ALGEMEEN NIEUW8- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Berste Biad. Rij Tsz. LpDlMp No. 8425. VRIJDAG 13 SEPTEMBER 1929. 69e Jaargang. FEPILLETON. ERASMUS. smaakt ah room §TieA fed DIEN STPLICHT i. 1 oi- IteieSwSv? *'- J ':Mi-~6tS'A (-A—- kSJ\ ABONNEMENTSPRIJSR inn en Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr per post 1,80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: Flrma P. J. VAN DE SANDE. GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20. Grootere letters en dichd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertemtien bij regelabonnement te gen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVON1) Inlevering van Rijksgoederen. In opdracht van den Minister van Defensie roept de Burgemeester van TER NEUZEN de gewone dienstplichtigen der landmacht, die op 1 October 1929 naar de aanvullimgsreserve overgaan, op, om de aan hen verstrekte rijks goederen in te leveren, voor zoover de inleve ring van deze goederen niet reeds heeft plaats gehad. Tot de hier bedoelde dienstplichtigen be- hooren: a- zij, die zijn ingelijfd voor de lichting 1914, met uitzondering van hen, die ten ge- volge van genoten uitstel van eerste oefening of om een andere reden de eerste oefening, hetzij geheel, hetzij voor een deel, later dan den gewonen tijd hebben volbracht; b. zij, die zijn ingelijfd voor een der lich- tingen 1912 en 1913, doch met de lichting 1914 de eerste oefening hebben beeindigd. De inlevering moet, voor zooveel deze ge- meente betreft, plaats hebben te Ter Neuzen in de voormalige school op het Schoolplein, op Woensdag 9 October 1929, voormiddags 9,30 uur. De goederen zullen in ontvangst worden ge- nomen door den indeelingsdistrictscommandant of een ander daartce aangewezen officier. Wijze van handelen. De dienstplichtige moet bij de inlevering verschijnen in burgerkleeding. Onder verantwoordelijkheid van den dienst- plichtige kan de inlevering namens hem door een ander geschieden. Van de inlevering wordt in het zakboekje een aanteekening gesteld. De dienstplichtige, die de hem verstrekte goederen reeds alle heeft ingeleverd, behoort hiervan voor of op den dag van inlevering te doen blijken door het zakboekje en het veld- zakboekje aan den districtscommandant of den officier, met het in ontvangst nemen van de goederen belast, te vertoonen of te doen ver- toonen of toe te zenden. Is van de inlevering geen aanteekening in het zakboekje gesteld, dan behoort de dienstplichtige er voor te zorgen, dat bij het zakboekje tevens wordt gevoegd het aan hem uitgereikte bewijs, dat de inlevering heeft plaats gehad. Inlevering op een andere plaats of een ander tijdstip. Indien de dienstplichtige de goederen op een andere plaats of op een anderen dag wenscht in te leveren, moet hij vergunning daartoe vragen aan den districtscommandant. Wordt zoodanige vergunning verleend, maar maakt de dienstplichtige er geen gebruik van op den tijd en de plaats, daarvoor bepaald, dan wordt de vergunning geacht niet te zijn verleend. De districtscommandant kan den dienst plichtige ook vergunnen of verplichten, de inlevering in December te doen. W'ettelijke verplichting. De dienstplichtige is verplicht om in de ge- vallen en naar de voorschriften, door den Mi nister van Defensie vastgesteld, goederen in te leveren (art. 41, 2e lid, der Dienstplicht wet). Zoolang de dienstplichtige bij de inlevering aanwezig is, staat hij onder de bevelen van de autoriteit, die met het in ontvangst nemen van goederen belast is. Gevolgen van nalatigheid. Aan hem, die aan de verplichting tot inleve ring niet voldoet, kan een streng of een licht arrest van ten hoogste zes dagen worden op- Uit het Engelsch door E. PHILLIPS OPPENHEIM. Vervolg.) 58) Een kwartier daarna wandelde Bliss doodkalm de bank binnen, waar zijn ver schijnen een algemeene sensatie ver- wekte. De directeur, die onmiddellijik ge- waarschuwd was, kwam zijn kantoor uit en liep met uitgestoken handen op Bliss toe. tt ,,Mijn waarde heer", riep hij uit. ,,Wat ben ik blij u weer eens te zien. Gaat u even met me mee naar de spreekkamer". ,,iNeen, geen tijd", antwoordde Bliss. „Hoe staat het men mijn saldo?" „Veel te groot", antwoordde de direc teur. ,,Mr. Crawley is er een paal maal qeweest om geld voor u te belegqen, maar het is verwonderlijk zooveel rente u in den laatsten tijd gemaakt heeft. Weet u wel, dat we op het oogenblik bijna twee maal honderd duizend pond hier van u hebben. Bliss haalde de cheque te voorschijn en stak haar door het loket aan den directeur toe. Deze nam het langwerpiqe stukje papier aan, keek er terloops even naar, hield het toen tegen het licht en bekeek het diaarna nog eens nauwkeurig. ,,Mijn schrift is toch niet veranderd?" vroeg Bliss. gelegd door den officier, die met het in ont vangst nemen van de goederen belast is. Het streng arrest wordt ondergaan in een daartoe bestemd vertrek of een huis van bewaring, het licht arrest in een kazerne (art. 42, le lid, der Dienstplichtwet.) Bovendien kan hij, die zijn verplichting tot inlevering niet naleeft of wiens goederen blij ken niet in den vereischten staat te verkeeren, nogmaals tot inlevering worden verplicht (art. 41, 4"e lid, der Dienstplichtwet.) Voorts kan hij, die voor den tweeden keer tot inlevering is" opgeroepen en aan deze op- roe'ping niet voldoet, en evenzoo degeen, wiens goederen niet in den vereischten staat verkee ren, voor den tijd van ten hoogste twee maan den in werkelijken dienst worden geroepen (art. 42, 2e lid, der Dienstplichtwet.) Vervoer. De dienstplichtige, die rijksgoederen buiten zijn woonplaats moet inleveren, geniet voor de reis naar en van de plaats, waar de in levering geschiedt, geen vervoer voor rijks- rekening. Echter worden hem, zoo noodig, voor het passeeren van veren, bruggen of tollen op de heenreis en op de terugreis passagebiljetten verstrekt door den Burge meester zdjner woonplaats. Is het nood- zakelijk, dat den dienstplichtige gedurende de reis nadhtverblijf wordt verstrekt, dan wordt hij voor rijksrekening bij ingezetenen gehuisvest en gevoed. Vrijstelling van inlevering. Van de hierboven bedoelde inlevering zijn vrijgesteld de dienstplichtigen, die als „bijzon- dere vrijvvilliger" te boek staan en de dienst plichtige vrijwilligers van de Vrijwillige landstormkonpsen Motordienst en Vaartui- gendienst. Komen de dienstplichtigen, die als „bij- zondere vrijwilliger" zijn geregistreerd, in zoodanige omstandigheden te verkeeren, dat een behoorlijke opberging of behoorlijk on- derhoud van de aan hen verstrekte rijksgoe deren hun niet of niet meer mogelijk is, dan kunnen zij, indien zij naar de aanvullings- reserve zijn overgegaan, een verzoek tot in levering van die goederen richten aan den commandant van het verband of korps, waarvoor zij worden geregistreerd. Deze beslist dan op dat verzoek en deelt zijn be- slissing mede aan den verzoeker en aan den indeelingsdistrictscommandant. Wordt het verzoek toegestaan, dan neemt deze com mandant de goederen in ontvangst. Ter Neuzen, 10 September 1929. De Burgemeester, J. HUIZINGA. In een eerste artikel vertellen wij iets over zijn leven. En wij zullen het karakte- riseeren als een zeldzaam onrustig be- staan, waarvan hier dan maar aanstonds de bewijzen volgen Erasmus is geboren inhet jaar weten wij niet zeker, maar men vermoedt 1466, den datum echter kent men wel: het is geweest in den nacht van 27 op 28 October. Zijn groote levensbeschrijver, J. Huizinga, zegt, dat de onwettigheid van zijn geboorte over zijn afstamming en verwantschap een sterk waas van geheimzinnigheid heeft gespreid, en er wordt vermoed, dat Erasmus- zelf (gelijk zich trouwens wel laat denken en begrij- pen) pas langzamerhand de omstandig heden zijner geboorte zal hebben leeren kennen. Erasmus is te Rotterdam gebo- de kassier, wien de directeur de cheque in handen had gegeven, eenigszins aarze- lend, ,,en toch, als deze cheque door een vreemid iemand gepresenteerd werd, zou ik de echtheid van de handteekening be- vestigd willen zien". Tot zijn groote verbazing greep Bliss zijn hand en schudde haar hartelijk. „Ik maak u mijn compliment", zeide hij. ,,De handteekening is valsch." Alsof ze met stomheid geslagen waren, keken de twee mannen hem aan. ,,Maar, mijn waarde heer", bracht de directeur er eindelijk met moeite uit. ,,Weet u wel, wat u daar zegt?" „Zeker weet ik dat", stelde Bliss hem gerust. ,,Oip het oogenblik kan ik u on- mogelijk alles vertellen, maar ik geef u mijn woord, dat die handteekening valsch is. Ik wou alleen maar eens weten, of ze aangenomen zou worden of niet. En ik maak u allebei mijn compliment. Als u me nu even het boek wil geven, dan zal ik mijn handteekening veranderen". (De kassier kwam met het lijvige boek- deel aandragen. Bliss zette zijn handtee kening met een paar kleine veranderin- gen, welke hij nog eens speeiaal onder de aandacht van beide heeren bracht. „Ik kan u de verzekering geven, mr. Bliss", zeide de directeur, nog geheel in de war, ,,dat we buitengewoon voorzich- tig zullen zijn met het honoreeren van uw cheques, maar toch zou ik u de vraag willen stellen, met het oog op alle betrok- ken personen, of aan een bedrog op zulk een groote schaal geen ruchtbaarheid gegeven moet worden. Ik hoop werke- lijk, dat u het doen zult." „Ja, misschien heeft u gelijk", ant woordde Bliss, terwijl hij de cheque weer opvouwde en in zijn vestzakje stak. „Ik zal er nog eens over denken." Toen hij weer op straat stond, riep ren, men kent de regels op zijn monu ment aldaar Hier rees die groote zon, Zij ging te Bdzel onder. iMaar al was hij dan te Rotterdam ge boren, het schijnt toch, dat de familie van zijn vader niet daar, doch te Gouda thuis hoorde, en in elk geval had men op Gouda sterke betrekking. Erasmus was J zijn doopnaam, en die naam laat zich ook wel verklaren, omdat de Heilige Erasmus gold als een van de veertien noodhelpers, wier vereering juist hi de 15de eeuw zoo foijzonder in trek was. Het kan echter ook zijn geweest, dat bij deze naamgeving het oude volksgeloof in het spel is geweest, waarbij men meende, dat de voorbode van den H. Erasmus rijikdommen schonk. ,,Rotterdammensis", later veranderd in Roterdamus en toen in Roterodamus, be- teekende eenvoudig Rotterdammer en Desiderius was een zelfgekozen toevoe- ging, die Erasmus pas in 1496 ging ge- bruiken. Heel aannemelijik achten wij de onderstelling, dat het de veelvuldige be- studeering van den kerkvader Hieronv- mus is geweest, die Erasmtis er toe ge- bracht heeft deze toevoeging bij zijn naam aan te brengen, omdat onder Hierony- mus' correspondenten ook een Deside rius voorkomt. Zijn voile naam: Desi derius Erasmus Roterodamus komt het eerst voor in den tweeden druk van zijn geschrift ,,De Adagia" in 1506. Reeds heel vroeg bezocht Erasmus de school te Gouda, en hij was pas negen jaar oud (of jong), toen zijn vader hem naar Deventer zond. Het schijnt, dat de dood van Erasmus' moeder, die aan de pestziekte stierf, zijn schooltijd te Deven ter plotseling heeft doen eindigen, en hij keerde toen met zijn broer naar Gouda terug, waar zijn vader kort daarop stierf. Nu onder drie voogden gesteld, die alle- maal al even weinig voelden voor een recht klassieke opvoeding, heeft Eras mus wel veel tegenkanting moeten over- winnen. 18 jaar oud, werd Erasmus naar 's-Hertogenboseh ter school gezonden, waar hij met zijn broer in het Fraterhuis intrek nam. Maar ook in Den Bosch Jcwam een pestepidemie, die beide broers noodzaakte om weer naar Gouda terug te keeren. En al bood hij lang tegen- stand, eindelijk gaf hij toch zijn verzet op, en nu nam hij zijn intrek in het 'Klooster Stein of Emmai'rs (bij Gouda), waar hij waarschijnlijk in 1488 de geloften aflegde. Men heeft wel eens gemeend, dat men in de correspondentie van Erasmus, in het klooster Steijn vervaardigd, een zeke- ren weerzin zou aantreffen tegen het kloosterleven, maar dit is toch niet het geval. Nu zou men wel kunnen onder- stellen, dat het toezicht 'van Erasmus meerderen op zijn mededeelinnen invloed heeft gehad, maar dan zou hij toch zeker niet een stuk hebben geschreven, dat in deze dagen uit zijn pen is gevloeid, n.l. een ,tLof van het monnikleven." Eras mus vond stellig hier in het klooster een vrij groote vrijheid van leven en bewe- ging en ook wel wat voedsel voor zijn geest, die naar alles wat met de oudheid samenhing, smachtte. Hij had ook vrien- den onder zijn mede-kloosterlingen. Vindt men in Erasmus brieven er dus wel sporen van, dat hij zich hier tamelijk op zijn plaats gevoelde, uitingen van vroom- heid heeft men er bijna vergeefs in ge- wandelde hij kalmpjes den hoofdingang van Arleton Court binnen, beantwoordde met een korten hoofdknik de diepe bul ging van den overbluften hallportier en stapte in de lift, welke hem naar de vierde etage bracht. Dezen kker schelde hij niet aan, hij haalde zijn huissleutel te voor schijn, stapte zonder verdere plichtple- gingen zijn eigen woning binnen en liep regelrecht naar de zitkamer. Toen hij de deur open deed was de eerste dien hij zag zijn bediende Clowes, die opgewonden met Mr. Dorrington stond te praten. Toen ze de deur hoorden opengaan, keer- den ze beiden zich gelijiktijdig om. Het gezicht van Clowes was een studie waard. Met open mond bleef hij Bliss aanstaren, terwijl zijn geheele gezicht een groen-gele tint kreeg. Groote hemel", bracht hij er eindelijk met moeite uit, ,,de baas zelf." (Mr. Dorrington begon te lachen: „Dat kan je een complimentje noe- men", zeide hij, terwijl hij zich met zenuwachtige haast tot Bliss keerde. ,,Te kunt nu wel gaan, Clowes. Op het oogen blik heb ik geen tijd meer. Verdwijn nu maar zoo gauw mogelijk. Nu?" Met zijn handen op zijn rug stond Bliss den spreker verbaasd aan te kijken. ,,Mag ik eens weten wie u bent, mijn- heer? Hoe durft u hier, in mijn huis, be velen uitdeelen?" vroeg hij. Buitengewoon", zeide Mr. Dorrington opgewekt, „werkelijk buitengewoon. Maar laten we nu geen tijd met zulke nonsens verspillen. Heb je het geld ge- kregen?" Bliss kwam een paar stappen de kamer in en legde zijn hoogen hoed op tafel. ..Clowes", zeide hij, zich tot den be diende wendend, ,,wil je zoo goed zijn om me onmiddellijk te vertellen, wie deze heer is en wat hij hier in mijn kam§rs zocht. En zoo weten wij dan ook niets omtrent de omstandigheden, ook niet om- trent de gemoedsomstandigheden, waarin Erasmus den 25sten April 1492 de pries- terwijding heeft ontvangen uit en door de handen van David van Bourgondie, bis- schop van Utrecht, kort daarop volgt dan echter ook reeds de gelegenheid om het klooster te verlaten, hem geboden door het aanbod van een post als secretaris bij den bisschop van Kamerijk: Hendrik van Bergen. Naar alle waarschijnlijkheid is het in 1493 geweest, dat Erasmus bij de Grooten der wereld kwam, een carriere, die hem in die dagen door velen benijd zal zijn, al viel het Erasmus zelf bij den bisschop ook al niet mee. Hij moest al- tijd weer zich verplaatsen met de hooge heeren, dan naar Bergen, dan naar Brus- sel, dan naar Mechelen. En de eenige verhuizing, die hij graag zou hebben mee- gemaakt een reis naar Rome, ging niet door. Zoo is het dan ook wel eenigszins te verklaren en te verontschuldigen, dat al het werk van Erasmus de sporen droeg van onrust en overhaasting hij las haas- tig, hij schreef haastig, bijna zouden wij zeggen hij dacht ook haastig. En dan kwam daar nog bij, dat de toenmalige wijze, waarop de geleerdheid werd be- oefend, veelvuldige disputen en dus ook weer niet geringe geprikkeldheid met zich meebracht. Erasmus leerde in deze jaren ook wel allerlei ontberingen ken nen, aan het leven van geleerden en toe- komstige geleerden verbonden. Nu ging hij dan naar Parijs, om daar den graad van doctor in de theologie te verwerven, maar dit doel heeft hij daar, ook al was hij er enkele jaren, niet bereikt. Het stu- deeren hier beviel hem in 't geheel niet; van de disputaties, die hij aanhoorde, bracht hij niets anders mee naar huis dan een groote dosis spot over de ,,doctoren" in de theologie. Geeuwend zat hij tus- schen hen in, en hij beweerde, dat, mocht Epimenides naar het oude verhaal 47 jaar hebben geslapen, onze hedendaagsche theologen zeker nooit meer wakker zou den worden. Het schijnt echter niet al leen aan Erasmus' leermeesters te hebben gelegen, immers hij zelf was ook aller- minst geneigd om diep door te dringen in wiisgeerige of leerstellige speculaties. In het voorjaar van 1496 werd hij ziek. vertrok toen, uit Parijs naar Bergen, maaikte een reisje naar Holland, doch kwam spoedig weer in Frankrijks hoofd- stad terug. Thans werd nem de verdere opvoeding opgedragen van twee koop- manszonen uit Liibeck, in 1498 werd weer een reis naar Holland gemaakt, en weer keerde Erasmus naar Parijs terug, in 1499 vinden wij hem op bezoek op het kasteel Tournehem, en sedert dien tijd geldt Anna van Veere als zijn bescherm- ster. In Mei reisde hij niet, zooals eerst 't plan was geweest, naar Italie, doch... naar Engeland Dit eerste verblijf in Engeland duurde van 1499-1500. Was hij er arm gekomen, door een besmadelijke bejegening van de doua- nen", tengevolge van een oude wet van Eduard III, die pas weer door Hendrik VII van kracht was verklaard, mocht hij geen goud en zilver meenemen, en ver- ioor Erasmus, op 6 ,,engelen" na, zijn ge heele spaarpotje Berooid kwam hij nu te Parijs terug. Eigenaardig is, dat juist in deze dagen van zijn berooidheid tegelijk zijn letter- Dat was te veel voor Clowes. De laat- ste paar weken was hij bijna doorloopend dronken geweest en de plotselinge schrik had zijn laatste restje zelfbeheersching doen verdwijnen. Voo-r Bliss begreep wat hij wilde, lag zijn vroegere bediende voor hem op de knieen. „0, mijnheer", snikte hij, ,,als u eens wist, hoe ik me voel. Ik ben gek geweest, volslagen gek. Ik had niets te doen en dan die eenzaamheid dag in, dag uit op het laatst kon ik het niet meer uithou- den. Eerst begon ik te wedden en natuurlijik verloor ik, om het tekort aan te vullen, heb ik de kamers aan dezen mijn heer verhuurd. Ik dacht, dat het wel goed zou zijn, als ze gebruikt werden en ik was stellig van plan, u het geld te geven." ,,Je wilt toch niet zeggen. dat je een volslagen vreemd iemand hier in mijn kamers tbegelaten hebt? Ddt je ze ver huurd hebt als een paar gewone huur- kamers", zeide Bliss, terwijl hij onge- loovig zijn wenkbrauwen optrok. ,,Je praat toch zeker maar wat onzin ,,Neen mijnheer, 't is de waarheid, mijnheer, zoo waar ik leef," zeide de man. „U weet niet hoe ik me schaam. Maar wat kan ik meer doen, dan zeggen, dat het me spijt, mijnheerIk zal al mijn mogelijke best doen om het weer goed te maken; ik hoop alleen, dat u maar weer voor goed teruggekomen bent. Ik zou het niet uit kunnen houden, als ik nog langer den heelen dag niets te doen zou hebben. Dat houdt geen mensch uit, mijnheer, werkelijk niet." iMr. Dorrington liep met eenige snelle schreden de kamer door, totdat hij vlak naast Bliss stond. Hij keek hem aan, alsof hij hem met zijn blikken wilde doorboren. ,,Zou ik eens even mogen weten, wie jij eigenlijk bent?" vroeg hij toen. kundige vermaardheid een aanvang neemt! ja, er mag gerust worden qezegd, dat Erasmus de eenige naam uit de breede schare Humunisten is, die werke lijk tot op den huidigen dag algemeen vermaard is gebleven. Met allerlei kleine oponthouden hier en daar houden wij nu bij deze opsommiing, die niet al te uitvoe- 1 rig worden mag, geen rekening; in 1501 verlaat Erasmus Parijs opnieuw omder- wille van de pest. Hij brengt dan zijn laatste bezoek aan Holland, in den na- zomer van 1502 vinden wij hem te Leu- ven, eind 1504 is hij weer te Parijs en het is niet geheel duidelijk, waarom en hoe hij in het najaar van 1505 die stad weer verlaten heeft om zich naar Enge land te begeven. In ieder geval werd zijn levend uitzicht nu wat helderder, omdat de koning van Engeland hem een geeste- lijik benificie in uitzicht stelde en hij tege lijk onder dateering van 4 Jan. 1506 een dispensatie van Paus Julius II mocht ont vangen, waardoor hij verlof bekwam die benificie c.q. te aanvaarden. Intusschen kwam er voorloopig van die Engelsche voordeelen nog niets terecht, maar deed zich wel voor Erasmus de mogelijkheid op om een lang reeds gewenschte reis naar Italie te maken; 1506 bevond hij zich weer op Franschen bodem, en te paard gaat men dan de Alpen over, terwijl Eras mus zoo rijdend een gedicht maakt. Te Turijn verwierf Erasmus dadelijk. na aankomst en dus zonder speciale voor- bereiding den graad van doctor in de theologie op 4 September 1506. Wel was Belogna het eigenlijke doel van de reis. maar er was juist oorlog in Noord-Italie, zoodat men zich daar pas later vestigen kon. Ook Venetie werd bezocht, en in het begin van 1509 Rome, daarna Napels. In Juli 1509 verliet hij Rome en Italie om er nooit weer terug te keeren. Dan komt hij weer in Engeland terug. Te Cam bridge gaf Erasmus nu colleges in de theologie en in het Grieksch, eindelijk viel hem nu ook de zoo lang reeds begeerde prebende ten deel, welke gunst hem ver leend werd, zooals de Aartsbisschop let- terlijk verklaarde, omdat Erasmus uit liefde voor Engeland het versmaad had om in Italie, Frankrijik of Duitschland te leven", In 1573 verhuist hij zoo waar weer met pak en zak naar... Bazelluli 1514 was hij weer in Frankrijk, daarna heeft hij nog wel drie keer een kort be zoek aan Engeland gebracht, doch ge- woond heeft hij er niet weer. j Tot nu toe spraken wij er niet over, dat t net Erasmus niet gemakkelijk is gemaaikt 1 zijn eigenlijke plaats (het klooster) te verlaten. Den 7den Juli vond hij op het kasteel Hammes bij Calais, waar hij en kele dagen logeerde, een brief van zijn Overste, den prior van Steijn, zijn ouden vriend Servatius Rogerus, die hem na zooveel jaren afwezigheid naar het kloos- INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. JU derd. ,,Dat heeft u toch zeker wel uit de woorden van mijn bediende begrepen. Natuiurlijk ben ik Ernest Bliss. En als het verhaal van mijn bediende waar is, heb ik niet het recht om u uwe tegenwoor- digheid kwalijk te nemen, maar wel ver zoek ik u beleefd, zoo gauw mogelijk te vertrekken. Als u nog wat moet betalen, dan wilt u dat zeker wel houden, als schadeloosstelling voor uw overhaast vertrek." ..Geef me die cheque terug", herhaalde Mr. Dorrington er met moeite uit. Bliss fronste de wenkbrauwen, alsof hij van dezen uitval niets begreep. ,,Je bent toch zeker niet zoo onver- standig geweest, om van mijn kamers een tehuis voor zwakzinnigen te maken, Clo wes?" vroeg hij aan zijn bediende. ,,Geef me die cheque terug", bracht Mr. Dorrington, terwijl hij alle mogelijke moeite deed, om zijn stem een vasten klank te geven. ,.U weet toch heel goed wat ik bed'oel. Wat bent u van plan te doen?" Zonder hem te antwoorden begon Bliss de geheele kamer te inspeeteeren. Eerst gaf hij een paar etsen, die scheef hingen, een klein duwtje, schudde toen bes'traffend het hoofd, toen zijn oog op het half leege sigarenkistje viel en stofte toen het voetstuk van een klein beeldje met zijn zakdoek af. Zwijgend keken de beide mannen toe, totdat hij zijn inspec- tietocht voltooid had. Toen deed Bliss de deur van de badkamer open, keek even naar binnen en kwam toen terug. ,,U moet me niet kwalijk nemen", be gon hij tegen Mr. Dorrington. ,,ik wil heusch niet onbeleefd of onbillijk zijn, maar zoudt u de goedheid willen hebben om. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 1