ALGEMEEN NIEUWS- EH ADVERTENTIEBIAD VOOR ZEEUWSCH-VLAAHPEREN. No. 8357 Vrijdag 5 April 1929 69e Jaargang Eerste Blad. Seu Oow-bey. ABONNEMENTSPRIJS: Hit de Eerste Kamer. fgUHHTOi Zorgt voor Uw Dieren INGEZONDEN MEDEDEELINGEN- ■"■III"" Steeds voorradig FLORA'S Fa A. VAN OVERBEEKE-LEUNIS kismmm Binnen Ter Neuzen f 1 40 per 3 maanden - Buiten Ter Neuzen fr. per post f 1.80 per 3 maanden - Bij vooruitbetalmg fr. per post 6.60 per )aar ft B£een Amerika f 2 25.overige landen f 2.60 per 3 maanden fr. per post - Abonnementen voor het bu.tenland alleen bij vooruitbetalmg. Dit blad verschijnt iederen Maandacj-, Woensdag- en Vrijdagavond, GRONDBELASTING. De Burgemeester van TER NEUZEN, Gelet op artikel 15 der Wet van 26 Met 1870 (Staatsblad no. 82) tot regeling der Grondbelasting Brengt ter kennis dat de door hem ont- vangen staten der uitkomsten van de meting en schatting enz. in bovengemeld artikel be- doeld, gedurende 30 dagen op de Secretarie der gemeente ter inzage zijn nedergelegd en dat aan ieder wiens eigendommen in die ■taten vermeld zijn een kennisgeving zal worden toegezonden. Ter Neuzen, 3 April 1929. De Burgemeester voomoemd, J. HUIZINGA. DIENSTPLICHT. De Burgemeester van TER NEUZEN brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de Com- misearis der Koningin bij beschikking van 27 Maart 1929 uitspraak heeft gedaan omtrent aanvragen om vrijstelling van den Dienstphcht wegens broederdienst. Tegen deze u.tspraak kan uiterlijk den tien- den dag na den dag, waarop de uitspraak bij openbare kennisgevmg is bekend gemaakt, be- roep worden ingesteld door: a. den ingeschrevene wien de uitspraak geldt, of diens wettigen vertegenwoor- diger; t>. elk der overige voor deze gemeente in- geschreven personen of diens wettigen vertegenwoordiger. Het verzoekschrift. waarbij beroep wordt in gesteld', moet met redenen o.nkleed zijn. Het behoeft niet gazegeld te zijn. Het moet worden ingediend bij den Burgemeester, ter secretarie van deze gemeente. De Burgemeester zorgt voor de doorzending van het verzoekschrift aan de Koningin, die op het bercep beslist, na advies van den Raad van State, afdeeling voor de geschillen van bestuur. Indien de ingeschrevene, wien de uitspraak geldt, in het buitenland woonplaats heeft, kan voor zoover het door dezen in te stellen heroep betreft, met overschrijding van den termijn van 10 dagen genoegen worden genomen. Zco- lang omtrent zoodanige overschrijding geen beslissing is genomen, wordt de uitspraak na het verloop van den termijn van 10 dagen als onherroepelijk beschouwd. Ter Neuzen, 4 April 1929. De Burgemeester voornosmd, J. HUIZINGA. Bij de behandeling der begrooting van Buitenlandsche Zaken sprak de Minister van Buitenlandsche Zaken, de heer Beelaerts van Blokland, in antwoord op met betrekking tot de onderhandelingen met Belgie gesteldo vragen als volgt: Wanneer ik thans een eakel woord vvensch te wijden aan de onderhandelingen met Bel- gig, zie ik mij, al ware het alleen ter wille van den heer Briet, verplicht de Kamer uit te noodigen, zich wederom voor den geest te stellen, welke de omstandigheden zijn ge weest, welke, wat Nederland betreft, het politiek beleid ten opzichte van Belgie sedert den werldoorlog hebben beheerscht. Als gevolg van dien oorlog bleek reetft spoedig, dat het politieke statuut van Belgie, zooals het in 1839 was vastgesteld, niet onge- wijzigd gehandhaafd zou blijven. De bepar- king van Belgie's souvereiniteit, welke in de verplichte neuitraliteit gelegen was, stond te worden opgeheven. In hoeverre dit voor Bel gie dat, die opheffing wenschte, In alle op- zichten ails een voordeel moest worden be schouwd, is een punt, dat hier geheel ter zljde door B. M. BOWER. 51) (Vervolq.) „U wect zelf, dat hij nog niet vccl meer dan een kind is", zeide Bud, ,,en als u ■hem nu inpikt, wordt hij een misdadiger, voor zijn leven. Ik gdoof, dat ik wel een fatsoenllijk man van hem zal kunnen ma- ken. In ieder geval wil ik het probeeren. Laat mij dus dit politie-insigne behouden en stel mij voorgoed aan, dan zal ik hem in het oog houden. Geef mij voor hem een bevel tot voorioopige inhechtenisne- ming, dan kan ik hem inleveren, zoodra er termen voor zijn. Ik blijf aansprakelijk voor hem.' ,,Maar, vcor den duivel, wie ben je eigenlijk?" vroeg de schout, die door een glimilachje zijn achterdocht wilde verber- gen. „Je naam kwam me bekend voor." „Bud Birnie van de Tomahawh, bij Laramie. Telegrapheer naar Laramie, als u wilt, om inilichtingen over mij in te win- nen." „Goede hemel, man. Ik ken de Toma hawk als mijn eigen zaak!" riep de schout. „Ben jij de zoon van Bob Birnie! Herin- ner je je nog, hoe je eens in een mijnwer- kerskamp kwam binnengestrompeld, als een jongen van een jaar of twaalf, toen je je zelf drie dagen voor de Indianen ver- oorgen had aehouden? Zeq eens. weet ie wel, dat ik de man ben, die je toen in de kan blijven. Wij hebben alleen te rekenen met het feit, dat het uit den oorlog te voor- schijn gekomen nieuwe Europa geen ver plichte en door andere Mogendheden gega- randeerde neutraliteit van Belgie meer wenschte. Voor Nederland was dit een na- deel, in zooverre, dat die uit het initiatief der groote Mogendheden geboren neutraliteit voor Nederland een element van veiligheid opleverde, welk element thans wegviel. Juri- dische eiscih voor dat wegvallen was natuur- lijk de medewerking van Nederland. Maar er was destijds en er is vermoedelijk ook thans niemand in Nederland met gevoel voor reeele mogelijkheden, die zou willen volhouden, dat Nederland die medewerking kon verbieden. Nederland kon en kan, wat dat betreft, in feite bezwaarlijk sunders dan den nieuwen toestand homologeeren. Maar tevens had het zich op dien nieuwen toestand in te stellen en te bepalen, wat in overeen- stemming daarmede zijn buitenlandsche poli tiek moest zijn. In de eerste plaats, en dat is thans aan de orde, zijn politiek ten op zichte van het nu vrij geworden Belgie. Bij de gewijzigde verhoudingen kan en mag Nederland niet anders nastreven dan een duurzame verhouding van vriendschap en vertrouwen met het nabuurland. Een zoo danige verhouding is niet alleen elsch van Nederlands eigenbelang, dat In die verhou ding, naast den Volkenbond, een vergoeding vindt voor de weggevallen gegarandeerde neutraliteit, zij wordt ook gevorderd in het algemeen Europeesch belang, Immers, zij onderstelt, dat en is alleen mogelijk, wan- i neer Belgie, evenals Nederland, werkelijk volkomen vrij en zelfstandig is. Dat Belgie zijn toekomstige verhouding tot Nederland reeds van den aanvang af op gelijke wijze heeft ingezien, is niet gebleken. Het heeft er zeker niet onfcbroken aan per- soonlijk'heden, die het wel aldus inzagen, maar na de zware beproevingen van den oor- lcg is het niet te verwonderen, dat er eenige tijd noodig is g owe est alvorens de openbare meenirg daar te lande zich van de door die beproevingen gekweekte stemming kon vrij- maken. De in 1919 aangevangen onderhandelingen, tusschen de beide landen hebben daaronder geleden. Nederlands tegemoetkomende hou ding werd in Belgie niet algemeen begrepen en tegenover het dezerzijdsche streven, om hangende quaesties op te lossen op zoodanige wijze, dat daaruit voor de toekomst geen wrijving te duchten zou zijn, bleek van Bel- gischen kant somtijds de neiging te bestaan het laken onredelijk naar zich toe te halen en er geen rekening mede te houden, dat door een regeling op zoodanigen voet juist de goede verstandhouding tusschen de beide landen ook op den duur schade zou moeten lijden. lie wensch thans allermin3t in de geschie- denis terug te treden. Ik moest alleen deze paar punten in herinnering brengen en het standpunt, door de Regeering ingenocnen na de verwerping van hot Tractaat van 1925, nog eens duidelijk te maken aan de Kamer. Dat standpunt werd bepaald eenerzijds door de onverzwakte overtuiging van de wensche- lijkheid van het zoo spoedig mogelijk tot stand brengen van een oprecht vriendschap- pelijike verhouding met den zuidelijken na- buur, anderzijds door de noodzakelijkheid, rekening te houden met de ernstige bezwa- ren, waarop het Tractaat hier te lande in 1927 schipbreuk had geleden. Onder die omstandigheden lag het voor de hand, dat die bezwaren nog eens aan een degelijk onderzoek werden onderworpen en dat werd nagsgaan op welke wijze zij, zoo mogelijk, zouden kunnen worden ondervan- gen. Zoodra dat onderzoek, dat in verband mot veelvuldig cn veelzijdig overleg onver- mijdelijk tijd vorderde, was afgeloopen, was het ccgenhlik gekomen voor nieuwe bespre- kirgca met Belgie. De opvatting, dat na de verwerping van het Tractaat Nederland rus- tig had moeten afwachten, totdat Belgie weder zou komen aarukloppen, gaat uit van tent heeft qedraqen en je te eten qeqeven toen je bij was gekomeni1" De schout had Buds hand geqrepen en hieid d'.e in de zijne om schudde haar, om meer madruk op zijn wcorden te leggen. „Ze noemden je toen Buddie. Ik zie nc.g in gedachte, hoe je je moeder hielp met koken en borden omwasschen. Ik had toen zoo n gevoel, dat je geieeltelijk aan mij toebehcorde, Buddie". ,,Nu heriuner ik mij allies. Jij bent [ess Cunnings. Ik had je dadelijk moeten her- kennen, want jij en je metgezel hebben mij mijn leven gered. Toen je mij beee- digde, dacht ik al, dat ik je eeder gezien had. Maar nu moeten we eens even op den jongen terugkomen. Wil je hem aan mij overleveren? Lewis Morris, die hem op het slechte pad heeft gebracht, is dood; dat heb ik den dokter tenminste hooren zeggen. Jimmy cahoot hem teqen den grand, toen hij zijn revolver trok." „Als ik de stad niet tegen me krijg, om- dat ik hem loslaat, kan je hem, wat mij betreft, wel mee krijgen. Hij nam geen deel aan den overval, is 't wel, Buddy ,,Hij stond aan den lessenaar, toen Le wis ^en kassier te lijf wilde gaan." ,,Nu, ik heb er genoeq gevangen ge nomen; ik zou niet denken, dat men hem zal missen. Maar jij past op, dat je hem onopgemerkt de stad uit krijgt. Je doet het beste, om tot vanavond te wachten. Ik zou wel willen, dat hij een goede kans kreeg. Die twee Colliers hebben nog nooit een goede kans gehad in hun leven, zoover als ik pehoord heb. Jongen, wees voorzichtig. Ik zou qraaq herkozen wil len worden. als 't kon. Breng me niet in moeilijkheden." „I.k beJoof het je", zeide Bud en hij een voorstelling van zaken, welke, naar mijn stellige overtuiging, niet juist is. Ik zie daarin een volstrekte miskenning van den aard en den omvang van het probleem, waar- voor Nederland na den wereldoorlog gesteld was. Een passieve houding zou Nederlands Internationale positie ongetwijfeld hebben ge- schaad. Afgescheiden van het overwegende politieke element zou een dergelijke houding ook weinig logisch zijn geweest. Zij zou dat alleen zijn geweest, indien de verwerping van het Tractaat het gevolg ware geweest van een veroordeeling door de Staten-Generaa! van de politiek om toenadering tot Belgie te zoeken. Hier in deze Kamer behoef ik zeker niet uitdrukkelijk te constateeren, dat van zooda nige veroordeeling geen sprake is geweest. De bezwaren gingen voor een deel tegen den geest, waarin, naar men meende, de onder handelingen van Belgische zijde waren ge- voerd, en verder tegen verschillende onder- deelen van de gesloten overeenkomst, bij wel- ke bezwaren het accent geenszins bij alle ledem op dezelfde plaats lag. Maar vrijwel j algemeen toonde men een goede verstand- j houding met Belgie op hoogen prijs te stellen, en in verband daarmede bereid te zijn met gebleken economische behoeften van Belgie rekening te houden. Maar die bereidheid moest voorkomen uit vrijen wil, en met beslistheid werd, zoowel door voor- als door tegenstanders van het j verdraig, de stelling verworpen, dat Belgie aan de scheidingsregeling van 1839 aanspraak zou kunnen cratleenen op politieke of econo mische concessies ten koste van Nederland, Het is der Kamer bekend maar na de mij gestelde vragen wil ik het nog eens herhalen dat dit ook mijn opvatting is. Wanneer Belgische wenschen worden aangediend als „revendicanions legitimes", gebaseerd op juri- dische beschouwingen, die wij niet als juist kunnen erkennen, is er op overeenstemming weinig kans. De Kamer kan hleruit de noo- dige conclusie trekken met betrekking tot mijn zienswijze ten opzichte van het rechts- standpunt waarop het jongste rapport van den Belgischen Senaat steunt. De nieuwe besprekingen met Belgie zijn, zooals ik in de Memorie van Antwoord heb medegedeeld, ingeleid door de vriendsehap- pelijke gedachtenwisseling, welke ik in Sep tember te Geneve mooht hebben met den Bel gischen Minister van Buitenlandsche Zaken den heer Hymans. Als gevolg van die ge dachtenwisseling heeft in October een overleg plaats gehad tusschen wederzijds aangewezen deskundigen over de waterverbinding Ant- werpen-Rijn. Voorstellen zijn daarbij noch van de eene noch van de andere zijde ge daan; het is gebleven bij een tecimische be- spreking van eventueele mogelijkheden. De vraag, door den heer De Savornin Loh- man gesteld: of vanwege de Nederlandsche Regeering bij die bespreking de aanvaard- baarheid is erkend van een oplossing van het vraagstuk der verbindingen tusschen de Schelde en den Rijn, die gelegen zou zpn buiten het kader van de scheidingsregeling van 1839 De heer DE SAVORNIN LOHMANDat heb ik niet gevraagd. Ik heb gevraagd, wat om trent dat z.g. tweede plan door de Regeering zou zijn verklaard. Want men kan misschien verschillend denken over de grenzen van de scheidingsregeling. Zoo hob ik het geformu- leerd. De iheer BEELAERTS VAN BLOKLAND, Minister van Buitenlandsche Zaken: Het zal wel aan mij liggen, maar ik vat niet het ver- schil. De heer DE SAVORNIN LOHMAN: Het is gcJoof ik, heel duidelijk, Excellentie U spreekt alleen over de grons van de scheidingsrege ling, ik hob gesproken over het trac6, dat in het kaartje, gevoegd bij het rapport-Segers is goteekend. Mijn vraag is dus alleen dat is, dunkt mij, veel preciezer of de mededeelingen van de Regeering omtrent de bevaarbaarheid betrekking hebben op het in rapport-Segers opgenomen kanaalproject. De heer BEELAERTS VAN BLOKLAND, Minister van Buitenlandsche Zaken: Ik zal den heer De Savornin Bohman ook daarop antwoorden. Ik.heb zoo juist gezegd: voor- j stellen izijn niet gedaan. Daarmede staat vanzelf reeds vast, dat er niet een bepaald trace is voorgesteld, of in overweging ge- geven. Er zijn alleen technische besprekin gen gevoerd van eventueele mogelijkheden binnen de grenzen van de scheidingsregeling. Als mogelijk is erkend: geschiktmaking voor de modeme scheepvaart van de kortste natuurlijke waterverbinding tusschen Schel de en Volkerak, waarop Belgie bij de schei dingsregeling een recht van varen heeft ver- worven, te weten: Kreekrak, Ooster-Schelde, Eendracht, Slaak. Daanbij viel echter te rekenen met de om- standigheid, dat de Ooster-Sohelde en de Eendracht tot de belangrijkste plaatsen be- hooren, waar hier te lande de oester- en mosselcultuur wordt uitgeoefend. Een ver- binding van een punt bij Bath in rechte lijn naar Tholen en verder door Eendracht en Slaak, zou die cultuur aldaar vemietigen, terwijl de invloed van zoodanig werk op westelijker in de Ooster-Schelde gelegen kweekplaatsen niet kon worden voorzien. Bovendien zou een dergelijke verbinding de Bergsche ansjovisvisscherij, die in het oostelrjk deel der Ooster-Schelde wordt uit geoefend, bijna geheel vernietigen. Te Tholen alleen vinden, volgens inlichtin- gen van het Departement van Financien, ruim 150 gezinnen een bestaan in de visscherij of schelpdierencultuur. Voonts was er een technische factor, waar- mede rekening moest worden gehouden. Door den Rijkswaterstaat werd geoordeeld, dat heropening met geschiktmaking als bruikbare scheepvaartweg van het Slaak zeer bedenkelijk zou kunnen blijken. Daarom moest bij de voorioopige bespre kingen het standpunt worden ingenomen, dat, volstrekt va.sthou.dend aan het kader der scheidingsregeling, daarvan, met behoud dus van het beginsel, zoo weinig als mogelijk was, diende te worden afgeweken, daar, waar Nederlandsche belangen of technische over- wegingen zulks geboden. Door den heer Colijn is trouwens reeds opgemerkt, dat men bij den aanleg van een modemen scheepvaart weg niet elke kronkeling van een bestaand riviertje kan volgen. Een en ander bracht mede, dat, als voor Nederland aanvaardbaar is erkend een waterweg door het Kreekrak, het alleroostelijkst deel der Ooster-Schelde en vlak langs de Eendracht, om vandaar op de meest geschikte wijze, ter vervanging van het afgedamde Slaak, het meest westelijk gelegen punt te bereiken, waar de vaargeul van het Volkerak de Brabantsche kust raakt, n.l. Dintelsas. Een plan dienaangaande is van Nederland sche zijde ik stel er prijs op dit nogmaals uitdrukkelijk te verklaren niet ontwikkeld. Dat ligt niet op den weg van Nederland. Slechts is de aanvaardbaarheid van een zoo danig trace erkend. Enkele dagen later had te Brussel een konte bespreking plaats. Daarbij vormden de overige economische quaesties, die opgelost moeten worden, den hoofdschotel. In het bij- zonder kwamen daarbij verschillende Neder landsche desiderata ter sprake. De heer De Savornin Lohman heeft gewezen op de on- gewenschtheid van het eerst oplossen van j economische en daarna wellicht van politieke quaesties. Ik ben het daarmede eens. Een dergelijke werkwijze heeft dan ook nooit in de voornemens der Regeering gelegen en zij zou daarvoor niet te vinden zijn. Te Brussel zijn, in de bespreking, die ik daareven noem- de, inderdaad politieke punten ter sprake gekomen, .en wel de beide eenige ten aanzien waarvan Nederland de Belgische desiderata kan vervullen, n 1. het vervallen van de artt. 7 en 14 van het Tractaat van 1839. De Belgisohe regeering heeft daarna de zaak eenigen tijd overwogen en mij in Janu- ari een uitvoerig memorandum doen toe- komen, waarin zij haar standpunt heeft uit- spcedde zich teruq naar het huis van juf- frouw Hanton. Deze waardiqe vrouw was beziq boter te kloppen in een houten kom, toen Bud binnentrad. Zij zap om, streek zich met den arm een qrijze vlok haar uit het qezicht en beduide hem om zachtjes te loopen, terwi.'ll ze hem naar de andere kamer wees. Bud liep er op zijn teenen naar toe en zaq hce Ed Collier, in een deken qewikkeld, rustiq lag te alapen, waarop hij haar qoedkeurend toeknikte. Hij verzekerde er zich van, dat de slaap echt was en dat de deken doeltreffend om hem heen was gedraaid. Daarenboven ontdekte hij, dat juffrouw Hanson heel vcorzichtiq een dunnen draad onder aan de deken had gebonden en dien door een kleine opening in een kast, die tusschen de beide kamers stond, had geleid en aan een schaaps-bel bevestigd had. waarvan ze zonder twijfel verwachtte, dat die zou bellen bij de minste beweging, zooals bij- voorbeeld een poging van den gevangene om zijn voeten terug te trekken, uit een qriize deken, die met heel vedl groote vei- ligheidsspelden cm hem been was beves- tigd. ,,Hij is dadelijk ingeslapen, nadat ik hem te eten had qeqeven en toen heb ik hem stevig ingepakt" fluisterde juffrouw Han son. ,,Het is een r.orsch heer. ik kon qeen behoorlijk woord uit hem krijgen, voordat hij zijn maaq pevuld had. En naar de ma- nier te oordeelen, waarop hij in mijn ham en eieren heeft huisgehouden, zou ik zeg gen, dat hij in langen tijd aeen flink maal op zijn weg ontmoet heeft." Ed Collier sc'heen ook in langen ti'd geen gelegenheid om te slapen ,,op zijn wen ontmoet te hebbm", want Bud was onderwij] tegenwoordig geweest bij het eengezet. Onlangs is een tweede Nota ge- volgd met betrekking tot den toestand in het Hellegat. Tot voor korten tijd placht noch in Neder land, noch in Belgie in de dagbladen te wor den geschreven over het Hellegat. Plotseling echter heeft de Belgische pers in den laatsten tijd een ongekende belangstelling getoond voor dat vaarwater. Be/weerd werd, dat de scheepvaart daar aan buitengewone gevaren zou zijn blootgesteld. Indien dit waar was, is het wel zeer vreemd, dat die klachten esrst thans en niet reeds jaren goleden zijn geuit. Want hoewel het Hellegat een vaarwater is, waar voortdurend een zekere verandering der geu- len plaats grijpt, waarmede de Nederlandsche betonningsdienst steeds de meest nauwkeu- HONDENBROOD KATTENVOEDER DUIVENVOEDER HOENDERBESCHUIT KUIKENVOEDER TER NEUZEN rige rekening houdt, is de toestand van dat water, in aanmerking genomen de tijdslijke wisselingen, waaraan het onderhevig is, nog volkomen dezelfde als gedurende een lange reeks van jaren het geval was. In Belgie is groote ophef gemaakt van elf gevallen van ,,Echouement" (men moet dat in hot Nederlandsch niet vertalen met schip breuk, want elk vastzitten van een schip, ook al komt het onmiddellijk daarna weer los, wordt met dat woord aangeduid). Er zouden dus in het Hellegat op 23 Januari van dit jaar elf echouements zijn voorgekomen. Het is aannemelijk, dat op dien bepaalden dag een elftal vaartuigen aan den grond zijn geloopen. Dat dit kon gebeuren, was te wijten aan een zeer abnormaal lagen water- stand, die op dien dag werd aamgetroffen. Het laag water viel toen te WillemstaxI tot 8,2 decimeter beneden den middelbaren eb- stand. Dat is een zoo lage stand als gemid- deld nog niet 6<5nmaal per jaar voorkomt. Wegens dozen lagen waterstand moesten diengaande vaartuigen toen meer rekening houden met het getij dan gewoonlijk. Blijk- baar hebben zij dit niet of niet in vol- doende mate gedaan. Intusschen zal het vastzitten slechts zeer korten tijd geduurd hebben, waama de schepcn weer hobben kun nen doorvaren. Wat geconken vaartuigen betreft, beschikt de Regeering over vaststaande gegevens. Daaruit blijkt, dat in de ongunct'ge periode van 16 November 1928 tot midden Februari 1929 niet meer dan twee vaartuigen in het Hellegat zijn gozonken, en een vaartuig in de nabijheid daarvan. Wanneer men daar mede vergelijkt de orgelukken, die in die periode in onze groote rivieren hebben plaats gehad, kan men zeker niet zeggen, dat het Hellegat een bijzonder slecht figuur maakt. Ten einde echter te zorgsn voor grootere diepte ook bij lagen waterstand, een natuur- verschijnsel, waarvoor de Nederlandsche Re geering overigens moeiliik kan worden ver- antwoordelijk gesteld, zijn maatregelen ge nomen om in het Hellegat te doen baggeren, waarmede reeds een aanvang is gemaakt. De Regeering doet dit onverpticht en geeft aldus een nieuw bewijs van haar voortdurenden emstigen wil om de wateren tusschen de Schelde en den Rijn volkomen aan hun be- otemming te doen beantwoorden. Ik had vurig gohcopt, en het Kabinet zou het zich tot een eer hebben gerekend, han- schouwen van Lewis Morris en was daar na naar schout Cumminqs qeqaan, die al- les, wat hij zich noq eeniqszins kon her- inneren uit den tijd, dat zij buren waren geweest en hoogstens een veertig mijlen van elkander woonden. met Bud wilde od- halen. De schout bood Bud een qeaadelH paard aan, dat hij beloofde, naar het erf van de weduwe te brengen, als de bewo- <ners van Crater zouden s'apen. En om- dat hij niet zeide. dat dit paard vcor Ed was, vermoedde Bud juist, dat d't het ge val zou zijn. Daarna maakte Eud voor zichtig de veering van zijn laars los. stopte zijn geld en zijn cheques er tusschen en naaide de openr'ng weer netjes dicht. Al1 d'en t'id bleef Ed CoKier slapen. en eerst toen Bud voor het avondeten terua- keerde, bleek het, dat Ed juist ontwaakt was: hij lag daar op zijn ruq. beet zich op de lippen en tuurde naar den. draad. die vanszijn voeten tot aan de openinq in de katoenen pordijnen liep. Hij kon Bud met zien, die door een spleet in de deur. bij het hoofdeinde van zijn leger, naar hem stond te ki'ken. Het was duideliik te zien. dat hij zich verwonderde over dien draad en er eeiv'gszins beleediqd door was. Hij lichtte zii.n beide voeten op. zoodat de draad geheel slap kwam te hanoen; den oogenblik bleef hij 7co liooen en bet toen zijn voeten zoo hard hij kon op den grond neerkomen. Het gevolg voldeed qeheel aan zijn verwachtingen. Er klonk een heftiq ge- rinkei!; een nan rate.'de on den grc-d, wat weer gevolgd werd door het gc-oep van een .naderend vrouwspersoon. Bud qin.q terug naar de keuken, om de verwoesiinq in ooqenschouw te nemen; daar ontdekte hij, dat een niet al te schoone schaapsbel van een spijker was afgevallen en eerst in een, toen door een tweede pan met melk was getrokken, waarin zij heen en weer rolie qn de room, die naar boven was ge komen in hevige beroering bracht. Toen juffrouw Hanson naar binnen stcof. g'rig Eud naar het bed van den diep beleedigden gevangene. Allies is in orde", kalmeerde hij. ..Het was maar een nachtmerrie, juffrouw Han son. Dat ontbijt wat u hem qeqeven hebt, was misschien wat al te stevio voor hem. Ik zal nu wel op hem letten. In ieder ge val zulJen we het u niet lan-g meer iastig maken." Juffrouw Hanson sprak in zich zo'f, toen ze naar haar melknannen teruq g'nq en Bud verloste Ed Collier, cmdat hij be- greep, hoe vernederend het moest zijn voor eon. jongen man, om met ve digheids- spelden in een deken qewikkeld te zijn en omdnt hij wist, dat vernederir.q even goed moeilijkheden kan teweeqbrengen, als iedere andere gemoedsbeweqinq. Eddie ging recht-op zitten en staarde Brd aan. In vorm en U'eur kwiame.n zijn roaen met die van Marianne overeen. doch de uiHrukking die er in lag, sprak van achterdocht en verzet, en op dit ocgenblik bovenal "an anast. Dat was het ten m: rote, wat Bud in die oog en las hii had znlk een verscheidenheid van die ren in zijn vrllen gevanqen, van het ooaenbilk af dat hij de „hco~oad" be- macht'gd bad en heel, heel dikwifls had hij die uitdrukkinq in de oogen van zijn gevangenen gezien. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 1