ALGEMEEN NIEUWS- C.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Meer en betere Eieren Flora's Hoenderbeschuit Eerste Biad. No, 8443 VRIJDAG 25 OCTOBER 1929. 69 e Jaargang. De Troebelen in Palestina. FEUILLET0N, BIHMIHLAND. Fa A.v.OVERSEEKE-LEUNIS EUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSrRIJSBinnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post fl,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika f 2,25, overige lan den /2,60 per 3 maanden fr. per post .Abcmnementeu voor bet bnitenland alleen brj vooruitbetaling. <JJtgeefsterFlrma P. 3. VAN BE SANDK. GIRO 38150 TEUEFOON No. 25. ABVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20. Grootere letters en cliches wor den naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement te gen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrfjgbaar Is. Xnzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. BIT BLAB VERSCHIJNT IEBEREN MA ANBAG-, WOENSDAG- en VRIJBAGAVONB t I. Wij leven tegenwoordig wel in een zeer onmistiqe wereld. De relletjes te Maastricht mogen dan nog geen onrust- barende proporties aannemen, zij zijn een laatste uitlooper van een lange en bange reeks empties op allerlei terrein door heel de wereld. Oostelijk Groningen is pas weer eenigszins tot rust gekomen, en ook in andere streken van ons eigen land worden verschillende conflicten bijae- legd of bijeen-gekramd of -geliimd. In- tusschen ziet het er in andere oorden van onze aarde donker uit, en ook al mogen dan misschien in de laatste weken wat meer geruststellende berichten komen uit sommige streken en speciaal uit het oude Heilige Land, toch zijn de troebelen, die daar dezen nazomer hebben geheerscht, van dusdanigen aard, dat er zeker wel eens aller aandacht aan mag worden ge- schonken. In Augustus dezes jaars is dat begonnen, en er is toen een zeer donkere bladzijde aan de geschiedenis der Joden in Palestina toegevoegd. Weer zijn stra- ten en wegen en bergen van het Heilige Land in bloed gedrenkt, en nog duren de dagen van angst en booze droomen daar voort. Het is weer een volk van smarten, bezocht, verzocht, geslagen en gekrenkt. Men kent algemeen het schoone hoofd- stuk Jesaja 53, waar over den ,,Man van Smarten'' gesproken wordt. Er zijn in den bijbel weinig hoofdstukken, die den uitleggers zoo veel zorg en zoo veel moeite baren, weinig schriftgedeelten ook, waarbij de meeningen der uitleggers zoo sterk uiteen gaan, als juist daar. Maar zeker is het wel heel merkwaardig, dat onder de vele uitleggingen vooraan staat deze: dat de (onbekende) schrijver van dit hoofdstuk ook zeer wel het oog kan hebben gehad op zijn eigen volk. zooals dat juist in zijn dagen in moeilijkheden en druk verkeerde. Wij geven hier geen bijbel-exegese, wagen er ons zelf niet aan, maar zeker is wel dit, dat in onze dagen en in dezen tijd van troebelen en opstand dit oude hoofdstuk ook bij vele Israelieten weer opgeld zal doen, en... dat zij zich er door zullen laten troosten en bemoedigen. Ongetwijfeld hebben zij aan troost en bemoediging nu wel sterk behoefte. Er is geen enkele Jood, waar hij zich ook in de oude of in de nieuwe wereld bevindt, die thans niet met ontzetting denken zal aan wat er te Hebron, Jeru- zalem of elders afspeelt. En breeder is de kring van hen, die meeleven met al deze vreeselijke gebeurtenissen, en die niet zonder zorg de toekomst van Pale stina tegemoetzien. In een mooie brochure over deze zaak (verschenen bij de Druk- kerij Korthuis te 's Gravenhage) heeft Prof. Dr. Joh. de Groot, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen, o.m. meeqedeeld, dat de bekende Weizmann bij de eerste-steen-legaing van de jood- sche universiteit te of bij Jeruzalem in 1918 met een toespeling op een Talmoe- dische legende heeft gezegd, dat de Jood sche ziel woont „tusschen hemel en Uit het Engelsch door E, PHILLIPS OPPENHEIM. 76) (Vervolg.) Gedurende een paar ooqenblikken bleef de bediende hem verbaasd aankijken, toen qing hij een paar stappen op zij om hen beiaen door te laten, sloot de deur en ging hun voor naar de wachtkamer. Toen ze alleen waren qreep Frances hem bij den arm. ,,Mlaar Ernest", riep ze verschrikt uit, „je bent toch niet ziek? Zeq me alsjeblieft dat je niet zieik bent." ,1k heb me nog nooit zoo goed gevoeld als nu", antwoordde hij opgewekt. „Doe nu maar wat ik je gezegd heb en wacht af. Je zult zien, dat alles een keer voor ons qaat nemen. 't Beste is, dat je maar steeds in je zelf herhaald, dat elke wensch dien je in je leven gehad hebt, nu vervuld gaat wiorden. Dan is de overganq niet zoo groot." Meteen ging de deur open en ver- sciheen de bediende op den drempel. ,,Wilt u maar meegaan, mijnheer?" vroeg hij. Even daarna ginqen ze de bekende spreekikamer binnen. Bij 't opengaan van de deur keek Sir James van zijn schrijf- aarde," maar had hij er bij gevoegd: ,,in Palestina zou zij tot rust komen". Die rust lijkt echter momenteel nog wel heel verre, zij schijnt wel absoluut ver- dwenen te zijn achter den horizont der menschelijke mogelijkheden. En De Groot zegt het zoo hartelijk en open: ,,wij houden van de Joden en de Joden hou- den van ons", des te meer ontzetten wij ons met hen als hun leed wordt aange- daan of vervolging hen treft. Alleen zijn wij daarmede niet tevreden, wij willen verder gaan en tot verbetering van die toestanden zien te komen door op te zoe- ken de diepste oorzaken van de troe belen. Dat wij dit mogen doen met een bekwaam en zaakkundig mensch als Prof. De Groot tot qids, is zeker een voorrecht te achten. Prof. De Groot vertelt, dat, toen hij in de jaren voor den oorlog, betrekkelijk lang tusschen Joden en Arabieren in het hartje van Jeruzalem en elders in het land Palestina verkeerde, hij daar heel weinig Jodenhaat onder de Arabieren bespeurde: maar toen de hoogleeraar daar drie jaar geleden terugkwam, vond hij den toe- stand veel slechter geworden. En daar na werden de verhoudingen nog scher- per. Dat zoo spoedig het kookpunt reeds zou worden bereikt, had hij echter zeker niet gedacht. Wel trachtte een brutale Arabier op den Vrijdagmiddag toen de hoogleeraar, twee weken voor het uit- breken van de onlusten, bij den klaag- muur vertoefde, het bidden en klagen te verstoren door een luid en ongepast ge- schreeuw; hij was een metselaar, die aan het werk was bij de Mindret, dien de Mohammedanen vlak boven den ouden muur aan het oprichten zijn, en hij had blijkbaar nog niet geleerd, dat tempel- bouw en stilte bij elkander behooren. Ook waren er wel meer bewijzen van prikkel- baarheid, maar het wasVrijdag, en dat is nu eenmaal de Mohammedaansche rustdag! Niemand zal het natuurlijk wagen zich te steken in het wespennest van de schuldvraag bij al de kleine en grootere incidenten, die thans zijn voorgevallen. Trouwens, ook al mocht dit alles nog kunnen worden uitgezocht en bewezen de diepste oorzaak is daarmede nog niet onthuld. De heele klaagmuurkwestie is ook niet de diepste oorzaak, ook deze is van bijkomstige beteekenis. Zij mag de vonk in het kruitvat zijn geweest, zij toonde wel heel klaar en duidelijk de on- aangename verhoudingen. Sinds vele eeuwen hebben de Joden het recht om in Jeruzalem te bidden en te klagen bij een stuk van den muur, die het haramas-sjerief (de vroegere tempel- plaats) omringt. In 1912 hadden de Turken bepaald, dat de Joden niet het recht hadden om door een muur of wand mannen en vrouwen te scheiden. Nu de Turken weg zijn, mee door Joodsche regimenten verdreven, hebben de Joden maar leukweg toch een scheidingswand opgericht op den Grooten Verzoendag 24'Sept. 1928. Daarin zagen de Moham medanen een inbreuk op hun rechten en na eenige strubbelingen kwam de Brit- sche politie tusschenbeide. Ieder be- grijpt, hoe daar weer allerlei geharrewar op gevolgd is, en het schijnt wel, dat een oplossing van de hangende klaagmuur- tafel op, maar het was duidelijk te zien, dat hij zijn zoogenaamden patient niet herkende. En het was nog duidelijker te zien, dat hij niet het minste idee had, wat het jonge paar, dat in niets op het gewone slag patienten leek, in zijn spreekkamer kwam doen. Hij legde zijn pen neer en draaide zich in zijn stoel om. ,,Waarmee kan ik u van dienst zijn?' vroeg hij. Bliss kwam verder de kamer in, totdat hij op een paar schreden afstand van de schrijftafel stond. „Herkent u me niet, Sir James?" vroeg hij. Bij 't hooren van die stem keek de dok- ter hem scherp aan. ,,Ja, ik herken u wel", zeide hij toen, plotseling een en al aandacht. ,,Uw naam is Bliss." ,,Precies", antwoordde Bliss. Sir James leunde achterover in zijn stoel en bekeek zijn bezoeker van top tot teen. Toevallig hing er aan den wand, vlak boven de schrijftafel, een spiegel; onwillekeurig keek Bliss even naar de weerkaatsing van zijn gezicht, waarvan elke liin door het hel naar binnen vallen- de ocintendlicht geaccentueerd werd. En als bij tooverslag kwam zijn uiterlijk van een jaar geleden hem voor den geest; een jonge man in ultra-moderne kleeding, met een bleek, vermoeid gezicht, en donkere kringen om de oogen, als resultaat van een ongeregeld leven en een slechte spijs- vertering; een niets-nut, wiens eenige levenadoel was, zich te vermaken; een leeghoofd, die zijn dagen verkleingeld had, zonder eenige levensdoel, zonder ernstige gedachten. Nu weerkaatste de spiegel een geheel ander beeld, de ultra- moderne kleeren waren verdwenen, zijn geschillen niet te bereiken is. Om een stukje muur, dat voor de Arabieren zoo goed als geen waarde heeft, wordt nu gestreden. Maar diepere oorzaak is deze, dat de Joden maar steeds uitroepen, dat Palestina hun land is. Op numerieke sterkte kunnen zij zich daarbij zeker niet beroepen. De cijfers van 1 Juli 1927 wijzen aan: 648556 Mohammedanen, 147687 Joden en 76083 Christenen. M.a.w.: de Joden vormen slechts een zesde deel van de bevolking van dit land. En daarbij verlieze men bovendien niet uit het oog, dat de Palestijnsche Joden nog bij lange na geen eenheid vormen. Zij zijn niet eens een nauw-aaneen- gesloten minderheid. Denkt men bij- voorbeeld heusch, dat een communis- tische immigrant, die elke synagoge ver- afschuwt, iets gemeen zou hebben met den ouderwetschen vromen Jood uit de bedehuizen van Jeruzalem? Wel is er ook hier getracht een eenheid tot stand te brengen, en is er een ,,eenheids- emeente" gevormd, waarbij zich eind ebruari 1929 al meer dan 90.000 leden hadden laten inschrijven, maar waarin zijn die lieden nu eigenlijk een? Als zij dus zeggen: ons land, ons volk. ons doel, dan bedoelen zij lang niet alien hetzelfde. Zij willen onder meer historische aan- spraken laten gelden. Kanaan is dan onder Jozua veroverd op allerlei bar- baarsche volkeren, maar een echt en vol- komen vrije eenheidsstaat is er toch maar gedurende heel korten tijd geweest. Palestina is ten alien tijde geweest een land van vele volken en van vele rassen. Wie meent, dat het land ooit aan een volk heeft toebehoord, heeft de geschied- boeken niet goed gelezen. Maar met de religieuze aanspraken is het niet zoo veel beter gesteld. Een deel Van de Joden en ook allerlei Christenen, waartoe ook de gewezen Engelsche minister Balfour behooren, meenen, dat de Joden een door God hun geschonken recht mogen laten gelden op een zoo vol- ledig en zoo spoedig mogelijke teruggave van het Land der Vaderen, dat niet minder zou wezen dan hun wettelijk be- zit. Het is echter wel zeker, dat de woorden der Oudtestamentische profe- ten, die in werkelijkheid slaan op den terugkeer van de Joden uit de Babylo- nische ballingschap in de zesde eeuw voor Christus, zoo maar klakkeloos niet mogen worden betrokken op de Zionis- tische pogingen tot wederopbouw van een Joodsch verblijf in Kanaan. En dan zijn er ook ideeele aanspraken, die de Joden zoo graag. erkend willen zien. Palestina is en blijft het land, waar de Joden het meeste geleden hebben, en waar God hen daarom in de toekomst nog wel eens bijzonder zou kunnen zegenen. Als de Joden het echter hebben over ideeele rechten, bedoelen zij nog iets anders. Dan bedoelen zij, dat zij in de laatste tientallen jaren zoo uitermate veel aoeds voor Palestina hebben gedaan. En inderdaad is dat niet gering. Want wie de geschiedenis der Joodsche koloni- satie sinds 1878 bestudeert, zal daarin vinden een van de interessantste episodes uit de nieuwste geschiedenis, maar hij zal daar tevens vinden gewag gemaakt van heel veel moeite en strijd. Zeker: over- gezicht was forscher, mannelijker gewor den, met ernstige lijnen om den mond en een rustigen oogopslag. En plotseling kreeg hij een gevoel van groote blijd- schap. Nu begreep hij eerst goed, wat dat jaar hem gebracht had. ,,En heeft u de vijfentwintig duizend pond meegebracht?" vroeg de dokter. „Neen, dat heb ik niet", antwoordde Bliss ernstig, ,,'t spijt me voor u, maar u heeft de weddenschap verioren. Precies een jaar geleden stond ik ook in deze kamer en geen twee uur daarna wandel- de ik mijn huisdeur uit met vijf pond in mijn zak en geen andere kleeren, dan het- geen ik aarihad. Van dat oogenblik af tot nu aan toe, heb ik uitsluitend geleefd van hetgeen ik verdiend heb. Ik heb mijn wloord gehouden naar den geest en naar de letter. Van niemand heb ik giften, hoe dan ook, willen aannemen. Op geen ma- nier heb ik van mijn positie of mijn rijk- dom geprofiteerd, noch direct, noch in direct. En daar, waar ik van mijne hulp- bronnen gebruik gemaakt heb om andere menscihen te helpen, heb ik onmiddellijk alle relaties met die memschen afgebroken zoodat ik op geen manier ook maar eenig voordeel van mijn daad kon hebben. Ik ben achtereenvolgens chauffeur, portier en handelsreiziger geweest en de laatste twee maanden heb ik een autobus be- stuurd. Dezen morgen heb ik mijn laatste betrekking verlaten met een uitstekend getuigschrift." De dokter zette zich noq iets gemakke- lijiker in zijn stoel en keek zijn patient na- denkend aan. ,,En uw gezondheid?" vroeg hij. ,,Is uitstekend." ,,En de duizeligheid en het gevoel van flauwvallen waar u over klaagde?" winning leek wel het slot. Terwijl dit schoone resultaat door de troebelen van nu helaas weer zou worden verstoord! Prof. De Groot verhaalt, hoe er bij- voorbeeld ergens in een Joodsche kolonie een net steenen huis staat met een ruimen koestal, een hoenderhok van wonderlijk model en een groot houten hondehok. Toen de kolonist nog niets bezat om daar een woning van te bouwen, sliep hij in het planken huisje, waar nu de hond verblijf houdt. Daarna woonde hij in het schuurtje, dat later werd gedegradeerd tot hoenderhok. En toen later ae over- heid eindelijk de zoo lang gevraagde en verwachte bouwpermissie gaf, ontstond de koestal, waarin hij destijds heel kame- raadschappelijk huisde met zijn vee. Nu eindelijk is het niet alsof men de ge schiedenis van Dr. Schweitzer leest „aan den zoom van het oerwoud?"Nu ein delijk is hij in staat gesteld om te trouwen en een steenen huis te bouwen! Een zoo'n verhaaltje en schetsje, dat gemakkelijk met tientallen andere voor- beelden zou zijn te vermeerderen, geeft zeker een goed en duidelijk beeld van de toenemende welvaart van den sloven- den, hard werkenden eigenaar en van den voortgang der kolonisatie. In 1912 waren er reeds veertig kolonien, thans zijn er al meer dan honderd, die ongeveer een tiende deel van het land beslaan, en daaronder de vruchtbaarste streken. Wie (als schrijver dezes) het voor recht heeft gehad een en ander maal te mogen zien de mooie filmen, die over dit werk der Zionisten vervaardigd zijn en alom in den lande worden vertoond, zal ongetwijfeld ook zelf diep ontzag krijgen voor hun nobel streven en schoone resultaten. EERSTE KAMER. jDe Eerste Kamer is bijeengeroepen tegen a.s. Dinsdagavond half negen. Het voornemen bestaat Woensdagoehtend elf uur het suikerwetje te behandelen (tijde- lijken steun aan de beetwortelsuikerind'ustrie hier te lande), en Donderdagochtend in de af- deelingen eenige kleine wetsontwerpen te on- derzoeken. TWEEDE KAMER. Vergadering van Woensdag. [Het amendement-ter Laan op artikel 119 der Ambtenarenwet, betreffende inhouding, beslag en korting van bezoldiging wordt verworpen met 62 tegen 17 stemmen. Op artikel 126 verdedigt de heer J. ter Laan (s.d.) vier amendementen: a. tot uitbreiding van het aantal punten bij algemeenen maat- regel van bestuur te regel en; b. tot voortzet- ting van de voile bezoldiging bij schorsing en door Bestelt eens een proefbaal, U zult over de schitterende resultaten verbaasd staan I T£R NEUZEN. (Ingez. Med.) „Zijn volkomen verdwenen." Sir James stond op en stak Bliss zijn hand toe. ,,Mijn waarde vrienid", zeide hij ern stig, „ik kan u zeggen, dat ik nog nooit zoo tro'tsch op een patient qeweest ben, als op u. En ik wil u niet een keer, maar wel tien keer de hand drukken, als u dat wilt." Met een eigenaardig gevoel van vol- doening bleef Bliss een oogenblik onbe- wegelijk staan, met de hand van den ouderen man in de zijne. En hij dacht weer aan dien dag, nu juist een jaar ge leden, toen hij na een fuifnacht hier bin nen was komen wandelen, waar hij den eersten slag had gekregen, welke regel recht de kern van zijn persoonlijkheid geraakt had, door het dunne laagje ver- waandheid en zelfoverschatting heen! Hij herinnerde zich weer het overweldigend gevoel van schaamte, waarvan zijn wed denschap het gevolg was geweest. En nu was hijzelf degene, die er het meest bij gewonnen had. Met oogen, die verdaoht sohitterden, wendde hij zich tot den dok ter. ,,Dat jaar heeft me heel veel goeds ge- geven. Sir James", zeide hij, onder an dere een vrouwl" Sir James keerde zich naar Frances en boog. „Ik heb mijn vrouw als typiste leeren kennen", ging Bliss, inwendig laehend om haar verbaasde gezicht, door, terwijl hij haar naar zich toetrok. ,,En ze gaf zelfs niet voor, dat ze haar werk deed om bezigheden te hebben. Ze heeft van dat werk gedurende de laatste zes jaar moe ten leven." ,,Iik wensch u beiden van harte het allerbeste toe", zeide Sir James. ,,Uw Theodorus Niemeiier Groningen (Ingez. Med.) vastsrelling van een vacantie van 12 werk- dagen en voile bezoldiging gedurende tenmin- ste 12 maanden bij ziekte; c. tot het hooren van het georganiseerd overleg over bedoelden algemeenen maatregel; d. om alle rijksambte- narenrecht het minimum recht voor alle ove rage ambtenaren te doen zijn. Be heer Tiianus (c.h.) betoogt o.a., dat het personeel der bijzondere scholen mag vallen onder de regeling van het materieel recht. De heer Schouten (a.r.) vreest vertragimg door aannemmg van de amendementen-ter Laan, daar zij het aantal voorschriften en or- ganen, dat de voorschriften moet maken, sterk uitbreiden, en b.v. de gemeentebesturen dwin- gen tot het maken van voorschriften, onge- acht of zij die wenschelijk achten. Als het rijksambtenarenrecht het minimum- recht zou zijn, zou de differentiate belemmerd worden. Een voorschrift tot het hooren van het georganiseerd overleg acht spreker niet gewenscht. BEGROOTING VAN BUITENLANDSCHE ZAKEN. Blijkens het voorloopig verslag der Tweede Kamer over de begrooting van Buitenlandsche Zahen voor 1930 g-aven vele leden uiting aan hun teleursteliing over het feit, dat op het gebied der ontwapening ook in het afgeioopen jaar de Volkenbond weer zoo geringe resul taten heeft gehad. De houding door de Neder- landsche delegate op het jongste Volkenhonds- vergadering aangenomen, werd over het ge heel weinig gelukkig geacht. Verscheidene leden echter achtten deze kritek, hoezeer be- grijpeiijk, niet billijk. Zij hadden voor de hou ding dei' delegate in menig opzicht waardee- ring. Ook ten aanzien van hetgeen wel ge- noemd wordt de economische ontwapening waren vele leden over de resultaten van den Volkenbond teleurgesteld. Men wenschte omtrent 's minister ziens- wijize met betrekking tot het denkbeeld van den heer Briand inzake een economische aan- eensluiting van de Europeesdhe staten te wor den ingelicht. Verscheidene leden hadden met instemming kennis genomen van hetgeen in de Troonrede, noch uit gewisselde nota's eenige hoop wijd. Andere leden konden noch uit de Troonrede, noch uit de gewisselde nota's eenige hoop put- ten op 'het spoedig tot stand komen van een oplossing. Vele leden waren van oordeel, dat Belgie, wanneer het zich op het standpunt mocht blij- ven stellen, dat het recht kan doen gelden op een herziening van de verdragen van 1839, zich niet zal kunnen onttrekken aan een aanvaar- ding van het denkbeeld, de vraag, of dat standpunt al dan niet juist is, aan het Hof van Internationale Justitie voor te leggen. Tenslotte uitte men algemeen den wensch, dat weldra een bevredigende oplossing zal echtgenoot, mijn beste mevrouw", ging hij door, terwijl hij zich uitsluitend tot Frances wendde, ,,is een buitengewoon mensch, wiens wilskracht ik uit den grond van mijn hart bewonder. Wat hij gedaan heeft, is iets, waartoe heel weinig jonge- lui in dezeifde positie en van dezelfde op- voeding in staat zouden zijn geweest." Frances was niet in staat te antwoor- den. Aanmoedigend nar Bliss haar hand in de zijne. „We zijn vanmorgen pas getrouwd", legde hij uit ,,en volgens haar beste weten was ik arm. Ik probeer haar nu lang- zamerhand voor te bereiden. En als u me nu even pen en inkt wilt geven, Sir James, dan zal ik zorgen, dat uw gasthuis niet onder 't feit lijdt, dat ik de weddenschap gewonnen heb." Meteen haalde hij een gloednieuw cheque-boek uit ,den binnenzak van zijn jas. Voor de tweede maal op dezen be- wusten daq onderteekende hij een cheque en weer qenoot hij van het qevoel van maeht, dat het simpele zetten van zijn naam hem al qaf. ,,Betaalbaar aan Sir James Alroyd of order de somma van Vijf en twintiq dui zend pond." Heel zachtjes, in zichzelf, las hij die woorden op, toen beqon hij te lachen. „Weet u wel, dokter", zeide hij, „dat ik hier met twaalf shilling en zes pence in mijn zak ben binnengekomen, en dat ik vanmorgen al twee standjes van mijn vrouw heb qebad, omdat ik me de weelde van een taxi durfde veroorloven?" De dokter nam de cheque van Bliss aan en zaq het bedraq. Weer stak hij Bliss de hand toe. (Wordt vervolqd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 1