ALGEMEEN N1EUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH VLAANDLREN.
BONNEN
N.V. Stoomwasscherij TRIO
ASTHMA
No 8314
Vrijdag 21 December 1928
68s Jaargang.
Eerste Blad,
Sen. Qsw-boy.
Denkt er aan!
A3Q<H£*E»irSPRIJS:
a 60 cent.
K£RSTMis:
is toch goedkooper
Wegens het
Kerstfeest zal
a s. WoeasdagGEEN nummer
van dit blad verschijuen.
NieuwjadrS'dtlvertBntiea
FBXTILLKTOK.
D
Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maandc;' Buiten Ter Neuzen fr. per post f 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6.60 per jaar
Voor Belqie en Amerika f 2,25. overiqe landen f 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Dit blad verschijnt iederen Maandaq-, Woensdaq- en Vrijdaqavond
voor het Nieuwjaarsnummer
dat Dinsdagmorgen in plaats van
Maandagavond zal verschijnen en in
de kom dezer gemeente huis aan
huis wordt bezorgd, worden weder
geplaatst
Voor Nieuwjaarswenschen grooter
dan 20 regels, zal 60 cent meer
worden gerekend voor elke 20 regels
of gedeelte daarvan.
De inzendingen kunnen geschieden
tot uiterlijk Maandag 31 dezer, des
voormiddags 10 uur.
Ter Neuzen, 19 Dec. 1928.
Firma P. J. VAN DE SANDE.
Daar staat in onzen ouden bijbel 'n won-
dermooi en ook heel beJcend verhaal over
Jezus' intocht in Jeruzalem. Dat is een
groote dag in Zijn leven geweest, een
groote dag ook in het leven Zijner jonge-
ren, toen Hij van den Olijlberg onder de
toejuichingen van een zeer groote volks-
menigte z,ijn intrede deed in de hoofd-
stad. Onzc meeste lezers weten ook wel,
hoe het afgeloopen is. Zij weten, dat het
bij dezen eenen intocht is gebleven, dat er
niets meer op gevolgd is, dat Jezus zelfs
acht dagen later op smadelij'ke wijze naar
Golgotha is gebracht, kruipend onder zijn
kruis, en voortgejaagd onder de ruwe
spotkreten van Zijn vijanden en verach-
ters. Maar dat alles neemt toch niet weg,
dat Jezus Christus dezen eenen dag heelt
gehad en beieeld, en dat Hij op deze wijze
de heiligheidskringen van den Jeruzalem-
•chen tempelberg is binnengekomen.
Nog met zooiang geleden heeft men
ontdekt, hoe daar om den tempel acht
kringen waren, ruimten, die zich steeds
vercler verwijdden, - concentrisch - zou-
den wij haast zeggen, waarvan dan de
laatste juist over den Olijfberg liep, ter-
wijl dan misschien het overigens onbe-
kende Bethfage, waar latere evangelisten
en uitleggers geen weg mee wisten, juist
het laatste huis op de grens van dien kring
is geweest. Wie binnenkwam, ging aan-
vankelijk nog over ongewijden bodem, de
heilige voeten van den Godgewijde moch-
ten de aarde niet aanroeren, vandaar dat
de discipelen hunne kleeren op den weg
spreidden.
Wat ons in deze geschiedenis altijd het
eerst en het meest opvalt en boeit, is het
echt spontane bij dit alles. Jezus' discipe
len zijn zeker door dit voorval overvallen
en uitermate verrast. Geen hunner had
door
B. M. BOWER.
9) Vervolg.
„Ik weet het wel; het is die vreeselijke,
onvermijdelijke zeltverdediging. Maar jij
bent nog zoo jong, jij bent nog moeders
baby."
Buddy zag naar haar op met een lach
in zijn oogen. Moeder begreep hem dus.
„Lk wil altijd uw baby blijven, als u dat
wilt, moeder", fluisterde hij, zijn armen
om haar hals slaande, ,,Maar ik ben va-
ders paardenvanger tegelijkertijd. En een
paardenvanger moet voet bij stuk houden.
Lk had heelemaal geen behoefte om
iemand dood te maken, op m'n woord.
Maar met Indianen is alles zoo anders.
Slangen maak je dood en die zijn nog niet
eens zoo gemeen als Indianen. Die eene,
waar ik op schoot, schoot op mij, nog
voor dat ik wist dat er een in mijn buurt
was. En toen schoot ik terug. Dat zou
vader ook gedaan 'hebben, en ieder
ander."
,,Ik weet het, ik weet het", gaf ze toe,
terwijl haar zachte vrouwenaard haar
deed zuchten over die noodzakelijkheid.
In 't volgend oogenblik was zij geheel
moeder. gereed om op te komen voor haar
kind. Buddy, zal je nooit, nooit uitrijden
zonder je geweer? En een revolver erbij,
en zorg dat zij altijd in orde zijn. En
een mes. O, je bent nog zoo klein! Maar
dat dien vroegen morgen gehoopt of zelfs
maar verwacht. Er zijn wel tijden ge
weest, toen er iets scheen te komen van
een koning-worden van hun Heer en
Meester, maar in den laatsten tijd hadden
zij daar weinig of niets meer van ver-
nomen of gemerkt. De kans scheen wel
totaal verkeken, de mogelijkheid geheel
voorbij. Daarom dan ook dat echt-onver-
wachte bij dit alles, het spontane, de nood-
voorzieningen. Een jonge ezel wordt ge-
haald bij iemand, die voor dit spontane al
evenzeer toegankelijk is. Trouwens de
Meester laat er bij zeggen: Hij zal dezen
jongen ezel dadelijk weer terugsturen, als
Hij hem niet meer noodig heeft. Natuur-
lijk is het slechts een dier geweestde
latere evangelisten (Lucas en Johannes)
spontane zoo ontzaglijk veel bekoorlijks.
Als we zoo-iets eens in ons leven goed
hebben meegemaakt, en er dan liefst een
werkzaam aandeel in hebben genomen,
raken wij het nooit raeer geheel uit onze
1 herinnering kwijt. Zoo is het ook met
1 dien intocht gegaan, het was alles even
onverwacht en ongedacht.
En nu Kerstfeest? Is er voor het spon
tane ook op Kerstnbs nog plaats Wij
zijn er niet heelemaal gerust op. Voor- I
eerst dreigt daar het qevaar, dat de Kerst-
boodschap toch wel heel bekend wordt.
Wie kent het dKerstevangelie niet 't Mag
dan zijn, dat wij misschien het eerste ge-
deelte van Lukas 2 met uit het hoofd kun- j
nen opzeggen als zooveel peuters op een
Zondagschool, wij weten toch alien van 1
(ZWARE SHAG)
hEBBEN DUBBELE WAARDE
TOT 31 DECEMBER 1928
spreken ook niet van twee; de mededee-
ling: ,,een ezelin en een veulen" van Mat-
theiis moet dus op misverstaan of ver-
keerde vertaling van de oud-testamenti-
sche profetie berusten. Gezadeld is dit
jonge dier nog heelemaal niet, en dat is
geen wonder, want er heeft nog nooit
iemand op gereden. Ook dat hindert niet;
echt-spontane menschen (als er ook onder
de discipelen van Jezus zijn) weten op
alles raad. Zij nemen kleeren, en maken
daar een zadel van. Anderen spreidden
hun kleederen op den weg, weer anderen
trekken takken van de boomen en bedek-
ken den zandigen weg daarmede. En op
die wijze doet deze koning zijn intocht in
de hoofdstad.
Daar zullen ook in Jezus" eigen omge-
ving menschen genoeg zijn geweest, die
tegen heel deze spontanei'teit hun ernstige
bezwaren hadden. Zij wisten niet, tot
welke consequenties een dergelijk optre-
den wel zou kunnen leiden. Zij hadden
eerst de gevolgen wel eens willen over-
1 zien. Het zijn de lieden, die altijd vragen:
kan uit zoo iets geen precedent" worden
geschapen Bovendien zijn dit de men-
j schen, die niet wenschen te gaan over
,,een nacht ijs". Zij zijn benieuwd om te
weten, waar zoo iets op uitloopt, en zij
weten best u te zeggen, dat dit alles ,,toch
niets wordt". Daartegenover heeft het
vader heeft je noodig en hij zal je bescher-
men en Colorou zou niet willen, dat ze
jou iets deden. Maar Buddy, je moet heel
voorzichtig zijn en altijd opletten, zoodat
je nooit overvallen wordt. Ik zal voor jou
en voor vader en de jongens in Laramie
zijn, als de Indianen werkelijk een overval
doen. En je moet me beloven..."
,,Ik beloof 't u moeder. Maar vertrouw
Colorou voor geen cent, ihij sprong hoo-
ger dan een van de anderen en hij zwaai-
de met zijn bijl en gilde hij zou me op
de plaats zelf gescalpeerd hebben als hij
me in de gaten had gekregen. Moeder, ik
ga vader opzoeken en hem alles vertellen.
En als ik u was, zou ik maar vast gaan
oppakken; zult u mijn guitaar niet achter-
laten om door dat volk te laten vertrap-
pen?"
Zijn moeder lachte en duwde hem zacht
de deur uit. Zij had haar eigen plan en
wilde in de uitvoering daarvan niet ge-
hinderd worden. Een eind de beek op,
was aan den kant van het water een kleine
grot, men zou het een breede nis kunnen
noemen, daar konden heel wat huishou-
delijke artikelen veilig in verborgen wor
den,' als je er heel voorzichtig heen ging,
door het water badend', om geen spoor
achter te laten. Zij volgde Buddy naar
buiten en riep Ezra, die onder een katoen-
boom aan het hout hakken was en telkens
als met lange tusschenpoozen de bijl neer
kwam, een grommend geluid liet hooren.
Bij den stal gekomen, keek Buddy om
en hij zag hoe zijn moeder ernstig met Ez
ra stond te praten, die voortdurend met
zijn hoofd knikte en 't volkomen met haar
eens scheen te zijn. Buddy's vrouwen-
kennis begon en eindigde met zijn moe-
de ster en van de herders, van de Enge-
len en van het kindeke in de kribbe.
Bovendien is de Kerstfeestviering ook
vrijwel ieder jaar dezelfdeeen boom
met lichtjes, wat sneeuw, ook wel graag
in de natuur, eenige presentjes, en voor
armen eenige weldadigheid. Dat gaat
ieder jaar weer zoo; heel veel nieuws komt
er niet bij: 't is alles ieder jaar vrijwel het-
zelfde. 't Mag nooit vervelen, t mag al
tijd weer mooi en goed zijn, heel veel
eigens en heel veel spontaans is hierbij
zeker niet. 't Kerstprogramma wordt voor
ons tot in de kleinste kleinigheden samen-
gesteld en vastgelegd; blijft er voor iets
spontaans nog wel eenige plaats en ruimte
over
En toch moest het eigenlijk wel zoo
wezen. Geheel zonder het spontane kan
Kerstmis niet. Anders ontaardt het maar
al te licht in sleur en gewoonte, en gaat
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
VLISSINGEN
der. Daarom waren in zijn oogen al de
vrouwen wondeibare wezens, die door de
mannen vereerd worden omdat zij nu een-
maal geschapen waren om door minder
laagstaande wezens verafgood te worden.
Buddy wist niet wat zijn moeder van
plan was, maar hij was er zeker van, dat,
wat zij ook zou doen, goed zou doen.
Daarom legde hij zijn zadel op het beste
en vlugste paard en reed weg om eerst
de ,,remuda" bijeen te krijgen, in de vaste
overtuiging dat zijn vader het vee, dat
rondzwierf in de heuvels, zoo spoedig
mogelijk in veiligheid zou willen brengen
en de rijpaarden daartoe gereed zou wil
len hebben. En, zoo redeneerde hij, de
merries, veulens en de nog onafgerichte
ruinen zouden ook wel niet ter beschik-
king van de Indianen achter gelaten
worden.
Hoe zijn vader alles zou aanleggen,
was hem nog niet duidelijk, doch het leek
hem het beste, dat hij beginnen zou met
de ,,remuda" paarden binnen de heining
te brengen, om daarna de anderen, die
ongestoord op een geliefkoosd grasrijk
plekje op de „Platte" een het grazen wa
ren, naar huis te drijven.
De rijpaarden, die gewend waren aan
Buddy's leiding, waren gemakkelijk ge
noeg bijeen te brengen. De andere paar
den waren dik en vadsig en protesteerden
hevig, toen hij bij ze kwam met zijp com-
mandoschreeuw. Zij bezorgden hem een
warm uurtje, voor dat ze eindelijk toega-
ven en langzaam langs de rivier naar de
hoeve toesukkelden. Twee van de wildste
moest Buddy achter laten. die waren een
nauw ravijn ingeloopen. Hij had geen po-
ging gedaan ze te achterhalen: maar dat
het eigene en echte daarvan te loor. Ieder
onzer zal zijn eigen manier moeten zoe-
ken, zijn wijze, waarop hij of zij het Kin
deke wil eeren en aanbidden. Want laat
ons toch door al de bijzaken de eene en
groote hoofdzaak niet vergeten, en laten
wij eeren en danken Hem, die voor ons
gekomen is. lets van het spontane van
den intocht kome met Kerstmis dus ook
over ons.
Felix Timmermans beschrijft het in zijn
„Kindeke Jezus in Vlaanderen" zoo
prachtig, zooals ze alien opgingen, ieder
met iets bij zich om het Kindeke te be-
groeten en het te aanbidden, toen zij in de
vlakke velden maar eenmaal de Engelen-
boodschap hadden vernomen en het En-
gelenlied hadden beluisterd. En zoo moet
het ook met het ons zijn op dit ons Kerst-
feest van 1928; wat anderen ons voor-
doen en voorzeggen mag een goede in-
leiding zijn en ons op streek helpen
hoofdzaak is en blijft toch maar, dat wij
zelf op weg gaan naar den stal om het
Kindeke te zoeken en het te aanbidden.
Het spontane beslaat zoo'n enorm be-
langrijke plaats in het echte geloofsleven.
De bijbel, het boek vol echt geloof, tee-
kent bladzijde na bladzijde spontane ge-
loovigen; ik noem er nu slechts twee:
dien kamerling, die voelde, dat er iets ge-
beuren moest, en die dus bij het zien van
water, den Doop begeerde, en dan ook
de zondares in het huis van den Fari-
zeer, die niet er naar vraagt, wat anderen
zeggen of denken, doch die, staande aan
Jezus' voeten, Zijn voeten nat maakt met
haar tranen. ze afdroogt met het haar van
haar hoofd, Jezus' voeten kust en ze dan
zalft. Echt geloof vindt altijd een weg,
zooals echte liefde zich in een of anderen
vorm wil uiten.
Echter staat in de geschiedenis van den
intocht van Jezus te Jeruzalem naast het
spontane tegelijk het gewilde. Wij bedoe-
len dat zoo: Jezus heeft het niet bedoeld,
maar... Hij heeft het toch wel gewild dit-
maal. Andere keeren heeft Hij de huldi-
ging der menschen afgewezen. Deze keer
mocht het, zij mochten roepen en zingen,
zij mochten jubelen en Hem eeren. En iets
daarvan geidt nu ook voor Kerstmis. Het
Kindeke is het waard, zooals onze kind'ren
zingen bij den kerstboom:
Hij is 't waard, Hij is 't waard,
Die van boven kwam op aard
Om het eeuwig, zalig leven
aan verloomen weer te geven,
Schoon 't Hem 't bitterst lijden baart.
Ja, wij gaan nog verder en wij zeggen
niet alleen: Hij is het waard, doch ook:
Hij is er op gesteld. Ook al heeft Hij ge-
zegd, en volkomen terecht gezegd: ,,Ik
neem geen eer van menschen", onze
hulde is toch Hem en Gode welgevallig.
Zij komt hem geheel toe. Zullen wij nu
op Kerstmis den Koning huldigen? Zullen
wij Hem eeren? Voelen wij niet, dat deze
eer en hulde hem toekomt, dat Hij ,,het
waard" is?
Wellicht gaan we nu wat uiteen, als
we het zouden willen gaan uitwerken,
waarin ieders bizondere hulde heeft te
bestaan. Ik wil hier geen methode of
bizonderheden voorschrijven of ze zelfs
maar noemen. Dit weet ik wel: het zal
niet gaan zonder een aan Christus toege-
wijd leven, zonder een handel en wandel
naar Zijn Geest en naar Zijn bedoelingen.
Doen alien mee? Men mag oppervlak-
kig denken van ja, misleid misschien door
de vrij algemeene wijze, waarop tegen-
woordig haast door iedereen Kerstfeest
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
AKKER'S
Voorde Borst
Per koker: f 1.50, f 2.75, 450
gevierd wordt. Toch weten wij wel beter.
Ook te Jeruzalem, bij Jezus intocht, wa
ren er zoo velen, die niet meededen.
't Waren vooral de lieden, die al klaar
waren, die al een systeem hadden, waar
in Jezus niet paste, een stelsel, dat Hij
eigenlijk alleen maar in de war dreigde
te sturen. Die konden Hem niet hebben,
die verwierpen Hem. En zijn er ook
tegenwoordig nog niet velen, die hetzij
door ongodsdienstigheid, hetzij door over-
godsdienstigheid toch eigenlijk Jezus niet
kunnen en willen gebruiken? Zij doen het
zonder Hem, dat wil zeggen: zij probee-
ren het zonder Hem te doen. Voor hen is
het geen Kerstfeest. Zij worden er niet
warm door en niet verheugd. Zij gaan de
stal niet mee binnen, en weigeren te knie-
len en te aanbidden.
Anderen zijn er, die wel juichen bij den
intocht. De discipelen, staat er, de meeste
schare en de kinderen. Ik zou tusschen die
drie groepen niet een al te streng onder-
scheid willen maken. De discipelen toch
weten er nog lang niet alles van; bij de
groote massa is het ook niet geheel zui-
ver; het zuiverste is het misschien nog bij
de kinderen en bij hen, die hun gelijk
willen wezen.
Kerstfeest is kinderfeest. Ik bedoel
daarmede allerminst, dat slechts kinderen
deel zouden mogen nemen of hebben aan
dit feest. Maar wel bedoel ik er dit mede:
alleen zij zullen de echte Kerstvreugde
smaken, die geleerd hebben als kleine,
ootmoedige kinderkens te knielen bij het
Kindeke. En wie dat goed en echt doet,
die krijgt deel aan de voile en reine
Kerstvreugde en uit diens ziel breekt het
uit in dankbaren eenvoud:
O Vredevorst, Grj kunt gebieden
den vrede op aard en in mijn ziel!
was niet omdat hij bang was voor de In
dianen, want dat was hij niet. De krijgs-
dans toch hield jong en oud binnen het
kamp. Maar heel veel speling zouden ze
niet hebben en Buddy nam dien dag het
zekere voor het onzekere.
Toen hij het met zich zelf eens was ge-
worden, dat een jongen niet op een half
dozijn plaatsen tegelijk kon zijn, en dat
de cow-boy's ergens anders noodig zou
den zijn, dreef Buddy al de paarden langs
de beek naar de hoeve, juist op het oogen
blik, dat zijn vader naar de kraal toe
kwam gereden.
,,Ze voeren een krijgsdans uit, vader,"
riep Buddy vol ijver, terwijl hij van zijn
paard sprong en met zijn zakdoek, die
niet veel rooder was dan zijn gezicht, de
stroompjes zweet wegveegde. ,,Ik heb al
de paarden binnen, die hebben we dus bij
de hand. Die jonge troep is niet gemak
kelijk te bewerken, twee er van heb ik
niet kunnen krijgen. Wat kan ik nu nog
doen?"
Bob Birnie keek naar zijn jongsten rui-
ter en streek zich den baard met de hand
glad. ,,Je bent een flinkert, Buddy. Maar
wat bedoel je, de Utahs of de paarden?"
Buddy zag op en keek zijn vader af-
keurend aan. Colorou gaat een aanval
doen. Ik weet het. Ze hebben zich met hun
oorlogsverf besmeerd en zijn aan 't dan-
sen. Ik heb ze zelf gezien. Ik ging de
handschoenen halen, die de vrouw van
Colorou voor me zou maken maar ik
kreeg ze niet. Ik lag in het bosch en be-
loerde ze toen ze aan 't dansen waren."
Even wachtte hij en keek zijn vader twij-
felachtig aan. ,.Ik dacht zoo, dat u de
beesten in veiligheid zou willen brengen",
voegde hij er aan toe. „En ik dacht dat
het tijd zou winnen..."
„Weet je zeker dat ze zich geverfd
hebben?"
i ,,Ja, heel zeker. En Colorou liep rond
in zijn veeren krijgsdos en zwaaide zijn
bijl en schreeuwde."
„Je hebt best gehandeld, jongen. Van-
nacnt nog zullen we naar Big Creek
gaan; ga nu naar huis, en rust wat."
,,0, maar kan ik gemist worden?"
,,Ik zal je hulp noodig hebben bij de
paarden, mijn jongen. Dan heb ik weer
een paar handen meer bij het vee. Ga nu
aan Hinke-been zeggen, dat hij alles moet
klaar maken voor een week reizen en dat
wij vroeg zullen eten, zoodat hij naarna
zijn handen vrij zal hebben voor de rest."
Buddy stapte met stijve beenen naar de
hut van den kok, waar Hinke-been heel
op zijn gemak de slechte plekken uit de
gerimpelde, oude aardappelen zat te snij-
den, die een sterk neiging vertoonden om
uit te gaan loopen, voordat hij ze ging
schillen voor het avondeten.
Met zijn kreupel been recht voor zich
utgestrekt. den hoed zorgvuldig over een
oor getrokken, tegen de schuin door het
raam vallende zonnestralen, en een half
opgerookte cigaret wiebelend in den
mondhoek, zong hij met een droevige stem
een heel blijmoedig deuntje uit't Westen:
„Geef mij een hut, waar mijn vee bij kan
weiden,
Waar de antilope en het hert zich vermeit,
Waar geen ontmoedigend woord zich laat
hooren,
Steeds zich de lucht in het zonlicht verblijdt."
(Wordt vervolgd.)
INGBZONDEN MEOEOEELINGE 1M.
ZORQT, DAT GE|
UW NIKKELEN
TABAK SDOOS
EN HOUTEN PUP j
ONTVANGT
Regelmatige en franco afhaling en bezorging.
Nette bedienlng.
Natuurlijk is het het beste dade'ijk
Akker's Abdijsi oop te nemen, wanner
de eerste asthmatische verschijnselec
zooalsspcedig vermoeid zijn en hij jen.
beginnende benauwdhed, n bij trar p. n-
klimmen enz. zich voordoen. Men
voarkomt daarmee erger. Maar ook
wanneer Uw kwaal reeds vergevor-
derd is, ook dan zult Gij van een ge-
regeldgebruik van Akker's Abdijsircop
oogenblikkelijk verlichting kunnen
ondervinden. Volg het vooibeeld van
duizenden, die ££ns aan asthma
leden en versterk Uw luchtwegen
en bevrijd hen van het slijm met