ALGEMEEN NIEUW8- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Berste Biad.
Rij Tsz.
LpDlMp
No. 8425.
VRIJDAG 13 SEPTEMBER 1929.
69e Jaargang.
FEPILLETON.
ERASMUS.
smaakt ah room
§TieA fed
DIEN STPLICHT
i.
1
oi-
IteieSwSv? *'- J
':Mi-~6tS'A (-A—- kSJ\
ABONNEMENTSPRIJSR inn en Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr per post 1,80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Flrma P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
Grootere letters en dichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertemtien bij regelabonnement te gen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVON1)
Inlevering van Rijksgoederen.
In opdracht van den Minister van Defensie
roept de Burgemeester van TER NEUZEN de
gewone dienstplichtigen der landmacht, die
op 1 October 1929 naar de aanvullimgsreserve
overgaan, op, om de aan hen verstrekte rijks
goederen in te leveren, voor zoover de inleve
ring van deze goederen niet reeds heeft
plaats gehad.
Tot de hier bedoelde dienstplichtigen be-
hooren:
a- zij, die zijn ingelijfd voor de lichting
1914, met uitzondering van hen, die ten ge-
volge van genoten uitstel van eerste oefening
of om een andere reden de eerste oefening,
hetzij geheel, hetzij voor een deel, later dan
den gewonen tijd hebben volbracht;
b. zij, die zijn ingelijfd voor een der lich-
tingen 1912 en 1913, doch met de lichting
1914 de eerste oefening hebben beeindigd.
De inlevering moet, voor zooveel deze ge-
meente betreft, plaats hebben te Ter Neuzen
in de voormalige school op het Schoolplein,
op Woensdag 9 October 1929, voormiddags
9,30 uur.
De goederen zullen in ontvangst worden ge-
nomen door den indeelingsdistrictscommandant
of een ander daartce aangewezen officier.
Wijze van handelen.
De dienstplichtige moet bij de inlevering
verschijnen in burgerkleeding.
Onder verantwoordelijkheid van den dienst-
plichtige kan de inlevering namens hem door
een ander geschieden.
Van de inlevering wordt in het zakboekje
een aanteekening gesteld.
De dienstplichtige, die de hem verstrekte
goederen reeds alle heeft ingeleverd, behoort
hiervan voor of op den dag van inlevering te
doen blijken door het zakboekje en het veld-
zakboekje aan den districtscommandant of den
officier, met het in ontvangst nemen van de
goederen belast, te vertoonen of te doen ver-
toonen of toe te zenden. Is van de inlevering
geen aanteekening in het zakboekje gesteld,
dan behoort de dienstplichtige er voor te
zorgen, dat bij het zakboekje tevens wordt
gevoegd het aan hem uitgereikte bewijs, dat
de inlevering heeft plaats gehad.
Inlevering op een andere plaats of een
ander tijdstip.
Indien de dienstplichtige de goederen op
een andere plaats of op een anderen dag
wenscht in te leveren, moet hij vergunning
daartoe vragen aan den districtscommandant.
Wordt zoodanige vergunning verleend, maar
maakt de dienstplichtige er geen gebruik van
op den tijd en de plaats, daarvoor bepaald,
dan wordt de vergunning geacht niet te zijn
verleend.
De districtscommandant kan den dienst
plichtige ook vergunnen of verplichten, de
inlevering in December te doen.
W'ettelijke verplichting.
De dienstplichtige is verplicht om in de ge-
vallen en naar de voorschriften, door den Mi
nister van Defensie vastgesteld, goederen in
te leveren (art. 41, 2e lid, der Dienstplicht
wet).
Zoolang de dienstplichtige bij de inlevering
aanwezig is, staat hij onder de bevelen van
de autoriteit, die met het in ontvangst nemen
van goederen belast is.
Gevolgen van nalatigheid.
Aan hem, die aan de verplichting tot inleve
ring niet voldoet, kan een streng of een licht
arrest van ten hoogste zes dagen worden op-
Uit het Engelsch
door
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
Vervolg.)
58)
Een kwartier daarna wandelde Bliss
doodkalm de bank binnen, waar zijn ver
schijnen een algemeene sensatie ver-
wekte. De directeur, die onmiddellijik ge-
waarschuwd was, kwam zijn kantoor uit
en liep met uitgestoken handen op Bliss
toe. tt
,,Mijn waarde heer", riep hij uit. ,,Wat
ben ik blij u weer eens te zien. Gaat u
even met me mee naar de spreekkamer".
,,iNeen, geen tijd", antwoordde Bliss.
„Hoe staat het men mijn saldo?"
„Veel te groot", antwoordde de direc
teur. ,,Mr. Crawley is er een paal maal
qeweest om geld voor u te belegqen, maar
het is verwonderlijk zooveel rente u in
den laatsten tijd gemaakt heeft. Weet u
wel, dat we op het oogenblik bijna twee
maal honderd duizend pond hier van u
hebben.
Bliss haalde de cheque te voorschijn en
stak haar door het loket aan den directeur
toe.
Deze nam het langwerpiqe stukje
papier aan, keek er terloops even naar,
hield het toen tegen het licht en bekeek
het diaarna nog eens nauwkeurig.
,,Mijn schrift is toch niet veranderd?"
vroeg Bliss.
gelegd door den officier, die met het in ont
vangst nemen van de goederen belast is. Het
streng arrest wordt ondergaan in een daartoe
bestemd vertrek of een huis van bewaring, het
licht arrest in een kazerne (art. 42, le lid, der
Dienstplichtwet.)
Bovendien kan hij, die zijn verplichting tot
inlevering niet naleeft of wiens goederen blij
ken niet in den vereischten staat te verkeeren,
nogmaals tot inlevering worden verplicht (art.
41, 4"e lid, der Dienstplichtwet.)
Voorts kan hij, die voor den tweeden keer
tot inlevering is" opgeroepen en aan deze op-
roe'ping niet voldoet, en evenzoo degeen, wiens
goederen niet in den vereischten staat verkee
ren, voor den tijd van ten hoogste twee maan
den in werkelijken dienst worden geroepen
(art. 42, 2e lid, der Dienstplichtwet.)
Vervoer.
De dienstplichtige, die rijksgoederen buiten
zijn woonplaats moet inleveren, geniet voor
de reis naar en van de plaats, waar de in
levering geschiedt, geen vervoer voor rijks-
rekening. Echter worden hem, zoo noodig,
voor het passeeren van veren, bruggen of
tollen op de heenreis en op de terugreis
passagebiljetten verstrekt door den Burge
meester zdjner woonplaats. Is het nood-
zakelijk, dat den dienstplichtige gedurende
de reis nadhtverblijf wordt verstrekt, dan
wordt hij voor rijksrekening bij ingezetenen
gehuisvest en gevoed.
Vrijstelling van inlevering.
Van de hierboven bedoelde inlevering zijn
vrijgesteld de dienstplichtigen, die als „bijzon-
dere vrijvvilliger" te boek staan en de dienst
plichtige vrijwilligers van de Vrijwillige
landstormkonpsen Motordienst en Vaartui-
gendienst.
Komen de dienstplichtigen, die als „bij-
zondere vrijwilliger" zijn geregistreerd, in
zoodanige omstandigheden te verkeeren, dat
een behoorlijke opberging of behoorlijk on-
derhoud van de aan hen verstrekte rijksgoe
deren hun niet of niet meer mogelijk is, dan
kunnen zij, indien zij naar de aanvullings-
reserve zijn overgegaan, een verzoek tot in
levering van die goederen richten aan den
commandant van het verband of korps,
waarvoor zij worden geregistreerd. Deze
beslist dan op dat verzoek en deelt zijn be-
slissing mede aan den verzoeker en aan den
indeelingsdistrictscommandant. Wordt het
verzoek toegestaan, dan neemt deze com
mandant de goederen in ontvangst.
Ter Neuzen, 10 September 1929.
De Burgemeester,
J. HUIZINGA.
In een eerste artikel vertellen wij iets
over zijn leven. En wij zullen het karakte-
riseeren als een zeldzaam onrustig be-
staan, waarvan hier dan maar aanstonds
de bewijzen volgen
Erasmus is geboren inhet jaar
weten wij niet zeker, maar men vermoedt
1466, den datum echter kent men wel:
het is geweest in den nacht van 27 op 28
October. Zijn groote levensbeschrijver,
J. Huizinga, zegt, dat de onwettigheid
van zijn geboorte over zijn afstamming
en verwantschap een sterk waas van
geheimzinnigheid heeft gespreid, en er
wordt vermoed, dat Erasmus- zelf (gelijk
zich trouwens wel laat denken en begrij-
pen) pas langzamerhand de omstandig
heden zijner geboorte zal hebben leeren
kennen. Erasmus is te Rotterdam gebo-
de kassier, wien de directeur de cheque
in handen had gegeven, eenigszins aarze-
lend, ,,en toch, als deze cheque door een
vreemid iemand gepresenteerd werd, zou
ik de echtheid van de handteekening be-
vestigd willen zien".
Tot zijn groote verbazing greep Bliss
zijn hand en schudde haar hartelijk.
„Ik maak u mijn compliment", zeide hij.
,,De handteekening is valsch."
Alsof ze met stomheid geslagen waren,
keken de twee mannen hem aan.
,,Maar, mijn waarde heer", bracht de
directeur er eindelijk met moeite uit.
,,Weet u wel, wat u daar zegt?"
„Zeker weet ik dat", stelde Bliss hem
gerust. ,,Oip het oogenblik kan ik u on-
mogelijk alles vertellen, maar ik geef u
mijn woord, dat die handteekening valsch
is. Ik wou alleen maar eens weten, of ze
aangenomen zou worden of niet. En ik
maak u allebei mijn compliment. Als u me
nu even het boek wil geven, dan zal ik
mijn handteekening veranderen".
(De kassier kwam met het lijvige boek-
deel aandragen. Bliss zette zijn handtee
kening met een paar kleine veranderin-
gen, welke hij nog eens speeiaal onder de
aandacht van beide heeren bracht.
„Ik kan u de verzekering geven, mr.
Bliss", zeide de directeur, nog geheel in
de war, ,,dat we buitengewoon voorzich-
tig zullen zijn met het honoreeren van
uw cheques, maar toch zou ik u de vraag
willen stellen, met het oog op alle betrok-
ken personen, of aan een bedrog op zulk
een groote schaal geen ruchtbaarheid
gegeven moet worden. Ik hoop werke-
lijk, dat u het doen zult."
„Ja, misschien heeft u gelijk", ant
woordde Bliss, terwijl hij de cheque weer
opvouwde en in zijn vestzakje stak. „Ik
zal er nog eens over denken."
Toen hij weer op straat stond, riep
ren, men kent de regels op zijn monu
ment aldaar
Hier rees die groote zon,
Zij ging te Bdzel onder.
iMaar al was hij dan te Rotterdam ge
boren, het schijnt toch, dat de familie van
zijn vader niet daar, doch te Gouda thuis
hoorde, en in elk geval had men op
Gouda sterke betrekking. Erasmus was J
zijn doopnaam, en die naam laat zich ook
wel verklaren, omdat de Heilige Erasmus
gold als een van de veertien noodhelpers,
wier vereering juist hi de 15de eeuw zoo
foijzonder in trek was. Het kan echter ook
zijn geweest, dat bij deze naamgeving het
oude volksgeloof in het spel is geweest,
waarbij men meende, dat de voorbode
van den H. Erasmus rijikdommen schonk.
,,Rotterdammensis", later veranderd in
Roterdamus en toen in Roterodamus, be-
teekende eenvoudig Rotterdammer en
Desiderius was een zelfgekozen toevoe-
ging, die Erasmus pas in 1496 ging ge-
bruiken. Heel aannemelijik achten wij de
onderstelling, dat het de veelvuldige be-
studeering van den kerkvader Hieronv-
mus is geweest, die Erasmtis er toe ge-
bracht heeft deze toevoeging bij zijn naam
aan te brengen, omdat onder Hierony-
mus' correspondenten ook een Deside
rius voorkomt. Zijn voile naam: Desi
derius Erasmus Roterodamus komt het
eerst voor in den tweeden druk van zijn
geschrift ,,De Adagia" in 1506.
Reeds heel vroeg bezocht Erasmus de
school te Gouda, en hij was pas negen
jaar oud (of jong), toen zijn vader hem
naar Deventer zond. Het schijnt, dat de
dood van Erasmus' moeder, die aan de
pestziekte stierf, zijn schooltijd te Deven
ter plotseling heeft doen eindigen, en hij
keerde toen met zijn broer naar Gouda
terug, waar zijn vader kort daarop stierf.
Nu onder drie voogden gesteld, die alle-
maal al even weinig voelden voor een
recht klassieke opvoeding, heeft Eras
mus wel veel tegenkanting moeten over-
winnen. 18 jaar oud, werd Erasmus naar
's-Hertogenboseh ter school gezonden,
waar hij met zijn broer in het Fraterhuis
intrek nam. Maar ook in Den Bosch
Jcwam een pestepidemie, die beide broers
noodzaakte om weer naar Gouda terug
te keeren. En al bood hij lang tegen-
stand, eindelijk gaf hij toch zijn verzet op,
en nu nam hij zijn intrek in het 'Klooster
Stein of Emmai'rs (bij Gouda), waar hij
waarschijnlijk in 1488 de geloften aflegde.
Men heeft wel eens gemeend, dat men
in de correspondentie van Erasmus, in
het klooster Steijn vervaardigd, een zeke-
ren weerzin zou aantreffen tegen het
kloosterleven, maar dit is toch niet het
geval. Nu zou men wel kunnen onder-
stellen, dat het toezicht 'van Erasmus
meerderen op zijn mededeelinnen invloed
heeft gehad, maar dan zou hij toch zeker
niet een stuk hebben geschreven, dat in
deze dagen uit zijn pen is gevloeid, n.l.
een ,tLof van het monnikleven." Eras
mus vond stellig hier in het klooster een
vrij groote vrijheid van leven en bewe-
ging en ook wel wat voedsel voor zijn
geest, die naar alles wat met de oudheid
samenhing, smachtte. Hij had ook vrien-
den onder zijn mede-kloosterlingen.
Vindt men in Erasmus brieven er dus wel
sporen van, dat hij zich hier tamelijk op
zijn plaats gevoelde, uitingen van vroom-
heid heeft men er bijna vergeefs in ge-
wandelde hij kalmpjes den hoofdingang
van Arleton Court binnen, beantwoordde
met een korten hoofdknik de diepe bul
ging van den overbluften hallportier en
stapte in de lift, welke hem naar de vierde
etage bracht. Dezen kker schelde hij niet
aan, hij haalde zijn huissleutel te voor
schijn, stapte zonder verdere plichtple-
gingen zijn eigen woning binnen en liep
regelrecht naar de zitkamer. Toen hij de
deur open deed was de eerste dien hij zag
zijn bediende Clowes, die opgewonden
met Mr. Dorrington stond te praten.
Toen ze de deur hoorden opengaan, keer-
den ze beiden zich gelijiktijdig om. Het
gezicht van Clowes was een studie
waard. Met open mond bleef hij Bliss
aanstaren, terwijl zijn geheele gezicht een
groen-gele tint kreeg.
Groote hemel", bracht hij er eindelijk
met moeite uit, ,,de baas zelf."
(Mr. Dorrington begon te lachen:
„Dat kan je een complimentje noe-
men", zeide hij, terwijl hij zich met
zenuwachtige haast tot Bliss keerde. ,,Te
kunt nu wel gaan, Clowes. Op het oogen
blik heb ik geen tijd meer. Verdwijn nu
maar zoo gauw mogelijk. Nu?"
Met zijn handen op zijn rug stond Bliss
den spreker verbaasd aan te kijken.
,,Mag ik eens weten wie u bent, mijn-
heer? Hoe durft u hier, in mijn huis, be
velen uitdeelen?" vroeg hij.
Buitengewoon", zeide Mr. Dorrington
opgewekt, „werkelijk buitengewoon.
Maar laten we nu geen tijd met zulke
nonsens verspillen. Heb je het geld ge-
kregen?"
Bliss kwam een paar stappen de kamer
in en legde zijn hoogen hoed op tafel.
..Clowes", zeide hij, zich tot den be
diende wendend, ,,wil je zoo goed zijn
om me onmiddellijk te vertellen, wie deze
heer is en wat hij hier in mijn kam§rs
zocht. En zoo weten wij dan ook niets
omtrent de omstandigheden, ook niet om-
trent de gemoedsomstandigheden, waarin
Erasmus den 25sten April 1492 de pries-
terwijding heeft ontvangen uit en door de
handen van David van Bourgondie, bis-
schop van Utrecht, kort daarop volgt dan
echter ook reeds de gelegenheid om het
klooster te verlaten, hem geboden door
het aanbod van een post als secretaris bij
den bisschop van Kamerijk: Hendrik van
Bergen. Naar alle waarschijnlijkheid is
het in 1493 geweest, dat Erasmus bij de
Grooten der wereld kwam, een carriere,
die hem in die dagen door velen benijd
zal zijn, al viel het Erasmus zelf bij den
bisschop ook al niet mee. Hij moest al-
tijd weer zich verplaatsen met de hooge
heeren, dan naar Bergen, dan naar Brus-
sel, dan naar Mechelen. En de eenige
verhuizing, die hij graag zou hebben mee-
gemaakt een reis naar Rome, ging niet
door. Zoo is het dan ook wel eenigszins
te verklaren en te verontschuldigen, dat
al het werk van Erasmus de sporen droeg
van onrust en overhaasting hij las haas-
tig, hij schreef haastig, bijna zouden wij
zeggen hij dacht ook haastig. En dan
kwam daar nog bij, dat de toenmalige
wijze, waarop de geleerdheid werd be-
oefend, veelvuldige disputen en dus ook
weer niet geringe geprikkeldheid met
zich meebracht. Erasmus leerde in deze
jaren ook wel allerlei ontberingen ken
nen, aan het leven van geleerden en toe-
komstige geleerden verbonden. Nu ging
hij dan naar Parijs, om daar den graad
van doctor in de theologie te verwerven,
maar dit doel heeft hij daar, ook al was
hij er enkele jaren, niet bereikt. Het stu-
deeren hier beviel hem in 't geheel niet;
van de disputaties, die hij aanhoorde,
bracht hij niets anders mee naar huis dan
een groote dosis spot over de ,,doctoren"
in de theologie. Geeuwend zat hij tus-
schen hen in, en hij beweerde, dat, mocht
Epimenides naar het oude verhaal 47 jaar
hebben geslapen, onze hedendaagsche
theologen zeker nooit meer wakker zou
den worden. Het schijnt echter niet al
leen aan Erasmus' leermeesters te hebben
gelegen, immers hij zelf was ook aller-
minst geneigd om diep door te dringen in
wiisgeerige of leerstellige speculaties.
In het voorjaar van 1496 werd hij ziek.
vertrok toen, uit Parijs naar Bergen,
maaikte een reisje naar Holland, doch
kwam spoedig weer in Frankrijks hoofd-
stad terug. Thans werd nem de verdere
opvoeding opgedragen van twee koop-
manszonen uit Liibeck, in 1498 werd weer
een reis naar Holland gemaakt, en weer
keerde Erasmus naar Parijs terug, in
1499 vinden wij hem op bezoek op het
kasteel Tournehem, en sedert dien tijd
geldt Anna van Veere als zijn bescherm-
ster. In Mei reisde hij niet, zooals eerst
't plan was geweest, naar Italie, doch...
naar Engeland Dit eerste verblijf in
Engeland duurde van 1499-1500.
Was hij er arm gekomen, door een
besmadelijke bejegening van de doua-
nen", tengevolge van een oude wet van
Eduard III, die pas weer door Hendrik
VII van kracht was verklaard, mocht hij
geen goud en zilver meenemen, en ver-
ioor Erasmus, op 6 ,,engelen" na, zijn ge
heele spaarpotje Berooid kwam hij nu
te Parijs terug.
Eigenaardig is, dat juist in deze dagen
van zijn berooidheid tegelijk zijn letter-
Dat was te veel voor Clowes. De laat-
ste paar weken was hij bijna doorloopend
dronken geweest en de plotselinge schrik
had zijn laatste restje zelfbeheersching
doen verdwijnen. Voo-r Bliss begreep wat
hij wilde, lag zijn vroegere bediende voor
hem op de knieen.
„0, mijnheer", snikte hij, ,,als u eens
wist, hoe ik me voel. Ik ben gek geweest,
volslagen gek. Ik had niets te doen en
dan die eenzaamheid dag in, dag uit
op het laatst kon ik het niet meer uithou-
den. Eerst begon ik te wedden en
natuurlijik verloor ik, om het tekort aan te
vullen, heb ik de kamers aan dezen mijn
heer verhuurd. Ik dacht, dat het wel goed
zou zijn, als ze gebruikt werden en ik
was stellig van plan, u het geld te
geven."
,,Je wilt toch niet zeggen. dat je een
volslagen vreemd iemand hier in mijn
kamers tbegelaten hebt? Ddt je ze ver
huurd hebt als een paar gewone huur-
kamers", zeide Bliss, terwijl hij onge-
loovig zijn wenkbrauwen optrok. ,,Je
praat toch zeker maar wat onzin
,,Neen mijnheer, 't is de waarheid,
mijnheer, zoo waar ik leef," zeide de man.
„U weet niet hoe ik me schaam. Maar
wat kan ik meer doen, dan zeggen, dat
het me spijt, mijnheerIk zal al mijn
mogelijke best doen om het weer goed te
maken; ik hoop alleen, dat u maar weer
voor goed teruggekomen bent. Ik zou het
niet uit kunnen houden, als ik nog langer
den heelen dag niets te doen zou hebben.
Dat houdt geen mensch uit, mijnheer,
werkelijk niet."
iMr. Dorrington liep met eenige snelle
schreden de kamer door, totdat hij vlak
naast Bliss stond. Hij keek hem aan, alsof
hij hem met zijn blikken wilde doorboren.
,,Zou ik eens even mogen weten, wie
jij eigenlijk bent?" vroeg hij toen.
kundige vermaardheid een aanvang
neemt! ja, er mag gerust worden qezegd,
dat Erasmus de eenige naam uit de
breede schare Humunisten is, die werke
lijk tot op den huidigen dag algemeen
vermaard is gebleven. Met allerlei kleine
oponthouden hier en daar houden wij nu
bij deze opsommiing, die niet al te uitvoe-
1 rig worden mag, geen rekening; in 1501
verlaat Erasmus Parijs opnieuw omder-
wille van de pest. Hij brengt dan zijn
laatste bezoek aan Holland, in den na-
zomer van 1502 vinden wij hem te Leu-
ven, eind 1504 is hij weer te Parijs en het
is niet geheel duidelijk, waarom en hoe hij
in het najaar van 1505 die stad
weer verlaten heeft om zich naar Enge
land te begeven. In ieder geval werd zijn
levend uitzicht nu wat helderder, omdat
de koning van Engeland hem een geeste-
lijik benificie in uitzicht stelde en hij tege
lijk onder dateering van 4 Jan. 1506 een
dispensatie van Paus Julius II mocht ont
vangen, waardoor hij verlof bekwam die
benificie c.q. te aanvaarden. Intusschen
kwam er voorloopig van die Engelsche
voordeelen nog niets terecht, maar deed
zich wel voor Erasmus de mogelijkheid
op om een lang reeds gewenschte reis
naar Italie te maken; 1506 bevond hij zich
weer op Franschen bodem, en te paard
gaat men dan de Alpen over, terwijl Eras
mus zoo rijdend een gedicht maakt.
Te Turijn verwierf Erasmus dadelijk.
na aankomst en dus zonder speciale voor-
bereiding den graad van doctor in de
theologie op 4 September 1506. Wel was
Belogna het eigenlijke doel van de reis.
maar er was juist oorlog in Noord-Italie,
zoodat men zich daar pas later vestigen
kon. Ook Venetie werd bezocht, en in
het begin van 1509 Rome, daarna Napels.
In Juli 1509 verliet hij Rome en Italie om
er nooit weer terug te keeren. Dan komt
hij weer in Engeland terug. Te Cam
bridge gaf Erasmus nu colleges in de
theologie en in het Grieksch, eindelijk viel
hem nu ook de zoo lang reeds begeerde
prebende ten deel, welke gunst hem ver
leend werd, zooals de Aartsbisschop let-
terlijk verklaarde, omdat Erasmus uit
liefde voor Engeland het versmaad had
om in Italie, Frankrijik of Duitschland te
leven", In 1573 verhuist hij zoo waar
weer met pak en zak naar... Bazelluli
1514 was hij weer in Frankrijk, daarna
heeft hij nog wel drie keer een kort be
zoek aan Engeland gebracht, doch ge-
woond heeft hij er niet weer.
j Tot nu toe spraken wij er niet over, dat
t net Erasmus niet gemakkelijk is gemaaikt
1 zijn eigenlijke plaats (het klooster) te
verlaten. Den 7den Juli vond hij op het
kasteel Hammes bij Calais, waar hij en
kele dagen logeerde, een brief van zijn
Overste, den prior van Steijn, zijn ouden
vriend Servatius Rogerus, die hem na
zooveel jaren afwezigheid naar het kloos-
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
JU
derd. ,,Dat heeft u toch zeker wel uit de
woorden van mijn bediende begrepen.
Natuiurlijk ben ik Ernest Bliss. En als het
verhaal van mijn bediende waar is, heb
ik niet het recht om u uwe tegenwoor-
digheid kwalijk te nemen, maar wel ver
zoek ik u beleefd, zoo gauw mogelijk te
vertrekken. Als u nog wat moet betalen,
dan wilt u dat zeker wel houden, als
schadeloosstelling voor uw overhaast
vertrek."
..Geef me die cheque terug", herhaalde
Mr. Dorrington er met moeite uit.
Bliss fronste de wenkbrauwen, alsof hij
van dezen uitval niets begreep.
,,Je bent toch zeker niet zoo onver-
standig geweest, om van mijn kamers een
tehuis voor zwakzinnigen te maken, Clo
wes?" vroeg hij aan zijn bediende.
,,Geef me die cheque terug", bracht
Mr. Dorrington, terwijl hij alle mogelijke
moeite deed, om zijn stem een vasten
klank te geven. ,.U weet toch heel goed
wat ik bed'oel. Wat bent u van plan te
doen?"
Zonder hem te antwoorden begon
Bliss de geheele kamer te inspeeteeren.
Eerst gaf hij een paar etsen, die scheef
hingen, een klein duwtje, schudde toen
bes'traffend het hoofd, toen zijn oog op
het half leege sigarenkistje viel en stofte
toen het voetstuk van een klein beeldje
met zijn zakdoek af. Zwijgend keken de
beide mannen toe, totdat hij zijn inspec-
tietocht voltooid had. Toen deed Bliss
de deur van de badkamer open, keek
even naar binnen en kwam toen terug.
,,U moet me niet kwalijk nemen", be
gon hij tegen Mr. Dorrington. ,,ik wil
heusch niet onbeleefd of onbillijk zijn,
maar zoudt u de goedheid willen hebben
om.
(Wordt vervolgd.)