ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 8347.
Maandag 11 Maart 1929
69e Jaargang.
Eerste Blad.
A80NNEMENTSPRIJS:
Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetalinq fr. per post f 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,25, overiqe landen 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetalinq.
Dit blad verschijnt iederen Maandaq-, Woensdag- en Vrijdagavond. t
Het militaire verdrag tusschen
Frankrijk en Belgie.
GEMEENTERAAD VAN AXEL.
TER NEUZENSCHE COURANT
Verklaring van minister-president Jaspar in
de Belgische Kamer.
Voor de reeds vroeger verwachte verkla-
ring vEin minister-president Jaspar in de
Kamer, welke na de vrijlating van Albert
Frank niet rneer kon uitblijven, was er, naar
de corr. van de N. R. Crt. te Brussel meldt,
Donderdagnamiddag groote belangstelling
van de parlementsleden. De kamer was nage-
noeg voltallig. Ook de tribunes waren goed
bezet.
Minister-president Jaspar het woord
nemend, herinnerde eerst aan het debat van
Dinsdag der vorige week in de Kamer gehou-
den, waar zijn collega van buitenlandsche
zaken, Hijmans, alsook de heeren Vandervelde
en Van Cauwelaert spreker vermeldde de
rede van den Vlaamsch-nationalen afgevaar-
digde Herman Vos niet het woord voerden
over het te Utrecht gepubliceerde document
In den loop van zijn rede had Van Cauwelaert
de aandacht der regeering gevestigd op het
feit, dat het misschien wel van belang moesc
worden geacht de aandacht der Nederland-
sche regeering te vestigen op het nut van een
emquete met het doel de zaak op te helderen
en eventueel den maker van het valsche stuk
te ontdekken. Onmiddellrjk daama bereikten
verschillende berichten en verklaringen de
Belgische regeering en verschenen artikelen
in de pers, die toelieten te veronderstellen, dat
er mogelijkheid bestond dezen maker te ont
dekken. Zijn naam was zelfs in veler mond.
Ik heb toeri, aldus Jaspar, een brjeenkomst
gehad met mijn collega's van buitenlandsche
zaken, justitie en landsverdediging; wij heb-
ben gemeend dat zonder, om het even welk.
buitenlandsch initiatief af te wachten de re
geering onmiddellrjk moest ingrijpen en zich
tot het Belgische gerecht diende te wenden.
Vrijdag jl. werd de procureur-generaal bij het
hof van appel te Brussel dan ook door den
minister van Justitie op de hoogte gebracht
van de verklaringen en berichten, die hem
hadden bereikt. Hij verzocht het gerecht een
onderzoek te openen. De procureur des Ko-
nings te Brussel werd door zijn chef verzocht
het onderzoek voort te zetten en een instruc-
tie te openen wegens vervalsching. Deze in-
structie leddde tot arrestatie, Zaterdagnacht.
bij aankomst van den trein uit Nederland, van
een zekeren Albert Frank. Deze werd opge-
sloten en in het bezit gevonden van een ver-
valscht paspoort.
Hij en ook andere getuigen werden gehoord.
In den loop van dit verhoor verklaarde Frank,
voor een der spionnagecentra van een na-
burige staat te hebben gewerkt en in op-
dracht van dit centrum, met het doel in het
bezit te komen van het Belgische militaire
document, in connectie te zijn getreden met
den dienst der inlichtingen van den Belgischen
generalen staf, waar hij voorstelde dubbel
spel te spelen en dus inlichtingen te verstrek-
ken aan het Duitsehe spionnage-centrum,
•naar tevens de Belgische inlichtingendienst
op de hoogte te houden van de opdrachten,
met welke hij zou worden belast. Toen is bij
Albert Frank, wiens bewogen verleden ons
bekend is, door wat er over hem in de pers
versoheen, het denkbeeld opgekomen het val
sche stuk samen te stellen, dat in het U. D.
verscheen, zich daarbij bedienend van ver
schillende elementen, die hij uit een oud ver
drag had gehaald, alsook uit de processen-
verbaal, die trouwens publdek waren, van de
gemengde militaire commissie.
Toen stelde zich een zekere Edward Her
mans in verbinding met hem. Deze had ver-
volgens nauwe betrekkingen met Frank en hij
was het ook, die van het samenstellen van
het valsche verdrag vemomen hebbend, ver
zocht om een exemplaar, ten einde er zich
in Nederland van te bedienen. In den loop
van het onderzoek, door den rechter van in-
structie voortgezet, werden sommige agenten
van den Belgischen inlichtingdienst in verhoor
genomen en vernam de rechter van instructie,
dat zekere agenten kennis hadden gehad van
het valsche stuk en Frank toestemming had
den gegeven om er gebruik van te maken.
Het is tengevolge van deze enquete, dat de
procureur des Konings een requisitoir heeft
opgemaakt, waarin gezegd wordt, dat uit de
instructie is gebleken, dat de documenten,
waarover zij liepen en die zoogenaam.de
uitingen van den Belgischen generalen staf,
grove vervaJschingen zijn en dat deze valsche
stukken door Albert Frank bij weten en met
toestemming van zekere ambtenaren van een
der afdeelingen van den Belgischen generalen
staf, maar buiten medeweten van den chef
van den generalen staf, werden gefabriceerd;
dat een dergelijke handelwijze alleen dan
strafbaar zijn zou, wanneer zij bedreven
wordt met een fraudeleus inzicht, of met de
bedoeling schade te berokkenen; en dat uit de
verklaringen en feiten en zekere overgelegde
stukken en ook uit den fantastischen aard der
stukken, die reeds bij een eenigszins aandach-
tige lezing blijkt, dat de maker de reeds be-
doelde ambtenaren op de hoogte heeft ge
bracht om zekere Belgische of buitenlandsche
agenten te ontmaskeren, die zij ervan ver-
dachten in Belgie ten bate van vreemde per-
sonen een inbreuk op de veiligheid van den
staat te hebben gepleegd of uitgelokt. Waar
echter de feiten, uit de instructie gebleken,
van dien aard zijn, dat Edward Hermans ver-
dacht werd van overtreding van art. 193, 196,
197, 213, 214 van het strafwetboek of art. 120
ter en sexto en 123bis van het zelfde wetboek,
verzocht de procureur des Konings den rech
ter van instructie het onderzoek tegen Ed
ward Hermans voort te zetten en besloot hij,
dat er thans geen aanleiding bestaat andere
personen onder verdenking te stellen.
Om deze reden en in het vervolg op het re
quisitoir heeft de rechter van instructie Al
bert Frank dan ook in vrijheid laten stellen,
daar deze opgesloten was wegens verval
sching van een paspoort, wat niet strafbaar
is in dien zin, dat vervalsching Frank van
geen nut kon zijn. Hij had zich alleen ver-
gist, omtrent datum en dag dat de geldig-
heidsduur van zijn paspoort verstreken zou-
den zijn. Het besluit van den rechter van in
structie te Brussel sluit zich op gelukkige wijze
aan bij de herhaalde en indrukwekkende ver-
klaring van den chef van den generalen staf.
Er wordt ditmaal geconstateerd, door de
justitie en niet meer door de verklaring van
de regeering en den chef van den generalen
staf of leden van het parlement, dat men wel
degelijk met een valsch stuk te doen heeft.
Er wordt zelfs verzekerd, dat de vervalsching
van gToven aard is.
Dit is een punt, mijne heeren, waarop ik
uw aandacht wilde vestigen. Trots de hier
bedoelde verklaring en de ook nog welspre-
kende rede, waarmede ik hem gelukwensch,
door den heer Camiel Hiuysmans te Amster
dam uitgesproken, ging men voort in zekere
kringen en zekere buitenlandsche bladen te
beweren, dat het document, waarvan sprake
is, wel degelijk een uitdrukking van de waar-
heid zou zijn. Het is van groot belang, dat
onze magistratuur nu op haar beurt na aan-
dachtig onderzoek deze verklaring heeft af-
gelegd en aan het gewicht van de reeds af-
gelegde verklaringen nog deze woorden toe-
voegt.
Anderzijds constateert het gerecht, dat de
valsche stukken door Frank werden gefabri
ceerd. Dit was ook door andere personen ver-
klaard en deze valsche stukken werden door
hem en door hem alleen gefabriceerd. Dit be-
vestigd nogmaals, mijne heeren, wat wij reeds
wisten en is het bewijs nu, dat het geen agent
van den staat is, die het stuk heeft gefabri
ceerd. Het rechterlijk besluit constateert ven
der, als derde punt, dat alles gedaan werd
buiten medeweten van den chef van den gene-
1 ralen staf.
Minister-president Jaspar zegt verder, dat
de regeering eveneens geheel vreemd is aan
deze zaak. De justitie heeft echter geconsta
teerd, dat de agenten van den inlichtings-
dienst het valsche stuk hebben gekend en er
in toegestemd hebben, dat het in omloop
kwam. Dit is ongetwijfeld een fout. Zij heb
ben een overdreven ijver aan den dag gelegd
om buitenlandsche spionnagediensten schaak-
mat te zetten. De regeering, samen met den
chef van den generalen staf, opende een ad-
ministratief onderzoek, met het gevolg, dat
de chef van voomoemden dienst ontheven
werd uit zijn ambt, wegens gemis aan waak-
zaamheid bij de vervulling van een onder zijn
gezag staanden specialen dienst. Tevens zul-
len maatregelen worden getroffen tegen
zekere agenten, die het valsche stuk hebben
gekend en erin toegestemd hebben, dat er ge
bruik van werd gemaakt. Er zullen ook maat
regelen worden getroffen om herhaling van
dergelijke feiten te voorkomen.
Interruptie Merlot (soc.-dem.): Schaf den
militairen veiligheidsdienst af, dan verdwijnen
meteen ook de misbruiken.
(Uitroepen: zeer juist, op de socialistische
banken.)
Jaspar, zjjn rede voortzettend, zeide nog,
dat Belgie wel verplicht is zich tegen de bui
tenlandsche spionnage te verdedigen, maar
ook in dit geval wil het een defensieve rol
spelen. Hoofdzaak is dat geconstateerd wordt
dat het gepubliceerde document valsch is en
Belgie nooit een systeem van aanval tegen
bevriende naties heeft voorbereid. De regee
ring wil met open vizier handelen ten op-
zichte van de vreemde landen. Meer in het
bijizonder zet hij thans ten opzichte van haar
noorderbuur een politick van vriendsehap en
toenadering voort. (Zeer goed, op vele ban-
ken).
Zij staat er op dat deze politiek niet in ge-
vaar wordt gebracht door manoeuvres als
deze, welke wij nu hebben beleefd. Daarom
heeft zij zich tot de justitie gewend en aldus
eens te meer blijk gegeven van een oprecht-
heid die deel uitmaakt van ons traditioneele
erfgoed van rechtschapenheid en eer. (Ap-
plaus op de liberale, katholieke en de meeste
sociaal-democratische banken.)
Minister van Staat, Van de Vijvere, leider
der katholieke rechtsche partij, sloot zich uit
naam van deze fractie bij de verklaring van
het hoofd der regeering aan. Thans is, zeide
hij, in het openbaar geconstateerd en voor het
aanzien der wereld bewezen, dat de documen
ten waarvan sprake is geweest absoluut
valsch zijn. Pijnlijk is het evenwel te moeten
constateeren, dat zekere lagere beambten van
onze regeeringsdienst de dupe zijn geworden
van de oneerlijke handelingen van den falsa-
ris. Dit is echter niet van dien aard om ons
te verbazen waar zocrvele andere personen en
zelfs eminente technici het slachtoffer wer
den van deze mystificatie. Het komt er op
aan dit geval met kalmte te bespreken. De
houding van de regeering strekt tot eer van
het land. Wij zagen haar deze zaak bij de
justitie aanhangig maken en deze heeft thans
in alle onafhankelijkheid een arrest geveld,
dat ons misschien niet brjzonder aangenaam
is, maar de absolute eerlijkheid en oprecht-
heid der regeering bevestigt. Er kan dus voor
de geheele wereld daaromtrent geen twijfel
meer bestaan. Ik feliciteer de regeering ook,
waar zij aankondigt, dat maatregelen zullen
worden getroffen tegen lagere beambten van
den inlichtingsdienst. Het zal een delicate
zaak zijn onzen contra-spionnagedienst te re-
organdseeren, maar het is ook noodig, zoo wij
daarover beraadslagen, dit op geheel rustige
wjjze te doen. Wij hebben vertrouwen in de
regeering en haar eerlijkheid Wij weten dat
de noodige maatregelen zullen worden getrof
fen. (Zeer juist en applaus op de banken der
rechterzijde.
Oud-minister van landsverdediging DevAze,
sprekende voor de liberale fractie, zeide zich
op zijn beurt te kunnen vereenigen met de
regeeringsverklaring. Uit dit incident, zeide
hij, zijn twee lessen te halen. In de eerste
plaats hebben wij geconstateerd, dat in zekere
landen die onze buren zijn een neiging bestaat
tot het gelooven van lasterlijke aantjjgingen
tegen ons land. Laat ons de hoop koesteren,
dat het huidige incident de oogen zal openen
en aldaar het bewijs zal leveren van de eerlijk
heid van Belgie, dat tegen niemand agressieve
bedoelingen heeft. A1 het kwaad spruit voort
uit het feit, dat er tien jaar na den wapen-
stilstand nog vreemde spionnagediensten in
ons land bestaan en de regeerimg zich tegen
de buitenlandsche spionnage moet verdedigen.
Bouchery, (sociaaDdemocraat)en ook
tegen haar eigen agenten.
Vandervelde (sociaal-democraat): Het val-
te betreuren, dat het bestaan van een spion-
nagedienst tot buitenlandsche verwikkelingen
aanleiding heeft gegevi-n, maar ik constateer
tevens, dat de regeering maatregelen heeft
getroffen tegen de misbruiken. Dit mag niet
uit het oog worden verloren. (Zeer juist, op
vele banken.)
Deveze: Er is dus een punt waarover wij
het eens zijn. Ik betreur het bestaan in Bel
gie van een contra-spionnagedienst, maar hij
is onvermijdelijk zoolang er in ons land
vreemde spionnagediensten bestaan. De over
dreven ijver door de ambtenaren van den mi
litairen veiligheidsdienst aan den dag gelegd,
kan geen verontschuldiging zijn voor het ge
bruik van oneerlijke middelen.
Branquart (sociaal-democraat)In derge
lijke omstandigheden is het niet gemakkelijk
spion te zijn.
DevezeIn Nederland onderhouden zekere
Belgen, die thans vrijwel bannelingen zijn een
atmosfeer van haat tegen Belgie. Spreker
besluit zijn rede met de hoop, dat men den
Nederlanders het ware aanzicht van Belgie
dat heel anders is, dan zij het zich voorstellen,
zal leeren kennen.
De sociaal-democraat Mathieu sloot zich bij
de regeeringsverklaring aan, maar deelde mee
dat de socialistische partij het plan heeft de
regeering te interpelleeren over de organisatae
van den Belgischen inlichtingen- en spion-
nagedienst en over de verhouding van den
dienst tot de regeering. Deze interpellatie
zou Dinsdag moeten doorgaan.
De communist Jacquemotte interrumpeerde
nog even en het Vlaamsch-nationalistische
Kamerlid Herman Vos zeide er in toe te
stammen, zijn spreekbeurt te verdagen tot bij
de behandeling van de socialistische interpel
latie, waama Vandevelde de rede van zijn
partijgenoot Mathieu bijviel.
Minister-president Jaspar legde nog nadruk
op het feit, dat de internationale kant van de
documentenkwestie bij deze interpellatie niet
meer ter sprake zal worden gebracht en de
interpellatie dus alleen van binnenlandschen
aard zal zijn, wat de Kamer aanvaardde. Op
voorstel van den sociaiistischen gewezen Ka-
merpresident Brunet werd daarop de volgende
motie ingediend.
Motie.
De Kamer, acte nemend van de verklaring
van de regeering, gaat over tot de dagorde.
Deze motie werd aangenomen door alle
aanwezige Kamerleden met uitzondering van
de Vlaamsche nationalisten, den eenigen aan-
weizigen communisten een paar socialisten.
Bepaald werd nog, dat de interpellatie eerst
Dinsdag over acht dagen zal worden gehou-
den, daar aan de regeering den tijd moet wor
den gelaten om de elementen van de admini-
stratieve enquete bij elkaar te brengen, waar-
na voortgegaan werd met de voortzetting van
de debatten over de begrooting van Kolonien
en de Kamer spoedig daarna weer geheel leeg
liep.
Vergadering van Dinsdag 5 Maart 1929,
des voormiddags 10 uur.
Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester.
Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, A. E.
C. Kruijsse, M. W. Koster, C. Th. van de Bilt,
j H. Wolfert, Ch. Claessens, A. Th. 't Gilde, F.
Dieleman, J. de Feijter en P. de Feijter, be-
nevens de Secretaris J. L. J. Maris.
Afwezig de heer Ph. J. van Dixhoom.
(2. Slot.)
3. Benoemen lid der Commissie tot wering
van schoolverzuim.
Ingekomen is een schrijven van P. Koole,
dat hij bedankit als lid der Commissie tot we
ring van schoolverzuim.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
den heer P. Koole dank te betuigen voor de
door hem in die functie aan de gemeente be
wezen diensten, waartoe met algemeene stem-
men wordt besloten.
Ter voorziening in die vacature worden ter
benoeming voorgedragen 1. A. Coumou; 2.
J. J. de Ridder.
De VOORZITTER noodigt de leden uit over
te gaan tot stemming en verzoekt de heeren
Dieleman en J. de Feijter uit, met hem het
stembureau te vormen.
De heer Coumou wordt benoemd met 6
stemmen; de heer De Ridder verkreeg 4
stemmen.
4. Verkoop van grond.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
naar aanleiding van ingekomen verzoeken tot
aankoop van gemeentegroad, te verkoopen:
a aan J. Vlaander het perceel no. 69 van
het uitbreidingsplan, gelegen aan de Juliana-
straat, hoek Verlengde Wilhelminastraat.
groot 140 M2. A 4 per M2.;
b. aan J. K. Esselbrugge het perceel no. 8
en ged. no. 9 van het uitbreidingsplan, ge
legen aan de Prins Hendrikstraat, groot pl.m.
250 M2., A 4 per M2.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
5. Gebruik van schoollokalen voor het
houden eener tentoonstelling.
Ingekomen is een adres van het bestuur tot
Bevordering van het Vreemdelingenverkeer te
Axel, dat daarin te kennen geeft:
dat het in het voomesmen zijner vereeniging
ligt in de maand Augustus (n.l. de eerste
week van de zomervacantie op de lagere
scholen) een groote tentoonstelling te orga-
niseeren op het gebied van huisvlijt, Floralia,
poppen, etc.
Redenen waarom het zich eerbiediglijk tot
den raad wend met het verzoek de beneden-
lokalen der openbare school tot dit doel ter
hunner beschikking te stellen.
Het advies van het hoofd der openbare
school strekt am het verzoek in te willigen,
j indien de tentoonstelling op het aangegeven
tijdstip gehouden wordt en voorts onder
eenige te stellen voorwaarden betreffende het
gebruik der lokaliteiten.
Burgemeester en Wethouders geven te ken
nen, dat het in de bedoeling van het bestuur
der vereeniging ligt om in de maand Augustus
a.s. de benedenlokalen van de openbare lagere
school besehikbaar te stellen voor het houden
van eene tentoonstelling.
Het ligt in de bedoeling van het bestuur
dier vereeniging om in de eerste week van
I Augustus eene tentoonstelling te organiseeren
op het gebied van huisvlijt, Floralia, poppen
etc., waarvoor zij de benedenlokalen der open-
bare lagere school vragen, om aldaar die ten
toonstelling te houden.
Het hoofd der school en de gemeente-
opzichter adviseeren hierop gunstig, weshalve
zij voorstellen aan het bestuur van die veree
niging, alleen de benedenlokalen ter beschik
king te stellen, en wel vanaf 27 Juli tot en
met 5 Augustus 1929, onder voorwaarde, dat
uiterlijk 5 Augustus die lokalen ontruimd zijn
en alle beschadigingen aan gebouw en meu-
belen voor rekening van de vereeniging
komen. Dit tijdvak van beschikbaarstelling
is zoodanig bepaald, dat er voldoende tijd
overblijft, voor het behoorlijk schoonmaken
der lokalen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
6. Afwijking vail de Bouwverordening.
Ingekomen is een verzoek van B. H. Pot,
om hem voor het verbouwen eener woning af
wijking toe te staan van de artt. 6 en 12 der
Bouwverordening, bouwen in verband met de
rooilijn en met betrekking tot de open nhmte.
B. H. Pot heeft schrijven Burgemeester
en Wethouders een verzoek ingezonden om
vergunning voor den verbouw van zijn perceel
in de Kerkdreef.
Teneinde dit plan te kunnen verwezenlrjken
heeft hij, ingevolge art. 6 van de Bouwveror
dening, ontheffing noodig, omdat hij door het
vierkant optrekken van zijn perceel, nabij
het aangrenzende perceel van den heer P. A.
van Hoeve, ongeveer 10 c.M. buiten diens
gevel zal uitsteken.
Hiertegen heeft ons college, gehoord de
Gezondheidscommissie, geen bezwaar, even-
min tegen de ontheffing van art. 12 der
Bouwverordening, daar hij bij dit plan eene
mindere open ruimte zal overhouden dan 1/3
der grootte van het perceel.
Zij stellen mitsdien voor het verzoek in te
willigen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
7. Verbetering toegangsweg aan den
Buthdijk.
In antwoord op verschillende verzoeken ge
daan tot het verkrijgen van bijdragem. voor
het verbeteren van den toegangsweg tot de
kom der gemeente bij den Buthdijk, berich
ten:
a. Gedeputeerde Staten van Zeeland, dat
zij geen termen kunnen vinden om te bevorde-
ren dat voor de verbetering van het van het
rijk in beheer en onderhoud overgenomen ge-
deelte van den Rijksweg SassingAxel gel-
delijke steun uit de provinciale kas wordt ver-
leend;
b. de Wegencommissie van de A. N. W. B.
K. N. A. C. dat die aangelegehheid in de
commissie een punt van bespreking heeft uit-
gemaakt, maar dat, aangezien deze weg van
weinig belang is voor het doorgaand verkeer,
de commissie tot haar spijt van meaning is,
dat er geen reden is aan de besturen voor te
stellen een bijdrage voor verbetering van be
doelde bocht te verleenen;
c. de Minister van Waterstaat dat het on-
derhavige werk slechts dan voor toekenning
van eene rijksbijdrage in aanmerking kan
komen, indien de provincie Zeeland vooraf
eene bijdrage zal hebben verleend. Het rijks-
subsidie zal in geen geval meer kunnen be-
dragen dan de bijdrage van de provincie. Om
trent de vraag of de provincie een subsidie
toezei en zoo ja tot welk bedrag, zal de Mi
nister gaame worden ingelicht.
In de vergadering van uwen raad van 24
Mei 1928 schrijven Burgemeester en Wet
houders is ons voorstel tot verbetering
van den toegangsweg tot den Buthdijkhoek
Oudewijk aangehouden, om een nader onder
zoek in te stellen of vanwege het Wegenfonds
Provincie, de A.N.W.B. en de K.N.A.C. een
finantieele bjjdrage, hieraan zou worden ver
leend. De pogingen am uit die kassen een bij
drage te verkrijgen, hebben geen resultaat.
opgebracht.
Daar deze verbetering ook in uwe vergade
ring van 18 Mei 1928 van beperkten omvang
werd beoordeeld en geen finantieelen steun
van andere zijde wordt toegezegd, hebben wij
als college geen vrijheid om een voorstel te
doen, om daarvoor gelden besehikbaar te stel
len, om dit geheel op kosten van de gemeente
te verbeteren.
Wij stellen U voor van die plannen verder
af te zien en de optie rustende op het perceel
van J. Dieleman, op te zeggen.
De VOORZITTER kan hier nog aan toevoe-
gen, dat, hoewel deze plannen nog geen vas-
ten vorm hebben aangenomen, Burgemeester
en Wethouders zich beraden hebben omtrent
het maken van een directe verbinding van de
Verlengde Prins Hendrikstraat naar den
Buthdijk, bjj de marechaussSekazeme. Zij
hebben in verband daarmede aan den ge-
meenteopzichter opgedragen een ontwerp
daarvan te maken met begrooting van kosten.
Hij deelt dit mede, omdat de raad misschien
thans anders een besluit zou nemen, waarvan
men later spijt zou hebben.
De heer DIET .EM AN wenschte omtrent het
voorstel van Burgemeester en Wethouders
iets te zeggen, maar door de toelichting van
den voorzitter komt deze wel in een ander
licht. Hij vindt het anders jammer, dat deze
toestand zoolang heeft geduurd, het wordt
voor voetgangers en fietsrijders daar hoe lon
ger hoe moeilijker. Zoo ooit, dan is hier ver
betering dringend noodig. Hij veronderstelt,
dat't door den voorzitter in 't vooruitzicht ge-
steld plan wel eenige sommen gelds kosten zal.
j De VOORZITTER geeft te kennen. dat de
bedoeling is een weg aan te leggen van af het
slachthuis naar de marechausseekazeme. Bur
gemeester en Wethouders zijn van oordeel,
dat de oplossing voor het verkrijgen van een
goeden toegangsweg door de gemeente voor
doorgang naar het station daar moet gevon
den worden. Vasten vorm heeft het plan nog
niet; alleen spreker heeft kennis van de tee-
kening kunnen nemen, daar die bij de laatste
vergadering van Burgemeester en Wethou
ders nog niet gereed was.
De heer DIELEMAN: Wanneer zal dat
voorstel komen?
De VOORZITTER: Ik vermoed de volgen
de raadszitting, omdat de opzichter er reeds
voor een heel eind mee klaar was.
De heer DIELEMAN wijst er op, dat het
huisje van Dieleman inmiddels wordt ge-
sloopt, hij weet niet of de eigenaar die schade
moet dragen, dan wel of daaromtrent iets in
de overeenkomst met Burgemeester en Wet
houders is vastgelegd. Is dat niet zdo. dan
zal hij alleen de schade moeten dragen, die
toch alleen een gevolg is zegt spreker
van onze langdradigheid.
De VOORZITTER komt daartegen op; aan
Dieleman is meegedeeld hoe het er mede
stond, maar deze draagt geen zorg voor zijn
eigen dom.
De heer OGGEL stemt toe, dat de woning
voor een groot deel verwoest is, maar de
eigenaar heeft er zelf niet voor gezorgd, er
zijn eerst kleinere en grootere jongens inge
komen, die het perceel beschadigd hebben,
maar de eigenaar had toch moeten zorgen,
dat woning en erf afgesloten waren.
De VOORZITTER: Dieleman heeft van
het college niets te vorderen en zal dit ook
niets verwijten.
De heer OGGEL wijst er op, dat de voor-
genomen verandering, in feite slechts een ge-
ringe verbetering van den toegangsweg zou
beteekenen. De Weatstraat is ruim genoeg,
om een beteekenende verbetering te verkrij
gen, had men eigenlijk het perceel aan de
andere zijde moeten hebben. Deze verbetering
is niet de moeite en zeker niet van dien aard,
dat men daarvoor 1500 kosten kan gaan
maken.
De heer DIELEMAN herinnert, dat bij de
eerste behandeling dezer zaak al is gezegd,
dat de verbetering die men door onteigening
van dit huisje kon verkrijgen maar klein was
en dat men daarom feitelijk beide zou moeten
hebben. In afwachting van het aangekondig-
de nieuwe plan, zal hij hiervan niet veel meer
zeggen.
De VOORZITTER meent, dat het maar
't beste zal zijn een beslissing over het voor
stel aan te houden tot de raad ook van het
nieuwe plan kennis heeft kunnen nemen.
De heer OGGEL: Indien zich inmiddels
een liefhebber voordeed, kon Dieleman dan
het huisje verkoopen; dan kan er nog eerst
over gesproken worden.
De heer t GILDE verklaart op hetzelfde
standpunt te staan als de heer Dieleman, en
ook hij zal, hetgeen hij zeggen wilde terug-
houden, met het oog op 't nieuwe plan. Hij
vind het anders wel opmerkelijk, dat Burge
meester en Wethouders in Mei 1.1. voor dit
plan zoo enthousiast waren, terwijl zij toen te
kennen gaven, dat de f 500 onkosten konden
bestreden worden uit de gelden besehikbaar
gekomen voor het overgenomen deel van de
Buthstraat. Spreker zal het nu ook maar
eens afzien in verband met het toegezegde
nieuwe plan, dat naar hjj hoopt, niet te lang
zal uitblijven.
De VOORZITTER wijst er op, dat het niet
de schuld van het gemeentebestuur is ge
weest, dat dit zoo lang heeft geduurd. Het
is zoo lang opgehouden bij de provincie. aan
wie ook steun was gevraagd.
De heer 't GILDE vindt het nog al erg, dat
de betrokken eigenaar de schade zal moeten
dragen.
De VOORZITTER weerspreekt die stelling.
alsof de man door toedoen van het gemeente
bestuur schade zou lijden. Hij moest toch
voor zijn eigen perceel zorgen.
De heer 't GILDE: Er berust op ons toch
ook een zekere verantwoordelijkheid. Er is
toch optie op gevraagd.
De VOORZITTER kan niet inzien, dat de
gemeente hiervoor eenige verantwoordelijk
heid draagt. Er kan geen kwestie van zijn,
dat de gemeente verantwoordelijk kan gesteld
worden voor den staat waarin het huisje bij
het opzeggen der optie verkeerd. DAt is zijn
meening.
De heer KRUIJSSE wijst er op, dat de man
bij Burgemeester en Wethouders is gekomen
en dat hij heit huis vrijwillig in optie heeft
aangeboden. Hij gaf te kennen, het te willen
verkoopen, en dit in de eerste plaats aan de
gemeente te zullen doen. Hij is nog nimmer
met een verzoek gekomen om de optie op te
heffen.
De heer VAN DE BILT vindt het aardig,
dat er nu een wegenfonds bestaat, dat ver
schillende gemeenten daaruit een bjjdrage
krijgen, doch juist Axel niets. Deze verbete
ring was toch niet een uitsluitend Axel's be
lang, doch komt aan het algemeen verkeer
ten goede. Ze zijn niet erg afschietachtig, als
het Axel betreft, dat komt eigenlijk niet uit.
De heer OGGEL: Daarom stelt het college
nu ook voor, er niets aan te doen. Voor de
gemeente alleen is het te duur. Als nu Axel
er eens met f 500 afkwam en de provincie en
betrokken vereeniging gaven f 1000, dan had
men het werk kunnen uitvoeren, met geza-
menlijke krachten.
De heer VAN DE BILT geeft daarom Bur
gemeester en Wethouders gelijk, dat ze er
niets aan willen doen.
Met algemeene stemmen wordt besloten een
beslissing omtrent deze kwestie aan te
houden.
8. Verzoek om vergoeding wegens meer-
deren dienst.
Ingekomen is een schrijven van D. de Put
ter, keuringsveearts, hoofd van dienst bjj den
keuringsdienst voor vee en vleesch in het
Centrum Axel, die daarin te kennen geeft:
dat hij gedurende het geheele jaar 1928 al
leen alle werk van den genoemden dienst