AIGEMEEN NIEUWS- EN AOVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 8389, Vrijdag 21 Juni 5929, 69e Jaargang. Eerste Blad. Tegen en voor Taylor. —euilIe ton, ol ABONNEMENTSPRIJ S: BINNENLAND. ingezonden mm Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 m.anden - BuUe. Trt Neuzen f, pe, pos, f .80 pe, 3 maanden - Bii ^ndtbefalin^.r. par postJMO pe, Voor Belqie en Amerika f 2,25, overiqe landen f 2,60 per 3 maanden fr. per p0St _1 Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetalinq. Dit blad verschijnt iederen Maandaq-, Woensdag- en Vrijdaqavond. I. Teqen. Wij hebben in een pas qeplaatst artikel qetracht een objectieve beschrijvinq te qe ven van het wel veelbesproken, maar toch nop altijd weiniq qekende Taylor-stelsel, en wij willen thans de voornaamste arquimenten opsommen, die teqen dit systeem worden inqebracht. Vooraf wil len wij dan echter noq eerst alles heel kort sameiwatte, en er op wijzen, hoe hier in het Taylor-sySteem, een totale ommekeer plaats heeft qehad in de verhoudinq tus- schen den werkqever eh den werknemer wat betreft hun verantwoordelijikheid voor het werk. Thans wordt den arbeider niet alleen voorqesohreven welk werk hij ver- riehten moet, maar ook en dit is nu het echt nieuwe bij Taylor, dat dan later door zijn medewerkers en opvolpers niet onbe- lanqrijk noq is uitqebreid en toeqepast op welke wijze, met welke qereedschap- pen en ibinnen welken tijd dit moet plaats hebben. Wil men dit beqinsel vollediq kunnen toepassen, dan is noodiq normali- seerinq van de arbeidsmethode en van de qereedschappen, van wetenschappelijke bestudeerinq van den qeheelen. mensche- lijiken arbeid, oefeninq in de arbeidsme thode en het gebruiik der qereedschappen. en het doen van een qoede, maar besliste keuze. Hierbij dient dan echter al dade- lijik te worden oppamerkt, dat het over- qaan van de verantiwoordelijkheid voor het werk van den werknemer op den werkqever niet per se in zich behoeft te sluiten, dat de arbeidsvoorwaarden en in het bijizonder de tijd, waarbinnen ver- wacht wordt, dat het werk afkomt, en ook het loontarief, dat verbonden is aan het vervullen van die taak, eenzijdiq door den werkqever zullen worden bepaald. evenmin ails men uit het feit, dat de werkqever zijn arbeider een zeker werk opdraaqt, zou moqen concludeeren, dat hij alleen de voorwaarden zou reqelen, waar- onder die arbeid verridht wordt. Er za diu's absoluut niets teqen zijn, indien de arbeidsvoorwaarden later collectier wor den qereqeld, en dat te meer, nu de werk nemer niet meer vrij is in het ibepalen van het arbeidstempo. Daardoor zal dan kun- nen worden vermeden alle schijn, dat de arbeiders worden ,,uitqebuit Al kan nu terecht worden opqemerkt, dat collectieve onderhandelinq, medezeqqen.se hap van de vakorqanisatie in de reqelinq der arbeids voorwaarden, en in t bijzonder de taak en de loonbapalinq door Taylor zelf niet zijn onder 't ooq qezien en zelfs met strookten met diens persoonlijke opvat- tinqen, zoo kan toch daartenenover woi- den qeplaatst dat het faylor-systeem met deze individueele onderhandelinq niet staat of valt. Taylor zelf heeft over deze kwestie eiqenaardiqe opvattinqen verkondiqd, die alleen te verklaren zijn uit de omstandiqheden, waaronder hij werk- te. Hij was inqenieur en in qeenen deele oeconoom. Hij heeft de beteekenis der vakorqanisatie niet inqezien en zaq in al die orqanisaties slechts belemmerinqen van de opvoerinq der productiviteit. Waar dan nog bijkwam, dat hij Ameri- kaan was, en bus leefde in een land, wBuriieen althans in zijn tijd ide immiqratie scharen van onqeorqaniseerde arbeiders bracht, zoodat hij volkomen in staat was om ook buiten die orqanisaties arbeidsikrachten te vinden. De eerste teqenkantinq kwa.m dus al dadelijk van de zijde van de reeds ge- orqaniseerden in Amerika, die zich met hand en tand verzetten teqen zijn systeem, waaraan men meende dat uit- siuitinq van alle organisatie van de arbei ders en individueele afmakinq onlosmake- lijk verbonden zijn. Daarnaast werd en wordt door zeei velen beweerd, dat het Taylor-systeem onwetenschappelijk is. Toegegeven kan en moet worden, dat er qeen wetenschap- pelijike loonrcpclinici bestaat. Er zijn veel te veel wisselende factoren, die daarop invfoed uitoefenen. Er zijn qeen bepaalde regels te stellen noch te volgen. Voor ob- jectiviteit is hier zeker qeen plaats. Maar er zijn sterkere argumenten teqen het Systeem van Taylor incjebracht, al aan- stonds in Amerika, waar wij hier er ook gaarne enkele van willen noemen. Aoo beweerde men onder meer, dat de arbei der hier louter als productiemiddel werd gebezigd. Allies wat hem van een machine onderscheidde, werd vernietiqd (beweer de men). Het beheer van fabriek of werkplaats trok alle vakkennis aan zich en maakte daarvan een monopolie, waar- door alle initiatief der arbeiders werd qe- dood en evenzeer de arbeidsvreugde een qeweldiqen deuk kreeq. Anderen beweer- den, dat lichamelijke en qeestelijke uitput- tinq het onmiskenbaar qevolq zouden zijn, gepaard gaande met vermeerderinq van bedrijfsonqevallen. Z-uivere en meer ot minder individueele behandelinq van den arbeider, die nu absoluut qeen invloed ot stem zou hebben bij aanneminq of ont- slaq, bij de vaststellinq van den loons- standaard of van de alqemeene arbeids voorwaarden, dit alles heette in strijd met de industrieele democratic, ja erger, het zou een terugtreden zijn in de vroeqere autocratie van den werkqever. Gevolg daarvan zou weer zijn sociale onvrede, werke'loosheid en allerlei andere ellende. Speciaal de qroote leider der Ameri- kaanscihe arbeidersorqanisaties Samuel Gompers heeft een sterke actie teqen Taylor qevoerd, reeds in 1911. Hij beqon met een krachtiq pleidooi teqen de door Taylor qeuite beschuldiqinq, dat ,,lun- trekken" een bij de werklieden inqekan- kerde qewoonte zou zijn. Gompers had niet anders dan lof voor de Amerikaan- sche arbeiders, die volgens hem juist de hardst werkende en meest produceerende werklieden zouden zijn van de qeheele wereld. Gompers schreef: ,,Dokter lay- lor heeft het ver qebracht in de yeten- scthaip om de kracht der menschelijke sipieren en van den mensche'lijken qeest even mathematisch juist vast te stellen als hij de stenkte van zijn metalen weet. Wij zijn benieuwd om te hooren, of hij reeds zoo ver met zijn proefnemingen is ge- komen, dat hij den juist en leeftijd weef vast te stellen, waarop de eene qeschikte man uit de zeven of acht waardeloos wordt en voor zijn fabriek en voor zijn qezin." En dus voert Gompers teqen het Taylor-systeem aan, dat het niet waar is, dat de loonen zullen stijgen, waar Taylor de economsche wet miskent, die de prij- zen regelt. bovendien worden de arbei ders afgejakkerd. Het rluis van Afgevaardigden in Ame rika heeft in den jare 1911 een commissie ingesteld om te onderzoeken de wensche- lijkheid van invoering van het Taylor- systeem in de staatsbearijven. Deze com missie heeft geen eindconclusie willen nemen over den invloed van het stelsel op de qezondlheid der arbeiders, omdat zij meende, dat deze nog moeten rijpen, waarna zij geeindigd is met toch reeds vast te stellen, dat de normaliseering van qereedschappen, werktuigen, arbeids- methoden in de staatsbedrijven dient te worden ingevoerd. Na deze Amerikaansche stemmen mogen zich nu zeker wel eenige Euro- peesche laten hooren, waarvan de eerste is het geluid van Dr. Van der Waerden die althans een ding onmiddelhjk heett toeqeqeven, namelijk dit, dat sommige ge- dachten van het Taylor-systeem voor- zeker zullen worden verwerkehjkt, omdat zij de noodzakelijke consequentie zijn van de huidige (kapitalistische) ontwikkeling op het gebied der fabriek$organisatie. Zoo wil Van der Waerden dan ook met strijden tegen het stelsel in zijn geheel, en noq minder tegen den technischen voor- uitqang, dien het Taylor-stelsel veroor- zaakt of begunstigt. Hij stemt toe, dat door betere machines, door planmatige uitbuitinq van de qereedschappen en werktuigen, door het streven om verloren handqrepen en overtollige deelbewerkin- qen uit te schakelen en andere in te stel len, die meer effect sorteeren zeker voor- uitqanq van productie wordt bereikt tin dien vooruitgang wil Van der Waerden zeker niet bestrijden, al meent hi), dat hi) in een stelsel, dat op loondienst is ge- bouwd (is een ander stelsel echter wel moqelijk en denkbaar?), niet ten goede komen zal(?) aan de arbeidersklasse Maar wat Van der Waerden wel afkeurt en vreest, is: uitmergeling der arbeids- kraciht waar imrners o.m. de werkqever zal zijn, die zal bepalen, wanneer de ver- moeidheid zal of mag of moet intreden, terwijl de arbeidsmarkt ruim voorzien is. En zoo zal dan ook werkeloosheid het onmiddellijk gevolg zijn. Echter zijn (ook in Nederland) de be- zwaren tegen het Taylor-systeem niet alleen gekomen uit den socialistischen hoek. Dr. Van Ginneken heeft reeds in 1917 in een rede, voorgedragen op de ge- combineerde Hoofdbestuursveraadering der Roomsch-Katholieke vakbonden, dit vraagstuk besproken, en o.m. beweerd, dat het Taylor-systeem de logische, maar alleruiterste gevolgtrekking is uit het kapitalistisch materialisme, de leer van de stof en van de stof alleen. Hier wordt de arbeider als louter stoffelijke machine be- schouwd, die alleen ten doel heeft om het hoogst mogelijke rendement te geven. Het is het toppunt van de leer van »mer" beneden een leer, die s menschen hoogste ideaal stelt in de grootst moge lijke en meest voordeelige productie van uiterlijke goederen, en die daaraan alles opoffert, ook het zieleleven van den arbeider en diens levensgeluk. ,.Wij be- hoeven" zoo sprak Van Ginneken, en wij nemen hier zijn vonnis letterlijk over ,,wij behoeven dus geen oogenblik te aarzelen om Christus' woorden over den trouweloozen rentmeester op Taylor en de zijnen toe te passen: Het zijn de kinderen van deze wereld, kinderen van den nacht. Kinderen der duisternis. Maar daarbij moqen wij het doel van de parabel (van Christus) niet vergeten. Christus stelt ons nu hun duistere listigheid in het kwade ten voorbeeld, om die na te volgen in het goede Nu ziet Van Ginneken niet alleen verkeerde dingen in t 1 aylor- systeem de kardinale rout acht hi) ge- leqen in het doel en in wat hij noemt ,,het eerste middel. Dat arbeidsdee- linq niet is uit te bannen uit het bedrijfs- leven en dat dus terugkeer tot de yroegere periode van den arbeid, zooals bijvoor- beeld Ruskin dat wenschen zou, niet mo- qelijk is, stemt deze aeleerde toe Maar wel keurt Van Ginneken heel sterk af de qroote overdrijving in het zoeken naar kortere bewegingen, welke overdriving hij voor den arbeider zeer nadeelig acht. Ook meent hij, dat de natuur en het tem perament verwaarloosd worden, en oat de individueele verschillen oyer het hootd worden gezien, terwijl de mensch tot machine wordt verlaagd. Dr. Van Ginneken gaat er groot op te weten wat gelhoorzaamheid is, maar I to en hij' las, welk een yerreqaande j slaafschheid het Tay orstelsel aan den arbeider opleqt, werd hij met afschuw 1 vervuld Hij huiverde, als hii zich het lot van zoo'n arbeider indacht. Nooit, voor qeen qeld van de wereld, zou hij zich voor zoo'n arbeid willen leenen. De vier of vijf zilverlingen, die Taylor zijn werkieden toedenkt, noemt hij ,,bloedgeld ,,zielegeld", waarvoor een mensch zijn menschelijke waardigheid verkoopt en zich gelijk maakt aan een monsterachtige menschaap. Tenslotte geeft hij als eind-oordeel, dat Taylor en de zijnen geen goede herders geweest zijn voor hun schapen. Taylor en Miinster- berg zijn tijdens den oorlog overleden. Hij meent, dat God hen zonder twijfel reeds qeoordeeld heeft en dat wij nu noq maar alleen kunnen bidden voor hun zielerust, omdat zij niet wisten, wat zij deden. Ook wil hij wel bidden voor hun volgelingen, omdat deze niet weten. wat zij doen. Maar daarna roept hij uit: „Onze Christenplicht dwingt ons tot taai geduld om met altijd nieuwe bewijzen aan de techniek-vergoders het te toonen: wat zij voor vandalen zijn in de blanke straten der parelende zielesteden, en hoe wraak- roepend zij daar tot puin schieten, neer- halen en in brand steken, wat de vader der schoone liefde in witte marmerweelde heeft gebouwd." EERSTE KAMER. De heer Colijn interpelleerende over de ge- beurtenissen op Curagao, vroeg: le. of er naar het oordeel van de regee- ring met het oog op de toestanden in Vene zuela den laatsten tijd geen aanleidingen waren voor onze benedenwindsche eilanden meer dan gewone voorzorgsmaatregelen te nemen; 2e. of de zending van de „Kortenaer" naar West-Indie in het najaar van 1928 verband hield met de inlichtingen die de regeering dienaangaande had verkregen, zoo ja, waarom dit schip reeds zoo spoedig werd terug ont- boden 3o. Of d'e regeering meent dat de inliohtin- gendienst op Curagao voldoende heeft gefunc- tioneerd en men piaatselijk de noodige voor- ziohtigheid heeft betracht? 4o. Of de regeering oordeelt dat de betrok- ken autoriteiten met name de militaire auto- riteiten, in elk opzicht zijn opgetreden zooals men mag verlangen in een geval waar ons ko- loniaal en intemationaal prestige in zoo hooge mate betrokken waren? 5o. Of de regeering niet oordeelt dat in de West-Indisbhe wateren (foorloopend een door de marine bemand vaartuig aanwezig behoort te zijn? Spreker legde er den nadruk op, dat hij de vragen stelde los van de politieke contreverse. Dit is een zaak die bet geheele land aangaat mededeelingen. Uit het Enqelsch door E. PHILLIPS OPPENHEIM Vervolq. 22) ,,Ja-, je bent hier terecht bij mrs. Mott zeide ze, toen haar inspectie afqeloopen was, „maar jij bevalt me niet erq. je lij'kt niet veel in je knuisten te heibben: ik qe- loof van me leven niet, dat je zoo'n zak aardappelen zou kunnen tillen." ,,,Mijn lichaamskracht zal u heusch wel meevallen", stelde Bliss haar qerust. ,,En iik kan rijden, wat, als ik me qoed her- inner een van u*w voorwaarden wbs. Hij was een paar daqen buiten werk en zijn kleedinq, welke zijn vrienden in Pi- cadilly zou hebben doen verstijven van schrik, was buitenqewoon netjes voor Poplar. jNaar je uiterlijk te oordeelen ben je niet bepaald qeknipt voor dit baantje zeide mrs. Mott ontevreden. ,,Er is meer te doen, dan rondrijiden en qeikheid ma'ken met de dienstmeisjes.'' „Tot mijn spijt ben ik noq niet in een derqelijke betrekkinq qeweest' ant- woordide Bliss, „maar als u me wilt zeqqen wat ik doen moet, dan zult u zien. dat ik wel mee zal vallen. In elk qeval beloof ik u, dat ik mijn tijd niet zoek zal brenqen met... met wat u zooeven qezeqd hebtT „Waar ben je 't laatst qeweest?" vroeq de dame aohter de toonbank, ter wijl ze zich omdraaide om een roode kool iets beter te leqqen en meteen van de qe- leqenheid qebruik maakte om een rijtje onwilliqe knoopen vast te maken. ..Portier bij een zekeren mijnheer Coc- kerid", antwoordde Bliss. Nou dan zul je het hier minder mak- kelijk hebben", zei mrs. Mott, met een voldaan qezic'ht. ,,Twee keer in de week mot je al om drie uur op, anders ben ie niet op tijd in Covent Garden". ,,Tik ben dikwijls om drie uur in Con vent Garden qeweest", antwoordde Bliss, met verdacht schitterende ooqen. Weer bekeek ze hem van onder tot boven, terwijl ze al dien tijd verqeefscne moeite deed om er zoo norsch en zakeliik moqelijk uit te zien. ..iMisschien val je me wel hiee zeide ze twijifelend. ,,]e moet weten, ik zit er leelijk mee in. Me man is der vandoor qe- qaan zonder een woord te zeqqen, de smeerlap. En nou komt de heele duvelsche boel op mijn neer, ik mot t paard te eten qeven, ik mot alles alleen doen. ,,In elk qeval kon ik dat even voor u doen, of u me neemt of niet", antwoordde Bliss qalant. „Hoeveel loon moet je hebben?" vroeq de vrouw, Bliss aarzelde even met zijn antwoord. ,,Wat had u qedacht?" zeide hij toen. 1( ,,Achter in de loods ken je slapen was het antwoord. ,,'t Is wel een tochtqat, maar as 't koud wordt, heb ik misschien wel een plaasie voor je in huis. En dan om twaalf uur middaqeten. Meer ken ik niet beloven, maar as der 's ayonds een hapipie warm eten over is, kan je^ mee eten. En vijftien shillinq in de week." f ,,1'k wil het heel qraaq probeeren zeide Bliss, terwijl hij de straat opkeek om te zien of zijn concurrent al in qezicht was. ,,1'k heb dat soort werk noq nooit qedaan, maar ik zal mijn best doen. Mrs. Mott knikte. „Ga dan maar met me mee zeide ze kortaf, terwijl ze een qedeelte van "i2 toonbank openklapte. „le kan zoo door het huis ook naar de loods komen. Als je nu beqint met het paard eten te qeven, en dan mot je een vracht aardappelen weqbrenqen naar Mill End Road, maar ze motten eerst noq uibqezocht worden. Achter de toonbank om kwam Bliss in een buitenqewoon smeriqe kamer, waar de onsmakelijk uitziende restjes van den vorlqen maaltijd en een bierkruik, die voor drie'kwart leeq was, noq op tafel stonden. Na even aarzelen vroeq Mrs. Mott ,,Heb je trek in een qlasie bier? Voorzichtiq sc'honk ze het overgesc'ho- ten bier in twee qlazen, qaf Bliss het eene en was klaarblijkelijk zeer qestreeld door de manier, waarop Bliss op haar qezond- heid dronk. 's Tonqe. s jonqe zeide ze neei slachtiq ,,ik ben banq, dat dit werk niets voor jou is. De kerels met wie je te ma ken hebt zijn allesbehalve makkeluk en als je niet met ze kan opschieten, zijn ze da delijk met hun vuisten klaar. Ik ben der meer dan beu van en ik kan niet anders zeqqen dan dat het een mensch bepaald qoed doet, om eens iemand om je heen te hebben die nou niet altijd vedhten en drinken wil. Me kerel was een van de erqste slampampers, die er bestond. Deze Door* een vieze, vervuilde keuken kwa- men ze op een binnenplaatsje. dat aan de andere zijde werd afqesloten door een vervallen schuurtje. jDaar in het schuurtje staat een paard en daar liqt ook 't voer", vertelde ze hem. ,'n tuiq en de kar zal je vanzelf wel zien Als je t ibeest nou voert, dan zal ik onder- wijl de aardappelen uitzoeken." Nadat Bliss het paard, een neerslachtiq uitziende hit, te eten had qeqeven, beqon hij het met een ijver, een betere zaak waardiq, te roskammen. Toen hij na een half uur hard werken toevalliq opkeek, ontmoette hij den blik van zijn nieuwe ,,patroon die, over de onderdeur ieund, aandachtiq en, om eerlijk te zij> met een tikje sarcasme, naar zijn ijver stond te kijken. Handiqer dan ik daeht zeide ze neerbuiqend. „Als je noq een kwartier met kamrnen doorgaat, weet t beest zicu qeen raad van trotsiaheid." Bij die woorden hield Bliss op en leqde den roskam weq. Zoek je erqens naar? vroeq ze. .Ja, ik zoek naar een kraan en een stuikje zeep antwoordde Bliss,„ik zou me qraaq even willen wasschen". Waarom moet je je midden op de den daq wasschen? vroeq ze achterdochtiq. Een ooqenblik stond Bliss haar sprake- loos van verbazinq aan te kijken. Op zoo'n vraaq was qeen antwoord moqelijk. Mrs. Mott nam haar armen van de onder deur en school den qrendel met een klik OP,,Der is een kraan in de keuken", zeide ze uiterst beleefd, ,,als mijnheer even hier wil komen, dan zal ik het hem laten zien Pas op, dat je je sohoentjes niet vuil maaikt. Moet mijnheer zijn haar ocvk soms j kammen?" j Bliss schoot in een lach. ,,Laat ik maar eerst den hit even inspan- nen zeide hij toen. t Komt er ook i eiqenlij'k niets op aan; maar de kwestie is' mijn laatste patroon was noqal kies- keuriq". De schrik zit me der noq van in mijn beenen", verkilaarde Mrs. Mott, terwijl ze lanqs de sluitinq van haar japon voel- de, op jacht naar een lossen knoop. ,,Zorq jij er nu maar voor, dat de kar bij de voor- deur komt, dan zal ik je helpen opladen Bliss deed wat hem qezeqd was. Bin nen het half uur was de kar opqeladen. Toen qinq Mrs. Mott hi;qend in de deur- openinq staan en haalde op een niet nader te omscihrijven manier een kleine leeren portemonnaie te voorschijn. ,,)e mot er vooral voor zorqen, dat Bill Simons het bewijsie teakent, dat hij de aardappelen ontvanqen heeft en dan mot je een qlasie met hem qaan drinken zeide ze toen, terwijl ze met het ernstiqste qezicht ter wereld Bliss vier pennies qaf. jDenk er om, niet meer dan een qlasie. En blij'f dan niet plakken, want we heb ben noq wat te doen voor dat t donker is. Bliss nam beleefd zijn hoed af. I'k zal zorqen bijtijds teruq te zijn, jut- frouw", beloofde hij toen hij weqreed. Mrs. Mott bleef hem met open mond na- staren. Bliss volqide de qekreqen instructies tot de laatste letter op; het doel van zijn tocht was eenzelfde winkel als die van Mrs. Mott. alleen wat kleiner. Toen de laatste zak qewoqen en leeqqeqooid was, wera hij door zijn nieuwen bekende, een onsma kelijk uitziend individu, die een eiqenaar- diq samenqesteld'en -eur om zich hey1 verspreidde, naar het dichtsbijzijnde kroeqje qebracht, waar zijn nieuwe vriend na hem een poosje aanqestaard te heb- i ben, het lesschen van zijn dorst automa- i tisch afwisselde met een qemompelde me- j ditatie over de uiterlijke kwaliteiten van den nieuwen knecht. W or dt verv ol q d TER NEUZENSCHE COURANT VUiUl CA1 V UUl +mX I A X. Deeia icusb-ih uai. Fabrikante. Henkal h Ci«. A G. >i>f irx E_ Ostermann ft Co Eenia Imp andel Mij-. Amsterdam

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 1