Burgemeester en wethouders stellen voor deze rekening goed fee keuren. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. J>f J5 Ct1 m. De rekening van de brandweer over den dienst 1928. De ontvangsten hebben be- dragen 1875,77%, de uitgaven 1719,95%, batig slot f 155,82. Burgemeester en wethouders stellen voor deze rekening goed te keuren. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. n. De rekening van de commissie tot wering van schoolverzuim in de kom, over den dienst 1928. De ontvangsten hebben be- dragen f 407,10, de uitgaven f 298,60, batig slot 108,50. Burgemeester en wethouders stellen voor deze rekening goed te keuren. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. o. De begrooting der brandweer voor den dienst 1930, op een eindcjjfer van f 1750. Met algemeene stemmen wordt besloten deze te behandelen bjj de vaststelling der ge- meentebegrooting. p. De begrooting- der commissie tot wering van schoolyerzuim in de kom, voor den dienst 1930 op een eindcijfer van 380. Zal worden behandeld bjj de vaststelling der gemeentebegrootlag. q. Een adres vain1 het bestuur der Ter Neuzensahe Bad- en .Zweminrichting, verzoe- kende ten behoeve dier vereeniging tot wederopzegging een j&afljjksche subsidle te willen toekennen van fl50. Bljjkens de bjjlagen -worden de ontvangsten voor 1930 (met inbfegrip van de gevraagde subsidie) geraamd op 950; de uitgaven op f 983,20. In het jaar 1928 is ontvangen 1137,16%, en uitgs&even 916,03%, batig slot f 221,13. Er zljli in dat jaar echter wegens het vertrek'dvan den heer Massink verschillende noodzakelrjke herstellingen ach- terwege gebleven. Zal worden behandeld by de vaststelling der gemeentebegrooting. r. De rekening en het verslag van den hoofdakte-cursus in de gemeente Ter Neuzen, over het cursusjaar 1928/29. De ontvangsten hebben bedragen f 732,51, de uitgaven 898,70, nadeelig slot f 166,19. Het verslag der commissie van toezicht (lo.voorzitter de heer J. J. de Jager, secreta- ris de heer B. I. Zonnevijlle) luidt als volgt: Nadat in Uwe besloten vergadering van den 1 October jl. een crediet was toegezegd voor een op te richten hoofdakte-cursus in deze gemeente, tot een maximumbedrag van 200 per jaar en wjj daardoor mochten ver- wachten, dat de ontvangsten de uitgaven zou- den dekken, is door ons tot definitieve op- richting daarvan overgegaan. Hoewel onder ons toezicht staande, is de opgerichte hoofdakte-cursus geen gemeente- ljjke. Door ons is alleen tot de oprichting daarvan overgegaan, omdat dit ons werd ver- zocht en de behoefte daarvan door ons werd gevoeld. jbisvo Als administrates treedt op de gemeente- secretaris, de heer B. Zonnevrjlle, Directeur is de heer H. W. J. Priems, Directeur der Rjjks Hoogere Burgerschool alhier. tela Geen der genoemde fuaetionnarissen geniet als zoodanig bezoldiging.-;. s Les wordt gegeven door. de heeren G. Wes- terhof, J. A. R. Stuffkenp A. C. Muste en J. Klok, alien leeraar aan. de Rijks Hoogere Burgerschool alhier en .abDfc den heer J. van der Worp, directeur der- Rjjks Kweekschool te Oostburg. Him honorarium bedraagt 125 per weke- lijksch lesuur per jaar. Eene opgave van de uitgekeerde salarissen Is te vinden in de hierbrjgaande rekeningj io Gedurende het eerste cursusjaar is in het personeel geen verandering gekomen. De cursus is een tweejarige. Het cursus jaar loopt van 1 September tot 1 September. In het afgeloopen cursusjaar zjjn de lessen pas op 2 November 1928 begonnen. De lessen worden gegeven in het lokaal van de Openbare School voor Uitgebreid Lager Onderwijs alhier, dat aan de Noord- zrjde is gelegen, iedere week op Vrijdag- avond en Zaterdagmiddag. Het lesgeld bedraagt 60 per jaar, per kwartaal bij vooruitbetaling te voldoen. De eerste maand (November) werd de cur sus bezocht door 17 leerlingen gedurende het tiweede kwartaal hebben 16-, gedurende het derde kwartaal 14- en gedurende het vierde kwartaal 13 leerlingen de lessen gevolgd. Dat het aantal leerlingen terugliep vindt zijn oorzaak in de omstandigheden, dat een viertal cursisten elders werden benoemd, terwijl een tweetal, resp. wonende te Osse- nisse en te Stoppeldijk bedankten, wegens de moeilijke reisgelegenheid naar deze ge meente. Bij het begin -van het laatste kwar taal meldde zich nog eenmieuwe leerling aan. Burgemeester en wethouders stellen voor de rekening goed te kauren en het nadeelig slot beschikbaar te stellen. a Met algemeene stemmen wordt aldus besloten. c. Een adres van Hi JF.' Col sen, te Sluiskil, waarin deze den raad verzoekt, hem vergun- ning te willen verleenen 'tot het aanleggen eener straat te Sluiskil, te, voor zoover deze op gemeentegrond zal worden gemaakt, de kosten daarvan voor rekening van de ge meente te nemen, alsmede in verband hier- mede de bestaande bestrating met rioleering in de Veldstraat, pl.m. 8 M. te verlengen. bn Uit de beschrijving bljjkt het volgende: De perceelen waarop feovengenoemde straat zal worden aangelegd zijn in de gemeente Ter Neuzen bekend in sectie G nos. 1993 en 2147; gelegen in den Pierssenspolder nabij Sluiskil. De straat wordt gelegd ter verbinding van de Veldstraat met het verlengde van de Nieuwstraat, ter lengte van 65,19 M., ge- meten uit het hart van de Veldstraat en wel voor de helft op grond van de gemeente, sectie G, no. 2147, en de andere helft op grond van den aanvrager, sectie G no. 1993. Het begin der nieuw te maken verbinding- straat is pl.m. 8 M. voorbjj de bestaande be strating in de Veldstraat, zoodat dit gedeelte eveneens dient te worden verhard. De straat verkrijgt eene breedte van 5,36 M. met aan beide zijden een trottoir ter breedte van 1,32 M. zoodat de totale breedte der straat met inbegrip van de trottoirs 8 M. wordt. De bestrating wordt gemaakt van eenigs- zins getrokken waal-straatklinker op een aandbed dik minstens 30 c.M.; de trottoirs van bassaltinetegels 30X30X5 fc.M., met schuine kanten op een zandbed als boven; de trottoirbanden van beton zw. 12X25 c.M. Het hoofdriool wordt adfigesloten aan het te verlengen riool in de Veldstraat, en wordt gemaakt van cirkelvormige betonbuizen in- wendig wijd 50 c.M. met een draagvermogen van 4000 K.G. per M2.; de straatsyphons van gegoten jjzer volgens model zooals in de ge meente Ter Neuzen worden gebruikt; de riolen vanaf de syphons naar het hoofdriool van gresbuizen wijd 12 c.M.; de zirikputten ter afmeting volgens teekening van harde Boomsche machinesteen in sterke cement- mortel, welke worden afgedekt met gewapen- de betondeksels dik 6 c.M., en welke op zoo- danige hoogte worden gelegd, dat de klinker- bestrating daarover kan worden gemaakt. Blijkens het bij de stukken overgelegde advies van den gemeentebouwmeester advi- seert deze het ontwerp met beschrijving niet goed te keuren omdat: 1. Het ontwerp niet voldoet aan art. 54, eerste alinea der Bouwverordening. 2. De straat zal voor de helft worden aangelegd op gemeentegrond, waarvan de oppervlakte ongeveer 65,19X4 260,76 M2. is, eerst voor den aanleg van eene straat beschikbaar stelt. 3. Een klein gedeelte aan het Noordeinde van de aan te leggen straat zal moeten wor den gelegd op een deel van het perceel kadastraal bekend in sectie G no. 2200, be- hoorende aan het R.K. kerkbestuur te Sluis kil. De aanleg van de straat op dit gedeelte en op het onverhard gedeelte tusschen dit gedeelte en het bestaande verharde gedeelte van de Veldstraat is nog niet in het ontwerp opgenomen. De aanleg van de straat op deze twee gedeelten is dus nog niet verzekerd. 4. Het is gewenscht, dat van wege de gemeente Ter Neuzen eenige straten worden aangelegd en wel ten le op het onverharde gedeelte in het verlengde gedeeelte van de Landstraat en ten 2e op het terrein tusschen de Land- en de Veldstraat te Sluiskil, vol gens het hierbij overgelegd stratenplan, waardoor het terrein der gemeente Ter Neu zen geschikt wordt gemaakt voor het bouwen van woningen. Het bouwen van woningen aan de West- zjjde van de straat, volgens het stratenplan van den heer Colsen, komt in strjjd met art. 16 der begrafeniswet en kan dus door heeren Gedeputeerde Staten worden belet. Burgemeester en Wethouders stellen voor, op het verzoek afwijzend te beschikken, in de eerste plaats omdat daarmede zou worden gehandeld in strijd met art. 54 der Bouwver ordening, aangezien deze straat niet aan de einden aan een openbaren weg kan aanslui- ten, in de tweede plaats omdat het gemeente- belang medebrengt dat de straat, welke ter plaatse zal moeten worden aangelegd, niet gelegd wordt op de plaats door adressant geprojecteerd ,doch op een afstand van onge veer 20 M. van de grens van onzen grond. De heer COLSEN zal zijn eigen verzoek niet gaan verdedigen, doch wil opmerken, dat nu gezegd wordt, dat hij zijn straat moet leggen op een afstand van 20 M. van den gemeentegrond, in plaats van 8, zooals het plan is gemaakt, doch dat dit plan is gemaakt nadat hij het hier had besproken. Wat de opmerking van den bouwmeester betreft, dat hij op een gedeelte toch niet kan bouwen, dat gaat hem niets aan. A1 komt dat te dicht bij de begraafplaats, dat is toch geen beletsel om er een straat aan te leggen. A1 wilde spreker daaraan in 't geheel niet laten bouwen. In de behandeling dezer zaak ziet hij zoo lets als het tegenhouden van een concurrent van de gemeente. Waarom aniders hem ook de vraag gesteld: hoeveel zul je voor je grond vragen? Daar heeft de bouwmeester toch ook niets mee noodig. Burgemeester en wet houders hebben zich eenvoudig neergelegd bij het advies van den bouwmeester en komen nu ook met een voorstel om van gemeente- wege straten aan te leggen. Men wil dan zeker den aanleg van particulieren tegen houden tot eerst de grond van de gemeente is volgebouwd. De VOORZITTER deelt mede, dat burge meester en wethouders de stukken, ingezon- den door den heer Colsen, overeenkomstig de gwoonte om advies hebben gezonden aan den gemeentebouwmeester en deze heeft daarom- trent zijn opinie peergeschreven. En wanneer hfl daar nu iets tegenover stelt, dan is dat toch in geen geval geschied met de bedoeling iets onaangenaams te zeggen. Burgemeester en wethouders hadden de verwachting, dat zij in deze vergadering reeds zouden hebben kunnen komen met een voorstel tot het aan leggen van eenige straten, maar daarvoor hebben noodig het advies van de Gezondheids- commissie en de goedkeuring uit Den Haag, welke nog ontbreken. Het voorstel kon dus nog niet worden voorbereid. Als dat voorstel van burgemeester en wethouders ter tafel komt, zal er in deze meer klaarheid komen ook ten opzichte der gronden van den heer Colsen, die dan zal kunnen aansluiten aan de bestrating en rioleering der gemeente. De gemeente zal misschien in de gelegenheid zijn haar grond intens te verkoopen. De heer COLSEN is na deze nleuwe toe- lichting tevredengesteld. De VOORZITTER geeft hem nog te ken- nen, dat hij zijn verzoek kan terugnemen en dat het dan in takt bljjft. Burgemeester en wethouders moesten nu voorstellen er afwij zend op te beschikken, omdat zjj rekening hebben te houden met de termijnen der Bouwverordening. t. Een schrijven van burgemeester en wet houders luidende als volgt: In de raadsvergadering van 20 Juni 1929 werden door den heer Colsen verschillende vragen betreffende Sluiskil gesteld. Alvorens tot beantwoording dier vragen over te gaan wenschen wij eerst eene enkele opmerking te maken over een paar zaken, welke door den spreker ook in 't geding wer den gebracht. De eerste opmerking geldt dan de mede- deeling van den heer Colsen, dat op de be grooting voor 1929 maar 122 meer geraamd is dan voor den oorlog. Deze opmerking getuigt df van absolute onkunde, df van opzet om de zaak ten op zichte van Sluiskil zoo ongunstig mogelijk voor te 3tellen. Wij achten het daarom nut- tig om bieronder een staat op te nemen, van de meerdere uitgaven die voor Sluiskil gedaan worden, vergeleken bjj 1914, dooh laten hierbij dan nog buiten beschouwing, de meerdere uit gaven vergeleken bij 1914, voor onderhoud van gebouwen, de begraafplaats enz. Op de begrooting voor 1929 komt dan speciaal voor Sluiskil voor: Wit-Gele Kruis f 250.— Ophalen recepten 600. Telefoon Brakman 250. Bewaarschool 400. Rente en aflossing rioleering Kerk- straat 245.— Brandweer 500. Kosten Woningbouw 2925. Gebouw reinigingsdienst 100. Totaal 5270.— Wanneer wij dus zien, dat in plaats van f 122 ongeveer 5270 meer wordt uitgegeven dan in 1914, dan zal ieder onbevooroordeelde lezer moeten toegeven, dat het raadslid Col sen met zijne verkeerde voorstelling van zaken, de belangen van Sluiskil in hooge mate benadeelt. Een tweede opmerking van den heer Col sen is, dat wanneer de gemeente verhardt den weg langs de woning van den directeur der cokesfabriek, men wel genegen zou zijn daar woningen voor de ingenieurs te bouwen. Waarschijnlijk moet hier bedoeld zijn, dat de N.V., die de ammoniakfabriek bouwt, dan woningen zou willen bouwen op de gronden van de cokesfabriek, want wanneer aan den andaren kant van den weg werd gebouwd, dan stonden de woningen op Axelsch gebied, en dat kan de bedoeling niet zijn. Wij hebben de moeite genomen die zaak te onderzoeken en ons is gebleken, dat er geen sprake van geweest is, om daar ter plaatse woningen te bouwen, aangezien de cokes fabriek die grond niet missen kan en zelfs schijnt er over gedacht te worden, de woning die aan den weg gebouwd is, op het terrein van de cokesfabriek af te breken. Verharden van dien weg zou dus geen zin hebben. Dit had de heer Colsen kunnen weten, als hij de moeite had genomen, een behoorlijk onderzoek in te stellen. Thans wat de verschillende zaken betreft door den heer Colsen naar voren gebracht. 1. De verschillende wegen onder ten be- heer brengen. Dit wil natuurlijk zeggen alle wegen bren gen onder beheer van de gemeente. Op het oogenblik is het beheer dier wegen bij het Rijk, de polderbesturen en de gemeente. Het heeft natuurlijk geen zin om den Rijksweg te Sluiskil in beheer te nemen van de ge meente. Dat kan alleen veel geld kosten, maar daardoor wordt de zaak niet beter, waar het onderhoud van het Rijk goed is, Alleen blijft dus over, dat de polderwegen in beheer van de gemeente worden gebracht. Er is ook geen enkel motief aanwezig, om alle polderwegen in? "beheer bij de gemeente te nemen. Dit gebeurt hergens en is ook niet noodig. Als de polderbesturen hun plicht kennen ,dan zullen die zeer zeker voor hi mn e wegen zorgen en de kosten betalen uit de polderlasten. Waarschijnlijk heeft spreker dan ook alleen het oog gehad op den weg in den Pierssens polder, waar deze in de bebouwde kom ligt. Terzake is bij schrjjven van 15 Juni 1929 een vraag van het bestuur van den Pierssens polder tot ons gekomen, welk stuk U bij die raadsstukken kunt vinden. Wij zullen die zaak onderzoeken en te zjjner tjjd dienaangaande verslag uitbrengen. 2. Weg langs het kanaal. Uit besprekingen met den Rijkswaterstaat is ons gebleken, dat de Rijksweg te Sluiskil in den loop van het volgend jaar naar de zijde van het kanaal zal verbreed worden, zoodat de toestand voor de voetgangers aldaar ook beter zal worden. Bezwaar van den Rijkswater staat is niiet te wachten, wanneer de gemeente op haar kosten een trottoir zou leggen langs de huizen met opruiming der hekjes en stoepen. Wij zien evenwel nog steeds de noodzake- lijkheid van dit groote werk niet in. Wij kunnen niet toegeven, dat het voetverkeer te Sluiskil van dien aard is, dat aldaar gevaar voor de voetgangers bestaat van de auto's. Eenige malen is door ons persoonlijk de zaak daar opgenomen en wij zijn daardoor niet overtudgd geworden, dat het leggen van trot toirs aldaar een eisch van den tjjd is gewor den. 3. Het electrisch draaien der bruggen. Ook ons college is reeds lang overtuigd van de wenschelijkheid, dat de brug te Sluiskil electrisch zou draaien; in besprekingen is daarop reeds meerdere malen gewezen, waar- bij ons is gebleken, dat ook de regeering ter zake deligent is. Imzake deze kwestie valt voorloopig niets meer te bereiken. 4. Omleggen van de leiding en afgraven dijk. Wij geven gaame toe, dat het omleggen van de leiding te Sluiskil in het belang zou zijn van de menschen die er thans langs wonen. Verleggen dier leiding zou evenwel vrij groote kosten met zich brengen, zoodat op medewerking van het Rijk, dan ook niet valt te rekenen. Tegen afgraven van den dijk langs de lea ding zal vanwege den Rijkswaterstaat geen bezwaar worden gemaakt. In dezen hebben wij speciaal te maken met den Provincialen Waterstaat en den polder. Wij voelen even wel geen behoefte terzake maatregelen te nemen, daar wij meenen, dat er op andere plaatsen in Sluiskil genoeg bouwterrein te krijgen is. 5. Hulppostkantoor te Sluiskil. Over den toestand bjj het hulppostkantoor te Sluiskil, hebben wij met de postadministra- tie eene bespreking gehouden. Ons is daarbij gebleken, dat reeds vddr de heer Colsen de zaak, het hulppostkantoor betreffende in den raad gebracht, vanwege den postdirecteur alhier reeds een onderzoek werd ingesteld. Blijkt daarbij de noodzakelijkheid tot uitbrei- ding, dan zullen maatregelen genomen wor den. Intusschen kregen wij den indruk, dat de heer Colsen de zaken weer veel te overdreven voorstelde. 6. Beerruiming en ophalen straatvuil. Deze kwestie betreft direct het gemeente- beheer. Wij gelooven ook, dat de tjjd ge komen is ,dat betreffende de ruiming meer ingrjjpende maatregelen genomen moeten worden. Hetzij door den beerwagen op meer vaste tjjden naar Sluiskil te zenden, hetzjj voor Sluiskil zelve een beerwagen aan te schaffen. Een en ander wordt thans over- wogen en prjjsopgaaf wordt gevraagd. Wjj hopen bjj de behandeling der begroo ting voor 1930 met nadere voorstellen te kun nen komen. Wat het ophalen van straatvuil betreft, meenen wjj ook, dat het vervoer per honden- kar vervangen zal moeten worden, door ver voer met paard en wagen. Bij de begrooting voor 1930 zullen wjj dienaangaande voorstel len doen. 7. Nieuwe school te Sluiskil. Van een niet-schoolautoriteit heeft ons de wenscheljjkheid bereikt, de bestaande open- bare school door een andere te vervangen. Zoolang ons de noodzakeljjkheid daarvan niet op goede gronden wordt aangetoond, is van ons geen voorstel te wachten. 8. Speelterrein. Waar van gemeentewege nog geen maat regelen genomen zjjn om in de kom van Ter Neuzen een speelterrein aan te leggen, spreekt het vanzelf, dat daarover voor het dorp Sluiskil nog niet gedacht kan worden. Wjj vinden het bovendien aldaar ook absoluut overbodig. Dorpskinderen laten zioh nu een- maal voor him spel niet opsluiten in eene be- perkte ruimte. Wij zijn er van overtuigd, dat van een speelterrein op Sluiskil door de kin- deren geen gebruik zou worden gemaakt. 9. Hulpsecretarie. De hulpsecretardeen die in ons land bestaan zijn alle een uitvloeisel van annexatie van andere gemeenten bij een dier groote gemeen- ten. Om dan den overgang voor de inwoners zoo gemakkelijk mogelijk te maken laat men een deel der administratie op de hulpsecre tarie, zooals burgerljjke stand en bevolking en wat daarbjj onmiddelljjk is betrokken. Lang- zamerhand wordt dan evenwel weer vaak die administratie ingekort en het einde is, dat de geheele administratie weer gecentraliseerd is. Het mag daarbij mogelijk eens een enkele keer voorkomen, dat een hulpsecretarie blijft bestaan, omdat de raad moeilijk tot opheffing durft overgaan, als regel gebeurt dat niet. Dat korter of langer blijven bestaan hangt natuurljjk af van de uitbreiding van het stadsdeel waar de hulpsecretarie is gevestigd. Is dat deel eenmaal geheel in het stadsbeeld opgenomen dan verdwijnt de hulpsecretarie. Dat evenwel eene gemeente een hulpsecreta rie zou stichten is in Nederland voorzoover ons bekend nooit voorgekomen, omdat nu eenmaal geen behoefte aan eene dergelijke gedecentraliseerde administratie bestaat en de kosten van huisvesting en vele werkzaam- heden am het verband te houden met de hoofdsecretarie veel te groot zijn. Natuurlijk zou geheele decentralisatie van de administratie niet mogeljjk zijn, stel, dat de raad zou willen overgaan tot het vestigen van een hulpsecretarie op Sluiskil. Alleen zou b.v. overgebracht kunnen worden, de bevol- kingsboekhouding voorzoover die Sluiskil be treft met daarbjj behoorende werkzaamheden als afgeven paspoorten, bewijzen van Neder- landerschap, bewijzen van goed gedrag, ar- beidskaarten, bewijzen voor huisslachtingen enz. en den burgerljjken stand. Wat de eerste werkzaamheden betreft, een massa zaken kunnen daarvan schriftelijk afgedaan worden, zoodat velen die op Sluiskil wonen, die zaken kunnen afdoen, zonder de secre taire alhier te bezoeken. Bovendien worden op Sluiskil reeds bewijzen afgegeven voor de aangifte van huisslachtingen. Zjj die dan ook op de secretarie komen, doen dit, tevens bjj het afdoen van andere zaken die hen toch in Ter Neuzen doen zjjn. Wat de burgerljjke stand betreft is geble ken, dat te Sluiskil in 1928 zijn geboren 36 kinderen, overleden (tot de bevolking dezer gemeente behoorende personen) 12 en ge- huwd 10. Voor dit kleine aantal kan toch geen amb- tenaar te Sluiskil worden gestationneerd. Een ambtenaar die hier op de secretarie werkt, doet ander werk als hij geen bevol- kingswerkzaamheden of burgerljjke stand te verrichten heeft. Dat zou bjj decentralisatie niet gaan en de man zou daar geen dagtaak hebben. De heer Colsen heeft over dit punt al eens meer gesproken en wjj zjjn er daarom wat meer op ingegaan, opdat uwe raad zal begrjjpen, dat een hulpsecretarie te Sluiskil niet is een gemeentebelang en in verband met de werkzaamheden veel te veel zou kosten. Wjj kunnen ons dan ook volkomen vereenl- gen met de redactie van de Gemeentestem, die zegt, dat wanneer in Nederland op het voetspoor van Amerika hulpsecretariedn zou den worden ingericht, waar de geheele admi nistratie is gedecentraliseerd, dat alleen zin zou hebben in een groot afgezonderd stands- gedeelte, met een belangrijk aantal inwoners. Daarvoor is Sluiskil nog lang niet rijp. De heer COLSEN merkt op, dat over dit antwoord heel wat te zeggen is. Indien hjj er echter den raad een genoegen mede doet, wil hjj daarmede wel wachten tot aan het eind der vergadering, indien er dan nog tjjd is, aangezien' er verschillende belangrjjke punr ten op de agenda voorkomen en hjj deze hier- voor niet wil ophouden. De VOORZITTER wil hem dat genoegen wel doen. De heer COLSEN: Neen mjjnheer de voorzitter, mjj doet u daarmede geen genoe gen, ik wil hetgeen ik te zeggen heb wel aan- stonds doen, maar ik meende met te wachten tot het laatst den raad een genoegen te doen. De VOORZITTER: Dan doen we elkaar genoegen, ik zal u hiervoor het woord geven na de omvraag. u. Een schrjjven van het lid van den ge- meenteraad A. de Brujjne, luidende als volgt: Nu de vemieuwing van de Noordstraat vein af de Korte- tot de Lange Kerkstraat vol- tooid is, bljjkt welk een prachtige bestrating door het leggen van koperslakkeien ver- kregen wordt. Ten zeerste zou het daarom door onder- geteekende worden betreurd, dat het andere (mooiste) gedeelte van af de Lange Kerk straat tot de woning van den heer Maandag, gelegd zou worden met de uitkomende, nog in goeden staat verkeerende grdskeien. Niet alleen dat het mooie van de vemieuw- de straat voor een groot gedeelte daardoor zal worden weggenomen, gezien de toestand waarin de oude keien zich bevinden, kan het niet anders, of de voorgenomen verbetering zal slechts voor enkele jaren zjjn, zoodat de loonen die thans zullen worden uitgegeven, niet evenredig zullen zjjn aan het resultant dat zal worden verkregen. Hjj stelt uwen raad daarom voor, ook bovengenoemd deel van de Noordstraat met koperslakkeien te beleggen. Burgemeester «n wethouders achten het onnoodig hun standpunt omtrent dit voorstel uiteen te zetten aangezien dit voldoende be kend moeten worden geacht. Zij wenschen te volstaan met de mededeeling, dat zjj vddr het ingediende voorstel zullen stemmen. De VOORZITTER deelt hieromtrent mede, dat, indien dit voorstel zou worden aange- nomen, de kosten zullen moeten komen ten laste van den dienst van het volgend jaar. Het betreft het nog niet afgewerkte deel van de Noordstraat. De heer COLSEN geeft te kennen, dat hjj, evenals vroeger, hier tegen zal stemmen, om dat hjj het niet noodig acht en dat dit natuur ljjk ook wel het geval zal zjjn met al de andere leden die er tegen gestemd hebben. Zeker, het voltooide is een mooi stuk werk, maar als men de uitkomende keien goed ge- sorteerd en daarmede het resteerende van de Noordstraat opnieuw bestraat, zal het ook wel mooi zjjn. Er zjjn daar nog tal van keien bjj, die even mooie koppen hebben als die van de nieuwe keien in de Nieuwstraat. Den heer VAN DEN BULCK spreekt zjjn bevreemding uit, dat dit stuk zoo laat is in- gakomen. Het is hem niet mogelijk altijd naar het stadhuis te komen om de stukken in te zien. Toen hjj geweest is, was dit voor stel er nog niet bjj. Hjj heeft er daarom geen voldoende kennis van kunnen nemen. De heer HAMELINK geeft te kennen, dat bij hem toen hij Dinsdag bij inzage van de stukken kennis nam van dit schrijven, bjj hem de gedachte rees een voorstel te doen om alle straten in de gemeente met koperslakkeien te beleggen. Dat het een mooi stuk werk zou zjjn, dat men aan het smalle gedeelte van de Noordstraat verricht heeft, daarvan was spreker wel te voren overtuigd. Maar dat zou in alle straten een mooi stuk werk zjjn. Maarhij is van dat voomemen afgezien. Dat zou natuurljjk van hem alleen sarcastisch bedoeld geweest zijn. Hij vindt het een geheel verkeerd stand punt ,om nu weer met dit voorstel te komen. Laat men zich toch neerleggen bij de eenmaal genomen besluiten van den raad. Maar indien het regel zou gaan worden om maar telkens met verworpen voorstellen terug te komen, zal de raad daar ongemak van hebben, want dan zal hij dat ook doen. Verschillende malen zijn er voorstellen van wege zijne fractie ge daan, die hij er niet kon doorhalen. Dan heeft hjj rekening gehouden met de meening van de meerderheid, en is daarmede niet terug- gekomen. Maar nu komt men met de bestra ting van de Noordstraat al voor de tweede maal terug, omdat men z'n zin niet heeft kunnen krijgen. Dit ligt toch niet in de ljjn voor een goede behandeling van zaken. Z66 gaat het echter als het iets is waar burge meester en wethouders zelf vddr zijn. Zjj hebben het werk bjj voorbaat al stop gezet. Burgemeester en wethouders komen er nu zelf niet mede voor den dag, maar hebben wel iemand gevonden, die dat op zioh wilde nemen. Dien indruk heeft spreker althans gekregen, toen hij het schrijven gelezen had, dat van 4 September 1.1. is gedateerd. Op de straat moest spreker het ook al van bewoners van dat straatgedeelte hooren, dat daar ook koperslakkeien zouden komen. Naar aanleiding van ontkennende gebaren van de tafel van burgemeester en wethouders vraagt spreker waarom men dan, na het vol- tooien van het werk in het smalle gedeelte der straat het werk daaraan heeft stop gezet. Waarom hebben ze de straat niet voltooid? Hjj zal daarop met verder ingaan, maar noemt in elk geval het standpunt onjuist. Indien de heeren die zoo yddr die koperslak keien zijn meenen dat dit wel geoorloofd is, dan is het ook het recht van spreker om op door hem gedane maar door de meerderheid verworpen voorstellen terug te komen. Hjj heeft zich echter steeds bij de meerderheid neergelegd. Hjj beschouwt dit evenals het dwingen van een kind, dat maar voortdurend aanhoudt om z'n moedel-.een cent af te dwin gen. Als hjj overigens yoorstander was van die straatbedekking zou.'hjj er uit afkeuring van dergeljjke handehng tegen stemmen. Spreker moet zich dus sterk tegen dat voor stel verzetten. Hjj zal het voorstel zelf niet uit elkaar halen, maar wil er toch op wjjzen, dat men die keien uit;dfi Noordstraat toch wel niet ongebruikt zal.iglaten, dat men die als ze ergens anders gebruikt worden toch ook zal moeten sorteeren, .en dat die uitgaven dan toch dezelfde bljjven als voor de Noord straat. Dat telkens terugkomen op genomen raadsbesluiten is in strjjd met de waardigheid van den raad, De heer SCHEELE merkt op, dat de heer Hamelink met zjjn grieven wel wat hoog van den toren blaast, en toch eerst eens had moeten afwachten, tot andere leden zich over dit voorstel hadden uitgesproken. Hjj voor zich kan wel mededeelen, dat de heer De Bruijne er hem nimmer over aangesproken heeft. Alleen heeft spreker van den heer De Jager vemomen, dat ddt voorstel was inge- komen en deze zeide er bjj: de raad moet maar weten wat hjj er mede doet. Spreker kan dus niet inzien, dat er eenige aanleiding is om in deze ook maar eenige schuld op burgemeester en wethouders te werpen. Overigens wil spreker ook toegeven, dat hjj het niet verstandig vindt, dat op een voorstel waarover reeds zooveel gesproken is, binnen een week of vier weer terug wordt gekomen. Hij wil ook, dat, nu eenmaal dat besluit ge nomen is de Noordstraat met de oude keien wordt afgewerkt en is dus op het oogenblik ook niet voor het voorstel van den heer De Brujjne. no De heer VAN CADSAND heeft vroeger zjjn standpunt over deze bestrating voldoende uiteengezet en behoeftdaaraan niets toe te voegen. Ook hem heeffejaet verwonderd, dat de heer De Brujjne met dit voorstel is ge komen. Ook al is deze voorstander van die koperslakkeien, zoo behoorde hij zich toch bjj het lndertijd genomen besluit van den raad neer te leggen, dat genomen is omdat de koperslakken voor de gteeele straat te duur kwamen. Dat moest de hter De Brujjne toch bekend zjjn. De heer GEELHOEDT geeft te kennen, dat hjj dat, hetgeen de heer Hamelink aan het adres van burgemeester en wethouders heeft gezegd, had verwacht De heer HAMELINK: Een bewjjs dat ddt voor de hand ligt! De heer GEELHOEDT: Maar ndettemin toch absoluut verkeerd! Toen het smalle gedeelte van de Noordstraat voltooid was, moest daar het werk wegens verschillende oorzaken worden stop gezet. Er waren toen aangekomen 35.000 straatkeien voor de West- kolkstraat, die, moesten gesorteerd worden, hetgeen door het personeel dat aan de bestra- tingen werkte moest gedaan worden, opdat zoo gauw mogeljjk met het werk aan de Westkolkstraat zou kunnen worden door- gegaan. Dan was het ook dringend nood- zakeljjk, dat, v66r den tjjd van het drukke vervoer, de omlegging van den april aan de Moffenschans werd uitgevoerd, terwijil het ten slotte ook gewenscht was eerst het trottoir in de Vlooswijkstraat af te werken omdat men daar hinder had van de er aangebrachte en neergelegde trottoirbanden. Toen spreker voor de besprekingen met de Industrieele Maatschappij naar Amsterdam was, is de heer De Bruijne bjj hem gekomen, cm over deze zaak te spreken. Spreker wist van diena voomemen tot het doen van een voorstel vddr dien tjjd Ktelemaal niets af. Het geheele college vko burgemeester en wethouders wist er niets van af. Het werk is niet opgeschort naar ^aanleiding van het voorstel van den heer De Bruijne, maar wegens andere omstandigheden. Burge meester en wethouders staan er geheel bui ten. Nu het gekomen la zeggen zjj alleen: u kent ons standpunt, ik bte er voor, maar het gaat niet aan het college,7'dat er totaal buiten staat te verwjjten dat' het den heer De Brujjne zou hebben geexpjoiteerd. De heer DE BRUIJNE'verklaart tot zjjn voorstel te zijn gekomeh, omdat meer en meer blijkt, dat de: Noordstraat, indien het voorstel zou worden uitgevoerd zooals het is aangenomen tengevolge zou hebben dat die atraat er zou uitzien als jn bonte koe, in het midden zwart, aan het ziifdeinde wit en aan den anderen kant rood. Hjj is met zjjn voor stel tegemoetgekomen aan een tegenover hem uitgesproken verlangen door bewoners dier straat. Bovendien voorziet hjj, dat, als men de oude keien herlegde, deze er binnen een paar jaar toch weer uit zouden moeten. Dan was dus al het er aan bestede werkloon tevergeefs. De heer HAMELINK zegt, dat reeds meer dan 3 weken geleden door bewoners der be trokken straat tegen hem gezegd werd dat er koperslakken zouden komen, hetgeen voor hem alle reden was om aan te nemen, dat alle mogelijke pogingen zouden worden aan- gewend om dit doorgezet te krijgen. Zjjn groote grief is, dat men op die wjjze toont geen respect te hebben voor de meerderheid. De heer DE BRUIJNE merkt op, dat er bij hem geen kwestie is, van geen respect te hebben voor een meerderheid. Nu echter het eene deel van de Noordstraat gemaakt is, komt eerst recht uit, hoe mooi dat werk is en hij zou gaame de geheele straat zoo gemaakt zien. Hij doet daartoe een poging nu het nog tijd is. De heer HAMELINK zegt, dat zrjn partjj verschillende zaken odft' wel liever anders be- slist zou hebben willen zien, maar hjj of zijn fractiegenooten zjjn daar toch niet telkens op teruggekomen. Als men deze weg opgaat kan men wel lederen raadszdtting weer met verworpen voorstellen voor den dag komen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 7