Ter Neuzensche Courant
Tweede Blad.
Maandag 25 Maart.
No. 8353.
GEMEENTERAAD VAN
TER NEUZEN.
VAN
(Vervolg uit het Eerste Blad.)
(4. Slot.)
Is het dan verantwoord, om in een straat
met bijna uitsluitend voetverkeer dure koper-
slakkeien te leggen, terwijl de goedkoopere
vlamovenklinkers daarvoor uitnemend ge
schikt zijn Toen spreker indertijd bepleitte
om in den weg bij het Diaconiehuis keien in
plaats van klinkers te nemen, met het oog op
het zware rijverkeer, vond hij juist burge-
meester en wethouders tengenover zich, en
werd aangevoerd, dat klinkers voldoende
waren. Hij is daarom van meening, dat de
Noordstraat met het oog op het voetverkeer
zeer goed met vlamovenklinkers is in orde
te maken. Hij kan begrijpen, dat de wet-
houder van financien er voor is, om een ge-
deelte met koperslakkeien te bestraten, in
verhand met een gedane toezegging aan den
vertegenwoordiger van den leverancier, docb
hij zou dan liever de proef met die keien eens
will en nemen op een met druk rijverkeer.
De heer VAN CADSAND verklaart, het in
deze voor een groot deel eens te zijn met de
woorden van den heer Hamelink. De Noord
straat is z.i. best te houden met vlamoven
klinkers, aangezien het rijverkeer daar zeer
gering is. Daartegenover staat, dat er wegen
met veel drukker verkeer, met klinkers wor-
den bestraat. In de vergadering der commis-
sie van bijstand heeft spreker daarop ook al
gewezen toen daar het voorstel ter tafel
kwam, omtrent het bestraten van het smalle
gedeelte der Noordstraat met koperslak
keien. Het komt aan spreker voor, dat, in-
dien er <§en straat is, die houdbaar is met
vlamovenklinkers, het juist de Noordstraat is.
Er is in de commissie ook nog een ander
soort keien ter sprake gekomen, cement-
steenen, waaromtrent de wethouder heeft
toegezegd een onderzoek te zullen instellen.
Spreker weet niet hoe het resultaat van dat
onderzoek luidt, zoolang het hier niet ter tafel
is. Evenwel kan hij in geen geval zijn stem
geven aan het voorstel van burgemeester en
wethouders.
De heer SCHEELE zou zoo zeggen, dat, als
de heer Hamelink bang is, dat we een bonte
straat zullen krijgen, dan het besluit der
laatste raadszitting maar zou moeten worden
ingetrokken, en behooren te worden besloten
om de geheele Noordstraat maar met koper-
slakken te bestraten, daar is spreker wel voor
te vinden.
Tegenover het betoog van den heer Van
Cadsand valt niet veel te zeggen, want die is
nu eenmaal niet van zijn idee af te brengen,
daar helpt geen strijden tegen. Die gaat nu
eenmaal uit van het standpunt, dat de klinker
daar te Sluiskil op den rijksweg langs het
kanaal goed voldoen, en is er nog van het
overtuigen, dat die kanaalweg daar heel wat
droger ligt dan de Noordstraat en dat die ook
niet ieder oogenblik moet worden opgebroken
voor telefoon, gasleiding, waterleiding en alle
andere soort touizen, en dat de klinkers daar-
door allemaal stuk gaan. Als practiseh boer
en man van de practijk van. het leven zou hij
daarvan toch overtuigd moeten worden, en
als eerlrjk man moeten zeggen in deze mis te
hebben gezien.
Indien de heer Hamelink het voorstel doet
zijn voorstel van de laatste vergadering op te
schorten en de Noordstraat over de geheele
lengte te bestraten met koperslakkeien kan
dit op de stem van spreker rekenen.
De heer VAN CADSAND meent, dat hij de
woorden door den heer Scheele tot hem ge-
richt, zou moeten terugslingeren naar burge
meester en wethouders, die toch van af het
begin over vlamovenklinkers hebben ge-
sproken.
De heer SCHEELE: Ja, maar die willen
vlugger schuld bekennen.
De heer DE BAKKER kan als lid der com
missie van bijstand onderschrijven, dat door
den heer Geelhoedt een onderzoek naar die
cementkeien is toegezegd. Hij hoopt en ver-
trouiwt, dat dit is geschied en zal gaame den
uitslag hooren.
De VOORZITTER geeft naar aanleiding
van het betoog van den heer Hamelink te
kennen, dat de eerste 6 regels van het schrij-
ven van burgemeester en wethouders onge-
twijfeld zijn neergeschreven naar aanleiding
der besprekingen in de laatste raadszitting.
Er werd daar twijfel geopperd omtrent het-
geen besloten was en dat was aanleiding om
ei de stukken nog eens op na te zien, en nu
was het niet de bedoeling om hiermede iets
onaangenaams te zeggen, doch wordt alleen
meegedeeld hoe de kwestie zich in feite ver-
houdt. Er is bij de behandeling der begroo-
ting In de afdeeliijgsvergadering over de ver-
betering der Noordstraat gesproken. Daarbij
is over een aanvankelijk voomemen tot ver-
betering met klinkers gesproken. Er werd
door verschillende leden met het voomemen
instemming betuigd en daarop hebben burge
meester en wethouders in htm antwoord op
het afdeelingsverslag gereageerd. Bij het
nazien der stukken is echter gebleken, dat
er bij de debatten over de begrooting niet
meer op teruggekomen is, en dat zonder dis-
cussie de posten betreffende deze verbete-
ring der bestrating zijn aangenomen. Burge
meester en wethouders hebben hierop alleen
de aandacht willen vestigen.
De heer HAMELINK stemt toe, dat dit for-
meel juist is, en juist daarom zal hij er zich
zich in de toekomst voor wachten zonder
meer op toezeggingen van burgemeester en
wethouders in te gaan.
De VOORZITTER acht, dat deze mededee-
ling van burgemeester en wethouders daar
voor toch geen aanleiding kan zijn; er is niets
kwaads mee bedoeld en als de heer Hamelink
er iets in zoekt is dat fantasie.
De heer GEELHOEDT geeft te kennen, dat
burgemeester en wethouders den indruk ge-
kregen hebben, dat in de vorige vergadering
leden tegen het voorstel om de geheele Noord
straat met koperslakkeien te bestraten heb
ben gestemd omdat zij de kosten daarvan te
hoog achten. Aangezien burgemeester en wet
houders het noodzakelijk achten de straat
ook te veranderen, hebben zij getracht aan
het bezwaar van die leden tegemoet te komen,
door overeenkomstig het advies van den heer
Hamelink uit de bestaande bestrating de
beete keien te nemen en voor de slechte
andere in de plaats aan te schaffen. Spreker
zelf zou liever de geheele straat met nieuwe
keien gelegd hebben, dan was men er ineens
van af, maar hij heeft overwogen dat, als men
zich alleen bepaalde tot het leggen van trot-
toirs, het maar half werk zou zijn. Deze
kunnen niet breed zijn en ze zullen onmoge-
IQk kunnen dienen om al het voetverkeer dat
zich van uit verschillende straten in de Noord
straat samenperst op te vangen, althans niet
in het nauwe gedeelte. Van af de Lange
Kerkstraat tot aan de brag is het iets anders,
daar is de straat voldoende breed om er ook
een breed trottoir te maken. Daarom acht
spreker het wel van belang, dat er in het
nauwe straatgedeelte ook een bestrating komt
die gemakkelijk is voor het voetverkeer, dat
zich daar op de straat moet bewegen.
Indien men nu zou zeggen: waarom dan
geen vlamovenklinkers, dan moet spreker er
op wijzen, dat die in een druk beloopen straat
veel uitslijten en door het voortdurend op-
breken der straat in stukken breken. Toen
hebben we gezegd, laat er ons iets bij leggen,
de koperslakkeien zijn in aanschaffing wel
iets duurder, maar duren dan ook zooveel lan-
ger, dat ze ten slotte goedkooper uitkomen.
De heer VAN CADSAND: Dan hebben je
vroeger verkeerd gezien.
De heer GEELHOEDT noemt die meening
niet juist. Er was, toen de heer Scheele er
naar vroeg, nog niet over beslist, maar er
zijn toen klinkers genoemd, omdat men nog
niet naar ander geschikt materiaal had ge-
informeerd.
De heer Van Cadsand heeft het altijd zoo
over den klinkerweg langs het kanaal te
Sluiskil, dat die in zoo'n goeden staat ver-
keert, maar spreker heeft juist van morgen
daarvan gehoord, dat die er oogenschijnlijk
goed uit ziet maar er inderdaad zeer slecht
bijligt. Van alle steenen zijn de kanten af.
Het is nu mogelijk, dat de heer Van Cadsand
vind, dat de weg voor hem goed genoeg is,
maar dan wil spreker er op wijzen, dat, moge
die bestrating daar al voldoen, er in de stad,
en nog wel in de hoofdstraat, toch wel iets
anders mag liggen. Het is toch ook van be
lang, dat de stad er goed uit-ziet. Veronder-
stelt, dat er iemand hier een kijkje komt
nemen om zich te vestigen, dan doet hij dat
toch eerder als alles er goed uitziet, dan wan-
neer het er slordig bijlegt.
De heer HAMELINK: Dan gaat hij toch
aan de Scheldekade wonen, en daar liggen
juist klinkers, maar geen koperslakkeien.
De heer VAN CADSAND acht de argumen-
ten door den heer Geelhoedt aangevoerd niet
steekhoudend. De weg langs het kanaal is
een goede weg. Maar bovendien, er is hier
aan burgemeester en wethouders ook nog een
ander soort steen, die goedkooper uitkomt,
gepresenteerd. De gemeentebouwmeester gaf
den betrokkene echter te kennen: doe maar
geen moeite, we krijgen toch koperslakkeien.
De heer VERLINDE deelt mede, dat hij
indertijd de eerst was, die den gemeentebouw
meester bij gelegenheid van een vergadering
der commissie van bijstand naar de koper
slakkeien heeft gevraagd. Hij vroeg hem,
of dat niets zou zijn, waarop de gemeente
bouwmeester te kennen gaf, dat hij daarmede
niet voor den dag durfde komen, omdat die
nogal duur waren. Toen heeft hij de vraag
gesteld hoeveel het dan meer zou kosten en
zoo is de zaak aan het rollen gekomen.
De heer GEELHOEDT deelt mede, dat in
derdaad aan burgemeester en wethouders ook
nog andere steenen, n.l. cementblokken zijn
gepresenteerd, die zouden kosten f 2,50 per
M2., benevens 50 cent voor het leggen, alzoo
3 per M2. Het is echter niet mogelijk ge-
weest daamaar een onderzoek in te stellen,
aangezien niet bekend is waar die liggen.
Deze steenen zijn ook aangeboden door de
Bouwmaterialenhandel ,,De Hoop" alhier, die
in haar schrijven meedeelt, dat die blokken
van wege den rijkswaterstaat in Noord-
Brabant zijn aangebracht langs de wegen,
alzoo een soort fietspad. Hij acht ook, dat ze
dahrvoor zeer geschikt zullen zijn. Spreker
is echter niet te weten kunnen komen waar
dergelijke blokken zijn aangewend. Er is ook
gevraagd hoeveel garantie daarvoor gegeven
wordt. „De Hoop" schrijft, dat zij slechts
5 jaar garantie heeft. Hij begrijpt niet, dat,
als deze nieuwe keisoortf-zoo goed voldeed,
dat men er dan maar 5 jaar garantie op
geeft.
De heer COLSEN: Maar hoeveel garantie
geven ze op de koperslakkeien?
De heer GEELHOEDT deelt.mede, dat tot
den fabrikant van de cementblokken is te
kennen gegeven, dat burgemeester en wet
houders het goed vinden als hij, voor proef,
op een druk straatgedeelte, eens een opper-
vlakte van die blokken wilde laten leggen.
De heer VAN CADSAND meent, dat er
buiten „De Hoop" toch nog een aanbieder
was?
De heer GEELHOEDT antwoordt bevesti-
gend; er was ook een fabrikant van Alphen
a/d Rijn. Deze was echter in zijn mededee-
lingen volkomen eerlijk. Hij zeide nog niets
te kunnen zeggen omtrent den duur van die
cementblokken, omdat daarvan nog geen
ervaring was. Nu acht spreker het toch zeer
riskant, om voor de verharding der Noord
straat die cementblokken aan te schaffen,
aangezien men er niets van weet. Hij acht
het bovendien ook wonderlijk, dat men toch
al geruimen tijd kon weten, dat verbetering
der bestrating in de Noordstraat aan de orde
was en dat men nu pas op het laatste met die
cementblokken aankomt.
De heer HAMELINK: Dat was evenzoo
met de koperslakkeien.
De heer GEELHOEDT acht het in elk
geval te riskant, om materiaal aan te wenden
waarvan men niets weet.
De heer VAN CADSAND is niet voor die
blokken, maar voor vlamovenklinkers.
De heer DE BRUIJNE: Legt geheel de
Noordstraat met koperslakkeien!
De heer VAN DRIEL: De bestaande keien
zijn ook goed, als ze maar vlak gelegd
worden.
De heer VAN DEN BULCK wenscht zijn
stem te motiveeren tegen het voorstel van
burgemeester en wethouders. Hij vindt het
onverantwoordelrjk om voor 6en straat zoo'n
bedrag te voteeren. Men kon het hier beter
wat minder en dan de Stationsweg eens on-
derhamden nemen, want die legt er zeer
slecht bij.
De heer GEELHOEDT: Die komt in orde.
De heer VAN DEN BULCK: Leg dan dhhr
koperslakkeien in plaats van in de Noord
straat.
De heer HAMELINK komt terug op de
woorden van den voorzitter betreffende de
eerste alinea van hun advies. Hij moest in
elk geval uit de besprekingen in de afdee-
lingsvergadering en de toezegging van burge
meester en wethouders afleiden, dat de be
strating van de Noordstraat, alvorens uitge-
voerd te worden, nog in den raad ter sprake
zou komen. In verband met deze geschiede-
nis zal hij In de toekomst die toezeggingen
naar waarde weten te schatten en zich alleen
houden aan hetgeen zwart op wit staat, daar
burgemeester en wethouders het anders aan
hun laars lappen.
lets heeft deze besprcking hem ook nog
geleerd, n.l. waar de heer Scheele spreekt van
het opbreken der straat voor de waterleiding,
deze dan toch voorziet, dat deze er komt en
van tegenstander vermoedelijk voorstander
is geworden.
Indien spreker zich tegen de koperslak
keien verklaart is dat ook omdat hij er be
zwaar tegen heeft, dat de Noordstraat een
staalkaart van bestratingsmateriaal zal
worden, en dat men In de gelegenheid is 66n
geheel te maken, indien men, aansluitende
aan de bestrating in den Schotschen hoek,
deze verder ook met klinkers bestraat. Hij
meent, dat bedoeld eind der straat er niet zoo
slecht bijlegt. Door den heer Geelhoedt is
betoogd, dat de te maken trottoirs het voet
verkeer niet zullen kunnen opvangen en daar
om ook het straatgedeelte goed begaanbaar
moet zijn. Hij zal toch niet kunnen aantoo-
nen, dat men dit doel met vlamovenklinkers
niet bereiken kan; dat is daarvoor goed mate
riaal. Als men de met klinkers belegde stra
ten nagaat, ziet men daarin toch niet zooveel
stukken
De heer GEELHOEDT: Dat ontstaat in
de straten die veelvuldig moeten worden op
gebroken..
De heer HAMELINK vestigt er de aan
dacht op, dat reeds 4 weken geleden, pas toen
het eerste voorstel van burgemeester en wet
houders was afgewezen, door den gemeente
bouwmeester gezegd werd, dat er koperslak
keien zouden komen, tegen een belangheb-
bende die aan het gemeentebestuur een aan-
bieding wilde doen. Hij acht dit zeer wonder
lijk. Als raadslid weet men van verschillende
zaken niets af en blijkt de buitenwacht veel
beter ingelicht; de raadsleden vernemen het
pas in de tweede plaats. Uit die mededeelin-
gen leidt hij echter af, dat men reeds vooraf
verzekerd was van een meerderheid voor dit
voorstel, dat dus verschillende leden moeten
zijn bewerkt. Ook uit de omstandigheid, dat
men opnieuw met dit voorstel komt, moet hij
dit afleiden. Men komt niet met een pas
verworpen voorstel terug, als men niet ver
zekerd is, dat het zal worden aangenomen.
Wie der tegenstanders is er dan omgevallen?
Er blijkt uit, dat spreker en anderen hier
kunnen praten zooveel ze willen, maar dat ze
er toch niets meer over hebben te zeggen.
De heer COLSEN deelt mede, dat zijn
standpunt vaststaat, hij zal er tegen stem-
men, evenals de vorige maal. Hij moet echter
verklaren er toch paf van te staan, dat bur
gemeester en wethouders met dit voorstel ge
komen zijn. Het is nu de derde vergadering
waarin er over gehandeld wordt. Hij weet
niet waar ze den durf halen. Hij ziet er niets
anders in, dan dat ze him zin willen door-
drijven. De gemeentebouwmeester heeft in
derdaad eenige weken geleden al gezegd, dat
er koperslakkeien zouden komen. Hij zou
willen voorstellen deze zaak nog eens aan te
houden. De heer Kooman kan ook een ander
soort steenen leveren en wil daarvan een
proef leggen, een meter of 10. Als men er
zich eens toe bepaalde om nu alleen de trot
toirs te leggen en dan later te beslissen over
de bestrating. Als het kon gedaan worden
met de cementblokken van „De Hoop" werd
daardoor ook nog de Ter Neuzensche in-
dustrie bevorderd. Hrj meent, dat de heer
Geelhoedt zeer zwak staat in zijn argumen-
ten en omtrent den klinkerweg langs het
kanaal te Sluiskil is hij geheel abuis.
De heer GEELHOEDT: U kunt daarvan
zeggen wat u wilt, maar die ligt er niet goed
bij. Als men met een automobiel over een
5.
kwaliteit. Als er echter door gebruik te 4.
maken van zulke tegels 4500 kan worden
bespaard, mag daarover toch wel eens ge
sproken worden. Spreker zelf noemt zich
geen deskundige in dit opzicht, maar als men
niet voldoet aan de toezeggingen aan de leden
der commissie van bijstand gedaan, kunnen
deze wel op het dak gaan zitten.
De heer GEELHOEDT merk op, dat de 1
heer De Bakker niet bevredigd schijnt, door
hetgeen hij over die cementblokken heeft mee
gedeeld, maar is het dan geen voldoende ant
woord, dat een leverancier van die cement
blokken schrijft ze niet langer dan 5 jaar te
garandeeren
De heer DE BAKKER vraagt, of de heer
Geelhoedt den leverancier gesproken heeft.
De heer GEELHOEDT geeft te kennen, dat
hij hier mededeelingen doet uit een van dezen
ontvangen schrijven.
De heer DE BAKKER: Maar dan hebt u
hem toch niet gesproken.
De heer GEELHOEDT wijst er op, dat men
mondelinge toezeggingen nog eens in twijfel
kan trekken, doch dat hetgeen zwart op wit
staat ontwijfelbaar vastiigt.
De heer VAN CADSAND heeft gezien, dat
er van wege de gemeente nog is aanbesteed
de levering van vlamovenklinkers, Waar
moeten die dan gebruikt worden?
De heer GEELHOEDT: Aan de West-
kolkstraat.
De heer VAN CADSAND: Het schijnt dat
men die dan daar toch wel voldoende acht.
De heer GEELHOEDT: Daar moeten ze
dienen aan den zijkant, voor trottoir en voor
fietspad.
De heer VAN CADSAND: Als de klinkers
het in de Noordstraat niet kunnen houden,
kunnen ze het in geen enkele straat.
De heer HAMELINK: Indien ik tegen het
voorstel van burgemeester en wethouders
stem, dan stem ik niet tegen mijn overtui-
ging. Ik ben van meening, dat vlamoven
klinkers voor voetverkeer zeker kunnen vol
doen. Een bewijs dat ze voldoen wordt dan
nu weer geleverd, dat men er aan de West-
kant een rijwielpad van wil leggen.
De VOORZITTER: Dat geschiedt overeen
komstig het voorschrift van den rijkswater
staat, die voor dat straatgedeelte een bijdrage
verleent.
De heer HAMELINK wil nog opkomen
tegen de woorden van den heer Scheele, dat
de leden niet naar den man van de straat
moeten luisteren. Het komt vaak genoeg
voor, dat personen buiten den raad van zaken
op de hoogte zijn, waarvan aan verschillende
leden niets bekend is. Wat is dan toch wel de
reden, dat burgemeester en wethouders weer
met hun voorstel tot het gebruiken van
koperslakkeien terugkomen? Het schijnt wel
of ze zeggen willen: het helpt je toch niet, dat
je je er tegen verzet, wij komen er toch op
terug. Hij kan het zich ook niet indenken,
dat burgemeester en wethouders met dit voor
stel zouden teruggekomen zijn, indien ze niet
zeker waren, dat het niet verworpen zou
worden. Als ze konden voorzien, dat het ver-
wanneer de gestelde voorwaarden niet
worden nageleefd, wordt de vergunning
door burgemeester en wethouders inge
trokken;
deze vergunning is alleen geldig, wanneer
de voorwaarden binnen een maand na
hare dagteekening door verzoekster bg
eene op zegel gesehreven verklaring wor
den aanvaard.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
8. Vaststellen voorschot der gemeentelgke
vergoeding overeenkomstig Lager On-
derwijswet.
Burgemeester en wethouders stellen den
raad voor, het navolgende besluit te nemen:
De gemeenteraad van Ter Neuzen,
Gezien de ingekomen verzoeken der in die
gemeente gevestigde bijzondere scholen, om
een voorschot op de gemeentelijke vergoeding
bedoeld bij artikel 101 der Lager Onderwijs-
wet 1920,
gelet op artikel 103 derde lid der Lager On-
derwijswet 1920,
gehoord een voorstel van burgemeester en
wethouders,
besluit
Aan de navolgende schoolbesturen te ver-
strekken de voorschotten achter ieders naam
vermeld
Ver. voor Chr. Onderwijs aan de Jozina-
straat L. O. 2412;
Ver. voor Chr. Onderwijs aan de Grenulaan
U. L. O. 452;
Ver. voor Chr. Onderwijs te Driewegen
1076;
Ver. voor Chr. Onderwijs te Sluiskil f 688;
Ver. voor Chr. Volksonderwijs aan den
Schoolweg 2368;
R. K. Kerkbestuur der parochie St. Willi-
brord L. O. /2028;
R. K. Kerkbestuur der parochie St. Willi-
brord U. L. O. /848;
Stichting R. K. Verpleging en Opvoeding te
Sluiskil 1584;
en zulks onder voorwaarde dat de betaal-
baarstelling van het voorschot zal geschieden,
voor zooveel noodig, in vier gelijke termijnen
en wel op 16 Maart, 16 Juni, 16 September en
16 December 1929.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
9. Verzoek van agenten van politie om
uitkeering van door vacature vrgge-
komen salaris.
weg passeert, weet men precies hoe de bestra- j worpen zou worden, hadden ze er zich wel
ting er uit ziet. voor gewacht er nog eens mee voor den dag
De heer COLSEN: U weet er niets van. te komen. De door den heer Bedet tegen de
De heer SCHEELE moet opkomen tegen de j klinkers aangevoerde reden zijn niet steek-
manier waarop hier geargumenteerd wordt. j; houdend, althans voor wat betreft het pad in
Het gaat niet aan op de manier van den heer j de Nieuwstraat. Dat die klinkers zoo spoedig
Hamelink te influenceeren op de stem die een
raadslid zal uitbrengen. Er zullen heeren zijn,
die niet te overtuigen zijn, en dat staat te
hunner verantwoording, maar ze dienen ook
iemand zijn overtuiging te laten, als hij bij
nadere overweging misschien over een kwes
tie anders denkt. Men moet zich ook niet
storen aan straatpraatjes, daar moet men
zich boven verheffen. Er wordt gevraagd:
wie is er bewerkt? Spreker weet er niets van
of zulks gebeurd is en er is ook niets afge-
sproken.
Als ik richtte hij zich tot den heer Hame
link de vorige maal voor uw voorstel zou
hebben gestemd, dan draaide ik nu om.
Tegen zoo'n onfaire bestrijding zou ik met
mijn stem argumenteeren.
De heer BEDET staat verstelt over de
tegenwerking die het voorstel van burgemees
ter en wethouders ondervindt. Hij had ver-
wacht, dat dit een voorstel was, dat alle par-
tijen kon tevreden stellen, behalve dan de
heer Van Cadsand. Het valt aan spreker
vreemd, dat door den heer Hamelink een in-
formatie wordt ingesteld naar de uit te bren
gen stemmen. Spreker heeft e6n keer voor,
en e6n keer tegen gestemd. De eerste maal
heeft hij gemeend v6or de koperslakkeien te
moeten stemmen, en de tweede maal heeft hij
tegen gestemd omdat hrj den zuinigen kant
uit wilde. Maar nu men voor de derde maal
komt en voorstelt het smalle gedeelte der
Noordstraat met koperslakkeien te beleggen,
een plan dat goedkooper is, kan hij zich
daarmede wel vereenigen. De straat wordt
nu bestraat met de nog goede keien der be
staande bestrating en voor de tekortkomende
wordt voorgesteld koperslakkeien te nemen.
De heeren Hamelink en Van Cadsand echter,
houden er aan dat dit met vlamovenklinkers
moet geschieden.
De heer VAN DRIEL: In aansluiting aan
het bestaande gedeelte klinkerbestrating.
De heer BEDET kan zich met de klinker
bestrating voor de Noordstraat niet veree
nigen. Die zijn voor een zoo druk door voet-
gangers beloopen straat niet geschikt. Die
moeten herhaaldelijk worden verstraat en zijn
toch telkens uitgeloopen. Men heeft dat kun
nen constateeren brj het klinkerpad in de
Nieuwstraat en ook bg het pad langs de
Grenulaan. Het schijnt, dat de schoenen van
de voetgangers voor het uitslijten van de
klinkers kwader zijn dan het vervoer-
verkeer. Een derde voorbeeld daarvan heeft
men aan den kaaimuur bij de haven. Daar
over is natuurlijk van geen vervoer sprake.
Er loopen echter wel menschen over, vooral
de jeugd en die muur blijkt nu ook al geheel
uitgeloopen. Indien straks een stemming
mocht noodig zijn, dan zal hij stemmen voor
het voorstel van burgemeester en wethouders.
De heer DE JAGER begrijpt niet dat, of-
schoon de heer Hamelink in de vorige verga
dering mededeelde van de koperslakkeien
niets dan goeds te hebben gehoord, hij daar-
tegen zoo opposeert. Het zijn keien die wel
75 jaar, meent men dat overdreven dan toen
60 jaar, kunnen liggen. Spreker meent dus,
dat deze zeer voordeelig zijn. En, moge het
dan zijn, dat burgemeester en wethouders in
het begin wat vlug zijn geweest om die be
strating aan de orde te stellen, zg dan nu toch
wel hebben getracht zooveel mogelijk te han-
delen in den geest van den raad en daarbij
het belang der gemeente in het oog te houden.
Indien de heer Hamelink zich ten slotte tegen
dit voorstel zou verklaren handelt deze tegen
zijn overtuiging.
De heer DE BAKKER geeft te kennen,
dat hij als lid der commissie van bijstand nog
niet overtuigd is, dat het onderzoek naar de
cementtegels, dat de heer Geelhoedt had toe
gezegd, ook is gedaan. Hetgeen daaromtrent
door dezen is meegedeeld wil niets zeggen,
daarin vemeemt men niets omtrent dergelijk
materiaal, wat die steenen in de praktgk
doen, enz. enz. Hij heeft zelf meegedeeld, nog
niet eens te weten waar er van die steenen
liggen. Hij gelooft, dat niet aan de toezeg
ging tot het instellen van dat onderzoek is
voldaan. Men weet nu niets aangaande de
stuk waren vond zijn oorzaak, dat er voor
uitwijken van voertuigen over werd gereden.
De heer BEDET acht het gemakkelijk die
tegen te spreken, want de boomen die aan de
zijde van het klinkerpad stonden maakten het
onmogelijk om er met voertuigen op te rijden;
hetgeen de heer Hamelink aanvoert is dus
onjuist.
De heer HAMELINK wijst er nog op, dat
het met de vlamovenklinkers is gegaan als
met ander materiaal, die zijn ook verbeterd.
In antwoord op een vraag van den heer
Scheele met betrekking tot de koperslakkeien
heeft de heer Geelhoedt geantwoord, dat het
procede voor de vervaardiging sinds 25 jaar
veel verbetering had ondergaan. Zoo is het
ook met de vlamovenklinkers; dat uitslijten
zal bij de tegenwoordige vlamovenklinkers
ook niet meer zoo voorkomen als bij de vroe
ger gebezigde klinkers.
Het voorstel van burgemeester en wethou
ders wordt aangenomen met 7 tegen 6
stemmen.
Voor stemmen de heeren Van Aken, Bedet,
De Jager, Geelhoedt, Scheele, Verlinde en De
Bruijne; tegen stemmen de heeren Hamelink,
Van Driel, Van den Bulck, Van Cadsand, De
Bakker en Colsen.
De heer VAN AKEN merkt op, dat er nu
oude keien zullen vrijkomen; hij hoopt, dat die
nu niet zullen gebruikt worden in de Grenu
laan.
De heer GEELHOEDT geeft te kennen, dat
dit niet in het voornemen ligt.
De heer COLSEN: Die sturen ze naar
Sluiskil.
7. Vergunning voor het plaatsen van een
benzine-meetpomp.
Burgemeester en wethouders stellen den
raad voor, het navolgende besluit te nemen:
De gemeenteraad van Ter Neuzen,
Gezien het verzoek van de Bataafsche Im
port Maatschappij, te Den Haag, Carel van
Bijlandtlaan no. 16, dd. 20 Februari 1929, om
vergunning voor het plaatsen en hebben van
een benzine-meetpomp met reservoir en de
benoodigde leidingen op- en in gemeente-
grond, op het perceel kadastraal bekend in
sectie L no. 1726, gelegen aan de Westkolk-
straat v66r het perceel gemerkt no. 8;
gelet op het rapport van den gemeente
bouwmeester dd. 26 Februari '29;
gehoord een voorstel van burgemeester en
wethouders.
besluit
Aan de Bataafsche Import Maatschappij te
Den Haag, Carel van Bijlandtlaan no. 16, of
aan hare reehtverkrijgenden tot wederopzeg-
ging vergunning te verleenen tot het plaatsen
en hebben van een benzine-meetpomp met re
servoir en de benoodigde leidingen op- en in
gemeentegrond op het perceel kadastraal be
kend in sectie L no. 1726, gelegen aan de
Westkolkstraat, v66r het perceel gemerkt no.
8 en zulks onder de navolgende voorwaarden:
1. de uitvoering van bovengenoemde wer-
ken, op- of in gemeentegrond, moet ge
schieden volgens nadere aanwijzing van
den gemeente-bouwmeester, die daarvoor
tijdig moet worden gewaarschuwd
2. voor het herstellen en onderhouden der
daarvoor opgebroken bestrating op ge
meentegrond betaalt verzoekster voor den
aanvang der werkzaamheden een bedrag
van vier gulden 4,ten kantore van
den gemeente-ontvanger;
3. ter erkenning van het eigendomsrecht der
gemeente Ter Neuzen op den grond waar
op en waarin de benzine-meetpomp met
reservoir en de benoodigde leidingen zijn
aangebracht, betaalt verzoekster of be-
talen hare reehtverkrijgenden jaarlgks,
voor het eerst voordat de vergunning
wordt uitgereikt en voorts ieder jaar voor
den 31 December een bedrag van vijftig
gulden 50,ten kantore van den ge
meente-ontvanger
Naar aanleiding van het op 14 Januari 1929
ingekomen adres van de agenten van politie
alhier, houdende verzoek om het salaris dat
over het tijdvak 1 September 1928 tot en met
31 December d.a.v. zou zijn uitbetaald gewor
den aan den gewezen agent van politie J.
Witte, aan hen uit te keeren, aangezien zij
gedurende genoemd tijdvak meer dienst heb
ben moeten doen, tengevolge van de bestaan
de vacature, welk adres in uwe vergadering
van den 24 Januari jl. in onze handen werd
gesteld om bericht en raad, hebben wij
schrijven burgemeester en wethouders de
eer u het navolgende te berichten:
Met het geven van belooningen voor extra
diensten kunnen wij ons over het algemeen
niet vereenigen. Naar onze meening toch die
nen de jaarwedden der gemeente-ambtenaren
zoodanig te zijn vastgesteld, dat het niet noo
dig is tot vergoeding van gemaakte overuren
over te gaan, wanneer dit althans niet ge-
regeld voorkomt.
Ons op dit standpunt stellende blrjft alleen
de vraag te beantwoorden, of de agenten van
politie in onze gemeente behoorlijk bezoldigd
worden. Wanneer wij hunne jaarwedden ver-
gelijken, met die welke toegekend worden in
vele andere gemeenten en met die welke in
onze gemeente vastgesteld zgn voor de ove-
rige gemeente-ambtenaren, dan zijn naar onze
meening de jaarwedden voor de politie be
hoorlijk geregeld.
Wij achten dan ook geen termen aanwezig
de gevraagde vergoeding toe te kennen, waar
om wij u voorstellen, afwijzend te beschikken
op bovengenoemd adres.
De heer COLSEN herinnert, dat de heer
Van Doom voor den tijd, dat hij dienst deed
als inspecteur van politie ook een gratificatie
heeft gehad, en meent, dat er op grond daar
van aanleiding is de agenten wat te geven,
nu ze gedurende den tijd, dat er een agent
minder was te samen den dienst hebben ge
daan die anders gedaan werd toen ze met een
man meer waren. Hij meent, dat de voor-
stemmers om weer een agent in de plaats te
stellen, en deze dus noodig hebben geacht,
het moeten waardeeren, dat tijdens die vaca
ture de dienst ook goed marcheerde.
De heer DE BAKKER begrijpt het stand
punt van burgemeester en wethouders niet;
toen de heer Van Doorn dienst heeft gedaan
als inspecteur kreeg hij daarvoor een gratifi
catie van f 300 en nu de agenten een gratifi
catie vragenwordt voorgesteld die niet te
geven.
De heer VAN AKEN moet zijn spijt uit-
drukken, dat burgemeester en wethouders
voorstellen op het verzoek afwijzend te be
schikken. Hij zou het billijk achten, dat de
menschen die gedurende die vacature zeer
veel dienst hebben moeten doen, daar iets
voor krijgen; hij vindt het een kwestie van
billijkheid.
De heer HAMELINK wil er de aandacht
op vestigen, dat hij zich op het standpunt stelt
dat niet steeds voor meerder werk meer moet
worden betaald, het kan voorkomen, dat eens
wat meer arbeid moet gevorderd worden. zon
der dat daarvoor aanstonds extrabetaling be-
hoeft te geschieden. Met de agenten is die
meerdere dienst evenwel een uitvloeisel van
een besluit van den gemeenteraad. De prak-
tijk heeft een deel der tegenstanders. die
aanvankelijk geen agent in de plaats wilden
geven overtuigd, dat het zoo niet kon en zg
hebben erkend, dat hun standpunt fout was,
door weer een agent toe te staan. Aangezien
die meerdere dienst alzoo een uitvloeisel was
van een raadsbesluit waarvan later het ver-
keerde is ingezien, meent hij, dat de agenten
er niet de dupe van mogen worden en zal hij
tegen het voorstel van burgemeester en wet
houders stemmen en voorstellen om aan hun
verzoek te voldoen.
De heer SCHEELE gelooft, dat burge
meester en wethouders in deze goed hebben
gezien. Het is eenmaal een raadsbesluit ge
weest, dat de agenten met 66n man minder
het werk zouden presteeren, dat tot den poli-
tiedienst behoort. Indien de raad op het
standpunt van spreker was blijven staan, dan
was er geen agent bijgekomen. Wat de recher-
cheur Van Doom betreft, dat aan dezen een
gratificatie is gegeven, dat was een ander
geval, die trad in de plaats van den inspec
teur van politie, maar in deze hebben de agen
ten niets anders gedaan dan hetgeen hun
dienst was. Het in dien tijd gewone personeel
deed zijn gewoon werk. Hij meent, dat het
een verkeerd standpunt is, om maar steeds
gratificaties te geven als men meent, dat er
wat meer moest gedaan worden. Hij zou ook
wel graag toegeeflijk willen zijn, maar kan
er niet toe komen om maar steeds toe te