ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 8347. Maandag 11 Maart 1929 69e Jaargang. Eerste Blad. A80NNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetalinq fr. per post f 6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika f 2,25, overiqe landen 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetalinq. Dit blad verschijnt iederen Maandaq-, Woensdag- en Vrijdagavond. t Het militaire verdrag tusschen Frankrijk en Belgie. GEMEENTERAAD VAN AXEL. TER NEUZENSCHE COURANT Verklaring van minister-president Jaspar in de Belgische Kamer. Voor de reeds vroeger verwachte verkla- ring vEin minister-president Jaspar in de Kamer, welke na de vrijlating van Albert Frank niet rneer kon uitblijven, was er, naar de corr. van de N. R. Crt. te Brussel meldt, Donderdagnamiddag groote belangstelling van de parlementsleden. De kamer was nage- noeg voltallig. Ook de tribunes waren goed bezet. Minister-president Jaspar het woord nemend, herinnerde eerst aan het debat van Dinsdag der vorige week in de Kamer gehou- den, waar zijn collega van buitenlandsche zaken, Hijmans, alsook de heeren Vandervelde en Van Cauwelaert spreker vermeldde de rede van den Vlaamsch-nationalen afgevaar- digde Herman Vos niet het woord voerden over het te Utrecht gepubliceerde document In den loop van zijn rede had Van Cauwelaert de aandacht der regeering gevestigd op het feit, dat het misschien wel van belang moesc worden geacht de aandacht der Nederland- sche regeering te vestigen op het nut van een emquete met het doel de zaak op te helderen en eventueel den maker van het valsche stuk te ontdekken. Onmiddellrjk daama bereikten verschillende berichten en verklaringen de Belgische regeering en verschenen artikelen in de pers, die toelieten te veronderstellen, dat er mogelijkheid bestond dezen maker te ont dekken. Zijn naam was zelfs in veler mond. Ik heb toeri, aldus Jaspar, een brjeenkomst gehad met mijn collega's van buitenlandsche zaken, justitie en landsverdediging; wij heb- ben gemeend dat zonder, om het even welk. buitenlandsch initiatief af te wachten de re geering onmiddellrjk moest ingrijpen en zich tot het Belgische gerecht diende te wenden. Vrijdag jl. werd de procureur-generaal bij het hof van appel te Brussel dan ook door den minister van Justitie op de hoogte gebracht van de verklaringen en berichten, die hem hadden bereikt. Hij verzocht het gerecht een onderzoek te openen. De procureur des Ko- nings te Brussel werd door zijn chef verzocht het onderzoek voort te zetten en een instruc- tie te openen wegens vervalsching. Deze in- structie leddde tot arrestatie, Zaterdagnacht. bij aankomst van den trein uit Nederland, van een zekeren Albert Frank. Deze werd opge- sloten en in het bezit gevonden van een ver- valscht paspoort. Hij en ook andere getuigen werden gehoord. In den loop van dit verhoor verklaarde Frank, voor een der spionnagecentra van een na- burige staat te hebben gewerkt en in op- dracht van dit centrum, met het doel in het bezit te komen van het Belgische militaire document, in connectie te zijn getreden met den dienst der inlichtingen van den Belgischen generalen staf, waar hij voorstelde dubbel spel te spelen en dus inlichtingen te verstrek- ken aan het Duitsehe spionnage-centrum, •naar tevens de Belgische inlichtingendienst op de hoogte te houden van de opdrachten, met welke hij zou worden belast. Toen is bij Albert Frank, wiens bewogen verleden ons bekend is, door wat er over hem in de pers versoheen, het denkbeeld opgekomen het val sche stuk samen te stellen, dat in het U. D. verscheen, zich daarbij bedienend van ver schillende elementen, die hij uit een oud ver drag had gehaald, alsook uit de processen- verbaal, die trouwens publdek waren, van de gemengde militaire commissie. Toen stelde zich een zekere Edward Her mans in verbinding met hem. Deze had ver- volgens nauwe betrekkingen met Frank en hij was het ook, die van het samenstellen van het valsche verdrag vemomen hebbend, ver zocht om een exemplaar, ten einde er zich in Nederland van te bedienen. In den loop van het onderzoek, door den rechter van in- structie voortgezet, werden sommige agenten van den Belgischen inlichtingdienst in verhoor genomen en vernam de rechter van instructie, dat zekere agenten kennis hadden gehad van het valsche stuk en Frank toestemming had den gegeven om er gebruik van te maken. Het is tengevolge van deze enquete, dat de procureur des Konings een requisitoir heeft opgemaakt, waarin gezegd wordt, dat uit de instructie is gebleken, dat de documenten, waarover zij liepen en die zoogenaam.de uitingen van den Belgischen generalen staf, grove vervaJschingen zijn en dat deze valsche stukken door Albert Frank bij weten en met toestemming van zekere ambtenaren van een der afdeelingen van den Belgischen generalen staf, maar buiten medeweten van den chef van den generalen staf, werden gefabriceerd; dat een dergelijke handelwijze alleen dan strafbaar zijn zou, wanneer zij bedreven wordt met een fraudeleus inzicht, of met de bedoeling schade te berokkenen; en dat uit de verklaringen en feiten en zekere overgelegde stukken en ook uit den fantastischen aard der stukken, die reeds bij een eenigszins aandach- tige lezing blijkt, dat de maker de reeds be- doelde ambtenaren op de hoogte heeft ge bracht om zekere Belgische of buitenlandsche agenten te ontmaskeren, die zij ervan ver- dachten in Belgie ten bate van vreemde per- sonen een inbreuk op de veiligheid van den staat te hebben gepleegd of uitgelokt. Waar echter de feiten, uit de instructie gebleken, van dien aard zijn, dat Edward Hermans ver- dacht werd van overtreding van art. 193, 196, 197, 213, 214 van het strafwetboek of art. 120 ter en sexto en 123bis van het zelfde wetboek, verzocht de procureur des Konings den rech ter van instructie het onderzoek tegen Ed ward Hermans voort te zetten en besloot hij, dat er thans geen aanleiding bestaat andere personen onder verdenking te stellen. Om deze reden en in het vervolg op het re quisitoir heeft de rechter van instructie Al bert Frank dan ook in vrijheid laten stellen, daar deze opgesloten was wegens verval sching van een paspoort, wat niet strafbaar is in dien zin, dat vervalsching Frank van geen nut kon zijn. Hij had zich alleen ver- gist, omtrent datum en dag dat de geldig- heidsduur van zijn paspoort verstreken zou- den zijn. Het besluit van den rechter van in structie te Brussel sluit zich op gelukkige wijze aan bij de herhaalde en indrukwekkende ver- klaring van den chef van den generalen staf. Er wordt ditmaal geconstateerd, door de justitie en niet meer door de verklaring van de regeering en den chef van den generalen staf of leden van het parlement, dat men wel degelijk met een valsch stuk te doen heeft. Er wordt zelfs verzekerd, dat de vervalsching van gToven aard is. Dit is een punt, mijne heeren, waarop ik uw aandacht wilde vestigen. Trots de hier bedoelde verklaring en de ook nog welspre- kende rede, waarmede ik hem gelukwensch, door den heer Camiel Hiuysmans te Amster dam uitgesproken, ging men voort in zekere kringen en zekere buitenlandsche bladen te beweren, dat het document, waarvan sprake is, wel degelijk een uitdrukking van de waar- heid zou zijn. Het is van groot belang, dat onze magistratuur nu op haar beurt na aan- dachtig onderzoek deze verklaring heeft af- gelegd en aan het gewicht van de reeds af- gelegde verklaringen nog deze woorden toe- voegt. Anderzijds constateert het gerecht, dat de valsche stukken door Frank werden gefabri ceerd. Dit was ook door andere personen ver- klaard en deze valsche stukken werden door hem en door hem alleen gefabriceerd. Dit be- vestigd nogmaals, mijne heeren, wat wij reeds wisten en is het bewijs nu, dat het geen agent van den staat is, die het stuk heeft gefabri ceerd. Het rechterlijk besluit constateert ven der, als derde punt, dat alles gedaan werd buiten medeweten van den chef van den gene- 1 ralen staf. Minister-president Jaspar zegt verder, dat de regeering eveneens geheel vreemd is aan deze zaak. De justitie heeft echter geconsta teerd, dat de agenten van den inlichtings- dienst het valsche stuk hebben gekend en er in toegestemd hebben, dat het in omloop kwam. Dit is ongetwijfeld een fout. Zij heb ben een overdreven ijver aan den dag gelegd om buitenlandsche spionnagediensten schaak- mat te zetten. De regeering, samen met den chef van den generalen staf, opende een ad- ministratief onderzoek, met het gevolg, dat de chef van voomoemden dienst ontheven werd uit zijn ambt, wegens gemis aan waak- zaamheid bij de vervulling van een onder zijn gezag staanden specialen dienst. Tevens zul- len maatregelen worden getroffen tegen zekere agenten, die het valsche stuk hebben gekend en erin toegestemd hebben, dat er ge bruik van werd gemaakt. Er zullen ook maat regelen worden getroffen om herhaling van dergelijke feiten te voorkomen. Interruptie Merlot (soc.-dem.): Schaf den militairen veiligheidsdienst af, dan verdwijnen meteen ook de misbruiken. (Uitroepen: zeer juist, op de socialistische banken.) Jaspar, zjjn rede voortzettend, zeide nog, dat Belgie wel verplicht is zich tegen de bui tenlandsche spionnage te verdedigen, maar ook in dit geval wil het een defensieve rol spelen. Hoofdzaak is dat geconstateerd wordt dat het gepubliceerde document valsch is en Belgie nooit een systeem van aanval tegen bevriende naties heeft voorbereid. De regee ring wil met open vizier handelen ten op- zichte van de vreemde landen. Meer in het bijizonder zet hij thans ten opzichte van haar noorderbuur een politick van vriendsehap en toenadering voort. (Zeer goed, op vele ban- ken). Zij staat er op dat deze politiek niet in ge- vaar wordt gebracht door manoeuvres als deze, welke wij nu hebben beleefd. Daarom heeft zij zich tot de justitie gewend en aldus eens te meer blijk gegeven van een oprecht- heid die deel uitmaakt van ons traditioneele erfgoed van rechtschapenheid en eer. (Ap- plaus op de liberale, katholieke en de meeste sociaal-democratische banken.) Minister van Staat, Van de Vijvere, leider der katholieke rechtsche partij, sloot zich uit naam van deze fractie bij de verklaring van het hoofd der regeering aan. Thans is, zeide hij, in het openbaar geconstateerd en voor het aanzien der wereld bewezen, dat de documen ten waarvan sprake is geweest absoluut valsch zijn. Pijnlijk is het evenwel te moeten constateeren, dat zekere lagere beambten van onze regeeringsdienst de dupe zijn geworden van de oneerlijke handelingen van den falsa- ris. Dit is echter niet van dien aard om ons te verbazen waar zocrvele andere personen en zelfs eminente technici het slachtoffer wer den van deze mystificatie. Het komt er op aan dit geval met kalmte te bespreken. De houding van de regeering strekt tot eer van het land. Wij zagen haar deze zaak bij de justitie aanhangig maken en deze heeft thans in alle onafhankelijkheid een arrest geveld, dat ons misschien niet brjzonder aangenaam is, maar de absolute eerlijkheid en oprecht- heid der regeering bevestigt. Er kan dus voor de geheele wereld daaromtrent geen twijfel meer bestaan. Ik feliciteer de regeering ook, waar zij aankondigt, dat maatregelen zullen worden getroffen tegen lagere beambten van den inlichtingsdienst. Het zal een delicate zaak zijn onzen contra-spionnagedienst te re- organdseeren, maar het is ook noodig, zoo wij daarover beraadslagen, dit op geheel rustige wjjze te doen. Wij hebben vertrouwen in de regeering en haar eerlijkheid Wij weten dat de noodige maatregelen zullen worden getrof fen. (Zeer juist en applaus op de banken der rechterzijde. Oud-minister van landsverdediging DevAze, sprekende voor de liberale fractie, zeide zich op zijn beurt te kunnen vereenigen met de regeeringsverklaring. Uit dit incident, zeide hij, zijn twee lessen te halen. In de eerste plaats hebben wij geconstateerd, dat in zekere landen die onze buren zijn een neiging bestaat tot het gelooven van lasterlijke aantjjgingen tegen ons land. Laat ons de hoop koesteren, dat het huidige incident de oogen zal openen en aldaar het bewijs zal leveren van de eerlijk heid van Belgie, dat tegen niemand agressieve bedoelingen heeft. A1 het kwaad spruit voort uit het feit, dat er tien jaar na den wapen- stilstand nog vreemde spionnagediensten in ons land bestaan en de regeerimg zich tegen de buitenlandsche spionnage moet verdedigen. Bouchery, (sociaaDdemocraat)en ook tegen haar eigen agenten. Vandervelde (sociaal-democraat): Het val- te betreuren, dat het bestaan van een spion- nagedienst tot buitenlandsche verwikkelingen aanleiding heeft gegevi-n, maar ik constateer tevens, dat de regeering maatregelen heeft getroffen tegen de misbruiken. Dit mag niet uit het oog worden verloren. (Zeer juist, op vele banken.) Deveze: Er is dus een punt waarover wij het eens zijn. Ik betreur het bestaan in Bel gie van een contra-spionnagedienst, maar hij is onvermijdelijk zoolang er in ons land vreemde spionnagediensten bestaan. De over dreven ijver door de ambtenaren van den mi litairen veiligheidsdienst aan den dag gelegd, kan geen verontschuldiging zijn voor het ge bruik van oneerlijke middelen. Branquart (sociaal-democraat)In derge lijke omstandigheden is het niet gemakkelijk spion te zijn. DevezeIn Nederland onderhouden zekere Belgen, die thans vrijwel bannelingen zijn een atmosfeer van haat tegen Belgie. Spreker besluit zijn rede met de hoop, dat men den Nederlanders het ware aanzicht van Belgie dat heel anders is, dan zij het zich voorstellen, zal leeren kennen. De sociaal-democraat Mathieu sloot zich bij de regeeringsverklaring aan, maar deelde mee dat de socialistische partij het plan heeft de regeering te interpelleeren over de organisatae van den Belgischen inlichtingen- en spion- nagedienst en over de verhouding van den dienst tot de regeering. Deze interpellatie zou Dinsdag moeten doorgaan. De communist Jacquemotte interrumpeerde nog even en het Vlaamsch-nationalistische Kamerlid Herman Vos zeide er in toe te stammen, zijn spreekbeurt te verdagen tot bij de behandeling van de socialistische interpel latie, waama Vandevelde de rede van zijn partijgenoot Mathieu bijviel. Minister-president Jaspar legde nog nadruk op het feit, dat de internationale kant van de documentenkwestie bij deze interpellatie niet meer ter sprake zal worden gebracht en de interpellatie dus alleen van binnenlandschen aard zal zijn, wat de Kamer aanvaardde. Op voorstel van den sociaiistischen gewezen Ka- merpresident Brunet werd daarop de volgende motie ingediend. Motie. De Kamer, acte nemend van de verklaring van de regeering, gaat over tot de dagorde. Deze motie werd aangenomen door alle aanwezige Kamerleden met uitzondering van de Vlaamsche nationalisten, den eenigen aan- weizigen communisten een paar socialisten. Bepaald werd nog, dat de interpellatie eerst Dinsdag over acht dagen zal worden gehou- den, daar aan de regeering den tijd moet wor den gelaten om de elementen van de admini- stratieve enquete bij elkaar te brengen, waar- na voortgegaan werd met de voortzetting van de debatten over de begrooting van Kolonien en de Kamer spoedig daarna weer geheel leeg liep. Vergadering van Dinsdag 5 Maart 1929, des voormiddags 10 uur. Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester. Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, A. E. C. Kruijsse, M. W. Koster, C. Th. van de Bilt, j H. Wolfert, Ch. Claessens, A. Th. 't Gilde, F. Dieleman, J. de Feijter en P. de Feijter, be- nevens de Secretaris J. L. J. Maris. Afwezig de heer Ph. J. van Dixhoom. (2. Slot.) 3. Benoemen lid der Commissie tot wering van schoolverzuim. Ingekomen is een schrijven van P. Koole, dat hij bedankit als lid der Commissie tot we ring van schoolverzuim. Burgemeester en Wethouders stellen voor den heer P. Koole dank te betuigen voor de door hem in die functie aan de gemeente be wezen diensten, waartoe met algemeene stem- men wordt besloten. Ter voorziening in die vacature worden ter benoeming voorgedragen 1. A. Coumou; 2. J. J. de Ridder. De VOORZITTER noodigt de leden uit over te gaan tot stemming en verzoekt de heeren Dieleman en J. de Feijter uit, met hem het stembureau te vormen. De heer Coumou wordt benoemd met 6 stemmen; de heer De Ridder verkreeg 4 stemmen. 4. Verkoop van grond. Burgemeester en Wethouders stellen voor, naar aanleiding van ingekomen verzoeken tot aankoop van gemeentegroad, te verkoopen: a aan J. Vlaander het perceel no. 69 van het uitbreidingsplan, gelegen aan de Juliana- straat, hoek Verlengde Wilhelminastraat. groot 140 M2. A 4 per M2.; b. aan J. K. Esselbrugge het perceel no. 8 en ged. no. 9 van het uitbreidingsplan, ge legen aan de Prins Hendrikstraat, groot pl.m. 250 M2., A 4 per M2. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 5. Gebruik van schoollokalen voor het houden eener tentoonstelling. Ingekomen is een adres van het bestuur tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer te Axel, dat daarin te kennen geeft: dat het in het voomesmen zijner vereeniging ligt in de maand Augustus (n.l. de eerste week van de zomervacantie op de lagere scholen) een groote tentoonstelling te orga- niseeren op het gebied van huisvlijt, Floralia, poppen, etc. Redenen waarom het zich eerbiediglijk tot den raad wend met het verzoek de beneden- lokalen der openbare school tot dit doel ter hunner beschikking te stellen. Het advies van het hoofd der openbare school strekt am het verzoek in te willigen, j indien de tentoonstelling op het aangegeven tijdstip gehouden wordt en voorts onder eenige te stellen voorwaarden betreffende het gebruik der lokaliteiten. Burgemeester en Wethouders geven te ken nen, dat het in de bedoeling van het bestuur der vereeniging ligt om in de maand Augustus a.s. de benedenlokalen van de openbare lagere school besehikbaar te stellen voor het houden van eene tentoonstelling. Het ligt in de bedoeling van het bestuur dier vereeniging om in de eerste week van I Augustus eene tentoonstelling te organiseeren op het gebied van huisvlijt, Floralia, poppen etc., waarvoor zij de benedenlokalen der open- bare lagere school vragen, om aldaar die ten toonstelling te houden. Het hoofd der school en de gemeente- opzichter adviseeren hierop gunstig, weshalve zij voorstellen aan het bestuur van die veree niging, alleen de benedenlokalen ter beschik king te stellen, en wel vanaf 27 Juli tot en met 5 Augustus 1929, onder voorwaarde, dat uiterlijk 5 Augustus die lokalen ontruimd zijn en alle beschadigingen aan gebouw en meu- belen voor rekening van de vereeniging komen. Dit tijdvak van beschikbaarstelling is zoodanig bepaald, dat er voldoende tijd overblijft, voor het behoorlijk schoonmaken der lokalen. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 6. Afwijking vail de Bouwverordening. Ingekomen is een verzoek van B. H. Pot, om hem voor het verbouwen eener woning af wijking toe te staan van de artt. 6 en 12 der Bouwverordening, bouwen in verband met de rooilijn en met betrekking tot de open nhmte. B. H. Pot heeft schrijven Burgemeester en Wethouders een verzoek ingezonden om vergunning voor den verbouw van zijn perceel in de Kerkdreef. Teneinde dit plan te kunnen verwezenlrjken heeft hij, ingevolge art. 6 van de Bouwveror dening, ontheffing noodig, omdat hij door het vierkant optrekken van zijn perceel, nabij het aangrenzende perceel van den heer P. A. van Hoeve, ongeveer 10 c.M. buiten diens gevel zal uitsteken. Hiertegen heeft ons college, gehoord de Gezondheidscommissie, geen bezwaar, even- min tegen de ontheffing van art. 12 der Bouwverordening, daar hij bij dit plan eene mindere open ruimte zal overhouden dan 1/3 der grootte van het perceel. Zij stellen mitsdien voor het verzoek in te willigen. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 7. Verbetering toegangsweg aan den Buthdijk. In antwoord op verschillende verzoeken ge daan tot het verkrijgen van bijdragem. voor het verbeteren van den toegangsweg tot de kom der gemeente bij den Buthdijk, berich ten: a. Gedeputeerde Staten van Zeeland, dat zij geen termen kunnen vinden om te bevorde- ren dat voor de verbetering van het van het rijk in beheer en onderhoud overgenomen ge- deelte van den Rijksweg SassingAxel gel- delijke steun uit de provinciale kas wordt ver- leend; b. de Wegencommissie van de A. N. W. B. K. N. A. C. dat die aangelegehheid in de commissie een punt van bespreking heeft uit- gemaakt, maar dat, aangezien deze weg van weinig belang is voor het doorgaand verkeer, de commissie tot haar spijt van meaning is, dat er geen reden is aan de besturen voor te stellen een bijdrage voor verbetering van be doelde bocht te verleenen; c. de Minister van Waterstaat dat het on- derhavige werk slechts dan voor toekenning van eene rijksbijdrage in aanmerking kan komen, indien de provincie Zeeland vooraf eene bijdrage zal hebben verleend. Het rijks- subsidie zal in geen geval meer kunnen be- dragen dan de bijdrage van de provincie. Om trent de vraag of de provincie een subsidie toezei en zoo ja tot welk bedrag, zal de Mi nister gaame worden ingelicht. In de vergadering van uwen raad van 24 Mei 1928 schrijven Burgemeester en Wet houders is ons voorstel tot verbetering van den toegangsweg tot den Buthdijkhoek Oudewijk aangehouden, om een nader onder zoek in te stellen of vanwege het Wegenfonds Provincie, de A.N.W.B. en de K.N.A.C. een finantieele bjjdrage, hieraan zou worden ver leend. De pogingen am uit die kassen een bij drage te verkrijgen, hebben geen resultaat. opgebracht. Daar deze verbetering ook in uwe vergade ring van 18 Mei 1928 van beperkten omvang werd beoordeeld en geen finantieelen steun van andere zijde wordt toegezegd, hebben wij als college geen vrijheid om een voorstel te doen, om daarvoor gelden besehikbaar te stel len, om dit geheel op kosten van de gemeente te verbeteren. Wij stellen U voor van die plannen verder af te zien en de optie rustende op het perceel van J. Dieleman, op te zeggen. De VOORZITTER kan hier nog aan toevoe- gen, dat, hoewel deze plannen nog geen vas- ten vorm hebben aangenomen, Burgemeester en Wethouders zich beraden hebben omtrent het maken van een directe verbinding van de Verlengde Prins Hendrikstraat naar den Buthdijk, bjj de marechaussSekazeme. Zij hebben in verband daarmede aan den ge- meenteopzichter opgedragen een ontwerp daarvan te maken met begrooting van kosten. Hij deelt dit mede, omdat de raad misschien thans anders een besluit zou nemen, waarvan men later spijt zou hebben. De heer DIET .EM AN wenschte omtrent het voorstel van Burgemeester en Wethouders iets te zeggen, maar door de toelichting van den voorzitter komt deze wel in een ander licht. Hij vindt het anders jammer, dat deze toestand zoolang heeft geduurd, het wordt voor voetgangers en fietsrijders daar hoe lon ger hoe moeilijker. Zoo ooit, dan is hier ver betering dringend noodig. Hij veronderstelt, dat't door den voorzitter in 't vooruitzicht ge- steld plan wel eenige sommen gelds kosten zal. j De VOORZITTER geeft te kennen. dat de bedoeling is een weg aan te leggen van af het slachthuis naar de marechausseekazeme. Bur gemeester en Wethouders zijn van oordeel, dat de oplossing voor het verkrijgen van een goeden toegangsweg door de gemeente voor doorgang naar het station daar moet gevon den worden. Vasten vorm heeft het plan nog niet; alleen spreker heeft kennis van de tee- kening kunnen nemen, daar die bij de laatste vergadering van Burgemeester en Wethou ders nog niet gereed was. De heer DIELEMAN: Wanneer zal dat voorstel komen? De VOORZITTER: Ik vermoed de volgen de raadszitting, omdat de opzichter er reeds voor een heel eind mee klaar was. De heer DIELEMAN wijst er op, dat het huisje van Dieleman inmiddels wordt ge- sloopt, hij weet niet of de eigenaar die schade moet dragen, dan wel of daaromtrent iets in de overeenkomst met Burgemeester en Wet houders is vastgelegd. Is dat niet zdo. dan zal hij alleen de schade moeten dragen, die toch alleen een gevolg is zegt spreker van onze langdradigheid. De VOORZITTER komt daartegen op; aan Dieleman is meegedeeld hoe het er mede stond, maar deze draagt geen zorg voor zijn eigen dom. De heer OGGEL stemt toe, dat de woning voor een groot deel verwoest is, maar de eigenaar heeft er zelf niet voor gezorgd, er zijn eerst kleinere en grootere jongens inge komen, die het perceel beschadigd hebben, maar de eigenaar had toch moeten zorgen, dat woning en erf afgesloten waren. De VOORZITTER: Dieleman heeft van het college niets te vorderen en zal dit ook niets verwijten. De heer OGGEL wijst er op, dat de voor- genomen verandering, in feite slechts een ge- ringe verbetering van den toegangsweg zou beteekenen. De Weatstraat is ruim genoeg, om een beteekenende verbetering te verkrij gen, had men eigenlijk het perceel aan de andere zijde moeten hebben. Deze verbetering is niet de moeite en zeker niet van dien aard, dat men daarvoor 1500 kosten kan gaan maken. De heer DIELEMAN herinnert, dat bij de eerste behandeling dezer zaak al is gezegd, dat de verbetering die men door onteigening van dit huisje kon verkrijgen maar klein was en dat men daarom feitelijk beide zou moeten hebben. In afwachting van het aangekondig- de nieuwe plan, zal hij hiervan niet veel meer zeggen. De VOORZITTER meent, dat het maar 't beste zal zijn een beslissing over het voor stel aan te houden tot de raad ook van het nieuwe plan kennis heeft kunnen nemen. De heer OGGEL: Indien zich inmiddels een liefhebber voordeed, kon Dieleman dan het huisje verkoopen; dan kan er nog eerst over gesproken worden. De heer t GILDE verklaart op hetzelfde standpunt te staan als de heer Dieleman, en ook hij zal, hetgeen hij zeggen wilde terug- houden, met het oog op 't nieuwe plan. Hij vind het anders wel opmerkelijk, dat Burge meester en Wethouders in Mei 1.1. voor dit plan zoo enthousiast waren, terwijl zij toen te kennen gaven, dat de f 500 onkosten konden bestreden worden uit de gelden besehikbaar gekomen voor het overgenomen deel van de Buthstraat. Spreker zal het nu ook maar eens afzien in verband met het toegezegde nieuwe plan, dat naar hjj hoopt, niet te lang zal uitblijven. De VOORZITTER wijst er op, dat het niet de schuld van het gemeentebestuur is ge weest, dat dit zoo lang heeft geduurd. Het is zoo lang opgehouden bij de provincie. aan wie ook steun was gevraagd. De heer 't GILDE vindt het nog al erg, dat de betrokken eigenaar de schade zal moeten dragen. De VOORZITTER weerspreekt die stelling. alsof de man door toedoen van het gemeente bestuur schade zou lijden. Hij moest toch voor zijn eigen perceel zorgen. De heer 't GILDE: Er berust op ons toch ook een zekere verantwoordelijkheid. Er is toch optie op gevraagd. De VOORZITTER kan niet inzien, dat de gemeente hiervoor eenige verantwoordelijk heid draagt. Er kan geen kwestie van zijn, dat de gemeente verantwoordelijk kan gesteld worden voor den staat waarin het huisje bij het opzeggen der optie verkeerd. DAt is zijn meening. De heer KRUIJSSE wijst er op, dat de man bij Burgemeester en Wethouders is gekomen en dat hij heit huis vrijwillig in optie heeft aangeboden. Hij gaf te kennen, het te willen verkoopen, en dit in de eerste plaats aan de gemeente te zullen doen. Hij is nog nimmer met een verzoek gekomen om de optie op te heffen. De heer VAN DE BILT vindt het aardig, dat er nu een wegenfonds bestaat, dat ver schillende gemeenten daaruit een bjjdrage krijgen, doch juist Axel niets. Deze verbete ring was toch niet een uitsluitend Axel's be lang, doch komt aan het algemeen verkeer ten goede. Ze zijn niet erg afschietachtig, als het Axel betreft, dat komt eigenlijk niet uit. De heer OGGEL: Daarom stelt het college nu ook voor, er niets aan te doen. Voor de gemeente alleen is het te duur. Als nu Axel er eens met f 500 afkwam en de provincie en betrokken vereeniging gaven f 1000, dan had men het werk kunnen uitvoeren, met geza- menlijke krachten. De heer VAN DE BILT geeft daarom Bur gemeester en Wethouders gelijk, dat ze er niets aan willen doen. Met algemeene stemmen wordt besloten een beslissing omtrent deze kwestie aan te houden. 8. Verzoek om vergoeding wegens meer- deren dienst. Ingekomen is een schrijven van D. de Put ter, keuringsveearts, hoofd van dienst bjj den keuringsdienst voor vee en vleesch in het Centrum Axel, die daarin te kennen geeft: dat hij gedurende het geheele jaar 1928 al leen alle werk van den genoemden dienst

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 1