ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 8373
Maandag 13 Mei 1929,
69e Jaargang,
Ttj itehland.
ABONNEMENTSPRIJ S:
BIKNEKLAMD,
FEUILLETON.
ituwrnnnrrrir—
man
NEUZENSCHE COURANT
Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post f 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetalmg fr. per post 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,25, overige landen 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetalmg.
Dit blad verschjjnt iederen Maandag-, Woensdag- en Vriidagavond.
HENRI TER HALL.
Gemeld wordt dat naar aanleiding van den
uitslag der Tweede Kamerverkiezingen van
1925, waarbij de heer A. Staalman met 15.546
gekozen werd en de heer Henri ter Hall met
25.692 niet, welke uitslag destijds bij velen
verwondering heeft gewekt, in Oct. 1928 het
federatief verb and tot stand is gekomen voor
de Tweede Kamerverkiezingen voor 1929, dat
Henri ter Hall heeft uitgenoodigd zich be-
schikbaar te stellen. De heer Ter Hall komt
thans no. 1 op de lijst voor.
NEDERLAND EN BELGIe.
Bij het departement van buitenlandsche
zaken te Brussel zegt men, het Reuterbericht,
volgens hetwelk de Nederlandsche nota van
antwoord op een verwerping van alle Belgi-
sohe eisohen zou neerkomen, te besohouwen
als een middel om de volgens internationaal
diplomatiek gebruik door de Belgische regee-
ring in acht genomen descretie betreffende
den inhoud van deze nota te breken. Het Bel
gische departement van buitenlandsche zaken
zegt echter besloten te zijn, zich door derge-
lijke middel en van zijn gedragslijn niet te
laten afbrengen en zal dan ook het Reuter
bericht dementeeren noch ibevestigen.
De diplomatieke correspondent van de
Daily Telegraph meldt:
Nederland heeft de bepaalde Belgische
voorstellen, welke in de laatste maanden zijn
gedaan, verworpen en zich bereid verklaard
de onderhandelingen voort te zetten op strikt
zakelijke basis. Tevens geeft de Nederland
sche regeering te verstaan, dat zij de bespre-
kingen niet kan voortzetten, indien de Bel-
gisdhe regeering volhardt bij het gronden
van haar eischen op vermeende rechten, afge-
leid uit verdragen en overeenkomsten.
De Nederlandsche regeering heeft het denk-
beeld aan de hand gedaan, dat deze intema-
tionaalrechtelijke aanspraken van Belgie bij
onderling goedvinden zullen worden gebracht
voor het nieuwe Permanente hof van Inter
nationale justitie, in vertband met het feit, dat
beide landen de ,,facultatieve clausule" van
de statuten van dat hof hebben onderteekend.
Het antwoord van Brussel hierop zal met
spanning worden afgewacht, niet alleen in
Nederland, doch ook te Geneve, en door de
mogendheden die de verdragen van 1839 heb
ben geiwaarborgd. Want mogelijk is het, dat
Belgie nog eens de tusschenkomst van die
mogendheden, d.w.z. Engeland en Frank
rijk*), inroept, zoo niet van den Raad van den
Volkenbond zelf.
Dit zijn niet alleen Engeland en Frank-
rijk, doch ook Rusland, Pruisen en Oosten-
rjjk.
KASVOORSCHOT RON. HOLL. LLOYD.
Blrjkens het Voorloopig Verslag der Twee
de Kamer over het wetsontwerp tot toeken-
ning van kasvoorschotten aan de N.V. Kon.
Holl. Lloyd (obld. 12 Maart jl.) achtten
eenige leden het niet gewenscht, in moeilijk-
heden verkeerende ondememingen te steunen;
de consequenties zouden niet zijn te overzien.
Volgens andere leden zijn er omstandig-
heden die Rijkssteun rechtvaardigen. Ver-
scheiden leden achtten het niettemin de
vraag of de steunverleening hier wel als een
juiste maatregel is te beschouwen. De nieuwe
overeenkomst wordt door de regeering ver-
dedigd met een beroep op de hoogere eischen
thans aan de Mij. gesteld. Moet daaruit wor
den opgemaakt, dat de Lloyd zich als con-
curreerende passagierslijn wil gaan inrichten?
De vooruitzichten voor het passagiers-
verkeer op Zuid-Amerika zijn weinig gunstig.
Hiertegenover wezen andere leden op den
uitstekenden naam, dien de Lloyd in het bui
tenland geniet. Bovendien is zij de eenige
Nederlandsche Mij., die op Zuid-Amerika
vaart. Het geheel verdwijnen van onze vlag
in de Zuid-Amerikaansche wateren zou om
verschillende redenen zeer te betreuren zijn.
Gevraagd werd of het hier niet minder een
Uit het Engelsch
door
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
6)
Vervolg.
nationaal dan wel een Amsterdamsoh belang
geldt en of niet Amsterdam het geheel te be-
talen heeft. Verscheiden leden wenschten
vollediger te worden ingelicht omtrent de
werking der in 1923 gesloten overeenkomst i
en omtrent den huidigen financieelen toestand
der Mij.
AFSCHAFFING VAN TJ1T- EN INVOER-
VERBODEN.
Verschenen is de Memorie van Antwoord
aan de Tweede Kamer over het wetsontwerp
tot goedkeuring van het verdrag met bijbe-
hoorend protocol tot afsohaffing van in- en
uitvoerverboden en beperkingen van 8 Nov.
1928, benevens de aanvullende overeenkomst
met bijbehoorend protocol van 11 Juli 1928,
alsmede tot goedkeuring van de overeenkomst
met bijibehoorend protocol met betrekking tot
den uitvoer van huiden en van de overeen
komst met bijbehoorend protocol met betrek
king tot den uitvoer van beenderen van 11
Juli 1928. De Regeering zegt daarin, dat ook
zij niet in alle opzichten voldaan is over het
bereikte resultaat. Niettemin meent zij, dat
met de inwerkingtreding dezer verdragen een
belangrijke schrede zal zijn gedaan op den
ongetwijfeld langen en moeilijken weg naar
de opheffing der handelsbelemmeringen en
dat de belangen van Industrie en handel en
evenzeer van land- en tuinbouw daarmede
zullen worden gediend.
Het zou de regeering aangenaam zijn ge-
weest, indien het verdrag eveneens voor Ne-
derlandsch-Indie, Suriname en Curagao had
kunnen worden aanvaard. Dat aan het ge-
zag en den invloed, welke Nederland in deze
aangelegenheid heeft doen gelden, door het
afzijdig blrjven van de gebiedsdeelen over zee
afbreuk wordt gedaan, meent de regeering te
moeten betwijfelen, omdat de Indische be-
denking tegen het verdrag zich alleen richt
tegen de daarin gelegen belemmering om de
resultaten van het wetenschappelijk onder-
zoek tot veredeling van cultuurgewassen in
bescherming te nemen.
Wat de overeenkomsten met betrekking tot
den uitvoer van huiden en beenderen betreft,
betreurt ook de regeering, dat de mogelijk-
heid van het heffen van een uitvoerrecht, dat
in bepaalde gevallen tot 3 Goud-Franken per
100 K.G. kan oploopen, is gehandhaafd. In
dien het Nederlandsche belang dit te eeniger
tijd mocht eischen, staat de overeenkomst het
heffen van een uitvoerrecht binnen de daar
in gestelde grens niet in den weg. De regee
ring ziet echter geen aanleiding thans reeds
met het oog op dat geval maatregelen te
nemen tot het heffen van zoodanig uitvoer
recht.
Op de vraag of de beenderen-verwerkende
industrie hier te lande in zoodanige positie
verkeert, dat zonder bezwaar deze overeen
komst kan worden bekrachtigd, wordt ge-
antwoord, dat naar het oordeel van de regee
ring de inwerkingtreding van deze overeen
komst, de positie van de bedoelde industrie
niet alleen niet zal schaden, maar belangrijk
zal verbeteren.
UITBREIDING BELASTING BETALEN
OP POSTKANTOREN.
Blijkens het voorloopig verslag der Tweede
Kamer over het wetsontwerp, waarbij wordt
voorgesteld de gelegenheid tot het betalen
van belasting op de postkantoren over het ge-
heele land uit te breiden, werd er door vele
leden nogal ernstige bezwaren in 't midden
gebracht. Zij meenden, dat deze maatregel
niet kan zijn in 's lands belang en in 't al-
gemeen ook niet in dat van de belasting-
schuldigen. Dat de regeling, gelijk de Regee
ring zich die voorstelt, tot bezuiniging zal
leiden, ontkenden zij, want in totaal zal men
met niet veel minder belastingpersoneel dan
thans kunnen volstaan. Daartegenover staat,
dat het personeel der posterijen zal moeten
worden uitgebreid. De kosten van het mate-
rieel zullen evenmin weinig lager worden. Op
de postkantoren zullen nieuwe formulieren en
registers noodig zijn, terwijl de bureelkosten
der ontvangkantoren nauwelijks zullen ver-
minderen.
Als een ander bezwaar werd genoemd, dat
men aan de postkantoren over belasting-
zaken geen inlichtingen kon krijgen en uit-
stel van betaling daar evenmin kan worden
verleend.
Andere leden echter waren minder pessi-
mistisch; zij namen wel aan, dat de regeling
in de groote steden nuttig kan werken. In-
tusschen waren er ook enkele leden, die de
regeling juist voor het platteland gewenscht
en voor de steden overbodig achtten.
Tenslotte gaven verscheidene leden als hun
meening te kennen, dat, als men werkelijk op
den belastingdienst wil bezuinigen, men niet
deze regeling moet invoeren, doch moet over-
gaan tot vermindering van het aantal direc-
ties en tot centralisatie der inspectie.
PUBLICATIE VAN JAARSTUKKEN VAN
BESLOTEN NAAMLOOZE VENNOOT-
SCHAPPEN.
De Minister van Justitie zet in zijn memo
rie van antwoord aan de Tweede Kamer in-
zake de wijziging van eenige artikelen van
het wetboek van Koophandel betreffende de
publicatie van jaarstukken van de z.g.n. be-
sloten vennootschappen uiteen, dat elke wet-
telrjke maatstaf omtrent open en besloten
vennootschappen eenigszins ruw blrjft. Als
men een verzoening wil bevorderen tusschen
de belangen, welke openbaarheid der jaar
stukken bevorderen en de tegen die openbaar
heid ingebrachte bezwaren, dan komt men er
vanzelf toe die publicatie niet voor te schrrj-
ven voor de naamlooze vennootschappen,
waarbij de belangen van het groote publiek
minder betrokken zijn.
DE LUSTELOOSHEID TEN OPZICHTE
VAN DE VERKIEZINGEN.
Met doffe berusting en onverschilligheid
gaat ons volk de Juli-verkiezingen tegemoet,
zegt de „Haagsche Post". Daar ligt iets ver-
ontrustends in, meent het blad, want zulk
een stemming past niet in het kader van
tijden als deze, waarin alles woelt en roert,
waarin nieuwe gedachten gisten en nieuwe
opvattingen kiemen; en in een gezond en
vruchtbaar openbaar leven mag een flink
volk zicth niet van gewichtige dingen afmaken
met vergelijkingen tusschen lood en oud ijzer,
of tusschen den beet van een hondje en een
katje.
Het is waar, ons land bevindt zich wel,
voorloopig, bij het ministerie-De Geer, even-
als bij zijn voorganger, en put met recht ge-
rustheid uit de waarschijnlijkheid, dat het ook
na Juni de zaak op den tegenwoordigen voet
zal voortzetten, met hoogstens eenige wijzi
ging in de samenstelling van het kabinet, bij-
voorbeeld door versterking van het R. Katho-
lieke element. Maar de verdiensten van het
I ministerieDe Geer, en van zijn voorganger,
zijn, daargelaten dan de op zichzelf waarde-
volle sfeer van rust, waarmede, het ons land
heeft bedoeld, negatieve.
Fundamenteel doet het niets nieuws, dus
ook niets kwaads. Het geeft ons een soort
partij-politieken „iholiday", in den zin waarin
men op militair en vlootbouwgebied streeft
naar een holiday". En na het kwaad, dat er
zoo al in de politiek gedaan is, kan men veel
voelen voor de populaire zienswijze, dat dit al
heel mooi is. Maar op den duur kan een land
er toch niet komen met een negatieve en
kleurlooze binnenlandsche politiek; daarvoor
is er veel te veel werk aan den ethischen,
economischen en socialen winkel. Het is een
politiek van uitstel die wij thans voeren;
maar de tijden vragen am daden en daden
spruiten niet voort uit berusting en onver
schilligheid.
Het blad gaat een en ander opsommen,
waarin broodnoodig verandering komen moet.
,,In de eerste plaats de enorme belastin-
gen, voortspruitend uit de ongehoorde uit-
gaven, die zijn voortgekomen uit verregaan-
de overheidsbemoeiingen, uit partij-koehandel,
zooals de schoolvrede, uit steeds verder
voortschrijdende verambtenaring onder den
druk nu van deze, dan van gene partij. De
Staat geeft thans elk jaar driemaal zooveel
uit als vlak vddr den oorlog, en er is onder
de bestaande toestanden niet de minste kans
op lagere budgetcijfers. De gemeenten maken
het nog veel erger.
Het aantal amibtenaren kan op het oogen-
blik onmogelijk minder dan drie honderd dui-
zend bedragen. Velen zijn parasieten, en al
ien kosten zij geld. Hoe meer diligent zij zijn,
des te meer geld zij kosten, hoe hooger onze
belastingen rijzen. En hooge belastingen be-
moeilijken emstig ons leven. Zij maken het
duur; zij onderdrukken den ondememings-
geest, omdat velen weigeren bij welslagen
den fiscus tot veeleischenden compagnon te
hebben, terwijl men bij mislukking alleen voor
de verliezen kan opdraaien. Zij bemoeilijken
onzen strijd op de wereldmarkten, vooral
tegen minder zwaar belaste natien, zooals de
Amerikaansche.
Zeker, over het algemeen gaat het ons zoo
kwaad niet. Maar dat hebben wij alleen te
danken aan Indie, aan het tot-gelding-komen
van zekere groote en tbijzondere ras-eigen-
schappen in den Archipel, eigenschappen die
geheel los staan van de politiek hier en ginds.
Hadden wij Indie niet, wij zouden economisch
niet meer beteekenis en meer invloed hebben
dan Zweden, om niet te zeggen Denemarken.
Het is de vraag zelfs of wij ons konden be-
druipen.
Maar niemand doet iets tegen de toenemen-
de belastingen, behalve dan mopperen. Vroe-
ger zei men; ,,regeeren is vooruitzien", heden
is regeeren voomamelijk geld uitgeven.
De man deed wat hem qezegd werd,
zonder verder een woord van tegenspraak
te uiten. Toen hij, achter zijn heer en
meester aan, de lift binnenstapte, had hij
een uitdrukking op zijin gezic'ht, alsof hij
niet wist of ihij waakte of droomde. Bliss
daareiltegen zag er veel levendiger uit
dan gewoonlijik, zelfs zijn loop was veer-
krachtig. Terwijl hij op de taxi stond te
wadhten had hij het gevoel van een
schooljongen, die met vacantie naar huis
gaat.
,,Wat moet ik tegen den chauffeur zeg
gen, mijnheer?" vroeg Clowes, nadat hij
het koffertje naast den bestuurder had
gezet.
Die vraag had Bliss niet verwacht, ge-
durende een paar oogenblikken wist hij
niet wat te antwoorden. Toen kreeg hij
iplotseling een goeden inval;
,,Zeg hem, dat hij me naar de City bren-
gen moet", zeide hij toen zonder eenige
aarzeling.
HOOFDSTUK III.
,,U komt das op de advertentie", zeide
mr. Masters, terwijl hij met zijn bureau-
stoel zoo ver achterover wipte, dat de
toeschouwer tegen wil en dank zat te
overwegen of hij omslaan zou of niet; en
terwijl hij zijn bezoeker onderzoekend
monsterde, ging hij voort: „Hoe is t mo
gelijk! Ik dacht wis en drie een klant voor
me te helbben.'
Mr. Ernest Bliss ging ook wat mafcke-
lijker zitten en leunide achterover in zijn
stoel dien hij maar genomen had zonder
eerst een uitnoodiging daartoe af te
wacihten. Hij droeg nog steeds het keurige
donkerblauwe pak, waarin hij zijn proef-
jaar begonnen was. Maar er waren in zijn
uiterlijk toch teekenen van achteruitgang
te bespeuren; zijn broek zat vol modder-
spatten en zijn schoenen, zijn keurige
sdhoenen, begonnen ook al teekenen van
verval te vertoonen. Des te opvallender
was zijn kostbare malacca wandelstok,
dien hij over zijn knieengelegd had, Ter
wijl hij sprak begon hij langzaam zijn
peau de suede handsc'hoenen uit te trek-
ken.
,,'t Spijt me, als mijn komst een tegen-
valler is", merkte hij op, ,,maar ik ben
werkelijk in antwoord op uw advertentie
gekomen. Ik zou heel graag diedie
Alpha fornuizen, ik geloof ten minste dat
u ze zoo noemt, willen verkoopen."
Mr. Masters keek zijn bezoeker nog
eens van onder tot boven aan; dit type
reiziger had ihij nog nooit meegemaakt.
.,Zoo, zoo, wil graag onze fornuizen ver
koopen," herhaalde hij twijfelend.
,,Vanmorgen zag ik in de publieke lees-
zaal uw advertentie in de Daily Tele-
DE VERDEELDHEID OVER DE
VERDEELING.
iChurchill heeft Donderdag, een dag voor de
zitting van het parlement gesloten werd, in
het Lagerhuis duidelijk te verstaan gegeven
dat de Engelsche regeering aan de voorstellen
van Owen Young, „gelijk die in de pers zijn
bekend gemaakt", haar goedkeuring niet zou
hechten. Dit beteekent natuurlijk niet
de H. Ct. dat Engeland de voorgestelde
regeling der Duitsche betalingen verwerpt,
maar dat het alleen niet gediend is van een
herziening van de percentages van verdeeling,
die vroeger te Spa zijn vastgesteld.
Het Engelsche standpunt is kort samenge-
vat dit: Wij aanvaarden alles wat thans over-
eengekomen is en waartoe de commissie der
deskundigen bevoegd was. Maar met de ver
deeling van den Duitschen cijns voor het her-
stel, zou de commissie buiten haar boekje gaan
Wij stellen dus voor, het rapport der deskundi
gen goed te keuren en te onderteekenen en de
kwestie der verdeeling voor latere oplossing
aan de regeeringen over te laten.
Er is echter alle reden om te vermoeden dat
dit standpunt van Engeland hoewel het prin-
cipieel lijkt, dit niet is. Want indien men nog
een verdeeling tot stand zou kunnen brengen,
waarbij Engeland's aandeel in de opbrengst
der Duitsche herstelibetalingen onbesnoeid
blijft, is zeer goed denkibaar dat het wat de
kwestie van de bevoegdheid der commissie be
treft niet op zijn stuk zou blijven staan. Men
kan er zich gemakkelijk uit redden door in het
licht te stellen dat de regeeringen de conclu-
sies der commissie in laatste instantie moeten
goedkeuren en dat zij dus hoe dan ook de eind-
beslissing, ook over de verdeeling van de Duit
sche betalingen, vellen.
Een ding staat vast, namelijk dat de Duit
sche annufteiten niet meer te verhoogen zijn
(wij zien nu dat het gemiddeld bedrag ervan on
205 millioen mark 's jaars gesteld wordt, dus
iets lager dan eerst gemeld was) en de moei-
lijkheid dus niet in die richting opgelost kan
worden. Als Engeland geen concessie wil doen,
moet een ander over de brug komen en de
Engelschen geven niet onduidelijk te kennen
dat Frankrijk, hstwelk reeds 52 krijgt
(maar ook de meeste schade gehad heeft) dan
nog maar een klein offer moet brengen. Men
doet in elk geval een krachtig iberoep op de
Fransehen om „den toestand te redden". Of
Amerike toch nog tot een concessie in zake zijn
vordering wegens bezettingsikosten bcre:a zou
zijn, is onzeker. Er loopen geruchten dat
Owen Young te Washington heeft laten vra
gen, of men daar iets voor tegemoetkoming
zou voelen. Het gewone standpunt van Was-
graph"," ging Bliss voort. ,,U vraagt
daarin een reiziger, die jong is, een goed
verkooper is en veel energie heeft. En
daar ik alle drie die eigenschappen bezit,
dacht ik, dat ik wel geschikt zou zijn.'
,,Bent ,u al eens op pad geweest?" vroeg
mr. Masters.
De jonge man wachtte even, voordat hij
antwoordde. De vakterm, welken hij voor
het eerst hoorde, deed hem begrijpen, dat
dit een zakenvraag was, weike zakelijk
diende beantwoord te worden.
,,Xk heib misschien nog niet veel onder
vmding", zeide hij ten laatste, „maar ik
ben wel een goed verkooper en ik durf
ook wel zeggen, dat mijn gebrak aan on-
dervinding dubbel en dwars goed wordt
gemaakt door mijn groote energie."
Bij die woorden keek het jonge meisje,
dat in een hoek van de kamer zat te ty-
pen, op en bekeek den aspirant-reiziger
eenigszins sarcastisch. Wat mr. Masters
zelf betreft, zijn gelheele gezicht vertrok in
een grijns, dien hij tevergeefs trachtte te
verbergen.
,,U lijdt niet bepaald aan bescheiden-
heid, he", zeide hij.
,,Nu niet meer", antwoordde Bliss. ,,Ik
ben ermee begonnen, toen ik veertien da-
gen geleden werk begon te zoeken. Nu op
het oogenblik probeer ik mijn eigen waar-
de niet te oniderschatten. Ik ben tot de
ontdekking gekomen, dat dat de eenige
manier is, om indruk op de menschen te
maken."
De gelaatsuitdrukkinq van mr. Masters
veranderde plotseling. Hij fronste zijn
wenklbrauwen en keek heel ernstig. Er
was nu geen spoor van n lach op zijn ge
zicht te bekennen. Hij was nu n persoon-
lijkheid, waarmede niet te gekscheren viel.
hington is dat, als Europa de kosten van zijn
zware wapeningen kan diagen, het niet bii
Amerika om tegemoetkoming behoeft te komen
bed el en. Bovendien zou president Hoover in
dien hij Amerikaansche vorderingen vermin-
d'erde of kwijt schokl, licht in een conflict met
den Senaat kunnen komen. Zelfs indien de
Amerikaansche regeering zich toeschietelijk
wilde betoonen, moet men vermoeden dat zij
terug zou deinzen voor den terugslag dien een
geheele of gedeeltelijke kwijtschelding op de
binnenlandsche politiek zou hebben.
Men neemt algemeen aan dat de punten van
voorfoehoud die Schacht voor de Duitsche be
talingen opgesteld heeft, geen onoverkornen-
lijk bezwaar zullen vorrnen. Blijkt dit inder-
daad zoo, dan rest werkelijk alleen de regee-
ling van de percentages. Uit Parijs wordt ge
meld dat de gang van zaken aldus zou kunnen
zijn, dat de geallieerden nadat zij het Duit
sche betalingsplan hebben goedgekeurd, den
Duitschers zullen verzoeken zich uit de com
missie terug te trekken. Het is begrijpelijk
dat de geallieerden daarna bij het uitvechten
van hun krakeel, gelijk boedelverdeelende erf-
genamem, liever geheel onder elkaar willen
zijn. In het ergste geval kan men altijd nog
volstaan met de aanneming van een. besluit.
waarbij de kwestie van de verdeeling naar de
regeeringen zelven verwezen wordt.
OLTE IN DEN OERAL.
Bij boringen naar afzettingen van kalizou-
ten in het rayon Tsjoesowa in den Oeral is
men op 300 meter diepte onverwaohts op oiie-
houdende lagen gestuit. Men zal thans het
geheele gebied op olie gaan onderzoeken. Vol
gens de Russische geologen bevestigd deze
vondst het vermoeden, dat in het gansche
Wolga-geibied, van de Kaspische Zee tot den
Oeral, olie voorkomt. Men vindt hierin een
reohtvaardiging van de optimistische getallen
van het vijfjarig plan, dat een buitengewoon
sterke vergrooting der olieproductie voorstelde.
lOp de plaats, waar de laag aangeboord is
pntsnappen de gassen met geweld' uit den bo-
dem en borrelt ook de olie uit 300 meter diepte
op, zoodat men gelooft met een rijk veld te
doen te hebben.
HET JEANNE D'ARC-FEEST.
Te Orleans zijn de feesten ter herdenking van
den 50en verjaardag van de bevrijding van de
stad door Jeanne d'Arc geeindigd. De feest-
viering werd bijgewoond door den president der
repulbliek, Doumergue, minister-president
Poincare, verschillende ministers, parlements-
leden, hooge kerkelijke waardigheidsbekleeders
van Frankrijk, Belgie en Engeland. Ook een
officieele vertegenwoordiger van den Paus
was tegenwoordig, evenzoo de Engelsche ge-
zant te Parijs. In. de kathedraal van Orleans
werd een plechtige mis opgedragen. De feeste-
lijkheden zijn besloten met een banket op het
stadhuis.
President Doumergue hield daarbij een toe-
spraak, waarin hij de Maagd van Orleans
schetste als een symibool van de Fransche
saamhoorigheid en vaderlandsliefde. Hij legde
er zoo min mogelijk den nadruk op, dat in
lang vervlogen tijd de Fransehen met de En
gelschen oorlog voerden en hen het land uit-
drerven, maar wees op het feit, dat na dien
tijd Engeland en Frankrijk elkaar beter zijn
gaan begrijpen en hij besloot met in warme
bewoordingen de thans bestaande vriendschap
tusschen. beide landen te prijzen.
ROOVEROVERVAL OP EEN TREIN.
Het N. T. A. meldt, dat een passagierstrein
uit Colima, in den staat van dien naam. op
weg naar Guadalajara, door bandieten is
overvallen.
Twee soldaten der begeleidende wacht wer-
den doodgeschoten, alvorens het gelukte de
roovers op de vlucht te drijven.
TIENTALLEN MENSCHEN OMGEKOMEN.
Bij een rgusachtigen boschbrand, waardoor
het dorp Kochilapa in den staat Guerrero
werd geteisterd, zijn 40 kinderen en 20 vol-
wassenen om het leven gekomne. Bij het
aanibreken van den dag hadden de vlammen
reeds het geheele dorp aangetast. De meeste
slachtoffers verbrandden, terwijl zij te bed
lagen.
„Ilk geloof, dat u nog nooit in uw leven
zelfs een sfcukje zeep verkocht ,hebt", zei-
hij hij einidelijlk wantrouwend..
„Wat komt dat erop aan?" vroeg zijn
bezoeker koeltjes, „wat hebben stukken
zeep in s hemelsnaam met ons onderwerp
van gesprek te maken, Laten we de zaak
eens even goed voor elkaar zetten. U
bent de uitvinder van het Alpha-fornuis.
En ik ben de man, die door de Voorzie-
nig'heid naar u toegestuurd is, om dat be-
roemide fornuis te verkoopen, laten we
zeggen tegen een salaris van twee pond
per week, 5 commissie van den ver-
koop en verder alle onkosten vrij."
Mr. Masters sloeg zoo hard met zijn
vuist op tafel dat alles rinikelde.
„Ho, ho, niet zoo vooruitloopen, ventje.
Je bent nog niet aangenomen", viel hij
Bliss in de rede.
,,Maar u zult me wel aannemen ver-
klaarde Bliss vol vertrouwen. „Ik ben ab-
soluut overtuigd, dat u het doen zult en
dan is het toch eigenlijk maar het beste,
als U het meteen doet. Dan kan ik ten-
minste dadelijk aanpakken.'
Mr. Masters was zoo in-verbaasd, dat
hij zijn bezoeker alleen maar aan kon sta-
ren. Hij-was een groote zware, man, met
een breed gebouwd gezicht en een hoog-
roode kleur. Hij had den zoekenden, on-
rustigen blik van iemand, die steeds ver-
beteringen en veranderingen in bestaan
de dingen wil aanbrengen. Het leek wel
of het een van zijn grootste ambities was,
om voor een hard, onverbiddelijk mensch
te worden aangezien en daar zijn gevoelig
hart hem steeds parten speelden, was de
strijd zoo nu en dan nogal zichtlbaar in
afwisselende gelaatsuitdrukkinq en.
,,Wel, dat wordt me te bar", riep hij
einidelijlk ongeduldig uit. ,,Luistert u eens
even, Miss Clayton."
De typiste, een heel eenvoudig gekleed
meisje, met mooi bruin haar en een aan-
trekkelijk uiterlijk, liet haar werk even
rusten en keerde zich om.
„Ja, Mr. Masters."
„Wilt u me even de brieven brengen,
die we op deze advertentie gekreqen heb
ben?" vroeg hij. ,,Ze liggen bij elkaar. bo
ven op de brandkast."
Het jonge meisje stond onmdddeiiijk op
om de ibewuste brieven te halen. Bliss
trok zijn broekspijpen iets hooger op.
waardoor zijn mooie sokken uit betere
dagen iets meer te zien kwamen.
,,'t Is todh zonde van uw tijd, om die
allemaal door te gaan lezen", zeide hii
nonchalant. „Natuurlijk zijn er altijd hoo-
pen menschen, die geen werk hebben. en
op iedere advertentie schrijven welke
hun maar eenigszins lijkt. Ik daaren-
tegen ging hij door met den noodigen
nadruk op ieder woord, ,,ben noq nooit
buiten werk geweest.
Ofschoon Mr, Masters alle mogelijke
moeite deed om zijn gezicht zoo effen mo
gelijk te houden, kon men toch zien, dat
die verklaring diepen indruk op hem had
gemaakt.
,,Dan kan ik niets anders zeggen, dan
dat u erg geboft heeft", zeide hij. ..Heel
erg geboft. Op uw leeftijd had ik al heel
wat anders meegemaakt. Dus nog niet
ibuiten werk geweest?"
,,Noq nooit", verklaarde Bliss met het
kalmste gezicht ter wereld.
(Wordt vervolgd.)