ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENT1EBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDLREN.
No 8330
Woensdag 30 Januari t929
69" Jaareacg
f
A?'mP.«£NTSPRIJS:
BINNENLAHD.
PIIFILL1T0W
m
BUITENL AN D,
voor5
f weimg
A)OUfc£
30-35 40-50ch
eeel1^ i3 4. Tor t>ii-7n fr npr nnst f 1 80 Dcr 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,60 per jaar
per 3 maanden fr. per post Abonnementen voo, he, bodetdand aUee„ U voorottbe.al.p,
Dit blad verschijnt iederen Maandaq-, Woensdag- en Vrgdaqavond.
HINDER WET.
Burgenneester en Wethouders van 1ER NLUZEN
maken bekend, dat het verzoek van de N V. DE
BATAAFSCHE PETROLEUM MAATSCHAPPIJ te
V G raven hage, om op het perceelkadastraal bekend
gemeente Ter Neuzen, sectie K, Nos. 100, 285, 10b,
272 en 200, aardolieproducten te mogen opslaan door
hen is ingewilligd.
Ter Neuzen, den 29 Januari 1929.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA. Burgemeester.
B. I. ZONNEV'IJLLE, Secretaris.
NEDERLAND EN BELGIe.
De heropening van het Kreekrak.
De bijzondere Haagsche medewerker van
het Brusselsche Laatste Nleuws schrijft:
Sinds de nota uit Brussel in Den Haag is
aangekomen en dientengevolge in de pers
apnieuw bijzondere aandacht aan den stand
van zaken met betrekking tot de Neder
landschBelgische onderhandelingen besteed
worrit duiken er weer op verschillende plaat-
sen verhalen op, die allerminst juist weer-
geven, wat aan de jongste nota van Belgie
vooraf is gegaan.
Met name is het de voorstelling van zaken,
alsof bij de besprekingen, die in het najaar
te 's Gravenhage gevoerd zijn, de Nederland-
sche deskundigen een verbinding hadden voor-
gesteld van Antwerpen met den Rijn via het
daartoe weer te openen Kreekrak en het
HeJlegat. Deze voorstelling is onjuist.
Op grond van hetgeen wij van de meest
bevoegde zijde mochten vememen, kimnen
we zeggen, dat de Nederlandsche deskundigen
zulk een voorstel niet gedaan hebben. Aan
Belgische zijde moet het bekend zijn, dat er
op het punt van de verbinding tusschen
Schelde en Rijn, van den kant der Neder
landsche regeering, geen ander voorstel te
verwachten is, dan een dusdanige aanmerke-
lijke verbetering van de vaargelegenheid door
het kanaal van Hansweert, dat men daarmede
werkelijk een goede verbinding krijgt en men
mag aannemen, dat de betreffende deskun
digen dit aldus in het zicht hebben gesteld.
En waar komt dan de voorstelling van-
daan, van een Nederlandsch aanbod om den
ouden weg door het Kreekrak te herstellen?
Zie, we gelooven, dat men niet ver van de
waarheid verwijderd is, als men zou meenen,
dat aan Brussel duidelijk is gemaakt, dat,
voor het geval men daar met een aanmerke-
lijke verruiming van de vaargelegenheid door
"net kanaal van Hansweert niet tevreden
mocht zijn, en het ergens anders zou willen
zoeken, een Belgisch voorstel om een verbin
ding tusschen Schelde en Volkerak in het
leven te roepen, altijd voor zoover zulk een
verbinding binnen het kader der verdragen
van 1839 zou blijven, in Nederland emstig in
overweging zou worden genomen. Maar nog
eens, dat is heel wat anders, dan dat Den
Haag dit aanbi'edt of aangeboden heeft.
En nu zal misschien deze of gene vragen,
waarom we de woorden binnen het kader
van 1839" zoo op den voorgrond plaatsen. De
verklaring hiervan is heel eenvoudig en houdt
ten nauwste verband met het feit, dat er nog
altijd weer in verschillende berichten aan het
destijds gedachte Moerdijkkanaal van de Ant-
werpsche dokken tot in het Hollandsch Diep,
herinnerd wordt. De eene krant weet u te
vertellen. aldus b.v. „Times" van 17 dezer,
dat Brussel toch weer zulk een Moerdijk
kanaal op de proppen brengt, de ander doet
het voorkomen alsof het niet precies het-
zelfde kanaal zou wezen als in het verworpen
verdrag voorkwam, doch een beetje meer
naar het Westen.
A1 die gissingen moeten er naast wezen.
Het is immers terdege bekend, dat Nederland
hiervan niet wil weten. Dat is gebleken bij
en door de verwerping van het oude traktaat
waarmee aan het bewind van Minister Van
Kamebeek een einde kwam. En wie de
politieke en parlementaire verhoudingen in
Nederland kent zal begrijpen dat geen Minis
ter van Buitenlandsche Zaken in Den Haag
bij de heeren op het Binnenhof behoeft aan
te komen met eenig AntwerpenMoerdijk-
kanaal, dat van de Antwerpsche dokken in
Hollandsch Diep zou uitmonden. De burgenj
in Nederland beschouwt dat denkbeeld voor
goed opgeborgen en zou daarvoor zeer zeker
niet te vinden zijn. Een groot deel der be-
volking is volgaame bereid op billijke wijze
asm Belgische verlangens, die gerechtvaar-
digd zijn, tegemoet te komen. Vandaar, dat
in Nederland b.v. een voorstel, als dat be
treffende de verbetering van het kanaal van
Hansweert zeer zeker bij de verstandige
meerderheid instemming zal genieten en dat
hetzelfde vermoedelijk ook gezegd kan wor
den van een ingaan op een eventueel verzoek
van de Belgische zijde om de oplossing liever
te zoeken in heropening van het Kreekrak.
Dan heeft men nog altijd een houvast, dat op
een rechtsgrond berust, n.l., dat men blijft
binnen het kader van de scheidingsbepalingen
van 1839, toen ten voile rekening is gehouden
met de aardrijkskundige ligging van Antwer
pen. Dat het deze havenstad ook met de
thans bestaande verkeerswegen zeer wel
gaat, is voor het goedgezinde deel van de
Nederlandsche burgerij (en dat is ontegen-
zeggelijk de overgroote meerderheid) geen
beletsel om toe te stemmen in het maken van
betere verbindingen, mits men zich houdt
aan de grondslagen der scheiding en dus bin
nen het kader van 1839 blijft. Dat nu is vol-
gens de openbare meening in Nederland met
het geval met een als boven bedoeld Ant
werpenMoerdijkkanaal hetzij het aanvanke-.
lijk voor oogen gestelde hetzij een beetje
meer naar het Westen getrokken. Voorshands
is het dan ook ongetwijfeld zaak de vele iet-
wat vreemde berichten, die er de ronde doen,
met heel wat korreltjes zout te nemen. Hun
waarschijnlijkheid toch, en nu drukken we ons
zacht uit, is namelijk op tal van punten verre
van groot,
DE MINISTER VAN WATERSTAAT EN
I)E AANNEMERS.
De Minister van Waterstaat heeft uitvoe-
rig geantwoord op de schriftelijke vragen van
het Tweede Kamerlid Krijger in verband met
het zich onthouden door een aan tal Neder
landsche aannemers, na 1 Januari j.l., van in-
sChrijving naar de uitvoering van Rijkswer-
ken.
De Minister deelt daarin o.m. mede, dat de
Ned. Aannemersbond en de Ned. R. K. Bond
van Bouwpatroons in de laatste jaren her-
haaldelijk hebben aangedrongen op afschaf-
fing van borgtocht en het toestaan van arbi
trage voor alle geschillen bij de uitvoering
van werken. In Juni 1927 besloten zij, om
van 1 Sept. 1928 af niet meer in te schrijven
voor werken, waarbij niet aan deze beide
eischen zou zijn tegemoet gekomen. Er is
toen een briefwisseling en bespreking met de
bonden gevolgd. Wat de kwestie van de
borgstelling betreft, is een ook voor de bon
den aannemelijke oplossing bereikt. Ten aan-
zien van de beslecfiting van geschillen is aan
de bonden een voorloopig ontwerp toegezon-
den, waaromtrent tevens advies is gevraagd
aan verschillende bij de zaak belanghebbende
instellingen. Bij een voorloopig onderhoud,
dat de Minister met de bondsbesturen had, op
19 Dec. 1928, heeft de Minister verklaard, dat
een zakelijke bespreking van het vraagstuk
met de bondsbesturen eerst mogelijk zou zijn.
wanneer hem alle adviezen zouden hebben
bereikt. De toen aanwezigen zagen blijkbaar
de juistheid van dit standpunt in en spraken
de hoop en verwachting uit, dat de bedoelde
nadere bespreking spoedig zou kunnen plaats
hebben. Met groote verwondering ontving de
Minister dan ook de mededeeling van de be-
sturen der bonden dat de onthouding van in-
schrijving die al eenigen tijd van kracht was,
ten opzichte van andere overheidslichamen,
van 1 Jan. af ook ten opzichte van het Rijk
zou worden toegepast.
De Minister meent, dat dit optreden van de
bonden onbehoorlijk en onverantwoordelijk
mag worden genoemd en dat door een derge-
lijk optreden de overheid zich niet mag laten
dwingen; hij stelt zich voor, het onderhoud
met de andere instellingen onafhankelijk
daarvan voort te zetten.
Vender deelt de Minister mede, dat bij acht
aanbestedingen, na 1 Jan. gehouden, in drie
gevaUen de laagste inschrijver boven de
raming was, resp. met 6 19 en 3
door
B. M. BOWER
Dat deze overschrijding het gevolg zou zijn
van de houding der bonden is den Minister
niet gebleken. Evenmin is hem bekend of
aannemers zouden kunnen worden gevonden
voor uitvoering van werken in verband met
de overbrugging van den IJsel bij het Kater-
veer voor een lager bedrag dan de aanbeste-
ding uitwees.
Of de huidige moeilijkheden een nadeeligen
invloed zullen hebben op de uitvoering van
Rijkswerken enz. kan de Minister thans niet
beoordeelen. Tot voorloopige geldendverkla- j
ring van de arbitragebepaling welke de Ned.
Spoorwegen toepassen is hij niet bereid. j
Evenmin is er naar zijn meening aanleiding j
tot een tweeledige inschrrjving (n.l. zoowel i
met toepassing van de geldende als met toe-
passing van de gewenschte arbitrage-
bepalingen).
ZAKELIJKE OMROEPZENDER
SCHEVENIN GEN.
Met ingang van 1 Februari a.s. zal de golf-
lengte van den zakelijke omroepzender te
Scheveningen veranderd worden. De golf zal
worden gebracht op 162 kiloperioden (1852
meter).
ROODVONK TE MAASTRICHT.
In de vorige week zijn te Maastricht 18
nieuwe gevallen van roodvonk aangegeven.
Veertien van deze patienten werden in het
ziekenhuis opgenomen; de andere vier wor
den thuis verpleegd.
Ook in de dorpen in de omgeving van
Maastricht begint thans roodvonk op te tre-
den, zoodat ook daar scholen gesloten wor
den.
GESCHENK AAN DE V.A.R.A.
Het ligt in de bedoeling van het bestuur
van het Nederlandsch Verbond van Vakver-
eenigingen, aan de V.A.R.A. ter gelegenheid
van de ingebruikneming van de nieuwe
studio's te Hilversum een concertorgel aan
te bieden.
TEGEN „HET AFGEKNIPTE HAAR".
De Zuider Particuliere Synode der Gerefor-
meerde Gemeenten nam, volgens de ,,Saam-
binder", het volgende besluit:
„Tegen de wereldgelijkvormigheid, bijzon-
der zoo deze zich uit in het afgeknipte haar
der vrouw, zal in de Gemeente met emst
worden gewaarschuwd".
DE RADIO-RAAD.
In de plaats van wijlen Dr. Ir. C. Lely is
tot lid van den Radio-raad benoemd Dr. F. E.
Fosthuma, in Den Haag.
ACCIJNSVERLAGING.
Het comite tegen volksverwildering heeft
een adres gericht aan de Eerste Kamer,
waarin het de Kamer in overweging geeft,
het wetsvoorstel tot verlaging van accijns op
gedistilleerd te verwerpen, zoolang niet tege-
lijkertijd een regeling is voorgesteld om te
voorkomen, dat de hierdoor te derven 18
millioen door anderen moeten worden opge-
bracht.
TER AARDEBESTELLING DR. C. LELY.
Onder zeer groote belangstelling is Zater-
dag op de Alg. Begraafplaats in Den Haag
het stoffelijk overschot van oud-Minister C.
Lely ter aarde besteld. Vertegenwoordigers
van de Koningin en van de Koningin-Moeder
en tal van Ministers, Kamerleden, autoriteiten
op allerlei gebied, maar speciaal waterstaat-
kundigen, waren aanwezig.
Aan het graf werd gesproken door Minister
v. d. Vegte, door Mr. Vissering, president der
Ned. Bank en onder-voorzitter van den Zui-
derzee-Raad, Prof. Sluyterde, rector magni-
ficus der Delftsohe Hoogeschool, Ir. Westman
als dir.-gen. der Zuidertzeewerken, en door tal
van anderen.
DE HEER ROODHIJIJZEN 70 JAAR.
Zondag was het de 70ste verjaardag van
den heer Roodhuijzen, thans politiek hoofd-
redacteur van het Vaderland, maar als per-
soon vooral bekend als lid der Tweede Kamer
van 1905 tot 1918 en als secretaris der Libe
rate Unie. Zaterdag is hij door zijn pers-
collega's gehuldigd, en gisteren is hij gehul-
digd geworden door een comite onder leiding
van den heer Fock, maar waarin ook ver-
scheidene politieke tegenstanders zitting heb
ben. De heer Roodhuijzen heeft zich trou-
wens altijd gekenmerkt door zijn vriend-
schappelijken omgang met andersdenkenden,
en werd alom gewaardeerd door zijn humor,
In politiek opzicht is hij vooral bekend als de
man der Concentratie.
Maandag ontving hij veel gelukwenschen
uit politieke kringen.
DE FINANCleELE BETREKKING
TUSSCHEN RIJK EN GEMEENTEN.
Het Ned. Correspondentiebureau in Den
Haag schrijft:
Wij hebben dezer dagen aan den Minister
van Financien de vraag gesteld, of eenige
mededeeling kon worden gedaan omtrent den
stand der behandeling van het wetsontwerp
in zake de gemeentefinancien en omtrent de
kansen, dat het ontwerp nog in deze parle
mentaire periode zou tot stand komen.
Minister De Geer heeft ons geantwoord, dat
hij dit laatste hoogst wenschelijk en ook alles-
zins mogelijk acht.
Den 8sten Januari heeft de regeering het
versiag der commissie van voorbereiding uit
de Tweede Kamer ontvangen waarin alle
kwesties, die bij dit ontwerp ter sprake kwa-
men, uitvoerig zijn onder de oogen gezien.
De Minister verklaarde bewondering en waar-
deering te hebben voor den emstigen arbeid,
die, grootendeels tijdens de drukke begroo-
tingswerken, aan dit versiag blijkt besteed te
zijn.
Een uitvoerige concept-memorie van ant-
woordt met een nota van wijzigingen ligt ge-
reed en zal waarschijnlijk aan het einde dezer
week, dus hegin Februari, aan de commissie
worden toegezonden. Deze zal vergezeld
gaan van een opgaaf van wat iedere gemeen
te naar de gewijzigde redactie en naar *>p
grond daarvan gemaakte berekeningen zal
ontvangen. Ook deze opgaaf ligt gereed. De
regeering vertrouwt dat het mondeling over-
leg met de commissie eenigen tijd daama zal
kunnen plaats hebben, en dat het eindverslag
op een zoodanig tijdstip door de commissie zal
kunnen worden gepubliceerd, dat voor een
rustige openbare behandeling in dit zitting-
jaar voldoende tijd overblijft.
Op onze vraag, of omtrent de aangebrach-
te wijzigingen eenige mededeeling kon worden
gedaan, luidde het antwoord van den Minister
ontkennend. De behandeling bij een commis
sie van voorbereiding onderstelt, zeide de
Minister, vertrouwelijk overleg, zoowel schrif-
telijk als mondeling, totdat de commissie het
oogenblik van publiceering van het resultaat
gekomen acht. Vooral brj een materie als de
onderhavige heeft deze methode het groote
voordeel, dat de kans om tot elkaar te komen
en van de meest bevredigende regeling ook
ter zake van alle onderdeelen te verkrijgen,
er in hooge mate door bevorderd wordt.
Wel meende de Minister in dit verband te
moeten waarschuwen, dat van de zijde der
gemeenten vooralsnog niet te veel behoort te
worden afgegaan op onderstelde uitkeeringen.
die haar uit het gemeentefonds zullen toe-
komen. De definitieve staat der uitkeeringen
zal er op menig punt waarschijnlijk heel
anders uitzien dan thans wel aangenomen
wordt. Voor gemeenten, die medr zullen krij-
gen, is dit geen groot bezwaar. Maar voor
gemeenten, die minder zullen krijgen, zou dit
op een teleurstelling kunnen uitloopen, vooral
indien zij haar politiek reeds min of meer op
die in de toekomst te verwachten be'dragen
gingen inrichten. Zelfs zouden zij zich dan
wellicht in ,,verkregen rechten" kunnen ge-
deerd achten. Daarom waarschuwde de Mi
nister de betrokkenen, in elk geval nog ette-
lijke weken te wachten, alvorens zich aan een
al te behagelijk gevoel of ook aan het om-
gekeerde over te geven.
rNTGEZONDEN MEDEDEET.INGE^
18
per'/g pond.
mm wn i r rum nirrmnnmr
draaien. Het eerste is: hoe kan de eensge-
zindheid in de tegenwoordige voorloopige
coalitie-regeering gehandhaafd worden het
tweede is: is het mogelijk de tegenwoordige
coalitie-regeering te hervormen in een regee
ring op de basis van een groote coalitie
In de regeering van rijkskanselier Hermann
Miiller zitten wel vertegenwoordigers van alle
partijen van de groote coalitie (d.z., van links
naar rechts gaande, de sociaal-democraten, de
democraten, het centrum, de Beiersche volks-
partij en de Duitsche volkspartij), maar het
is geen regeering die als vertegenwoordiging
van de groote coalitie erkend is. Het is een
regeering met een socialistisch waterhoofd
want de sociaal-democraten hebben behalve
den rijkskanselier drie ministers op belang-
rijke posten; het centrum dat krachtens zijn
positie in het midden recht heeft op eenige be-
langrijke portefeuilles geeft slechts acte de
presence door een „verbindings"-minister, dien
men als „waarnemer" zijner partij zou kun
nen bestempelen: de Duitsche volkspartij ein-
delijk wenscht de groote coalitie eerst in Prui-
sen aan het bewind gebracht te zien, voor zij
het officieele bestaar van de groote coalitie
in de rijksregeering erkent.
Om de dekking van het tekort op de be-
grooting is nu een strijd tusschen de tegen
woordige coalitiegenooten ontbrand en daarbij
blijkt de uiterst losse samenhang. De Beier
sche volkspartij heeft het eerst tegen den ont-
worpen verhoogden bieraccijns gerebelleerd.
Daarna is een algemeen verzet van handel„
bedrijf en landbouw ook tegen de andere be-
lastingverhoogingen losgekomen, waarvoor de
Duitsche volkspartij, als vertegenwoordigster
van de groote industrieelen, en het centrumr
dat ook vele landbouwers onder zijn kiezer?
heeft, niet doof kunnen blijven.
In het kort kan men den toestaml wel sa-
menvatten met te zeggen dat onder de regee
ring zooals zij nu is, de aangekondigde belas-
tingvoorstellen van den sociaal-democratischen
minister van financien het niet eens tot een
indiening bij den Rijksdag kunnen brengen, en
dat zij, in geval hier een crisis uit ontstaat, al
evenmin kans hebben op het regeeringspro-
gram van de groote coalitie, over welke: vor-
ming de eerste voorzichtige onderhandelii gen
begonnen zijn, te komen.
De vorige regeering is al feitelijk uit elkaar
gevallen, toen het centrum en de Duitsche
volkspartij het over de schoolwet, welke aan
25) (Vervolg.)
HOOFDSTUK X.
Buds ontmoeting met de vrouw.
Een vrouw zat op haar knieen bij een
houtmijt en stapelde haar armen vol
kromme takken met grove bast. Aan de
kleur van heur haar zag Bud, dat het niet
Honey was en zii was dus een vreemde
voor hem. Maar hij trad toch op haar
toe, zooals hij dat zou gedaan hebben om
een klein kind, dat gevallen was, op te
rapen.
,,Laat mij dat voor u dragen zeide hij
en hij reikte haar de hand om haar bij het
opstaan behulpzaam te zijn. Nog voor
dat hij haar had aangeraakt stond zij
reeds overeind en zag hem aan.
Naderhand kon Bud zich met herinne-
ren of zij nog iets anders had gedaan. Het
scheen dat hij .afleen op haar oogen had
gelet en in en door die oogen had hij in
een ziel geblikt, die zijn hart had doen
trillen.
Wat zij gezegd had en wat hij geant
woord had, kwam er niet op aan. Hij zou
later niet hebben kunnen vertellen welke
woorden zij gewisseld hadden. Hij bukte
zich, vulde zijn armen met hout en liep
voor haar uit, het pad volgend. dat naar
de keukendeur voerde; even hield hij stil,
toen zij langs hem heen zweefde om hem
te wijzen waar de houtkist stond. Hij be-
merkte toen dat zij heel slhnk was en
haast onhoorbaar liep. Hij wierp het hout
in de kist achter de kachel, waarop eenige
pannen stonden te dampen. Het rook er
naar gebraden kippen en naar versch ge-
bakken deeg.
Met een glimlach zag ze naar hem op
en bood hem een knappend, warm, besui-
kerd gebakje aan, en weer zag hij hij haar
oogen en voelde opnieuw datzelfde tril
len van zijn hart. Maar hij hield zich goed
en glimlachte terug: hij bedankte haar en
verliet, bij den drempel even struikelend,
de keuken, met het gebakje nog in de
hand. Hij liep terug naar de omheining
en begon aan zijn bagage te frommelen,
niet in staat goed te denken door een
vreemde, nieuwe gewaarwording.
,,Die handjes die arme, kleine, roode
handjes!" zeide hij fluisterend, toen hij ze
op eens in zijn verbeelding voor zich zag.
Maar het waren haar oogen, die hij in
zijn geest zag; haar oogen en hetgeen
diep in die oogen verborgen lag. Zij
brachten hem ip verwarring en hij gevoel-
de een behoefte in zich opkomen om zijn
mannelijke kracht te qebruiken om dat,
wat haar leed deed, te keeren. Hij wist
niet, wat het zijn kon; hij wist zelfs niet
of er wel iets was; maar het was vreemd;
dat de herinnering aan het bleeke gelaat
van zijn moeder. lang, lang geleden en
aan haar stem, toen zij gezegd had: ,,0,
God, ik smeek U bij hem levendig werd
en scheen te behooren bij de uitdrukking
die er lag in de ooqen van deze vrouw.
Bud ging op het pak dekens zitten,
nam zijn hoed af. doorwoelde zijn haar en
streek het toen weer glad, zooals zijn ge-
woonte was, als hij over iets piekerde.
Hij keek naar het gebakje en omdat hij
honger had at hij het op, met het dwaze
gevoel, dat hij erg sentimenteel deed, door
zich te binnen te brengen, dat zij het had
aanqeraakt. Toen rolde hij een cigaret en
stak die op, terwijl Ijij giste wie of zij zijn
kon, of zij getrouwd was en wat haar voor-
naam zou zijn.
Een oogenblik kalm zitten rooken kan
iemand tot rust brengen, als niets anders
wil helpen en Bud zag kans om. na twee
onmiddellijk na elkaar gerookte cigaretten,
zichzelf weer genoegzaam te beheerschen.
,,'t Is vreemel, dat zij mij zoo aan moeder
doet denken, uit den tijd toen ik nog heel
jong was en wij uit Texas kwamen," peins-
de hij. Moeder zou van haar houden."
Het was de eerste maal in zijn leven, dat
hij zoo over een meisje dacht. Zij is geen
familie van Honey" zeide hij bii zich-zelf:
,,Daar wil ik een paard onder verwedden.
Hij herinnerde zich hoe blank en zacht Ho
ney's handen waren en toen vloekte hij
zachtjes: ,,'t Zou haar geen kwaad doen
DE DUITSCHE REGEERING EN DE
PARTIJEN.
Er zijn in de binnenlandsche staatkunde van
het Duitsche rijk twee vraagstukken aan de
orde, die schrijft de N. R. Crt. ten nauw
ste met elkaar verbonden zijn en gezamenlijk
om de dekking van het tekort op d'e begrooting
om. eens in de keuken te gaan helpen met
de kokerij", oordeelde hij.
Toen begon hij opeens te lachen.
,,Christenzielen, zou oude Pap zeggen,
met twee zulke meisjes op de hoeve, wil
ik wedden, dat David Truman wel men-
schen kan krjiqen, die enkel voor den kost
willen werken!"
Daar kwam de post, een welkome aflei-
dinq voor Bud. Daarachter volade David
Truman op een donkeren schimmel. Bud
herkende hem. door zijn gelijkenis met den
ouden man, die geheel gebogen, uit de
machine-bergplaats kwam aansloffen toen
David voorbij kwam. Pap wenkte hem
en David reed naar hem toe en hield stil
bij de deur der schuur. Even stonden ze
samen te praten. David reed toen verder
en knikte Bud in het voorbijgaan kort toe.
Pap kwam toen op Bud af, die tegen het
hek stond geleund.
,,Hoe gaat 't, vadertje?" vroeg Bud,
met een verstrooid lachje.
,,Stijf en stram, mijn jongen. De rheu-
matiek heeft me leelijk te pakken, van-
daag." Pap knikte gewichtig met zijn
oogen. ,,Ik heb eens met David over je
gesproken en ik denk wel, dat David je
aan een baantje kan helpen. Er is met het
hooien genoeg te doen.
Toen begon hij geheimzinnig te fluiste-
ren. niettegenstaande er behalve Bud en
hij zelf een honderd meter in het rond
geen levend schepsel te zien was. ,.Nou
moet ie niet te veel over paarden spreken.
nog niet tenminste. Je moet ze niet laten
MEDEDEELINGI
TNGEZONDEN
merken, dat je er zoo veel belang in stelt.
Ik zal je wel zeggen, wanneer je er over
beginnen kunt."
Daar kwamen de mannen terug uit het
hooiland; enkele op wagens, twee op een
paar werkpaarden in het tuia en een ion-
gen, met een paar lange beenen, op de
maaimachine, getrokken door twee dam-
pende paarden, die toch nog genoeg
kracht hadden overgehouden, om op zijde
te springen, toen zij Buds bagage bij de
omheining ontdekten. De postiljon kwam
aangeslenterd en sprak tegen de jongens,
Bud^ trad op hen toe en hielp de oaaden
van de maaimachine afspannen; de be-
stuurder keek hem onderzoekend aan en
grinnikte hem over de paarden heen goe-
den dag.
,,Pap zegt, dat je werk zoekt, merkte
David Truman op, die inmiddels naderbij
was gekomen. ,,Kijk, als je wilt, zal ik je
na het eten, een hooivork in je handen.
stoppen. Waar kom je vandaan?
,,Ik kom nu van de Hoefijzer-hoeve. Ik
heet Bud Birnie. Ik heb aan Pap verteld.
waarom ik daar ben weagegaan.
,,Vertel het aan mij," beval David kort
,,Aan Paps verhalen kan je tegenwoordig
geen geloof hechten. Hij zou t me toch
niet precies kunnen oververtellen.
,,Ik ging er weg. zei Bud. ,,op spe
ciaal verzoek." Toen trok hij zijn beide
handschoenen uit en liet zijn aekneusde
vuisten zien. „Dat heb ik gekregen op
Dirk Tracy's kop."
(Wordt vervolgd.)