Burgemeester en wethouders stellen voor
deze rekening goed fee keuren.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
J>f J5 Ct1
m. De rekening van de brandweer over
den dienst 1928. De ontvangsten hebben be-
dragen 1875,77%, de uitgaven 1719,95%,
batig slot f 155,82.
Burgemeester en wethouders stellen voor
deze rekening goed te keuren.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
n. De rekening van de commissie tot
wering van schoolverzuim in de kom, over
den dienst 1928. De ontvangsten hebben be-
dragen f 407,10, de uitgaven f 298,60, batig
slot 108,50.
Burgemeester en wethouders stellen voor
deze rekening goed te keuren.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
o. De begrooting der brandweer voor den
dienst 1930, op een eindcjjfer van f 1750.
Met algemeene stemmen wordt besloten
deze te behandelen bjj de vaststelling der ge-
meentebegrooting.
p. De begrooting- der commissie tot
wering van schoolyerzuim in de kom, voor
den dienst 1930 op een eindcijfer van 380.
Zal worden behandeld bjj de vaststelling
der gemeentebegrootlag.
q. Een adres vain1 het bestuur der Ter
Neuzensahe Bad- en .Zweminrichting, verzoe-
kende ten behoeve dier vereeniging tot
wederopzegging een j&afljjksche subsidle te
willen toekennen van fl50.
Bljjkens de bjjlagen -worden de ontvangsten
voor 1930 (met inbfegrip van de gevraagde
subsidie) geraamd op 950; de uitgaven op
f 983,20. In het jaar 1928 is ontvangen
1137,16%, en uitgs&even 916,03%, batig
slot f 221,13. Er zljli in dat jaar echter
wegens het vertrek'dvan den heer Massink
verschillende noodzakelrjke herstellingen ach-
terwege gebleven.
Zal worden behandeld by de vaststelling
der gemeentebegrooting.
r. De rekening en het verslag van den
hoofdakte-cursus in de gemeente Ter Neuzen,
over het cursusjaar 1928/29.
De ontvangsten hebben bedragen f 732,51,
de uitgaven 898,70, nadeelig slot f 166,19.
Het verslag der commissie van toezicht
(lo.voorzitter de heer J. J. de Jager, secreta-
ris de heer B. I. Zonnevijlle) luidt als volgt:
Nadat in Uwe besloten vergadering van
den 1 October jl. een crediet was toegezegd
voor een op te richten hoofdakte-cursus in
deze gemeente, tot een maximumbedrag van
200 per jaar en wjj daardoor mochten ver-
wachten, dat de ontvangsten de uitgaven zou-
den dekken, is door ons tot definitieve op-
richting daarvan overgegaan.
Hoewel onder ons toezicht staande, is de
opgerichte hoofdakte-cursus geen gemeente-
ljjke. Door ons is alleen tot de oprichting
daarvan overgegaan, omdat dit ons werd ver-
zocht en de behoefte daarvan door ons werd
gevoeld. jbisvo
Als administrates treedt op de gemeente-
secretaris, de heer B. Zonnevrjlle,
Directeur is de heer H. W. J. Priems,
Directeur der Rjjks Hoogere Burgerschool
alhier. tela
Geen der genoemde fuaetionnarissen geniet
als zoodanig bezoldiging.-;. s
Les wordt gegeven door. de heeren G. Wes-
terhof, J. A. R. Stuffkenp A. C. Muste en J.
Klok, alien leeraar aan. de Rijks Hoogere
Burgerschool alhier en .abDfc den heer J. van
der Worp, directeur der- Rjjks Kweekschool te
Oostburg.
Him honorarium bedraagt 125 per weke-
lijksch lesuur per jaar. Eene opgave van de
uitgekeerde salarissen Is te vinden in de
hierbrjgaande rekeningj io
Gedurende het eerste cursusjaar is in het
personeel geen verandering gekomen.
De cursus is een tweejarige. Het cursus
jaar loopt van 1 September tot 1 September.
In het afgeloopen cursusjaar zjjn de lessen
pas op 2 November 1928 begonnen.
De lessen worden gegeven in het lokaal
van de Openbare School voor Uitgebreid
Lager Onderwijs alhier, dat aan de Noord-
zrjde is gelegen, iedere week op Vrijdag-
avond en Zaterdagmiddag.
Het lesgeld bedraagt 60 per jaar, per
kwartaal bij vooruitbetaling te voldoen.
De eerste maand (November) werd de cur
sus bezocht door 17 leerlingen gedurende het
tiweede kwartaal hebben 16-, gedurende het
derde kwartaal 14- en gedurende het vierde
kwartaal 13 leerlingen de lessen gevolgd.
Dat het aantal leerlingen terugliep vindt
zijn oorzaak in de omstandigheden, dat een
viertal cursisten elders werden benoemd,
terwijl een tweetal, resp. wonende te Osse-
nisse en te Stoppeldijk bedankten, wegens de
moeilijke reisgelegenheid naar deze ge
meente. Bij het begin -van het laatste kwar
taal meldde zich nog eenmieuwe leerling aan.
Burgemeester en wethouders stellen voor
de rekening goed te kauren en het nadeelig
slot beschikbaar te stellen. a
Met algemeene stemmen wordt aldus
besloten.
c. Een adres van Hi JF.' Col sen, te Sluiskil,
waarin deze den raad verzoekt, hem vergun-
ning te willen verleenen 'tot het aanleggen
eener straat te Sluiskil, te, voor zoover deze
op gemeentegrond zal worden gemaakt, de
kosten daarvan voor rekening van de ge
meente te nemen, alsmede in verband hier-
mede de bestaande bestrating met rioleering
in de Veldstraat, pl.m. 8 M. te verlengen.
bn
Uit de beschrijving bljjkt het volgende:
De perceelen waarop feovengenoemde straat
zal worden aangelegd zijn in de gemeente
Ter Neuzen bekend in sectie G nos. 1993 en
2147; gelegen in den Pierssenspolder nabij
Sluiskil.
De straat wordt gelegd ter verbinding van
de Veldstraat met het verlengde van de
Nieuwstraat, ter lengte van 65,19 M., ge-
meten uit het hart van de Veldstraat en wel
voor de helft op grond van de gemeente,
sectie G, no. 2147, en de andere helft op
grond van den aanvrager, sectie G no. 1993.
Het begin der nieuw te maken verbinding-
straat is pl.m. 8 M. voorbjj de bestaande be
strating in de Veldstraat, zoodat dit gedeelte
eveneens dient te worden verhard.
De straat verkrijgt eene breedte van 5,36
M. met aan beide zijden een trottoir ter
breedte van 1,32 M. zoodat de totale breedte
der straat met inbegrip van de trottoirs 8 M.
wordt.
De bestrating wordt gemaakt van eenigs-
zins getrokken waal-straatklinker op een
aandbed dik minstens 30 c.M.; de trottoirs
van bassaltinetegels 30X30X5 fc.M., met
schuine kanten op een zandbed als boven;
de trottoirbanden van beton zw. 12X25 c.M.
Het hoofdriool wordt adfigesloten aan het
te verlengen riool in de Veldstraat, en wordt
gemaakt van cirkelvormige betonbuizen in-
wendig wijd 50 c.M. met een draagvermogen
van 4000 K.G. per M2.; de straatsyphons van
gegoten jjzer volgens model zooals in de ge
meente Ter Neuzen worden gebruikt; de
riolen vanaf de syphons naar het hoofdriool
van gresbuizen wijd 12 c.M.; de zirikputten
ter afmeting volgens teekening van harde
Boomsche machinesteen in sterke cement-
mortel, welke worden afgedekt met gewapen-
de betondeksels dik 6 c.M., en welke op zoo-
danige hoogte worden gelegd, dat de klinker-
bestrating daarover kan worden gemaakt.
Blijkens het bij de stukken overgelegde
advies van den gemeentebouwmeester advi-
seert deze het ontwerp met beschrijving niet
goed te keuren omdat:
1. Het ontwerp niet voldoet aan art. 54,
eerste alinea der Bouwverordening.
2. De straat zal voor de helft worden
aangelegd op gemeentegrond, waarvan de
oppervlakte ongeveer 65,19X4 260,76 M2.
is, eerst voor den aanleg van eene straat
beschikbaar stelt.
3. Een klein gedeelte aan het Noordeinde
van de aan te leggen straat zal moeten wor
den gelegd op een deel van het perceel
kadastraal bekend in sectie G no. 2200, be-
hoorende aan het R.K. kerkbestuur te Sluis
kil. De aanleg van de straat op dit gedeelte
en op het onverhard gedeelte tusschen dit
gedeelte en het bestaande verharde gedeelte
van de Veldstraat is nog niet in het ontwerp
opgenomen. De aanleg van de straat op deze
twee gedeelten is dus nog niet verzekerd.
4. Het is gewenscht, dat van wege de
gemeente Ter Neuzen eenige straten worden
aangelegd en wel ten le op het onverharde
gedeelte in het verlengde gedeeelte van de
Landstraat en ten 2e op het terrein tusschen
de Land- en de Veldstraat te Sluiskil, vol
gens het hierbij overgelegd stratenplan,
waardoor het terrein der gemeente Ter Neu
zen geschikt wordt gemaakt voor het bouwen
van woningen.
Het bouwen van woningen aan de West-
zjjde van de straat, volgens het stratenplan
van den heer Colsen, komt in strjjd met art.
16 der begrafeniswet en kan dus door heeren
Gedeputeerde Staten worden belet.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
op het verzoek afwijzend te beschikken, in de
eerste plaats omdat daarmede zou worden
gehandeld in strijd met art. 54 der Bouwver
ordening, aangezien deze straat niet aan de
einden aan een openbaren weg kan aanslui-
ten, in de tweede plaats omdat het gemeente-
belang medebrengt dat de straat, welke ter
plaatse zal moeten worden aangelegd, niet
gelegd wordt op de plaats door adressant
geprojecteerd ,doch op een afstand van onge
veer 20 M. van de grens van onzen grond.
De heer COLSEN zal zijn eigen verzoek
niet gaan verdedigen, doch wil opmerken, dat
nu gezegd wordt, dat hij zijn straat moet
leggen op een afstand van 20 M. van den
gemeentegrond, in plaats van 8, zooals het
plan is gemaakt, doch dat dit plan is gemaakt
nadat hij het hier had besproken. Wat de
opmerking van den bouwmeester betreft, dat
hij op een gedeelte toch niet kan bouwen, dat
gaat hem niets aan. A1 komt dat te dicht bij
de begraafplaats, dat is toch geen beletsel om
er een straat aan te leggen. A1 wilde spreker
daaraan in 't geheel niet laten bouwen. In
de behandeling dezer zaak ziet hij zoo lets
als het tegenhouden van een concurrent van
de gemeente. Waarom aniders hem ook de
vraag gesteld: hoeveel zul je voor je grond
vragen? Daar heeft de bouwmeester toch
ook niets mee noodig. Burgemeester en wet
houders hebben zich eenvoudig neergelegd
bij het advies van den bouwmeester en komen
nu ook met een voorstel om van gemeente-
wege straten aan te leggen. Men wil dan
zeker den aanleg van particulieren tegen
houden tot eerst de grond van de gemeente
is volgebouwd.
De VOORZITTER deelt mede, dat burge
meester en wethouders de stukken, ingezon-
den door den heer Colsen, overeenkomstig de
gwoonte om advies hebben gezonden aan den
gemeentebouwmeester en deze heeft daarom-
trent zijn opinie peergeschreven. En wanneer
hfl daar nu iets tegenover stelt, dan is dat
toch in geen geval geschied met de bedoeling
iets onaangenaams te zeggen. Burgemeester
en wethouders hadden de verwachting, dat zij
in deze vergadering reeds zouden hebben
kunnen komen met een voorstel tot het aan
leggen van eenige straten, maar daarvoor
hebben noodig het advies van de Gezondheids-
commissie en de goedkeuring uit Den Haag,
welke nog ontbreken. Het voorstel kon dus
nog niet worden voorbereid. Als dat voorstel
van burgemeester en wethouders ter tafel
komt, zal er in deze meer klaarheid komen
ook ten opzichte der gronden van den heer
Colsen, die dan zal kunnen aansluiten aan de
bestrating en rioleering der gemeente. De
gemeente zal misschien in de gelegenheid zijn
haar grond intens te verkoopen.
De heer COLSEN is na deze nleuwe toe-
lichting tevredengesteld.
De VOORZITTER geeft hem nog te ken-
nen, dat hij zijn verzoek kan terugnemen en
dat het dan in takt bljjft. Burgemeester en
wethouders moesten nu voorstellen er afwij
zend op te beschikken, omdat zjj rekening
hebben te houden met de termijnen der
Bouwverordening.
t. Een schrijven van burgemeester en wet
houders luidende als volgt:
In de raadsvergadering van 20 Juni 1929
werden door den heer Colsen verschillende
vragen betreffende Sluiskil gesteld.
Alvorens tot beantwoording dier vragen
over te gaan wenschen wij eerst eene enkele
opmerking te maken over een paar zaken,
welke door den spreker ook in 't geding wer
den gebracht.
De eerste opmerking geldt dan de mede-
deeling van den heer Colsen, dat op de be
grooting voor 1929 maar 122 meer geraamd
is dan voor den oorlog.
Deze opmerking getuigt df van absolute
onkunde, df van opzet om de zaak ten op
zichte van Sluiskil zoo ongunstig mogelijk
voor te 3tellen. Wij achten het daarom nut-
tig om bieronder een staat op te nemen, van
de meerdere uitgaven die voor Sluiskil gedaan
worden, vergeleken bjj 1914, dooh laten hierbij
dan nog buiten beschouwing, de meerdere uit
gaven vergeleken bij 1914, voor onderhoud
van gebouwen, de begraafplaats enz.
Op de begrooting voor 1929 komt dan
speciaal voor Sluiskil voor:
Wit-Gele Kruis f 250.—
Ophalen recepten 600.
Telefoon Brakman 250.
Bewaarschool 400.
Rente en aflossing rioleering Kerk-
straat 245.—
Brandweer 500.
Kosten Woningbouw 2925.
Gebouw reinigingsdienst 100.
Totaal 5270.—
Wanneer wij dus zien, dat in plaats van
f 122 ongeveer 5270 meer wordt uitgegeven
dan in 1914, dan zal ieder onbevooroordeelde
lezer moeten toegeven, dat het raadslid Col
sen met zijne verkeerde voorstelling van
zaken, de belangen van Sluiskil in hooge
mate benadeelt.
Een tweede opmerking van den heer Col
sen is, dat wanneer de gemeente verhardt den
weg langs de woning van den directeur der
cokesfabriek, men wel genegen zou zijn daar
woningen voor de ingenieurs te bouwen.
Waarschijnlijk moet hier bedoeld zijn, dat de
N.V., die de ammoniakfabriek bouwt, dan
woningen zou willen bouwen op de gronden
van de cokesfabriek, want wanneer aan den
andaren kant van den weg werd gebouwd,
dan stonden de woningen op Axelsch gebied,
en dat kan de bedoeling niet zijn.
Wij hebben de moeite genomen die zaak te
onderzoeken en ons is gebleken, dat er geen
sprake van geweest is, om daar ter plaatse
woningen te bouwen, aangezien de cokes
fabriek die grond niet missen kan en zelfs
schijnt er over gedacht te worden, de woning
die aan den weg gebouwd is, op het terrein
van de cokesfabriek af te breken.
Verharden van dien weg zou dus geen zin
hebben. Dit had de heer Colsen kunnen
weten, als hij de moeite had genomen, een
behoorlijk onderzoek in te stellen. Thans wat
de verschillende zaken betreft door den heer
Colsen naar voren gebracht.
1. De verschillende wegen onder ten be-
heer brengen.
Dit wil natuurlijk zeggen alle wegen bren
gen onder beheer van de gemeente. Op het
oogenblik is het beheer dier wegen bij het
Rijk, de polderbesturen en de gemeente. Het
heeft natuurlijk geen zin om den Rijksweg
te Sluiskil in beheer te nemen van de ge
meente. Dat kan alleen veel geld kosten,
maar daardoor wordt de zaak niet beter,
waar het onderhoud van het Rijk goed is,
Alleen blijft dus over, dat de polderwegen
in beheer van de gemeente worden gebracht.
Er is ook geen enkel motief aanwezig, om
alle polderwegen in? "beheer bij de gemeente
te nemen. Dit gebeurt hergens en is ook niet
noodig. Als de polderbesturen hun plicht
kennen ,dan zullen die zeer zeker voor hi mn e
wegen zorgen en de kosten betalen uit de
polderlasten.
Waarschijnlijk heeft spreker dan ook alleen
het oog gehad op den weg in den Pierssens
polder, waar deze in de bebouwde kom ligt.
Terzake is bij schrjjven van 15 Juni 1929 een
vraag van het bestuur van den Pierssens
polder tot ons gekomen, welk stuk U bij die
raadsstukken kunt vinden.
Wij zullen die zaak onderzoeken en te
zjjner tjjd dienaangaande verslag uitbrengen.
2. Weg langs het kanaal.
Uit besprekingen met den Rijkswaterstaat
is ons gebleken, dat de Rijksweg te Sluiskil
in den loop van het volgend jaar naar de zijde
van het kanaal zal verbreed worden, zoodat
de toestand voor de voetgangers aldaar ook
beter zal worden.
Bezwaar van den Rijkswater staat is niiet
te wachten, wanneer de gemeente op haar
kosten een trottoir zou leggen langs de huizen
met opruiming der hekjes en stoepen.
Wij zien evenwel nog steeds de noodzake-
lijkheid van dit groote werk niet in. Wij
kunnen niet toegeven, dat het voetverkeer te
Sluiskil van dien aard is, dat aldaar gevaar
voor de voetgangers bestaat van de auto's.
Eenige malen is door ons persoonlijk de zaak
daar opgenomen en wij zijn daardoor niet
overtudgd geworden, dat het leggen van trot
toirs aldaar een eisch van den tjjd is gewor
den.
3. Het electrisch draaien der bruggen.
Ook ons college is reeds lang overtuigd van
de wenschelijkheid, dat de brug te Sluiskil
electrisch zou draaien; in besprekingen is
daarop reeds meerdere malen gewezen, waar-
bij ons is gebleken, dat ook de regeering ter
zake deligent is. Imzake deze kwestie valt
voorloopig niets meer te bereiken.
4. Omleggen van de leiding en afgraven
dijk.
Wij geven gaame toe, dat het omleggen
van de leiding te Sluiskil in het belang zou
zijn van de menschen die er thans langs
wonen. Verleggen dier leiding zou evenwel
vrij groote kosten met zich brengen, zoodat
op medewerking van het Rijk, dan ook niet
valt te rekenen.
Tegen afgraven van den dijk langs de lea
ding zal vanwege den Rijkswaterstaat geen
bezwaar worden gemaakt. In dezen hebben
wij speciaal te maken met den Provincialen
Waterstaat en den polder. Wij voelen even
wel geen behoefte terzake maatregelen te
nemen, daar wij meenen, dat er op andere
plaatsen in Sluiskil genoeg bouwterrein te
krijgen is.
5. Hulppostkantoor te Sluiskil.
Over den toestand bjj het hulppostkantoor
te Sluiskil, hebben wij met de postadministra-
tie eene bespreking gehouden. Ons is daarbij
gebleken, dat reeds vddr de heer Colsen de
zaak, het hulppostkantoor betreffende in den
raad gebracht, vanwege den postdirecteur
alhier reeds een onderzoek werd ingesteld.
Blijkt daarbij de noodzakelijkheid tot uitbrei-
ding, dan zullen maatregelen genomen wor
den.
Intusschen kregen wij den indruk, dat de
heer Colsen de zaken weer veel te overdreven
voorstelde.
6. Beerruiming en ophalen straatvuil.
Deze kwestie betreft direct het gemeente-
beheer. Wij gelooven ook, dat de tjjd ge
komen is ,dat betreffende de ruiming meer
ingrjjpende maatregelen genomen moeten
worden. Hetzij door den beerwagen op meer
vaste tjjden naar Sluiskil te zenden, hetzjj
voor Sluiskil zelve een beerwagen aan te
schaffen. Een en ander wordt thans over-
wogen en prjjsopgaaf wordt gevraagd.
Wjj hopen bjj de behandeling der begroo
ting voor 1930 met nadere voorstellen te kun
nen komen.
Wat het ophalen van straatvuil betreft,
meenen wjj ook, dat het vervoer per honden-
kar vervangen zal moeten worden, door ver
voer met paard en wagen. Bij de begrooting
voor 1930 zullen wjj dienaangaande voorstel
len doen.
7. Nieuwe school te Sluiskil.
Van een niet-schoolautoriteit heeft ons de
wenscheljjkheid bereikt, de bestaande open-
bare school door een andere te vervangen.
Zoolang ons de noodzakeljjkheid daarvan niet
op goede gronden wordt aangetoond, is van
ons geen voorstel te wachten.
8. Speelterrein.
Waar van gemeentewege nog geen maat
regelen genomen zjjn om in de kom van Ter
Neuzen een speelterrein aan te leggen,
spreekt het vanzelf, dat daarover voor het
dorp Sluiskil nog niet gedacht kan worden.
Wjj vinden het bovendien aldaar ook absoluut
overbodig. Dorpskinderen laten zioh nu een-
maal voor him spel niet opsluiten in eene be-
perkte ruimte. Wij zijn er van overtuigd, dat
van een speelterrein op Sluiskil door de kin-
deren geen gebruik zou worden gemaakt.
9. Hulpsecretarie.
De hulpsecretardeen die in ons land bestaan
zijn alle een uitvloeisel van annexatie van
andere gemeenten bij een dier groote gemeen-
ten. Om dan den overgang voor de inwoners
zoo gemakkelijk mogelijk te maken laat men
een deel der administratie op de hulpsecre
tarie, zooals burgerljjke stand en bevolking en
wat daarbjj onmiddelljjk is betrokken. Lang-
zamerhand wordt dan evenwel weer vaak die
administratie ingekort en het einde is, dat de
geheele administratie weer gecentraliseerd
is. Het mag daarbij mogelijk eens een enkele
keer voorkomen, dat een hulpsecretarie blijft
bestaan, omdat de raad moeilijk tot opheffing
durft overgaan, als regel gebeurt dat niet.
Dat korter of langer blijven bestaan hangt
natuurljjk af van de uitbreiding van het
stadsdeel waar de hulpsecretarie is gevestigd.
Is dat deel eenmaal geheel in het stadsbeeld
opgenomen dan verdwijnt de hulpsecretarie.
Dat evenwel eene gemeente een hulpsecreta
rie zou stichten is in Nederland voorzoover
ons bekend nooit voorgekomen, omdat nu
eenmaal geen behoefte aan eene dergelijke
gedecentraliseerde administratie bestaat en
de kosten van huisvesting en vele werkzaam-
heden am het verband te houden met de
hoofdsecretarie veel te groot zijn.
Natuurlijk zou geheele decentralisatie van
de administratie niet mogeljjk zijn, stel, dat
de raad zou willen overgaan tot het vestigen
van een hulpsecretarie op Sluiskil. Alleen zou
b.v. overgebracht kunnen worden, de bevol-
kingsboekhouding voorzoover die Sluiskil be
treft met daarbjj behoorende werkzaamheden
als afgeven paspoorten, bewijzen van Neder-
landerschap, bewijzen van goed gedrag, ar-
beidskaarten, bewijzen voor huisslachtingen
enz. en den burgerljjken stand. Wat de
eerste werkzaamheden betreft, een massa
zaken kunnen daarvan schriftelijk afgedaan
worden, zoodat velen die op Sluiskil wonen,
die zaken kunnen afdoen, zonder de secre
taire alhier te bezoeken. Bovendien worden
op Sluiskil reeds bewijzen afgegeven voor de
aangifte van huisslachtingen. Zjj die dan ook
op de secretarie komen, doen dit, tevens bjj
het afdoen van andere zaken die hen toch in
Ter Neuzen doen zjjn.
Wat de burgerljjke stand betreft is geble
ken, dat te Sluiskil in 1928 zijn geboren 36
kinderen, overleden (tot de bevolking dezer
gemeente behoorende personen) 12 en ge-
huwd 10.
Voor dit kleine aantal kan toch geen amb-
tenaar te Sluiskil worden gestationneerd.
Een ambtenaar die hier op de secretarie
werkt, doet ander werk als hij geen bevol-
kingswerkzaamheden of burgerljjke stand te
verrichten heeft. Dat zou bjj decentralisatie
niet gaan en de man zou daar geen dagtaak
hebben. De heer Colsen heeft over dit punt
al eens meer gesproken en wjj zjjn er daarom
wat meer op ingegaan, opdat uwe raad zal
begrjjpen, dat een hulpsecretarie te Sluiskil
niet is een gemeentebelang en in verband met
de werkzaamheden veel te veel zou kosten.
Wjj kunnen ons dan ook volkomen vereenl-
gen met de redactie van de Gemeentestem,
die zegt, dat wanneer in Nederland op het
voetspoor van Amerika hulpsecretariedn zou
den worden ingericht, waar de geheele admi
nistratie is gedecentraliseerd, dat alleen zin
zou hebben in een groot afgezonderd stands-
gedeelte, met een belangrijk aantal inwoners.
Daarvoor is Sluiskil nog lang niet rijp.
De heer COLSEN merkt op, dat over dit
antwoord heel wat te zeggen is. Indien hjj
er echter den raad een genoegen mede doet,
wil hjj daarmede wel wachten tot aan het
eind der vergadering, indien er dan nog tjjd
is, aangezien' er verschillende belangrjjke punr
ten op de agenda voorkomen en hjj deze hier-
voor niet wil ophouden.
De VOORZITTER wil hem dat genoegen
wel doen.
De heer COLSEN: Neen mjjnheer de
voorzitter, mjj doet u daarmede geen genoe
gen, ik wil hetgeen ik te zeggen heb wel aan-
stonds doen, maar ik meende met te wachten
tot het laatst den raad een genoegen te doen.
De VOORZITTER: Dan doen we elkaar
genoegen, ik zal u hiervoor het woord geven
na de omvraag.
u. Een schrjjven van het lid van den ge-
meenteraad A. de Brujjne, luidende als volgt:
Nu de vemieuwing van de Noordstraat vein
af de Korte- tot de Lange Kerkstraat vol-
tooid is, bljjkt welk een prachtige bestrating
door het leggen van koperslakkeien ver-
kregen wordt.
Ten zeerste zou het daarom door onder-
geteekende worden betreurd, dat het andere
(mooiste) gedeelte van af de Lange Kerk
straat tot de woning van den heer Maandag,
gelegd zou worden met de uitkomende, nog in
goeden staat verkeerende grdskeien.
Niet alleen dat het mooie van de vemieuw-
de straat voor een groot gedeelte daardoor
zal worden weggenomen, gezien de toestand
waarin de oude keien zich bevinden, kan het
niet anders, of de voorgenomen verbetering
zal slechts voor enkele jaren zjjn, zoodat de
loonen die thans zullen worden uitgegeven,
niet evenredig zullen zjjn aan het resultant
dat zal worden verkregen.
Hjj stelt uwen raad daarom voor, ook
bovengenoemd deel van de Noordstraat met
koperslakkeien te beleggen.
Burgemeester «n wethouders achten het
onnoodig hun standpunt omtrent dit voorstel
uiteen te zetten aangezien dit voldoende be
kend moeten worden geacht. Zij wenschen te
volstaan met de mededeeling, dat zjj vddr het
ingediende voorstel zullen stemmen.
De VOORZITTER deelt hieromtrent mede,
dat, indien dit voorstel zou worden aange-
nomen, de kosten zullen moeten komen ten
laste van den dienst van het volgend jaar.
Het betreft het nog niet afgewerkte deel van
de Noordstraat.
De heer COLSEN geeft te kennen, dat hjj,
evenals vroeger, hier tegen zal stemmen, om
dat hjj het niet noodig acht en dat dit natuur
ljjk ook wel het geval zal zjjn met al de
andere leden die er tegen gestemd hebben.
Zeker, het voltooide is een mooi stuk werk,
maar als men de uitkomende keien goed ge-
sorteerd en daarmede het resteerende van de
Noordstraat opnieuw bestraat, zal het ook
wel mooi zjjn. Er zjjn daar nog tal van
keien bjj, die even mooie koppen hebben als
die van de nieuwe keien in de Nieuwstraat.
Den heer VAN DEN BULCK spreekt zjjn
bevreemding uit, dat dit stuk zoo laat is in-
gakomen. Het is hem niet mogelijk altijd
naar het stadhuis te komen om de stukken
in te zien. Toen hjj geweest is, was dit voor
stel er nog niet bjj. Hjj heeft er daarom
geen voldoende kennis van kunnen nemen.
De heer HAMELINK geeft te kennen, dat
bij hem toen hij Dinsdag bij inzage van de
stukken kennis nam van dit schrijven, bjj hem
de gedachte rees een voorstel te doen om alle
straten in de gemeente met koperslakkeien
te beleggen. Dat het een mooi stuk werk zou
zjjn, dat men aan het smalle gedeelte van de
Noordstraat verricht heeft, daarvan was
spreker wel te voren overtuigd. Maar dat zou
in alle straten een mooi stuk werk zjjn.
Maarhij is van dat voomemen afgezien.
Dat zou natuurljjk van hem alleen sarcastisch
bedoeld geweest zijn.
Hij vindt het een geheel verkeerd stand
punt ,om nu weer met dit voorstel te komen.
Laat men zich toch neerleggen bij de eenmaal
genomen besluiten van den raad. Maar indien
het regel zou gaan worden om maar telkens
met verworpen voorstellen terug te komen,
zal de raad daar ongemak van hebben, want
dan zal hij dat ook doen. Verschillende malen
zijn er voorstellen van wege zijne fractie ge
daan, die hij er niet kon doorhalen. Dan heeft
hjj rekening gehouden met de meening van
de meerderheid, en is daarmede niet terug-
gekomen. Maar nu komt men met de bestra
ting van de Noordstraat al voor de tweede
maal terug, omdat men z'n zin niet heeft
kunnen krijgen. Dit ligt toch niet in de ljjn
voor een goede behandeling van zaken. Z66
gaat het echter als het iets is waar burge
meester en wethouders zelf vddr zijn. Zjj
hebben het werk bjj voorbaat al stop gezet.
Burgemeester en wethouders komen er nu
zelf niet mede voor den dag, maar hebben
wel iemand gevonden, die dat op zioh wilde
nemen. Dien indruk heeft spreker althans
gekregen, toen hij het schrijven gelezen had,
dat van 4 September 1.1. is gedateerd.
Op de straat moest spreker het ook al van
bewoners van dat straatgedeelte hooren, dat
daar ook koperslakkeien zouden komen.
Naar aanleiding van ontkennende gebaren
van de tafel van burgemeester en wethouders
vraagt spreker waarom men dan, na het vol-
tooien van het werk in het smalle gedeelte
der straat het werk daaraan heeft stop gezet.
Waarom hebben ze de straat niet voltooid?
Hjj zal daarop met verder ingaan, maar
noemt in elk geval het standpunt onjuist.
Indien de heeren die zoo yddr die koperslak
keien zijn meenen dat dit wel geoorloofd is,
dan is het ook het recht van spreker om op
door hem gedane maar door de meerderheid
verworpen voorstellen terug te komen. Hjj
heeft zich echter steeds bij de meerderheid
neergelegd. Hjj beschouwt dit evenals het
dwingen van een kind, dat maar voortdurend
aanhoudt om z'n moedel-.een cent af te dwin
gen. Als hjj overigens yoorstander was van
die straatbedekking zou.'hjj er uit afkeuring
van dergeljjke handehng tegen stemmen.
Spreker moet zich dus sterk tegen dat voor
stel verzetten. Hjj zal het voorstel zelf niet
uit elkaar halen, maar wil er toch op wjjzen,
dat men die keien uit;dfi Noordstraat toch
wel niet ongebruikt zal.iglaten, dat men die
als ze ergens anders gebruikt worden toch
ook zal moeten sorteeren, .en dat die uitgaven
dan toch dezelfde bljjven als voor de Noord
straat. Dat telkens terugkomen op genomen
raadsbesluiten is in strjjd met de waardigheid
van den raad,
De heer SCHEELE merkt op, dat de heer
Hamelink met zjjn grieven wel wat hoog van
den toren blaast, en toch eerst eens had
moeten afwachten, tot andere leden zich over
dit voorstel hadden uitgesproken. Hjj voor
zich kan wel mededeelen, dat de heer De
Bruijne er hem nimmer over aangesproken
heeft. Alleen heeft spreker van den heer De
Jager vemomen, dat ddt voorstel was inge-
komen en deze zeide er bjj: de raad moet
maar weten wat hjj er mede doet. Spreker
kan dus niet inzien, dat er eenige aanleiding
is om in deze ook maar eenige schuld op
burgemeester en wethouders te werpen.
Overigens wil spreker ook toegeven, dat hjj
het niet verstandig vindt, dat op een voorstel
waarover reeds zooveel gesproken is, binnen
een week of vier weer terug wordt gekomen.
Hij wil ook, dat, nu eenmaal dat besluit ge
nomen is de Noordstraat met de oude keien
wordt afgewerkt en is dus op het oogenblik
ook niet voor het voorstel van den heer De
Brujjne. no
De heer VAN CADSAND heeft vroeger
zjjn standpunt over deze bestrating voldoende
uiteengezet en behoeftdaaraan niets toe te
voegen. Ook hem heeffejaet verwonderd, dat
de heer De Brujjne met dit voorstel is ge
komen. Ook al is deze voorstander van die
koperslakkeien, zoo behoorde hij zich toch bjj
het lndertijd genomen besluit van den raad
neer te leggen, dat genomen is omdat de
koperslakken voor de gteeele straat te duur
kwamen. Dat moest de hter De Brujjne toch
bekend zjjn.
De heer GEELHOEDT geeft te kennen, dat
hjj dat, hetgeen de heer Hamelink aan het
adres van burgemeester en wethouders heeft
gezegd, had verwacht
De heer HAMELINK: Een bewjjs dat ddt
voor de hand ligt!
De heer GEELHOEDT: Maar ndettemin
toch absoluut verkeerd! Toen het smalle
gedeelte van de Noordstraat voltooid was,
moest daar het werk wegens verschillende
oorzaken worden stop gezet. Er waren toen
aangekomen 35.000 straatkeien voor de West-
kolkstraat, die, moesten gesorteerd worden,
hetgeen door het personeel dat aan de bestra-
tingen werkte moest gedaan worden, opdat
zoo gauw mogeljjk met het werk aan de
Westkolkstraat zou kunnen worden door-
gegaan. Dan was het ook dringend nood-
zakeljjk, dat, v66r den tjjd van het drukke
vervoer, de omlegging van den april aan de
Moffenschans werd uitgevoerd, terwijil het ten
slotte ook gewenscht was eerst het trottoir
in de Vlooswijkstraat af te werken omdat
men daar hinder had van de er aangebrachte
en neergelegde trottoirbanden.
Toen spreker voor de besprekingen met de
Industrieele Maatschappij naar Amsterdam
was, is de heer De Bruijne bjj hem gekomen,
cm over deze zaak te spreken. Spreker wist
van diena voomemen tot het doen van een
voorstel vddr dien tjjd Ktelemaal niets af.
Het geheele college vko burgemeester en
wethouders wist er niets van af. Het werk
is niet opgeschort naar ^aanleiding van het
voorstel van den heer De Bruijne, maar
wegens andere omstandigheden. Burge
meester en wethouders staan er geheel bui
ten. Nu het gekomen la zeggen zjj alleen: u
kent ons standpunt, ik bte er voor, maar het
gaat niet aan het college,7'dat er totaal buiten
staat te verwjjten dat' het den heer De
Brujjne zou hebben geexpjoiteerd.
De heer DE BRUIJNE'verklaart tot zjjn
voorstel te zijn gekomeh, omdat meer en
meer blijkt, dat de: Noordstraat, indien het
voorstel zou worden uitgevoerd zooals het is
aangenomen tengevolge zou hebben dat die
atraat er zou uitzien als jn bonte koe, in het
midden zwart, aan het ziifdeinde wit en aan
den anderen kant rood. Hjj is met zjjn voor
stel tegemoetgekomen aan een tegenover
hem uitgesproken verlangen door bewoners
dier straat. Bovendien voorziet hjj, dat, als
men de oude keien herlegde, deze er binnen
een paar jaar toch weer uit zouden moeten.
Dan was dus al het er aan bestede werkloon
tevergeefs.
De heer HAMELINK zegt, dat reeds meer
dan 3 weken geleden door bewoners der be
trokken straat tegen hem gezegd werd dat er
koperslakken zouden komen, hetgeen voor
hem alle reden was om aan te nemen, dat
alle mogelijke pogingen zouden worden aan-
gewend om dit doorgezet te krijgen. Zjjn
groote grief is, dat men op die wjjze toont
geen respect te hebben voor de meerderheid.
De heer DE BRUIJNE merkt op, dat er
bij hem geen kwestie is, van geen respect te
hebben voor een meerderheid. Nu echter het
eene deel van de Noordstraat gemaakt is,
komt eerst recht uit, hoe mooi dat werk is en
hij zou gaame de geheele straat zoo gemaakt
zien. Hij doet daartoe een poging nu het nog
tijd is.
De heer HAMELINK zegt, dat zrjn partjj
verschillende zaken odft' wel liever anders be-
slist zou hebben willen zien, maar hjj of zijn
fractiegenooten zjjn daar toch niet telkens op
teruggekomen. Als men deze weg opgaat
kan men wel lederen raadszdtting weer met
verworpen voorstellen voor den dag komen.