ALGEMEEN NIEUWS- EH ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
N.V. Stoomwasscherij TRIO
No. 8334
Vrijdag 8 Februari 1929
69e Jaargang
Eerste Blad.
Voorwaardolijke VeroortJeeling.
I
A8J*M£*ENTSPR!JS:
f XUILLXTOI.
is toch goedkooper.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
VLISSSNGEN
Cf>uap dti&itfb
TER NEUZENSCHE COURANT
Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post jf 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,25, overige landen 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetalinq.
Dit blad verschijnt iederen Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond.
I.
Niemand mag beweren, dat de wetge-
v.er, die den 12den Juni 1915 heeft vast-
gesteid ,,nadere strafrechterlijke voorzie-
ningen betreffende veroordeelingen,
waarbij de straf, tenzij de rechter later
anders beveelt, niet wordt ondergaan
enz., over sen nacht ijs is gegaan. Sedert
in 1890 door de juristenvereeniging dit
vraagstuk aan de orde was gesteld, was
het niet meer van de lucht. Aanvankelijk
giag de strijd over het zooqenaamde Bel-
gisch-Fransche stelsel, terwijl pas in latere
jaren het Engelsch-Amerikaansche sy
steem daarnaast werd gesteld. In de
Tweede Kamer is herhaaldelijk betuigd,
en niemand heeft dit tot heden toe tegen-
gesproken, dat de Wet door de vrij lang-
durige bewerking gewonnen heeft, en er
een is geworden van beter gehalte dan de
wetten* die in het buitenland deze zaak
regelen.
Natuurlijk is de arbeid der Reclassee
ring op het tot stand komen van de wet
op de voorwaardelijke veroordeeling
van grooten invloed geweest. Een man
als professor Van Hamel heeft gezegd,
dat daarom deze instelling (der voorwaar
delijke veroordeeling) voor hem altijd
zooveel sympathieks had gehad, omdat
zij zoo anti-dogmatisch, zoo anti-conven-
tioneel, en zoo zuiver reeel was. Met dit
instituut, zoo beweerde Van Hamel, was
de realiteit in het strafrecht nu eens echt
naur voren gebracht, en zoo kon dit alles
onttrokken blijven aan theoretische be-
schouwingen, althans aan een grooteren
tbeoretischen opzet. En zelfs een man,
die een dogmatisch tegenstander van deze
wet moet worden genoemd, heeft ver-
klaard, dat wanneer hij voor dit instituut
we! iets gevoelde, dit dan in de aller-
voornaamste plaats was, omdat hij van
deze zaak heil verwachtte uit een reclas-
seeringsoogpunt, en omdat hem zeer sym
pathies was die in de laatste jaren hoe
langer hoe meer optredende beweging,
die zich de bestrijding der criminaliteit
»en doel stelde, en die steeds systemati-
•cher te werk ging. Zoo ook werd er
van katholieke zijde verklaard, dat de
eenige grond voor de voorwaardelijke
veroordeeling, waarmede men daar bijna
zander reserve kon meegaan, was de
frond van mogelijke verbetering van den
veroordeelde. Ook deze partij meende,
dat het strenge standpunt der vergelding
gerust gedeeltelijk mocht worden verlaten
mits het maatschappelijk belang bij de
verbetering van den beklaagde daartegen
voldoende opwoog.
Door beide Kamers onzer Staten Gene-
Baal werd het ontwerp dan ook met over-
weldigende meerderheid aangenomen, en
aoodoende bleek, dat minister Regont dus
geen ongelijk had gehad, toen hij in zijn
osemorie van toelichting gewag maakte
van een vrijwel algemeene rechtsovertui-
ging in den lande van dezen inhoud: dat
de invoering van het instituut der voor-
waardelijk niet-ten-uitvoer-legging van
•traf met de beginselen van het bestaande
strafrecht op zich zelf niet in strijd was
»e achten.
Op niet onaardige wijze*heeft een spe-
daliteit op dit gebied, Mr. G. T. J. de
Jongh, rechter en tevens voorzitter der
Afd. Amsterdam van het Genootschap tot
Zedelijke Verbetering der gevangenen, de
twee, reeds genoemde systemen: het Bel-
gisch-Fransche en het Engelsch-Ameri
kaansche stelsel, aldus naast en tegenover
elkander geplaatst: het Belgisch-Fransche
stelsel was een negatie en ook uit een ne-
gatie geboren; het was slechts de ontken-
ning van de heilzame werking der korte
vrijheidstraffen; terwijl het ♦Engelsch-
Amerikaansche systeem een erkenning
was van de gunstige resultaten der re-
classeering. Was het eerste stelsel gespro-
ten uit ongeloof, het tweede mocht een
gevolg heeten van geloof. En zoo door-
redeneerend zou men dus het Nederland-
sche stelsel kunnen noemen een spruit,
geboren uit het huwelijk van het ongeloof
in de eel en het geloof in reclasseering.
Nu is er een moeilijk punt bij deze zaak
der voorwaardelijke veroordeeling en dat
is de verhouding tot de vergeldingsleer.
Bij het mondeling debat in de Kamer,
heeft de heer De Wijkerslooth de Weer-
desteijn te kennen gegeven, dat de voor
waardelijke veroordeeling zijns inziens
volkomen pastte bij de klassieke leer der
vergelding. Maar dan viel toch zeker niet
te ontkennen, dat het zwaartepunt lang-
zamerhand aanmerkelijk was verplaatst,
omdat in deze nieuwe periode het groot-
ste gewicht wordt gelegd op den persoon
van den dader, terwijl dit vroeger berustte
op de misdaad. En een heel zuivere
toepassing vond dit laatste systeem zeker
wel bij een rechtbank ergens aan de gren-
zen, waar een rechtscollege een smokke-
laar trachtte te corrigeeren door hem zoo
veel weken gevangenisstraf op te leggen,
als hij liters gedistilleerd van een bepaald
gehalte over de grens had vervoerd. De
nieuwe methode, waarbij de individu van
den dader en diens karakter zeer sterk
op den voorgrond treedt, terwijl het ge-
pleegde misdrijf betrekkelijk weinig ge
wicht in de schaal schijnt te leggen, is
toch wel iets heel anders. En of men dan
toch nog met vol recht van vergelding
spreken kan, blijft een open vraag. Tenzij
men er deze mouw aan zou willen passen:
Men redeneert dan op de navolgende
wijze: vergelding zal dan beteekenen, dat
de straf aequivalent is aan de schuld. Nu
komt het er dus maar op aan, wat men
onder schuld belieft te verstaan. Zal men
iemand, die uit een heel verkeerd millieu
komt, er biizonder zwart op aankijken, als
men zijn afkomst kent en weet? Is er niet
een groot onderscheid in de zwaarte van
de schuld?
Rest nog de behandeling van de vraag,
of voorwaardelijke veroordeeling een
straf genoemd mag worden. Wat is straf?
Straf is nooit geheel los te maken van de
ze twee factoren: straf moet zijn een leed,
dat opzettelijk als straf wordt toegebracht
en straf moet zijn een daad van gerech-
tigheid, zoodat er evenwicht moet bestaan
tusschen het toegebrachte leed en de
zwaarte van het misdrijf, waarvoor de
straf wordt toegediend.
Verder moet men niet gaan. Men moet
INGEZONDEN MEDEDEEI.INGEN
Regelniatige en franco afhaling en bezorglng.
Nette bediening.
door
B, M. BOWER
29) Vervolg.
Een man, dien zij Jeff noemden, pro-
beer de de mannen in zijn nabijheid over
»e halen om te wedden tegen een zeker
paard, Skeeter genaamd, maar zij waren
*aar zijn smaak wat al te voorzichtig. Hij
lachte en toen hij Buds oogen op zich ge-
wcht zag, kwam hij met een leegen tin-
oen beker in de hand op hem af en tikte
Bud vriendelijk op zijn schouder.
,,Wel, ik verwed er wat onder, dat deze
zingersbaas hier, niet zoo bang zal zijn
•m een kans te wagen, is het wel, jong?
Wat zeg je nu wel van deze jantjes-secuur
die Skeeter meer als tweede of derde heb-
ben zien aankomen, dan dat zij hem heb
ben zien winnen en toch nog te bang zijn
om een kans te wagen door twee dub-
beltjes op te zetten? Wat zeg je wel van
ze? Zijn het geen troep flauwe kerels
,,Ik denk, dat zij er een hekel aan heb-
ben om te verliezen", zei Bud lachend.
,,Dat is 't 'em geld is hun meer
waard dan deze koninklijke sport, dan de
wedrennen. Deze mannen, mijn jongen,
bad den krampen van angst, totdat David
zijn paard Boise niet meer mee liet rennen
en nu, bij alle duivels, willen zij op mijn
Skeeter wedden, die heel wat meer kee-
ren verloren dan gewonnen heeft."
„Omdat jij hem inhield, Jeff!" teemde
een spottende stem: ,,en toen wedde jij-
zelf niet mee.'
Jeff keerde zich verongelijkt tot Bud.
,,Nu, is dat niet de praat van een flauwen
kerel?" zeide hij klagend. „Hij heeft het
recht niet om te zeggen, dat ik mijn eigen
paard inhield. Is dat geen gemeene ma-
nier om een liefhebber, zooals ik ben, zoo
te bekladden?"
Bud zette een hooge borst en legde zijn
hand op Jeffs schouder. ,.Nu. om je te
toonen, dat ik niet bang ben," riep hij
roekeloos uit: „wed ik vijf en twintig dol
lars, dat mijn paard Smoky, dat ik hier
meegebracht heb, jouw Skeeter zal ver-
slaan. Neem je het aan?"
Jeff schrikte een weinig: ,,Wat is dat
voor een paard, die Smoky van jou? Dat
zou ik eerst wel eens willen weten.
■Bud knipoogde tegen de anderen, die
groote pret hadden.
„Ik houd ook van deze koninklijke
sport" zeide hij. ,,Ik ben er zoo verzot
op, dat ik je Skeeter niet hoef te zien
voor Zondag. Te oordeelen naar de
manier waarop deze jongens over hem
spreken, vermoed ik, dat het een best ren-
paard zal zijn. Mijn Smoky is ook een
goed, best paardje, maar hij heeft de men-
schen nog nooit zoo afgeschrikt, dat zij
er kramp van in hun beurs kregen. Maar
toch". voegde hij er met een glimlach bij:
,.wil ik het voor dezen keer probeeren.
Ik wed met je om vijf-en-twintig dollars,
dat mijn Smoky het van jouw Skeeter kan
winnen."
,,Zeg eens. jong, ik moet je eerlijk be-
kennen. dat ik er een hekel aan heb rm
jou geld af te nemen. Heusch. dat ineen
ik. Van pianospelen, daar heb je ver-
de dingen niet verwarren, en dan bijvoor-
beeld aanvoeren, dat ook de terechtzitting
voor den veroordeelde geen pretje is, of
dat de uitspraak hem onaangenaam in de
ooren kiinkt, of dat het gedwongen toe-
zicht hem niet welgevallig kan zijn. Dit
kunnen wel alles onaangename dingen
zijn, maar zij zijn niet als straf te beschou-
wen. Het opzetteiijke is hierbij niet aan-
wezig, dit alles is om het nu maar heel
kort en duidelijk te zeggen: niet als straf
bedoeld.
En dus gelooven wij, dat, ook al heeft
het dan misschien indertijd veel tot aan-
neming dezer wet bijgedragen, dat velen
de voorwaardelijke veroordeeling toch
wel degelijk als straf beschouwen, hier
in waarheid niet meer van straf gesproken
mag worden, doch men beter zal doen
om te spreken van een poging tot reclas
seering.
Wij zijn nu geheel en ten voile gewend
aan dien naam .voorwaardelijke veroor
deeling", maar ook al zal deze naam wel
blijven bestaan dan heeft Minister Ort
toch volkomen gelijk gehad met zijn op- j
merking, dat deze naam niet geheel juist
is. Bij de voorwaardelijke veroordeeling
wordt een gewoon volledig vonms geveld,
met ais aanhangsel, indien daarice ter-
men aanwezig zijn, een bepaling, dat de
s'craf niet zal worden geexecuteerd voor
de rechter opnieuw heett gesproicen en de
executie opzettelijk zal hebben bevolen.
Voor deze herhaaide behandeling en uit
spraak zal siechts aanieidmg bestaan, in-
geval ae veroordeelde gedurende den
vastgestelden proettijd opnieuw een stral-
baar teit heett gepieegd, ot een opgelegde
voorwaarde met door hem is nageKomen.
lot tenuitvoerlegging benoett de rechter
ecnter nog geen last te geven, de rechter
blijtt vrij, en de beoordeeiing van deze
zaak is hem volkomen overgeiaten.
Wordt nu de strat met uitgevoeru,
ook dit is een punt waarop men goed zal
heoben te letten en dat de volste aan-
dacht verdient, dan telt de veroordee
ling voor eventueeie .recidive niet mee.
Vvel wenschte de Minister, dat e'en von-
nis met voorwaardelijke veroordeeling in
het stratregister zou worden vermeld.
Want aat stratregister is ingesteld om
van het leven van den beklaagde een vol
ledig beeld te geven, althans voor zoover
hij met den stratrechter in aanraking
kwam. En dus zou het beeld niet correct
zijn, indien deze voorwaardelijke veroor
deeling daarop niet voorkwam.
Uit alles wat wij tot nu toe over de
voorwaardelijke veroordeeling hebben
verteld, blijkt genoegzaam, dat het eenig
beginsel dezer wet de reclasseering is.
Met een paar woorden en alierminst met
behulp van een ot ander woordenboek
kan niet worden uitgemaakt, wat eigen-
lijk reclasseering is. Menschen weer te-
rugbrengen in hun klasse, in hun vroegere
omgeving. in hun vroegere maatschappe-
lijk'e positie, bedoelt de reclasseering niet.
Integendeel heett Mr. De Jongh volkomen
gelijk, als hij zegt, dat er bij deze lieden
met de meest krachtige middelen naar ge-
streetd moet worden om ze uit hun oude
positie weg te halen en ze te brengen tus
schen fatsoenlijke menschen, waar zij
misschien, althans den laatsten tijd, niet
tusschen verkeerd hebben. Een Neder-
landsch woord is er voor .reclasseering
niet. Men heeft gesproken van „ophef-
fen", maar 't zal wel beter zijn het oude,
vreemde woord te blijven gebruiken. Re
classeering is trouwens veel meer dan op
heffen, maar juist omdat nu de misdaad
standi van, ik ben verbaasd, wat je daar
uit kunt halen en ik zou wel den heelcn
nacht naar je kunnen luisteren. Maar a's
het op renpaarden aankomt...
„Ben je bang voor je geld?' vroeg Bud
hem uitdagend. „Je noemde dezen hier,
,,een troep flauwe kerels
,JNou, ik heb je gewaarschuwd, jong.
Als ik je je geld afneem, dan behoef je je
niet te gaan beklagen en de rchuld op mi)
te gooien. Misschien hebben de jongens
hier nog niet zoo n ongelijk om zoo over
mijn oaard te spreken.
..Goedi, ik ga de weddenschap aan en
ik zal het niet op jou verhalen als ik ver-
lies. Smoky is een best paardje Ver-
beeldt je maar niet, dat ik jou mijn zuur-
verdiend-geld zoo maar zal geven, je zult
er nog wel wat stof voor moeten opgooien
als je het wilt krijgen, oude heer. Ik heb
nog vergeten te zeggen, dat de baan een
kwart mijl moet zijn.
Aangenomen, een kwart mijl", stemde
Jeff spo'ttend toe, toen Bud zich omkeerde
om weer naar de zaal terug te gaan, waar
de dansmuziek weer begcfnnen was.
iDe wedren-enthousiasten bleven nog
buiten en Bud moest in zichzelf lachen,
terwijl hij tweemaal met Honey de zaal
ronddanste op de muziek van een ouder-
wetsche wals. Hij had ze over hem aan
het spreken gebracht en hun nieuwsqieriq-
heid aangaande zijn paard qeprikkeld. Als
zij Smoky zagen, zouden zij hem misschien
een waaghals noemen. Hij had plan om
Pap naar Skeeter te vragen. ofschoon Pap
er van overtuigd scheen, dat Smoky het
van elk ander paard in de vallei zou
wi"nen.
Maar aan den anderen kant. had hij in
den korten tijd, dat hij op .Little Lost
niet meer wordt beschouwd als een acuut
vergrijp of booze daad, doch als een toe-
stand en als gevolg van een losbandig en
onordelijk bestaan, is reclasseering zoo'n
moeilifke taak, die veel inspanning en
haast een oneindig geduld vergt. Daarom
mag, ja moet, de rechter, als de misdadi-
ger (voorwaardelijk veroordeelde) op
nieuw voor hem wordt geleid, ook zeer
ernstig overwegen, of er nog eenige kans
bestaat tot opheffing, zoodat bijvoorbeeld
nog weer nieuwe voorwaarden kunnen
worden gesteld, waarmee het nog eens
kan worden beproefd. Brave menschen
bedoelt ook deze wet niet te maken, maar
toch wel schappelijke werklieden, fatsoen
lijke kerels.
Daarom is reclasseeren opheffen, op-
voeden, omhoog brengen en trachten om-
hoog te houden, desinfecteeren, enz. enz.
Over het stelsel zelf iets in een volgend
artikel.
wel bij ons als op de Wester-Schelde op Bel-
gisch gebied.
Men zal zich nog wel herinneren, dat enkete
jaren geleden de Wester-Schelde op Belgisch
gebied tijdelijk zoo slecht was, dat de ze»-
schepen aan den grond voeren, en enkele
zelfs totaal verloren gingen. Nabij het Helle-
gat kan men nu waamemen, dat ongeveer
om de 5 jaar de zandbanken zich verplaatsen.
waardoor enkele maanden het vaarwater
tijdelijk wat smaller is en men wat voorzich-
tiger moet varen. Dit is alles.
Vergelijken wij nu eens de vaarwatere op
1 MGF.ZONDRN MRDEDREUNGP M
HET HELLEGAT.
Men schrijft aan de N. R. Crt. uit scheep-
vaartkringen
Eenige te Antwerpen verschijnende Fran-
sche bladen schijnen het weder eens noodig
te oordeelen sensationeele berichten te publi-
ceeren over den vaarweg DordrechtAnt
werpen, in het bijzonder over het Hellegat.
Door deze berichten geven zij het Belgische
publiek een voorstelling van zaken, die niet
geheel juist is. Dit op zichzelf deert ons niet,
maar de zaak wordt anders, als men hier-
mede wil aantoonen, dat de vaarweg Dor
drechtAntwerpen in slechten toestand ver-
keert en een andere vaarweg dringend nood-
zakelijk is. Men schrijft, dat het Hellegat
met den dag moeilijker wordt, steeds maar
verzandt en vele schepen aan den grond
varen.
Het is juist, dat den laatsten trjd eenige
schepen in de nabijheid van het Hellegat aan
den grond zijn gevaren. Als een schip aan
den grond, vaart, kan dit komen door ver-
schillende oorzaken:
Men kan buiten het vaarwater aan den
grond varen, doordat men den goeden koers
niet volgt; of in het vaarwater, doordat er
een tijdelijke droogte ontstaat, of door weers-
omstandigheden en getij een abnormaal lage
waterstand ontstaat. Eenige schepen zijn nu
aan den grond gevaren buiten het vaarwater,
tengevolge van de langdurige mistperiode, en
andere, doordat men roekeloos heeft gevaren.
Ook in het vaarwater is men aan den grond
geraakt, maar dan bij een abnormaal getij.
Als men bij abnormaal laag water in het
vaarwater aan den grond vaart, is dit eigen
schuld, omdat men, ziende dat het water ab
normaal laag is, maar doorvaart zonder er
rekening mede te houden, of het vaarwater
ter plaatse voldoende diep is. Men kan toch
niet spreken van een slecht vaarwater, als
een vaarwater 180 M. breed en bij normaal
laag water 2,40 M. diep is?
Door de vele Oostelijke winden werden den
laatsten tijd waterstanden geconstateerd van
0.80 M. tot 1.10 M. beneden gewoon laag
water.
Dat er ook roekeloos wordt gevaren, blijkt
wel uit het feit, dat dezer dagen geconsta-
teerd werd, dat 10 sleepen achter elkaar bin
nen de roode tonnen doorvoeren, dus voeren
buiten het afgetonde vaarwater. Het aan
den grond varen moet dus niet geweten wor
den aan den toestand van het vaarwater,
maar in hoofdzaak aan het roekeloos varen.
Het Hellegat is op het oogenblik wat smal
ler dan gewoonlijk, hoewel het vaarwater,
zooals ik reeds zei, nog 180 M. breed is. Dit
tijdelijk smaller zijn van het vaarwater vindt
zijn oorzaak in het zich verplaatsen van de
zandbanken. Dit is een proces, dat zich in
j Zeeuwsche Stroomen steeds ontwikkelt, zoo-
was, gemerkt, dat men Pappie als kindsch
beschouwde die alles omvattende be-
schuldiging om de wiisheid van den ouder-
dom te verkleinen. De jongens waren ge
woon hem alles toe te geven, ofschoon zij
't nooit in ernst opnamen wat hij zeide,
Honoy vertroetelde hem en noemde hem
Pappie, terwijl Bud aan de koude be-
leefdheid en de afkeerige blikken van
Marianne kon merken, dat zij een afkeer
van hem had. Hij had gezien hoe haar
hand terugdeinsde, toen zij met zijn hand
in aanraking kwam terwijl zij zijn koffie
naast zijn bord neerzette.
Maar Bud had anderen ook met lof
over Boise hooren spreken en dat het hun
speet, dat hij te snel was om zich met de
anderen te meten. Pap mocht dan op
sommige punten wat kindsch zijn, op het
punt van paarden stelde Bud toch veel
vertrouwen in zijn oordeel bovendien
was Pap gierig en begeerig om geld te
winnen.
,,Waar denk je over?" vroeg Honoy,
toen de muziek stil hield: ..zeker over iets
heel belangrijks, zoodat je maar altijd
door zoudt willen blijven dansen:"
„Ik dacht over de wedrennen", beken-
de Bud. blij, dat hij haar de waarheid
kon zeggen.
,,Zoo, Nu laten zij je niet beetnemen.
Er zijn er die het hemd van hun lijf zou
den verwedden bij een wedren! Neem je
in acht voor ze. Bud!"
,.Ik wil net zooveel tegen houden. als
zij willen wedden", verklaarde Bud bru-
taal weg. „Ik heb gewed teqen een paard.
dat ik noq nooit gezien heb. Wat zeg je
daarvan?"
,,Dat is krankzinnin, Je zult verliezen
en dat is je verdiende loon."
den Rijn met het Hellegat. De waterstand
aan de peilschaal geeft ongeveer 1 M. aan,
d.w.z., dat tot Keulen met een diepgang van
pl.m. 2.30 M. kan worden gevaren en boven
Keulen met een diepgang van pl.m. 2 M. De
vaarwaters zijn dan lang geen 180 M. breed.
Waar Belgie hier toch alleen maar belang
heeft bij een goede verbinding met den Rijn,
zal men toch zeker geen ruimer vaarwater
verlangen dan de Rijn zelf biedt.
DE VAARGEULEN IN DE
WESTER-SCHELDE.
Het Antwerpsche blad ,,La M6tropole" had
een onderhoud met den directeur der diensten
van de Zeeschelde, ingenieur Tobie Claes, die
o.m. mededeelde, dat de baggerwerken in de
pas bij Valkenisse thans voltooid zijn, De
heele vaargeul, tusschen de Kruisschans te
Antwerpen en de Noordzee, is aldus 50 c.M.
dieper gemaakt en ook in de passen van Sant-
vliet en Bath bedraagt de diepte nu 8% M.
bij laag water.
Op de vraag of het mogelijk is de Schelde
op een nog grootere diepte te brengen ant-
woordde de heer Claes bevestigend.
Een andere vraag was nog of de Schelde
alsdan bevaarbaar zou worden voor schepen
van grootere afmetingen nog dan de „Bel-
genland", waarop het antwoord luidde; „Dit
is een andere kwestie want er dient ook reke
ning te worden gehouden met de lengte der
schepen. Vaststaat evenwel, dat, van heden
af aan, de grootste modeme schepen, die op
negen na, te Antwerpen kunnen binnenloo-
pen, met meer gemak nog dan vroeger do
Schelde zullen bevaren.
DE ENGELSCHE
AARDEWERKFABRIKANTEN EN DE
S AFE-GU ARDIN G-WET
Het Tweede Kamerlid, de heer Kortenhorst
heeft aan den Minister van Arbeid, Handel
en Nijverheid gevraagd:
I. Heeft de Minister kennis genomen van
het feit, dat door de aardewerkfabrikanten
in Engeland een verzoek tot de regeering is
gericht om de safe-guarding-wet op dezen tak
van nijverheid toe te passen?
II. Is de Minister niet van oordeel, dat b{j
inwilliging van dit verzoek de Nederlandsche
export naar Engeland zoowel van huishoude-
lijk als van sanitair aardewerk zwaar zal
worden getroffen?
III. Is de Minister bereid, tijdig maat-
regelen te nemen om de Nederlandsche be-
langen te kunnen behartigen?
DE ZIEKTE VAN DEN ENGELSCHEFf
KONING.
Aan verschillende deskundigen heeft tuen
inlichtingen gevraagd over de nieuwe behan
deling met „lichtgevende" stralen die nu bjj
den Koning toegepast zal worden.
Zij ging weg om met een ander te dan-
sen en Bud keerde zich lachend om, om
onder de andere vrouwen een eenigszins
geschikte partner te zoeken want hij
was wat voorzichtig in zijn keuze als het
vreemde meisjes betrof. Een vreemdeling
kon licht in moeilijkheid geraken, als hij
met een meisje danste, dat toevallig een
jaloerschen minnaar had, en Bud wilde
liever geen twist uitlokken. AI9 hij al
vooht, dan was het liever om wat anders.
Bovendien verlangde hij ook niet om Ho
ney tegen zich te hebben.
Maar de dans, dien hij met een niet
zeer jonge. niet zeer elegante vrouw wou
gaan doen, zou niet plaats vinden. Voor
de tweede maal wenkte Jerry hem en trok
hem mee naar buiten voor een geheim
onderhoud. Jerry was niet op zijn gemak
en scheen hem niet slechts verwijten te
willen doen, maar hem zelfs te willen ver-
oordeelen.
Ten eerste wilde hij weten waarom Bud
zoo'n drie dubbele gek was geweest om
met Jeff Hall te wedden. Al de mannen
hadden het er over. „Zij vroegen mij wat
voor een paard of je hadt en ik zou
niet willen. dat Jeff en zijn aanfiangers ie
de een of andere poets baktenzeide hij
klagend. ..Bud, ik moet je eerlijk beken-
nen, dat ik je heel graag mag lijden. Je
lijkt mij een beetje onschuldig, in sommige
dingen en in andere weer niet. Ik wou
dat je mij een ding zeide. zoodat ik ten-
minste rustig kan slapen. Heb je het een
of ander plan van je eigen? Of, bij alle
duivels, wat bezielt je?"
(Wordt vervolgd.)