AL6EMEEN HIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. N.V. Stoomwasscherij TRIO No. 8355. Vrijda? 29 Maart 929 69e Jaargang Eerste Slad. Wielerbaan Sas van Gent is toch goedkooper. ABONNEMENTSPRIJS: Wegens het |dIQr Paaschfeest zal a s. Maandag GEEN nummer ▼an dit blad verschijnen, De eischen van de Bergrede. tiuiimoi Opening van het Seizoen BUITENLAND. Op Zondag 31 Maart, 100 K.M. KOPPELWEDSTRIJD Entreeprijzen naar gewoonte EEN-BROER VAN FOCH VERTELT. yLISSINGEN NEUZEN URANT m v, Rniton Ter Neuzen fr ner oost f 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6,60 per jaar VWBdgtt.^Am/rika f2,25.overiae Unde« /2.60 per 3 maanden fr. per pos. - Abonnementen voor het buitenland alleen bli vooruitbetaliM. Dit blad verschijnt iederen Maandag-, Woensdaq- en Vnjdaqavond. Bet is een tamelij.k verspreide opinie, die gerust als een heerschende opvatting kan worden gekenschetst, en die dan ook en bij de letterkundiqen van naam en bij heel veel mannen van de praktijk wordt aangetroffen, ja zelfs door vele godge- leerden wordt cjehuldicjd, d&t diat ^edeelte van den bijbel, en speciaal van het Nieu- we Testament, dat zooals algemeen wordt aangenomen de beste regels voor de hoogste zedelijkheid bevat, vol- strekt niet van toepassing is op de qesteld- heid der hedendaagsche maafcschappij, of- schoon het dan wel ais een document van zeer hooge waarde algemeen wordt be- schouwd en erkend. Deze lieden alien vatten de Bergrede op als figuurlijk en ieder onmiddeliijk verband met en iedere toepassing op de gewone praktijk van het leven wordt afgeweerd en zelfs ont- kend. Deze menschen zeggen, dat de Bergrede wil, dat wij, tot wie ze gericht is, volmaakt zullen zijn, zooals de Vader, die in de hemelen is, volmaakt is. Daarom geeft zij, volgens hen, slechts wat men met een technischen term zou kunnen noemen: raadgevingen tot volmaking, en zij geeft die aan menschen, die vast beslo- ten schijnen te zijn om hun aardsche bezigheden op te geven om zich nu voort- aan te wijden aan een toekomstige we reld, die zij zich binnen zeer korten tijd ophanden deraken. De Bergrede wendt zich af van de gewone misdaden, die iedereen allicht geneiqd is te begaan, ten einde de uitverkoren klasse tegen dieper ligqend en inwendiger kwaad te waar- schuwen. Zij beveelt die klasse om zich er zooveel mogelijk van te onthouden om bij de wet bescherminq te zoeken, of zich met de wapenen te verdedigen. Zij leert hen om zich geheel afhankelijk te stellen van den goddelijken bijstand, zooals die aan raven wordt verleend, en om dus niet te werken voor hun brood. Zij schijnt zooals sommigen hier zelfs willen lezen het ondoordachte geven van aalmoezen aan te wakkeren. dat, zooals wij weten, ellende en luiheid in onze dagen nog maar te meer aanzet en in de hand werkt. De Bergrede ver- biedt ons ook, eenige kritiek uit te oefenen over de daden en de meeningen onzer me- demenschen. Schier in elk harer gezegden doet zij de meest vaststaande beginselen zoo meent althans meniqeen der be- schouwers te niet, zoowel als alles, wat toch intusschen maar het bewijs heeft geleverd van voor het welzijn onzer ge heele gemeenschap van zeer groot nut te zijn. Zoude nu werkelijk deze uitlegging en opvatting van de Bergrede juist zijn. dan heeft zij zeker niet de minste onmid- dellijke waarde voor de menschen van onzen tijd. Het is dus zeker wel de moeite waard, de beteekenis van de voor- schriften der Bergrede eens wat nauw- keuriger na te gaan. Dat het gebod: ,,Weest dan gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader, die in de hemelen is, volmaakt is", vooral genomen door B. M. BOWER, 49) (Vervolg.) „Marianne Collier is 't liefste ding dat ooit in deze streek is opgegroeid," zeide de oude vrouw met trillende stem. ,,Zij is er een uit duizenden en toen ze van school ging, toonde ze al gauw dat ze anders was, dan al de anderen. Ze wilde opera- zangeres worden, maar toen stierf haar moeder en Marianne heeft gedaan, wat ze dacht, dat haar plicht was. Een vogel in een kooi, dat is ze." Het speet Bud, dat hij dat onderwerp had aangeroerd en hij begon het eten te roemen om de gedachten van zijn gast- vrouw in een andere richting te sturen. Toen vroeg hij haar, of hij bij haar in den kost mocht komen, zoolanq hij in de stad moest zijn, hetgeen zij onmiddeliijk goed vond. Bud wilde zich niet vertoonen, voor dat de Bank geopend was en hij voorzag, dat het eenige moeilijkheden zou opleveren om zich zelf te legitimeeren. Hij geloofde niet dat het gevaarlijk voor hem zou kun nen zijn, als hij juffrouw Hanson iets van zijn wederwaardigheden toevertrouwde. Daarom droogde hij de borden voor haar af en vertelde haar wat hij in de stad kwam doen en waarom hij en zijn paard op haar erf overnacht hadden in plaats van in een hotel en in een stal. Hii toonde haar de cheques die hij wilde incasseeren, in verband dan met de woorden, die er j in Jezus' rede in Mattheus 5 onmiddeliijk aan voorafgaan: Hij doet Zijn zon op- gaan over boozen en goeden, en Hij re- geert over rechtvaardigen en onrechtvaar- digen". inplaats van een bepaalde klasse van vromen te erkennen en met hen alleen te rekenen, de erkenning en tege- lijk de voile verkondiaing is van een universeele zedelijkheid, springt in het oog. A lie gedachte of schijn, als zouden hier gegeven worden raadgevingen van volmaking", die dus tot scheiding van deze menschen en gene menschen zouden leiden, van rechtvaardigen en onrecht- vaardigen, van goeden en boozen, al die gedachten werden juist door deze uit- I spraak als wegqevaagd. Indien de disci- j pelen van dezen Meester op eenigerlei wijze zouden toonen, dat zij zich niet wil- den bekommeren om den mensch als mensch, dan werden zij van den aanvang af zonder pardon of restrictie verklaard niet te zijn gelijk hun Vader in den he- mel. En het is tengevolge daarvan dan ook, dat de sterkste aanklachten van Jezus in de Bergrede gericht zijn tegen hen, die juist zulke ..raadgevingen tot volmaking" volgden. Immers, dat waren de raadgevingen van Schriftgeleerden en Farizeen, en al die stelsels, waarmede deze lieden een rechtvaardigheid in be- oefening traehten te brengen (en dan liefst vooral bij anderen!) die hen zou stempelen tot een soort uitverkorenen, aan wie hier of in een hiernamaals groo- ter en hooper beloonlncjen zouden ten df^l vallen dan aan andere menschen. Dit zouden dan natuurlijk niet de belooningen zijn, die geschonken worden door den Vader ,,die in het verborgen ziet". Ook werd er in de Bergrede en dat is een tweede opmerking, die wij hier wenschen te maken niet gesproken van gewone" misdaden als echtbreuk or inoord, alsof deze slechts tot de uitwen- dige wereld behooren, neen, er werd den discipelen met nadruk op gewezen, dat zij alien, hoofd voor hoofd, er even sterk vatbaar voor waren en dus evengoed tot deze fouten en zonden kunnen vervallen als ieder ander; dat de neiginqen, die daartoe leiden, aanwezig waren in elk menschelijk wezen, en deze zich ten alien tijde, ook bij hen, tot daden zouden kun nen ontwikkelen. De daden alleen vallen echter onder het bereik van de Wet. Zou de Wet zich met iets anders willen be- moeien dan met daden en feiten, dan zou zij slecht worden en wreed. Toch ge- voelde de wetgever, dat er achter die daden iets verborgen lag, en dat juist dat het was, dat ze tot daden maakte. Zoo er eenige macht ter wereld bestond, die dat zou kunnen bereiken en daardoor het be gaan van deze verkeerde daden zou kun nen voorkomen, van hoeveel zorgen en moeiten zou de geheele menschheid' dan niet bevrijd zijn en hoe dankbaar zou hij wezen! Daarom deelde Christus den men schen het goede en ongedachte nieuws mede, dat zij een wil kunnen hebben (of krijgen), die in overeenstemming is met de wet, en dat zij in zichzelf kunnen over- winnen datgene, wat hen er anders toe brengt of brengen zou om de wet te schenden. Wie het nu echter zoo zoude opvatten, alsof deze, door Christus ge- predikte, zedelijkheid er eene was, die slechts voor een enkel mensch zou mo- qen of kunnen oelden, vervalscht Zijn bedoelingen. Neen, het was Jezus' bedoe- ling: te boodischappen, dat God hen zoo maken wildg, zoo waar en zoo recht- vaard'iq'. en vroeg haar met vleiende belangstelling naar haar oordeel over wat hem te doen stond. Men had hem gewaarschuwd, zeide hij, dat Jeff en zijn aanhangers hem mis- schien nog een poets zouden willen bak- ken, door de uitbetaling te verhinderen en hij wist, dat ze hem tot aan de stad waren gevolgd. ,,Je moet doen, wat ik je zal zeggen zeide ze met overtuiqinq. „De kassier is een vriend van mij ik heb verleden maand gebakerd bij zijn vrouw, toen ze haar eerste kind kreeg en nu dragen ze me op de handen, want ik heb haar goed verzorgd. We gaan nu meteen naar hem toe en zullen met hem spreken. Hij zal alles voor je doen wat hij kan, terwille van En dan ging Hij weer voort, en pre- dikte: ,,Zoo lemand met u rechten wil en uwen rok nemen, laat hem ook den man tel. Er zijn er geweest, die ineenden, dat dit in strijd was met de beginselen van het recht. Is dit nu zoo? Wij zouden ons wel kunnen indenken, dat het in strijd zou zijn met de beginselen van het recht, als wij de rokken en d mantels namen van anderen; maar niet, wanneer wij onze eigene opgeven of offeren. Een zeer be- gaafd en tijn voelecd man, Victor Hugo, heeft opgemerkt weik een bijzonderen in- vloed de letterlijke opvolging van dit ge bod zou kunnen uitoefenen op de bekee- ring van een misdadiger. En de held uit de ..Miserables" werd van een booswicht een der edelste menschen, juist doordat de Bisschop, aan wien hij een paar zilveren kandelaars ontstal, precies eender met hem handelde. Voorzeker is dit wel een beste illustratie van de wijze waarop de belangen van de Wet en van de maat- schappelijke orde kunnen worden bevor- derd door iemand, die er niet slechts op bedacht is, zijn eigen voordee! te bevor- deren en zijn eigen eigendom te beveili- gen, doch die tevens inziet en doorzet, dat een mensch meer waard is dan voordeel en bezit. Zoo iemand beweldadigt en den individu en de gemeenschap, omdat en doordat hij niet aan zichzelf boven die anderen de voorkeur geeft. Het is echter wel eens voorgekomen, dat iemand den zin van Jezus woord, als hij sprak van een gaan van twee mijlen met een, die ons dwong een mijl met hem te gaan, aldus in praktijk bracht, dat hij tegenover een lleugen, die een misdadiger hem vertelde, er twee andere plaatste. Door zoo te doen werd de zondaar nog maar in zijn verkeerde bedoelingen ge- sterkt en gestijfd. De heele Bergrede be- rust op het beginsel, dat de mensch ge- lijken moet op zijn Vader in de hemelen. Wie bijvoorbeeld een bedelaar beschouwt als een echt mede-mensch, handelt naar Jezus' bedoelingen. Natuurlijk zullen wij zoo'n man niet iets geven, wat'hem lui en brutaal maakt. Nooit moeten wij een ander door onze misschien goed-bedoelde liefdadigheid verlagen, ook al zouden wij hem door een weigering als vriend ver- liezen. Wij hebben vol recht om het mijn en het dijn te handhaven, waar en zoo- lang wij kunnen," maar het dijn zal door het mijn worden uitgewischt, als er niet een beginsel is, dat de kracht bezit om de ware humaniteit te verdedigen tegen de zeifzucht. Er zijn er wel geweest, die schenen te meenen, dat Jezus Zijn discipelen zou hebben geleerd, dat zij niet behoefden te werken, omdat Hij hun beval niet bekom- merd te zijn. Maar mogen wij dan eens vragen: Zijn wij er werkelijk ook tegen- woordig niet van overtuigd, dat de zelf- kwelling van zorgen en jagen en jachten de innerlijke waarde en de beste resulta- ten van ons werk vermindert en ver- stoort? Indien menigeen kon worden be vrijd van die voortdurende koortsachtige gejaagdheid en dus echt kon werken uit inneriijke aandrift, niet onder den druk van aileriei uitwendige motieven, maar als een vrij mensch en niet als een galei- slaaf, wat een verschil zou dat maken voor de qezondheid van ons lichaam en van onzen qeest, en ook op onzen invloed in de maatschappij. Daarom behoeven wij er ons werkelijk niet over te verwon- deren, dat dit gededte van de Bergrede minder dan iets anders in overeenstem ming is met den toestand van onzen rus- teloos opgezweepten tijd. Ook is weer precies dezelfde opmerking te maken ten aanzien van |ezus woord over het niet-oordeeien. Ik kan immers dan alleen zuiver oordeelen, als ik ook mij- zelt oordeel; als ik dus onderscheid maak tusschen de machten, die ook in mij wor- stelen om overwicht en die ook mij willen maken tot slaaf. En kom ik nu maar tot zoo'n kritiek, dan zal het mij opvaiilen, hoe verraderlijk dat oordeel is, zoo er niet een Rechter boven mij staat, die ontdekt wat voor mijn oog bedekt is, en die mij mijn boozen staat toont, waaruit Hij alleen mij vermag weg te leiden. Is er nu terecht een passief, vrouwelijk karakter van de Bergrede toegeschreven Men heeft wel eens willen beweren, dat deze woorden van Jezus slechts ontmoe- j digend zouden zijn voor echte helden, die bijvoorbeeld streden voor eenige vrijheid, opdat Zijn woorden aanstuurden op on- derwerping, alleen door slaven betoond. Maar de bergrede had juist de strekking hen voor te bereiden op tegenkanting en aan te zetten tot moed, die tot het eind in hun goeden strijd zouden willen voi- harden. Wie de bergrede maar opper- vlakkig doordeest, bemerkt dit aanstonds. Alleen de qeest der lielde en der waarheid is de geest van moed en kracht, en dat is de geest, die ons helpt in den strijd tegen onze zeifzucht. Het kan misschien gezegd worden, dat deze geest den man vervrou- welijkt, maar dan moetvhet woordje vrou welijk genomen worden irt de beteekenis van echt. Hoffelijk en eerbiedig en vrij van brutale en onbeschaamde inbeelding. Maar evenzeer maakt deze geest de vrouw mannelijk, als namelijk dan mannelijk ge nomen wordt in den zin van kracht om te willen leven en sterven voor de zaak de echte humaniteit. En onze tweede slotopmerking is deze Door en in den geest van de Bergrede komen in ons aan het woord de echte-kar- dinale deugden, die als t ware de spil vormen, waarom al het andere draait en zich beweegt. Want zelfopoffering, zelf- verloochening is het, die hier bij alles den boventoon voert. Zonder deze zelfopof fering zouden geloof en hoop en lief de geen zin hebben, en zeker staan buiten alle praktijk van het leven. Maar het offer leidt ons tot het allereerste goed begin Een willen zijn als de Vader in de heme len. Ons wordt bevolen en qeraden, dit ■groote zedelijkheidsbeginsel te toonen in al onze daden, en dit kunnen wij alleen in gemeenschap met en in navolqing van Hem, die ook hierin het voorbeeld gaf. hoefden onze ouders hem te beknorren; ja, zijn twee broers vroegen zieh wel af hoe ze ooit op hem zouden gelijken! De geestelijke Foch vertelde verder hoe de broers door het leven werden gescheiden, de een militair, de ander geestelijke. „En omdat ik geestelijke was, mocht ik niet in Frankrijk blijven. Achttien jaar was ik in Spanje, acht jaar in Nederland. Wij waren slechts met ons gevoel bij elkaar. Toch ben ik een keer bij mijn broer te Parijs geweest; hij heeft mij toen de Krijgsschool laten zien, van onder tot boven en hij had er plezier in, mij overal voor te stellen als zijn broer, den Jezuiet". INGEZONDEN MEDEDEELINGEM met een met 5 klassementen, Deelnemers RIELENS—RANSCHAERT VERSCHELDEN—DEBRUYCKER O. DEBAETSODERIE CASTERMAN—DUVIVIER PIJNENBURG—BRASPENNING VAN DER HORSTBARKER MEEUWIS—DEBRUYCKER G. GEBRS. PICA VET AANVANG 3 UUR. MUZ1EK OP DE BAAN. mij. ,,U weet niets van mij af, juffrouw Hanson, vergeet dat niet". herinnerde Bud haar. Maar de weduwe Hanson glimlachte minachtend en knikte hem toe. „Zoo, en ik zou niets van je afweten?" vroeg ze. ,,Denk je, dat ik die drie mannen heb overleefd en nu over een vierde hu- welijk denk, niet op een man z'n gezicht zou kunnen lezen, wat er in hem zit? Drie heb ik er begraven en maar een er van is op zijn bed gestorven. Met een enke- len oogopslag kan ik je zeggen of ik al dan niet een eerlijk man voor me heb. Je hebt die cheques in je bezit en je zal je qeld er op krijgen ik zie, dat ze goed zijn. Ga nu met me mee naar Jimmy Lawton. Hij zal wel met zijn baby in de armen zitten, terwijl Minnie den boel omwascht." Juffrouw Hansons onderstellinq was juist. De kassier van de „Crater County- Bank" deed precies wat ze zeide, dat hij doen zou. Toen juffrouw Hanson, zon der haar komst met meer dan een enkelen tik op de deur aan te kondigen, met Bud binnen stapte, zat de kassier in de keu- ken, en op zijn school lag een rose baby in wit flanel met blauw afgezet. Zij stak haar handen uit om de baby over te ne men, terwijl ze Bud aan den kassier voor- stelde. En in het volgend oogenblik reeds vertelde ze hem wat de Cat-rockers van de bank zouden eischen. „Ze hebben 't al meer gedaan, en je weet dat het gewoon diefstal is, en daar moet een stokje voor gestoken worden. Nou je hoofd er bij, Jimmy, want deze vriend van me heeft recht op het geld en als't er is, moet hij 't hebben." „0, maar 't ligt er," zeide Jimmy. Hij zag op zijn horloge, keek naar de klok, toen naar Bud en knipte even met zijn oogen. ,.De Bank opent om negen uur, hier, zeide hij. „We hebben nog een half uur maar laat mij die cheques maar even Met een zucht van verlichtinq haalde Bud ze te voorschijn en hij bleef den kas sier aanzien. toen deze ze een voor een nazag, om te onderzoeken of ze alle in orde waren en even beefde hij toen Jim my minachtend snoof bij het zien van Jeff Hall's onderteekening, op de qrootste cheque, die er bij was. ,,Hij was blijkbaar van plan een valsche handteekeninq te zetten, maar hij schijnt 't niet gewaagd te hebben. t Is alles in orde, mr. Birnie. Teeken ze maar, dan zal ik ze meenemen naar de Bank en ze direct, nadat ik de deur geopend heb, in behandeling nemen. 't Is het beste, dat u mee komt, als ik de Bank open. De jongste broer van maarschalk Foch, die met dezen slechts enkele jaren in leeftijd ver- schilt en geestelijke is geworden, heeft aan een vertegenwoordiger van de Echo de Paris over den maarschalK als kind gesproken. Vooral te Tarbes, vertelde de geestelijke, toen ik een klein kind was, heb ik mijn broer gekend. Ik zie hem nog als een jongen van tien jaar voor de groote boekenkast zitten, die een der wanden van de kamer in beslag nam, geheel verdiept in de lectuur van Consulaat en Keizerrijk. Gabr.el, mijn oudste broer en ik bewonderden hem. Op het lyceum, waar hij zijn eerste communie deed, kreeg hij misschien niet alle, maar toch een heel groot aantal prij- zen en in de vierde ,jtlas ontdekte zijn leer- meester reeds zijn bijzonderen aanleg voor de meetkunde en voorspelde hem, dat hij naar de polytechnische school zou gaan--- Hoe ver- standig en rustig was Ferdinand. Nooit be- „Ik heb ze hooren zeggen, dat ze de Bank willen plunderen, als ze er toch zijn,' zeide Bud opeens. ,,'K.unt u mij niet aan- stellen of aannemen als een wacht, zoo- dat ik, zoo noodig helpen kan? Hoeveel menschen hebt u hier aan de Bank? ,,1 wee, behalve wanneer de directeur in zijn kamer is. Maar ik vind uw aan- bod erg vriendelijk. Ze hebben ons al eenmaal overrompeld en de heele kas leeggehaald." i oen wendde hij zich tot juffrouw Han son. „Moedertje, kan jij niet even naar Jess toegaan en hem vragen, om dadelijk hier te komen om mr. Birnie als onder- schout te beeedigen. Als ik ga. of hij zelf, dan zou 't gezien kunnen worden en men zou de bende kunnen waarschuwen.' Met een bios van opwinding op het ge- laat legde juffrouw Hanson de baby haas- tig in zijn wiegje en ging heen om ,,Jess te roepen. ,,U moogt van geluk spreken, dat u juist in haar huis bent beland", merkte Jimmy op. ,,'t Is een puike vrouw! Als onderschout kunt u ons prachtig helpen, als ze werkelijk iets willen beginnen tenminste als u de man bent, die u lijkt. Ik wil wedden, dat u met een vuurwapen kunt omspringen. Is dat zoo?" „Als ze mij aan t schrikken maken, be- gint mijn wijsvinger zich al samen te trek- ken", bekende Bud. Jimmy lachte en dacht toen na over het geen hem te doen stond. ,,'t Eerste wat ik zal doen, is deze cheque voor u inwisselen. Als beecdiqd ambtenaar kunt u met mij meeqaan. Ik moet de deur op het gewone uur openen en als ze van plan zijn de betaling te sta- ken en de bank daarenboven te plunde- „Geduerende den oorfog schreef mijn broer mij dikwijls, soras niet meer dan een brief- kaart, maar heel geregeld, zoowat eens per week. Steeds vroeg hij mij te bidden en te la- ten bidden. Hij schreef mij, dat hij rond zich het ingrijpen van de voorzienigheid zag en hij gaf mij treffende voorbeelden, die hij op strate- gisch gebied had waargenom,en. Maar deze brieven worden niet gepubliceerd". EEN STAKING IN DE WEENSCHE AUTOFABRIEKEN. Een paar dagen geled'en hebben de arbeiders uit de Weensche automobielfabrieken gedreigd met werkstaking indien in het collectief ver- drag geen bepaling werd opgenomen, dat het loon op feestdagen door zou worden betaald. De directies wilden daarin niet treden en het centraal verbond van Oostenrijksche fabrikan- ten besloot tot een uitsluiting in de geheele metaalindustrie voor het geval de arbeiders in- derdaad tot staking mochten besluiten. De communisten hebben van deze gelegenheid ge- bruik gemaakt om een zoogenaamde wilde sta king in de drie grootste Weensche autofabrie- ken te ontketenen, waarbij voorloopig onge- veer 1700 arbeiders betrokken zijn. Het ver bond van fabrikanten heeft daarop onmiddel iijk meegedeeld, dat het, als de staking niet voor 6 April is opgeheven, tot uitsluiting van fNGBZONDEN MEDEDEET TNGEN Regelmatige en franco af haling en bezorging. Nette bediening. ren, -dan zullen ze dat alles waarschijnlijk dadelijk doen. t Is al een jaar qeleden, dat ze ons zoo kwamen storen, t is best mogelijik, dat ze weer eens naar een ver- zetje verlangen. Als Jess niets anders te doen heeft, kan hij hier in de buurt blij ven." ,,Niemand verwacht, dat hij de bende zal aanhouden, qeloof ik". ..Niemand verwacht, dat hij ze in Cat- rock Canyon achterna zal gaan. Maar hij zal ze best krijgen en gauw genoeg ook, als hij ze maar ver genoeg van hun hoi te pakken kan krijgen." Juffrouw Hanson keerde met Jess te- rug, die Bud beeediqde, hem nieuwsgie- rig opnam en zich.bereid verklaarde, zich tegenover den ingang van de Bank, met een geweer te verberqen. Hij knikte be- grijpend, toen Bud hem waarschuwde, dat hij het plan van de samenzwering slechts van hooren zeggen had en hij vertrok met een verlegen opmerking tot mrs. Jim waarin hij zijn wensch te kennen gaf. dat de baby op haar zou gaan lijken. Jim woonde juist achter de bank en een hooge, houten schutting, die van het eene qebouw naar het andere liep, maakte, dat hij onopgemerkt kon komen en gaan. Doch Bud moest op speciaal verzoek van juffrouw Hanson zijn hoed afzetten en gebukt naar den overkant loopen, om zeker te zijn, dat niemand hem kon zien. ,,Ik denk, dat ik maar dadelijk bij het loket ga staan", zeide Bud, toen zij de Bank waren binnengetreden. „Dat maakt een meer gewonen indruk en het blijkt, niet te gauw waarom ik hier ben, als die kerels binnenkomen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 1