Ter Neuzensche Courant Tweede Blad. Woensdag 3 Juli. No. 8394. GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. TAJ* (Vervolg uit het Eerste Blad.) Kapitaaldienst. onder de uitgaven te vermeerderen de vol- gende posten: bijdrage aan hoofdstuk VI van den kapi taaldienst 1250; bijdrage aan hoofdstuk VIII-2 van den kapitaaldienst /400; bijdrage aan hoofdstuk VIII-7 van den kapitaaldienst 750; totale vermeerdering der uitgaven 2400. Brj wijziging der begrooting, dienst 1928, van 4 October 1928, goedgekeurd door gede- puteerde staten 19 October d. a. v. onder no. 49, le afdeeling, is in de inkomsten geraamd wegens geldleening f 2440. In verband met de nadering van het tijdstip, waarop dat dienst- jaar wordt afgesloten, stellen wij U voor tot de opname dier gelden te besluiten. Dergelijke kleine bedragen werden tot nog- toe gewoonlijk verkregen door beleening van effecten der gemeente bij de Nederlandsche Bank. Deze heeft echter met ingang van 28 Maart 1.1. hare tarieven verhoogd, zoodat nu voor beleening op effecten eene jaarlijksche rente van 6 in rekening wordt gebracht. Deze verhooging van rente zal zeker ook van invloed zijn op de geldmarkt. Intusschen kre- gen wij van de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten reeds kennis, dat ook die bank hare tarieven verhoogd heeft. O.i. zal het dan ook niet mogelijk zijn in de toekomst tegen eene lagere rente dan 5 5. 5% te kunnen leenen. Het thans benoodigde bedrag ad 2400 kan echter op voordeeliger wijze ver kregen worden en wel door een gedeelte der kapitaalsontvangsten over 1928 (opbrengst verkoop grond) te gebruiken tot dekking van het geraamde leeningsbedrag; de gemeente leent dan uit haar bezit aan zich zelve en wel tegen eene lagere dan op de geldmarkt thans geldende rente. De door deze handeling te derven rente van het kapitaalbezit is dan te beschouwen als over de leening verschuldigde interest. In het algemeen echter mag de gemeente haar vermogen niet vervreemden. Wel rhag de opbrengst uit verkoop van bezit aangewend worden tot dekking van buitengewone uit gaven, doch dan moet tevens gezorgd worden, dat de gemeente weer in het bezit komt van het verloren vermogensbestanddeel. En dit kan op regelmatige wijze geschieden door jaarlijks het bedrag, dat uit den gewonen dienst voor aflossing betaald zou moeten wor den, over te brengen naar den kapitaaldienst en dit bedrag dan te beleggen in rentegevende stukken. Rekenen wij den looptijd der te sluiten leening op 12 jaar, dan zal de gemeen te dus na 12 jaar weer in het bezit zijn van het te vervreemden kapitaal ad f 2400. Op deze wijze van leenen zal worden terugge- komen na de uitvoering der in behandeling zijnde bestratingswerken, indien wij niet mochten slagen om de nog benoodigde gelden tegen eene billijke rente op te nemen. In verband met het vorenstaande stellen wij U voor het volgende besluit te nemen: De gemeenteraad van Ter Neuzen; gehoord een voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op zijn besluit van 4 October 1928, goedgekeurd door gedeputeerde staten van Zeeland 19 October d.a.v. onder no. 49, lste afdeeling, tot wijziging der begrooting dienst 1928, waarbij onder de inkomsten van den kapitaaldienst wegens opbrengst eener geld leening geraamd is een bedrag van 2440; overwegende, dat burgemeester en wethou ders niet geslaagd zijn om deze leening op te nemen tegen eene billijke rente; dat wegens verkoop van gemeentegrond over 1928 is ontvangen 18.962, waarvan 8280 gebruikt is tot voldoening aan het rijk der koopsom van de affuitloods met onder- grond; dat van het resteerende gedeelte dier kapi taalsontvangsten f 2400 kan opgenomen wor den tot dekking der op de eerder genoemde leening betrekking hebbende uitgaven; dat door deze handeling een gedeelte van het gemeentelijk kapitaalbezit vervreemd wordt, zoodat gedurende eenige jaren een be drag gereserveerd zal moeten worden tot her- krijging van het vervreemde vermogensbe standdeel; besluit: 1. een gedeelte, ten bedrage van f 2400, van de in de overwegingen in dit besluit ge noemde kapitaalsontvangsten te gebrui ken tot dekking der onder de volgnum- mers 265b, 271d en 271g, bij de in dit be sluit genoemde begrootingswijziging uit- getrokken kapitaalsuitgaven 2. gedurende 12 jaar, aanvangende in 1930, jaarlijks van den gewonen dienst naar den kapitaaldienst over te brengen een bedrag van f 200 tot het verkrrjgen van het ver vreemde vermogensbestanddeel ad 2400 volgens de navolgende regeling: van hoofdstuk VI, Gewone dienst, naar hoofdstuk VII van den kapitaaldienst in 1930: 40 en in 1931 tot en met 1941 110 per jaar; van hoofdstuk VIII-2 van den gewonen dienst naar hoofdstuk VII van den kapi taaldienst in 1930: 70 en in 1931 tot en met 1941 30 per jaar; van hoofdstuk VIII-7 van den gewonen dienst naar hoofdstuk VII van den kapitaaldienst in 1930: 90 en in 1931 tot en met 1941 f 60 per jaar. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 15. Wijziging gemeentebegrooting, dienst 1929. Burgemeester en wethouders stellen voor de begrooting voor 1929 te wijzigen als volgt: Gewone dienst. onder de inkomsten te vermeerderen de volgende posten: gedeelte van het vermoedelijk batig slot van den gewonen dienst van het dienstjaar 1928 /1650; restitutie door de woningbouwveree- niging ,,Werkmansbelang" in verband met de afrekening der rijksbijdragen ex. art. 38,derde lid, der Woningwet 45,15; belasting naar het inkomen 880,83; uitkeering van het bedrijf 46,05; uitkeering van het bedrijf wegens kosten van toezicht ingevolge de Woningwet betreffende de 22 arbeiderswonlngen 1,97 totale vermeerdering der inkomsten f 2624 Kapitaaldienst. onder de inkomsten te vermeerderen de volgende posten: waarborgsommen gestort door besturen van bijzondere lagere scholen 315; totale ver meerdering der inkomsten 315; Gewone dienst. onder de uitgaven te vermeerderen de volgende posten: onderhouden en schoonhouden van het ge- bouw of vertrek bestemd voor de vergade- ringen van den raad en van burgemeester en wethouders en voor de secretarie der ge meente /600; kosten van aansluiting bij het Centraal Archief en Inlichtingenbureau inzake Maatschappelijk Hulpbetoon voor Nederland f 10; restitutie aan het rijk van te veel ont vangen bijdragen ex. art. 38, derde lid, der Woningwet 45,15; onderhoud van pompen en riolen /1650; toelage aan I. de Lijser 270,83; annuiteiten aan het rijk verschuldlgd ter zake van ontvangen voorschotten in 't belang van de verbetering der volkshuisvesting 46,05; kosten van toezicht ingevolge de Woningwet betreffende de 22 arbeiderswoningen 1,97 totale vermeerdering der uitgaven 2624; Kapitaaldienst. onder de uitgaven te vermeerderen de meerderen de volgende posten: kosten van stichting, uitbreiding, verbouw of verandering van inrichting van gebouwen en van aankoop en inrichting van terreinen voor onderwijs in lichamelijke oefening 2320; kosten van stichting, uitbreiding, ver bouw of verandering van inrichting van ge bouwen en van aankoop en inrichten van ter reinen voor het onderwijs in lichamelijke oefening /2460; belegging van waarborgsom men gestort door besturen van bijzondere lagere scholen /315; totale vermeerdering der uitgaven f 5095. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten, 16. Voorstellen betreffende de Zeeuwsch- Vlaamsehe Waterleidingmaatschappij. De VOORZITTER geeft te kennen, dat, aangezien eenige leden hebben te kennen ge- geven tijdig te willen vertrekken en er alzoo niet voldoende tijd voor de behandeling zou overblijven, de voorstellen met betrekking tot de Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleiding worden aangehouden om die in een nader uit te schrij- ven vergadering aan de orde te stellen. 17. Omvraag. a. De heer HAMELINK zou eens willen vememen, hoe burgemeester en wethouders er toch toe gekomen zijn om langs den weg naar de begraafplaats boomen en struiken te plan- ten en deze daarna weer te laten afsluiten door een heining van af het begin tot aan de vuilnisstortplaats. Hij wenscht te wijzen op het verkeerde dier handeling. Hij heeft een vorige maal al gewezen op het gebruik dat daar van de speelplaats gemaakt wordt, en door aldus te handelen heb ben burgemeester en wethouders van de eenige publieke speelplaats die men daar heeft een geheel stuk afgenomen, nadat er reeds een stuk was afgenomen voor Faas, om zijn vee daar te laten weiden. Niet alleen dat de speelplaats belangrijk is verkleind, maar men zal daar van de boomen en struiken ten eeuwigen dage last ondervinden bij het voet- ballen, terwijl het struikgewas ook voortdu- rend zal besohadigd of vemield worden, als daar de ballen in en tusschen vliegen. Burge meester en wethouders hebben dat blijkbaar zelf al gevoeld, aangezien zij de plaats waar de boomen en struiken zijn geplant met kip- pengaas hebben laten afsluiten. Die afraste- ring zal in de toekomst vemield worden of vergaan, doch er zal daar altijd zoo'n afraste- ring noodig zijn. Het spijt hem echter dat een en ander gebeurd is, het speelterrein is nu veel verkleind en heeft veel van zijn waarde verloren. Wat zijn toch de motieven die bur gemeester en wethouders aanleiding hebben gegeven zoo te handelen. De heer GEELHOEDT deelt mede, dat bur gemeester en wethouders de beplantingen langs het wegje naar de begraafplaats hebben laten aanbrengen om dat een mooier aanzien te geven. Zij hadden gedacht, dat dit moge lijk zou geweest zijn zonder het nemen van bijzondere maatregelen, doch al spoedig bleek dat de boomen en planten niet alleen bloot stonden aan vemielzucht, doch uit baldadig- heid zelfs werden uitgetrokken. Toen hebben burgemeester en wethouders ingezien, dat er z66 niets van terecht kwam, en dat ze het terrein moesten laten afmaken. Er werd van den weg ook een onjuist gebruik gemaakt. Het is voorgekomen, dat de grafdelver bij ter aardebestellingen moest verzoeken daar op dien weg staande voertuigen weg te ruimen, om den begrafenisstoet toegang tot de be graafplaats te verzekeren. Wat nu het speelpleintje betreft, spreker meent, dat dit nog zeer wel voldoet, als de jongens dat bij het voetballen in de andere richting gaan bespelen. De heer HAMELINK merkt op, dat dit zeer bezwaarlijk is; de bewoners moeten daar nu hun rolluiken al laten zakken ter ibescherming van hunne ruiten. Het gevolg van de terreinsverandering is, dat er nu meer dan vroeger in de bloemperken wordt geloopen en dat die er op die manier geheel aan zullen gaan. Het planten van struiken bij een voetbalterrein is geheel uit den booze, want het kan niet anders of die struiken worden onder den voet geloopen. De heer GEELHOEDT merkt op, dat, als burgemeester en wethouders daar wat gras wilden laten groeien, zij iets behoorden te doen; de perkjes liggen er ook al schanda- lig brj. De heer HAMELINK meent, dat dit laatste juist een gevolg is van gebrek aan ruimte. Op de plaatsen waar genoeg ruimte is, laat men de perkjes met rust. Daar komt men er niet in. Er is nu echter van het speelterrein aan twee zijden 10 M. afgenomen, waardoor het te klein geworden is. Men had daar die boom- pjes en struiken nooit moeten brengen, en spreker gelooft, dat daar een bijzondere be- doeling mee voorzat. De heeren die zegging- schap over het speelterrein van de H. B. S. komen er altijd tegen op, wanneer er eens kinderen op dat terrein spelen, dan worden die er terstond verwijderd. Maar als men daar bezwaar tegen heeft, dan moesten ze niet het voorbeeld geven, door daar hun eigen kinde ren naar toe te zenden om te spelen. Hij ver- keert in de meening, dat het de bedoeling is dat speelterrein door dat plantsoen wat van het publieke speelterrein af te scheiden en dat men daar misschien ook nog wel een autopark krijgt ten behoeve van de tennisclub. De heer GEELHOEDT geeft te kennen, dat dit absoluut niet de bedoeling is en wat de door hem besproken vemielingen betreft, die zijn niet verricht door de jongens die daar spelen, want aan de binnenkant waren ze juist ongerept. De heer HAMELINK geeft te kennen, dat het gevolg van een en ander is dat de spelen- de jongens meer en meer naar de woningen komen opdrummen. Niet alleen dat nu de strook die beplant is van het speelterrein is afgenomen, maar feitelijk kon vroeger ook de weg zelf en de aan de andere zijde er naast liggende strook nog als speelterrein gebruikt \v orden. De heer GEELHOEDT zegt dat burge meester en wethouders dachten dat het daar een goede verbetering was. De VOORZITTER merkt op, dat het al eens voorgekomen is, dat daar een auto of 5, 6, stonden, maar daar is het terrein niet voor bestemd. Dat er daar op Zaterdag eens een auto staat, is niet de kwestie die het moeilijk maakt. Spreker meent, dat, als er gelegen- heid is geweest om de stortplaats voor vuil met zand af te dekken, men daar twee goede speelvelden voor voetballen naast elkaar kan hebben Als er meer tijd was geweest, zou dat al gebeurd zijn. Overigens is het beplante terrein toch met vrij hoog gaas afgespannen. De heer HAMELINK acht dat nog niet vol doende, daar schoppen de jongens de ballen nog overheen. Ze moeten om te kunnen spelen, nu verder achteruit. Spreker blijft deze be handeling van het speelveld een groote fout achten. De VOORZITTER: De eenige bedoeling is geweest den toegangsweg naar de begraaf plaats te verbeteren en te verfraaien. De heer HAMELINK: Ja, het staat er nu mooi bij, met dat hekwerk van latten waarop ijzeren punten aan den ingang van den weg naar onze mooie begraafplaats. De VOORZITTER wijst er op, dat dit slechts tijdelijk is bedoeld. b. Den heer VAN DEN BULCK vraagt, of burgemeester en wethouders al eens heb ben uitgezien naar een speelplaats in het westelijk deel der kom. De VOORZITTER geeft te kennen, dat daarvoor alleen 'n oplossing zou te vinden zijn als de gemeente pachtster werd van 't gras- gewas aan de Westzijde der gemeente, dan zou misschien ook kunnen worden nagegaan of het mogelijk was daar beneden een speel terrein beschikbaar te stellen. De heer VAN DEN BULCK meent, dat ten slotte een oplossing van dit vraagstuk in de toekomst niet kan uitblijven; de kinderen wor den op den duur overal verjaagd. c. De heer VAN AKEN heeft het verzoek aan burgemeester en wethouders of die oude keien, klinkers en puin, van gemeentewege neergeworpen op de grasstrook langs de Gre- nulaan niet eens zouden kunnen worden opge- ruimd. De metselaars beginnen daar ook al puin neer te gooien. Het is onooglijk, maar de kinderen worden er door belet daar te spelen. Het is meer dan erg. Het paard van Van de Wege kon vroeger op die strook nog wat gras vinden, maar dat is nu niet moge- lijk wegens de daar liggende keien en klinkers. Als ze dit eens lieten opruimen, zou dat een groote verbetering zijn. De heer GEELHOEDT geeft te kennen, dat dit zal gebeuren zoodra het werk in de Noord- straat gereed is; nu is er nog geen tijd voor geweest, en de gemeente moet hare materia- len toch ergens bergen. Die steenen zullen ten spoedigste opgeruimd worden, maar nu kan het niiet anders. De VOORZITTER vermeent, dat het ver zoek wel in de eerste plaats betreft de strook gelegen v66r de Klaassenstraat. De heer HAMELINK merkt op, dat de ge meente anders maar moeilijk wat ruimte kan gaan maken om een paard in de gelegenheid te stellen daar gras te eten. De heer VERLINDE wijst er op, dat er daar nog veel goede klinkers liggen. Nu is het euvel, dat ze overal in hoopjes neerge- gooid zijn. Lagen die klinkers opgeklampt op e6n hoop, dan zouden ze meer met rust gela- ten worden. Als men ze nog lang zoo laat liggen zal er geen enkele heele klinker meer overblijven, want nu ze overal neerliggen is het voor de jongens een attractie twee stee nen op te pakken en die met de eene dwars over de andere te laten vallen, waarbij de eene stuk valt. d. De heer DE BAKKER vraagt of er aan artikel 22 van de Algemeene Politieverorde- ning geen uitbreiding zou kunnen worden ge geven in den vorm zooals te Hoek van Hol land een regeling bestaat. Het betreft hier de zorg voor de openbare zedelijkheid, in verband met het aan- en uitkleeden langs den zeedijk door dames en heeren om te gaan zwemmen. De VOORZITTER kan dat z66 niet zeggen; dan zullen burgemeester en wethouders eerst eens een onderzoek moeten instellen. De heer COLSEN merkt op, dat er langs het strand, buiten de kom, veel gezwommen wordt, zoawel door dames als heeren. Hij meent althans dat het daar achter het schiet- terrein ook buiten de kom is. Daar is niets tegen, maar het is de vraag of bij het uit- en aankleeden langs wandelwegen, de noo- dige vormen en zorg voor de zedelijkheid in aanmerking genomen wordt- De heer VAN DEN BULCK vertoeft dage- lijks in een omgeving waar nog al veel ge- zlwommen wordt, maar hij kan niet zeggen dat hij daar ooit al iets onbehoorlijks gezien heeft. De heer DE BAKKER wil wel aannemen, dat hij op die plaats niets zien zal; hoe die bepaling te Hoek van Holland is weet hij niet, maar hij meent dat er uit zedelijkheids- oogpunt toch niets tegen kan zijn om daarop een regeling in te voeren. De heer HAMELINK weet dat zoo niet, want dan krijgt men misschien zoo'n bepaling dat je bijvoorbeeld met geen twee man tegen den dijk mag liggen. De heer SOHEELE meent, dat men die zaak niet belachelijk moet maken; het is best mogelijk, dat daar wat inzit. Er kunnen zich inderdaad gevallen voordoen, waardoor blijkt, dat het nemen van maatregelen gewenscht j is. Als jonge menschen van beiderlei ge- slacht zich op bepaalde plaatsen aan- en uit kleeden die daarvoor niet geschikt kunnen j worden geacht, langs wandelwegen b.v. en zonder de eischen van welvoegelijkheid in acht te nemen, kan het zeer wel noodig zijn, daar op eens te letten, en dat kwaad te keeren. Hij j wil niet zeggen dat er verkeerde dingen ge beuren, maar het kan toch geen kwaad eens een onderzoek in te stellen. De heer HAMELINK: Dan moet men die plaatsen verbieden als wandelweg. De heer SCHEELE: Laat burgemeester en wethouders er eens over spreken. De heer VAN DRIEL: Als men de zwem- plaatsen aan de Schelde zou gaan verbieden zou men wel een 30.000 mogen gaan uit- geven om er een badinrichting voor in de plaats te geven. De heer VAN DEN BULCK vindt het groo- ten onzin. De VOORZITTER zegt toe, dat burgemees ter en wethouders een en ander eens zullen onderzoeken en overwegen. e. De heer COLSEN herinnert, dat hij in de geheime vergadering in Februari jl. heeft gesproken over de toekomst van Sluiskil en dat heel de gemeenteraad toen met hem ac- coord ging, dat het noodig was verschillende maatregelen te nemen om te maken dat Sluis kil op regelmatige wijze zou worden de fa- brieksplaats die het binnen eenige jaren zijn zal. Hij zal niet alles opsommen wat er in die vergadering is besproken, maar hij brengt dit thans ter sprake, omdat we thans, in de maand Juni levende, nog niets verder zijn gekomen. De gemeenteraad was er toen tegen om een bijzondere commissie te benoemen, en was van oordeel, dat het voldoende zou zijn, als de Commissie van Bijstand eens een onderzoek instelde, maar van het werk der commissie is nog niets gehoord, die is daarvoor nog niet bij een geweest, hoewel inmiddels de uitbrei ding van Sluiskil heeft plaats gehad, en de werklieden er thans reeds zijn. Dit is aanleiding dat spreker die zaak niet meer aan de commissie van bijstand toever- trouwt. Er bestaat nu uitzicht, dat het spook der werkloosheid in Zeeuwsch-Vlaanderen tot het verledene zal ibehooren, er is reeds gerui- men tijd sinds de bewuste raadszitting verloo- pen, en nu zou spreker er prijs op stellen, dat er eens wat gedaan werd, dat er eens maat regelen werden getroffen in samenwerking met andere gemeenten voor het tegemoetgaan der te verwachten enorme uitbreiding. Spreker heeft eens een en ander nagegaan en daarbij is hem gebleken, dat volgens de be grooting van dit jaar van gemeentewege maar 122 meer wordt uitgegeven dan voor den oorlog, en dit zal toch niet zoo kunnen blijven, nu Sluiskil zich zal begeven op het pad om een grootere plaats te worden, evenals Ter Neuzen, ja, dit misschien nog wel zal over- rompelen. Nu Vindt spreker de tijd gekomen om verschillende zaken te gaan onderzoeken. Indien de raad met hem zou instemmen, zou men naar zijn meening in de eerste plaats dienen te onderzoeken, of het niet mogelijk is, met medewerking der gemeente Westdorpe en polderbesturen, al de wegen te Sluiskil onder een beheer te brengen. Zijn bedoeling is niet om die gratis over te nemen, doch daarvoor zouden condities moeten worden gesteld. Nu is het een onhoudbare toestand. Voor het kleine eindje weg van het station naar de Kerkstraat heeft men al met 3 verschillende onderhoudsplichtigen te maken, met den wa- terstaat, de polder en de gemeente. De doorbraak van den dijk, door burgemees ter en wethouders bevorderd, zal wel tot een goede oplossing komen. Maar hoe kan men iets goeds krijgen van zoo'n eindje weg dat aan 3 verschillende eigenaars behoort. In de tweede plaats zou de aandacht moeten worden gevestigd op den grooten weg, langs het kanaal. Die weg wordt van wege den rijkswaterstaat maar steeds verbreed. Dat wordt hoe langer hoe slimmer, de klinkers sluiten al bijna aan tegen de heiningen voor de woningen. Dat geschiedt natuurlijk met het oog op het snelverkeer. Maar zou het dan nu niet gewenscht zijn, dat van wege het ge- meentebestuur er eens op gewezen werd, dat er ten slotte voor de voetgangers niets over schiet en die ten slotte toch ook hun plaatsje noodig hebben? Zou men niet eens aandrang kunnen uitoefenen, dat er ten behoeve van de voetgangers tegen de huizen ook eens een trottoir van voldoende breedte werd aange- legd? Indien de stoepen weggedaan werden en er werd een trottoir van 2 M. aangelegd, was men er, en daarvoor is alles te zeggen. Waarop met het oog op de toekomst ook bijzonderen nadruk op moet worden gelegd, is de wenschelijkheid van het electrisch draaien der bruggen voor gewoon verkeer. Daarvoor is, volgens aan spreker verstrekte inlichtingen door burgemeester en wethouders nog niets gedaan. Spreker moet daarvoor hulde bren gen aan de Kamer van Koophandel en Fabrie- ken, die w51 reeds brj herhaling daarvoor een lans heeft gebroken. Zooals het nu gaat is het geen kleinigheid; het economisch leven van Sluiskil wordt daar van 6 tot 9 uren per dag stop gezet. Hij heeft inlichtingen verkregen waaruit blijkt, dat de brug op 26 October 1.1. 39 keeren werd ge- draaid, op 13 November 43 maal, 6 Mei 41 maal, 12 Mei 46 maal, 7 Juni 36 keer, 13 Juni 34 keer, 15 Juni 35 maal, 18 Juni 33 maal, 19 Juni 35 maal. Iedere openstelling duurt ge- middeld 16 minuten, dus rekent zelf maar uit. Het gefoeurt niet zelden dat de brug 28 tot zelfs 36 minuten open staat. Drie weken geleden kwamen van 145 per- sonen verschillende te laat op hun werk, om dat de brug niet minder dan 33 minuten had opengestaan. Men zou zeggen dat men dan wat vroeger van huis moet gaan, maar als men reeds 37 tot 40 minuten voor den aan- vang van zijn werk van huis gaat, blijkt toch wel, dat men met de brug rekening houdt en er iets hapert, als men dan nog te laat komt door het openstaan der brug. Als de brug electrisch kon gedraaid worden, zou de ope- ningstijd ongetwijfeld tot de helft terug te brengen zijn. Spreker weet wel, daarvoor kan de gemeente niet zorgen, maar burgemeester en wethouders zouden toch niets onbeproefd mogen laten om te trachten te voorkomen, dat het economisch leven van Sluiskil dage- lrjks op een dergelijke ingrijpende manier on- derbroken wordt. Het is te Sluiskil erger dan te Sas van Gent of in Ter Neuzen, omdat daar het geheele verkeer langs een kanaalarm moet geleid worden en welke brug er ook wordt gedraaid het verkeer over het kanaal on- derbroken wordt. Het leven staat daar dan srtil, omdat men niet voort kan. In de derde plaats zou hij willen vragen, of burgemeester en wethouders niet kunnen pro- testeeren tegen den toestand van het post- kantoor te Sluiskil. Dat is daar een kantoor- tje zooals men het misschien te Boschkapelle of Hengstdijk aantreft, maar met die plaajts- jes is het drukke verkeer te Sluiskil niet meer te vergelijken. Men treft in het kantoor een plaatsje voor het publiek aan van 2% M2. groot. DdAr moet het publiek staan. Als er een schip aankomit is er een groote drukte met geldverzenden. Onlangs stonden er 22 man, die kunnen daar onmogelijk binnen. Dan komt er bij, dat, als men daar in de eel moet telefoneeren en er staan zooveel menschen, het geheim van de telefoon niet gewaarborgd is en evenmin is ook het geheim gewaarborgd van de andere zaken die men aan de post toe- vertrouwd, als men die zaken moet doen ter wijl zoOvelen rond je staan. En anders moeten de menschen op de stoep blijven staan. Als bewijs dat 't daar druk is, haalt spreker aan, dat er de laatste dagen 110 gesprekken waren. De uren waarop het kantoor open gesteld is zijn onvoldoende. Het is open van des mor- gens 8,30 tot 11 uur, doch wordt dan geslo- ten tot 2 uur, is dan open tot 4 uur en dan nog van 6 tot 7 uur. Het zou volgens spreker den geheelen dag open moeten zijn. Als er een schip aankomt en de schepelingen worden uitbetaald, komen ze alien naar het kantoor om geld weg te zenden. Daarvoor zou steeds gelegenheid moeten zijn. Het is er drukker dan in verschillende plaatsen van oogenschijn- lijk grooter beteekenis. Spreker zou daarom- trent veel cijfers naar voren kunnen brengen. In de vierde plaats vraagt spreker wat bur gemeester en wethouders denken van de beer- ruiming en het ophalen van de huisafval en straatvuil te Sluiskil. Men zal misschien zeg gen: de beermachine komt naar Sluiskil. Zeker, als er meerdere putten vol zijn. Maar wat schiet iemand wiens put vol is er mede op, als hij eerst moet wachten tot ook die van zijn buurman vol is? Dit kan zoo niet blijven en hij meent, dat daarin op een andere wijze moet worden voorzien, al was het dan maar met een kleinere machine. Ook ten opzichte van het ophalen van het straatvuil kan het zoo niet blijven. Sluiskil is geen boerenplaats meer, het is burgerlijk ge worden en hij zou daar ook in dit opzicht iets meer willen hebben. Iemand met een groot gezin gooit, als het karretje om de vuilnis komt dit in eens vol. Iemand van de fabriek die daar uit de stad is komen wonen geeft alles met de vuilnis mee, dat is men in de stad zoo gewoon. Er zou ook een ophaling behooren te komen met paard en kar. Men behoeft daarvoor geen paard en kar te koo- pen, maar het kan ook worden aanbesteed. Daarbij komt, dat het ook een groote afstand wordt. Als men het eens zag, langs de Piers- senspolderstraat, daar zijn de menschen ook begonnen met een bakje buiten te zetten, die gaan ook anders leven. Ten vijfde wijst hij er op, dat we nu, door betrekkelijk toevallige omstandigheden, ont- slagen zijn van een groote zorg voor de werk- loozen, dat het rijk daarvoor in Zeeuwsch- Vlaanderen ook geen bijslagen of subsidies zal behoeven ite geven, en of de commissie dan niet eens bij het rijk zou kunnen aankloppen om de waterleiding daar op te ruimen en den dijk voor de Kerkstraat af te graven. Men zou de leiding kunnen leggen van af de z.g. kwa- den duiker bij de electrische centrale in rechte lijn, b.v. tot den landbouwer Ding. Scheele, Dan is deze veel korter dan de be- staande en zal lang zooveel niet in onder houd kosten. Werd de drjk dan afgegraven, dan kon die grond voor bouwterrein worden beschikbaar gesteld en kreeg men gelegenheid voor een normale uitbreiding van Sluiskil. Men kan dan ook het gevaarlijke punt bij Bleijenberg kwijt raken. Werd de geheele leiding te Sluiskil dicht gegooid, dan zou de daarvoor verkregen grond door verhuring of verpachting gemakkelijk de kosten goed maken. Ten zesde wijst spreker op de wenschelijk heid, dat er te Sluiskil ook eens zal worden uitgezien naar een gelegenheid voor het aan- leggen van een speelterrein, zooals er hier in de kom zijn. De heer HAMELINK: Die zijn hier niet! De heer VERLINDE sluit zich daarbij aan. De heer COLSEN wrjst er, in verband met de door hem besproken noodzakelijkheid van een grooter postkantoor op, dat de openbare school, die het, zooals de heer Verlinde die er nogal eens komt ook wel niet lang meer zal maken, sinds 1923 van 41 tot 82 leerlingen is gestegen, en het wel wenschelijk was eens na te gaan denken over een nieuwe school. Het bestaande gebouw kon dan misschien voor een deel worden ingericht tot postkan toor, terwijl in het overige deel een vergader- lokaal kon worden ingericht, dat te Sluiskil dringend noodig is. De tegenwoordige open- bare school zou daarvoor voldoende ruimte bieden. Ten slotte zou hij, als 7e punt, naar het voorbeeld van Roosendaal, dat in de buurt- schap Nispen zoo iets heeft ingericht, voor Sluiskil ook wenschen een afdeeling van de secretarie. Op grond van zijn betoog stelt spreker de volgende motie voor: ,,De Raad der gemeente Ter Neuzen. in „openbare vergadering bijeen den 20 Juni ,,1929, gehoord de besprekingen naar aanleiding „van de interpellatie-Sluiskil van den heer H. „J. Colsen, spreekt als zijn wensch uit, dat een ,,alzijdig onderzoek zal worden ingesteld naar ',den toestand van de buurtschap Sluiskil, ''met het oog op de te verwachten uitbreiding ,,aldaar, en voor zoover die reeds ontstaan is, „en besluit aan burgemeester en wethouders „op te dragen een commissie van vijf leden „te benoemen, aan welke het vorenbedoelde „onderzoek zal worden opgedragen, met de „bepaling, dat deze commissie vodr de behan- ^deling der gemeentebegrooting 1930 aan den „raad een rapport zal uitbrengen van haar ,,bevindingen, vergezeld van haar adviezen." Spreker voegt hieraan toe, dat hij zich deze commissie aldus denkt: twee leden van den raad, een persoon van de directie van een der fabrieken. 6en ingenieur of opzichter van den waterstaat, en de burgemeester als voorzitter. De heer VAN CADSAND wil hierover ook een enkel woord zeggen. Eerst stelt hij de vraag of voor het houden van vergaderingen het initiatief moet uitgaan van de Commis sie van Bijstand, dan wel of deze door burge meester en wethouders moeten worden opge- roepen. De VOORZITTER: Die moet door burge meester en wethouders worden opgeroepen. De heer VAN CADSAND: Zoodat de com missie in deze geheel vrij uitgaat. Hij vervolgt nu dat hij het in sommige opgesomde zaken wel met den heer Colsen eens is, o.m. voor betreft het electrisch bewegen van de brug gen. Hij zou er ook wel voor zijn, dat al het mogelijke wordt gedaan om dat te verkrijgen, aangezien dit toch van groot voordeel zou zijn voor het verkeer. Wat het postkantoor betreft, dat is waar, dat is thans niet gemakkelijk, het is te klein en daardoor onvrij. Hij meent, dat daarin verbetering te krijgen is, als er zoowel van wege het rijk als van de gemeente wat gedaan wordt. Het is hem bekend, dat de kantoor- houder niet ongenegen zou zijn een ander deel zijner woning in te rich ten als helefooncel; als de bestaande eel verviel, zou daardoor meer ruimte voor het publiek in het kantoor worden verkregen. De drukte van het postkantoor krijgt een grooten omvang, en het verdient alle aanbeveding daarop het bestuur der posterijen te wijzen. Hij is ook van meening dat Sluiskil thans niet meer te vergelijken is met vele plattelandsplaatsjes. De meeste hulpkantoren kunnen zich, voor wat de finan- cien betreft, niet redden, omdat de uitgaven grooter zijn dan de inkomsten, maar te Sluis kil is dat juist andersom. Als burgemeester en wethouders zich hiermede willen bemoeien, gelooft spreker wel, dat het bestuur der pos terijen genegen zal zijn verbetering aan te brengen en het komt aan spreker voor, dat overbrengen van het postkantoor naar een der lokalen van de openbare school niet noodig is, aangezien in het bestaande gebouw voldoende ruimte is te maken. De heer SCHEELE is van oordeel, dat de heer Colsen verschillende dingen heeft opge- noemd, waarvoor uit handelsoogpunt wel wat te zeggen valt, maar meent, dat deze daaren- tegen ook sommige zaken wel wat te schriel teekent. De heer COLSEN heeft daarom voorge- steld, dat een commissie het zou onderzoeken. De heer SCHEELE geeft toe, dat er b.v. in het postkantoor wel verbeteringen noodig zijn en als men die in een woning wil maken, moet men over een nogal ruime woning beschikken, om het z66 in te richten, dat de een de ander niet kan afluisteren, terwijl hij zaken doet. Over omlegging der waterleiding en afgra- ven van den dijk zal spreker het niet hebben, hij kan daarover zoo zonder meer niet' oordee- len, terwijl hij ook niet weet waar men zal wenschen te bouwen, aangezien hij ook al ver- nam, dat men dit op de Axelsche vlakte wenscht te doen. Hij is er echter in het alge meen ook wel voor, dat er iets gedaan wordt ten bate van het centrum van Sluiskil. De heer VAN CADSAND deelt mede, dat de fabriek zelf op het bouwen van woningen be- dacht is.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 5