ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 8373 Maandag 13 Mei 1929, 69e Jaargang, Ttj itehland. ABONNEMENTSPRIJ S: BIKNEKLAMD, FEUILLETON. ituwrnnnrrrir— man NEUZENSCHE COURANT Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post f 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetalmg fr. per post 6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika f 2,25, overige landen 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetalmg. Dit blad verschjjnt iederen Maandag-, Woensdag- en Vriidagavond. HENRI TER HALL. Gemeld wordt dat naar aanleiding van den uitslag der Tweede Kamerverkiezingen van 1925, waarbij de heer A. Staalman met 15.546 gekozen werd en de heer Henri ter Hall met 25.692 niet, welke uitslag destijds bij velen verwondering heeft gewekt, in Oct. 1928 het federatief verb and tot stand is gekomen voor de Tweede Kamerverkiezingen voor 1929, dat Henri ter Hall heeft uitgenoodigd zich be- schikbaar te stellen. De heer Ter Hall komt thans no. 1 op de lijst voor. NEDERLAND EN BELGIe. Bij het departement van buitenlandsche zaken te Brussel zegt men, het Reuterbericht, volgens hetwelk de Nederlandsche nota van antwoord op een verwerping van alle Belgi- sohe eisohen zou neerkomen, te besohouwen als een middel om de volgens internationaal diplomatiek gebruik door de Belgische regee- ring in acht genomen descretie betreffende den inhoud van deze nota te breken. Het Bel gische departement van buitenlandsche zaken zegt echter besloten te zijn, zich door derge- lijke middel en van zijn gedragslijn niet te laten afbrengen en zal dan ook het Reuter bericht dementeeren noch ibevestigen. De diplomatieke correspondent van de Daily Telegraph meldt: Nederland heeft de bepaalde Belgische voorstellen, welke in de laatste maanden zijn gedaan, verworpen en zich bereid verklaard de onderhandelingen voort te zetten op strikt zakelijke basis. Tevens geeft de Nederland sche regeering te verstaan, dat zij de bespre- kingen niet kan voortzetten, indien de Bel- gisdhe regeering volhardt bij het gronden van haar eischen op vermeende rechten, afge- leid uit verdragen en overeenkomsten. De Nederlandsche regeering heeft het denk- beeld aan de hand gedaan, dat deze intema- tionaalrechtelijke aanspraken van Belgie bij onderling goedvinden zullen worden gebracht voor het nieuwe Permanente hof van Inter nationale justitie, in vertband met het feit, dat beide landen de ,,facultatieve clausule" van de statuten van dat hof hebben onderteekend. Het antwoord van Brussel hierop zal met spanning worden afgewacht, niet alleen in Nederland, doch ook te Geneve, en door de mogendheden die de verdragen van 1839 heb ben geiwaarborgd. Want mogelijk is het, dat Belgie nog eens de tusschenkomst van die mogendheden, d.w.z. Engeland en Frank rijk*), inroept, zoo niet van den Raad van den Volkenbond zelf. Dit zijn niet alleen Engeland en Frank- rijk, doch ook Rusland, Pruisen en Oosten- rjjk. KASVOORSCHOT RON. HOLL. LLOYD. Blrjkens het Voorloopig Verslag der Twee de Kamer over het wetsontwerp tot toeken- ning van kasvoorschotten aan de N.V. Kon. Holl. Lloyd (obld. 12 Maart jl.) achtten eenige leden het niet gewenscht, in moeilijk- heden verkeerende ondememingen te steunen; de consequenties zouden niet zijn te overzien. Volgens andere leden zijn er omstandig- heden die Rijkssteun rechtvaardigen. Ver- scheiden leden achtten het niettemin de vraag of de steunverleening hier wel als een juiste maatregel is te beschouwen. De nieuwe overeenkomst wordt door de regeering ver- dedigd met een beroep op de hoogere eischen thans aan de Mij. gesteld. Moet daaruit wor den opgemaakt, dat de Lloyd zich als con- curreerende passagierslijn wil gaan inrichten? De vooruitzichten voor het passagiers- verkeer op Zuid-Amerika zijn weinig gunstig. Hiertegenover wezen andere leden op den uitstekenden naam, dien de Lloyd in het bui tenland geniet. Bovendien is zij de eenige Nederlandsche Mij., die op Zuid-Amerika vaart. Het geheel verdwijnen van onze vlag in de Zuid-Amerikaansche wateren zou om verschillende redenen zeer te betreuren zijn. Gevraagd werd of het hier niet minder een Uit het Engelsch door E. PHILLIPS OPPENHEIM. 6) Vervolg. nationaal dan wel een Amsterdamsoh belang geldt en of niet Amsterdam het geheel te be- talen heeft. Verscheiden leden wenschten vollediger te worden ingelicht omtrent de werking der in 1923 gesloten overeenkomst i en omtrent den huidigen financieelen toestand der Mij. AFSCHAFFING VAN TJ1T- EN INVOER- VERBODEN. Verschenen is de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer over het wetsontwerp tot goedkeuring van het verdrag met bijbe- hoorend protocol tot afsohaffing van in- en uitvoerverboden en beperkingen van 8 Nov. 1928, benevens de aanvullende overeenkomst met bijbehoorend protocol van 11 Juli 1928, alsmede tot goedkeuring van de overeenkomst met bijibehoorend protocol met betrekking tot den uitvoer van huiden en van de overeen komst met bijbehoorend protocol met betrek king tot den uitvoer van beenderen van 11 Juli 1928. De Regeering zegt daarin, dat ook zij niet in alle opzichten voldaan is over het bereikte resultaat. Niettemin meent zij, dat met de inwerkingtreding dezer verdragen een belangrijke schrede zal zijn gedaan op den ongetwijfeld langen en moeilijken weg naar de opheffing der handelsbelemmeringen en dat de belangen van Industrie en handel en evenzeer van land- en tuinbouw daarmede zullen worden gediend. Het zou de regeering aangenaam zijn ge- weest, indien het verdrag eveneens voor Ne- derlandsch-Indie, Suriname en Curagao had kunnen worden aanvaard. Dat aan het ge- zag en den invloed, welke Nederland in deze aangelegenheid heeft doen gelden, door het afzijdig blrjven van de gebiedsdeelen over zee afbreuk wordt gedaan, meent de regeering te moeten betwijfelen, omdat de Indische be- denking tegen het verdrag zich alleen richt tegen de daarin gelegen belemmering om de resultaten van het wetenschappelijk onder- zoek tot veredeling van cultuurgewassen in bescherming te nemen. Wat de overeenkomsten met betrekking tot den uitvoer van huiden en beenderen betreft, betreurt ook de regeering, dat de mogelijk- heid van het heffen van een uitvoerrecht, dat in bepaalde gevallen tot 3 Goud-Franken per 100 K.G. kan oploopen, is gehandhaafd. In dien het Nederlandsche belang dit te eeniger tijd mocht eischen, staat de overeenkomst het heffen van een uitvoerrecht binnen de daar in gestelde grens niet in den weg. De regee ring ziet echter geen aanleiding thans reeds met het oog op dat geval maatregelen te nemen tot het heffen van zoodanig uitvoer recht. Op de vraag of de beenderen-verwerkende industrie hier te lande in zoodanige positie verkeert, dat zonder bezwaar deze overeen komst kan worden bekrachtigd, wordt ge- antwoord, dat naar het oordeel van de regee ring de inwerkingtreding van deze overeen komst, de positie van de bedoelde industrie niet alleen niet zal schaden, maar belangrijk zal verbeteren. UITBREIDING BELASTING BETALEN OP POSTKANTOREN. Blijkens het voorloopig verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp, waarbij wordt voorgesteld de gelegenheid tot het betalen van belasting op de postkantoren over het ge- heele land uit te breiden, werd er door vele leden nogal ernstige bezwaren in 't midden gebracht. Zij meenden, dat deze maatregel niet kan zijn in 's lands belang en in 't al- gemeen ook niet in dat van de belasting- schuldigen. Dat de regeling, gelijk de Regee ring zich die voorstelt, tot bezuiniging zal leiden, ontkenden zij, want in totaal zal men met niet veel minder belastingpersoneel dan thans kunnen volstaan. Daartegenover staat, dat het personeel der posterijen zal moeten worden uitgebreid. De kosten van het mate- rieel zullen evenmin weinig lager worden. Op de postkantoren zullen nieuwe formulieren en registers noodig zijn, terwijl de bureelkosten der ontvangkantoren nauwelijks zullen ver- minderen. Als een ander bezwaar werd genoemd, dat men aan de postkantoren over belasting- zaken geen inlichtingen kon krijgen en uit- stel van betaling daar evenmin kan worden verleend. Andere leden echter waren minder pessi- mistisch; zij namen wel aan, dat de regeling in de groote steden nuttig kan werken. In- tusschen waren er ook enkele leden, die de regeling juist voor het platteland gewenscht en voor de steden overbodig achtten. Tenslotte gaven verscheidene leden als hun meening te kennen, dat, als men werkelijk op den belastingdienst wil bezuinigen, men niet deze regeling moet invoeren, doch moet over- gaan tot vermindering van het aantal direc- ties en tot centralisatie der inspectie. PUBLICATIE VAN JAARSTUKKEN VAN BESLOTEN NAAMLOOZE VENNOOT- SCHAPPEN. De Minister van Justitie zet in zijn memo rie van antwoord aan de Tweede Kamer in- zake de wijziging van eenige artikelen van het wetboek van Koophandel betreffende de publicatie van jaarstukken van de z.g.n. be- sloten vennootschappen uiteen, dat elke wet- telrjke maatstaf omtrent open en besloten vennootschappen eenigszins ruw blrjft. Als men een verzoening wil bevorderen tusschen de belangen, welke openbaarheid der jaar stukken bevorderen en de tegen die openbaar heid ingebrachte bezwaren, dan komt men er vanzelf toe die publicatie niet voor te schrrj- ven voor de naamlooze vennootschappen, waarbij de belangen van het groote publiek minder betrokken zijn. DE LUSTELOOSHEID TEN OPZICHTE VAN DE VERKIEZINGEN. Met doffe berusting en onverschilligheid gaat ons volk de Juli-verkiezingen tegemoet, zegt de „Haagsche Post". Daar ligt iets ver- ontrustends in, meent het blad, want zulk een stemming past niet in het kader van tijden als deze, waarin alles woelt en roert, waarin nieuwe gedachten gisten en nieuwe opvattingen kiemen; en in een gezond en vruchtbaar openbaar leven mag een flink volk zicth niet van gewichtige dingen afmaken met vergelijkingen tusschen lood en oud ijzer, of tusschen den beet van een hondje en een katje. Het is waar, ons land bevindt zich wel, voorloopig, bij het ministerie-De Geer, even- als bij zijn voorganger, en put met recht ge- rustheid uit de waarschijnlijkheid, dat het ook na Juni de zaak op den tegenwoordigen voet zal voortzetten, met hoogstens eenige wijzi ging in de samenstelling van het kabinet, bij- voorbeeld door versterking van het R. Katho- lieke element. Maar de verdiensten van het I ministerieDe Geer, en van zijn voorganger, zijn, daargelaten dan de op zichzelf waarde- volle sfeer van rust, waarmede, het ons land heeft bedoeld, negatieve. Fundamenteel doet het niets nieuws, dus ook niets kwaads. Het geeft ons een soort partij-politieken „iholiday", in den zin waarin men op militair en vlootbouwgebied streeft naar een holiday". En na het kwaad, dat er zoo al in de politiek gedaan is, kan men veel voelen voor de populaire zienswijze, dat dit al heel mooi is. Maar op den duur kan een land er toch niet komen met een negatieve en kleurlooze binnenlandsche politiek; daarvoor is er veel te veel werk aan den ethischen, economischen en socialen winkel. Het is een politiek van uitstel die wij thans voeren; maar de tijden vragen am daden en daden spruiten niet voort uit berusting en onver schilligheid. Het blad gaat een en ander opsommen, waarin broodnoodig verandering komen moet. ,,In de eerste plaats de enorme belastin- gen, voortspruitend uit de ongehoorde uit- gaven, die zijn voortgekomen uit verregaan- de overheidsbemoeiingen, uit partij-koehandel, zooals de schoolvrede, uit steeds verder voortschrijdende verambtenaring onder den druk nu van deze, dan van gene partij. De Staat geeft thans elk jaar driemaal zooveel uit als vlak vddr den oorlog, en er is onder de bestaande toestanden niet de minste kans op lagere budgetcijfers. De gemeenten maken het nog veel erger. Het aantal amibtenaren kan op het oogen- blik onmogelijk minder dan drie honderd dui- zend bedragen. Velen zijn parasieten, en al ien kosten zij geld. Hoe meer diligent zij zijn, des te meer geld zij kosten, hoe hooger onze belastingen rijzen. En hooge belastingen be- moeilijken emstig ons leven. Zij maken het duur; zij onderdrukken den ondememings- geest, omdat velen weigeren bij welslagen den fiscus tot veeleischenden compagnon te hebben, terwijl men bij mislukking alleen voor de verliezen kan opdraaien. Zij bemoeilijken onzen strijd op de wereldmarkten, vooral tegen minder zwaar belaste natien, zooals de Amerikaansche. Zeker, over het algemeen gaat het ons zoo kwaad niet. Maar dat hebben wij alleen te danken aan Indie, aan het tot-gelding-komen van zekere groote en tbijzondere ras-eigen- schappen in den Archipel, eigenschappen die geheel los staan van de politiek hier en ginds. Hadden wij Indie niet, wij zouden economisch niet meer beteekenis en meer invloed hebben dan Zweden, om niet te zeggen Denemarken. Het is de vraag zelfs of wij ons konden be- druipen. Maar niemand doet iets tegen de toenemen- de belastingen, behalve dan mopperen. Vroe- ger zei men; ,,regeeren is vooruitzien", heden is regeeren voomamelijk geld uitgeven. De man deed wat hem qezegd werd, zonder verder een woord van tegenspraak te uiten. Toen hij, achter zijn heer en meester aan, de lift binnenstapte, had hij een uitdrukking op zijin gezic'ht, alsof hij niet wist of ihij waakte of droomde. Bliss daareiltegen zag er veel levendiger uit dan gewoonlijik, zelfs zijn loop was veer- krachtig. Terwijl hij op de taxi stond te wadhten had hij het gevoel van een schooljongen, die met vacantie naar huis gaat. ,,Wat moet ik tegen den chauffeur zeg gen, mijnheer?" vroeg Clowes, nadat hij het koffertje naast den bestuurder had gezet. Die vraag had Bliss niet verwacht, ge- durende een paar oogenblikken wist hij niet wat te antwoorden. Toen kreeg hij iplotseling een goeden inval; ,,Zeg hem, dat hij me naar de City bren- gen moet", zeide hij toen zonder eenige aarzeling. HOOFDSTUK III. ,,U komt das op de advertentie", zeide mr. Masters, terwijl hij met zijn bureau- stoel zoo ver achterover wipte, dat de toeschouwer tegen wil en dank zat te overwegen of hij omslaan zou of niet; en terwijl hij zijn bezoeker onderzoekend monsterde, ging hij voort: „Hoe is t mo gelijk! Ik dacht wis en drie een klant voor me te helbben.' Mr. Ernest Bliss ging ook wat mafcke- lijker zitten en leunide achterover in zijn stoel dien hij maar genomen had zonder eerst een uitnoodiging daartoe af te wacihten. Hij droeg nog steeds het keurige donkerblauwe pak, waarin hij zijn proef- jaar begonnen was. Maar er waren in zijn uiterlijk toch teekenen van achteruitgang te bespeuren; zijn broek zat vol modder- spatten en zijn schoenen, zijn keurige sdhoenen, begonnen ook al teekenen van verval te vertoonen. Des te opvallender was zijn kostbare malacca wandelstok, dien hij over zijn knieengelegd had, Ter wijl hij sprak begon hij langzaam zijn peau de suede handsc'hoenen uit te trek- ken. ,,'t Spijt me, als mijn komst een tegen- valler is", merkte hij op, ,,maar ik ben werkelijk in antwoord op uw advertentie gekomen. Ik zou heel graag diedie Alpha fornuizen, ik geloof ten minste dat u ze zoo noemt, willen verkoopen." Mr. Masters keek zijn bezoeker nog eens van onder tot boven aan; dit type reiziger had ihij nog nooit meegemaakt. .,Zoo, zoo, wil graag onze fornuizen ver koopen," herhaalde hij twijfelend. ,,Vanmorgen zag ik in de publieke lees- zaal uw advertentie in de Daily Tele- DE VERDEELDHEID OVER DE VERDEELING. iChurchill heeft Donderdag, een dag voor de zitting van het parlement gesloten werd, in het Lagerhuis duidelijk te verstaan gegeven dat de Engelsche regeering aan de voorstellen van Owen Young, „gelijk die in de pers zijn bekend gemaakt", haar goedkeuring niet zou hechten. Dit beteekent natuurlijk niet de H. Ct. dat Engeland de voorgestelde regeling der Duitsche betalingen verwerpt, maar dat het alleen niet gediend is van een herziening van de percentages van verdeeling, die vroeger te Spa zijn vastgesteld. Het Engelsche standpunt is kort samenge- vat dit: Wij aanvaarden alles wat thans over- eengekomen is en waartoe de commissie der deskundigen bevoegd was. Maar met de ver deeling van den Duitschen cijns voor het her- stel, zou de commissie buiten haar boekje gaan Wij stellen dus voor, het rapport der deskundi gen goed te keuren en te onderteekenen en de kwestie der verdeeling voor latere oplossing aan de regeeringen over te laten. Er is echter alle reden om te vermoeden dat dit standpunt van Engeland hoewel het prin- cipieel lijkt, dit niet is. Want indien men nog een verdeeling tot stand zou kunnen brengen, waarbij Engeland's aandeel in de opbrengst der Duitsche herstelibetalingen onbesnoeid blijft, is zeer goed denkibaar dat het wat de kwestie van de bevoegdheid der commissie be treft niet op zijn stuk zou blijven staan. Men kan er zich gemakkelijk uit redden door in het licht te stellen dat de regeeringen de conclu- sies der commissie in laatste instantie moeten goedkeuren en dat zij dus hoe dan ook de eind- beslissing, ook over de verdeeling van de Duit sche betalingen, vellen. Een ding staat vast, namelijk dat de Duit sche annufteiten niet meer te verhoogen zijn (wij zien nu dat het gemiddeld bedrag ervan on 205 millioen mark 's jaars gesteld wordt, dus iets lager dan eerst gemeld was) en de moei- lijkheid dus niet in die richting opgelost kan worden. Als Engeland geen concessie wil doen, moet een ander over de brug komen en de Engelschen geven niet onduidelijk te kennen dat Frankrijk, hstwelk reeds 52 krijgt (maar ook de meeste schade gehad heeft) dan nog maar een klein offer moet brengen. Men doet in elk geval een krachtig iberoep op de Fransehen om „den toestand te redden". Of Amerike toch nog tot een concessie in zake zijn vordering wegens bezettingsikosten bcre:a zou zijn, is onzeker. Er loopen geruchten dat Owen Young te Washington heeft laten vra gen, of men daar iets voor tegemoetkoming zou voelen. Het gewone standpunt van Was- graph"," ging Bliss voort. ,,U vraagt daarin een reiziger, die jong is, een goed verkooper is en veel energie heeft. En daar ik alle drie die eigenschappen bezit, dacht ik, dat ik wel geschikt zou zijn.' ,,Bent ,u al eens op pad geweest?" vroeg mr. Masters. De jonge man wachtte even, voordat hij antwoordde. De vakterm, welken hij voor het eerst hoorde, deed hem begrijpen, dat dit een zakenvraag was, weike zakelijk diende beantwoord te worden. ,,Xk heib misschien nog niet veel onder vmding", zeide hij ten laatste, „maar ik ben wel een goed verkooper en ik durf ook wel zeggen, dat mijn gebrak aan on- dervinding dubbel en dwars goed wordt gemaakt door mijn groote energie." Bij die woorden keek het jonge meisje, dat in een hoek van de kamer zat te ty- pen, op en bekeek den aspirant-reiziger eenigszins sarcastisch. Wat mr. Masters zelf betreft, zijn gelheele gezicht vertrok in een grijns, dien hij tevergeefs trachtte te verbergen. ,,U lijdt niet bepaald aan bescheiden- heid, he", zeide hij. ,,Nu niet meer", antwoordde Bliss. ,,Ik ben ermee begonnen, toen ik veertien da- gen geleden werk begon te zoeken. Nu op het oogenblik probeer ik mijn eigen waar- de niet te oniderschatten. Ik ben tot de ontdekking gekomen, dat dat de eenige manier is, om indruk op de menschen te maken." De gelaatsuitdrukkinq van mr. Masters veranderde plotseling. Hij fronste zijn wenklbrauwen en keek heel ernstig. Er was nu geen spoor van n lach op zijn ge zicht te bekennen. Hij was nu n persoon- lijkheid, waarmede niet te gekscheren viel. hington is dat, als Europa de kosten van zijn zware wapeningen kan diagen, het niet bii Amerika om tegemoetkoming behoeft te komen bed el en. Bovendien zou president Hoover in dien hij Amerikaansche vorderingen vermin- d'erde of kwijt schokl, licht in een conflict met den Senaat kunnen komen. Zelfs indien de Amerikaansche regeering zich toeschietelijk wilde betoonen, moet men vermoeden dat zij terug zou deinzen voor den terugslag dien een geheele of gedeeltelijke kwijtschelding op de binnenlandsche politiek zou hebben. Men neemt algemeen aan dat de punten van voorfoehoud die Schacht voor de Duitsche be talingen opgesteld heeft, geen onoverkornen- lijk bezwaar zullen vorrnen. Blijkt dit inder- daad zoo, dan rest werkelijk alleen de regee- ling van de percentages. Uit Parijs wordt ge meld dat de gang van zaken aldus zou kunnen zijn, dat de geallieerden nadat zij het Duit sche betalingsplan hebben goedgekeurd, den Duitschers zullen verzoeken zich uit de com missie terug te trekken. Het is begrijpelijk dat de geallieerden daarna bij het uitvechten van hun krakeel, gelijk boedelverdeelende erf- genamem, liever geheel onder elkaar willen zijn. In het ergste geval kan men altijd nog volstaan met de aanneming van een. besluit. waarbij de kwestie van de verdeeling naar de regeeringen zelven verwezen wordt. OLTE IN DEN OERAL. Bij boringen naar afzettingen van kalizou- ten in het rayon Tsjoesowa in den Oeral is men op 300 meter diepte onverwaohts op oiie- houdende lagen gestuit. Men zal thans het geheele gebied op olie gaan onderzoeken. Vol gens de Russische geologen bevestigd deze vondst het vermoeden, dat in het gansche Wolga-geibied, van de Kaspische Zee tot den Oeral, olie voorkomt. Men vindt hierin een reohtvaardiging van de optimistische getallen van het vijfjarig plan, dat een buitengewoon sterke vergrooting der olieproductie voorstelde. lOp de plaats, waar de laag aangeboord is pntsnappen de gassen met geweld' uit den bo- dem en borrelt ook de olie uit 300 meter diepte op, zoodat men gelooft met een rijk veld te doen te hebben. HET JEANNE D'ARC-FEEST. Te Orleans zijn de feesten ter herdenking van den 50en verjaardag van de bevrijding van de stad door Jeanne d'Arc geeindigd. De feest- viering werd bijgewoond door den president der repulbliek, Doumergue, minister-president Poincare, verschillende ministers, parlements- leden, hooge kerkelijke waardigheidsbekleeders van Frankrijk, Belgie en Engeland. Ook een officieele vertegenwoordiger van den Paus was tegenwoordig, evenzoo de Engelsche ge- zant te Parijs. In. de kathedraal van Orleans werd een plechtige mis opgedragen. De feeste- lijkheden zijn besloten met een banket op het stadhuis. President Doumergue hield daarbij een toe- spraak, waarin hij de Maagd van Orleans schetste als een symibool van de Fransche saamhoorigheid en vaderlandsliefde. Hij legde er zoo min mogelijk den nadruk op, dat in lang vervlogen tijd de Fransehen met de En gelschen oorlog voerden en hen het land uit- drerven, maar wees op het feit, dat na dien tijd Engeland en Frankrijk elkaar beter zijn gaan begrijpen en hij besloot met in warme bewoordingen de thans bestaande vriendschap tusschen. beide landen te prijzen. ROOVEROVERVAL OP EEN TREIN. Het N. T. A. meldt, dat een passagierstrein uit Colima, in den staat van dien naam. op weg naar Guadalajara, door bandieten is overvallen. Twee soldaten der begeleidende wacht wer- den doodgeschoten, alvorens het gelukte de roovers op de vlucht te drijven. TIENTALLEN MENSCHEN OMGEKOMEN. Bij een rgusachtigen boschbrand, waardoor het dorp Kochilapa in den staat Guerrero werd geteisterd, zijn 40 kinderen en 20 vol- wassenen om het leven gekomne. Bij het aanibreken van den dag hadden de vlammen reeds het geheele dorp aangetast. De meeste slachtoffers verbrandden, terwijl zij te bed lagen. „Ilk geloof, dat u nog nooit in uw leven zelfs een sfcukje zeep verkocht ,hebt", zei- hij hij einidelijlk wantrouwend.. „Wat komt dat erop aan?" vroeg zijn bezoeker koeltjes, „wat hebben stukken zeep in s hemelsnaam met ons onderwerp van gesprek te maken, Laten we de zaak eens even goed voor elkaar zetten. U bent de uitvinder van het Alpha-fornuis. En ik ben de man, die door de Voorzie- nig'heid naar u toegestuurd is, om dat be- roemide fornuis te verkoopen, laten we zeggen tegen een salaris van twee pond per week, 5 commissie van den ver- koop en verder alle onkosten vrij." Mr. Masters sloeg zoo hard met zijn vuist op tafel dat alles rinikelde. „Ho, ho, niet zoo vooruitloopen, ventje. Je bent nog niet aangenomen", viel hij Bliss in de rede. ,,Maar u zult me wel aannemen ver- klaarde Bliss vol vertrouwen. „Ik ben ab- soluut overtuigd, dat u het doen zult en dan is het toch eigenlijk maar het beste, als U het meteen doet. Dan kan ik ten- minste dadelijk aanpakken.' Mr. Masters was zoo in-verbaasd, dat hij zijn bezoeker alleen maar aan kon sta- ren. Hij-was een groote zware, man, met een breed gebouwd gezicht en een hoog- roode kleur. Hij had den zoekenden, on- rustigen blik van iemand, die steeds ver- beteringen en veranderingen in bestaan de dingen wil aanbrengen. Het leek wel of het een van zijn grootste ambities was, om voor een hard, onverbiddelijk mensch te worden aangezien en daar zijn gevoelig hart hem steeds parten speelden, was de strijd zoo nu en dan nogal zichtlbaar in afwisselende gelaatsuitdrukkinq en. ,,Wel, dat wordt me te bar", riep hij einidelijlk ongeduldig uit. ,,Luistert u eens even, Miss Clayton." De typiste, een heel eenvoudig gekleed meisje, met mooi bruin haar en een aan- trekkelijk uiterlijk, liet haar werk even rusten en keerde zich om. „Ja, Mr. Masters." „Wilt u me even de brieven brengen, die we op deze advertentie gekreqen heb ben?" vroeg hij. ,,Ze liggen bij elkaar. bo ven op de brandkast." Het jonge meisje stond onmdddeiiijk op om de ibewuste brieven te halen. Bliss trok zijn broekspijpen iets hooger op. waardoor zijn mooie sokken uit betere dagen iets meer te zien kwamen. ,,'t Is todh zonde van uw tijd, om die allemaal door te gaan lezen", zeide hii nonchalant. „Natuurlijk zijn er altijd hoo- pen menschen, die geen werk hebben. en op iedere advertentie schrijven welke hun maar eenigszins lijkt. Ik daaren- tegen ging hij door met den noodigen nadruk op ieder woord, ,,ben noq nooit buiten werk geweest. Ofschoon Mr, Masters alle mogelijke moeite deed om zijn gezicht zoo effen mo gelijk te houden, kon men toch zien, dat die verklaring diepen indruk op hem had gemaakt. ,,Dan kan ik niets anders zeggen, dan dat u erg geboft heeft", zeide hij. ..Heel erg geboft. Op uw leeftijd had ik al heel wat anders meegemaakt. Dus nog niet ibuiten werk geweest?" ,,Noq nooit", verklaarde Bliss met het kalmste gezicht ter wereld. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 1