ALGEMEEN NIEUWS- en advertentieblad voor zeeuwsch-vlaanderen.
No. 8315
Maandag 24 December 1928,
68e Jaargang.
Eerste Blad.
Ter Neuzensche Courant
Derde Blad.
ABONNEMENTSPRIJ S:
RAADSVERGADERING.
BIKNENLA K D.
BUITENLAND
Onze abonne's in
het Buitenland worden
dringend verzochthet
verschuldigde abonnementsgeld voor
15 Januari in te zenden. Bij niet-
ontvangst voor dien datum wordt
Vrijdag 21 December. No. 8314.
B. M.
TER NEUZENSCHE CO U RANT
Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen lr. per post f 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,25. overiqe landen f2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Dit blad verschijnt iederen Maandag- Woersdag- en Vrijdagavond.
De Iiurgemeester van TER NEUZEN maakt
bekend, dat eene Openbare Vergadering van
tiem Gemeenteraad is belegd op Donderdag
21 December 1928, des namiddags 2 nur.
t-ahnnnameol
op aanschaffing van poenale sanctie. Spr.
dient een motie van deze strekking in.
De heer Kleerekooper (s.-d.) pleit voor af-
schaffing van de doodstraf.
NEDERLAND EN BELGIe.
De correspondent van de N. R. Crt. te
Brussel meldt:
Bij de algemeene heschouwingen over de
begrooting van buiten*.:idsche zaken Donder-
Hao-ry.iriri.jrr in de Kaiint he&ben vorschillende
weer een heel eind van het annexionisme en
simili-annexionisme en Belgie heeft eindelijk
begrepen, dat, wit- het iets bereiken, de poli-
tiek uitgeschakeld moet worden en het vraag-
stuk op zuiver verkeers-oeconomische gronden
moet worden gesteld.
De verbinding Antwerpen-zee en Antwer-
pen-Rijn is ten slotte het eenige, dat van het
oorspronkelijke verdrag is overgebleven. Het
beste waren volgens spreker geweest, dat Bel-
trjp yiin yprkpprs-npconnmiac.he eischen con-
Wij hebben, aldus de minister, een technische
nota gereedgemaakt, welke aan de Neder-
landsche regeering zal worden overgemaakt.
Ik vertrouw, dat de Nederlandsche opinie,
beter voorgelicht en een meer objectief stand-
punt huldigend, weldra een overeenkomst eai
mogelijk maken, welke voor de samenwerking
van beide voikeren ten zeerste wenschelijk Is.
Meer kan ik daarover op het oogenblik niet
zeggen.
VAN
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Donderdag.
De beslissing over het verzoek van den heer
Kortenhorst (r.-k.) om den Minister van
Waterstaat te interpelleeren over de voorge-
komen wijziging van de telefoontarieven is
aangehouden, omdat het onderwerp bij de
postbegrooting wordt behandeld.
Bij het ontwerp-NederiandschTurksch
handelsverdrag wijst de heer Kortenhorst op
de zwakke positie van de Nederlandsche on-
derhandelaars, die niet over een onderhande-
lingstarief beschikten, zoodat Turkije kon
krijgen wat het wilde.
De Minister van Buitenlandsche Zaken
antwoordt, dat Turkije meest-hegunstiging
weigerde, en daarom het meest bereikbare
door Nederland is aanvaard.
De Minister maakt van de gelegenheid ge-
bruik mee te deelen, dat van onzen gezant in
China een telegram is ontvangen, inhoudende
dat het verdrag is tot stand gekomen, waar-
bij voor goederen van Nederlandschen en
Nederlandsch-Indischen oorsprong volledige
meestbegunstiging is vastgelegd.
Het ontwerp wordt aangenomen.
Bij het ontwerp-verlaging van den gedistil-
leerd-accijns uit den heer Langman (c.h.)
twijfel aan de noodzakelijkheid van het ont
werp en hij vraagt, of de 18 millioen, die de
schatkist zou derven, niet voor andere doel-
einden kunnen worden besteed. Hij zal tegen
het ontwerp stemmen.
De heer Smeenk (a.-r.) vreest, dat de
smokkeihandel niet zal verdwijnen. Omdat
er gevaar bestaat, dat de prijsregeling ten
gunste komt van den drankhandel, aarzelt
spreker voor te stemmen.
De heer J. ter Laan (s.-d.) wijst op het be-
staan van een jenevertrust, die de verlaging
door prijsregeling wil opvangen, ten gunste
van den drankhandel. Hij vraagt, wat de re
geering heeft gedaan ter bestrijding van den
smokkeihandel.
De heer Suring (r.-k.) is voor het ontwerp,
dat den smokkeihandel zal bestrijden, terwijl
het gebruik niet zal toenemen. Hij vraagt,
wat de regeering wil doen tegen eventueel
trustvorming van den drankhandel.
MR. D. FOCK.
Naar wij vememen heeft Mr. D. Fock,
voorzitter van den Vrijheidsbond zich thans
in beginsel bereid verklaard, een candidatuur
te aanvaarden voor de Tweede Kamer in den
Rijkskieskring 's Gravenhage en de daar-
mede verbonden Rijkskieskringen. (Hbl.)
DE KERST-POSTVLUCHT NAAR INDIe.
Bij de Kon. Luchtvaartmaatschappij is be-
richt ontvangen van het Nederlandsche ge-
zantschap te Konstantinopel, dat het vlieg-
tuig P.H.A.E.N. Donderdagochtend 8.43
plaatselijke tijd aldaar is opgestegen met be-
stemming naar Aleppo. De toestand van het
terrien liet het vertrek toe.
NEDERLAND SPREEKT MUX AUSTRALIA.
Het hoofdbestuur der posterijen en telegra-
fie deelt het volgende mee:
Donderdag is in de studio van de Rijks-
telegraaf in het gebouw van het hoofdbestuur
der P.T.T. te 's Gravenhage een geslaagd
kruisgesprek gevoerd met Sydney. Ir. Volter
van den Rijksradiodienst had een over het
algemeen vlot onderhoud met een der Austra-
liche technici. Een telefoongesprek derhalve
over een afstand van 17.000 K.M.
Naderhand zijn zender en ontvanger nog
vereenigd in het telefoonkantoor te Amster
dam, alwaar het gesprek via een gewone
abonnelijn kon worden doorgegeven naar het
kantoor van den Engelschen consul aldaar.
Deze heeft op zijn gewone abonnetoestel een
eveneens zeer geslaagd gesprek gevoerd.
Overeengekomen werd voorts de proeven te
herlialen, met doorverbinding naar andere
plaatsen in of buiten Nederland, zulks met
gebruikmaking van de gewone interlocale en
internationale telefoongeleidingen.
Sydney ontving rechtstreeks via den korte-
golf-telefoniezender te Kootwijk; Australie
werd hier ontvangen via de Nederlandsch-
Indische radiostations.
Australie werkte op een golflengte van
28.5 M. en met een energie van 14 kilowatt
in de antenne. De uitzending te Kootwijk
geschiedde op een golflengte van 18.4 M. Ban
doeng heeft gerelayeerd via haar zenders met
golflengten van respect. 15.5 en 17.2 M.
DE SUIKERINDUSTRIE.
Het Tweede Kamerlid Van den Heuvel heeft
den Minister van Financien, voorzitter van
den raad van Ministers, de volgende vragen
gesteld
1. Heeft de regeering reeds kennis ge-
nomen van het rapport der landbouwconsulen-
tem betreffende verbetering van de suiker-
bietenteelt en van de pessimistische verwach-
tingen dezer deskundigen, voor wat de moge-
lijkheden der verbetering betreft?
2. Heeft de regeering reeds kennis geno-
men van de gronden, waarop de conclusie
der interdepartementale commissie betreffen
de steun aan de suikerindustrie rust, welke
gronden den Minister van Financien bij de be-
handeling van de interpellatie betreffende den
noodtoestand in de suikerindustrie nog niet
bekend waren?
3. Heeft de regeering kennis genomen van
het veranderd inzicht in de provincien Gro-
ningen en Friesland betreffende steun aan de
suikerindustrie
4. Heeft de regeering kennis genomen van
de niet onbelangrijke tariefverhoogingen,
welke Duitschland en Amerika op den suiker-
invoer zullen gaan toepassen?
5. Heeft de regeering kennis genomen van
de vrijwel eenparige meening van alle be-
langhebbenden bij de suikerindsutrie, voor
zoover dit uitsluitend Nederlandsche belan-
gen zijn, dat steun aun de suikerindustrie
niet langer gemist kan worden, ondanks de
kleine prijsverbetering die is ingetreden?
6. Is de regeering na kennisneming van
al deze feiten en schrifturen niet tot de con
clusie gekomen, dat, met het oog op den uit-
zaai in 1929, onverwijld pogingen behooren
gedaan te worden om door het in uitzicht
stellen van steun belangrijke inkrimping van
de teelt te voorkomen?
NEDERLAND EN BELGIe.
De correspondent van de N. R. Crt. te
Brussel schrijft, dat hoewel de antwoord-
nota van Belgie aan Nederland betreffende
de verbinding AntwerpenRijn in den jong-
sten ministerraad niet is voorgelezen, de
leden der regeering toch, naar aamleiding van
de gebruikelijke mededeeling van den minister
van buitenlandsche zs.ken betreffende de
internationale betrekkingen, over het Neder-
landschBelgische vraagstuk van gedachten
hebben gewisseld. Alleen de premier, Jaspar,
en de ministers van buitenlandsche zaken en
openbare werken bleken op de hoogte te zijn
van het voorbereide antwoord der Belgische
technici op de voorstellen der Nederlandsche
deskundigen. Verscheidene ministers spoor-
den Hymans en Jaspar aan niet al te veel
belang te hechten aan vormen van procedure,
die een spoediger behandeling van het vraag
stuk in den weg blijken te staan; het minste
practisehe re-iltaat is toeh altijd beter,
meenden zij, dan dit eeuwige talmen, dat de
belanghebbenden begint te verontrusten.
De commi"3les voor buitenlandsche zaken
uit Kamer en enaat zijn Woensdag voor de
tweede maal in vergadering bijeen geweest
met het doe!, het NederlandschBelgisch
vraagstuk te bchandelen. De voorzitters van
Kamer en Senaat en minister Hymans woon-
den de vergadering bij. Deze werd bijna ge-
heel in beslag genomen door een uiteenzet-
ting van den minister van staat Segers,
katholiek oonservatief Kamerlid voor Ant
werpen, die de thesis inzake de kanaalver-
binding AntwerpenRijn via Moerdijk en het
directe kanaal AntwerpenLuik, door hem
op het nationale congres voor binnenvaart te
Brussel gehouden, ontwikkeld, nogmaals uit-
eenzette. Zooals bekend is, kan naar het
oordeel van den heer Segers alleen een groot
kanaal AuitwerpenMoerdijk Belgie bevredi-
gen. Spreker stelde voor een permanent
raadgevend comitd samen te stellen, waar-
van zoowel diplomaten eh juristen als tech
nici deel zouden uitmaken. Dit comite zou
alle documentatie, noodig voor voorlichting
van parlement, van pers en van diplomatieke
en consulaire ambtenaren in bet buitenland
bij elkaar brengen en verspreiden.
Minister Hymans verklaarde vrijwel geheel
accoord te gaan met het betoog van den heer
Segers en deeld tevens mee, dat de Belgische
antwoordnota gereed is en onverwiild, moge
lijk nog v66r Zaterdag, aan de Nederlandsche
regeering zal worden gezonden.
In den loop der bespreking gewaagde de
socialistische senator Bamich van de bepa-
ling, welke hij meent in het verworpen ver
drag te hebben gelezen, volgens welke Neder
land zich in staat van oorlog zou verklaren,
met iedere mogendheid, die van Nederland
sche wateren gebruik zou maken om Belgie
aan te vallen. Barnich vestigde de aandacht
op het belang van deze zijde van het Bel
gische veiligheidsvraagstuk niet enkel voor
wat de Schelde, maar ook voor wat Limburg
betreft, en uitte den wensch, dat, zoo het
nieuwe verdrag'van zuiver technischen aard
mocht zijn, deze politieke bepaling toch ten
minste in een afzonderlijk officieel document,
door beide regeeringen onderteekend, zou
worden geschreven en bekrachtigd. Over
dezen wensch blijkt Minister Hymans zich
niet te hebben uitgelaten.
BEHOUD ONZER WELVAART.
Het is gebeurd in het laatste reisseizoen,
aldus vertelt de redactie van „Nederlandsch
Fabrikaat", toen een Nederlandsche familie
naar Karlsbad was getogen om te genleten
van de grootsche natuur en Pa in een schoen-
winkel een paar praoht laarzen met Engelsch
merk had ontdekt. Thuis gekomen werd nog
vol lof gewaagd van het Engelsche kunst-
product, dat zoo uitstekend te pas gekomen
was bij de klimpartijen, en werd met veel op-
hef verteld, dat zulke schoenen toch maar
niet in Holland te krijgen waren. Totdat een
vriend, die blijkbaar meer ervaring op dit ge-
bied had opgedaan, de binnenzijde van het
lipje der schoenen aan de onzichtbaarheid
onttrok en las: van Schijndel, Waalwijk!
Dit vermakelijk voorval doet er ons weer
eens aan denken, dat wij voor ons vader-
landsch fabrikaat wel wat meer respect mo-
gen toonen dan gewoonlijk geschiedt. En het
doet ons tevens opnieuw beseffen, dat onze
geldelijke verdiensten uit het buitenland
komen en dat dus onze welvaart ten nauwste
samenhangt met onze handelspolitiek. Want
mede aan onze tegenwoordige politiek van
vrijhandel, welke de grenzen niet tot kunst-
matige slagboomen maakt, is het te danken
dat ook 1928 weer een bevredigende toename
van den uitvoer en een vermindering van den
invoer doet zien. Een en ander wordt ver-
oorzaakt door onzen handel met het buiten
land, welke van kwartaal tot kwartaal stij-
gend kan worden genoemd. In de laatste
jaren neemt Nederland gelukkig weer gesta-
dig in bloei toe en begint zich de vroegere
welvaart wat meer te accentueeren; dit valt
in onze groote steden en zelfs in vele kleinere
gemeenten op te merken, waar verschillende
ondememingen tot een uitbreiding durven
over te gaan.
De allergrootste uitbreiding hebben intus-
schen wel ondergaan de ondememingen, die
vrijwel uitsluitend voor de internationale
markt werken. Een schoolkind weet U te
vertellen van de Philips-fabrieken, de kunst-
zijde-industrie, de margarine-fabricatie en de
Calve-fabrieken, die bijna geheel op de ex-
port-industrie zijn aangewezen. Wij mogen er
niet aan denken welk een ramp het zou be-
teekenen, wanneer deze industrieen onder den
druk van tariefsbelemmeringen van het bui
tenland, tot inkrimping van het bedrijf of tot
gedeeltelijke stopzettirig zouden moeten over-
gaan. Niet alleen bet lot van de vele duizen-
den, rechtstreeksch bij deze export-industrieen
betrokken, staat op het spel, doch de wel
vaart van ons geheele land, want wij weten
wat het beteekent, wanneer zooals vier jaren
geleden onze handelsbalans een minus van
bijna 50 millioen aanwijst.
Wij hebben onze eigen welvaart dus voor
een deel in eigen hand bij de te volgen han
delspolitiek, en het herstel van Nederland dat
thans gelukkig waameembaar is, bewijst dat
wij onze oude beproefde handelspolitiek, die
van den vrijhandel, onverzwakt moeten hand-
haven
BURGEROORLOG IN AFGHANISTAN.
Het is nog niet zoovele maanden geleden,
schrijft de N. R. Crt., dat in berichten uit Ka-
boel, de hoofdstad van Afganistan, een luis-
terrijk feest beschreven werd, dat koning Ama-
noelah na den terugkeer van zijn groote reis
door Europa had aangericht. De stamhoofden
uit alle hoeken des lands waren ertoe uitge-
noodigd en moesten aanschouwen hoe allerlei
Westersche nieuwigheden een het oude hof hun
intrede hadden gedaan. Koning en Koningin
vertoonden zich in Enropeesche kleedij en de
rechtzinnige Mohamedanen moesten koningin
Soerija in het ongesluierde gezicht zien. De
harde proef waarop de Afgaansch rechtzinnig-
heid toen door 's Konings in Europa versterk-
te hervormingszucht gesteld werd, is niet
vreemd geweest aan den opstand die nu in het
land onder leiding van de Moelah's (priesters)
tegen den Koning is uitgebroken. Aan den
Britsch-Indischen kant van de grens weet men
te vertellen dat de wensch van de Koningin
om de purdah (sluier) af te schaffen, een van
de voornaamste aanleidingen tot de jongste
uitbarsting is geweest.
De laatste berichten laten geen twijfel dat
de hoofdstad door de oproerige stammen ern-
stig bedreigd wordt. Er was Dinsdag in be
richten uit Engelsche bron sprake van ,,ge-
raststelling" aangaande den toestand. Deze
geruststellende opvatting geld intusschen al
leen de positie van de Engelsche legatie en
van de weinige blanke Engelsche onderdanen
die er een toevlucht hebben gevonden. De En
gelschen hebben nog geen overlast, maar voor
koning Amanoelah zelf ziet het er leelijk nit.
De rebellen zijn er blijkbaar in geslaagd, hrm
in zijn hoofdstad in te sluiten en daarbuiten
kan hij zich niet handhaven. Ondanks aan-
vankelijke tegenspraak, wordt bevestigd, dat
de opstandelingen twee forten die Kaboel be-
heerschen, genomen hebben en daarbij veel
wapens en schietvoorraad buitgemaakt heb
ben. Nu wachten zij op versterkingen om den
aanval door te zetten.
Een ongelukk'ge omstandigheid voor Ama
noelah is, dat de geregelde regeeringstroepen
over het algemeen niet de beste strijders van
het land zijn. De echte krijgshaftige elemen-
ten zijn te vinden onder de stammen in de
bergen die zich niet laten leenen voor mili-
tairen d'enst in de steden, het zijn juist die
primitieve stammen die opstaan tegen het ge-
zag van den Koning en fel gebetan zijn op de
geregelde troepen. Het hervormdo A.fgaansehe
leger staat onder Turksche drilmeesters, en
aan den Turkschen invloed wijten de recht
zinnige stammen de invoering van de gshate
Westersche nieuwigheden. Moskou heeft van
ziin kant aan Amanoelah de viiegers ver-
schaft, die de oproerige stammen met bom men
uit de lucht hebben bestookt. Turken en Rus-
sen wledijveren dus in onpopulariteit bij de
ouderwetsche Afganen. Het gevaar dat er uit
dezen burgeroorlog nog een beweging tegen
de vreemdelingen voortkomt. is niet denk-
beeldig.
De opstand heeft op het oogenblik twee
groote brandpunten: het eene voor Kaboel en
het andere om Jelalabad heen. In vogelvlucht
ligt de laatste plaats 120 K.M. ten O. van Ka
boel en, naar verluidt, heeft de opstand om
Jelalabad nog een plaatselijk karak, r. Of
Amanoelah het houden kan, hangt in de eer
ste plaats af van de betrouwbaarheid van de
regeeringstroepen (er zijn al geruchten dat
er muiterij onder hen uitgebroken is) en voorts
van de vraag, of zij tegen de opstandelingen
opgewassen zijn.
E'en opstand in Afganistan is altijd een zaak
van belang. Het land is de bufferstaat tus-
schen Rusland en Britsch-Indie en Kaboel ligt
dwars op den weg die van Az:at''=ch Rnslnud
door den Khiber-pas naar Indie gaat. In het
torisch opzicht is Kaboel de grendelstelling
van Azie, welke al de groote veroveraars voor-
bij moesten. Het Britsche R'ik heeft Afghani
stan's onafhankelijkheid alleen erkend onder
het stilzwijgend beding dat het sterk genoeg
moet zijn om zichzelf te wezen. en de Brit
sche diolomatie moet daar voortdurend waak-
zaam blijven, opdat Afghanistan niet de in-
valspoort voor bolsjewieksche besmetting van
het Indische rijk wordt. Hier is de eenige
plaats waar het Britsche en het Sowjet-rijk
rechtstreeks met elkaar in botsing kunnen
komen.
door
BOWER.
Vervolg.
1»)
,,Ik moet je nou al dadelijk een „ont-
moedigend woord laten hooren onder-
brak 6uddy ruw het gezang. En toen, met
cen heel gewichtige stem en een heel ge-
wichtig gebaar, ging hij voort Hinkebeen's
stemming te bederven en diens afkeer van
de Indianen zoo mogelijk nog te vergroo-
ten. Hij had zoo dikwijls een zeer beden-
kelijke soep gemaakt van 't vaatwater en
de restjes van de borden en de in dekens
gehulde wilden hun lippen zien smakken
over het heerlijke maal, dat hij nu niet
voor ze kon vluchten, zonder zijn lot ellen-
dig te vinden. Hinkebeens scheldwoor-
den, waren hoorbaar boven het gekletter
uit van pannen en potten, die hij voor de
reis inpakte.
De tocht van dien nacht langs het
smalle pad tusschen de steile heuvels naar
de Tomahawks verste nederzetting bij de
Big Creek was een heele beproeving voor
Buddy. Een man was op een vluq paard
vooruit gezonden naar den naasten buur-
nan om hem te waarschuwen; die moest
dan op zijn beurt aan den volgenden
het bericht overbrengen, totdat niemand
»eer in onwetendheid zou verkeeren over
het dreigende gevaar.
Ezra was al op weg naar Laramie, met
en ricfr relt gmrst een held mocht noe-
men, was geheel vervuld met moeders
bloementuin, dien hij had helpen aanleg-
gen en vrij trouw begoten had, met het
water dat hij in emmers uit de beek had
gehaald. Hij was bang dat de Indianen
zijn klaprozen en floxen zouden vertrap-
pen en over zijn ..nachtschoonen' zouden
loopen, die juist goed aan 't groeien wa
ren, die mooi begonnen te worden en vol
knoppen zaten.
De geur van de nachtschoonen was
hem in den neus gedrongen toen hij in de
schemering naar buiten stapte in zijn pels,
die, volgens moeder, niet mocht achter-
blijven. Buddy hield wel van bloemen,
maar moeder kon tegen ze spreken en ze
kussen en ze beklagen als Buddy ze had
vergeten en ze dorst had laten lijden. Hij
had wel achter willen blijven om voor
moeders bloementuin te vechten, als hij
daar iets mee had kunnen bereiken.
Slaperig zat hij te denken hoe hij het
volgend jaar de bloemen in kuipjes zou
planten, die in de grot konden gedragen
worden, als de Indianen weer zouden ko
men, toen Tex Farley hem opeens een
stoot in de zij gaf en hem zei, dat hij wak-
ker moest worden, als hij niet van zijn
paard wilde vallen.
Het was een vermoeiend geklim, naar
den top van de keten, die de Big Creek
van de Noord-Platte scheidde. en nog
vermoeiender was het dalen. Tot twee-
maal toe betrapte Buddy er zich op, dat
geheelen dag gereden en nog de helft van
den voorafgaanden nacht, toen hij terug
was komen Snellen om voor het dreigend
gevaar te waarschuwen. Hij had slaap
noodig en de natuur wenschte haar recht
te doen gelden.
HOOFDSTUK V.
Buddy blijkt van de rechte soort.
Men kon nooit met eenige zekerheid
vooruit zeggen hoelang de Idianen zouden
dansen, voordat zij aan het moorden en
plunderen zouden gaan. Dat hing veel
af van den Medicijnman en van verschil-
lende voorteekens. Het was heel best
j mogelijk, dat om de een of andere ge-
heimzinnige reden, onibekend aan de blan-
ken, zij op het laatste oogenblik nog zou-
den besluiten hun tijd af te wachten. De
j ,,Tomahawk"-bevolking werkte van den
vroegen morgen totdat het donker werd
en verzamelde in alle haast het gras aan
den voet van de Snowies, terwijl zij van
het eene groene dal, en van de eene kloof
naar de andere reed, daar waar het gras
sappig en malsch was en waar de berg-
strooinen klaterend van de rotsen neer-
stroomden. Zoodra men het vee bij el-
kander had, werd het haastig in de rich-
,ng van de Platte gedreven. En alhoe-
wel de mannen, op alles voorbereid rond-
reden. evengoed klaar met hun geweren
als met hun touwen, reden zij toch nog
in vrede.
jagen van de onwillige rijpaarden. Hij
verjoeg ze uit het dichte kreupelhout,
waarin best de Idianen op den loer kon
den liggen, en een gelegenheid konden
afwachten om hem te scalpeeren; en hij
dreef ze als de avond inviel dicht bij de
hutten, omdat er 's nachts geen enkele
man kon gemist worden om ze te bewa-
ken; intusschen sliep hij zoo licht als een
kat die bij het hoi van een muis de wacht
houdt. Hij zeide niet veel, misschien wel
omdat iedereen het te druk had om te
spreken, hij zelf incluis.
Doodmoe kwamen de mannen s nachts
terug stijf naar de hut van Hinke-been.
waar deze zich een beste kok toonde, die
den koffiepot kokend kon houden en toch
gereed was om op te pakken en bij het
eerste geweerschot te vertrekken. Zij ver-
orberden groote hoeveelheden gerstekoe-
ken en gekookt rundvleesch, slurpten hun
koffie op, heet genoeg om er een varken
mee te broeien, waarna zij zich op den
grond uitstrekten om onmiddellijk in slaap
te vallen.
Buddy was reeds op en weer te paard
in de heldere sterrenlucht, voor de zon
op was, na haastig een kop koffie gedron-
ken te hebben om hem kracht te geven
voor zijn kouden tocht achter de,,remuda"
aan. Niettegenstaande de warme koffie
klapperden zijn tanden toch nog in het
begin en hij reed met opgetrokken schou-
ders en een hand in zijn zak. Hij kon
niet zingen of fluiten om zichzelf gezel-
ue ocuauuwen geieia naff en wist,
troep voltallig was, om ze dan rustig te
laten grazen.
Op den vierden morgen reed hij vol
onrust het dal in, vreezend, dat de paar-
den des nachts gestolen zouden zijn, maar
in stilte hopend. dat zij slechts naar het
water afgedwaald waren om versche wei-
den te vinden. Een lichte bries, die een
scherpe vorst meevoerde, deed zijn neus
tintelen. Zijn paard draafde rustig voort,
even scherp het spoor volgend als Buddy
zelf: ja, zelfs nog scherper want het zou
zeker waarschuwen, wanneer er gevaar
dreigde. Zoo reden zij een bocht om bij
het water, en stieten op de verspreide
paarden van de ,,remudadie daar rustig
aan het grazen waren.
Buddy reed om ze heen, nu en dan
naar den heuvel kijkend aan de andere
zijde van de vallei. Die heuvel kwam hem
zoo vreemd voor zooveel lager, terwijl
t was alsof de sterren in een rij langs de
begroeide kruin stonden, alsot er geeri
hoogten waren. Toen opeens merkte hij,
dat het wel dezelfde heuvelkling was en
dat de sterren, die hij zag, kleine ochtend-
kampvuren waren. Zijn hart bonsde toen
hij gewaar werd hoeveel van die kleine
vuren daar wel waren en hij wist, dat de
dans geeindigd was. De Indianen hadden
hun kamp verlaten, waren gisteren over
de heuvelrij getrokken en hadden daar ge-
kampeerd om de morgenstond af te wach
ten.
(Wordt vervolgd.)