AIGEMEEN NIEUWS- EN AOVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 8389,
Vrijdag 21 Juni 5929,
69e Jaargang.
Eerste Blad.
Tegen en voor Taylor.
—euilIe ton,
ol
ABONNEMENTSPRIJ S:
BINNENLAND.
ingezonden
mm
Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 m.anden - BuUe. Trt Neuzen f, pe, pos, f .80 pe, 3 maanden - Bii ^ndtbefalin^.r. par postJMO pe,
Voor Belqie en Amerika f 2,25, overiqe landen f 2,60 per 3 maanden fr. per
p0St _1 Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetalinq.
Dit blad verschijnt iederen Maandaq-, Woensdag- en Vrijdaqavond.
I. Teqen.
Wij hebben in een pas qeplaatst artikel
qetracht een objectieve beschrijvinq te qe
ven van het wel veelbesproken, maar toch
nop altijd weiniq qekende Taylor-stelsel,
en wij willen thans de voornaamste
arquimenten opsommen, die teqen dit
systeem worden inqebracht. Vooraf wil
len wij dan echter noq eerst alles heel kort
sameiwatte, en er op wijzen, hoe hier in
het Taylor-sySteem, een totale ommekeer
plaats heeft qehad in de verhoudinq tus-
schen den werkqever eh den werknemer
wat betreft hun verantwoordelijikheid voor
het werk. Thans wordt den arbeider niet
alleen voorqesohreven welk werk hij ver-
riehten moet, maar ook en dit is nu het
echt nieuwe bij Taylor, dat dan later door
zijn medewerkers en opvolpers niet onbe-
lanqrijk noq is uitqebreid en toeqepast
op welke wijze, met welke qereedschap-
pen en ibinnen welken tijd dit moet plaats
hebben. Wil men dit beqinsel vollediq
kunnen toepassen, dan is noodiq normali-
seerinq van de arbeidsmethode en van de
qereedschappen, van wetenschappelijke
bestudeerinq van den qeheelen. mensche-
lijiken arbeid, oefeninq in de arbeidsme
thode en het gebruiik der qereedschappen.
en het doen van een qoede, maar besliste
keuze. Hierbij dient dan echter al dade-
lijik te worden oppamerkt, dat het over-
qaan van de verantiwoordelijkheid voor
het werk van den werknemer op den
werkqever niet per se in zich behoeft te
sluiten, dat de arbeidsvoorwaarden en in
het bijizonder de tijd, waarbinnen ver-
wacht wordt, dat het werk afkomt, en
ook het loontarief, dat verbonden is aan
het vervullen van die taak, eenzijdiq door
den werkqever zullen worden bepaald.
evenmin ails men uit het feit, dat de
werkqever zijn arbeider een zeker werk
opdraaqt, zou moqen concludeeren, dat hij
alleen de voorwaarden zou reqelen, waar-
onder die arbeid verridht wordt. Er za
diu's absoluut niets teqen zijn, indien de
arbeidsvoorwaarden later collectier wor
den qereqeld, en dat te meer, nu de werk
nemer niet meer vrij is in het ibepalen van
het arbeidstempo. Daardoor zal dan kun-
nen worden vermeden alle schijn, dat de
arbeiders worden ,,uitqebuit Al kan nu
terecht worden opqemerkt, dat collectieve
onderhandelinq, medezeqqen.se hap van de
vakorqanisatie in de reqelinq der arbeids
voorwaarden, en in t bijzonder de taak
en de loonbapalinq door Taylor zelf niet
zijn onder 't ooq qezien en zelfs met
strookten met diens persoonlijke opvat-
tinqen, zoo kan toch daartenenover woi-
den qeplaatst dat het faylor-systeem
met deze individueele onderhandelinq
niet staat of valt. Taylor zelf heeft over
deze kwestie eiqenaardiqe opvattinqen
verkondiqd, die alleen te verklaren zijn uit
de omstandiqheden, waaronder hij werk-
te. Hij was inqenieur en in qeenen deele
oeconoom. Hij heeft de beteekenis der
vakorqanisatie niet inqezien en zaq in al
die orqanisaties slechts belemmerinqen
van de opvoerinq der productiviteit.
Waar dan nog bijkwam, dat hij Ameri-
kaan was, en bus leefde in een land,
wBuriieen althans in zijn tijd ide
immiqratie scharen van onqeorqaniseerde
arbeiders bracht, zoodat hij volkomen in
staat was om ook buiten die orqanisaties
arbeidsikrachten te vinden.
De eerste teqenkantinq kwa.m dus al
dadelijk van de zijde van de reeds ge-
orqaniseerden in Amerika, die zich met
hand en tand verzetten teqen zijn
systeem, waaraan men meende dat uit-
siuitinq van alle organisatie van de arbei
ders en individueele afmakinq onlosmake-
lijk verbonden zijn.
Daarnaast werd en wordt door zeei
velen beweerd, dat het Taylor-systeem
onwetenschappelijk is. Toegegeven kan
en moet worden, dat er qeen wetenschap-
pelijike loonrcpclinici bestaat. Er zijn veel
te veel wisselende factoren, die daarop
invfoed uitoefenen. Er zijn qeen bepaalde
regels te stellen noch te volgen. Voor ob-
jectiviteit is hier zeker qeen plaats. Maar
er zijn sterkere argumenten teqen het
Systeem van Taylor incjebracht, al aan-
stonds in Amerika, waar wij hier er ook
gaarne enkele van willen noemen. Aoo
beweerde men onder meer, dat de arbei
der hier louter als productiemiddel werd
gebezigd. Allies wat hem van een machine
onderscheidde, werd vernietiqd (beweer
de men). Het beheer van fabriek of
werkplaats trok alle vakkennis aan zich
en maakte daarvan een monopolie, waar-
door alle initiatief der arbeiders werd qe-
dood en evenzeer de arbeidsvreugde een
qeweldiqen deuk kreeq. Anderen beweer-
den, dat lichamelijke en qeestelijke uitput-
tinq het onmiskenbaar qevolq zouden zijn,
gepaard gaande met vermeerderinq van
bedrijfsonqevallen. Z-uivere en meer ot
minder individueele behandelinq van den
arbeider, die nu absoluut qeen invloed ot
stem zou hebben bij aanneminq of ont-
slaq, bij de vaststellinq van den loons-
standaard of van de alqemeene arbeids
voorwaarden, dit alles heette in strijd met
de industrieele democratic, ja erger, het
zou een terugtreden zijn in de vroeqere
autocratie van den werkqever. Gevolg
daarvan zou weer zijn sociale onvrede,
werke'loosheid en allerlei andere ellende.
Speciaal de qroote leider der Ameri-
kaanscihe arbeidersorqanisaties Samuel
Gompers heeft een sterke actie teqen
Taylor qevoerd, reeds in 1911. Hij beqon
met een krachtiq pleidooi teqen de door
Taylor qeuite beschuldiqinq, dat ,,lun-
trekken" een bij de werklieden inqekan-
kerde qewoonte zou zijn. Gompers had
niet anders dan lof voor de Amerikaan-
sche arbeiders, die volgens hem juist de
hardst werkende en meest produceerende
werklieden zouden zijn van de qeheele
wereld. Gompers schreef: ,,Dokter lay-
lor heeft het ver qebracht in de yeten-
scthaip om de kracht der menschelijke
sipieren en van den mensche'lijken qeest
even mathematisch juist vast te stellen als
hij de stenkte van zijn metalen weet. Wij
zijn benieuwd om te hooren, of hij reeds
zoo ver met zijn proefnemingen is ge-
komen, dat hij den juist en leeftijd weef
vast te stellen, waarop de eene qeschikte
man uit de zeven of acht waardeloos
wordt en voor zijn fabriek en voor zijn
qezin." En dus voert Gompers teqen het
Taylor-systeem aan, dat het niet waar is,
dat de loonen zullen stijgen, waar Taylor
de economsche wet miskent, die de prij-
zen regelt. bovendien worden de arbei
ders afgejakkerd.
Het rluis van Afgevaardigden in Ame
rika heeft in den jare 1911 een commissie
ingesteld om te onderzoeken de wensche-
lijkheid van invoering van het Taylor-
systeem in de staatsbearijven. Deze com
missie heeft geen eindconclusie willen
nemen over den invloed van het stelsel op
de qezondlheid der arbeiders, omdat zij
meende, dat deze nog moeten rijpen,
waarna zij geeindigd is met toch reeds
vast te stellen, dat de normaliseering van
qereedschappen, werktuigen, arbeids-
methoden in de staatsbedrijven dient te
worden ingevoerd.
Na deze Amerikaansche stemmen
mogen zich nu zeker wel eenige Euro-
peesche laten hooren, waarvan de eerste
is het geluid van Dr. Van der Waerden
die althans een ding onmiddelhjk heett
toeqeqeven, namelijk dit, dat sommige ge-
dachten van het Taylor-systeem voor-
zeker zullen worden verwerkehjkt, omdat
zij de noodzakelijke consequentie zijn van
de huidige (kapitalistische) ontwikkeling
op het gebied der fabriek$organisatie.
Zoo wil Van der Waerden dan ook met
strijden tegen het stelsel in zijn geheel, en
noq minder tegen den technischen voor-
uitqang, dien het Taylor-stelsel veroor-
zaakt of begunstigt. Hij stemt toe, dat
door betere machines, door planmatige
uitbuitinq van de qereedschappen en
werktuigen, door het streven om verloren
handqrepen en overtollige deelbewerkin-
qen uit te schakelen en andere in te stel
len, die meer effect sorteeren zeker voor-
uitqanq van productie wordt bereikt tin
dien vooruitgang wil Van der Waerden
zeker niet bestrijden, al meent hi), dat hi)
in een stelsel, dat op loondienst is ge-
bouwd (is een ander stelsel echter wel
moqelijk en denkbaar?), niet ten goede
komen zal(?) aan de arbeidersklasse
Maar wat Van der Waerden wel afkeurt
en vreest, is: uitmergeling der arbeids-
kraciht waar imrners o.m. de werkqever
zal zijn, die zal bepalen, wanneer de ver-
moeidheid zal of mag of moet intreden,
terwijl de arbeidsmarkt ruim voorzien is.
En zoo zal dan ook werkeloosheid het
onmiddellijk gevolg zijn.
Echter zijn (ook in Nederland) de be-
zwaren tegen het Taylor-systeem niet
alleen gekomen uit den socialistischen
hoek. Dr. Van Ginneken heeft reeds in
1917 in een rede, voorgedragen op de ge-
combineerde Hoofdbestuursveraadering
der Roomsch-Katholieke vakbonden, dit
vraagstuk besproken, en o.m. beweerd,
dat het Taylor-systeem de logische, maar
alleruiterste gevolgtrekking is uit het
kapitalistisch materialisme, de leer van de
stof en van de stof alleen. Hier wordt de
arbeider als louter stoffelijke machine be-
schouwd, die alleen ten doel heeft om het
hoogst mogelijke rendement te geven. Het
is het toppunt van de leer van »mer"
beneden een leer, die s menschen
hoogste ideaal stelt in de grootst moge
lijke en meest voordeelige productie van
uiterlijke goederen, en die daaraan alles
opoffert, ook het zieleleven van den
arbeider en diens levensgeluk. ,.Wij be-
hoeven" zoo sprak Van Ginneken, en
wij nemen hier zijn vonnis letterlijk over
,,wij behoeven dus geen oogenblik te
aarzelen om Christus' woorden over den
trouweloozen rentmeester op Taylor en de
zijnen toe te passen: Het zijn de kinderen
van deze wereld, kinderen van den nacht.
Kinderen der duisternis. Maar daarbij
moqen wij het doel van de parabel (van
Christus) niet vergeten. Christus stelt
ons nu hun duistere listigheid in het
kwade ten voorbeeld, om die na te volgen
in het goede Nu ziet Van Ginneken
niet alleen verkeerde dingen in t 1 aylor-
systeem de kardinale rout acht hi) ge-
leqen in het doel en in wat hij noemt
,,het eerste middel. Dat arbeidsdee-
linq niet is uit te bannen uit het bedrijfs-
leven en dat dus terugkeer tot de yroegere
periode van den arbeid, zooals bijvoor-
beeld Ruskin dat wenschen zou, niet mo-
qelijk is, stemt deze aeleerde toe Maar
wel keurt Van Ginneken heel sterk af de
qroote overdrijving in het zoeken naar
kortere bewegingen, welke overdriving
hij voor den arbeider zeer nadeelig acht.
Ook meent hij, dat de natuur en het tem
perament verwaarloosd worden, en oat de
individueele verschillen oyer het hootd
worden gezien, terwijl de mensch tot
machine wordt verlaagd.
Dr. Van Ginneken gaat er groot op
te weten wat gelhoorzaamheid is, maar
I to en hij' las, welk een yerreqaande
j slaafschheid het Tay orstelsel aan den
arbeider opleqt, werd hij met afschuw
1 vervuld Hij huiverde, als hii zich het lot
van zoo'n arbeider indacht. Nooit, voor
qeen qeld van de wereld, zou hij zich
voor zoo'n arbeid willen leenen.
De vier of vijf zilverlingen, die Taylor
zijn werkieden toedenkt, noemt hij
,,bloedgeld ,,zielegeld", waarvoor een
mensch zijn menschelijke waardigheid
verkoopt en zich gelijk maakt aan een
monsterachtige menschaap. Tenslotte
geeft hij als eind-oordeel, dat Taylor en
de zijnen geen goede herders geweest zijn
voor hun schapen. Taylor en Miinster-
berg zijn tijdens den oorlog overleden.
Hij meent, dat God hen zonder twijfel
reeds qeoordeeld heeft en dat wij nu noq
maar alleen kunnen bidden voor hun
zielerust, omdat zij niet wisten, wat zij
deden. Ook wil hij wel bidden voor hun
volgelingen, omdat deze niet weten. wat
zij doen. Maar daarna roept hij uit:
„Onze Christenplicht dwingt ons tot taai
geduld om met altijd nieuwe bewijzen aan
de techniek-vergoders het te toonen: wat
zij voor vandalen zijn in de blanke straten
der parelende zielesteden, en hoe wraak-
roepend zij daar tot puin schieten, neer-
halen en in brand steken, wat de vader
der schoone liefde in witte marmerweelde
heeft gebouwd."
EERSTE KAMER.
De heer Colijn interpelleerende over de ge-
beurtenissen op Curagao, vroeg:
le. of er naar het oordeel van de regee-
ring met het oog op de toestanden in Vene
zuela den laatsten tijd geen aanleidingen
waren voor onze benedenwindsche eilanden
meer dan gewone voorzorgsmaatregelen te
nemen;
2e. of de zending van de „Kortenaer" naar
West-Indie in het najaar van 1928 verband
hield met de inlichtingen die de regeering
dienaangaande had verkregen, zoo ja, waarom
dit schip reeds zoo spoedig werd terug ont-
boden
3o. Of d'e regeering meent dat de inliohtin-
gendienst op Curagao voldoende heeft gefunc-
tioneerd en men piaatselijk de noodige voor-
ziohtigheid heeft betracht?
4o. Of de regeering oordeelt dat de betrok-
ken autoriteiten met name de militaire auto-
riteiten, in elk opzicht zijn opgetreden zooals
men mag verlangen in een geval waar ons ko-
loniaal en intemationaal prestige in zoo hooge
mate betrokken waren?
5o. Of de regeering niet oordeelt dat in de
West-Indisbhe wateren (foorloopend een door
de marine bemand vaartuig aanwezig behoort
te zijn?
Spreker legde er den nadruk op, dat hij de
vragen stelde los van de politieke contreverse.
Dit is een zaak die bet geheele land aangaat
mededeelingen.
Uit het Enqelsch
door
E. PHILLIPS OPPENHEIM
Vervolq.
22)
,,Ja-, je bent hier terecht bij mrs. Mott
zeide ze, toen haar inspectie afqeloopen
was, „maar jij bevalt me niet erq. je lij'kt
niet veel in je knuisten te heibben: ik qe-
loof van me leven niet, dat je zoo'n zak
aardappelen zou kunnen tillen."
,,,Mijn lichaamskracht zal u heusch wel
meevallen", stelde Bliss haar qerust. ,,En
iik kan rijden, wat, als ik me qoed her-
inner een van u*w voorwaarden wbs.
Hij was een paar daqen buiten werk en
zijn kleedinq, welke zijn vrienden in Pi-
cadilly zou hebben doen verstijven van
schrik, was buitenqewoon netjes voor
Poplar.
jNaar je uiterlijk te oordeelen ben je
niet bepaald qeknipt voor dit baantje
zeide mrs. Mott ontevreden. ,,Er is meer
te doen, dan rondrijiden en qeikheid ma'ken
met de dienstmeisjes.''
„Tot mijn spijt ben ik noq niet in een
derqelijke betrekkinq qeweest' ant-
woordide Bliss, „maar als u me wilt zeqqen
wat ik doen moet, dan zult u zien. dat ik
wel mee zal vallen. In elk qeval beloof
ik u, dat ik mijn tijd niet zoek zal brenqen
met... met wat u zooeven qezeqd hebtT
„Waar ben je 't laatst qeweest?"
vroeq de dame aohter de toonbank, ter
wijl ze zich omdraaide om een roode kool
iets beter te leqqen en meteen van de qe-
leqenheid qebruik maakte om een rijtje
onwilliqe knoopen vast te maken.
..Portier bij een zekeren mijnheer Coc-
kerid", antwoordde Bliss.
Nou dan zul je het hier minder mak-
kelijk hebben", zei mrs. Mott, met een
voldaan qezic'ht. ,,Twee keer in de week
mot je al om drie uur op, anders ben ie
niet op tijd in Covent Garden".
,,Tik ben dikwijls om drie uur in Con
vent Garden qeweest", antwoordde Bliss,
met verdacht schitterende ooqen.
Weer bekeek ze hem van onder tot
boven, terwijl ze al dien tijd verqeefscne
moeite deed om er zoo norsch en zakeliik
moqelijk uit te zien.
..iMisschien val je me wel hiee zeide
ze twijifelend. ,,]e moet weten, ik zit er
leelijk mee in. Me man is der vandoor qe-
qaan zonder een woord te zeqqen, de
smeerlap. En nou komt de heele duvelsche
boel op mijn neer, ik mot t paard te eten
qeven, ik mot alles alleen doen.
,,In elk qeval kon ik dat even voor u
doen, of u me neemt of niet", antwoordde
Bliss qalant.
„Hoeveel loon moet je hebben?" vroeq
de vrouw, Bliss aarzelde even met zijn
antwoord. ,,Wat had u qedacht?" zeide
hij toen. 1(
,,Achter in de loods ken je slapen was
het antwoord. ,,'t Is wel een tochtqat,
maar as 't koud wordt, heb ik misschien
wel een plaasie voor je in huis. En dan
om twaalf uur middaqeten. Meer ken ik
niet beloven, maar as der 's ayonds een
hapipie warm eten over is, kan je^ mee eten.
En vijftien shillinq in de week." f
,,1'k wil het heel qraaq probeeren zeide
Bliss, terwijl hij de straat opkeek om te
zien of zijn concurrent al in qezicht was.
,,1'k heb dat soort werk noq nooit qedaan,
maar ik zal mijn best doen.
Mrs. Mott knikte.
„Ga dan maar met me mee zeide
ze kortaf, terwijl ze een qedeelte van "i2
toonbank openklapte. „le kan zoo door
het huis ook naar de loods komen. Als
je nu beqint met het paard eten te qeven,
en dan mot je een vracht aardappelen
weqbrenqen naar Mill End Road, maar
ze motten eerst noq uibqezocht worden.
Achter de toonbank om kwam Bliss in
een buitenqewoon smeriqe kamer, waar
de onsmakelijk uitziende restjes van den
vorlqen maaltijd en een bierkruik, die voor
drie'kwart leeq was, noq op tafel stonden.
Na even aarzelen vroeq Mrs. Mott
,,Heb je trek in een qlasie bier?
Voorzichtiq sc'honk ze het overgesc'ho-
ten bier in twee qlazen, qaf Bliss het eene
en was klaarblijkelijk zeer qestreeld door
de manier, waarop Bliss op haar qezond-
heid dronk.
's Tonqe. s jonqe zeide ze neei
slachtiq ,,ik ben banq, dat dit werk niets
voor jou is. De kerels met wie je te ma
ken hebt zijn allesbehalve makkeluk en als
je niet met ze kan opschieten, zijn ze da
delijk met hun vuisten klaar. Ik ben der
meer dan beu van en ik kan niet anders
zeqqen dan dat het een mensch bepaald
qoed doet, om eens iemand om je heen te
hebben die nou niet altijd vedhten en
drinken wil. Me kerel was een van de
erqste slampampers, die er bestond. Deze
Door* een vieze, vervuilde keuken kwa-
men ze op een binnenplaatsje. dat aan de
andere zijde werd afqesloten door een
vervallen schuurtje.
jDaar in het schuurtje staat een paard
en daar liqt ook 't voer", vertelde ze hem.
,'n tuiq en de kar zal je vanzelf wel zien
Als je t ibeest nou voert, dan zal ik onder-
wijl de aardappelen uitzoeken."
Nadat Bliss het paard, een neerslachtiq
uitziende hit, te eten had qeqeven, beqon
hij het met een ijver, een betere zaak
waardiq, te roskammen. Toen hij na een
half uur hard werken toevalliq opkeek,
ontmoette hij den blik van zijn nieuwe
,,patroon die, over de onderdeur
ieund, aandachtiq en, om eerlijk te zij>
met een tikje sarcasme, naar zijn ijver
stond te kijken.
Handiqer dan ik daeht zeide ze
neerbuiqend. „Als je noq een kwartier
met kamrnen doorgaat, weet t beest zicu
qeen raad van trotsiaheid."
Bij die woorden hield Bliss op en leqde
den roskam weq.
Zoek je erqens naar? vroeq ze.
.Ja, ik zoek naar een kraan en een
stuikje zeep antwoordde Bliss,„ik zou
me qraaq even willen wasschen".
Waarom moet je je midden op de den
daq wasschen? vroeq ze achterdochtiq.
Een ooqenblik stond Bliss haar sprake-
loos van verbazinq aan te kijken. Op
zoo'n vraaq was qeen antwoord moqelijk.
Mrs. Mott nam haar armen van de onder
deur en school den qrendel met een klik
OP,,Der is een kraan in de keuken", zeide
ze uiterst beleefd, ,,als mijnheer even hier
wil komen, dan zal ik het hem laten zien
Pas op, dat je je sohoentjes niet vuil
maaikt. Moet mijnheer zijn haar ocvk soms
j kammen?"
j Bliss schoot in een lach.
,,Laat ik maar eerst den hit even inspan-
nen zeide hij toen. t Komt er ook
i eiqenlij'k niets op aan; maar de kwestie
is' mijn laatste patroon was noqal kies-
keuriq".
De schrik zit me der noq van in mijn
beenen", verkilaarde Mrs. Mott, terwijl
ze lanqs de sluitinq van haar japon voel-
de, op jacht naar een lossen knoop. ,,Zorq
jij er nu maar voor, dat de kar bij de voor-
deur komt, dan zal ik je helpen opladen
Bliss deed wat hem qezeqd was. Bin
nen het half uur was de kar opqeladen.
Toen qinq Mrs. Mott hi;qend in de deur-
openinq staan en haalde op een niet nader
te omscihrijven manier een kleine leeren
portemonnaie te voorschijn.
,,)e mot er vooral voor zorqen, dat Bill
Simons het bewijsie teakent, dat hij de
aardappelen ontvanqen heeft en dan mot
je een qlasie met hem qaan drinken
zeide ze toen, terwijl ze met het ernstiqste
qezicht ter wereld Bliss vier pennies qaf.
jDenk er om, niet meer dan een qlasie.
En blij'f dan niet plakken, want we heb
ben noq wat te doen voor dat t donker is.
Bliss nam beleefd zijn hoed af.
I'k zal zorqen bijtijds teruq te zijn, jut-
frouw", beloofde hij toen hij weqreed.
Mrs. Mott bleef hem met open mond na-
staren.
Bliss volqide de qekreqen instructies tot
de laatste letter op; het doel van zijn tocht
was eenzelfde winkel als die van Mrs.
Mott. alleen wat kleiner. Toen de laatste
zak qewoqen en leeqqeqooid was, wera
hij door zijn nieuwen bekende, een onsma
kelijk uitziend individu, die een eiqenaar-
diq samenqesteld'en -eur om zich hey1
verspreidde, naar het dichtsbijzijnde
kroeqje qebracht, waar zijn nieuwe vriend
na hem een poosje aanqestaard te heb-
i ben, het lesschen van zijn dorst automa-
i tisch afwisselde met een qemompelde me-
j ditatie over de uiterlijke kwaliteiten van
den nieuwen knecht.
W or dt verv ol q d
TER NEUZENSCHE COURANT
VUiUl CA1 V UUl +mX I A X.
Deeia icusb-ih uai.
Fabrikante. Henkal h Ci«. A G.
>i>f irx
E_ Ostermann ft Co
Eenia Imp
andel Mij-. Amsterdam