De heer SCHEELE: U kunt ze we] uit Den Haag willen halen! h. Een schrijven van de plaatselrjke com- mlssie van toezicht op het lager onderwijs, waarin bericht wordt, dat de heer P. F. de Bakker met 1 Januari a.s. periodiek aftreedt als lid der commissie en ter voorziening in die vacature met den aftredende ter benoeming wordt aanbevolen P. Galle. 3. Ontheffing van art.. 19 der Bomweror- dening. Naar aanleiding van het in hunne handen om bericht en raad gestelde adres van den Districtsbouwkundige van den Rijksgebouwen- dienst te Middelburg, d.d. 6 November 1928, no. 2701, houdende verzoek om afwijking van art. 19 der Bouwverordening voor den herbouw van een houten telegraafpalenloods op een deel van het perceel kadastraal bekend in sectie K no. 89, gelegen aan den ouden kanaaldijk te Ter Neuzen, overeenkomstig de bijbehoorende teekening, stellen burgemeester en wethouders voor, overwegende, dat deze telegraafpalen loods zal -worden herbouwd op eene plaats waar in de naaste omgeving nog geen andere gebouwen zijn opgericht en het brandgevaar dus niet groot is, gezien ook het rapport van den gemeentebouwmeester en het advies der Gezondheidscommissie wier zetel is gevestigd te Ter Neuzen, op het adres gunstig te be- schikken. De Gezondheidscommissie, die op het ver zoek gunstig adviseert, geeft echter te ken- nen, dat het haar onaangenaam heeft getrof- fen, dat zij ook hier weer voor een afit accom pli gesteld werd en dus wederom op het advies der commissie was vooruitgeloopen. Bij een ter plaatse ingesteld onderzoek bleek, dat het werk reeds voor meer dan de helft voltooid was. Nogmaals verzoeken zij er voor te willen zorg dragen, dat met geen werk waarvoor het advies der commissie vereischt wordt, een aan- vang worde genomen voor en aleer zij advies heeft uitgebracht. Met algemeene stemmen wordt overeenkom stig het voorstel besloten. 4. Stemmen over de begrooting van het Burgerlijk Armbestuur voor 1920. De VOORZITTER brengt in stemming het voorstel van burgemeester en wethouders tot goedkeuring der begrooting voor het Burger lijk Armbestuur voor den dienst 1929, waar- .sver in de vorige vergadering de stemmen staakten. Het voorstel wordt verworpen met 7 tegen 6 stemmen. Voor stemmen de heeren De Jager, Geel- hoedt, Scheele, Van Cadsand, Verlinde en Bedet; tegen stemmen de heeren De Bruijne, De Bakker, Colsen, Hamelink, Van Driel, Van den Bulck en Van Aken. De heer HAMELINK merkt op, dat nu maatregelen zullen moeten getroffen worden nm ook na 31 December de uitkeeringen te kunnen voortzetten. De VOORZITTER merkt op, dat, indien de gemeentebegrooting niet voor 1 Januari is goedgekeurd, er een kennisgeving komt, dat voor het doen van uitgaven, kan worden be- schikt over de helft van de bedragen der ge- wone middelen die op de loopende begrooting voorkomen. Dit kan ook worden toegepast op het Burgerlijk Armbestuur, dat dan toch over de helft der subsidie van het loopende jaar kan beschikken. Dat college zal nu een nieuwe begroooting moeten inzenden. 6. Verkoop van gemeentegrond aan J. F. Koevoets. Naar aanleiding van een ingekomen verzoek stellen burgemeester en wethouders voor aan J. F. Koevoets te Ter Neuzen te verkoopen een perceel gemeentegrond, ter oppervlakte van 141 M2., gelegen aan de Scheldekade, ten Westen van een aangrenzende aan het in aan- bouw zijnde gebouw van mevr. de weduwe Koch, voor den prijs van 10 per M2. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 8. Verkoop van gemeentegrond aan D. H. Littooij. Naar aanleiding van een ingekomen verzoek stellen burgemeester en wethouders voor aan D. H. Littooij te Ter Neuzen te verkoopen een perceel gemeentegrond, ter oppervlakte van 147 M2., gelegen aan de Scheldekade ten Wes ten van den door den heer J. F. Koevoets in koop gevraagden grond, voor den prjjs van 10 per M2. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 7. Verkoop van het voormalig politie- bureau. Naar aanleiding van een ter zake ingekomen verzoek stellen burgemeester en wethouders voor te verkoopen aan de weduwe M. C. van de Sande geb. Pothoven, wonende te 's Gra- venhage, en de weduwe M. A, van Borssum Waalkes geb. Van Tuyll, wonende te Ter Neu zen, het voormalig politiebureau, plaatselijk gemerkt nummer 4, gelegen aan den Smids- wal, kadastraal bekend in sectie L no. 1933, ter oppervlakte van 115 M2., voor de som van 3500. Bij dit voorstel geldt de overweging, dat dit gebouw op het oogenblik voor geen enkel doel- einde gebruikt wordt en in de toekomst niet meer noodig zal zijn, en de gemeente dan ook niet langer belang heeft bij het behoud van dit gebouw, terwijl het geboden bedrag aan- nemelrjk voorkomt en het alzoo in het belang der gemeente moet geacht worden tot den verkoop over te gaan. De heer DE BRUIJNE vraagt, waar het armbestuur dan een lokaliteit voor zijn zittin- gen zal kunnen vinden. De VOORZITTER zegt, dat het armbestuur zitting zal kunnen houden in een lokaal in de voormalige school A; dkt is te vinden. De heer DE BRUIJNE: En hoe staat het met het gebruik door de melkfabriek? De VOORZITTER: Die ondernemer heeft een overeenkomst getroffen voor een ander lokaal. Het voorstel wordt aangenomen met alge meene stemmen. 8. Verleenen van subsidie aan de Coopera- tieve Vruchtenveiling. Ingekomen is een adres van G. Vogelvanger en O. Steijaert, resp. voorzitter en secretaris der Cooperatieve Vruchtenveiling G. A. te Hulst en H. Dieleman en W. C. van Petegem, resp. voorzitter en secretaris der Cooperatieve Vruchtenveiling ,,Zeeuwsch-Vlaanderen" G. A., gevestigd te Ter Neuzen, die daarin het vol- gende berichten: dat door bovengenoemde vereenigingen bij besluit hunner bevoegde ledenvergaderingen werd besloten tot gezamenlijke exploitatie eener vruchtenveiling en het stichten van een veilingsgebouw te Ter Neuzen, op een terrein van het Domein, liggende naast de machine- fabriek van de Gebr. Hoornaert, hetwelk even- tueel voor een tijdvak van 50 jaren van het rijk in erfpacht zal worden verkregen; dat het kwantum vruchten dat in totaal door onze leden kan worden aangevoerd groot genoeg is, om het stichten van een veilings gebouw te wettigen; dat daamevens vele adspiranttelers het oogenblik afwachten waarop de stichting definitief vaststaat om zich alsdan eveneens in het tuinbouwvak te begeven; dat het voor de hand ligt, dat het voor de gemeente van belang is, dat een dergelijke instelling binnen haar gebied zal verrijzen, om niet te spreken van de groote perspectieven die de tuinbouw voor onze geheele streek opent; dat alle begin moeilijk is en dat adressan- ten zich niet ontveinzen, dat er in de eerste jaren mogelijk met eenig tekort zal moeten worden gewerkt; dat de opzet zoo eenvoudig mogelijk zal zijn, doch dat niettemin in verhouding daarvan de lasten op de ondememing zullen drukken; dat het kwantum vruchten van dien aard zijn kan, dat de veilingspercentages geheel de exploitatiekosten zullen dekken; dat er echter rekening moet worden gehou- den met misgewas en dergelijke, waardoor de inkomsten belangrijk zouden kunnen vermin- deren, hetgeen voor hunne jonge vereeniging te bezwarend zou kunnen worden; weshalve adressanten den raad beleefd in overweging geven hen gedurende de eerste drie jaren een subsidie te willen verleenen tot een bedrag van 500 per jaar; dat zij niet twijfelen aan de belangstelling van den raad in hun werk en zijne overtuiging van het economisch belang der gemeente bij deze ondememing. Burgemeester en wethouders geven naar aanleiding hiervan net volgende te kennen: In de besloten vergadering van den 29 No vember 1928 werd reeds ter. sprake gebracht de mogelijkheid om tijdelrjk tot het verleenen van financieelen steun over te gaan voor de stichting van een veilingsgebouw. De gedachte werd toen geopperd om gedu rende hoogstens v(jf jaar eene bijdrage te ver leenen in de tekorten tot een maximum van 500 per jaar. Deze zaak zou de gemeente dus hoogstens kunnen kosten f 2500. Alge- meen was men toen van oordeel, dat bedoeld maximum bedrag wel niet noodig zou zijn. De beide besturen der veilingsvereeniging Hulst en Ter Neuzen vragen thans gedurende drie jaar een subsidie van 500 zonder dat rekening gehouden zal worden met mogelijke tekorten. Wij geven direct toe, dat deze wijze van steun verleenen veel eenvoudiger is, daar wij niet verplicht zijn ons te mengen in de in terne aangelegenheden der vereeniging, dat wij dan als niet deskundigen geen oordeel heb- ben te vellen of misschien de ontvangsten niet wat laag zijn geraamd en of mogelijk de uit gaven en de afschrijving niet te hoog zijn genoteerd. Dit in aanmerking nemende vinden wij het verleenen van een vaste bijdrage over enkele jaren wel zoo eenvoudig. Wij staan evenwel op het standpunt, dat wanneer na twee jaar de zaak der veiling nog niet financieel zelf- standig is, de toekomst vrij hopeloos is en de gemeente daarin geen geld meer mag steken. Wij gelooven evenwel, dat de fruitteelt hier toekomst heeft en dat een veilingsgebouw al- hier ook in het belang is der ingezetenen. Daarom stellen wij U voor, om als bewijs van belangstelling in de ontwikkeling der fruit teelt in dit deel der provincie, daaraan gedu rende twee jaren een subsidie te verleenen van f 500. De heer DE BRUIJNE vraagt, of de ge- meenteraad zich hiermede niet op een gevaar- lijk terrein gaat begeven. Straks komt men ook voor het stichten van andere ondememin- gen, b.v. het stichten van een conserven- fabriek om subsidie vragen. Welk belang zien burgemeester en wethouders in deze stichting toch voor de gemeente? Hij meent, dat zoo- danige ondememing zichzelf moet bedruipen. Als men nagaat dat de tuinbouw hier jaarlijks 750.000 oplevert kan dat ook wel. De heer COLSEN: Die mededeeling is goed voor den inspecteur van de belastingen! De heer DE BRUIJNE Maar die is hier niet bij! Ik kan er mijn stem niet aan geven. De VOORZITTER geeft te kennen, dat hem dit zou spijten. Er is in besloten vergadering reeds over deze kwestie gesproken en daarbrj hebben de leden doen blijken, dat zij wel ge- geneigd waren als blijk van belangstelling aan deze op te richten instelling eenigen steun te geven, om den eersten tijd, die de moeilijkste is door te komen. De vereeniging heeft ge- vraagd dit te doen in den vorm van eene vaste subsidie voor de eerste jaren en burgemeester en wethouders hebben ook overwogen, dat het beter is om zich buiten disputabele kwesties omtrent de resultaten der exploitatie te hou den en voor twee jaar een vast bedrag als subsidie toe te kennen, in plaats van een maximumbedrag voor dekking van een even- tueel tekort. Hij wijst op het verschil van meening, dat kan ontstaan over het bedrag der afschrijvingen. De heer DE BRUIJNE: Maar meenen bur gemeester en wethouders dat de gemeente hierbij belang heeft? De heer HAMELINK: Ja, ja! De beer DE BRUIJNE: Hoevelen zullen rl q a b n nrp t*lr pti f De VOORZITTER: Wij zijn overtuigd, dat de stichting van een veilingsgebouw alhier van groote beteekenis is. De heer DE BRUIJNE acht de tuinbouw in deze streek nog niet van voldoende betee kenis. Die inrichting zal het nooit houden. De heer SCHEELE gelooft, dat, als de zaak goed behandeld wordt, zij een blijvend bestaan zal hebben. Hij heeft echter bezwaar om zonder eenige voorwaarde die subsidie te geven. Veronderstelt het geval, dat er nu eens geen verlies was, dan zou het toch niet aangaan om van gemeentewege subsidie te geven. De voorzitter sprak daar over het berekenen van afschrijvingen. Maar bij nieu we ondememingen is het geen gewoonte de eerste jaren af te schrijven en dus heeft het geen zin om van gemeentewege 500 subsidie te geven om die af te kunnen schryven. Aan de subsidie zou de voorwaarde moeten worden verbonden, dat die alleen zal gegeven worden, als er werkelijk nood aanwezig blijkt te zijn. De VOORZITTER verdedigt nader op de aangevoerde gronden deze wijze van subsi- dieering boven de eerst besprokene, om een bijdrage te geven in verband met de finan- cieele resultaten der ondememing en dat het beter was gedurende 2 jaar 500 te geven. Indien blijken mocht van groote winst, dan zou dit een goed teeken zijn. De subsidie is bedoeld als blijk van belangstelling der ge meente. De opzicht der ondememing is de- gelijk, doch niet overzet. De heer VAN CADSAND gevoelt ook wel, dat het niet gemakkelijk is, om zoo'n in richting voor elkaar te krijgen. Daar is heel wat rompslomp en administratie voor noodig, en moeilijkheden zullen niet ontbreken. Hij zal er schoorvoetend voorstemmen, maar in verband met de opmerking van den heer De Bruijne wil hij thans wel reeds vastleggen, dat hij voor meer dergelijke verzoeken elke zaak op zichzelf zal beschouwen. De heer VERLINDE kan er mede instem- men, dat gedurende een paar jaar een sub sidie ad 500 wordt toegezegd, maar zou daarbij tevens willen uitspreken, dat de raad vertrouwd, dat, indien er winst zou blijken te zjjn, de subsidie niet zal worden opgevraagd. De heer SCHEELE is van oordeel, dat men bij dergelijke ondememing de eerste jaren, als het nog niet zoo hard loopt, niet aan afschrijven denkt. Men moet zulks het eerste jaar nog niet wenschen te doen. Voor de exploitatiekosten geeft de gemeente dan subsidie tot een maximum van 500. De heer VAN AKEN verklaart, dat hij eerst ook al huiverig was om voor de stichting van J een veilinggebouw bij te dragen, omdat de subsidie ook ten goede zal komen aan de ver eeniging te Hulst, hetgeen hij onjuist acht, doch nu na de bezwaren gehoord te hebben van den heer De Bruijne, die er toch wel iets meer van weet, verklaart hij zich bij dezen te moeten aansluiten en er tegen te zullen stemmen. Indien er nu al verschil is omtrent den opzet der rekening en gezegd wordt, dat, als er verlies is, niet mag afgeschreven wor den, acht hij het maar beter zich als ge meente daarvan afzijdig te houden. Particu- lieren moeten ook zichzelf zien te redden, die komen ook niet naar de gemeente om hen bij het stichten eener zaak te steunen. De heer DE BRUIJNE is niet tegen het stichten van een fruitveilingsgebouw, maar de menschen zijn er een paar .jaar te vroeg mede, er is nog geen aanplant. De heer COLSEN vindt het vreemd, dat, na hetgeen hieromtrent in geheime vergadering besproken is, men er nu op tegen komt, al wil hij het recht om er zijn meening over te zeg- gen niet betwisten. Hij is van meening, dat de leden der vereeniging zelf wel zullen weten of ze productie genoeg hebben, al wil hij niet zeggen, dat er later wel uitbreiding gewenscht zal zijn. Hij wijst op Goes, waar men een bloeiende veiling heeft, maar die was er ook niet in eens. Die f 500 subsidie dienen voor de eerste jaren, om het mogelijk te maken, dat de zaak rendabel wordt. Hij stelt ver- trouwen in de oprichters, dat er hier wel ge noeg zal aangevoerd worden. De heer DE BRUIJNE merkt op, dat men Goes niet als voorbeeld moet aanhalen. Daar heeft een particulier voor het stichten van het veilingsgebouw renteloos een kapitaal van 90.000 verstrekt en over aflossing spreekt hij maar niet. Daar komen ze er nog niet uit. De VOORZITTER zou gaarne zien, dat de heer Scheele er zich in kon vinden om geen voorstel te doen tot het stellen van voorwaar- den doch om, in aansluiting met den heer Verlinde vertrouwen uit te- spreken, dat, bij eventueel behalen van winst, niet over de toe- gezegde subsidie zal worden beschikt. De heer SCHEELE neemt daarmede ge- noegen. Het voorstel, met het uitspreken der door den heer Verlinde uitgesproken wensch wordt aangenomen met 11 tegen 2 stemmen. Voor stemmen de heeren De Jager, Geelhoedt, Scheele, Van Cadsand, Verlinde, De Bakker, Colsen, Hamelink, Van Driel, Van den Bulck en Bedet; tegen stemmen de heeren De Bruij ne en Van Aken. 9. Wijziging verordening op de heffing van leges ter gemeente-secretarie. In de raadszitting van 25 October j.l. hebben wij -L. schrijven burgemeester en wethouders aan den gemeenteraad de toezegging ge- daan, eene wijziging der legesverordening in overweging te zullen nemen, teneinde te be- vorderen dat de kiezerslijst in ruimere mate beschikbaar kan worden gesteld. Nu ligt het in de bedoeling de kiezerslijst voor het volgend jaar te cyclostyien, welk werk zoo'n kostenbesparing zal meebrengen, dat het met het oog op de gemeents-xinancien geen bezwaar kan zijn, de kosten der kiezers lijst te bepalen op tien gulden. In verband hiermede stellen wij U voor, de verordening op de heffing van rechten ter ge meente-secretarie onder den naam van leges, vastgesteld in Uwe vergadering van den 20 October 1921, goedgekeurd bij Koninklijk Be sluit van 11 Maart 1922, no. 42, gewijzigd in Uwe vergadering van den 30 October 1924, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 27 No vember 1924, no. 33 te wijzigen als volgt: Artikel 1 letter f.: „de punt vervangen door een komma en in- „voegen de woorden: met uitzondering van de ,,afschriften der kiezerslijst, welke tegen een „bedrag van tien gulden worden verkrijgbaar gesteld". Deze bepaling kan in werking treden, zoo- dra de Koninklijke goedkeuring zal zijn ver kregen. Het voorstel wordt aangenomen met alge meene stemmen. 10. Vaststelling verordening betreffende ontslag van ambtenaren in dienst der gemeente op 65jarigen leeftijd. In de beide afdeelingen van uwen raad aldus schrijven burgemeester en wethouders tot onderzoek der gemeentebegrooting voor j. 929, wordt de wensch naar voren gebracht om bij verordening eene regeling te treffen, opdat alle ambtenaren op 65jarigen leeftijd den dienst zullen moeten verlaten. Zoowel in onze verantwoording naar aan leiding van genoemd afdeelingsonderzoek als in Uwe vergadering van den 25 October jl. deden wij de toezegging terzake eene verorde ning te zullen indienen. Gevolg gevende aan deze belofte, stellen wij U voor, in Uwe eerstvolgende vergadering vast te stellen de navolgende: VERORDENING betreffende ontslag van alle ambtenaren in dienst der gemeente Ter Neuzen, bij vjjf en zestig jarigen leeftijd. Artikel 1. Onder ambtenaren in den zin dezer verorde ning worden verstaan: a. het onderwijzend personeel aan de open- bare lagere scholen en de openbare school voor U. L. O. in de gemeente Ter Neuzen; b. alle overige ambtenaren niet zijnde die- naren van politie. Artikel 2. 1. Aan de ambtenaren bedoeld bij artikel 1 letter a dezer verordening die den leeftijd van vijf en zestig jaren hebben bereikt, wordt ont slag verleend, met ingang van den eersten dag der maand, volgende op die waarin de leeftjjd van 65 jaren is bereikt. 2. Dit ontslag kan, op voordracht van bur gemeester en wethouders, krachtens besluit van den gemeenteraad telkens voor een jaar worden opgeschort. Artikel 3. 1. Aan de ambtenaren bedoeld by artikel 1 letter b dezer verordening die den leeftijd van vijf en zestig jaren hebben bereikt, wordt ont slag verleend, met ingang van den eersten dag der maand, volgende op die waarin de leeftijd van 65 jaren is bereikt; 2. het college dat de ambtenaren benoemt, kan besluiten hen na den 65jarigen leeftijd in functie te laten telkens voor ten hoogste een jaar en niet langer dan tot den eersten dag der maand volgende op die waarin zy den 70- jarigen leeftijd hebben bereikt. Artikel 4. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1929. Overgangsbepaling. Voor den ambtenaar die bij het in werking treden dezer verordening den leeftijd van 65 jaren reeds heeft bereikt, wordt aangenomen dat hem ontheffing is verleend tot den eersten dag der maand volgende op die waarin hij 68 jaren wordt. De overgangsbepaling heeft betrekking op den heer Spruitenburg. Aan de dienaren van politie wordt ontslag verleend bij het bereiken van den 65jarigen leeftijd, krachtens artikel 32 hunner instruc- tie. Dit ontslag gaat echter pas in aan het einde van het jaar waarin die leeftijd is be reikt. Aan de werklieden wordt bij het bereiken van den 65jarigen leeftijd ontslag verleend krachtens artikel 58 van het Werkliedenregle- ment, met ingang van den eerstvolgenden Mei. Teneinde nu eene uniforme regeling te krij gen voor alle ambtenaren, hebben wij den bur gemeester in overweging gegeven artikel 32 der instructie van de dienaren van politie zoo- danig te wijzigen dat het gelijkluidend wordt met artikel 3, terwijl wij U nog voorstellen het volgende besluit te nemen: De gemeenteraad van Ter Neuzen, gezien zijn besluit van heden tot vaststel ling eener verordening betreffende ontslag van alle ambtenaren in dienst der gemeente Ter Neuzen, bij vijf en zestig jarigen leeftijd, overwegende dat soortgelijke bepaling, met eene kleine afwijking voor de werklieden is opgenomen in artikel 58 van het werklieden- reglement; dat om eene uniforme regeling te verkrrj- gen voor alle ambtenaren, de werklieden in de op heden vastgestelde verordening zijn opge nomen dat dus tot intrekking van dit artikel 58 dient te worden overgegaan; gehoord een voorstel van burgemeester en wethouders, besluit Artikel 58 van het werkliedenreglement in te trekken. De regeling kan zonder meer niet van toe- passing verklaard worden voor het onderwij zend personeel, aangezien rekening gehouden moet worden met artikel 38 vierde lid der Lager Onderwijswet 1920. Wanneer men de mogelijkheid wenscht te openen een onderwijzer ook na het bereiken van den 65-jarigen leeftijd nog in functie te houden, dan dient eene bepaling opgenomen te worden als door ons wordt voorgesteld in artikel 2, tweede lid. Voor de andere ambtenaren is daarvoor een nadere regeling gemaakt in artikel 3 tweede lid. De heer HAMELINK geeft te kennen, dat hij en zijne fractie zelf gevoelen, dat, 'wanneer een ambtenaar 65 jaar is geworden, de tijd is aangebroken, dat hij den dienst moet verlaten. Dikwyls heeft men daarover evenwel moeilijkheden gehad en dat kan zich nog voordoen, met iemand die een leidende functie heeft, en dat men dan ook met een dringend noodzakelijke reorganisatie wacht, tot de betrokken ambtenaar den dienst heeft verlaten. Er is dus wel aanleiding, om een dergelijke regeling voor te stellen. Burgemeester en wethouders zijn echter naar de meening van spreker wel wat te ver gegaan, door alien die in dienst der gemeente zijn, te beschouwen als gemeenteambtenaar in den zin dezer veror dening. Verschillende functies worden be- kleed door personen voor wie dat niet meer is als een bijbetrekking, aangezien deze in geenen deele den ganschen mensch vorderen en deze moeten z.i. niet als gemeenteambte naar beschouwd worden. In de voorgestelde verordening worden ook uitzonderingen op den voor alien geldenden regel mogelijk gelaten. Indien de raad er prijs op stelt, dat die bepaling er in komt, zou hij willen voorstellen, dat dan ook de ge meenteraad zich daarover moet uitspreken en niet voor een deel der ambtenaren door bur gemeester en wethouders daarover wordt be- slist. Zooals het nu wordt voorgesteld, bestaat groote kans, dat ongedaan wordt gemaakt hetgeen wordt voorgesteld, zonder dat de raad in de mogelijkheid is in te grijpen. Hij kondigt verschillende redactiewijzigingen aan. De heer SCHEELE wijst er op, dat het in de practijk voorkomt, dat menschen op 65jarigen leeftijd nog gezond en flink zijn. Zulke menschen zou men niet moeten dwin- gen om aan den dijk te worden gezet. Hjj weet wel, dat men indien daarvoor aanleiding is telkens voor een jaar verlenging geven kan, tot het 70ste jaar is bereikt, maar dat is dan toch feitelijk een terugkomen op het ingeno- men standpunt. Hy zou er daarom de voor- keur aan geven den maximumleeftijd voor het verlaten van den dienst op 70 jaar te stellen. Op 65jarigen leeftijd ligt er voor vele men schen nog een heel stuk leven. Hij vraagt ook, of er geen ambtenaren zijn, die door deze regeling in moeilijkheden zullen komen, om dat ze dan nog geen recht op vol pensioen hebben. De heer DE JAGER kan tot op zekere hoogte met het betoog van den heer Scheele lnstemmen, doch geeft te kennen, dat burge meester en wethouders de verordening heb ben voorgesteld op grond van ten deze opge- dane ervaring. De gelegenheid wordt open- gesteld, dat alsnog ontheffing kan worden verleend, maar er is dan toch een zekere maatstaf in de verordening neergelegd, waar door belanghebbenden weten, dat ze er uit moeten. Als dat tijdstip is aangebroken kun nen burgemeester en wethouders of de raad altijd nog beslissen, of ze den betrokken per- soon nog voor den dienst wenschen te be- houden. De heer HAMELINK wijst er op, dat in deze verordening toch eigenlijk niets nieuws wordt voorgesteld, aangezien deze regeling voor de politie reeds geldt. Nu komt zij dan ook van toepassing voor de ambtenaars. De VOORZITTER sluit er zich bij aan, dat in het verleden ondervonden moeilijkheden de wenschelijkheid van het vaststellen dezer verordening hebben aangetoond. Voor het betoog van den heer Scheele is iets te zeggen, maar, het kan voorkomen, dat men een amb tenaar in dienst heeft die men graag kwijt zou willen zijn, doch die men, als de grens op 70 jaar bepaald wordt niet vroeger kan loo- zen, en dan staat men voor een moeilrjkheid, terwijl thans het college dat den betrokken ambtenaar heeft benoemd hem ook nog langer in dienst kan houden. Moeilijkheden zullen voor de in dienst zijnde ambtenaren en 2 of 3 uitzonderingen na niet te duchten zijn en dan heeft de geschiedenis geleerd, dat, wanneer ambtenaren die hun recht op voile pensioen nog niet hadden doch oud en ver- sleten waren, door den raad toch in staat werden gesteld hun ontslag te vragen door te zorgen, dat ze toch konden leven. De heer DE BAKKER meent, dat er slechts 2 personen in dienst der gemeente zijn, die pas na hun 45ste jaar in dienst zijn getreden. De VOORZITTER geeft te kennen, dat, voor het ondervangen van moeilijkheden nog de gelegenheid tot verlenging van den dienst is opengelaten, terwijl voor de paar gevallen waarin het toch tot bezwaren aanleiding zou kunnen geven, hij meent, dat dit ook wel gaan zal, op grond van het breede standpunt, dat de raad in dit opzicht steeds heeft ingenomen. De regeling is zoodanig voorgesteld, dat de raad de verlenging zal toestaan voor ambte naren door den raad benoemd, en burgemees ter en wethouders zullen beslissen over die, welke door dat college zijn benoemd. Hij moet adviseeren die regeling te behouden. Bij de artikelsgewijze behandeling der ver ordening stelt de heer HAMELINK voor aan sub b toe te voegen welke volledig in dienst der gemeente zijn". Hij is van oordeel, dat personen over wier voile arbeidskracht door de gemeente niet be schikt wordt, die een functie voor de ge meente verrichten als bijbetrekking, niet als ambtenaar in den zin dezer verordening be- hooren te worden beschouwd. Hij noemt als voorbeeld de klokkenist, en ook op die van den geneesheer belast met de armenpractijk, De VOORZITTER wijst er op, dat gedepu- teerde staten den geneesheer toch op grond van zijn arbeidsprestaties beschouwen als gemeente-ambtenaar, hetgeen wel daaruit blijkt, dat zjj geweigerd hebben het hem door den gemeenteraad zonder meer verleende ontslag goed te keuren. De heer HAMELINK noemt dat niet juist, gedeputeerde staten hebben geweigerd het be sluit goed te keuren omdat er nog geen nieuwe regeling voor de* behandeling der patienten van het armbestuur was vastge steld. Dat is dus een andere kwestie. De VOORZITTER is van oordeel, dat het 't best is thans, nu men een regeling maakt, dat op de meest objectieve wijze te doen. Hij beschouwt een klokkenist wel degelijk als gemeenteambtenaar. De heer VERLINDE meent, dat men toch ook weer consequent moet zijn. Als men der gelijke functionarissen buiten de regeling zou plaatsen, zou men daar op een gegeven oogenblik ook niet van af kunnen en zooiets kan zich toch ook voor dergelijke functies voordoen. Al betreft dat baantjes van j 50 en zelfs 30, dan zou hij het toch liever maar zoo laten. De VOORZITTER wijst er op, dat de bedie- naars van dergelijke ambten volgens art. 23 der Gemeentewet ook wel degelijk als ge- meenteambtenaren te beschouwen zijn. De heer HAMELINK blijft het een verkeer- de regeling achten. Hy wijst op een genees heer die een zeer klein deel van zijn werk- kracht ten bate der gemeente behoeft te be- steden, die na het overschrijden van den 65jarigen, zelfs van zijn 70ste jaar nog zijn praktijk blijft uitoefenen, en die dan toch ook nog wel geschikt is voor het uitoefenen van armenpractijk. De VOORZITTER wijst er op, dat de ver ordening de gelegenheid openstelt om dezul- ken langer te laten blijven. Het amendement van den heer Hamelink wordt verworpen met 10 tegen 3 stemmen. Voor stemmen de heeren Hamelink, Van Driel en Van den Bulck; tegen stemmen ds heeren De Jager, Geelhoedt, Scheele, Van Cadsand, Verlinde, De Bruijne, De Bakker, Colsen, Van Aken en Bedet. Art. 1 wordt alsnu met algemeene stemmen aangenomen. De heer COLSEN zou in het eerste lid van art. 2 willen bepalen, dat de verplichting tot het nemen van ontslag niet bestaat voor hen die op 65jangen leeftijd nog geen recht heb ben op vol pensioen. De VOORZITTER acht het opnemen van dergelijke bepaling niet noodig. Indien zich dusdanig geval voordoet kunnen burgemees ter en wethouders bij den raad met een voor stel komen, zooals in verschillende gevallen al is voorgekomen. Het is niet de bedoeling menschen in moeilijkheden te brengen. De heer HAMELINK stelt voor in dit artikel in het eerste lid te laten vervallen ..letter a". Dan kan art. 3 geheel vervallen. Wordt het artikel dus gewijzigd, dan worden in art. 2 begrepen alle gemeenteambtenaren en moet de raad zich steeds over het langer in dienst houden uitspreken, hetgeen hy ook het meest gewenscht acht. De mogelijkheid kan zich toch voordoen, dat burgemeester en wethouders besluiten iemand aan te houden, terwijl het den gemeenteraad gewenscht kan voorkomen, dat hij weggaat. Burgemeester en wethouders zeggen het gewenscht te ach ten, dat het college, dat benoemd ook over de verlenging van den diensttijd beslist. Maar, wie wordt er door den gemeenteraad nog be noemd? De secretaris en de bouwmeester. De raad heeft, indien de verordening ongewijzigd wordt aangenomen in de toekomst hierover zoo goed als niets te zeggen. Als iemand langer blijft moet het een uitzondering zijn en het is gewenscht, dat de raad in zijn geheel daarover zeggingschap heeft. De heer SCHEELE zou de leeftijd van 65 wenschen te veranderen in 70 jaar. De VOORZITTER moet ontraden het voor stel van den heer Hamelink aan te nemen, Hij zou de voorgestelde redactie wenschen te behouden. Dan zou art. 3 ook niet noodig zyn De heer HAMELINK: Neen, dan zou de raad over alles beslissen. De VOORZITTER wijst er op, dat, als bur gemeester en wethouders zouden handelen tegen den wensch van den gemeenteraad, dezen wel andere middelen ten dienste staan, om op burgemeester en wethouders invloed uit te oefenen. Ze kan dan de middelen onthou- den om de bezoldiging uit te keeren. Het is een zuiver administratieve regeling, dat het college dat benoemd ook ontslaat. De heer HAMELINK acht hier geen kwes tie van ontslag meer aanwezig. Het ontslag zelf gaat automatisch in, bij het bereiken van den bepaalden leeftijd, maar het kan worden opgeschort en het komt aan spreker gewenscht voor dat dkcirover de beslissing wordt geno men door den gemeenteraad, terwijl deze er nu niets over te zeggen heeft. De VOORZITTER geeft te kennen, dat het voorgestelde artikel noodig was in verband met de wettelijke bepalingen betreffende het personeel van de openbare scholen; die moes- ten afzonderlijk worden genoemd. De heer VAN CADSAND kan zich ditmaal niet met den heer Scheele vereenigen. Hij weet ook uit de praktijk, dat het meermalen voor komt, dat men menschen in dienst heeft waar men graag van af zou willen. Nu kan dat dan toch wanneer ze 65 jaar zijn, terwijl men ze bij aanneming van het voorstel van den heer Scheele tot hun 70e jaar moet houden. Bur gemeester en wethouders kunnen ze toch nog houden, indien ze goed zijn. Op de vraag van den VOORZITTER blijkt niemand het voorstel van den heer Scheele te steunen, zoodat dit verder geen punt van be- raadslaging kan uitmaken. Het voorstel van den heer Hamelink, om te schrappen „letter a", teneinde de beslissing bij den raad te brengen, wordt verworpen met 8 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren De Bakker, Colsen, Hamelink, Van Driel en Van den Bulck; tegen stemmen de heeren De Jager, Geelhoedt, Scheele, Van Cadsand, Verlinde, De Bruijne, Van Aken en Bedet. Artt. 3 en 4 worden aangenomen met alge meene stemmen. De geheele verordening wordt aangenomen met 9 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren De Jager, Geel hoedt, Van Cadsand, Verlinde, De Bruijne, Hamelink, Van Driel, Van Aken en Bedet; tegen stemmen de heeren Scheele, De Bakker, Colsen en Van den Bulck. De heer COLSEN vraagt, nu ook van onder- wijzers gesproken wordt, hoe het staat met de sollicitanten voor de u. 1. o. school. De VOORZITTER antwoordt, dat het met de afwerking dezer vacature full speed gaat. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1929 | | pagina 6