Huis en Hof. V A R I A. Pluimvee-rubriek. ITS -e» »p - notenkraken ALS echtscheidingsmotief. atavisme bij postduiven. ZORGEN VOOR HEDEN EN TOEKOMST. beide gearresteerden gaven hun daderschap toe. Bij de behandeling wilden de beide beklaag- den de zaak zoo uitleggen, alsof zij slechts een grap wilden uithalen. De rechtbank kwam evenwel tot het volgende vonnis: Wegens poging tot chantage onder bedreigmg met den dood wordt Greven tot 8 en Feldman tot maanden gevangenisstraf veroordeeld met af- trek van een maand voorloopige hechtenis. EEN DRAADLOOS CONSULT. Een interessant experiment heeft te Ber- lijn plaats gevonden. Een daar wonende Ar- gentijn leed aan een oogziekte en liet zich door een zich op de doorreis te Berlijn ver- toevenden, bekenden landgenoot, professor dr. Pavia, behandelen. Professor Pavia kwam op het idee eens een proef te nemen in hoeverre de beeld- radio van belang kan zijn bij het stellen eener diagnose. Het gelukte hem goede opnamen der zieke oogen te maken en hij verzocht Nauen, deze photo's draadloos naar Buenos Aires te verzenden. Dit werd goedgevonden en vervolgens had prof. Pavia een draadloos gesprek met een collega in Buenos Aires, prof. Castex, een bekend oog-specialist. Nadat de beide pro- fessoren eenigen tijd met elkander hadden getelefoneerd, werd de opname draadloos naar Buenos Aires verzonden, hetgeen ruim 8 minuten in beslag nam. Professor Castex was na ontvangst der photo's in staat zich een duidelijk beeld van den aard en den stand der oogziekte te vor- men en een juiste diagnose te stellen. Professor Pavia was zeer tevreden over het goede verloop dezer draadlooze „foto- diagnose" en is van oordeel, dat in vele ge- vallen, waarin het oordeel van een bepaal- den specialist noodzakelijk is, met succes van de beeldradio gebruik kan worden gemaakt. EEN SCHOK VAN 66.000 VOLT. Tijdens de werkzaamheden aan een zender van de Continental Broadcasting Corpora tion te Vancouver kwam een der ingenieurs dier maatschapprj in aanraking met een hoogspanningskabel van 66.000 volt. De ge- troffene werd meters ver weggeworpen en met brandwonden overdekt opgenomen. Niettegenstaande de stroomsterkte die van den electrischen stoel vele malen overtrof, is het slachtoffer niet doodelijk getroffen en bestaat er zelfs alle kans op herstel. DE RAKET WORDT NOG NIET AFGESCHOTEN. Het afschieten van de raket in het wereld- ruim, die op 19 October was vastgesteld, is uitge'steld. Prof. Oberth heeft intusschen nieuwe proefnemingen gedaan, waarbij ge bruik wordt gemaakt van benzine in plaats van kolen. De proeven met benzine en vloeibare lucht hebben een goed resultant gehad, doch prof. Oberth kan het tijdstip voor het afschieten vaststellen. van de raket nog niet DOOR EEN MENAGERIE GERED. In het stadje Howden in Yorkshire was 's nachts een brand uitgebroken, waar door de oude kerk geheel werd verwoest. De brandweer en de bewoners werden geala.r- meerd doorde dieren uit een menagerie. Zij hadden den brand geroken en begonnen angstig te brullen en te loeien. Daardoor werden de bewoners der nabijgelegen huizen uit hun slaap gewekt en zoo kon worden be- let, dat de brand op hun huizen oversloeg. DE ROMEINSCHE SCHEPEN IN HET MEER VAN NEMI. De Romeinsche correspondent van het Hbl. meldt: Het is thans mogelijk de balans op te maken inzake de resultaten van het archeo- logisch onderzoek der overblijfselen van het eerste der beide antieke schepen in het meer van Nemi. Deze resultaten zijn niet schltte- Tend en toch ook weer niet teleurstellend. Men heeft zeer veel en zeer belangrijk archeologisch materiaal aan het licht kun- nen brengen; bronzen koppCP en andere ver- sieringsstukken yan den romp van het schip, "tl"3dze u'ionzen spijkers, geuccnin van mo- za'iekvloeren en wat dies meer zij. Voorts is er de houten romp van het schip. die hoe- iseer ook verworden,'een unicum is Echter is up. rpsultaat van het werk met van dien aard, dat het ook den leek op oudheidkundig gebied in vervoering vermag te brengen Eenige maanden geleden over de schepen schrijvende, gaf ik als mijn meenmg te ken- nen. dat men meer en belangrijker archeolo gisch materiaal zou vinden, wanneer men eenmaal aan het tweede schip toe was. Dit schip verder van den oever gelegen, zoo redeneerde ik toen, zal waarschijnlijk onver- wacht gezonken zijn, terwijl het tweede zonk bii een poging het aan land te zetten, bij welke poging men begon met alles wat waar- de had eerst te verwijderen. Deze theone blijkt niet juist te zijn. De superintendents van schoone kunsten heeft in den afgeloopen zomer door duikers een onderzoek laten m- stellen naar den toestand, waarin zich het tweede schip bevindt en thans is het wel zoo goed als zeker, dat ook dit schip reeds v66r of kort na het zinken, geheel werd Icegge- plunderd. Professor Ugo Antonielli, de be- ro einde archeoloog. die de ztel is der onder- neming, gaf in 'n persgesprek met een redac teur van de Romeinsche „Messaggero als zijn meening te kennen, dat beide schepen voor ze zonken vele jaren lang geheel en a1 onbeheerd op het meer hebben rondgedreven. Een plotseling zinken is zeer onwaarschijn- liik daar het kleine meer nooit zoozeer in ber'oering komt, dat schepen van zoo aan- zienlijke afmetingen er zouden kunnen ver- o-aan Totaal verwaarloosd en ontdaan van alles wat vervoerbaar was, werden ze aan hun lot overgelaten. Het peil van het meer is thans tot 12.50 M. gedaald en het eerste schip ligt geheel op het droge Met walletjes van modder, die door de zonnehitte stevige muren geworden zijn houdt men den romp bij elkaar. Voorloop g daalt het water nog met hetzelfde tempo en het is zeer wel mogelijk, dat mentochzal besluiten ook het tweede schip op het droge te halen, niettegenstaande de resultaten me geheel aan de verwachtingen beantwoorden. De beslissing staat aan Mussolini. In de loop van November zullen opnieuw duikmgen worden verricht om zoo nauwkeurig moge lijk na te gaan, wat er van het tweede schip verwacht mag worden. Zeer zeker zal men niet te weten komen, op welke wijze aan boord verfrisschingen werden rondgediend en hoe het keizerlijk rustbed in dit drijvend paleis er uit zag (er zijn menschen en des- kundifren geweest, wier verwachtingen zoo ver gingen!), doch om lets te noemen: dezer dagen heeft een duiker het ankertouw m vrii gaven staat aangetroffen en het is zoo goed als zeker, dat men eventueel het anker fou kunnen vinden. Het zit natuurlijk meters diep onder de modder op den bodem van het meer dochwat zou het voor de archeo- logische wetenschap niet waard zijn te weten hoe de scheepsankers er uit zagen in het oude Rome! Men kan er zeker van zijn, dat het voor en tegen terdege zal worden onder de oogen gezien en dat men er niet licht toe zal be sluiten het tweede schip te laten voor wat het is, wanneer het aan den dag brengen er van resultaten zou kunnen afwerpen, die tegen de geweldige moeite zouden opwegen. Een belangrijk punt van overweging vormt het natuurschoon, dat door het leegmalen van het meer ten zeerste in de verdrukking komt. Bovendien zijn er dit jaar te Nemi en te Genzano meer gevallen van maladia ge- constateerd dan in andere jaren het geval is. Op 12 September hebben de autoriteiten o.a. Z.Exc. Belluzzo, tot voor kort minister van onderwijs, „scheepsraad" gehouden, op de brug van Caligula's schip en men heeft besloten althans het eerste schip in zijn ge heel onder te brengen in een voor dit doel te bouwen museum aan den oever van het meer, dus juist zooals men te Oslo met de Vikingschepen heeft gedaan. Reeds heeft men studie gemaakt van het zeer moeilijke probleem, hoe het schip te vervoeren zonder de kostbare resten verder te beschadigen en het schijnt, dat men reeds een methode heeft gevonden, waarbij het risico tot een minimum zou worden teruggebracht. CITROEN TEGEN DE POKKEN. De Morning Post bevatte onlangs de vol gende mededeeling van een lezer. Deze schreef, „ik heb vele jaren in Chili gewoond, en tijdens de vreeselijke pokken-epidemie in 1920 trof me, dat bijna iedereen, vooral onder de boeren, des morgens allereerst, als was het een medi- cijn, het sap van twee citroenen nuttigde, waaraan een mespuntje gezuiverde wijnsteen was toegevoegd. Gewoonlijk werd later op den dag nog het sap van twee sinaasappelen ge- nuttigd. Deze wijze van doen werd als een soort van natuurlijke vaccinatie beschouwd, en scheen ook inderdaad dit effect te hebben. In een aantal gevallen heeft dit gebruik de be- ginnende pokken metterdaad genezen". DE UITYINDER VAN DE PRENTBRIEF- KAART. Naar „Comoedia" meldt, is de uitvinder van de prentbriefkaart, Ludwig Zreuner, te Mun- chen als een zeer armoedig man gestorven. Een korten tijd was hij een beroemdheid en zelfs werden talrijke eervolle onderscheidingen zijn deel. Maar deze roem heeft de financieele omstandigheden van Zreuner niet verbeterd. -Terwijl de prentbriefkaarten in vele millioe- nen exemplaren over heel den aardibol ver- spreid zijn en ontelbare menschen een inkomen verschaft, is de uitvinder door ieder vergeten, als een behoeftig man in ellendige omstandig heden gestorven GELOOF IN GODDELIJKE BESTRAFFIN G. In Noord-Carolina en enkele ander staten bestaat nog steeds een wet, dagteekenend uit 1777, die verlangt dat een getuige in een rechtsgeding moet gelooven aan goddelijke bestraffing na den dood. Deze wet is ter sprake gekomen bij het meermalen vermelde proces te Charlotte tegen stakers wegens moord op het hoofd der politie te Gastonia. Een jong predikant der methodisten, die voor het O. M. optrad, kreeg veriof om twee uur lang de godsdienstige denkbeelden te onder- zoeken van een der getuigen, een 20-jarige communistische onderwijzeres en de vrouw van een der verdachten. De verdediger, Neal die op den voorgrond is getreden bij het „evolutie-proces" te Dayton in Tennersee, protesteerde tegen de toepassing der wet in dit geval op grond dat men aldus van het geding een politieke en godsdienstige ketter- jacht maakte. De rechter, Barnhill, weigerde evenwel dit protest te aanvaarden en zeide dat hij persoonlijk meer geneigd zou zijn om te liegen als hij niet geloofde in een godde lijke bestraffing. De getuige had vroeger den eed op den bijbel afgelegd, maar bij het kruisverhoor verklaarde zij, dat zij den eed en niet meer of minder bindend om beschouwde, omdat hij op den bijbel was afgelegd. Zij beschouwde iederen eed als bindend. De verdediger vroeg daarop of zij geloofde aan een Opperwezen, dat het lot der menschen beheerscht, hun deugden beloont of hun fouten hier of hier- namaals bestraft. De getuige antwoordde dat zij geloofde dat de mensch zijn eigen lot beheerscht. De verdediger heeft geweigerd verder in de zaak op te treden. klacht en het gerechtshof krijgt nu de harde noot te kraken, wie van beiden als schuldige partij moet worden veroordeeld. DOODSTRAF TOEGEPAST OP EEN OLIFANT. Een wonderlijke executie heeft in het stadje Coriscana in Texas plaats gehad. Black Diamond, een groote olifant, behoorend tot een in dien staat reizend circus, was tot den dood door den strop veroordeeld, en is dien dag terechtgesteld. Zijn circuskameraden eveneens olifanten, waren de beulen. Het vonnis was opgelegd als straf voor een moord. Toen Blake Diamond met andere circusdieren een wandeling maakte door de straten van Corsicana, nam de olifant, in een woedebevlieging, plotseling een vrouwelijke toeschouwer van den grond op, zwaaide haar in de lucht, smeet haar weer ter aarde en vertrapte haar met zijn geweldige pooten, eer de bewaker tusschenbeide had kunnen komen. Bij het aanbreken van den dag werd nu Black Diamond in een kooi naar een braak- liggend terrein buiten het plaatsje gebracht. Drie olifanten werden bevestigd aan drie uit- uiteinden van een kettingcomplex, dat in het midden een lus vertoonde, die te voren om Black Diamond's nek was geslagen. Op een gegeven oogenblik werden de olifanten aan- gezet en zij trokken aan; en him schuldige kameraad was geworgd. DE LEVEND BEGRAVEN PSEUDO-MARRIES. In de buurt van Parijs heeft men een mis- daad ontdekt, gepleegd met zulk een geraf- fineerde wreedheid, dat een Edgar Allan Poe het niet beter had kunnen verzinnen. Men mag aannemen, dat de politie thans alles afweet van dit vreeselijke drama, het- welke eerder doet denken aan een filmsce- nario of een fantastisch romanonderwerp. In enkele dagen is de politie er in geslaagd den sleutel van het geheim te vinden. Het waren de verklaringen van den krui- denier Felix Bachalet, te Saint-Aubin-Joux- te-Boulleng, een buurman en vriend van den valschen markies die de waarheid zoo vlug hebben doen ontdekken. Bachelet, die voor de verdwijning van Pas- sal al een en ander had gehoord over zijn voornemen om zich levend te begraven, zon der dat hij verder zelf meer wist over de reclameplannen van zijn gebuur, meende dat het zijn plicht was aan de polite te spreken over wat hij wist. Buiten wat daar reeds bekend was kon hij de kostbare inlichtingen verstrekken over de betrekkingen van Passal. De getuige gaf o.a. het adres op van den kramer Pierre Durot, woonachtig te Elbeuf, die hem zeif was komen vinden en ook een brief van de „Ridders van Themis" had ont- vanigen; hij had hem gevraagd mede een stap te doen bij de redactie van „Le Matin". Durot werd naar het gerechtshof gebracht. Hij vertelde eerst niets meer te weten dan wat in de brieven stond, die hij had ontvan- g-en, maar toen hem werd duidelijk gemaakt, dat hij zich op verscheidene punten tegen- sprak, viel Durot door de mand, en gaf hij het adres op van den oud-veroordeelde Henri Boulogne, dokarbeider als hij niets anders wist te doen, en tijdelijk woonachtig te Vil- lennes-sur-Seine, die, zeide hij, er nog meer over wist, Durot verklaarde, dat hij Passal van zijn jeugd kende en hij er door zijn vriendschap toe gebracht was hem de medewerking te geven, die hem door den „markies" was ge vraagd. Het plan was, zooals reeds bekend is, een reclame op touw te zetten, in verband met de uitgave van de herinneringen van Passal. Eerst moest door de pers het bericht verspreid worden van de verdwijning van Passal, die zoogenaamd in de macht was van de „ridders van Themis"; de belangstelling moest gaande gehouden worden door de be- schrijving van de ijselijke marteling van den gevangene, door de aankondiging van zijn ter dood veroordeeling. Als hij levend was be graven moest hij opnieuw opgegraven wor den in aanwezigheid van de joumalisten en, hij rekende er op, de ongelukkige, van de... filmcamera. Van het oogeniblik af, dat Passal zijn ver dwijning op touiw zette, werd de thans aan- gehouden Henri Boulogne mede practisch in de zaak gemengd. Deze was op de hoogte van het plan, dat hem door den valschen markies in de gevangenis te Loos was medegedeeld; het had, door zijn schrandere oorspronkelijk- heid zijn geestdrift opgewekt, te meer daar Passal hem had beloofd, dat, wanneer hij een maal aan het hoofd zou gestaan hebben van een uitgeverij, hij, Boulogne, tot bestuurder zou worden benoemd! Durot hield zich bezig met het zoeken van een geschi/kte plaats, waar Passal zich kon verborgen houden en huurde de villa „Les Pavots" te Villennes. Daarheen begaf de markies" zich, toen hij op 17 September aan zijn omgeving meedeelde, dat hij naar Deauville vertrok om met mevr. d'Orgeval zijn contract te teekenen voor de uitgave van zijn boek. Eenmaal in de villa, worden de voorberei- dende maatregelen getroffen: een schrijf- maChine, werktuigen, hout voor de kist, enz. worden gekocht. Elken dag begeeft Bou logne zich met brieven naar Parijs, voor ,,Le Matin" en het Havas-agentschap, uitgaande van de „Ridders van Themis". Als zijn fan- tastisehe verhalen niet verschijnen wordt Passal ontnuehterd. „De pers zal er inloopen, wanneer ik ont- graven zal worden", meent hij, de uitvoermg van het plan wordt voortgezet. Eenmaal de kist gethnmerd Boulogne nam de maat! wordt op 30 September een algemeene proefneming gehouden. Passal laat zich in de kist opsluiten om 9 uur 's avonds. Boulogne gaat rustig boven sla- pen en 's anderdaags, om 5 uur, wordt de „markies" bevrijd. Op 1 October vertrokken beiden naar het bosch om 21 uur, zij droegen om de beurt de werktuigen en de kist. Het was een akelige toch in de duistemis, vier kilometer lang met de hulp van een kleine electrische lamp. Na 10 minuten rust werd met het graven begonnen. Passal hielp mee. Eenmaal de kist in het graf ging hij er in liggen, met als kleeding slechts zijn hemd, broek en schoe- nen. Boulogne kreeg opdracht de rest naar de villa te brengen. Passal had gedurende 48 uren gevast, om niet ongemakkelijk te liggen in de kist. Nadat het graf was gevuld bleef Boulogne nog een kwartier napraten. Passal vroeg zelf of hij er eindelijk aan dacht te vertrek- kGH. Het was toen 4 uur 's ochtends. Boulogne ging enkele uren slapen en vertrok toen naar Pariis met de laatste brieven. Het overige is bekend. Toen hi| terug- kwam kreeg Boulogne geen antwoord meer, en vluchtte hij vol ontzetting naar de villa, waar hij werd aangehouden. Boulogne is de eenige die opgesloten is gebleven. zal vermoedelijk een reden zijn, dat deze duif in vlakke streken meestal kerktorens tot woonplaats kiest. Haar tamme afstammelin- gen vertoonen dezelfde voorkeur voor hooge plaatsen; zij rusten steeds op hooge daken of anderszins, doch gaan nooit in bosschen of op boomtakken zitten. Zij kan zeer snel de lucht J doorklieven, maar zij kan ook zonder merk- bare heweging met de vleugels groote kringen in de lucht beschrijven. Opmenkelijk is het, dat alle duiven bij mooi weder genoegen scheppen in het uitvoeren van deze bevallige j beweging. De bouw van deze duif is krachtig en forsch. De snavel is recht, gewelfd en aan de punt flauw gebogen. De pooten zijn kort. Haar kleur is zeer licht leikleurig met een goud-groenen weerschijn in den hals, den liefhebbers wel- bekend, terwijl op het midden harer vleugels twee donkere banden loopen. Van aard is zij zeer op gezelschap gesteld, zoodat zij gewoon lijk bij groote koppels samenleven. Zij voedt zich met graan en zacht groen (salade). De plaats, waar zij broedt, helegt zij met eenige bladeren en stroohalmen en zij legt twee ge heel witte eieren, welk ongeveer 17 dagen be- broed worden. Hoe men nu aan de tegenwoordige postduif gekomen is, is moeilijk met een paar woorden uiteen te zetten. De tamme duiven, uit de rots- duif voortgesproten, zijn heden, zoowel als vroeger, in twee groepen te verdeelen; en wel zij, die het hok niet of weinig verlaten en de uitvliegduiven. Al zijn nu deze laatsten „uit- vlieg"duiven, uit zichzelf zullen zij toch nooit een reis over een belangrijken afstand onder- nemen. Zij moeten daartoe worden afgericht en alleen door dit oefen-en en speciaal letten op degenen, welke zich hierbij bijzonder onder- scheid'en, om dezen tot de kweek te benutten, is het tenslotte mogen gelukken de postduif te verkrijgen. Men beproefde natuurlijk niet een soort, maar benutte daartoe versehillende typen, ten einde alzoo de min of meer geschikt- heid van den proefvogel te kunnen constatee- ren. De hier bedoelde onderscheidingen be- paalden zich eerst in het hoogvliegen, terwijl het uithoudingsvermogen en de snelheid even eens voomame factoren waren. De hoogvlie- gende paarde men aan de schuwen, want het was wel bekend, dat een verhoogde graad van schuwheid den vogel sneller doet vliegen. Door deze doelbewuste paringen ontstond een soort, dat na een enorm geduld en een zeer groot tijdsverloop tenslotte tot het type van de hui- dige postduif overging. De postduif is dus een gekweekte lcunst- vorm, waaraan met de grootsfe zorg de hand moet worden gehouden. Laat men de nakomelingen van prima post- duiven aan hun lot over, dan zal het nage- slacht meer en meer de eigenschiappen van het atavisme ondergaan en weder tot den voor- ouderlijken toestand terugvallen, waarbij het type der postduif dan natuurlijk weder geheel verloren raakt. Daarom is het steeds noodig uw duiven, nu de vluchten beeindigd zijn, aan een strenge keuring te onderwerpen. Het is niet alleen zonde van het voeder, dat de ongeschikt ge- blekenen nog den ganschen winter kosten, maar de ruimte, die zij op het hok innemen, moet den uitgeziften prima vogels ten goede komen. De heer Freylack wil zich van zijn echt- genoote Julia laten scheiden. Freylack is een Amerikaan uit Chicago en na den strug gle for life overdag wil hij 's nachts rust hebben. Maar hij kan die niet vinden, omdat ziin vrouw zulke goede tanden heeft J -l JJ ,T'il /d O IDe verandering van de duif in het - m net al£e- meen is, wat rasvorming betreft, zoo groot, dat kundige fokkers in staat zijn, om bmnen a vrouw r een bepaalden tijd duiven van een bepaalde Iemand met goede tanden wil daar ook ygur gevederte of lichaamsbouw te kweeken, wat mte doen. W maar eens naar uw terwijl deze zelfde fokkers^ zddenjecl hond of poes. Ze knagen graag aan een been of een stuk hout en hun grootste vreugde is het, als het kraakt onder de uitwerking van hun goed gebit en krachtige kaakspieren. Zoo ook mevrouw Julia Freylack. Zij nu kraakte graag noten tusschen haar tanden en zij deed dit ook 's nachts, als haar echt- genote wilde slapen. En dat voortdurende gekraak naast hem maakte Freylack boos. Hij verbood zijn vrouw het notenkraken. Ze lachte hem uit, kraakte verder en hield hem verder uit zijn slaap. Ten einde raad greep hij naar de noten en wilde die uit het raam gooien. Maar nu beet mevrouw Julia niet in een noot, doch zette haar inderdaad krach tige tanden in den arm des heeren Freylack. Waarop deze zich teweer stelde en zijn vrouw een blauw oog sloeg. I>e blauwgebeten arm was voor Freylack naast het notenkraken een reden, waarom hij echtscheiding eischte; het blauwe oog was voor mevrouw Julia reden tot een tegen- moeite hebben om een bijzonder ras onver- valscht te bewaren. v„r Ontegenzeggelij k groot is dan ook het yer schil tusschen het eene en het andere duiven ras. Vergelijk de postduif eens met .verschd- lende fantasieduiven en zie hoe veclnietalleen de bekken en de koppen, doch ook de verschillen. De postduif is merkwaardig door den breeden bek, grooteren kop en forscheren lichaamsbouw, om nog met eens van erfeliike gewoonten te spreken, waarin ze met andere duivensoorten bijzonder verschilt. Zie slechts naar de glijvlucht van de woudduif en het m de vlucht zich tuimelend laten vallen van den tuimelaar. Laat ons echter niet verdiepen in de versehillende eigenaardigheden van alle ras- sen, doch ons bepalen tot den stamvader van alle duiven, onverschillig welk soort of ras. De klipduif, rotsduif, veldduif of wilde duif is verbreid over Noord- en Zuid Europa, Afrika en Azie. Zij bewoont bij voorkeur de zeekus- ten, vooral waar steile rotsen zijn. Deze nei- ging tot het bewonen van hooge kustplaatsen Een bekend tuinbouwkundige heeft eens ge- schreven; „Het geheim om met goed'en uitslag te tuinieren is daarin gelegen, dat de dingen op den juisten tijd gedaan worden." Juist in dezen tijd mag dit wel eens in her- innering worden gebracht, want nu heel de tuin als het ware een groot afstervingsproces schijnt, heeft men spoedig de neiging alles maar te laten zooals het is. Nu de eerste herfstherauten den naderenden herfst op zoo duidelij'ke wijze hebben aangekondigd, daarbij een geduchte opruiming houdende onder de laatste bloeiers en nu menig tuinpad beslikt en bezaaid is door afgevallen bladeren, begin- nen de meesten meer voor een gezellig hoekje bij den haard te gevoelen, dan voor den tuin. Enkele prachtige dagen kunnen ons doen vergeten dat de nachtvorsten op komst zijn, die morgens vroeg zijn neus buiten de deur steekt, weet uit ervaring dat het reeds behoor- lijlk fri-sch kan zijn. Een onverwachte strenge nachtvorst kan een wreed en snel einde ma ken aan onze laatste planten, niet alleen voor direct, doch ook voor het volgend jaar. Tal van vaste planten en eveneens versehillende heesters, d'ienen des winters tegen vorst eeni- germate beschermd te worden. De tijd voor dekking is weer aangebroken, althans de tijd tot het treffen van voorbereidende maatrege len. Velen hebben van dekking tegen v-orst geen juist begrip en verstaan hier blijkbaar onder, hun planten onder een geweldige laag haastig bijeen geraapte bladeren te begraven. Dit mid- del is nog erger dan de kwaal. Het hoofddoel van dekken moet zijn dat de planten goed droog blijven. Vele planten hebben in den win ter veel meer van vochtigheid te lijden van de soms sterk wisselende weersgesteldheden, dan van de koude. Droge koude doorstaan de plan- ten veel beter en kunnen ze langer verdragen, dan men gewoonlijk wel denkt. Goed dekmate- riaal moet daarom goed droog zijn en ook on- danks vochtig weer moet het dit geruimen tijd blijven. Bovendien moet het voldoende luchtig zijn, opdat het de ibuitenlucht niet geheel mag afsluiten, waardoor verstikking der planten zou plaats hebben. Een uitstekend dekkings- middel is daarom turfstrooisel. Zelfs een dun laagje van 5 a 6 c.M. geeft een uitstekende bescherming en weerstaat geruimen tijd vocht, terwijl het bovendien bij een dun laagje een warm dekje geeft. Natuurlijk zijn ook blade ren, stroo, riet, takken, enz. waardevolle hulp- middelen. Behalve maatregelen voor dekking, het op- ruimen van afgestorven of uitgebloeide plan- ten, hebben we tevens reeds aan het volgend voorjaar te denken. October is niet alleen de maand van het opnemen van versehillende planten, doch tevens de maand voor het plan- ten van bloembollen, welke het volgend voor jaar den tuin zullen sieren. De leeggekomen perken komen hiervoor in aanmerking- De prps der bollen behoeft niet af te schrikken, want bij een juiste behandeling kunnen de bollen jaren mee. Aan deze juiste behandeling hapert wel eens een en ander en dat is dan vaak oor- zaak, dat de bollen reeds na het eerste bloei- jaar een ontijdig einde vinden. Bloembollen, willen ze meerdere jaren rijk bloeien, dan moeten ze bernest worden. Als we de bloem bollen van den kweeker ontvangen, is iedere bol wel een levende voorraadschuur van voe- dingsstoffen, doch zonder aanvulling is deze voorraad snel verbruikt en zou er volledige uitputting volgen. Per 10 vierfcante meter is ongeveer 1 pond patentkali, 1 pond superfos- faat en Vz pond chilisalpeter gewenscht. Voor het uitstrooien mengen we deze kunstmest- stoffen goed dooreen en spitten het daarna on- diep onder. Dit verlengt den levensduur der bollen en dit laatste drukt de onkosten. Nu nog iets over de hyacinthen op glazen. De hiervoor gebruikte bollen moeten flink groot zijn. Tusschen de onderzijde der bol en het water in het glas moet een vingerdikte lucht blijven. Zet de glazen met bol in een donkere, koele kast en laat ze daar staan tot- dat de bloem goed te zien is. Dit duurt onge veer een week of acht, soms nog langer. At en toe wat water bijvullen. In geen geval de gla zen direct voor de ramen. Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door de abonne's worden gezonden aan Dr. Te Hennepe, Diergaardesingel 96, Rotterdam. Postzegel van 1V% cent voor ant woord insluiten en blad vermelden. PLUIMVEEHOUDERIJ IN HONGARIJE. Interessant is als men het land bereist, de talrijke koppels ganzen en kalkoenen, die eigenlijk overal meer opvallen dan de kippen en duiven die men verspreid op en om de boerderijen ziet loopen. Hier vindt men nog de echte ganzenhoeders of hoedsters, meestal kinderen, die dag in dag uit met de dieren in het veld trekken en ze behoeden voor te ver afdwalen en andere gevaren. Onlangs zijn er in Hongarije ook weer offi- cieele statistieken verschenen, die men blijk baar sedert 1895 niet meer gepubliceerd had. Deze statistieken zijn natuurlijk zeer interes sant en geven een aardig beeld van de samen- stelling van den pluimveestapel. Ze verschij nen in drie talen, zoodat dus iemand die de Hongaarsche taal niet machtig is, ze ook be- studeeren kan. Het tegenwoordige Hongarije is slechts een klein deel meer van het vroegere koninkrijk, doch de Hongaar heeft een zeer sterk vader- landslievend gevoel en is ontzettend diep ver- vuld van verd'riet over de verkleining van zijn land. In Oostenrijk valt dat niet zoo op, hoe- wel daar de bevolking ook lijdt onder de ver- deeling van het land. Men spreekt er in Oos tenrijk weinig over. In Hongarije is dat totaal anders. Elke Hongaar is als het ware een levende propagandist tegen den tegen- woordigen toestand en deze kalme en uiterst vriendelijke menschen komen onmiddellijk in vuur, als ze maar even tegenover een buiten- lander hun hart kunnen luchten. In de hotels vanaf den gewonen kelner tot den deftigen portier, ieder beijvert zich om te laten zien hoe Hongarije was en hoe het nu is. In d'e hotels liggen druikwerken op de lessenaars welke in allerlei talen ter wereld den vreemdeling uit leggen wat er gebeurd is met 't land en zelfs het kleine Nederland is niet vergeten. In zeer zuiver Nederlandsch kon ik ook deze vlug- schriften lezen. Het meest treffend vond ik echter ansichtkaarten van hard karton, waar bij men door aan een papieren wieltje te draaien, plotseling het oude Hongarije in vijf stukken ziet uiteengaan. Alleen het centrum bleef Hongarije, de andere stukken vielen aan Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije, Roemenie en Joego-Slavie. Zelfs in musea spreken de op- zichters er over. Dat een dergelijke actie wel aandacht moet trekken, bleek mij in een der hotels waar maandelijks eenige honderden Amerikanen logeeren die alien (al even als ik zelf) vrijwel onwetend zijn van de toestanden in deze landen en van wat er eigenlijk ge beurd is en broeit. Al deze menschen interes- seeren zich sterk als het hun op een dergelijke suggestieve wijze door woord en beeld gede- monstreerd wordt en nemen stapels drukwerk mee naar huis. Door deze verdeeling nu van het land zijn er natuurlijk zeer productieve landbouwstre- ken afgegaan en ziet dus de statistiek van Hongarije er totaal anders uit dan voor den oorlog. Toch staat men nog te kijken als men de cijfers ziet. Ik geef deze in onderstaande tabel, waarbij het land verdeeld is in drie groote hoofdgebieden, n.l. I het land ten Wes- ten van den Donau, die vrijwel van Noord I naar Zuid loopt, het z.g. Trans-Donau Heuvel- land; II het tweede gebied is dat der Alfold, de ontzaglijke groote Hongaarsche laagvlakte, ten Oosten van de Donau, doorstroomd door de Theisz; III is het Noordelijk Heuvelland, waarvan de uitloopers al bij Boeda, tegenover Pest duidelijk te zien zijn. De cijfers zjjn nu als volgt: (In duizendtal- len uitgedrukt) Kippen Kal- Gan- Een- Dui- Ko- koenen zen den ven nijnen 12500 121 1800 1250 323 166 12900 592 2300 1530 909 86 3350 48 622 350 109 107 I II III Totaal 28800 760 4726 3140 1340 359 Bijna 29 millioen kippen dus. Zeer interes sant is het echter te zien dat verreweg de grootste helft dezer dieren in 1928 gebroed was, dus een plotselinge sterke vermeerde- ring van den pluimveestapel. Van de totaal ongeveer 39 millioen stuks pluimvee kwamen er 29 millioen voor op de z.g. kleine landbouw- bedrijven en slechts ongeveer 1.3 millioen op de groote landgoederen. Het is dus de kleine man die het gros van den pluimveestapel houdt en die bij een ver- betering en vermeerdering dus ook snel de voordeelen plukken zal. Naast de kippen val len ons ook de enorme groote hoeveelheden ganzen op en de eenden, duiven en konijnen zijn ver in de minderheid zooals we zien. Hongarije is zoowel een uitvoerend als een importeerend land, doch de uitvoer overtreft den invoer. Deze uitvoercijfers van 1928 wa ren als volgt: Levend pluimvee 8.7 millioen pengo Geslacht pluimvee 31,1 Eieren 16.9 Beddeveeren 21.4 Ganzenlevers en Leverpastei 2.6 Ganzenvet 0.06 Een pengo is ongeveer een halve gulden. We zien dus daaruit dat het geslacht pluim vee het meeste opbrengt, daarna beddeveeren en dan pas eieren. De ganzenlevers brengen ook nog heel wat op. Deze enorme vleesch- en vetprodiuctie hangt natuurlijk ook samen met de enorme productie van het kippenvoer bu uitnemendheid, de mais. Oceanen van mais, al maar mais, waar men met den trem door stoomt, een groot luilekkerland voor de kip pen- en ganzenmesterijen. De export heeft door allerlei omstandigheden in den laatsten tiid nog al geleden. Als een der voomaamste redenen gaf men mij op d'e concurrentie met Rusland. Zoo voerde Hongarije in 1926 voor 87.4 millioen pengo uit, in 1927 voor 88.7 millioen en m 1928 maar voor 80.7 millioen. Dit is dus een zeer belangrijken achteruitgang. Het schijnt dat Rusland eieren uitvoert die het aan de producenten in Rusland met papie- ren geld betaalt, en op de buitenlandsche markt voor matigen prijs verkoopt om maar aan contanten te komen. Dit systeem drukt natuurlijk den export van andere landen. Ook de vroegere Hongaarsche gebieden zijn nu concurrenten geworden. OT, Een voornaaim punt is ook dat de bmnen landsche consumptie toegenomen is. Dit brengt wii m ons land zoo niet kennen. van hardgekookte eieren m de restaurants Overal in de restaurants worden veel hard ge- kookte eieren gegeten en in de bars der hotels enz staan eveneens heele schalen met har eieren. Dit gebruik vond ik ook in de Balkan- landen waar men de eieren schi.inbaar in uien- sap kookt, zoodat ze een bruine kleur krijgen. Ze smaken er echter absoluut met naar. Den geheel en dag door ziet men der^19k^«,er^ eten, 's morgens en 's avonds en dat heel wat nuttiger en gezonder dan bet ver werken van tallooze kopjes koffie_ of bittertjes zooals in onze streken gewoonte is. Dr. TE HENNEPE-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 6