Huis en Hof.
V A R I A.
Pluimvee-rubriek.
ITS -e» »p -
notenkraken
ALS echtscheidingsmotief.
atavisme bij postduiven.
ZORGEN VOOR HEDEN EN TOEKOMST.
beide gearresteerden gaven hun daderschap
toe.
Bij de behandeling wilden de beide beklaag-
den de zaak zoo uitleggen, alsof zij slechts
een grap wilden uithalen. De rechtbank kwam
evenwel tot het volgende vonnis: Wegens
poging tot chantage onder bedreigmg met den
dood wordt Greven tot 8 en Feldman tot
maanden gevangenisstraf veroordeeld met af-
trek van een maand voorloopige hechtenis.
EEN DRAADLOOS CONSULT.
Een interessant experiment heeft te Ber-
lijn plaats gevonden. Een daar wonende Ar-
gentijn leed aan een oogziekte en liet zich
door een zich op de doorreis te Berlijn ver-
toevenden, bekenden landgenoot, professor
dr. Pavia, behandelen.
Professor Pavia kwam op het idee eens
een proef te nemen in hoeverre de beeld-
radio van belang kan zijn bij het stellen eener
diagnose. Het gelukte hem goede opnamen
der zieke oogen te maken en hij verzocht
Nauen, deze photo's draadloos naar Buenos
Aires te verzenden.
Dit werd goedgevonden en vervolgens had
prof. Pavia een draadloos gesprek met een
collega in Buenos Aires, prof. Castex, een
bekend oog-specialist. Nadat de beide pro-
fessoren eenigen tijd met elkander hadden
getelefoneerd, werd de opname draadloos
naar Buenos Aires verzonden, hetgeen ruim
8 minuten in beslag nam.
Professor Castex was na ontvangst der
photo's in staat zich een duidelijk beeld van
den aard en den stand der oogziekte te vor-
men en een juiste diagnose te stellen.
Professor Pavia was zeer tevreden over
het goede verloop dezer draadlooze „foto-
diagnose" en is van oordeel, dat in vele ge-
vallen, waarin het oordeel van een bepaal-
den specialist noodzakelijk is, met succes van
de beeldradio gebruik kan worden gemaakt.
EEN SCHOK VAN 66.000 VOLT.
Tijdens de werkzaamheden aan een zender
van de Continental Broadcasting Corpora
tion te Vancouver kwam een der ingenieurs
dier maatschapprj in aanraking met een
hoogspanningskabel van 66.000 volt. De ge-
troffene werd meters ver weggeworpen en
met brandwonden overdekt opgenomen.
Niettegenstaande de stroomsterkte die van
den electrischen stoel vele malen overtrof, is
het slachtoffer niet doodelijk getroffen en
bestaat er zelfs alle kans op herstel.
DE RAKET WORDT NOG NIET
AFGESCHOTEN.
Het afschieten van de raket in het wereld-
ruim, die op 19 October was vastgesteld, is
uitge'steld. Prof. Oberth heeft intusschen
nieuwe proefnemingen gedaan, waarbij ge
bruik wordt gemaakt van benzine in plaats
van kolen. De proeven met benzine en
vloeibare lucht hebben een goed resultant
gehad, doch prof. Oberth kan het tijdstip
voor het afschieten
vaststellen.
van de raket nog niet
DOOR EEN MENAGERIE GERED.
In het stadje Howden in Yorkshire was
's nachts een brand uitgebroken, waar door
de oude kerk geheel werd verwoest. De
brandweer en de bewoners werden geala.r-
meerd doorde dieren uit een menagerie.
Zij hadden den brand geroken en begonnen
angstig te brullen en te loeien. Daardoor
werden de bewoners der nabijgelegen huizen
uit hun slaap gewekt en zoo kon worden be-
let, dat de brand op hun huizen oversloeg.
DE ROMEINSCHE SCHEPEN IN HET
MEER VAN NEMI.
De Romeinsche correspondent van het
Hbl. meldt:
Het is thans mogelijk de balans op te
maken inzake de resultaten van het archeo-
logisch onderzoek der overblijfselen van het
eerste der beide antieke schepen in het meer
van Nemi. Deze resultaten zijn niet schltte-
Tend en toch ook weer niet teleurstellend.
Men heeft zeer veel en zeer belangrijk
archeologisch materiaal aan het licht kun-
nen brengen; bronzen koppCP en andere ver-
sieringsstukken yan den romp van het schip,
"tl"3dze u'ionzen spijkers, geuccnin van mo-
za'iekvloeren en wat dies meer zij. Voorts
is er de houten romp van het schip. die hoe-
iseer ook verworden,'een unicum is Echter is
up. rpsultaat van het werk met van dien
aard, dat het ook den leek op oudheidkundig
gebied in vervoering vermag te brengen
Eenige maanden geleden over de schepen
schrijvende, gaf ik als mijn meenmg te ken-
nen. dat men meer en belangrijker archeolo
gisch materiaal zou vinden, wanneer men
eenmaal aan het tweede schip toe was. Dit
schip verder van den oever gelegen, zoo
redeneerde ik toen, zal waarschijnlijk onver-
wacht gezonken zijn, terwijl het tweede zonk
bii een poging het aan land te zetten, bij
welke poging men begon met alles wat waar-
de had eerst te verwijderen. Deze theone
blijkt niet juist te zijn. De superintendents
van schoone kunsten heeft in den afgeloopen
zomer door duikers een onderzoek laten m-
stellen naar den toestand, waarin zich het
tweede schip bevindt en thans is het wel zoo
goed als zeker, dat ook dit schip reeds v66r
of kort na het zinken, geheel werd Icegge-
plunderd. Professor Ugo Antonielli, de be-
ro einde archeoloog. die de ztel is der onder-
neming, gaf in 'n persgesprek met een redac
teur van de Romeinsche „Messaggero als
zijn meening te kennen, dat beide schepen
voor ze zonken vele jaren lang geheel en a1
onbeheerd op het meer hebben rondgedreven.
Een plotseling zinken is zeer onwaarschijn-
liik daar het kleine meer nooit zoozeer in
ber'oering komt, dat schepen van zoo aan-
zienlijke afmetingen er zouden kunnen ver-
o-aan Totaal verwaarloosd en ontdaan van
alles wat vervoerbaar was, werden ze aan
hun lot overgelaten.
Het peil van het meer is thans tot 12.50 M.
gedaald en het eerste schip ligt geheel op het
droge Met walletjes van modder, die door
de zonnehitte stevige muren geworden zijn
houdt men den romp bij elkaar. Voorloop g
daalt het water nog met hetzelfde tempo en
het is zeer wel mogelijk, dat mentochzal
besluiten ook het tweede schip op het droge
te halen, niettegenstaande de resultaten me
geheel aan de verwachtingen beantwoorden.
De beslissing staat aan Mussolini. In de
loop van November zullen opnieuw duikmgen
worden verricht om zoo nauwkeurig moge
lijk na te gaan, wat er van het tweede schip
verwacht mag worden. Zeer zeker zal men
niet te weten komen, op welke wijze aan
boord verfrisschingen werden rondgediend en
hoe het keizerlijk rustbed in dit drijvend
paleis er uit zag (er zijn menschen en des-
kundifren geweest, wier verwachtingen zoo
ver gingen!), doch om lets te noemen: dezer
dagen heeft een duiker het ankertouw m
vrii gaven staat aangetroffen en het is zoo
goed als zeker, dat men eventueel het anker
fou kunnen vinden. Het zit natuurlijk meters
diep onder de modder op den bodem van het
meer dochwat zou het voor de archeo-
logische wetenschap niet waard zijn te weten
hoe de scheepsankers er uit zagen in het
oude Rome!
Men kan er zeker van zijn, dat het voor
en tegen terdege zal worden onder de oogen
gezien en dat men er niet licht toe zal be
sluiten het tweede schip te laten voor wat
het is, wanneer het aan den dag brengen er
van resultaten zou kunnen afwerpen, die
tegen de geweldige moeite zouden opwegen.
Een belangrijk punt van overweging vormt
het natuurschoon, dat door het leegmalen
van het meer ten zeerste in de verdrukking
komt. Bovendien zijn er dit jaar te Nemi en
te Genzano meer gevallen van maladia ge-
constateerd dan in andere jaren het geval is.
Op 12 September hebben de autoriteiten
o.a. Z.Exc. Belluzzo, tot voor kort minister
van onderwijs, „scheepsraad" gehouden, op
de brug van Caligula's schip en men heeft
besloten althans het eerste schip in zijn ge
heel onder te brengen in een voor dit doel
te bouwen museum aan den oever van het
meer, dus juist zooals men te Oslo met de
Vikingschepen heeft gedaan. Reeds heeft
men studie gemaakt van het zeer moeilijke
probleem, hoe het schip te vervoeren zonder
de kostbare resten verder te beschadigen en
het schijnt, dat men reeds een methode heeft
gevonden, waarbij het risico tot een minimum
zou worden teruggebracht.
CITROEN TEGEN DE POKKEN.
De Morning Post bevatte onlangs de vol
gende mededeeling van een lezer. Deze schreef,
„ik heb vele jaren in Chili gewoond, en tijdens
de vreeselijke pokken-epidemie in 1920 trof
me, dat bijna iedereen, vooral onder de boeren,
des morgens allereerst, als was het een medi-
cijn, het sap van twee citroenen nuttigde,
waaraan een mespuntje gezuiverde wijnsteen
was toegevoegd. Gewoonlijk werd later op den
dag nog het sap van twee sinaasappelen ge-
nuttigd. Deze wijze van doen werd als een
soort van natuurlijke vaccinatie beschouwd, en
scheen ook inderdaad dit effect te hebben. In
een aantal gevallen heeft dit gebruik de be-
ginnende pokken metterdaad genezen".
DE UITYINDER VAN DE PRENTBRIEF-
KAART.
Naar „Comoedia" meldt, is de uitvinder van
de prentbriefkaart, Ludwig Zreuner, te Mun-
chen als een zeer armoedig man gestorven.
Een korten tijd was hij een beroemdheid en
zelfs werden talrijke eervolle onderscheidingen
zijn deel. Maar deze roem heeft de financieele
omstandigheden van Zreuner niet verbeterd.
-Terwijl de prentbriefkaarten in vele millioe-
nen exemplaren over heel den aardibol ver-
spreid zijn en ontelbare menschen een inkomen
verschaft, is de uitvinder door ieder vergeten,
als een behoeftig man in ellendige omstandig
heden gestorven
GELOOF IN GODDELIJKE BESTRAFFIN G.
In Noord-Carolina en enkele ander staten
bestaat nog steeds een wet, dagteekenend
uit 1777, die verlangt dat een getuige in een
rechtsgeding moet gelooven aan goddelijke
bestraffing na den dood. Deze wet is ter
sprake gekomen bij het meermalen vermelde
proces te Charlotte tegen stakers wegens
moord op het hoofd der politie te Gastonia.
Een jong predikant der methodisten, die voor
het O. M. optrad, kreeg veriof om twee uur
lang de godsdienstige denkbeelden te onder-
zoeken van een der getuigen, een 20-jarige
communistische onderwijzeres en de vrouw
van een der verdachten. De verdediger, Neal
die op den voorgrond is getreden bij het
„evolutie-proces" te Dayton in Tennersee,
protesteerde tegen de toepassing der wet in
dit geval op grond dat men aldus van het
geding een politieke en godsdienstige ketter-
jacht maakte. De rechter, Barnhill, weigerde
evenwel dit protest te aanvaarden en zeide
dat hij persoonlijk meer geneigd zou zijn om
te liegen als hij niet geloofde in een godde
lijke bestraffing.
De getuige had vroeger den eed op den
bijbel afgelegd, maar bij het kruisverhoor
verklaarde zij, dat zij den eed en niet meer
of minder bindend om beschouwde, omdat hij
op den bijbel was afgelegd. Zij beschouwde
iederen eed als bindend. De verdediger vroeg
daarop of zij geloofde aan een Opperwezen,
dat het lot der menschen beheerscht, hun
deugden beloont of hun fouten hier of hier-
namaals bestraft. De getuige antwoordde
dat zij geloofde dat de mensch zijn eigen lot
beheerscht.
De verdediger heeft geweigerd verder in
de zaak op te treden.
klacht en het gerechtshof krijgt nu de harde
noot te kraken, wie van beiden als schuldige
partij moet worden veroordeeld.
DOODSTRAF TOEGEPAST OP
EEN OLIFANT.
Een wonderlijke executie heeft in het stadje
Coriscana in Texas plaats gehad. Black
Diamond, een groote olifant, behoorend tot
een in dien staat reizend circus, was tot den
dood door den strop veroordeeld, en is dien
dag terechtgesteld. Zijn circuskameraden
eveneens olifanten, waren de beulen.
Het vonnis was opgelegd als straf voor een
moord. Toen Blake Diamond met andere
circusdieren een wandeling maakte door de
straten van Corsicana, nam de olifant, in een
woedebevlieging, plotseling een vrouwelijke
toeschouwer van den grond op, zwaaide haar
in de lucht, smeet haar weer ter aarde en
vertrapte haar met zijn geweldige pooten,
eer de bewaker tusschenbeide had kunnen
komen.
Bij het aanbreken van den dag werd nu
Black Diamond in een kooi naar een braak-
liggend terrein buiten het plaatsje gebracht.
Drie olifanten werden bevestigd aan drie uit-
uiteinden van een kettingcomplex, dat in het
midden een lus vertoonde, die te voren om
Black Diamond's nek was geslagen. Op een
gegeven oogenblik werden de olifanten aan-
gezet en zij trokken aan; en him schuldige
kameraad was geworgd.
DE LEVEND BEGRAVEN
PSEUDO-MARRIES.
In de buurt van Parijs heeft men een mis-
daad ontdekt, gepleegd met zulk een geraf-
fineerde wreedheid, dat een Edgar Allan Poe
het niet beter had kunnen verzinnen.
Men mag aannemen, dat de politie thans
alles afweet van dit vreeselijke drama, het-
welke eerder doet denken aan een filmsce-
nario of een fantastisch romanonderwerp.
In enkele dagen is de politie er in geslaagd
den sleutel van het geheim te vinden.
Het waren de verklaringen van den krui-
denier Felix Bachalet, te Saint-Aubin-Joux-
te-Boulleng, een buurman en vriend van den
valschen markies die de waarheid zoo vlug
hebben doen ontdekken.
Bachelet, die voor de verdwijning van Pas-
sal al een en ander had gehoord over zijn
voornemen om zich levend te begraven, zon
der dat hij verder zelf meer wist over de
reclameplannen van zijn gebuur, meende dat
het zijn plicht was aan de polite te spreken
over wat hij wist. Buiten wat daar reeds
bekend was kon hij de kostbare inlichtingen
verstrekken over de betrekkingen van Passal.
De getuige gaf o.a. het adres op van den
kramer Pierre Durot, woonachtig te Elbeuf,
die hem zeif was komen vinden en ook een
brief van de „Ridders van Themis" had ont-
vanigen; hij had hem gevraagd mede een
stap te doen bij de redactie van „Le Matin".
Durot werd naar het gerechtshof gebracht.
Hij vertelde eerst niets meer te weten dan
wat in de brieven stond, die hij had ontvan-
g-en, maar toen hem werd duidelijk gemaakt,
dat hij zich op verscheidene punten tegen-
sprak, viel Durot door de mand, en gaf hij
het adres op van den oud-veroordeelde Henri
Boulogne, dokarbeider als hij niets anders
wist te doen, en tijdelijk woonachtig te Vil-
lennes-sur-Seine, die, zeide hij, er nog meer
over wist,
Durot verklaarde, dat hij Passal van zijn
jeugd kende en hij er door zijn vriendschap
toe gebracht was hem de medewerking te
geven, die hem door den „markies" was ge
vraagd. Het plan was, zooals reeds bekend
is, een reclame op touw te zetten, in verband
met de uitgave van de herinneringen van
Passal. Eerst moest door de pers het bericht
verspreid worden van de verdwijning van
Passal, die zoogenaamd in de macht was van
de „ridders van Themis"; de belangstelling
moest gaande gehouden worden door de be-
schrijving van de ijselijke marteling van den
gevangene, door de aankondiging van zijn ter
dood veroordeeling. Als hij levend was be
graven moest hij opnieuw opgegraven wor
den in aanwezigheid van de joumalisten en,
hij rekende er op, de ongelukkige, van de...
filmcamera.
Van het oogeniblik af, dat Passal zijn ver
dwijning op touiw zette, werd de thans aan-
gehouden Henri Boulogne mede practisch in
de zaak gemengd. Deze was op de hoogte van
het plan, dat hem door den valschen markies
in de gevangenis te Loos was medegedeeld;
het had, door zijn schrandere oorspronkelijk-
heid zijn geestdrift opgewekt, te meer daar
Passal hem had beloofd, dat, wanneer hij een
maal aan het hoofd zou gestaan hebben van
een uitgeverij, hij, Boulogne, tot bestuurder
zou worden benoemd!
Durot hield zich bezig met het zoeken van
een geschi/kte plaats, waar Passal zich kon
verborgen houden en huurde de villa „Les
Pavots" te Villennes. Daarheen begaf de
markies" zich, toen hij op 17 September
aan zijn omgeving meedeelde, dat hij naar
Deauville vertrok om met mevr. d'Orgeval
zijn contract te teekenen voor de uitgave van
zijn boek.
Eenmaal in de villa, worden de voorberei-
dende maatregelen getroffen: een schrijf-
maChine, werktuigen, hout voor de kist, enz.
worden gekocht. Elken dag begeeft Bou
logne zich met brieven naar Parijs, voor ,,Le
Matin" en het Havas-agentschap, uitgaande
van de „Ridders van Themis". Als zijn fan-
tastisehe verhalen niet verschijnen wordt
Passal ontnuehterd.
„De pers zal er inloopen, wanneer ik ont-
graven zal worden", meent hij, de uitvoermg
van het plan wordt voortgezet.
Eenmaal de kist gethnmerd Boulogne
nam de maat! wordt op 30 September een
algemeene proefneming gehouden. Passal
laat zich in de kist opsluiten om 9 uur
's avonds. Boulogne gaat rustig boven sla-
pen en 's anderdaags, om 5 uur, wordt de
„markies" bevrijd.
Op 1 October vertrokken beiden naar het
bosch om 21 uur, zij droegen om de beurt de
werktuigen en de kist. Het was een akelige
toch in de duistemis, vier kilometer lang
met de hulp van een kleine electrische lamp.
Na 10 minuten rust werd met het graven
begonnen. Passal hielp mee. Eenmaal de
kist in het graf ging hij er in liggen, met als
kleeding slechts zijn hemd, broek en schoe-
nen. Boulogne kreeg opdracht de rest naar
de villa te brengen. Passal had gedurende
48 uren gevast, om niet ongemakkelijk te
liggen in de kist.
Nadat het graf was gevuld bleef Boulogne
nog een kwartier napraten. Passal vroeg
zelf of hij er eindelijk aan dacht te vertrek-
kGH.
Het was toen 4 uur 's ochtends. Boulogne
ging enkele uren slapen en vertrok toen naar
Pariis met de laatste brieven.
Het overige is bekend. Toen hi| terug-
kwam kreeg Boulogne geen antwoord meer,
en vluchtte hij vol ontzetting naar de villa,
waar hij werd aangehouden.
Boulogne is de eenige die opgesloten is
gebleven.
zal vermoedelijk een reden zijn, dat deze duif
in vlakke streken meestal kerktorens tot
woonplaats kiest. Haar tamme afstammelin-
gen vertoonen dezelfde voorkeur voor hooge
plaatsen; zij rusten steeds op hooge daken of
anderszins, doch gaan nooit in bosschen of op
boomtakken zitten. Zij kan zeer snel de lucht
J doorklieven, maar zij kan ook zonder merk-
bare heweging met de vleugels groote kringen
in de lucht beschrijven. Opmenkelijk is het,
dat alle duiven bij mooi weder genoegen
scheppen in het uitvoeren van deze bevallige
j beweging.
De bouw van deze duif is krachtig en forsch.
De snavel is recht, gewelfd en aan de punt
flauw gebogen. De pooten zijn kort. Haar kleur
is zeer licht leikleurig met een goud-groenen
weerschijn in den hals, den liefhebbers wel-
bekend, terwijl op het midden harer vleugels
twee donkere banden loopen. Van aard is zij
zeer op gezelschap gesteld, zoodat zij gewoon
lijk bij groote koppels samenleven. Zij voedt
zich met graan en zacht groen (salade). De
plaats, waar zij broedt, helegt zij met eenige
bladeren en stroohalmen en zij legt twee ge
heel witte eieren, welk ongeveer 17 dagen be-
broed worden.
Hoe men nu aan de tegenwoordige postduif
gekomen is, is moeilijk met een paar woorden
uiteen te zetten. De tamme duiven, uit de rots-
duif voortgesproten, zijn heden, zoowel als
vroeger, in twee groepen te verdeelen; en wel
zij, die het hok niet of weinig verlaten en de
uitvliegduiven. Al zijn nu deze laatsten „uit-
vlieg"duiven, uit zichzelf zullen zij toch nooit
een reis over een belangrijken afstand onder-
nemen. Zij moeten daartoe worden afgericht
en alleen door dit oefen-en en speciaal letten op
degenen, welke zich hierbij bijzonder onder-
scheid'en, om dezen tot de kweek te benutten,
is het tenslotte mogen gelukken de postduif
te verkrijgen. Men beproefde natuurlijk niet
een soort, maar benutte daartoe versehillende
typen, ten einde alzoo de min of meer geschikt-
heid van den proefvogel te kunnen constatee-
ren. De hier bedoelde onderscheidingen be-
paalden zich eerst in het hoogvliegen, terwijl
het uithoudingsvermogen en de snelheid even
eens voomame factoren waren. De hoogvlie-
gende paarde men aan de schuwen, want het
was wel bekend, dat een verhoogde graad van
schuwheid den vogel sneller doet vliegen. Door
deze doelbewuste paringen ontstond een soort,
dat na een enorm geduld en een zeer groot
tijdsverloop tenslotte tot het type van de hui-
dige postduif overging.
De postduif is dus een gekweekte lcunst-
vorm, waaraan met de grootsfe zorg de hand
moet worden gehouden.
Laat men de nakomelingen van prima post-
duiven aan hun lot over, dan zal het nage-
slacht meer en meer de eigenschiappen van het
atavisme ondergaan en weder tot den voor-
ouderlijken toestand terugvallen, waarbij het
type der postduif dan natuurlijk weder geheel
verloren raakt.
Daarom is het steeds noodig uw duiven, nu
de vluchten beeindigd zijn, aan een strenge
keuring te onderwerpen. Het is niet alleen
zonde van het voeder, dat de ongeschikt ge-
blekenen nog den ganschen winter kosten,
maar de ruimte, die zij op het hok innemen,
moet den uitgeziften prima vogels ten goede
komen.
De heer Freylack wil zich van zijn echt-
genoote Julia laten scheiden. Freylack is
een Amerikaan uit Chicago en na den strug
gle for life overdag wil hij 's nachts rust
hebben. Maar hij kan die niet vinden, omdat
ziin vrouw zulke goede tanden heeft
J -l JJ ,T'il /d O
IDe verandering van de duif in het
- m net al£e-
meen is, wat rasvorming betreft, zoo groot,
dat kundige fokkers in staat zijn, om bmnen
a vrouw r een bepaalden tijd duiven van een bepaalde
Iemand met goede tanden wil daar ook ygur gevederte of lichaamsbouw te kweeken,
wat mte doen. W maar eens naar uw terwijl deze zelfde fokkers^ zddenjecl
hond of poes. Ze knagen graag aan een been
of een stuk hout en hun grootste vreugde is
het, als het kraakt onder de uitwerking van
hun goed gebit en krachtige kaakspieren.
Zoo ook mevrouw Julia Freylack. Zij nu
kraakte graag noten tusschen haar tanden
en zij deed dit ook 's nachts, als haar echt-
genote wilde slapen. En dat voortdurende
gekraak naast hem maakte Freylack boos.
Hij verbood zijn vrouw het notenkraken. Ze
lachte hem uit, kraakte verder en hield hem
verder uit zijn slaap. Ten einde raad greep
hij naar de noten en wilde die uit het raam
gooien. Maar nu beet mevrouw Julia niet in
een noot, doch zette haar inderdaad krach
tige tanden in den arm des heeren Freylack.
Waarop deze zich teweer stelde en zijn vrouw
een blauw oog sloeg.
I>e blauwgebeten arm was voor Freylack
naast het notenkraken een reden, waarom
hij echtscheiding eischte; het blauwe oog was
voor mevrouw Julia reden tot een tegen-
moeite hebben om een bijzonder ras onver-
valscht te bewaren. v„r
Ontegenzeggelij k groot is dan ook het yer
schil tusschen het eene en het andere duiven
ras. Vergelijk de postduif eens met .verschd-
lende fantasieduiven en zie hoe veclnietalleen
de bekken en de koppen, doch ook de
verschillen. De postduif is merkwaardig door
den breeden bek, grooteren kop en forscheren
lichaamsbouw, om nog met eens van erfeliike
gewoonten te spreken, waarin ze met andere
duivensoorten bijzonder verschilt. Zie slechts
naar de glijvlucht van de woudduif en het m
de vlucht zich tuimelend laten vallen van den
tuimelaar. Laat ons echter niet verdiepen in de
versehillende eigenaardigheden van alle ras-
sen, doch ons bepalen tot den stamvader van
alle duiven, onverschillig welk soort of ras.
De klipduif, rotsduif, veldduif of wilde duif is
verbreid over Noord- en Zuid Europa, Afrika
en Azie. Zij bewoont bij voorkeur de zeekus-
ten, vooral waar steile rotsen zijn. Deze nei-
ging tot het bewonen van hooge kustplaatsen
Een bekend tuinbouwkundige heeft eens ge-
schreven; „Het geheim om met goed'en uitslag
te tuinieren is daarin gelegen, dat de dingen
op den juisten tijd gedaan worden."
Juist in dezen tijd mag dit wel eens in her-
innering worden gebracht, want nu heel de tuin
als het ware een groot afstervingsproces
schijnt, heeft men spoedig de neiging alles
maar te laten zooals het is. Nu de eerste
herfstherauten den naderenden herfst op zoo
duidelij'ke wijze hebben aangekondigd, daarbij
een geduchte opruiming houdende onder de
laatste bloeiers en nu menig tuinpad beslikt
en bezaaid is door afgevallen bladeren, begin-
nen de meesten meer voor een gezellig hoekje
bij den haard te gevoelen, dan voor den tuin.
Enkele prachtige dagen kunnen ons doen
vergeten dat de nachtvorsten op komst zijn,
die morgens vroeg zijn neus buiten de deur
steekt, weet uit ervaring dat het reeds behoor-
lijlk fri-sch kan zijn. Een onverwachte strenge
nachtvorst kan een wreed en snel einde ma
ken aan onze laatste planten, niet alleen voor
direct, doch ook voor het volgend jaar. Tal
van vaste planten en eveneens versehillende
heesters, d'ienen des winters tegen vorst eeni-
germate beschermd te worden. De tijd voor
dekking is weer aangebroken, althans de tijd
tot het treffen van voorbereidende maatrege
len.
Velen hebben van dekking tegen v-orst geen
juist begrip en verstaan hier blijkbaar onder,
hun planten onder een geweldige laag haastig
bijeen geraapte bladeren te begraven. Dit mid-
del is nog erger dan de kwaal. Het hoofddoel
van dekken moet zijn dat de planten goed
droog blijven. Vele planten hebben in den win
ter veel meer van vochtigheid te lijden van de
soms sterk wisselende weersgesteldheden, dan
van de koude. Droge koude doorstaan de plan-
ten veel beter en kunnen ze langer verdragen,
dan men gewoonlijk wel denkt. Goed dekmate-
riaal moet daarom goed droog zijn en ook on-
danks vochtig weer moet het dit geruimen tijd
blijven. Bovendien moet het voldoende luchtig
zijn, opdat het de ibuitenlucht niet geheel mag
afsluiten, waardoor verstikking der planten
zou plaats hebben. Een uitstekend dekkings-
middel is daarom turfstrooisel. Zelfs een dun
laagje van 5 a 6 c.M. geeft een uitstekende
bescherming en weerstaat geruimen tijd vocht,
terwijl het bovendien bij een dun laagje een
warm dekje geeft. Natuurlijk zijn ook blade
ren, stroo, riet, takken, enz. waardevolle hulp-
middelen.
Behalve maatregelen voor dekking, het op-
ruimen van afgestorven of uitgebloeide plan-
ten, hebben we tevens reeds aan het volgend
voorjaar te denken. October is niet alleen de
maand van het opnemen van versehillende
planten, doch tevens de maand voor het plan-
ten van bloembollen, welke het volgend voor
jaar den tuin zullen sieren. De leeggekomen
perken komen hiervoor in aanmerking- De prps
der bollen behoeft niet af te schrikken, want
bij een juiste behandeling kunnen de bollen
jaren mee. Aan deze juiste behandeling hapert
wel eens een en ander en dat is dan vaak oor-
zaak, dat de bollen reeds na het eerste bloei-
jaar een ontijdig einde vinden. Bloembollen,
willen ze meerdere jaren rijk bloeien, dan
moeten ze bernest worden. Als we de bloem
bollen van den kweeker ontvangen, is iedere
bol wel een levende voorraadschuur van voe-
dingsstoffen, doch zonder aanvulling is deze
voorraad snel verbruikt en zou er volledige
uitputting volgen. Per 10 vierfcante meter is
ongeveer 1 pond patentkali, 1 pond superfos-
faat en Vz pond chilisalpeter gewenscht. Voor
het uitstrooien mengen we deze kunstmest-
stoffen goed dooreen en spitten het daarna on-
diep onder. Dit verlengt den levensduur der
bollen en dit laatste drukt de onkosten.
Nu nog iets over de hyacinthen op glazen.
De hiervoor gebruikte bollen moeten flink
groot zijn. Tusschen de onderzijde der bol en
het water in het glas moet een vingerdikte
lucht blijven. Zet de glazen met bol in een
donkere, koele kast en laat ze daar staan tot-
dat de bloem goed te zien is. Dit duurt onge
veer een week of acht, soms nog langer. At en
toe wat water bijvullen. In geen geval de gla
zen direct voor de ramen.
Vragen, deze rubriek betreffende,
kunnen door de abonne's worden
gezonden aan Dr. Te Hennepe,
Diergaardesingel 96, Rotterdam.
Postzegel van 1V% cent voor ant
woord insluiten en blad vermelden.
PLUIMVEEHOUDERIJ IN HONGARIJE.
Interessant is als men het land bereist, de
talrijke koppels ganzen en kalkoenen, die
eigenlijk overal meer opvallen dan de kippen
en duiven die men verspreid op en om de
boerderijen ziet loopen. Hier vindt men nog
de echte ganzenhoeders of hoedsters, meestal
kinderen, die dag in dag uit met de dieren in
het veld trekken en ze behoeden voor te ver
afdwalen en andere gevaren.
Onlangs zijn er in Hongarije ook weer offi-
cieele statistieken verschenen, die men blijk
baar sedert 1895 niet meer gepubliceerd had.
Deze statistieken zijn natuurlijk zeer interes
sant en geven een aardig beeld van de samen-
stelling van den pluimveestapel. Ze verschij
nen in drie talen, zoodat dus iemand die de
Hongaarsche taal niet machtig is, ze ook be-
studeeren kan.
Het tegenwoordige Hongarije is slechts een
klein deel meer van het vroegere koninkrijk,
doch de Hongaar heeft een zeer sterk vader-
landslievend gevoel en is ontzettend diep ver-
vuld van verd'riet over de verkleining van zijn
land. In Oostenrijk valt dat niet zoo op, hoe-
wel daar de bevolking ook lijdt onder de ver-
deeling van het land. Men spreekt er in Oos
tenrijk weinig over. In Hongarije is dat
totaal anders. Elke Hongaar is als het ware
een levende propagandist tegen den tegen-
woordigen toestand en deze kalme en uiterst
vriendelijke menschen komen onmiddellijk in
vuur, als ze maar even tegenover een buiten-
lander hun hart kunnen luchten. In de hotels
vanaf den gewonen kelner tot den deftigen
portier, ieder beijvert zich om te laten zien hoe
Hongarije was en hoe het nu is. In d'e hotels
liggen druikwerken op de lessenaars welke in
allerlei talen ter wereld den vreemdeling uit
leggen wat er gebeurd is met 't land en zelfs
het kleine Nederland is niet vergeten. In zeer
zuiver Nederlandsch kon ik ook deze vlug-
schriften lezen. Het meest treffend vond ik
echter ansichtkaarten van hard karton, waar
bij men door aan een papieren wieltje te
draaien, plotseling het oude Hongarije in vijf
stukken ziet uiteengaan. Alleen het centrum
bleef Hongarije, de andere stukken vielen aan
Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije, Roemenie en
Joego-Slavie. Zelfs in musea spreken de op-
zichters er over. Dat een dergelijke actie wel
aandacht moet trekken, bleek mij in een der
hotels waar maandelijks eenige honderden
Amerikanen logeeren die alien (al even als ik
zelf) vrijwel onwetend zijn van de toestanden
in deze landen en van wat er eigenlijk ge
beurd is en broeit. Al deze menschen interes-
seeren zich sterk als het hun op een dergelijke
suggestieve wijze door woord en beeld gede-
monstreerd wordt en nemen stapels drukwerk
mee naar huis.
Door deze verdeeling nu van het land zijn
er natuurlijk zeer productieve landbouwstre-
ken afgegaan en ziet dus de statistiek van
Hongarije er totaal anders uit dan voor den
oorlog. Toch staat men nog te kijken als men
de cijfers ziet. Ik geef deze in onderstaande
tabel, waarbij het land verdeeld is in drie
groote hoofdgebieden, n.l. I het land ten Wes-
ten van den Donau, die vrijwel van Noord
I naar Zuid loopt, het z.g. Trans-Donau Heuvel-
land; II het tweede gebied is dat der Alfold,
de ontzaglijke groote Hongaarsche laagvlakte,
ten Oosten van de Donau, doorstroomd door
de Theisz; III is het Noordelijk Heuvelland,
waarvan de uitloopers al bij Boeda, tegenover
Pest duidelijk te zien zijn.
De cijfers zjjn nu als volgt: (In duizendtal-
len uitgedrukt)
Kippen Kal- Gan- Een- Dui- Ko-
koenen zen den ven nijnen
12500 121 1800 1250 323 166
12900 592 2300 1530 909 86
3350 48 622 350 109 107
I
II
III
Totaal 28800 760 4726 3140 1340 359
Bijna 29 millioen kippen dus. Zeer interes
sant is het echter te zien dat verreweg de
grootste helft dezer dieren in 1928 gebroed
was, dus een plotselinge sterke vermeerde-
ring van den pluimveestapel. Van de totaal
ongeveer 39 millioen stuks pluimvee kwamen
er 29 millioen voor op de z.g. kleine landbouw-
bedrijven en slechts ongeveer 1.3 millioen op
de groote landgoederen.
Het is dus de kleine man die het gros van
den pluimveestapel houdt en die bij een ver-
betering en vermeerdering dus ook snel de
voordeelen plukken zal. Naast de kippen val
len ons ook de enorme groote hoeveelheden
ganzen op en de eenden, duiven en konijnen
zijn ver in de minderheid zooals we zien.
Hongarije is zoowel een uitvoerend als een
importeerend land, doch de uitvoer overtreft
den invoer. Deze uitvoercijfers van 1928 wa
ren als volgt:
Levend pluimvee 8.7 millioen pengo
Geslacht pluimvee 31,1
Eieren 16.9
Beddeveeren 21.4
Ganzenlevers en
Leverpastei 2.6
Ganzenvet 0.06
Een pengo is ongeveer een halve gulden.
We zien dus daaruit dat het geslacht pluim
vee het meeste opbrengt, daarna beddeveeren
en dan pas eieren. De ganzenlevers brengen
ook nog heel wat op. Deze enorme vleesch- en
vetprodiuctie hangt natuurlijk ook samen met
de enorme productie van het kippenvoer bu
uitnemendheid, de mais. Oceanen van mais,
al maar mais, waar men met den trem door
stoomt, een groot luilekkerland voor de kip
pen- en ganzenmesterijen. De export heeft
door allerlei omstandigheden in den laatsten
tiid nog al geleden.
Als een der voomaamste redenen gaf men
mij op d'e concurrentie met Rusland. Zoo
voerde Hongarije in 1926 voor 87.4 millioen
pengo uit, in 1927 voor 88.7 millioen en m
1928 maar voor 80.7 millioen. Dit is dus een
zeer belangrijken achteruitgang.
Het schijnt dat Rusland eieren uitvoert die
het aan de producenten in Rusland met papie-
ren geld betaalt, en op de buitenlandsche
markt voor matigen prijs verkoopt om maar
aan contanten te komen. Dit systeem drukt
natuurlijk den export van andere landen. Ook
de vroegere Hongaarsche gebieden zijn nu
concurrenten geworden. OT,
Een voornaaim punt is ook dat de bmnen
landsche consumptie toegenomen is. Dit brengt
wii m ons land zoo niet kennen.
van hardgekookte eieren m de restaurants
Overal in de restaurants worden veel hard ge-
kookte eieren gegeten en in de bars der hotels
enz staan eveneens heele schalen met har
eieren. Dit gebruik vond ik ook in de Balkan-
landen waar men de eieren schi.inbaar in uien-
sap kookt, zoodat ze een bruine kleur krijgen.
Ze smaken er echter absoluut met naar. Den
geheel en dag door ziet men der^19k^«,er^
eten, 's morgens en 's avonds en dat
heel wat nuttiger en gezonder dan bet ver
werken van tallooze kopjes koffie_ of bittertjes
zooals in onze streken gewoonte is.
Dr. TE HENNEPE-