Pluimvee-rnbriek. GEMEENTERAAD VAN I WESTDORPE. den veertienjarigen leeftijd in genoemde be- drijven worden tewerkgesteld; dat verder over het voorloopig verslag over het betrokken wetsontwerp tot wijziging van artikel 3 der Leerplichtwet blijkt, dat ver- scbeidene leden oorspronkelijk de meening waren toegedaan, dat het slot van het derde lid van het hiervoren genoemde artikel zoude toestaan, dat in het onderwerpelijke geval de leerlingen bij het bereiken van den dertien- jarigen leeftijd de school verlaten, omdat zij dan de klasse, waarin zij geplaatst zijn, reeds een keer doorloopen hebben, waaruit dus vrij- wel deze conclusie mag worden getrokken, dat de daar aan het woord zijnde leden de on- billijkheid hebben ingezien om dergelijke leer lingen nog langer verplicht op de school te houden; dat adressant dan ook van meening is, dat wijziging van artikel 3 der Leerplichtwet een gebiedende eisch is en gelet op de bestaande vrees, dat kinderen, die na het verlaten der school nog geen arbeid mogen verrichten dien tijd op de straat zullen moeten doorbrengen, U beleefd meent te moeten in overweging geven, om het derde lid van artikel 3 der Leerplichtwet aan te vullen, als volgt: Na ,,met dien verstande, dat de verplichting nimmer eindigt, voordat het kind den dertien- jarigen leeftijd bereikt en de klasse, waarin het bij het bereiken van dien leeftijd geplaatst was, doorloopen heeft" wordt de punt ver- anderd in een komma en daama toegevoegd „tenzij onder bij algemeenen maatregel van bestuur te stellen voorschriften voldoende wordt aangetoond, dat het terstond na het verlaten der school zal worden tewerk gesteld in eene ondememing als bedoeld onder letter a van art. 1 der Arbeidswet 1919, in welk ge- deelte de eerste zinsnede van toepassing is". Burgemeester en Wethouders stellen voor de gevraagde adhaesie te betuigen. De heer D. DEES kan van ganscher harte met dit voorstel meegaan. Of het zal helpen betwijfelt hrj echter. Het regent dergelijke adressen, maar de Minister stoort er zioh in den regel weinig aan. Niettemin is deze rega ling een jammer voor het platteland. De VOORZITTER geeft te kennen, dat men het daarover wel eens kan zijn. Dat de kin deren niet v66r het veertiende jaar aan het werk mogen, zal wel de oorzaak zijn, dat men er het 7de leerjaar bijgevoegd heeft. Hij acht het ook een ramp voor het platteland; er komt meer en meer gebrek aan dienst- boden, terwijl verschillende ouders van groote gezinnen er naar zitten te snakken, dat de tijd aanbreekt, dat de kinderen ook iets kun- nen gaan verdienen. Te meer is het jammer, waar de tuinbouw, die hier meer en meer uit- breid, lichte werkkrachten gebruiken kan, want daarbij is veel maar speelwerk. Het was gewenscht, dat de kinders de school konden verlaten als ze het 7de schooljaar hebben doorloopen. Hij heeft ook niet veel verwach- ting van deze poging, maar merkt op, dat een protest toch gewenscht is, want: wie zwijgt constateert. De heer D. DEES: We kunnen het in elk geval probeeren. De heer HAAK verklaart, dat het hem ge- noegen doet, dat het gemeentebestuur vein St. Jansteen deze kwestie heeft aangepakt; het is goed, dat het platteland zich eens laat hooren, want dit wordt door de steden al te veel in den hoek gedrukt. Er zijn groote ge zinnen en kleine landbouwers die de hulp dier kinderen goed kunnen gebruiken. Men heeft het genoeg ondervonden tijdens 't aardbeien- plukken, dat er gebrek was aan arbeids- krachten. Er wordt bij die maatregelen te veel rekening gehouden uitsluitend met de groote steden. Men kan licht eens een poging aanwenden om voor het platteland verbete- ring te krijgen. Gelukt het niet, dan is men toch nog evenver. Het voorstel wordt met aigemeene stem- men aangenomen. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot verleening van eervol ontslag aan het hoofd der openbare school te Othene. Overgelegd wordt het navolgende concept- besluit: De raad der gemeente Zaamslag; gelet op een schrijven van den heer C. M. Weststrate, hoofd der openbare lagere school te Othene, houdende verzoek om aan hem met ingang van 1 October 1929 eervol ontslag te willen verleenen in verband met zijne benoe- ming tot hoofd der openbare lagere school te Dreischor; op voorstel van Burgemeester en Wet houders; besluit! Aan C'. M. Weststrate, hoofd der openbare lagere school te Othene, met ingang van 1 October 1929 eervol ontslag te verleenen. De heer DE REGT vraagt, of er geen be- Zfwaar is het verlof reeds met 1 October te verleenen, in verband met de voorziening in de vsc3.tur©« De VOORZITTER noemt het geen bezwaar, omdat reeds 2 leerkachten zich voor een tijdelijke benoeming hebben aangemeid. De heer DE REGT vraagt, of dat telken male veranderen van leerkracht wel in het belang der school is. De VOORZITTER merkt op, dat, ook al zou het ontslag tegen 1 November vehleend worden, het niet te voorzien is, dat alsdan reeds een eventueele opvolger in de school als hoofd zou kunnen aanwezig zijn. Er zou dan toch nog een tijdelijke benoeming moeten plaats hebben.' Of dit nu een halve maand korter of langer geschied, zal wel niet van invloed zijn op het onderwijs. Aangezien de heer Weststrate een uitstek-en-d onderwijzer is, die de belangen der gemeente goed heeft gediend, meenden Burgemeester en Wethou ders hem te moeten ter wille zijn, aangezien er ook een bijzonder belang was, dat hij zoo- dra mogelijk zijn nieuwe functie elders zou kunnen innemen. De heer D. DEES kan zich dezen gedach- tengang wel begrijpen, doch acht het toch niet den goeden weg. De sollicitanten voor een tijdelijke benoeming hebben niet de hoofd- acte en dat zal toch wel verschii maken. De heer Weststrate had den tijd volgens de in- structie moeten in acht nemen. De VOORZITTER merkt op, dat het met een gemeente even gaat als bij een landbou- wer, als deze een goeden knecht heeft, die naar elders gaat wil hij hem ook zoolang mogelijk houden, maar moet hem ten slotte toch laten gaan. Burgemeester en Wethou ders hebben gemeend, dat de belanighebbende in deze kan worden tegemoetgekomen. De heer DE FEIJTER: Te meer, waar de gemeente met de benoeming van een opvol ger toch niet z66 tijdig kan klaar zijn, dat de te benoemen opvolger terstond na het ver- trek van den heer Weststrate in de school zou kunnen aawezig zijn, ook al ging deze pas met 1 November. We kunnen het toch niet zonder een tijdelijke aanstelling van een leer- kracht. De heer D. DEES zag toch liever den ter- mijn in acht genomen. Het gaat echter altijd zoo, als ze benoemd moeten worden, loopen ze hard om te mogen komen, maar als ze een- rnaai elders benoemd zijn, loopen ze bijna nog harder om weer weg te komen. De VOORZITTER merkt op, dat het hier zoo geen verschii zal uitmaken, aangezien de heer Weststrate geen groote klasse leerlingen onderwijst. De heer HAAK wil in deze geen bezwaar maken tegen het voorstel, aangezien men er toch niiet zonder aanwijzing van een tijdelijke leerkracht van af komt. Het voorstel wordt met aigemeene stem- men aangenomen. 6. Aanbieding van de gemeentebegrooting, dienst 1930. Burgemeester en Wethouders bieden aan de gemeentebegrooting, dienst 1930, sluitende in ontvang en uitgaaf gewonen dienst op 100.747,25. De begrooting van het gemeentelijk elec- trisch bedrijf in ontvang en uitgaaf op 19.567,50 gewonen dienst en kapitaaldienst in ontvang en uitgaaf op 3900. Burgemeester en Wethouders stellen voor deze stukken te stellen in handen der com- missie van onderzoek onder mededeeling, dat den leden van den raad een exemplaar van gemelde begrootingen zal worden toege- zonden. Met aigemeene stemmen wordt aldus be- slotem 7. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot vaststelling der staten van oninbare posten, behoorende bij de ge- meenterekening, dienst 1928. Staat hondenbelasting 10,50; idem school- geld openbaar lager onderwijs 42,69; idem schoolgeld bijzonder lager onderwijs f 72,26. Met aigemeene stemmen worden deze sta ten vastgesteld. 8. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot wijziging der verordening op de keuring van waren in de ge meente Zaamslag. Ingekomen is het navolgende schrijven van den Minister van Arbeid, enz. Bij de inwerkingstelling der Warenwet, St.bl. 1919, nummer 581, werd door mjjn toen- maligen ambtsvoorganger een concept-ver- ordening op de keuring van waren ontworpen, welke ter vergemakkeljjking van de uitvoe- ring van de wet, onder de aandacht van alle gemeentebesturen werd gebracht. Nader is gebleken, dat dit concept op 2 punten vema dering dient te ondergaan. In de eerste plaats moet erop worden ge- wezen, dat het concept-keuringsverordening uitsluitend het verkoopen strafbaar stelt van waren, welke niet voldoen aan de eischen, of ten aanzien waarvan niet voldaan is of wordt aan de eischen gesteld krachtens de Waren wet, met uitzondering van artikel 16 dezer wet. Ten einde een overtrading te kunnen con stateeren moet derhalve worden bewezen, dat de waar is of wordt verkocht. Wat onder verkoopen wordt verstaan, geeft artikel 1 van de conceptverordening aan. Nu zijn er ver schillende voorschriften in de krachtens de Warenwet uitgevaardigde Koninklijke beslui- ten ten aanzien waarvan het uiterst moeielijk is het felt van het verkoopen van een waar, die niet overeenkomstig die voorschriften is behandeld, te constateeren. Dit zijn in hoofd- zaak voorschriften van hygienischen aard, welke betrekking hebben op het winnen, be- reiden, bewaren of behandelen van waren. Wel kan worden geconstateerd, dat in strijd met die voorschriften wordt gehandeld. De bedoelde bewijsmoeilijkheid kan worden ondervangen door aan artikel 4 een 2de lid toe te voegen, luidende: Het is verboden met betrekking tot waren iets te doen of na te laten in strijd met de voorschriften krachtens de Warenwet (St.bl. 1919, No. 581), met uitzondering van artikel 16 dezer wet. In de tweede plaats dient de aandacht te worden gevestigd op het arrest van den Hoo- gen Raad van 5 Maart 1928 (opgenomen in het weekblad van het recht No. 11819), waar in wordt uitgesproken, dat de meikveehouder niet valt onder het begrip koopman, noch vol gens het wetboek van Koophandel, noch vol gens het spraakgebruik. Artikel 1, onder h van het conceptkeuringsverordening is dus volgens deze uitspraak niet van toepassing op melkveehouders, die melk verkoopen, welke niet aan de gestelde eischen voldoet. Het in artikel 1 van het concept-verordening onder a tot en met g bepaalde is voor een controle op melk, door melkveehouders ver kocht, van weinig beteekends. De melk is immers bij den meikveehouder niet ten ver- koop in voorraad, daar zij in den regel reeds is verkocht; zij wordt daar niet uitgestald, noch vervoerd, terwijl het afleveren vaak uiterst moeielijk is te constateeren. Waar hier en daar nog enkele melkveehouders doorgaan met het verkoopen van vervalschte melk is een nadere voorziening van beteeke- nis. In verband hiermede ware het wensche- ljjk artikel onder a van het concept-verorde ning aldus te lezen: Het ten verkoop of ter aflevering in voor raad hebben terwijl in artikel 1 onder h achter het woord kooplieden zou kunnen worden opgenomen het woord melkveehouders. Waar de volksgezondheid! met wijziging van de verordening op de keuring van waren op beide punten wordt gebaat, geef ik U in overweging aan den raad een voorstel te doen om in de in Uwe gemeente geldende verorde ning de beide bovengenoemde aanvullingen aan te brengen, indien althans die verorde ning de bovengeschetste leemten bevat. Naar aanleiding van dit schrijven stellen wij Uw college voor de Verordening op de keuring van Waren in de gemeente Zaamslag te wijzigen als volgt: I. sub a van artikel 1 te lezen als volgt: het ten verkoop of ter aflevering in voorraad hebben; n. sub h van artikel 1 te lezen als volgt: het aanwezig hebben in winkels, woningen, bergplaatsen, fabrieken, stallen, voer- of vaartuigen of op erven bij fabrikanten, koop lieden, melkveehouders, winkeliers, slijters of venters in gebruik; III. aan artikel 4»een 2de lid toe te voe gen luidende: Het is verboden met betrekking tot waren iets te doen of na te laten in strijd met de voorschriften krachtens de Warenwet (Stbl. 1919, No. 581), met uitzondering van artikel 16 dezer wet. Dit voorstel wordt met aigemeene stem- men aangenomen. 9. Vaststelling Pensioengrondslagen. Naar aanleiding van een schrijven van den Pensioenraad te 's-Gravenhage wordt voor- gesteld: a. den pensioensgrondslag van den haven- meester, tevens ontvanger der haven- en kaaigelden, I. Wisse, met ingang van 1 Juli 1922, vast te stellen op f 578,zijnde wedde 300,wisselvallige inkomsten 277,35; b. den pensioengrondslag van bovengemel- de met ingang van 1 Januari 1927 vast te stellen op 643,zijnde wedde 300,wis selvallige inkomsten 342,80. De heer DE REGT vraagt inlichtingen omtrent het verschii tusschen de cijfers van a en b. De SECRETARIS deelt mede, dat dit ver- j schil ontataat door de in rekening komende wisselvallige inkomsten en dat de pensioen grondslag telkens om de 5 jaar wordt herzien. Het voorstel wordt met aigemeene stemmen aangenomen. 10. Voorloopige vaststelling der rekening dienst 1928. Onder overlegging van de noodige beschei- den stellen Burgemeester en Wethouders voor de rekening dienst 1928 vast te stellen als volgt Gewonen dienst: het bedrag der ontvangsten 100.765,93; der uitjgaven 95.438,94; batig slot 5326,99. Kapitaaldienst het bedrag der ontvangsten 3824,21; der uitgaven 3824,21; slot De heer WISSE deelt namens de commissie van onderzoek mede, dat bij nazien van reke ning en bescheiden alles in orde is bevonden en tot goedkeuring der rekening wordt ge- adviseerd. Met aigemeene stemmen (de beide wet houders onthouden zich) wordt dienovereen- komstig besloten. 11. Behandeling van het verzoek van de vereeniging tot bevordering van Gere- formeerd lager sch oolonderwys, om beschikbaarsteliing van de noodige gel- den uit de gemeentekas te verstrekken voor de stichting van een nieuwe school „Dorp". Omtrent het in de vergadering van 15 Juli 1.1. in onze handen gestelde schrijven van op- gemelde vereeniging om te dienen van nader advies, in verband met het nog niet inge komen gevraagde advies van den Inspecteur van het Lager Onderwjjs, deelen wij Uwe ver gadering mede, dat thans is ingekomen het advies van den Inspecteur van het Lager Onderwijs in de Inspectie Ter Neuzen. Bij het overleg, bedoeld in art. 77 der Lager Onderwijswet, dat heeft plaats gehad op 10 Juni 1.1., deelde het Bestuur der school voor Gereformeerd Lager Onderwijs Dorp mede, dat de school, alhoewel niet afgekeurd, in een zoodanigen staat verkeert, dat nieuwbouw noodzakelijk is. De Inspecteur van het Lager Onderwijs schrijft 13 Augustus LI., dat de aanvrage naar zijne meening alleszins gegrond is daar nieuw bouw onvermijdelijk moet worden geacht. 't Is naar aanleiding van vorenstaande dat Burgemeester en Wethouders den raad over- leggen het navolgende concept-besluit: De raad der gemeente Zaamsdag, Gelet op een verzoek van het Bestuur van de vereeniging voor Gereformeerd lager on derwijs „Dorp", d.d. Mei 1929, ingekomen 1 Juni 1929, waarbij, onder overlegging van de vereischte stukken, wordt gevraagd om, inge- volge artikel 72 der Lager Onderwijswet 1920, gelden beschikbaar te willen stellen voor den nieuwbouw eener school op het Dorp; overwegende dat nieuwbouw onvermijdelijk moet worden geacht; dat is voldaan aan het bepaalde bij artikel 77, eerste lid der Lager Onderwijswet 1920; gelet op de artt. 72 e. v. der Lager Onder wijswet 1920, besluit: de gevraagde medewerking te verleenen. De heer A. DEBS vraagt de meening van Burgemeester en Wethouders over dat plan; is die nieuwe bouw naar hunne meening hard noodig? Hebben zij daamaar een onderzoek ingesteld De VOORZITTER antwoordt dat men, het schoodgebouw oppervlakkig bekijkende, zou meenen, dat het nog heel wat is, doch binnen blijkt, dat er heel wat aan hapert en dat de lokalen en inrichting zeker niet voldoen aan de tegenwoordige hygienische eischen. Dit zal dan ook wel de aanleiding zijn, dat het bestuur tot het bouwen eener nieuwe school wil overgaan. Aan de eischen der wet is, zooals uit het voorstel van Burgemeester en Wethouders blijkt, voldaan. Het voorstel wordt aangenomen met aige meene stemmen. 12. Omvraag. De heer DE REGT geeft te kennen, dat het reeds -enkele malen zijn aandacht getrokken heeft, dat de tram hier op het dorp zoo kort naar de boomen draait, met het gevolg, dat van opperladingen stroo veel in de boomen blijft hangen. Is het niet mogelijk hierin ver- andering te krijgen, hetzdj door omlegging der rails, hetzij door het rooien der boomen. De VOORZITTER antwoordt, dat omleg- gen der rails niet gaan zal, want dan zouden deze geheel op den rijweg moeten komen, en wat het rooien der boomen betreft, dat zou het dorp ontsaeren en hij gelooft niet, dat de bewon-ers daarop gesteld zouden zijn. De be staande toestand is echter niet zooals het be- hoort. Burgemeester en Wethouders hebben deswege reeds al eens de directie van de Zeeuwsch-Vlaamsche tramwegmaatschappij te Drie Schouwen opgebeld en ook aan den Directeur te Ter Neuzen geschreven, maar zonder dat dit heeft gebaat.. Ze kunnen ech ter niet anders dan reclameeren. De heer DE REGT meent, dat het toch z66 niet kan voortgaan. Pas heeft de gemeente- werkman soms den boel opgeruimd, of, als er wagens met stroo passeeren liggen er weer bergen stroo, die van de tramwaggons zijn gevallen bij het passeeren der boomen, waar- tegen de bovenlast der waggons schuurt. De VOORZITTER: Er zou maar e6n mid- del zijn, n.l. als ze bassen over de strooladin- gen aanbrachten. Zoolang ze op die manier ongeperst stroo vervoeren, zal deze toestand blijven voortduren. De heer DE REGT wijst er op, dat op de groote lijnen de opperlast der waggons binnen de waggons moet blijven, maar dat men er hier juist ver buiten komt. De VOORZITTER erkent, dat er veel werk aan is en de gemeentewerkman den weg bijna niet schoon kan houden in de tijden van dat stroovervoer. Was het nog alles lang stroo, dan zou het beter gaan, maar er is ook nog kort stroo, dat men wel geheel zou moeten opvegen. De heer DE REGT meent, dat er toch wat aan gedaan dient te worden, daar het voor de bewoners daar zeer hinderlijk is. De VOORZITTER zegt toe, dat Burge meester en Wethouders er dan nog eens over zullen schrijvem De heer WISSE meent, dat de tramweg maatschappij toch wel verplicht kan worden er voor te zorgen, dat er niet zulke groote massa's stroo op den weg vallen. Zooals het nu gaat is het niet houdbaar. Men kan daar- voor de boomen niet gaan rooien en het aan- zicht van het dorpsplein ruineeren. Ze moe ten Han maar smaller laden, dat doen ze van den trein ook. De VOORZITTER vermeent, dat er op het station te weinig toezicht wordt gehouden. Er wordt veel te breed geladen, soms vallen er heele bossen stroo af. De heer DE REGT gelooft, dat het stroo op de waggons niet eens met touwen wordt vastgebonden. Het is soms stroo van af zijn woning tot aan den dijk. De VOORZITTER zegt toe, dat tegen den tijd van het stroovervoer nog eens aan den directeur zal worden verzocht er bassen over te leggen. Hiema niemand het woord verlangende sluit de VOORZITTER de vergadering door het uitspreken van het dankgebed. De raad der gemeente Westdorpe kwam in openbare zitting bijeen. Als voorzitter fun- geerde wethouder de Beleir, wegens onge- steldheid van burgemeester Hendrikse. De waamemend voorzitter sprak de hoop uit, dat de burgemeester weldra weer zou hersteld zijn. Ingekomen was een goedkeuring van Ged. Staten, dat het fietspad aan de wijk Zwarten- hoek wordt gegund aan den heer J. de Bree te Ter Neuzen, als zijnde de laagste in- schrijver. Ingekomen was een verzoek van de ge- meenteraa-d van St. Jansteen om adhaesde- betuiging aan hun schrijven aan de Tweede Kamer, inzake soepeler toepassing der leer plichtwet, welk verzoek voor kennisgeving werd aangenomen. De door Burg, en Weth. voorgedragen posten voor oninbaar over 1928 werden door den raad eensluidend vastge steld. De gemeente-rekening en de rekening van het G. E. B. werden de rahd aangeboden en in handen gesteld van de commissie tot na zien der rekeningen en begrootingen. Op het verzoek van Ph. van de Spieghel om steun tot verbetering zijner woning, werd met aige meene stemmen goedgunstig beschikt. Burg, en Weth. werden gemachtigd, om dezen winter den gewonen avondcursus te doen geven en hiervoor personeel aan te stel len. Op een door den raad aan den admini- strateur van het Kroondomein gericht adres, was geantwoord, dat in den vervolge, wan- neer op genoemd domein woningen zullen worden gebouwd, alleen aan den pachter zal moeten worden vergoed, de werkzaamheden reeds aan den grand verricht, alsmede scha- deloossstelling voor den te derven oogst. Hiema ging de raad over in geheime zit ting. Na heropening besloot de raad met 4 tegen 2 en 66n bianco stem tot aankoop van de woning van den heer P. van Vooren voor de som van 575. Voor stemden de heeren Van der Heijden, Dejonghe, Janssens en Kalle, tegen. De Beleir en Guinau en bianco Daci ni an. Behoudens goedkeuring van Ged. Sta ten zal het huis worden afgebroken teneinde een verbinding te vormen van den hoofdweg met de kapittelstraat. Bjj de rondvraag merkte de heer Dejonghe op, dat de bewoners van Canisvliet veel last ondervinden van het werpen van straatvuil in de slooten in die buurt. De voorzitter zegt spreker een onderzoek toe. De heer Van der Heijden bespreekt nog het gevaar voor auto's, van de roosters op de gemetselde zinkputten op den openbaren weg. Ook hieraan zal de aandacht worden ge- schonken. TUINWENKEN VOOR SEPTEMBER. De officieele datum der herfst is nog wel niet aangebroken, doch meer en meer trekt de natuur reeds haar he-rfstkleed aan. In heel wat turn-en begint het er nu reeds bedenkelijk uit te zien. De werkzaamheden der groententuin beperken zich tot het geregeld oogsten der nog te velde staande gewassen, terwijl het aantal nog te zaaien soorten al heel klein is. Liefhebbers van veldsla kunnen nu nog zaaien. Dit gewas ontwikkeld zich voor den winter nog tot een oogstbare groente en bov-endien is deze soort winterhard. Een dichte stand is voor het overwinteren minder gewenscht. In een bak kan veldsla nog einde September worden gezaaid. Het overhouden van zoogenaamde winter- harde groenten op den kouden grond valt in den regel niet mee, met uitzondering van boe- renkool en spruitkool. Beschikt men daaren- tegen over een kouden bak, de aanleg hiervan is vrij eenvoudig en niet kostbaar, dan is het aantal soorten om over te houden aanmerke- lijk grooter. In het begin van den zomer begint iedere amateur met een ware ijver de tuin te schof- felen en in den zomer gaat dit ook nog wel. Zoodra eveniwel September komt, verdwijnt de liefhebberij voor het schoffelen, wordt het niet meer zoo noodzakelijk gevonden. Niets is minder waar dan dat. Ook nu flink schoffel en hark hanteeren- en tot het laatste alle on- kruid verdelgen. Een regemdag slaat de grond bovendien dicht en het los-houden der boven- korst bevordert in hooge mate het behoorlijk doorgroeien der laatste gewassen. In den vruchtentuin is de maand September wel een der meest welkome. Eind Augustus en begin September pruimentijd en de eerste peren worden plukbaar. Het te vroeg pluk- ken voor eigen gebruik is sterk af te raden. Wel verdient het aanbeveling de vruchtboo- men eens duchtig te inspecteeren en alle aan- gestoken vmchten, of de misvormde te ver- wijderen. Dit komt de overblij vende vruchten ten goede en bovendien helpt het verwiideren der aangestoken of afgevallen vruchten mede tot verdelging van allerlei schadelijke parasie- ten. Zwaar beladen boomen moeten tevens tijdig gesteund worden. Tegen het oravoorzichtig plukken der vrucht- boomen kan niet genoeg gewaarschuwd1 wor den. Een onvoorzichtige of onervaren plukker plukt niet voor een jaar, doch minstens voor twee en in sommige gevallen zelfs nog voor langer, doordat het vruchth-out ernstig wordt beschadigd. Dezer dagen zagen we een toe- getakelde perzikboom, die minstens voor twee jaar grondig is bedorven. Wat het winter- fruit betreft, dit mag in geen geval eerder dan in October worden geplukt. (Hebben we plan om onze collectie vrucht- boomen uit te breiden of minder dragende exemplaren -door andere te vervanigen, dan is het nu reeds de tijd deze te gaan bestellen. Vooral van de niet aigemeene soorten is de voorraad' n-ooit groot en is tijdig bestellen urgent. In ons bloementU'intje begint het er ook minder fl-orissant uit te zien. De verschillen de herfstbloeiers zijn wat kleur betreft zeker heel mooi, doch om ze lang in bloei te houden is zeker nog niet zoo gemakkelijk. Een dag van regenvlagen en het ziet er meestal heel troosteloos uit met de bloeme-n- weelde. Door -middel van stokken en matten, kan men ze wat beschermen, doch dit mid-del is vrij wel even erg als de kwaal. Om ze nog zooveel mogelijk te helpen is aanbinden noodzakelijk en worden de uitge- bloeide bloemen regelmatig verwijderd. Ook bij de bloemen -m-oet de grond regelmatig wor den loagehouden, teneinde de toetreding der lucht te bevordenen. Op de leeggekomen perken kunnen, indien we er geen voorjaarsplanten op brengen, nog late Herfstasters geplant worden. ^Met Dahlia's en Herfstchrysanten vormen zij de hoofdfiguren der herfstflora. Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door de abonne's worden gezonden aan Dr. Te Hennepe, Diergaardesingel 96, Rotterdam. Postzegel van TV? cent voor ant- woord insluiten en blad vermelden. OVER BLOEDLUIZEN EN KALKPOOTEN. Van de zespooti-ge luizen, die tot de insec- ten behoorden gaan we over naar de acht- pootige mijten die tot de spinachtige behoo- ren. Deze doen onder het pluimvee veel meer schade dan de -luizen, die feitelij-k alleen maar op de huid leven. De mijten leven op of in de huid of binnen in het lichaam der dieren, zoo als we zien zullen. Hoewel er ongeveer twintig soorten pluim- veemijten bekend zijn, zullen we slechts en kele der schadelij-kste soorten -bespreken. De meest bekende is wel de roode kippenmijt, meestal foutief genoemd de bloedluis. Men vindt deze meestal niet op de kippen, maar in spelten van de zitstokken en vooral aan de uit- einden der zitstokken. Men vin-dt dan kleine bloedroode puntjes, die zich bijna niet be- wegen. De -mijt zelf is echter geelgrijs van kleur en al-l-een als hij vol bloed gezogen is, ziet ze rood. De volwassen mijten leggen eieren in spleten van het hout, vooral van de zitstokken, dus niet op de kippen zooals de luizen. In een paar dagen, ads d'e temperatuur gunstig is, komen deze eieren uit en de jonge mijten, die slechts zes pooten hebben, ver- spreiden zich. Na eenige vervellingen krijgen zij acht pooten en zijn volwassen. Vooral in Juli en in Augustus vermenigvuldigt de mijt zich enorm snel. Doordat de mijt 's nachts de kippen over- valt en veel bloed zuigt, verzwakken de die ren, verliezen veel bloed en kunnen van de jeuk niet stil zitten. Broedende hennen ver laten hun eieren of men vindt ze dood op de eieren, venmoordt door duizenden mijten. -Nadat een mijt zich 's nachts vol bloed ge zogen heeft, legt zij 12 tot 48 uur later een aantal eieren, d'rie tot zeven. Dit herhaalt zich ongeveer acht maal, zoodat een volwas sen mijt ongeveer 25 tot 35 eieren legt. Deze eieren -komen in twee dagen uit en na een paar dagen volgt de eerste vervellin-g al. Daama volgen om de twee dagen nog eenige vervellingen zoodat binnen een week feitelijk de mijt van ei tot volwassen dier ont wikkeld is. Nu kan de volwassen mijt verba- zend lang zonder bloed leven en als men dus hok leeg maakt, kunnen in de reten en sple ten de mijten nog maanden lang leven. Eigenaardig is dat de mijten op hoopjes bij een kruipen en zoo ziet men dan soms op een afstand net spatten bloed op de einden der zitstokken. Bekijkt men deze druppeltjes nauw-keuriger van dich-tblj dan herkent men de talrjjke mijten. Ik verzui-m haast nooit als ik een hoenderpark bezoek of in een kippen- hok kijk om even een zitstok op te lichten en weet al heel gauw hoe laat het is. Hoe bestrjjden we nu deze schadelijke bloedzuigers Uit onze beschrijving volgt al dat we heel anders te werk moeten gaan als bij luizen. De luizen en h-un eieren bevinden zich steeds op de kippen en we moeten dus de kippen behandelen (stofbaden, insectenpoeder, enz.). De mijten zitten overdag in de spleten der hokken, dus hebben we de hokken te be handelen. Het beste is, en dat -behoort na- tuurlijk in elk behoorlijk hok zoo te zijn, dat de zitstokken los op schraagjes liggen en we de stokken overdag flink afschrobben met soda en daama met de uiteinden en de plaat- sen waar ze op de schraagjes liggen, dompe- len in pure creoline. Daar hebben de mijten een geweldigen hekel aan! Men herhaalt dit gedurende eenige dagen en heeft dan heel wat ontuig opgeruimd. Verder moet het hok, vooral de spleten van het hout, de legnesten, enz., grondig gereini-gd worden en bespoten met 10 creoline. Moeilijk is het dus niet als men maar weet wat men doen moet. Als we dit nu weten zullen we toch even verbaasd staan als we zien hoe het publiek soms nog voorgelioht wordt in vakbladen. Zoo las ik deze week in een pluimveeblad de volgende vraag onder het hoofd: Bestrijding bloedluis bij kippen. „Onze kippen hebben last van bloedluis. Aan de veeren ondter de staart bevinden zich grijze bolletjes. We hebben de hokken gereinigd met kalk, petroleum en creoline, doch niets hielp. Wat te doen? Me dunkt dat weten we nu al-len wel, want de z.g. grijze bolletjes aan de veeren zijn de door -mij beschreven luizen-eitjes. De kippen zitten dus onder de luizen, doch dit zijn absoluut geen -bloedmijten (bloedluizen). We hebben dus zooals gezegd de kippen te behandelen en niet de hokken. De eigenaar behandelde ech ter de hokken en dat hielp natuurlijk niets. Maar nu komt de klap op de vuurpij-1. In het bewuste blad wordt de vraag aldus beant- woord: „Behalve de bloedluis hebben de die ren op de huid grijze bolletjes, meest rond en v-erschacht aan de basis, die door schimmels ontstaan! Het beste is: ontsmetting van de hokken met de blaasvlam! met kalk of door middel van carbolineum. Verder -behandeling der kippen door onderdompeling in een bad van fluoomatrium. Let nu eens op: de vragen- d-eskundige kent de luiz-eneieren niet en spreekt van schimmels! Zoo iemand wil nu met succes advies geven in een vragenbus! Verder zie ik den -eigenaar al gewapend met een blaasvlam zijn hok bewerken. Het is heusch treurig dat de menschen op zoo'n ma nier van advies gediend worden door menschen die er zelf niets van afweten. Door die onzin hier even naar voren te brengen, verwacht ik, dat wij er voortaan niet dusdanig invliegen. En nu over de kalkpooten. Me dunkt, ik behoef deze ziekte niet te omschrijven. Een ieder kent die kippen met ruw geschubde loopbeenen, vaak bedekt met een grijswitte massa. De meesten zullen echter niet weten, dat deze ziekte door mijten veroorzaakt wordt. Het zijn heele kleine schurftmijten, die men met het bloote oog bijna niet zien kan. Deze schurftmijten kunnen wel ongeveer een maand leven op de zitstokken, in reten en in spleten. Ze kruipen op de teenen der kippen en leg gen daar hun eieren onder de schubben op de teenen en loopbeenen. De jonge mijtjes en de mijten zelf ook ver- won-den de huid. -Daardoor komt uit de plaats der wond wat vocht en hiervan leeft de mijt. Doordat de huid ontstoken raakt, worden de schubben opgelicht en daaronder en er om- heen verzamelt zich het ingedroo-gde vocht en de afval der mijten tot een koekachtige massa. Det kippen kunnen er erg veel last van hebben, ten eerste door de jeuk en ten tweede, doordat ze vaak in het loopen er door gehinderd worden. Kalkpooten is dus een be- smettelijke ziekte en het beste middel er te gen is voortdurend reinigen en ontsmetten van ^W-at "doen we nu aan de kippen zelf? Bij lichte gevallen-, dus in het begin, is het vol doende er wat creolinezalf op te smeren. In hevi-ge gevallen -moeten we eer-st de korsten losweeken door ze bijvoorbeeld in warn water met zeep te borstelen of 's avonds insmeren met groene zeep en de volgende morgen uit- borstelen met lauw water. Daarna kan men bestrijken met creolinezalf, hertshoornolie of dergelij'ke middelen. Vaak wordt ook Petro- leum gebruikt en de pooten daarin gedompeld. Hiermede moet men erg voorzichtig zi.in en zorgen dat ni-et de huid zelf er in komt, of het gewricht. Beter is het de petroleum te mengen met gelijke deelen lijnolie. Dr. TE HENNEPE.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 6