Kampeeren PUROL BIN N EN LAND. BUITENLAVD. DE REIS VAN DE „KORTENAER" VOLBRACHT. 1NGEZONDEN MEDEDEELINGEN. Het vrachtverschil, dat in 1913 0.52 was, is thans gedaald tot /0.50. In plaats van ver- dubbeld te zijn is het verschil iets ge ringer geworrien. Maar daareniboven beteekent dit absoluut verschil niets. Indien men zich wel reken- schap wil geven van de evenredige toaneming der vrachtcijfers, dan onitwaart men dat se- dert 1913 die voor vervoer naar Rotterdam met 80 pet. zijn toegenomen, terwijl die voor vervoer naar Antwerpen slechts met 67.8 pet. zijn toegenomen. Daaruit volgt, dat de vrach- ten voor vervoer naar Antwerpen minder zijn toegenomen dan die op Rotterdam. Het staat dus vast, dat er geen aohteruit- gang van het Belgisch Rijnverkeer heeft plaats gehad. A fortiori bestaan er geen factoren (ibijvoorbeeld beweerde gebreken van den be- staanden weg) waaraan deze niet bestaande achteruitgang te wijten zijn. De Nederlandsche regeering stelt dus vast, dat het, met het cog op de cijfers, onmogelijk schijnt de stelling vol te houden volgens welke betere verhoudingen tosschen den Rijn en Ant werpen voor deze haven een levensbelang zijn. Zulks neemt niet weg dat zij hier hare ver- klaring herhaalt, dat Zij bereid is aan Belgie, indien dit land zulks wenscht, een verbinding tusschen de Westerschelde en d'en Rijn te ge ven, die de natuurlijke waterwegen welke thans bestaan of vroeger bestaan hebben zou volgen. Hr. Ms. regeering hoopt te gelijker tijd, in het belang der betrekkingen tusschen de beide landen zoowel als in het Europeesch belang, dat de Belgische regeering niet zal willen voortgaan met het stellen van eisohen waar- van zij weet dat Nederland die niet kan in- willigen. Wat het vraagstuk der kosten betreft, be- paalt de Nederlandsche Regeering er zich voor het oogeniblik toe in herinnering te bren- gen, dat niet zij nieuwe waterwegen tusschen de Schelde en den Rijn vraagt. Vast staat trouwens, dat Nederland gerechtigd is aan Belgie te vragen den prijs te betalen van soheepvaartaandeelen op de tusschenwateren tusschen de Schelde en den Rijn. II. Schelde. Ook hier onthoudt d'e Nederlandsche Re geering, om het bereiken van overeenstem- ming niet te vertragen, zich er aan zich te be- geven in een bespreking van de onderschei- dene rechtsvragen die in het Belgisch memo randum worden opgeworpen. Trouwens de gezichtspun ten der party en schijnen hier elkander dicht te naderen. (Wordt vervolgd.) EERSTE RAMEB. Vergadering van Vrijdag. Na eenige discussie wordt besloten het ont- werp betreffende de financieele betrekking tusschen rijk en gemeenten te behandelen op 10 Juli, 's middags om 2 liur, en daama het suikerwetje. Het ontwerp betreffende de opsporing en ontginning van aardolie (overeenkomst met J. A. Hoogenboezem) wordt aangenomen met 28 tegen 7 stemmen. Tegen de v.-d. en s.-d., beihalve de heer Wibaut. Aan de orde komt de begrooting van het Zuiderzeefonds. De heer Verkouteren (c.-h.) meent, dat de drooglegging stopgezet moet worden. Spreker heeft meer indruk dat de schatkist wordt drooggelegd dan de Zuiderzee, en waarschuwt er niet mee door te gaan aangezien het werk een ongekende strop wordt. De heer Wibaut (s.-d.) ziet in de droogleg ging een verruiming van het economisch leven en heeft vertrouwen in de leiding. Minister Van der Vegte betreurt, dat het werk financieel is tegengevallen. De zaak moet echter nuchter bekeken worden. De drooglegging blijft een grootsch en gelukkig werk. De begrooting wordt z. h. st. aangenomen, waama aan de orde is het ontwerp, houdende bepalingen omtrent de ouderlijke macht en voogdij. De heer Van der Hoeven (c~h.) acht het ontwerp zeer belangrijk, omdat het de mis- stand met betrekking tot de positie der on- wettige kinderen opheft. Het ontwerp wordt aangenomen z. h. s., waama aan de orde is het ontwerp betref fende het straffenstelsel. De heer Hermans (s.-d.) betreurt, dat de Minister geen afzonderlijke regeling voorstel- de voor politieke gevangenen. Minister Donner meent, dat in bewaring stelling in de practijk op politieke gevangenen geen toepassing zal vinden. Het ontwerp wordt aangenomen z. h. st., evenals het ontwerp tot wijziging van het Wetboek van Koophandel (balans en verlies- rekening van naamlooze vennootschappen). Aan de orde komt het ontwerp tot wijzi- ging van de Bankwet. De heer De Veer (a.-r..) zegt, dat de bezwa- ren, die voor de Nederlandsche Bank bestaan om te voldoen aan de nieuwe wet op de naam looze vennootschappen, even goed bestaan voor sommige andere vennootschappen. Het betreft hier artikel 37c van het W. v. K., dat spreker overbodig vindt. Hij geeft in over- weging dit te doen vervallen. Minister Donner merkt op, dat het ontwerp alleen geldt voor circulatiebiljetten, die toch een bijzondere positie innemen. Het ontwerp wordt aangenomen z. h. St., evenals eenige andere ontwerpen. De vergadering wordt verdaagd tot Woens- dag 10 Juli. Volgens bij het departement van Defensie ingekomen telegram, is de torpedobootjager „Kortenaer" in den nacht van 20 op 21 Juni voor Curagai gekomen, heeft voor de haven gekruist en is des ochtends te 6 uur de haven van Willemstad binnengeloopen DE OVERVAL TE WILLEMSTAD. De militaire maatregelen. Het Tweede Kamerlid de heer L. L. H. de Visser heeft aan de Minister van Defensie en van Kolonien de volgende vragen gesteld: Is het juist, dat zonder voorafgaande be spreking of goedkeuring van het Nederland sche parlement, de torpedojager „Kortenaer" en andere Nederlandsche oorlogsschepen naar West-Indie zijn gezonden Zoo ja, is de regeering dan bereid de in ver- band met de incidenten op Curagao genomen militaire maatregelen oogenblikkelijk onge- daan te maken, de uitgezonden oorlogssche pen terug te roepen en aan de Tweede Ka- mer uitvoerige en nauwkeurige inlichtingen te verstrekken omtrent de gebeurtenissen op Curagao Is de regeering bereid, te verklaren dat zij de regeering van Venezuela in geen enkel op- zicht zal ondersteunen en tegenover de revo- lutionnaire, anti-imperialistische volksbewe- ging in dat land een houding van volkomen neutraliteit zal aannemen De gesneuvelde mllitairen. Het Tweede Kamerlid de heer Duys heeft den Minister van Kolonien de volgende vra gen gesteld: Is het juist, dat de regeering vrijwel ter- stond na het gebeurde op Curagao haar leed- wezen heeft doen betuigen aan de Venezue- laansche regeering, mede wegens den dood van den gamizoenscommandant van La Vele en Coro, generaal Lacle? Is het juist, dat door de regeering, ten min- ste tot op 15 Juni j.l., nog steeds was nage- laten aan de naaste familie van de op Cura gao gedoode Nederlandsche mindere militai- ren eenig bewijs van deelneming te zenden? Indien dit laatste juist is, is de regeering dan bereid, mede te deelen, waaraan zulk een ver schil in gedraging is toe te schrijven? Wat is de regeering van plan te doen met betrekking tot de begrafenis dier gedoode militairen en ten opzichte dier nagelaten be trekkingen HET ONGELUK BIJ RILLAND-BATH. Op de vragen van het Eerste Kamerlid den heer De Muralt, betreffende een aanrijding op den onbewaakten overweg nabij Rilland- Bath, heeft de Minister van Waterstaat o.m. geantwoord: Hoewel afsluiting en bewaking, blijkens de ervaring, geen afdoend middel zijn tegen aan- rijdingen op overwegen en het rijden door ge- sloten overwegboomen zelfs in steeds meer- dere mate voorkomt, kan reden bestaan voor het vermoeden dat het droevig ongeval op 19 Mei j.l. niet kiu hebben plaats gegrepen in dien de overweg bewaakt ware geweest. De mogelijkheid dat een mailtrein bij eene aanrijding van een automobiel, hetzij op een bewaakten of op een onbewaakten overweg ontspoort, kan niet ontkend worden; de kans daarop schijnt echter, ook blijkens het verloop van reeds voorgekomen aanrijdingen uiterst gering en in zooverre bij bewaakte grooter dan bij onbewaakte, dat bij gene de aangereden sluitboom een nieuwe bron van gevaar vormt. Zooals ook in het verslag van de commissie van onderzoek in zake de veiligheid op open- bare, niet afgesloten overwegen is vermeld, wordt het uitzicht van den weg op den spoor- weg voldoende geacht, zoodat voor het weder doen bewaken van den overweg geen voldoen de aanleiding bestaat. Het zou niet juist zijn alleen op grond van den omvang van een on geval weder tot bewaking te doen overgaan van den overweg, waarop die aanrijding plaats vond, indien deze, wat het uitzicht en den aard van het verkeer betreft, aan de eischen voldoet. Wel zal worden bevorderd, dat de nabij den overweg gelegen wachterswoning, welke in dit geval wellicht eenigszins misleidend heeft gewerkt, zal worden afgebroken. DE UITVOERING VAN DE ZIEKTEVERZEKERING. De Minister van Arbeid, Handel en Nijver- heid heeft Vrijdag aan zijn departement ge'installeerd een commissie, bestaande uit twee onbezoldigde leden van den verzekerings- raad, twee voorzitters van den raad van ar beid en het bezoldigd lid van den verzekerings- raad Mr. Werker, tevens voorzitter der com missie, die tot taak heeft den Minister van advies te dienen bij de voorbereiding van de maatregelen ter uitvoering van de ziektever- zekering, in het bijzonder voor zoover die maatregelen betrekking hebben op de uitvoe ring van die verzekering door de raden van arbeid. Aan het departement van Arbeid, Handel en Nijverheid is in gevorderden staat van voorbereiding de samenstelling van het col lege van toezicht op de bedrijfsvereenigin- gen, welke voor de uitvoering van de verzeke ring zullen worden toegelaten efl de regeling van taak en werkwijze van dat college. H. COLIJN. De heer H. Colijn, een onzer tegenwoordige A. R. staatslieden van grooten invloed, vierde j.l. Zaterdag onder algemeene belangstelling zijn 60sten jaardag. Aanvankelijk bestemd voor het onderwijs, voelde hij meer voor een militaire loopbaan en deed daarin zijn intrede bij het instructie-bataljon te Kampen. In 1893, pas benoemd tot 2e luitenant, vertrok hij naar Indie. Dit was het begin van zijn militaire en van zijn latere civiele loopbaan. In 1909 werd hij gekozen tot lid der Tweede Kamer, in 1911 Minister van Oorlog, van 1914 tot 1920, lid der Eerste Kamer, in 1923 Minis ter van Financien, in 1925 kabinetsformateur, tot Maart 1926 en in September van dat jaar weer lid der Tweede Kamer. F. M. WIBAUT. Gisteren herdacht onder groote belangstel ling de heer F. M. Wibaut, ook een onzer be- kende politieke groote mannen zijn 70sten jaardag. Hij werd te Vlissingen geboren, uit een familie afkomstig uit Roubaix. Bij hem openbaarden zich reeds vroeg neigingen tot het socialisme, doch pas in 1898 trad hij tot de partij toe, waarin hij spoedig een leidende plaats innam. In 1904 vestigde hij zich te Amsterdam, werd in 1907 gekozen tot raadslid en was in 1914 de eerste S.D.A.P.-wethouder. In die functie, welke hij tot 1927 bekleedde, deed hij zich kennen als een groot econoom. In 1922 werd hij benoemd tot lid der Eerste Kamer. MR. S. VAN HOUTEN 70 JAAR DOCTOR IN DE RECHTSGELEERDHEID. Donderdag was het 70 jaar geleden, dat Mr. S. van Houten aan de Rijksuniversiteit te Groningen promoveerde tot doctor in de rechtsgeleerdheid. Dit feit hebben de tallooze vrienden en be- kenden van den hoogbejaarden staatsman niet onopgemerkt willen laten voorbijgaan. Van verschillende zijden mocht de heer Van Houten gelukwenschen ontvangen. Ook wer- den vele bloemstukken te zijnen huize be- zorgd. Onder de talrijke schriftelijke felicita- ties was ook een officieel schrijven van de Groningsche Academie. Door den Raad van Toezicht der Maat- schappjj voor Hypothecair Crediet in Neder land, van welke maatschappij de heer Van Houten edn der oprichters is, werd een vruch- tenmand gezonden. DE LOTING VOOR DEN DIENSTPLICHT. Men deelt aan de N. R. Crt. het volgende mee: Op Vrijdag 28 Juni, 's namiddags 2 uur, zal in de Rolzaal op het Binnenhof te 's Graven- hage de loting voor den dienstplicht plaats hebben voor twee lichtingen, voor de lichting 1930 en voor de lichting 1931. Dit zal de eer ste loting zijn, die naar het nieuwe stelsel wordt gehouden. De toekomstige dienstplich- tigen trekken niet zelf een nummer, ook wordt niet voor elke gemeente afzonderlijk een loting gehouden, doch voortaan zal er door een commissie, waarvan de leden voor dit jaar reeds zijn benoemd, in het openbaar een centrale loting worden gehouden, welke voor alle gemeenten te zamen geldt. Boven- dien bestaat de loting uit niets anders dan, het trekken van slechts 6<5n nummer voor een geheele lichting. Dit geschiedt op de volgen de wijze. In de lotingsbus worden zooveel genum- merde biljetten gedaan als er personen voor een zekere lichting te Amsterdam zijn inge- schreven; dit zijn er ongeveer 7000. Nadat deze biljetten ter dege dooreengemengd zijn, wordt edn er van uit de bus genomen. Vervol gens wordt nagegaan, hoe de persoon heet, die onder dit nummer in het Amsterdamsche alphabetisch register van bedoelde lichting vermeld staat, en op welken datum hij ge boren is. De aldus gevonden naam en ge- boortedatum zullen dan niet alleen voor Am sterdam, maar tevens voor alle andere ge meenten den persoon aanwijzen, die lotings- nummer edn krijgt, en de verdere nummers 2, 3, 4 enz. worden dan aan de overige ingeschre- venen gegeven in de volgorde, waarin zy in het alphabetisch register vermeld staan. Het spreekt vanzelf, dat men niet in elke gemeente een ingeschrevene zal hebben met den hierbedoelden naam en die bovendien op den hierbedoelden datum is geboren. Dit ge val zal zich vermoedelrjk haast nooit voordoen. Daarom bepalen de voorschriften, dat num mer ddn dan ten deel valt aan den ingeschre vene, die naar de regelen voor het alphabe tisch register zou volgen op den persoon, die dezen naam en geboortedatum zou hebben. Gesteld, dat een nummer wordt getrokken, waarbij in het Amsterdamsche register de naam Leendert Pen vermeld staat. De ge boortedatum, die alleen invloed heeft bij per sonen met denzelfden naam, blijft hier een- voudigheidshalve buiten beschouwing. Indien nu in een gemeente onder de P 2 personen zyn ingeschrevenArnold Peek en Frederik Poort, zou Pen tusschen deze twee in moeten staan. Zooals men weet, wordt bij het alpha- betiseeren eerst met den geslachts- of familie- naam en daarna pas met de voomamen reke- ning gehouden. De eerste, die op Pen zou volgen, is Poort. Dus krijgt Poort nummer ddn. Die op hem volgt, krijgt nummer twee en zoo verder. De A wordt gerekend te vol gen op de Z en zoo krijgt Peek, die vlak v66r Poort staat, het hoogste nummer. Bij dit stelsel kan het van groote beteeke- nis zijn, welke plaats iemand in het alphabe tisch register krijgt. Bij de meeste namen is het gemakkelijk uit te maken, w&ar zij in dat register moeten staan, doch er zijn ook na men, waaromtrent men verschillend zou kun- nen handelen. Dit moet natuurlijk worden buitengesloten. Daarom is een regeling ge- troffen, die voor alle gevallen, welke zich kun- nen voordoen, precies aanwijst, w&ar de naam geplaatst moet worden. Ook ten aanzien van mogelijke naamsver- andering zijn maatregelen getroffen om te voorkomen, dat iemand invloed op de rang- schikking zou kunnen hebben. Er wordt thans geloot voor twee lichtingen, doch dit is een overgangstoestand. De loting voor de lichting 1930 dat is in het algemeen voor degenen, die onlangs ge- keurd zijn zal spoedig gevolgd worden door de beslissing, wie tot gewoon en wie tot bui- tengewoon dienstplichtige bestemd worden, en een paar maanden later wordt voor de ge- wone dienstplichtigen uitgemaakt, waarbij ze moeten dienen en wanneer zij moeten opkomen. De loting voor de lichting 1931 dient voor personen, die voor het meerendeel in 1911 ge boren zijn en in Januari 1930 voor den dienst plicht worden ingeschreven. Voor deze lich ting heeft de loting al zoo vroeg plaats, om de toekomstige dienstplichtigen er eenigszins van op de hoogte te brengen, of er voor hen belang in gelegen kan zijn, zich op te geven voor de vooroefeningen, die in October aan- staande beginnen. Als de uitslag van de loting bekend is, valt er voorloopig nog weinig van te zeggen, hoe ver het contingent zal loopen, daar niet alleen de inschrijving, doch ook de vrijstellingen en afkeuringen, die hierbij grooten invloed heb ben, eerst later plaats hebben. Maar toch zullen velen, wier namen alphabetisch volgen op den uitgeloten naam, er op kunnen reke- nen, dat ze zullen moeten dienen, en zoo zul len anderen, wier namen aan den uitgeloten naam voorafgaan, veel kans hebben om vrij te zijn. De verwachting bestaat, dat de eer ste paar jaren het aantal personen, die vrij- loten, niet groot zal zijn, voornamelijk doordat de vrijstellingen wegens broederdienst zijn uitgebreid. Op den duur zullen er vermoede- lijk weer meer vrijloten, althans wanneer het getal ingeschrevenen, dat gedurende een aan tal jaren belangrijk is toegenomen, ook in de toekomst blijft stijgen. De meeste gemeenten zijn met betrekking tot de loting samengevoegd tot groepen, die 200 of meer ingeschrevenen tellen. Van de 1078 gemeenten zijn de 45 grootste zelfstan- dig gebleven. Al de overige zijn ingedeeld in 178 groepen. Elke groep wordt ten aanzien van de loting als een gemeente beschouwd. Elke gemeente, die met andere gemeenten is samengevoegd, zal daardoor niet een afzon derlijk bepaald getal gewone dienstplichtigen hebben te leveren. Binnen zulk een groep zal de toestand dus worden evenals in de groote gemeenten, waar het kan gebeuren, dat er bij- voorbeeld meer gewone dienstplichtigen in het oostelijk dan in het westelijk deel van de ge meente wonen. DE FINANCIEELE VERHOUDING TUSSCHEN HET RIJK EN DE GEMEENTEN. Thans is verschenen de memotie van ant- woord aan de Eerste Kamer inzake het wets- ontwerp tot herziening van de financieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeen ten, waaraan we het volgende ontleenen. De meening van een der leden, dat de re geling niet urgent was, daar de gemeenten voorloopig hadden kunnen worden geholpen door een nooduitkeering, wordt door de Re geering niet gedeeld. Door nooduitkeeringen wordt de taak wellicht op de lange baan ge- schoven. Blijkens den inhoud van het ontwerp, heeft de Regeering zich wel degelijk rekenschap gegeven van de beantwoording van de vraag op welke wijze de gemeenten in vrijheid kun nen blijven voorzien in de middelen tot be- strijding der kosten van haar eigen behoef- ten, n.l. uit de uitkeeringen uit het gemeente- fonds en uit de opbrengst van verschillende rijksbelastingen. Dat in den opzet van het wetsontwerp te veel aan het rijk en de gemeenten gedacht zou zijn als twee tegenover elkander gestelde corporaties, heeft de Regeering met groote bevreemding vemomen. Een der voomaam- ste motieven van het ontwerp is juist ge weest, dat meer dan tot dusver rijk en ge meenten, althans economisch, als een eenheid moeten worden gezien. Vandaar ook, dat het niet 1 anger toelaatbaar werd geacht, dat de door het rijk gevolgde regelen van belasting- verdeeling ingrijpend verstoord werden door gemeentelijke fiscale uitwassen, noch dat voor het kringsgewijs omslaan van uitgaven voor onderwerpen van algemeen belang in de eene gemeente van hetzelfde rijk een tienmaal zwaardere last werd gedragen dan in de an dere, en dit als gevolg niet van verschil in beleid, maar van verschil in draagkracht en sociale structuur. Vervolgens zet de Minister uiteen, dat de strekking van het gemeentefonds is, door een redelijke belasting van alien, aan de onrede- lijke belasting van velen een eind te maken. De vrees van een der leden, dat de uitkee- ringsformule de gemeenten zal verleiden tot het verwaarloozen van de vereischte zuinig- heid by het doen van uitgaven, kan de Re geering niet deelen. Wat de grief betreft, dat het wetsontwerp geen waarborg bevat, dat na zyn aanvaarding niet weder bij nieuwe rijkswetten de kosten van uitvoering van nieuwe wettelijke regelin- gen geheel of ten deele ten laste der gemeen ten zullen worden gebracht, wordt opgemerkt, dat zelfs de meest nadrukkelijke bepaling, in dien geest in dit ontwerp opgenomen, den be- doelden waarborg niet zou verschaffen. Dat een beperking van de belastingvrijheid der gemeenten, onder gelijktijdige toevoering van voldoende middelen uit een centraal fonds, het eigen bestuur der gemeente zou onder- mijnen, wordt door de Regeering ontkend. Het wetsontwerp brengt geen wijziging in de „bevoegdheid der gemeenten om zelf en op eigen verantwoordelijkheid haar uitgaven vast te stellen en haar inkomsten te bepalen door eigen keus van de te heffen belastingen uit die, welke de wet als gemeente-ibelastingen aanwijst. Dat de gemeenten niet anders dan in uiter- sten nood de toepassing van het middel zullen beproeven om de 80 opcenten op de fonds- belasting tot 100 op te voeren, beantwoordt geheel aan de bedoeling waarmee deze moge lijkheid in het ontwerp is gebracht. Dat groote en vooral snel vooruitgaande gemeenten door de belastingregeling van het ontwerp zullen worden geschaad en in haar opgaande lyn tegengehouden, wordt door de Regeering allerminst verwacht. Veeleer meent zy, dat onder de huidige regeling de economische opbloei van menige gemeente is belemmerd en wordt bedreigd door de over- belasting, die er heerscht, of die er geheerscht heeft en elk oogenblik kan terugkeeren, en dat de zekerheid, die dit ontwerp geeft, en het gevoel van veiligheid, dat het te dezen aanzien wekt, aan de welvaart van groote In dustrie- of handelscentra kan ten goede komen. DE SUIKERINDUSTRIE. In de Mem. van Antwoord op het Voorl. Verslag (o.b. 22 Mei j.l.) over het voorstel van wet tot het verleenen van tijdelyken steun aan de beetwortelsuikerindustrie hier te lande merkt de heer Van den Heuvel, wien de Twee de Kamer de schriftelijke en mondelinge ver- dediging van gemeld wetsvoorstel had opge- dragen, op, niet te kunnen toegeven, dat dit voorstel onvoldoende zou zyn toegelicht. Bovendien zyn gevraagde jaarverslagen en balansen van suikerfabrieken uitsluitend ter kennisneming voor de leden der Eerste Ka mer, ter griffie van de Eerste Kamer neer- gelegd. De heer Van den Heuvel deelt in het alge meen het gevoelen dat Staatshulp aan bedry- ven zeer ongewenscht is. Het economisch belang bij het in stand houden der beetwortelteelt is voor de Zeeuw- sche en Zuid-Hollandsche eilanden, voor West- Brabant en 'n aantal N.- en Zuid-Hollandsche polders zoo overwegend, dat verdwrjning dezer cultuur een ramp voor de gansche plattelands- gemeenschap in die streken beteekent. Tegenover de ontkenning van vele leden omtrent een noodtoestand bij de beetwortel- productie, houdt de heer Van den Heuvel vol, dat deze bestaat. Andere middelen, welke eenige leden in overweging geven om de beetwortelcultuur te helpen, namelijk inkrimping der teelt en ver- laging van den suikeraccijns, zijn naar het oordeel van den heer Van den Heuvel niet in staat verbetering te geven. Ook de bezwaren tegen dit voorstel als precedent kan hij niet deelen; elk geval moet op zich zelf bezien worden. De reden, waarom de raffinaderijen niet in het voorstel zijn betrokken, is gelegen in de overweging, dat men niet alleen pas in het uiterste geval tot het indienen van een ini- tiatief-voorstel moet overgaan, maar het ook zoowel wat omvang als duur betreft, zoo be- perkt mogelijk moet houden. Daarom is slechts voor 6en jaar een voorstel gedaan en is uit het ontwerp gehouden alles, wat daar niet noodzakelijk in behoort. De voorstellers hebben zich, in tegenstel- ling met hetgeen in het Voorl. Verslag wordt verondersteld, wel bezig gehouden met de ge- volgen van de voorgestelde bescherming voor Oost- en West-Indie. Zij zijn echter tot de conclusie gekomen dat noch voor de Oost-, noch voor de West-Indische deelen van het Koninkrijk der Nederlanden dit voorstel eenig iets beteekend nadeel inhoudt. O.m. wordt dan betoogd, dat de 14.000 ton uit Suriname moet gesteld worden niet tegenover hetgeen door op peil houden der productie hier meer zou geteeld worden, maar dat men die ver- meerderde Nederlandsche productie moet stellen tegen de wereld-overproductie. HERDENKIN GSFONDS. Naar wy vememen heeft zich een voorloo- ping comit6 gevormd onder den naam Her- denkingsfonds, waarin o.a. zitting hebben ge nomen: D. W. H. Patijn, te Baarn, voorzitter; A. J. da Costa, te Amsterdam; Mej. N. A. C. Crielars, lid van den Amsterdamschen ge- meenteraad; Prof. Mr. P. A. Diepenhorst, te Amsterdam; G. van Mesdag, te Hilversum; Prof. Dr. H. J. Pos, te Amsterdam; S. E. Ra- mondt, te Hilversum; L. Snapper, te Amster dam; H. J. Versteeg, hoofdeommissaris van politie, te Amsterdam; Ir. L. C. Westhoff, te Hilversum; Mr. A. J. de Wolff, burgemeester te Diemen; H. J. Berghege. Jacob Obrecht- straat 23 boven, te Amsterdam, secretaris, met het doel de overdadige bloemenhulde bij begrafenissen tegen te gaan. In Zweden, zoo meldt men ons, waar in het jaar 1921 de Stichting Blomsterfonden werd opgericht, gelukte het de publieke opinie in dier voege te leiden, dat aanzienlijke bedragen ter beschikking kwamen, vroeger daaraan be- steed, waarvan een tehuis werd opgericht voor ouden van dagen, plaats biedende aan meer dan 100 personen, terwijl een tweede te huis in wording is.. (N. R. Crt.) DE TUNNEL ONDER DE SCHELDE. De commissie voor het graven van den tun nel onder de Schelde, te Antwerpen, heeft de beide inged'iende ontwerpen bestudeerd. Het blijkt wel, dat de keuze zal vallen op een tun nel met lift voor voetgangers. Besloten is dat het iheele werk, in ieder geval, niet langer dan vier jaar mag duren. DE ENGELSCHE KONING. De dankdienst. voor 's konings herstel is thans bepaald op Zondag 7 Juli. Den volgenden dag gaat de koning naar Sandringham, waar hij tenminste een maand zal blijven. De officieele opening van het parlement is bepaald op 2 Juli, den dag na 's konings aan- komst te London, maar er wordt met verwacht dat de koning deze plechtigheid zal bijiwonen, die uit -den aard der zaak veel van zijn krach- ten zou vergen. De troonrede zal schier zeker worden voorgeleizen door den lord-kanselier lord Sankey. De dankdienst, die in de abdy van West minster zal worden gehoudbn, zal worden by- gewoond door den koning, de koningin, alle Ter verzachting en genezing van stuk- geloopen voeten, zadelpijn, zonnebrand, ontvellingen, muggebeten, schrijnen en smetten, moet men steeds voorzien zijn van een doos of tube Doos 30, 60, tube 80 ct. leden der koninklijke familie die zich thans in Engeland bevinden benevens door de voor- naamste staatslieden en de leden van het di- plomatieke corps. Overigens zal de abdy voor het publiek toegankeliik zijn. De dienst zal buitenigewoon eenvoudig zijn en is niet te beschouwen als een officieele plechtigheid. Gelij'ktijdig zullen in alle kerken van het heele land diensten worden gehouden. De dienst in de abdij zal door de radio door bet geheele Britsche Ryk worden uitgezonden. Op voorstel van den koning zullen de collec- tes ten goede komen aan de ziekembuizen. VREDESOPROEP DER VROUWEN. Het wereldcongres der vrouwen te Berlijn heeft Vrijdag een oproep gericht tot alle vol- iken en tot de internationale en nationale or- ganisaties, die zich de zaak van vrede en recht ten doel stellen, om van hun regeerin- gen en van den Volkenlbond te eischen, dat zij de faoultatieve clausule van het Haagsche Hof (betreffende arbitrage) teekenen, het Kellogg-pact zoo spoedig mogelijk ratificee- ren en de bewapeningen van alien aard doel- treffend beperken zullen. Voorts nam het congres een resolutie aan, waarin alle method'en, die kunnen dienen tot voorbereiding van een oorlog in de toekomst en met namle van een gasoorlog, ten scherpste worden veroordeeld. De leden werden uitgenoodigd by haar re- geeringen op te komen voor een sipoedige ra- tificatie van het protocol van Geneve van 1925 tegen het gebruik van gifgassen. IN HET HONGERSNOODGEBIED. Kolonel Rancher heeft na zyn inspectiereis door het hongersnoodgebied in Noord-Ohina, rapport uitgebracht aan het Amerikaansche Roode Kruis, waarin hij een ontzettend beeld omtrent den toestand in het getedsterde gebied geeft. Be landwegen zijn voor de karavanen on- begaanibaar, daar zij met lyken bezaaid zijn en de leiders der karavanen waren in vele ge vallen gediwongen hevige gevecihten te leve ren om hun dieren tegen uitgehongerde ben- den te beschermen. Rancher heeft Lantsjou bereikt, waar de geheele bevolking verhongert. GODSDIENSTVREDE IN MEXICO. 'De godsdiemststrijd in Mexico is, schrijft de N. R. Crt. na lange jaren van onrust, door een accoord tusschen de regeering en den Heiligen Stoel bijgelegd, waarvan ver- klaard woidt dat het, hoewel het geen volledige regeling van alle hangende geschilpunten om- vat, een tijdperk van werkelijken vrede tus schen Kerk en Staat zal openen. De godsdienstoorlog had zijn oorsprong in de nieuwe grondwet van 1917, welke de ver- ouderde constitute van 1857 geheel herzag en groote politieke hervormingen verwezenlijkte. De nieuwe constitute voerde twee belangrjjke venanderingen in, welke een bron van conflicten werden. De eene was het artikel waarin het beginsel van nationalisatie van den geheelen miniralen ryikdom werd neergelegd, dat tot zoo langdurige, nu bijgelegde moeilijkheden met de Amerikaansche petroleum-magnaten en een geschil met de Vereenigde Staten leidde; de andere regelde de positie van de Roomsch- Katholieke Kerk op een geheel nieuwen grond- slag. De nieuwe grondrwet bepaalde dat die kerk van den staat gescheiden werd en alle andere god'sdiensten gedoogd werden. Geen kerkelijk lichaam kon meer grondeigenaar zijn. De kerk verzette zich tegen den nieuwen toestand en had daarbij millioenen geloovigen op haar hand. De toenemende verbittering kwam aan den dag in een beweging om zich van Rome af te scheiden en een eigen „Mexi- caansche Apostolische Kerk" te stichten. Sepa- ratisten em Katholieken kwamen in 1925 op verschillende plaatsen in botsing. In de stad Mexico bezetten de separatisten een kerk en verdreven den priester. President Calles ver- klaard'e deze handelwijze weliswaar in strijd met de grondwet, maar sloot de kerk voor den eeredienst en stempelde de Katholieke paro- chianen tot rabellen. Allen buitenlandschen priesters werd vervolgens het prediken in Mexicaansche kerken verboden en vele kerken werden tengevolge van onlusten gesloten. De constitute schreef voor dat alle dienstdoende geestelijken geboren Mexicanen moesten zijn en beperkte het aantal leden van elke parochie tot 1000. Het ging nu steeds meer hard1 tegen hard. In 1926 kreeg de pauselijken legaat bevel het land te verlaten en de regeering vaardigde scherpe verordeningen uit om de clericalen in toom te houden. Op overtrading ervan werden zware straff en gesteld. Vele Roomsch-Katholieken verklaaiden niettemin dat zij zich tot het uiterste zouden blijven ver- zetten en de Paus bestemdte den lsten Augus tus 1926 tot een dag van gebed om uitkomst voor de moeilijkheden der Kerk in Mexico af te smeeken. Inmiddels waren alle bezitttmgen van de kerk tot staatseigendom verklaard. Toen Calles water in zijn wijn begon te doen en verleden jaar een ontspanming was inge- treden, was deze niet van langen duur, want de moordenaars van Obregon, die Calles als president had moeten opvolgen, werden van samenspanning met de clericale leiders be- schuldigd en in het proces dat volgde, is de moeder-overste Concepcion wegens medeplich- tigheid tot twintig jaar opsluiting veroordeeld. Het laatste bedrijf van den godsdienststrijd speelde zich af toen tijdens den opstamd van generaals tegen het gezag van president For tes Gil in dit voor jaar de cristeros (de Kath. insurgenten) van de moeilijkheden der regee ring partij wilden trekken en in den staat Ja lisco een poging deden de macht in handen te krijgen. Nadat de opgestane generaals ver- slagen waren, werden ook met deze cristeros korte metten gemaakt en nu was voor de Katholieke kerk wel het psychologische oogenblik gekomen, om met den Mexicaan- staat vrede te sluiten. Dit is bij het nieuwe accoord geschied. Het erkent het recht van d'e Katholieke kerk om haar geestelijken te benoemen, maar deze moe ten volgens de bepalingen der grondwet zich laten inschrijven en natuurlijk Mexikaansche burgers zijn. De gesloten kerken worden her- opend. Honderd vrouwen die de verordeningen en wetten overtreden hadden en deswege naar een eiland gedeporteerd waren, worden in vrij heid gesteld, maar moeder-overste Concepcion moet haar straf blijven ondergaan. Misschien mag zij na eenigen tijd echter toch amnestie verwachten Met geen enkele bepaling van het accoord is de verklaring van de regeering te weerleg- gen dat het geen verandering in de bestaande wetten brengt. De beteekenis ervan is dan ook dat de Katholieke kerk na lang verzet den nieuwen toestand van de grondwet van 1917 aanvaard heeft, om den 14 millioen Mexicaan- schen belijders van haar geloof de ongestoorde uitoefenimg van hun godsdienstpl ichten moge lijk te maken, waartoe de regeering zich in een pas verschenen communique plechtig ver- bonden heeft.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 2