Ter Neuzensche Courant
Tweede Blad.
Woensdag 3 Juli. No. 8394.
GEMEENTERAAD VAN
TER NEUZEN.
TAJ*
(Vervolg uit het Eerste Blad.)
Kapitaaldienst.
onder de uitgaven te vermeerderen de vol-
gende posten:
bijdrage aan hoofdstuk VI van den kapi
taaldienst 1250; bijdrage aan hoofdstuk
VIII-2 van den kapitaaldienst /400; bijdrage
aan hoofdstuk VIII-7 van den kapitaaldienst
750; totale vermeerdering der uitgaven
2400.
Brj wijziging der begrooting, dienst 1928,
van 4 October 1928, goedgekeurd door gede-
puteerde staten 19 October d. a. v. onder no.
49, le afdeeling, is in de inkomsten geraamd
wegens geldleening f 2440. In verband met de
nadering van het tijdstip, waarop dat dienst-
jaar wordt afgesloten, stellen wij U voor tot
de opname dier gelden te besluiten.
Dergelijke kleine bedragen werden tot nog-
toe gewoonlijk verkregen door beleening van
effecten der gemeente bij de Nederlandsche
Bank. Deze heeft echter met ingang van 28
Maart 1.1. hare tarieven verhoogd, zoodat nu
voor beleening op effecten eene jaarlijksche
rente van 6 in rekening wordt gebracht.
Deze verhooging van rente zal zeker ook van
invloed zijn op de geldmarkt. Intusschen kre-
gen wij van de N.V. Bank voor Nederlandsche
Gemeenten reeds kennis, dat ook die bank
hare tarieven verhoogd heeft. O.i. zal het dan
ook niet mogelijk zijn in de toekomst tegen
eene lagere rente dan 5 5. 5% te kunnen
leenen. Het thans benoodigde bedrag ad
2400 kan echter op voordeeliger wijze ver
kregen worden en wel door een gedeelte der
kapitaalsontvangsten over 1928 (opbrengst
verkoop grond) te gebruiken tot dekking van
het geraamde leeningsbedrag; de gemeente
leent dan uit haar bezit aan zich zelve en wel
tegen eene lagere dan op de geldmarkt thans
geldende rente. De door deze handeling te
derven rente van het kapitaalbezit is dan te
beschouwen als over de leening verschuldigde
interest.
In het algemeen echter mag de gemeente
haar vermogen niet vervreemden. Wel rhag de
opbrengst uit verkoop van bezit aangewend
worden tot dekking van buitengewone uit
gaven, doch dan moet tevens gezorgd worden,
dat de gemeente weer in het bezit komt van
het verloren vermogensbestanddeel. En dit
kan op regelmatige wijze geschieden door
jaarlijks het bedrag, dat uit den gewonen
dienst voor aflossing betaald zou moeten wor
den, over te brengen naar den kapitaaldienst
en dit bedrag dan te beleggen in rentegevende
stukken. Rekenen wij den looptijd der te
sluiten leening op 12 jaar, dan zal de gemeen
te dus na 12 jaar weer in het bezit zijn van
het te vervreemden kapitaal ad f 2400. Op
deze wijze van leenen zal worden terugge-
komen na de uitvoering der in behandeling
zijnde bestratingswerken, indien wij niet
mochten slagen om de nog benoodigde gelden
tegen eene billijke rente op te nemen.
In verband met het vorenstaande stellen wij
U voor het volgende besluit te nemen:
De gemeenteraad van Ter Neuzen;
gehoord een voorstel van burgemeester en
wethouders;
gelet op zijn besluit van 4 October 1928,
goedgekeurd door gedeputeerde staten van
Zeeland 19 October d.a.v. onder no. 49, lste
afdeeling, tot wijziging der begrooting dienst
1928, waarbij onder de inkomsten van den
kapitaaldienst wegens opbrengst eener geld
leening geraamd is een bedrag van 2440;
overwegende, dat burgemeester en wethou
ders niet geslaagd zijn om deze leening op te
nemen tegen eene billijke rente;
dat wegens verkoop van gemeentegrond
over 1928 is ontvangen 18.962, waarvan
8280 gebruikt is tot voldoening aan het rijk
der koopsom van de affuitloods met onder-
grond;
dat van het resteerende gedeelte dier kapi
taalsontvangsten f 2400 kan opgenomen wor
den tot dekking der op de eerder genoemde
leening betrekking hebbende uitgaven;
dat door deze handeling een gedeelte van
het gemeentelijk kapitaalbezit vervreemd
wordt, zoodat gedurende eenige jaren een be
drag gereserveerd zal moeten worden tot her-
krijging van het vervreemde vermogensbe
standdeel;
besluit:
1. een gedeelte, ten bedrage van f 2400, van
de in de overwegingen in dit besluit ge
noemde kapitaalsontvangsten te gebrui
ken tot dekking der onder de volgnum-
mers 265b, 271d en 271g, bij de in dit be
sluit genoemde begrootingswijziging uit-
getrokken kapitaalsuitgaven
2. gedurende 12 jaar, aanvangende in 1930,
jaarlijks van den gewonen dienst naar den
kapitaaldienst over te brengen een bedrag
van f 200 tot het verkrrjgen van het ver
vreemde vermogensbestanddeel ad 2400
volgens de navolgende regeling:
van hoofdstuk VI, Gewone dienst, naar
hoofdstuk VII van den kapitaaldienst in
1930: 40 en in 1931 tot en met 1941
110 per jaar;
van hoofdstuk VIII-2 van den gewonen
dienst naar hoofdstuk VII van den kapi
taaldienst in 1930: 70 en in 1931 tot
en met 1941 30 per jaar;
van hoofdstuk VIII-7 van den gewonen
dienst naar hoofdstuk VII van den
kapitaaldienst in 1930: 90 en in 1931
tot en met 1941 f 60 per jaar.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
15. Wijziging gemeentebegrooting, dienst
1929.
Burgemeester en wethouders stellen voor de
begrooting voor 1929 te wijzigen als volgt:
Gewone dienst.
onder de inkomsten te vermeerderen de
volgende posten:
gedeelte van het vermoedelijk batig slot van
den gewonen dienst van het dienstjaar 1928
/1650; restitutie door de woningbouwveree-
niging ,,Werkmansbelang" in verband met de
afrekening der rijksbijdragen ex. art. 38,derde
lid, der Woningwet 45,15; belasting naar het
inkomen 880,83; uitkeering van het bedrijf
46,05; uitkeering van het bedrijf wegens
kosten van toezicht ingevolge de Woningwet
betreffende de 22 arbeiderswonlngen 1,97
totale vermeerdering der inkomsten f 2624
Kapitaaldienst.
onder de inkomsten te vermeerderen de
volgende posten:
waarborgsommen gestort door besturen van
bijzondere lagere scholen 315; totale ver
meerdering der inkomsten 315;
Gewone dienst.
onder de uitgaven te vermeerderen de
volgende posten:
onderhouden en schoonhouden van het ge-
bouw of vertrek bestemd voor de vergade-
ringen van den raad en van burgemeester en
wethouders en voor de secretarie der ge
meente /600; kosten van aansluiting bij het
Centraal Archief en Inlichtingenbureau inzake
Maatschappelijk Hulpbetoon voor Nederland
f 10; restitutie aan het rijk van te veel ont
vangen bijdragen ex. art. 38, derde lid, der
Woningwet 45,15; onderhoud van pompen en
riolen /1650; toelage aan I. de Lijser 270,83;
annuiteiten aan het rijk verschuldlgd ter zake
van ontvangen voorschotten in 't belang van
de verbetering der volkshuisvesting 46,05;
kosten van toezicht ingevolge de Woningwet
betreffende de 22 arbeiderswoningen 1,97
totale vermeerdering der uitgaven 2624;
Kapitaaldienst.
onder de uitgaven te vermeerderen de
meerderen de volgende posten:
kosten van stichting, uitbreiding, verbouw
of verandering van inrichting van gebouwen
en van aankoop en inrichting van terreinen
voor onderwijs in lichamelijke oefening
2320; kosten van stichting, uitbreiding, ver
bouw of verandering van inrichting van ge
bouwen en van aankoop en inrichten van ter
reinen voor het onderwijs in lichamelijke
oefening /2460; belegging van waarborgsom
men gestort door besturen van bijzondere
lagere scholen /315; totale vermeerdering
der uitgaven f 5095.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten,
16. Voorstellen betreffende de Zeeuwsch-
Vlaamsehe Waterleidingmaatschappij.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat,
aangezien eenige leden hebben te kennen ge-
geven tijdig te willen vertrekken en er alzoo
niet voldoende tijd voor de behandeling zou
overblijven, de voorstellen met betrekking tot
de Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleiding worden
aangehouden om die in een nader uit te schrij-
ven vergadering aan de orde te stellen.
17. Omvraag.
a. De heer HAMELINK zou eens willen
vememen, hoe burgemeester en wethouders er
toch toe gekomen zijn om langs den weg naar
de begraafplaats boomen en struiken te plan-
ten en deze daarna weer te laten afsluiten
door een heining van af het begin tot aan de
vuilnisstortplaats. Hij wenscht te wijzen op
het verkeerde dier handeling. Hij heeft een
vorige maal al gewezen op het gebruik
dat daar van de speelplaats gemaakt
wordt, en door aldus te handelen heb
ben burgemeester en wethouders van de
eenige publieke speelplaats die men daar
heeft een geheel stuk afgenomen, nadat er
reeds een stuk was afgenomen voor Faas, om
zijn vee daar te laten weiden. Niet alleen dat
de speelplaats belangrijk is verkleind, maar
men zal daar van de boomen en struiken ten
eeuwigen dage last ondervinden bij het voet-
ballen, terwijl het struikgewas ook voortdu-
rend zal besohadigd of vemield worden, als
daar de ballen in en tusschen vliegen. Burge
meester en wethouders hebben dat blijkbaar
zelf al gevoeld, aangezien zij de plaats waar
de boomen en struiken zijn geplant met kip-
pengaas hebben laten afsluiten. Die afraste-
ring zal in de toekomst vemield worden of
vergaan, doch er zal daar altijd zoo'n afraste-
ring noodig zijn. Het spijt hem echter dat een
en ander gebeurd is, het speelterrein is nu
veel verkleind en heeft veel van zijn waarde
verloren. Wat zijn toch de motieven die bur
gemeester en wethouders aanleiding hebben
gegeven zoo te handelen.
De heer GEELHOEDT deelt mede, dat bur
gemeester en wethouders de beplantingen
langs het wegje naar de begraafplaats hebben
laten aanbrengen om dat een mooier aanzien
te geven. Zij hadden gedacht, dat dit moge
lijk zou geweest zijn zonder het nemen van
bijzondere maatregelen, doch al spoedig bleek
dat de boomen en planten niet alleen bloot
stonden aan vemielzucht, doch uit baldadig-
heid zelfs werden uitgetrokken. Toen hebben
burgemeester en wethouders ingezien, dat er
z66 niets van terecht kwam, en dat ze het
terrein moesten laten afmaken. Er werd van
den weg ook een onjuist gebruik gemaakt.
Het is voorgekomen, dat de grafdelver bij ter
aardebestellingen moest verzoeken daar op
dien weg staande voertuigen weg te ruimen,
om den begrafenisstoet toegang tot de be
graafplaats te verzekeren.
Wat nu het speelpleintje betreft, spreker
meent, dat dit nog zeer wel voldoet, als de
jongens dat bij het voetballen in de andere
richting gaan bespelen.
De heer HAMELINK merkt op, dat dit zeer
bezwaarlijk is; de bewoners moeten daar nu
hun rolluiken al laten zakken ter ibescherming
van hunne ruiten.
Het gevolg van de terreinsverandering is,
dat er nu meer dan vroeger in de bloemperken
wordt geloopen en dat die er op die manier
geheel aan zullen gaan. Het planten van
struiken bij een voetbalterrein is geheel uit
den booze, want het kan niet anders of die
struiken worden onder den voet geloopen.
De heer GEELHOEDT merkt op, dat, als
burgemeester en wethouders daar wat gras
wilden laten groeien, zij iets behoorden te
doen; de perkjes liggen er ook al schanda-
lig brj.
De heer HAMELINK meent, dat dit laatste
juist een gevolg is van gebrek aan ruimte. Op
de plaatsen waar genoeg ruimte is, laat men
de perkjes met rust. Daar komt men er niet
in. Er is nu echter van het speelterrein aan
twee zijden 10 M. afgenomen, waardoor het te
klein geworden is. Men had daar die boom-
pjes en struiken nooit moeten brengen, en
spreker gelooft, dat daar een bijzondere be-
doeling mee voorzat. De heeren die zegging-
schap over het speelterrein van de H. B. S.
komen er altijd tegen op, wanneer er eens
kinderen op dat terrein spelen, dan worden die
er terstond verwijderd. Maar als men daar
bezwaar tegen heeft, dan moesten ze niet het
voorbeeld geven, door daar hun eigen kinde
ren naar toe te zenden om te spelen. Hij ver-
keert in de meening, dat het de bedoeling is
dat speelterrein door dat plantsoen wat van
het publieke speelterrein af te scheiden en dat
men daar misschien ook nog wel een autopark
krijgt ten behoeve van de tennisclub.
De heer GEELHOEDT geeft te kennen, dat
dit absoluut niet de bedoeling is en wat de
door hem besproken vemielingen betreft, die
zijn niet verricht door de jongens die daar
spelen, want aan de binnenkant waren ze juist
ongerept.
De heer HAMELINK geeft te kennen, dat
het gevolg van een en ander is dat de spelen-
de jongens meer en meer naar de woningen
komen opdrummen. Niet alleen dat nu de
strook die beplant is van het speelterrein is
afgenomen, maar feitelijk kon vroeger ook de
weg zelf en de aan de andere zijde er naast
liggende strook nog als speelterrein gebruikt
\v orden.
De heer GEELHOEDT zegt dat burge
meester en wethouders dachten dat het daar
een goede verbetering was.
De VOORZITTER merkt op, dat het al eens
voorgekomen is, dat daar een auto of 5, 6,
stonden, maar daar is het terrein niet voor
bestemd. Dat er daar op Zaterdag eens een
auto staat, is niet de kwestie die het moeilijk
maakt. Spreker meent, dat, als er gelegen-
heid is geweest om de stortplaats voor vuil
met zand af te dekken, men daar twee goede
speelvelden voor voetballen naast elkaar kan
hebben Als er meer tijd was geweest, zou
dat al gebeurd zijn. Overigens is het beplante
terrein toch met vrij hoog gaas afgespannen.
De heer HAMELINK acht dat nog niet vol
doende, daar schoppen de jongens de ballen
nog overheen. Ze moeten om te kunnen spelen,
nu verder achteruit. Spreker blijft deze be
handeling van het speelveld een groote fout
achten.
De VOORZITTER: De eenige bedoeling is
geweest den toegangsweg naar de begraaf
plaats te verbeteren en te verfraaien.
De heer HAMELINK: Ja, het staat er nu
mooi bij, met dat hekwerk van latten waarop
ijzeren punten aan den ingang van den weg
naar onze mooie begraafplaats.
De VOORZITTER wijst er op, dat dit
slechts tijdelijk is bedoeld.
b. Den heer VAN DEN BULCK vraagt,
of burgemeester en wethouders al eens heb
ben uitgezien naar een speelplaats in het
westelijk deel der kom.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat
daarvoor alleen 'n oplossing zou te vinden zijn
als de gemeente pachtster werd van 't gras-
gewas aan de Westzijde der gemeente, dan
zou misschien ook kunnen worden nagegaan
of het mogelijk was daar beneden een speel
terrein beschikbaar te stellen.
De heer VAN DEN BULCK meent, dat ten
slotte een oplossing van dit vraagstuk in de
toekomst niet kan uitblijven; de kinderen wor
den op den duur overal verjaagd.
c. De heer VAN AKEN heeft het verzoek
aan burgemeester en wethouders of die oude
keien, klinkers en puin, van gemeentewege
neergeworpen op de grasstrook langs de Gre-
nulaan niet eens zouden kunnen worden opge-
ruimd. De metselaars beginnen daar ook al
puin neer te gooien. Het is onooglijk, maar
de kinderen worden er door belet daar te
spelen. Het is meer dan erg. Het paard van
Van de Wege kon vroeger op die strook nog
wat gras vinden, maar dat is nu niet moge-
lijk wegens de daar liggende keien en klinkers.
Als ze dit eens lieten opruimen, zou dat een
groote verbetering zijn.
De heer GEELHOEDT geeft te kennen, dat
dit zal gebeuren zoodra het werk in de Noord-
straat gereed is; nu is er nog geen tijd voor
geweest, en de gemeente moet hare materia-
len toch ergens bergen. Die steenen zullen
ten spoedigste opgeruimd worden, maar nu
kan het niiet anders.
De VOORZITTER vermeent, dat het ver
zoek wel in de eerste plaats betreft de strook
gelegen v66r de Klaassenstraat.
De heer HAMELINK merkt op, dat de ge
meente anders maar moeilijk wat ruimte kan
gaan maken om een paard in de gelegenheid
te stellen daar gras te eten.
De heer VERLINDE wijst er op, dat er
daar nog veel goede klinkers liggen. Nu is
het euvel, dat ze overal in hoopjes neerge-
gooid zijn. Lagen die klinkers opgeklampt op
e6n hoop, dan zouden ze meer met rust gela-
ten worden. Als men ze nog lang zoo laat
liggen zal er geen enkele heele klinker meer
overblijven, want nu ze overal neerliggen is
het voor de jongens een attractie twee stee
nen op te pakken en die met de eene dwars
over de andere te laten vallen, waarbij de eene
stuk valt.
d. De heer DE BAKKER vraagt of er aan
artikel 22 van de Algemeene Politieverorde-
ning geen uitbreiding zou kunnen worden ge
geven in den vorm zooals te Hoek van Hol
land een regeling bestaat. Het betreft hier de
zorg voor de openbare zedelijkheid, in verband
met het aan- en uitkleeden langs den zeedijk
door dames en heeren om te gaan zwemmen.
De VOORZITTER kan dat z66 niet zeggen;
dan zullen burgemeester en wethouders eerst
eens een onderzoek moeten instellen.
De heer COLSEN merkt op, dat er langs
het strand, buiten de kom, veel gezwommen
wordt, zoawel door dames als heeren. Hij
meent althans dat het daar achter het schiet-
terrein ook buiten de kom is. Daar is niets
tegen, maar het is de vraag of bij het uit-
en aankleeden langs wandelwegen, de noo-
dige vormen en zorg voor de zedelijkheid in
aanmerking genomen wordt-
De heer VAN DEN BULCK vertoeft dage-
lijks in een omgeving waar nog al veel ge-
zlwommen wordt, maar hij kan niet zeggen
dat hij daar ooit al iets onbehoorlijks gezien
heeft.
De heer DE BAKKER wil wel aannemen,
dat hij op die plaats niets zien zal; hoe die
bepaling te Hoek van Holland is weet hij niet,
maar hij meent dat er uit zedelijkheids-
oogpunt toch niets tegen kan zijn om daarop
een regeling in te voeren.
De heer HAMELINK weet dat zoo niet,
want dan krijgt men misschien zoo'n bepaling
dat je bijvoorbeeld met geen twee man tegen
den dijk mag liggen.
De heer SOHEELE meent, dat men die
zaak niet belachelijk moet maken; het is best
mogelijk, dat daar wat inzit. Er kunnen zich
inderdaad gevallen voordoen, waardoor blijkt,
dat het nemen van maatregelen gewenscht
j is. Als jonge menschen van beiderlei ge-
slacht zich op bepaalde plaatsen aan- en uit
kleeden die daarvoor niet geschikt kunnen
j worden geacht, langs wandelwegen b.v. en
zonder de eischen van welvoegelijkheid in acht
te nemen, kan het zeer wel noodig zijn, daar
op eens te letten, en dat kwaad te keeren. Hij
j wil niet zeggen dat er verkeerde dingen ge
beuren, maar het kan toch geen kwaad eens
een onderzoek in te stellen.
De heer HAMELINK: Dan moet men die
plaatsen verbieden als wandelweg.
De heer SCHEELE: Laat burgemeester en
wethouders er eens over spreken.
De heer VAN DRIEL: Als men de zwem-
plaatsen aan de Schelde zou gaan verbieden
zou men wel een 30.000 mogen gaan uit-
geven om er een badinrichting voor in de
plaats te geven.
De heer VAN DEN BULCK vindt het groo-
ten onzin.
De VOORZITTER zegt toe, dat burgemees
ter en wethouders een en ander eens zullen
onderzoeken en overwegen.
e. De heer COLSEN herinnert, dat hij in
de geheime vergadering in Februari jl. heeft
gesproken over de toekomst van Sluiskil en
dat heel de gemeenteraad toen met hem ac-
coord ging, dat het noodig was verschillende
maatregelen te nemen om te maken dat Sluis
kil op regelmatige wijze zou worden de fa-
brieksplaats die het binnen eenige jaren zijn
zal. Hij zal niet alles opsommen wat er in die
vergadering is besproken, maar hij brengt dit
thans ter sprake, omdat we thans, in de maand
Juni levende, nog niets verder zijn gekomen.
De gemeenteraad was er toen tegen om een
bijzondere commissie te benoemen, en was van
oordeel, dat het voldoende zou zijn, als de
Commissie van Bijstand eens een onderzoek
instelde, maar van het werk der commissie is
nog niets gehoord, die is daarvoor nog niet
bij een geweest, hoewel inmiddels de uitbrei
ding van Sluiskil heeft plaats gehad, en de
werklieden er thans reeds zijn.
Dit is aanleiding dat spreker die zaak niet
meer aan de commissie van bijstand toever-
trouwt. Er bestaat nu uitzicht, dat het spook
der werkloosheid in Zeeuwsch-Vlaanderen tot
het verledene zal ibehooren, er is reeds gerui-
men tijd sinds de bewuste raadszitting verloo-
pen, en nu zou spreker er prijs op stellen, dat
er eens wat gedaan werd, dat er eens maat
regelen werden getroffen in samenwerking
met andere gemeenten voor het tegemoetgaan
der te verwachten enorme uitbreiding.
Spreker heeft eens een en ander nagegaan
en daarbij is hem gebleken, dat volgens de be
grooting van dit jaar van gemeentewege maar
122 meer wordt uitgegeven dan voor den
oorlog, en dit zal toch niet zoo kunnen blijven,
nu Sluiskil zich zal begeven op het pad om
een grootere plaats te worden, evenals Ter
Neuzen, ja, dit misschien nog wel zal over-
rompelen. Nu Vindt spreker de tijd gekomen
om verschillende zaken te gaan onderzoeken.
Indien de raad met hem zou instemmen,
zou men naar zijn meening in de eerste plaats
dienen te onderzoeken, of het niet mogelijk is,
met medewerking der gemeente Westdorpe en
polderbesturen, al de wegen te Sluiskil onder
een beheer te brengen. Zijn bedoeling is niet
om die gratis over te nemen, doch daarvoor
zouden condities moeten worden gesteld. Nu
is het een onhoudbare toestand. Voor het
kleine eindje weg van het station naar de
Kerkstraat heeft men al met 3 verschillende
onderhoudsplichtigen te maken, met den wa-
terstaat, de polder en de gemeente.
De doorbraak van den dijk, door burgemees
ter en wethouders bevorderd, zal wel tot een
goede oplossing komen. Maar hoe kan men
iets goeds krijgen van zoo'n eindje weg dat
aan 3 verschillende eigenaars behoort.
In de tweede plaats zou de aandacht moeten
worden gevestigd op den grooten weg, langs
het kanaal. Die weg wordt van wege den
rijkswaterstaat maar steeds verbreed. Dat
wordt hoe langer hoe slimmer, de klinkers
sluiten al bijna aan tegen de heiningen voor
de woningen. Dat geschiedt natuurlijk met
het oog op het snelverkeer. Maar zou het dan
nu niet gewenscht zijn, dat van wege het ge-
meentebestuur er eens op gewezen werd, dat
er ten slotte voor de voetgangers niets over
schiet en die ten slotte toch ook hun plaatsje
noodig hebben? Zou men niet eens aandrang
kunnen uitoefenen, dat er ten behoeve van de
voetgangers tegen de huizen ook eens een
trottoir van voldoende breedte werd aange-
legd? Indien de stoepen weggedaan werden
en er werd een trottoir van 2 M. aangelegd,
was men er, en daarvoor is alles te zeggen.
Waarop met het oog op de toekomst ook
bijzonderen nadruk op moet worden gelegd, is
de wenschelijkheid van het electrisch draaien
der bruggen voor gewoon verkeer. Daarvoor
is, volgens aan spreker verstrekte inlichtingen
door burgemeester en wethouders nog niets
gedaan. Spreker moet daarvoor hulde bren
gen aan de Kamer van Koophandel en Fabrie-
ken, die w51 reeds brj herhaling daarvoor een
lans heeft gebroken.
Zooals het nu gaat is het geen kleinigheid;
het economisch leven van Sluiskil wordt daar
van 6 tot 9 uren per dag stop gezet. Hij heeft
inlichtingen verkregen waaruit blijkt, dat de
brug op 26 October 1.1. 39 keeren werd ge-
draaid, op 13 November 43 maal, 6 Mei 41
maal, 12 Mei 46 maal, 7 Juni 36 keer, 13 Juni
34 keer, 15 Juni 35 maal, 18 Juni 33 maal, 19
Juni 35 maal. Iedere openstelling duurt ge-
middeld 16 minuten, dus rekent zelf maar uit.
Het gefoeurt niet zelden dat de brug 28 tot
zelfs 36 minuten open staat.
Drie weken geleden kwamen van 145 per-
sonen verschillende te laat op hun werk, om
dat de brug niet minder dan 33 minuten had
opengestaan. Men zou zeggen dat men dan
wat vroeger van huis moet gaan, maar als
men reeds 37 tot 40 minuten voor den aan-
vang van zijn werk van huis gaat, blijkt toch
wel, dat men met de brug rekening houdt en
er iets hapert, als men dan nog te laat komt
door het openstaan der brug. Als de brug
electrisch kon gedraaid worden, zou de ope-
ningstijd ongetwijfeld tot de helft terug te
brengen zijn. Spreker weet wel, daarvoor kan
de gemeente niet zorgen, maar burgemeester
en wethouders zouden toch niets onbeproefd
mogen laten om te trachten te voorkomen,
dat het economisch leven van Sluiskil dage-
lrjks op een dergelijke ingrijpende manier on-
derbroken wordt. Het is te Sluiskil erger dan
te Sas van Gent of in Ter Neuzen, omdat daar
het geheele verkeer langs een kanaalarm moet
geleid worden en welke brug er ook wordt
gedraaid het verkeer over het kanaal on-
derbroken wordt. Het leven staat daar dan
srtil, omdat men niet voort kan.
In de derde plaats zou hij willen vragen, of
burgemeester en wethouders niet kunnen pro-
testeeren tegen den toestand van het post-
kantoor te Sluiskil. Dat is daar een kantoor-
tje zooals men het misschien te Boschkapelle
of Hengstdijk aantreft, maar met die plaajts-
jes is het drukke verkeer te Sluiskil niet meer
te vergelijken. Men treft in het kantoor een
plaatsje voor het publiek aan van 2% M2.
groot. DdAr moet het publiek staan. Als er
een schip aankomit is er een groote drukte
met geldverzenden. Onlangs stonden er 22
man, die kunnen daar onmogelijk binnen. Dan
komt er bij, dat, als men daar in de eel moet
telefoneeren en er staan zooveel menschen,
het geheim van de telefoon niet gewaarborgd
is en evenmin is ook het geheim gewaarborgd
van de andere zaken die men aan de post toe-
vertrouwd, als men die zaken moet doen ter
wijl zoOvelen rond je staan. En anders moeten
de menschen op de stoep blijven staan. Als
bewijs dat 't daar druk is, haalt spreker aan,
dat er de laatste dagen 110 gesprekken
waren.
De uren waarop het kantoor open gesteld
is zijn onvoldoende. Het is open van des mor-
gens 8,30 tot 11 uur, doch wordt dan geslo-
ten tot 2 uur, is dan open tot 4 uur en dan
nog van 6 tot 7 uur. Het zou volgens spreker
den geheelen dag open moeten zijn. Als er
een schip aankomt en de schepelingen worden
uitbetaald, komen ze alien naar het kantoor
om geld weg te zenden. Daarvoor zou steeds
gelegenheid moeten zijn. Het is er drukker
dan in verschillende plaatsen van oogenschijn-
lijk grooter beteekenis. Spreker zou daarom-
trent veel cijfers naar voren kunnen brengen.
In de vierde plaats vraagt spreker wat bur
gemeester en wethouders denken van de beer-
ruiming en het ophalen van de huisafval en
straatvuil te Sluiskil. Men zal misschien zeg
gen: de beermachine komt naar Sluiskil.
Zeker, als er meerdere putten vol zijn. Maar
wat schiet iemand wiens put vol is er mede
op, als hij eerst moet wachten tot ook die van
zijn buurman vol is? Dit kan zoo niet blijven
en hij meent, dat daarin op een andere wijze
moet worden voorzien, al was het dan maar
met een kleinere machine.
Ook ten opzichte van het ophalen van het
straatvuil kan het zoo niet blijven. Sluiskil is
geen boerenplaats meer, het is burgerlijk ge
worden en hij zou daar ook in dit opzicht iets
meer willen hebben. Iemand met een groot
gezin gooit, als het karretje om de vuilnis
komt dit in eens vol. Iemand van de fabriek
die daar uit de stad is komen wonen geeft
alles met de vuilnis mee, dat is men in de
stad zoo gewoon. Er zou ook een ophaling
behooren te komen met paard en kar. Men
behoeft daarvoor geen paard en kar te koo-
pen, maar het kan ook worden aanbesteed.
Daarbij komt, dat het ook een groote afstand
wordt. Als men het eens zag, langs de Piers-
senspolderstraat, daar zijn de menschen ook
begonnen met een bakje buiten te zetten, die
gaan ook anders leven.
Ten vijfde wijst hij er op, dat we nu, door
betrekkelijk toevallige omstandigheden, ont-
slagen zijn van een groote zorg voor de werk-
loozen, dat het rijk daarvoor in Zeeuwsch-
Vlaanderen ook geen bijslagen of subsidies
zal behoeven ite geven, en of de commissie dan
niet eens bij het rijk zou kunnen aankloppen
om de waterleiding daar op te ruimen en den
dijk voor de Kerkstraat af te graven. Men zou
de leiding kunnen leggen van af de z.g. kwa-
den duiker bij de electrische centrale in rechte
lijn, b.v. tot den landbouwer Ding. Scheele,
Dan is deze veel korter dan de be-
staande en zal lang zooveel niet in onder
houd kosten. Werd de drjk dan afgegraven,
dan kon die grond voor bouwterrein worden
beschikbaar gesteld en kreeg men gelegenheid
voor een normale uitbreiding van Sluiskil.
Men kan dan ook het gevaarlijke punt bij
Bleijenberg kwijt raken. Werd de geheele
leiding te Sluiskil dicht gegooid, dan zou de
daarvoor verkregen grond door verhuring of
verpachting gemakkelijk de kosten goed
maken.
Ten zesde wijst spreker op de wenschelijk
heid, dat er te Sluiskil ook eens zal worden
uitgezien naar een gelegenheid voor het aan-
leggen van een speelterrein, zooals er hier
in de kom zijn.
De heer HAMELINK: Die zijn hier niet!
De heer VERLINDE sluit zich daarbij aan.
De heer COLSEN wrjst er, in verband met
de door hem besproken noodzakelijkheid van
een grooter postkantoor op, dat de openbare
school, die het, zooals de heer Verlinde die
er nogal eens komt ook wel niet lang meer
zal maken, sinds 1923 van 41 tot 82 leerlingen
is gestegen, en het wel wenschelijk was eens
na te gaan denken over een nieuwe school.
Het bestaande gebouw kon dan misschien
voor een deel worden ingericht tot postkan
toor, terwijl in het overige deel een vergader-
lokaal kon worden ingericht, dat te Sluiskil
dringend noodig is. De tegenwoordige open-
bare school zou daarvoor voldoende ruimte
bieden.
Ten slotte zou hij, als 7e punt, naar het
voorbeeld van Roosendaal, dat in de buurt-
schap Nispen zoo iets heeft ingericht, voor
Sluiskil ook wenschen een afdeeling van de
secretarie.
Op grond van zijn betoog stelt spreker de
volgende motie voor:
,,De Raad der gemeente Ter Neuzen. in
„openbare vergadering bijeen den 20 Juni
,,1929,
gehoord de besprekingen naar aanleiding
„van de interpellatie-Sluiskil van den heer H.
„J. Colsen, spreekt als zijn wensch uit, dat een
,,alzijdig onderzoek zal worden ingesteld naar
',den toestand van de buurtschap Sluiskil,
''met het oog op de te verwachten uitbreiding
,,aldaar, en voor zoover die reeds ontstaan is,
„en besluit aan burgemeester en wethouders
„op te dragen een commissie van vijf leden
„te benoemen, aan welke het vorenbedoelde
„onderzoek zal worden opgedragen, met de
„bepaling, dat deze commissie vodr de behan-
^deling der gemeentebegrooting 1930 aan den
„raad een rapport zal uitbrengen van haar
,,bevindingen, vergezeld van haar adviezen."
Spreker voegt hieraan toe, dat hij zich deze
commissie aldus denkt: twee leden van den
raad, een persoon van de directie van een der
fabrieken. 6en ingenieur of opzichter van den
waterstaat, en de burgemeester als voorzitter.
De heer VAN CADSAND wil hierover ook
een enkel woord zeggen. Eerst stelt hij de
vraag of voor het houden van vergaderingen
het initiatief moet uitgaan van de Commis
sie van Bijstand, dan wel of deze door burge
meester en wethouders moeten worden opge-
roepen.
De VOORZITTER: Die moet door burge
meester en wethouders worden opgeroepen.
De heer VAN CADSAND: Zoodat de com
missie in deze geheel vrij uitgaat. Hij vervolgt
nu dat hij het in sommige opgesomde zaken
wel met den heer Colsen eens is, o.m. voor
betreft het electrisch bewegen van de brug
gen. Hij zou er ook wel voor zijn, dat al het
mogelijke wordt gedaan om dat te verkrijgen,
aangezien dit toch van groot voordeel zou zijn
voor het verkeer.
Wat het postkantoor betreft, dat is waar,
dat is thans niet gemakkelijk, het is te klein
en daardoor onvrij. Hij meent, dat daarin
verbetering te krijgen is, als er zoowel van
wege het rijk als van de gemeente wat gedaan
wordt. Het is hem bekend, dat de kantoor-
houder niet ongenegen zou zijn een ander deel
zijner woning in te rich ten als helefooncel; als
de bestaande eel verviel, zou daardoor meer
ruimte voor het publiek in het kantoor worden
verkregen. De drukte van het postkantoor
krijgt een grooten omvang, en het verdient
alle aanbeveding daarop het bestuur der
posterijen te wijzen. Hij is ook van meening
dat Sluiskil thans niet meer te vergelijken
is met vele plattelandsplaatsjes. De meeste
hulpkantoren kunnen zich, voor wat de finan-
cien betreft, niet redden, omdat de uitgaven
grooter zijn dan de inkomsten, maar te Sluis
kil is dat juist andersom. Als burgemeester
en wethouders zich hiermede willen bemoeien,
gelooft spreker wel, dat het bestuur der pos
terijen genegen zal zijn verbetering aan te
brengen en het komt aan spreker voor, dat
overbrengen van het postkantoor naar een der
lokalen van de openbare school niet noodig is,
aangezien in het bestaande gebouw voldoende
ruimte is te maken.
De heer SCHEELE is van oordeel, dat de
heer Colsen verschillende dingen heeft opge-
noemd, waarvoor uit handelsoogpunt wel wat
te zeggen valt, maar meent, dat deze daaren-
tegen ook sommige zaken wel wat te schriel
teekent.
De heer COLSEN heeft daarom voorge-
steld, dat een commissie het zou onderzoeken.
De heer SCHEELE geeft toe, dat er b.v. in
het postkantoor wel verbeteringen noodig zijn
en als men die in een woning wil maken, moet
men over een nogal ruime woning beschikken,
om het z66 in te richten, dat de een de ander
niet kan afluisteren, terwijl hij zaken doet.
Over omlegging der waterleiding en afgra-
ven van den dijk zal spreker het niet hebben,
hij kan daarover zoo zonder meer niet' oordee-
len, terwijl hij ook niet weet waar men zal
wenschen te bouwen, aangezien hij ook al ver-
nam, dat men dit op de Axelsche vlakte
wenscht te doen. Hij is er echter in het alge
meen ook wel voor, dat er iets gedaan wordt
ten bate van het centrum van Sluiskil.
De heer VAN CADSAND deelt mede, dat de
fabriek zelf op het bouwen van woningen be-
dacht is.