AL6EMEEN HIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
N.V. Stoomwasscherij TRIO
No. 8355.
Vrijda? 29 Maart 929
69e Jaargang
Eerste Slad.
Wielerbaan Sas van Gent
is toch goedkooper.
ABONNEMENTSPRIJS:
Wegens het
|dIQr Paaschfeest zal
a s. Maandag GEEN nummer
▼an dit blad verschijnen,
De eischen van de Bergrede.
tiuiimoi
Opening van het Seizoen
BUITENLAND.
Op Zondag 31 Maart,
100 K.M. KOPPELWEDSTRIJD
Entreeprijzen naar gewoonte
EEN-BROER VAN FOCH VERTELT.
yLISSINGEN
NEUZEN
URANT
m v, Rniton Ter Neuzen fr ner oost f 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6,60 per jaar
VWBdgtt.^Am/rika f2,25.overiae Unde« /2.60 per 3 maanden fr. per pos. - Abonnementen voor het buitenland alleen bli vooruitbetaliM.
Dit blad verschijnt iederen Maandag-, Woensdaq- en Vnjdaqavond.
Bet is een tamelij.k verspreide opinie,
die gerust als een heerschende opvatting
kan worden gekenschetst, en die dan ook
en bij de letterkundiqen van naam en bij
heel veel mannen van de praktijk wordt
aangetroffen, ja zelfs door vele godge-
leerden wordt cjehuldicjd, d&t diat ^edeelte
van den bijbel, en speciaal van het Nieu-
we Testament, dat zooals algemeen
wordt aangenomen de beste regels
voor de hoogste zedelijkheid bevat, vol-
strekt niet van toepassing is op de qesteld-
heid der hedendaagsche maafcschappij, of-
schoon het dan wel ais een document van
zeer hooge waarde algemeen wordt be-
schouwd en erkend. Deze lieden alien
vatten de Bergrede op als figuurlijk en
ieder onmiddeliijk verband met en iedere
toepassing op de gewone praktijk van
het leven wordt afgeweerd en zelfs ont-
kend. Deze menschen zeggen, dat de
Bergrede wil, dat wij, tot wie ze gericht
is, volmaakt zullen zijn, zooals de Vader,
die in de hemelen is, volmaakt is. Daarom
geeft zij, volgens hen, slechts wat men
met een technischen term zou kunnen
noemen: raadgevingen tot volmaking, en
zij geeft die aan menschen, die vast beslo-
ten schijnen te zijn om hun aardsche
bezigheden op te geven om zich nu voort-
aan te wijden aan een toekomstige we
reld, die zij zich binnen zeer korten tijd
ophanden deraken. De Bergrede wendt
zich af van de gewone misdaden, die
iedereen allicht geneiqd is te begaan, ten
einde de uitverkoren klasse tegen dieper
ligqend en inwendiger kwaad te waar-
schuwen. Zij beveelt die klasse om zich
er zooveel mogelijk van te onthouden om
bij de wet bescherminq te zoeken, of zich
met de wapenen te verdedigen. Zij leert
hen om zich geheel afhankelijk te stellen
van den goddelijken bijstand, zooals die
aan raven wordt verleend, en om dus niet
te werken voor hun brood.
Zij schijnt zooals sommigen hier
zelfs willen lezen het ondoordachte
geven van aalmoezen aan te wakkeren.
dat, zooals wij weten, ellende en luiheid
in onze dagen nog maar te meer aanzet
en in de hand werkt. De Bergrede ver-
biedt ons ook, eenige kritiek uit te oefenen
over de daden en de meeningen onzer me-
demenschen. Schier in elk harer gezegden
doet zij de meest vaststaande beginselen
zoo meent althans meniqeen der be-
schouwers te niet, zoowel als alles,
wat toch intusschen maar het bewijs heeft
geleverd van voor het welzijn onzer ge
heele gemeenschap van zeer groot nut te
zijn. Zoude nu werkelijk deze uitlegging
en opvatting van de Bergrede juist zijn.
dan heeft zij zeker niet de minste onmid-
dellijke waarde voor de menschen van
onzen tijd. Het is dus zeker wel de
moeite waard, de beteekenis van de voor-
schriften der Bergrede eens wat nauw-
keuriger na te gaan.
Dat het gebod: ,,Weest dan gijlieden
volmaakt, gelijk uw Vader, die in de
hemelen is, volmaakt is", vooral genomen
door
B. M. BOWER,
49) (Vervolg.)
„Marianne Collier is 't liefste ding dat
ooit in deze streek is opgegroeid," zeide
de oude vrouw met trillende stem. ,,Zij is
er een uit duizenden en toen ze van school
ging, toonde ze al gauw dat ze anders
was, dan al de anderen. Ze wilde opera-
zangeres worden, maar toen stierf haar
moeder en Marianne heeft gedaan, wat ze
dacht, dat haar plicht was. Een vogel in
een kooi, dat is ze."
Het speet Bud, dat hij dat onderwerp
had aangeroerd en hij begon het eten te
roemen om de gedachten van zijn gast-
vrouw in een andere richting te sturen.
Toen vroeg hij haar, of hij bij haar in den
kost mocht komen, zoolanq hij in de stad
moest zijn, hetgeen zij onmiddeliijk goed
vond.
Bud wilde zich niet vertoonen, voor dat
de Bank geopend was en hij voorzag, dat
het eenige moeilijkheden zou opleveren
om zich zelf te legitimeeren. Hij geloofde
niet dat het gevaarlijk voor hem zou kun
nen zijn, als hij juffrouw Hanson iets van
zijn wederwaardigheden toevertrouwde.
Daarom droogde hij de borden voor haar
af en vertelde haar wat hij in de stad
kwam doen en waarom hij en zijn paard
op haar erf overnacht hadden in plaats
van in een hotel en in een stal. Hii toonde
haar de cheques die hij wilde incasseeren,
in verband dan met de woorden, die er j
in Jezus' rede in Mattheus 5 onmiddeliijk
aan voorafgaan: Hij doet Zijn zon op-
gaan over boozen en goeden, en Hij re-
geert over rechtvaardigen en onrechtvaar-
digen". inplaats van een bepaalde klasse
van vromen te erkennen en met hen
alleen te rekenen, de erkenning en tege-
lijk de voile verkondiaing is van een
universeele zedelijkheid, springt in het
oog. A lie gedachte of schijn, als zouden
hier gegeven worden raadgevingen van
volmaking", die dus tot scheiding van
deze menschen en gene menschen zouden
leiden, van rechtvaardigen en onrecht-
vaardigen, van goeden en boozen, al die
gedachten werden juist door deze uit- I
spraak als wegqevaagd. Indien de disci- j
pelen van dezen Meester op eenigerlei
wijze zouden toonen, dat zij zich niet wil-
den bekommeren om den mensch als
mensch, dan werden zij van den aanvang
af zonder pardon of restrictie verklaard
niet te zijn gelijk hun Vader in den he-
mel. En het is tengevolge daarvan dan
ook, dat de sterkste aanklachten van
Jezus in de Bergrede gericht zijn tegen
hen, die juist zulke ..raadgevingen tot
volmaking" volgden. Immers, dat waren
de raadgevingen van Schriftgeleerden en
Farizeen, en al die stelsels, waarmede
deze lieden een rechtvaardigheid in be-
oefening traehten te brengen (en dan
liefst vooral bij anderen!) die hen zou
stempelen tot een soort uitverkorenen,
aan wie hier of in een hiernamaals groo-
ter en hooper beloonlncjen zouden ten df^l
vallen dan aan andere menschen. Dit
zouden dan natuurlijk niet de belooningen
zijn, die geschonken worden door den
Vader ,,die in het verborgen ziet".
Ook werd er in de Bergrede en dat
is een tweede opmerking, die wij hier
wenschen te maken niet gesproken van
gewone" misdaden als echtbreuk or
inoord, alsof deze slechts tot de uitwen-
dige wereld behooren, neen, er werd den
discipelen met nadruk op gewezen, dat
zij alien, hoofd voor hoofd, er even sterk
vatbaar voor waren en dus evengoed tot
deze fouten en zonden kunnen vervallen
als ieder ander; dat de neiginqen, die
daartoe leiden, aanwezig waren in elk
menschelijk wezen, en deze zich ten alien
tijde, ook bij hen, tot daden zouden kun
nen ontwikkelen. De daden alleen vallen
echter onder het bereik van de Wet. Zou
de Wet zich met iets anders willen be-
moeien dan met daden en feiten, dan zou
zij slecht worden en wreed. Toch ge-
voelde de wetgever, dat er achter die
daden iets verborgen lag, en dat juist dat
het was, dat ze tot daden maakte. Zoo er
eenige macht ter wereld bestond, die dat
zou kunnen bereiken en daardoor het be
gaan van deze verkeerde daden zou kun
nen voorkomen, van hoeveel zorgen en
moeiten zou de geheele menschheid' dan
niet bevrijd zijn en hoe dankbaar zou hij
wezen! Daarom deelde Christus den men
schen het goede en ongedachte nieuws
mede, dat zij een wil kunnen hebben (of
krijgen), die in overeenstemming is met
de wet, en dat zij in zichzelf kunnen over-
winnen datgene, wat hen er anders toe
brengt of brengen zou om de wet te
schenden. Wie het nu echter zoo zoude
opvatten, alsof deze, door Christus ge-
predikte, zedelijkheid er eene was, die
slechts voor een enkel mensch zou mo-
qen of kunnen oelden, vervalscht Zijn
bedoelingen. Neen, het was Jezus' bedoe-
ling: te boodischappen, dat God hen zoo
maken wildg, zoo waar en zoo recht-
vaard'iq'.
en vroeg haar met vleiende belangstelling
naar haar oordeel over wat hem te doen
stond. Men had hem gewaarschuwd, zeide
hij, dat Jeff en zijn aanhangers hem mis-
schien nog een poets zouden willen bak-
ken, door de uitbetaling te verhinderen en
hij wist, dat ze hem tot aan de stad waren
gevolgd.
,,Je moet doen, wat ik je zal zeggen
zeide ze met overtuiqinq. „De kassier is
een vriend van mij ik heb verleden
maand gebakerd bij zijn vrouw, toen ze
haar eerste kind kreeg en nu dragen ze
me op de handen, want ik heb haar goed
verzorgd. We gaan nu meteen naar hem
toe en zullen met hem spreken. Hij zal
alles voor je doen wat hij kan, terwille van
En dan ging Hij weer voort, en pre-
dikte: ,,Zoo lemand met u rechten wil en
uwen rok nemen, laat hem ook den man
tel. Er zijn er geweest, die ineenden, dat
dit in strijd was met de beginselen van het
recht. Is dit nu zoo? Wij zouden ons wel
kunnen indenken, dat het in strijd zou
zijn met de beginselen van het recht, als
wij de rokken en d mantels namen van
anderen; maar niet, wanneer wij onze
eigene opgeven of offeren. Een zeer be-
gaafd en tijn voelecd man, Victor Hugo,
heeft opgemerkt weik een bijzonderen in-
vloed de letterlijke opvolging van dit ge
bod zou kunnen uitoefenen op de bekee-
ring van een misdadiger. En de held uit
de ..Miserables" werd van een booswicht
een der edelste menschen, juist doordat de
Bisschop, aan wien hij een paar zilveren
kandelaars ontstal, precies eender met
hem handelde. Voorzeker is dit wel een
beste illustratie van de wijze waarop de
belangen van de Wet en van de maat-
schappelijke orde kunnen worden bevor-
derd door iemand, die er niet slechts op
bedacht is, zijn eigen voordee! te bevor-
deren en zijn eigen eigendom te beveili-
gen, doch die tevens inziet en doorzet, dat
een mensch meer waard is dan voordeel
en bezit. Zoo iemand beweldadigt en den
individu en de gemeenschap, omdat en
doordat hij niet aan zichzelf boven die
anderen de voorkeur geeft.
Het is echter wel eens voorgekomen,
dat iemand den zin van Jezus woord, als
hij sprak van een gaan van twee mijlen
met een, die ons dwong een mijl met hem
te gaan, aldus in praktijk bracht, dat hij
tegenover een lleugen, die een misdadiger
hem vertelde, er twee andere plaatste.
Door zoo te doen werd de zondaar nog
maar in zijn verkeerde bedoelingen ge-
sterkt en gestijfd. De heele Bergrede be-
rust op het beginsel, dat de mensch ge-
lijken moet op zijn Vader in de hemelen.
Wie bijvoorbeeld een bedelaar beschouwt
als een echt mede-mensch, handelt naar
Jezus' bedoelingen. Natuurlijk zullen wij
zoo'n man niet iets geven, wat'hem lui
en brutaal maakt. Nooit moeten wij een
ander door onze misschien goed-bedoelde
liefdadigheid verlagen, ook al zouden wij
hem door een weigering als vriend ver-
liezen. Wij hebben vol recht om het mijn
en het dijn te handhaven, waar en zoo-
lang wij kunnen," maar het dijn zal door
het mijn worden uitgewischt, als er niet
een beginsel is, dat de kracht bezit om de
ware humaniteit te verdedigen tegen de
zeifzucht.
Er zijn er wel geweest, die schenen te
meenen, dat Jezus Zijn discipelen zou
hebben geleerd, dat zij niet behoefden te
werken, omdat Hij hun beval niet bekom-
merd te zijn. Maar mogen wij dan eens
vragen: Zijn wij er werkelijk ook tegen-
woordig niet van overtuigd, dat de zelf-
kwelling van zorgen en jagen en jachten
de innerlijke waarde en de beste resulta-
ten van ons werk vermindert en ver-
stoort? Indien menigeen kon worden be
vrijd van die voortdurende koortsachtige
gejaagdheid en dus echt kon werken uit
inneriijke aandrift, niet onder den druk
van aileriei uitwendige motieven, maar
als een vrij mensch en niet als een galei-
slaaf, wat een verschil zou dat maken
voor de qezondheid van ons lichaam en
van onzen qeest, en ook op onzen invloed
in de maatschappij. Daarom behoeven
wij er ons werkelijk niet over te verwon-
deren, dat dit gededte van de Bergrede
minder dan iets anders in overeenstem
ming is met den toestand van onzen rus-
teloos opgezweepten tijd.
Ook is weer precies dezelfde opmerking
te maken ten aanzien van |ezus woord
over het niet-oordeeien. Ik kan immers
dan alleen zuiver oordeelen, als ik ook mij-
zelt oordeel; als ik dus onderscheid maak
tusschen de machten, die ook in mij wor-
stelen om overwicht en die ook mij willen
maken tot slaaf.
En kom ik nu maar tot zoo'n kritiek, dan
zal het mij opvaiilen, hoe verraderlijk dat
oordeel is, zoo er niet een Rechter boven
mij staat, die ontdekt wat voor mijn oog
bedekt is, en die mij mijn boozen staat
toont, waaruit Hij alleen mij vermag weg
te leiden.
Is er nu terecht een passief, vrouwelijk
karakter van de Bergrede toegeschreven
Men heeft wel eens willen beweren, dat
deze woorden van Jezus slechts ontmoe- j
digend zouden zijn voor echte helden, die
bijvoorbeeld streden voor eenige vrijheid,
opdat Zijn woorden aanstuurden op on-
derwerping, alleen door slaven betoond.
Maar de bergrede had juist de strekking
hen voor te bereiden op tegenkanting en
aan te zetten tot moed, die tot het eind
in hun goeden strijd zouden willen voi-
harden. Wie de bergrede maar opper-
vlakkig doordeest, bemerkt dit aanstonds.
Alleen de qeest der lielde en der waarheid
is de geest van moed en kracht, en dat is
de geest, die ons helpt in den strijd tegen
onze zeifzucht. Het kan misschien gezegd
worden, dat deze geest den man vervrou-
welijkt, maar dan moetvhet woordje vrou
welijk genomen worden irt de beteekenis
van echt. Hoffelijk en eerbiedig en vrij
van brutale en onbeschaamde inbeelding.
Maar evenzeer maakt deze geest de vrouw
mannelijk, als namelijk dan mannelijk ge
nomen wordt in den zin van kracht om te
willen leven en sterven voor de zaak de
echte humaniteit.
En onze tweede slotopmerking is deze
Door en in den geest van de Bergrede
komen in ons aan het woord de echte-kar-
dinale deugden, die als t ware de spil
vormen, waarom al het andere draait en
zich beweegt. Want zelfopoffering, zelf-
verloochening is het, die hier bij alles den
boventoon voert. Zonder deze zelfopof
fering zouden geloof en hoop en lief de
geen zin hebben, en zeker staan buiten
alle praktijk van het leven. Maar het offer
leidt ons tot het allereerste goed begin
Een willen zijn als de Vader in de heme
len. Ons wordt bevolen en qeraden, dit
■groote zedelijkheidsbeginsel te toonen in
al onze daden, en dit kunnen wij alleen
in gemeenschap met en in navolqing van
Hem, die ook hierin het voorbeeld gaf.
hoefden onze ouders hem te beknorren; ja, zijn
twee broers vroegen zieh wel af hoe ze ooit
op hem zouden gelijken!
De geestelijke Foch vertelde verder hoe de
broers door het leven werden gescheiden, de
een militair, de ander geestelijke. „En omdat
ik geestelijke was, mocht ik niet in Frankrijk
blijven. Achttien jaar was ik in Spanje, acht
jaar in Nederland. Wij waren slechts met ons
gevoel bij elkaar. Toch ben ik een keer bij
mijn broer te Parijs geweest; hij heeft mij
toen de Krijgsschool laten zien, van onder tot
boven en hij had er plezier in, mij overal voor
te stellen als zijn broer, den Jezuiet".
INGEZONDEN MEDEDEELINGEM
met een
met 5 klassementen,
Deelnemers
RIELENS—RANSCHAERT
VERSCHELDEN—DEBRUYCKER
O. DEBAETSODERIE
CASTERMAN—DUVIVIER
PIJNENBURG—BRASPENNING
VAN DER HORSTBARKER
MEEUWIS—DEBRUYCKER G.
GEBRS. PICA VET
AANVANG 3 UUR. MUZ1EK OP DE BAAN.
mij.
,,U weet niets van mij af, juffrouw
Hanson, vergeet dat niet". herinnerde Bud
haar.
Maar de weduwe Hanson glimlachte
minachtend en knikte hem toe.
„Zoo, en ik zou niets van je afweten?"
vroeg ze. ,,Denk je, dat ik die drie mannen
heb overleefd en nu over een vierde hu-
welijk denk, niet op een man z'n gezicht
zou kunnen lezen, wat er in hem zit? Drie
heb ik er begraven en maar een er van
is op zijn bed gestorven. Met een enke-
len oogopslag kan ik je zeggen of ik al
dan niet een eerlijk man voor me heb.
Je hebt die cheques in je bezit en je zal
je qeld er op krijgen ik zie, dat ze goed
zijn. Ga nu met me mee naar Jimmy
Lawton. Hij zal wel met zijn baby in
de armen zitten, terwijl Minnie den boel
omwascht."
Juffrouw Hansons onderstellinq was
juist. De kassier van de „Crater County-
Bank" deed precies wat ze zeide, dat hij
doen zou. Toen juffrouw Hanson, zon
der haar komst met meer dan een enkelen
tik op de deur aan te kondigen, met Bud
binnen stapte, zat de kassier in de keu-
ken, en op zijn school lag een rose baby
in wit flanel met blauw afgezet. Zij stak
haar handen uit om de baby over te ne
men, terwijl ze Bud aan den kassier voor-
stelde. En in het volgend oogenblik reeds
vertelde ze hem wat de Cat-rockers van
de bank zouden eischen.
„Ze hebben 't al meer gedaan, en je
weet dat het gewoon diefstal is, en daar
moet een stokje voor gestoken worden.
Nou je hoofd er bij, Jimmy, want deze
vriend van me heeft recht op het geld en
als't er is, moet hij 't hebben."
„0, maar 't ligt er," zeide Jimmy. Hij
zag op zijn horloge, keek naar de klok,
toen naar Bud en knipte even met zijn
oogen.
,.De Bank opent om negen uur, hier,
zeide hij. „We hebben nog een half uur
maar laat mij die cheques maar even
Met een zucht van verlichtinq haalde
Bud ze te voorschijn en hij bleef den kas
sier aanzien. toen deze ze een voor een
nazag, om te onderzoeken of ze alle in
orde waren en even beefde hij toen Jim
my minachtend snoof bij het zien van Jeff
Hall's onderteekening, op de qrootste
cheque, die er bij was.
,,Hij was blijkbaar van plan een valsche
handteekeninq te zetten, maar hij schijnt
't niet gewaagd te hebben. t Is alles in
orde, mr. Birnie. Teeken ze maar, dan
zal ik ze meenemen naar de Bank en ze
direct, nadat ik de deur geopend heb, in
behandeling nemen. 't Is het beste, dat
u mee komt, als ik de Bank open.
De jongste broer van maarschalk Foch, die
met dezen slechts enkele jaren in leeftijd ver-
schilt en geestelijke is geworden, heeft aan
een vertegenwoordiger van de Echo de Paris
over den maarschalK als kind gesproken.
Vooral te Tarbes, vertelde de geestelijke,
toen ik een klein kind was, heb ik mijn broer
gekend. Ik zie hem nog als een jongen van
tien jaar voor de groote boekenkast zitten, die
een der wanden van de kamer in beslag nam,
geheel verdiept in de lectuur van Consulaat
en Keizerrijk. Gabr.el, mijn oudste broer en
ik bewonderden hem. Op het lyceum, waar hij
zijn eerste communie deed, kreeg hij misschien
niet alle, maar toch een heel groot aantal prij-
zen en in de vierde ,jtlas ontdekte zijn leer-
meester reeds zijn bijzonderen aanleg voor
de meetkunde en voorspelde hem, dat hij naar
de polytechnische school zou gaan--- Hoe ver-
standig en rustig was Ferdinand. Nooit be-
„Ik heb ze hooren zeggen, dat ze de
Bank willen plunderen, als ze er toch zijn,'
zeide Bud opeens. ,,'K.unt u mij niet aan-
stellen of aannemen als een wacht, zoo-
dat ik, zoo noodig helpen kan? Hoeveel
menschen hebt u hier aan de Bank?
,,1 wee, behalve wanneer de directeur
in zijn kamer is. Maar ik vind uw aan-
bod erg vriendelijk. Ze hebben ons al
eenmaal overrompeld en de heele kas
leeggehaald."
i oen wendde hij zich tot juffrouw Han
son. „Moedertje, kan jij niet even naar
Jess toegaan en hem vragen, om dadelijk
hier te komen om mr. Birnie als onder-
schout te beeedigen. Als ik ga. of hij zelf,
dan zou 't gezien kunnen worden en men
zou de bende kunnen waarschuwen.'
Met een bios van opwinding op het ge-
laat legde juffrouw Hanson de baby haas-
tig in zijn wiegje en ging heen om ,,Jess
te roepen.
,,U moogt van geluk spreken, dat u
juist in haar huis bent beland", merkte
Jimmy op. ,,'t Is een puike vrouw! Als
onderschout kunt u ons prachtig helpen,
als ze werkelijk iets willen beginnen
tenminste als u de man bent, die u lijkt.
Ik wil wedden, dat u met een vuurwapen
kunt omspringen. Is dat zoo?"
„Als ze mij aan t schrikken maken, be-
gint mijn wijsvinger zich al samen te trek-
ken", bekende Bud.
Jimmy lachte en dacht toen na over het
geen hem te doen stond.
,,'t Eerste wat ik zal doen, is deze
cheque voor u inwisselen. Als beecdiqd
ambtenaar kunt u met mij meeqaan. Ik
moet de deur op het gewone uur openen
en als ze van plan zijn de betaling te sta-
ken en de bank daarenboven te plunde-
„Geduerende den oorfog schreef mijn broer
mij dikwijls, soras niet meer dan een brief-
kaart, maar heel geregeld, zoowat eens per
week. Steeds vroeg hij mij te bidden en te la-
ten bidden. Hij schreef mij, dat hij rond zich het
ingrijpen van de voorzienigheid zag en hij gaf
mij treffende voorbeelden, die hij op strate-
gisch gebied had waargenom,en. Maar deze
brieven worden niet gepubliceerd".
EEN STAKING IN DE WEENSCHE
AUTOFABRIEKEN.
Een paar dagen geled'en hebben de arbeiders
uit de Weensche automobielfabrieken gedreigd
met werkstaking indien in het collectief ver-
drag geen bepaling werd opgenomen, dat het
loon op feestdagen door zou worden betaald.
De directies wilden daarin niet treden en het
centraal verbond van Oostenrijksche fabrikan-
ten besloot tot een uitsluiting in de geheele
metaalindustrie voor het geval de arbeiders in-
derdaad tot staking mochten besluiten. De
communisten hebben van deze gelegenheid ge-
bruik gemaakt om een zoogenaamde wilde sta
king in de drie grootste Weensche autofabrie-
ken te ontketenen, waarbij voorloopig onge-
veer 1700 arbeiders betrokken zijn. Het ver
bond van fabrikanten heeft daarop onmiddel
iijk meegedeeld, dat het, als de staking niet
voor 6 April is opgeheven, tot uitsluiting van
fNGBZONDEN MEDEDEET TNGEN
Regelmatige en franco af haling en bezorging.
Nette bediening.
ren, -dan zullen ze dat alles waarschijnlijk
dadelijk doen. t Is al een jaar qeleden,
dat ze ons zoo kwamen storen, t is best
mogelijik, dat ze weer eens naar een ver-
zetje verlangen. Als Jess niets anders te
doen heeft, kan hij hier in de buurt blij
ven."
,,Niemand verwacht, dat hij de bende
zal aanhouden, qeloof ik".
..Niemand verwacht, dat hij ze in Cat-
rock Canyon achterna zal gaan. Maar
hij zal ze best krijgen en gauw genoeg
ook, als hij ze maar ver genoeg van hun
hoi te pakken kan krijgen."
Juffrouw Hanson keerde met Jess te-
rug, die Bud beeediqde, hem nieuwsgie-
rig opnam en zich.bereid verklaarde, zich
tegenover den ingang van de Bank, met
een geweer te verberqen. Hij knikte be-
grijpend, toen Bud hem waarschuwde, dat
hij het plan van de samenzwering slechts
van hooren zeggen had en hij vertrok met
een verlegen opmerking tot mrs. Jim
waarin hij zijn wensch te kennen gaf. dat
de baby op haar zou gaan lijken.
Jim woonde juist achter de bank en een
hooge, houten schutting, die van het eene
qebouw naar het andere liep, maakte, dat
hij onopgemerkt kon komen en gaan.
Doch Bud moest op speciaal verzoek
van juffrouw Hanson zijn hoed afzetten
en gebukt naar den overkant loopen, om
zeker te zijn, dat niemand hem kon zien.
,,Ik denk, dat ik maar dadelijk bij het
loket ga staan", zeide Bud, toen zij de
Bank waren binnengetreden. „Dat maakt
een meer gewonen indruk en het blijkt,
niet te gauw waarom ik hier ben, als die
kerels binnenkomen."
(Wordt vervolgd.)