ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. o 8309 Maandag 10 December 1938 69' Jaargang- A3d<HE*IENTSPRIJS: @ew-l§7. Uw KEEL ABDU5/R00P BXNSEKLANP. FBTrilLSTOir. INGEZONDEN MEDEDEELINGEK Pa.5 op AKKER'S VoordeBorst *\1 TER NEUZENSCHE COURANT Binnen Ter Neuzen f 1.40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post f 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6.60 per jaar Voor Belgie en Amenka f 2.25 overiqe landen ,f2.60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling Dit blad verschijnt iederen Maandaq- Wcensdag- en Vrijdaqavond. TWEEDE KAMER. Vergadering van Vrijdag. Bij de voortzetting van de behandeling va> de ondervvijsbegroating is aan de orde de afdeeling nijverheidsonderwijs. #e heer Hiemstra (s.d.a.p.) dringt aan op subsidie voor de nijverheidsschool voor jon- g«n3 en de industrie- en huishoudscbool te Be Bildt. Ek? heer Gerhardt (s.d.a.p.) pleit voor ge meentelijk nijverheidsonderwijs en betere wUarieering van leeraren. Be heer Zijlstra (a. r.) vraagt subsidie voor or- christelijke industrie- en huishoudschool te Groningen. Mej. Meyer (r. k.) bepleit betere salariee- ri*g van de leerkrachten bij het nrjverheids- o»derwijs. Mej. Westerman (lib.) begrrjpt, dat de stop- wet nog niet wordt ingetrokken, aangeizien aaders de stroom van aanvragen niet te stui- tcn waren. Spreekster acht het billijk, dat «te huishoudschool te Enschede gesubsidieerd wordt daar deze bestond v66r de totstand- leoming der stopwet. De heer Dr. Vos (lib.) verheugt zich over «ie toegezegde medewerking voor de uitbrei- «ng der Hoogere Textielschool te EnschedA De heer Van der Waerden (s.d.a.p.) vraagt mjichtingen over de textielschool te Tilburg w» acht het ongewenscbt, dat naast Ensched6 •ok Tilburg een Hoogere Textielschool l«*jgt. De Minister wijst er op, dat vele wenschen oavervuld moeten blijven door gebrek aan gold. Gngedaanmaking van de stopwet is van ■^reker niet te verwachten. De salariskwes- tle zal onder de aandacht gebracht worden van het Centraal Bureau voor Ambtenaars- saken. De aangevraagde subsidies voor scho- )e® zal spreker overwegen. Inzake het nijverheidsonderwijs moest het garticulier initiatief voorgaan en de overheid ■teunen, waar dit mogelijk is. De uitbrei- «fing van de Hoogere Textielschool te EnschedA ■al de Minister bezien. De school te Tilburg Mqft een lagere school, maar heeft alleen een »i»uw gebouw gekregen, dat zeer noodzake- Urik was. De heer Schaper (s.d.a.p.) vraagt subsidie v»or het vakonderwijs aan straatmakers. De Minister zegt, dat men hier is aangewe- Mn op het leerlingenstelsel. Aan de orde is de afdeeling lager onderwijs. De heer Zijlstra (a.r.) komt op tegen het geven van lager onderwijs per radio, dat te ▼eel mechaniseert. De heer Van Zadelhoff (s.d.a.p.) betoogt, dat een goede salarieering der onderwijzers het peil van het onderwijs doet stijgen. Spreker vraagt een onderzoek naar het leit, dat de schoolbesturen hooger salaris uit- betalen dan het bezoldigingsbesluit vaststelt. Mevr. van Itallie van Embden (v.d.) wenscht meer pacifistische geschiedenisboeken •n onderwijs in de volkenbondsidee. De heer Gerhardt (s.-d.) spreekt zich uit kegen radio als leermiddel. Spreker sluit zich ■an bij mevr. Van Itallie van Embden en is tegen histoire de bataille. fFNANCIEELE VERHOUDING TUSSCHEN HET RIJK EN DE GEMEENTEN. De Commissie inzake de fiaancieele ver- houding tusschen het rijk en de gemeenten, in Januari 1927 ingesteld door de Vereeniging van Leden van Gemeentebesturen in den Vrijheidsbond, heeft haar verslag uilgebracht. De samenstellmg der Commissie was als volgt: Mr. P. Droogleever Fortuyn, voorzitter, Jfhr. Mr. Dr. E. A. van Beresteyn, E. H. Ebeis, P. J. de Kanter, A. R. Veenstra, A. W. Udo, leden en Wt. J. Bastiaan, Secretaris. in ver- band met zijn benoeming tot nurgemeester van Rotterdam, trad Mr. Doogleever Fortuyn in September 1928 uit de Commissie en werd toen als nieuw lid toegevoegd Mr. M H. de Boer. De Commissie ving haar taak aan met het door B. M. BOWER. 4) Vervolg. Buddy", vroeg hij streng, ,,waar heb je gezeten?" „Daar, ver weg. Heb een slang dood- gemaaikt, heb ,een mieren-kudde gezien, neb ook een hoorpad gevangen en heb honger." ,,Je weet heel goed, jongetje, dat je niet uit den wagen mocht komen. Be- greep je dan niet, dat wij overal heen moesten gaan om je te zoeken en dat moe- der bang was, dat de wolven je zouden opeten? Heb je ons niet hooren roepen? Waarom gaf je geen antwoord?" Buddy hief zijn babyigezichtje op naar zijn vader, die hem heel groot en heel ver- schrikkelijik toeleek. Maar zijn bloote voetje raakte de doode slang aan en hij vatte moed. ,,Ik kwam al", zeide hij, ,,ik was niet verdwaald, ik heb een slang en een hoorpad meegebracht; en daar waren geen wolven!" Dit laatste woord kwam er heel gedemipt uit, want zijn hoofdje was verstopt in zijn moeders ■okken. HOOFDSTUK II. De trekkende kudde. Dag aan dag trok de stoet moeizaam noordwaarts. het buffelspoor volgend, dat stellig naar het water zou leiden en ver- der zich richtend naar een ruwgeschetste ontwerpen van een stel vraagpunten, welke zouden kunnen dienen tot de vorming van een concreet werkprogram, waarbij de gedachte van de instelling van een z.g. vereveningsfonds bij voorbaat werd uitgeschakeld, en erkend werd dat herziening der financieele verhou- ding tevens een verhooging van de uitkeerin- gen van het rijk aan de gemeenten mocht be- teekenen. Na uitgebreide onderzoekingen is de Commissie tot de gevolgtrekking gekomen, dat de voorgestelde regeling niet de gewensch- te oplossing zou brengen. Otntrent de volgen- de uitgangspunten was in de Commissie een- stemmigheid verkregen: ten eerste, dat men er niet in zal slagen een regeling te treffen, die alle moeilijkheden voor de gemeenten oplost; eenige gemeenten verkeeren in zulke ongunstige omstandig- heden, dat zij door geen enkele regeling wor den geholpen, zoodat voor deze gemeenten een afzonderlijke noodregeling moet worden ge- troffen; ten tweede, dat, naarmate de hulp die het rijk aan de gemeenten verleent een blijvende steun zal worden, dit zal verlangen een zekere controle op de gemeentefinancien niet alleen, maar op het bestuursbeleid van de gemeenten in algemeenen zin (inboeting van autonomie). Deze beide uitgangspunten hadden de Com missie tot de volgende gevolgtrekkingen ge- leid: a. dat hij het hoofdgeld of bij de bij- drage van het rijk meer rekening dient te wor den gehouden met de draagkracht van de ge meenten dan tot nu toe het geval is; b. dat bij de uitkeeringen van het rijk aan de ge meenten naast de draagkracht ook rekening zal dienen te worden gehouden met de be- hoefte zooals deze zich uit; c. dat de bij- drage op zichzelf in verbeterden vorm dient te worden gegeven. Ter uitwerking van deze punten zette de Commissie zich aan een hemieuwd onder zoek van verschillende stelsels. Dit onderzoek had nog niet tot overeenstemming kunnen lei den, toen in September 1928 bij de Staten- Generaal werd ingediend een wetsontwerp tot herziening van de financieele verhouding tus schen het rijk en de gemeenten en wijziging van eenige bepalingen der Gemeentewet. De Commissie heeft het wetsontwerp, wat zjjn algemeene strekking betreft, allereerst g.°toetst aan het liberale beginsel en is tot de overtuiging gekomen, dat het daarmede zeer wel vereenigbaar is. Het liberalisme is er op gericht, op staatkundig gebied mede te wer- ken tot een maatschappelijke verordening, waarbij door zoo groot mogelijke vrijheid de werkzaamheid van het individu ten bate van het algemeen wordt geprikkeld. Nog altijd gelden de woorden van Thorbecke, die als lcenmerk van een liberaal gouvemement noemde, dat het de ontwikkeling van zelf- standige kracht bevordert, zelfstandige kracht in provincie, gemeente, vereeniging en indi vidu. Wat voor de vrijheid van het individu tegenover de overheid geldt, geldt evenzeer voor de vrijheid van de gemeente tegenover het Rijk; het liberale beginsel brengt mede, dat al wat aan het plaatselijk initiatief kan worden overgelaten niet van Rijkswege wordt geregeld. De verwezenlijking van dit begin sel is in Grondwet en Gemeentewet tot uiting gebracht door het instituut der autonomie, verreweg het belangrijkste en tevens het meest principled liberale element in onze ge- meentelijke organisatie. Een noodzakelijk gevolg der autonomie in de bevoegdheid tot heffing van plaatselijke belastingen; de zelf standige „bedrijvige" ontwikkeling der afzon derlijke gemeenten is onmogelijk als de mate- rieele middelen tot bevordering dier ontwikke ling worden onthouden. „Belastingheffing" is voor de plaatselijke gemeenten aldus Oppenheim de noodzakelijke voorwaarde voor haar zelfstandig bestaan. ,,Hieruit volgt, dat de regeling van de financieele ver houding tusschen het Rijk en de gemeenten en van het gemeentelijk belastingstelsel alleen dan aan het liberale beginsel beantwoordt, wanneer de gemeenten en de burgerij niet zoo zwaar worden belast, dat de vrije ontwikke ling wordt belemmerd. kaart van iemand die een kudde naar het noorden had gebracht en terug was ge- keerd met verhalen over groote uitge- streiktheden, waar nog niemand zich ge- vestigd had. Boven de ruggen van het vee hing den geheelen dag een wol'k van stof, dat zich verder drong in de kleeren van hen die vo'lgden en de rose schortjes van Buddy en zijn zusje Dulcie zoo zwart maakten, dat het geen rose schortjes meer waren. Kwam men aan een riviertje, dan zocht moeder geduldig naar een plaats waar het water helder en waar de grond nog niet omgewoeld was om het huis- houdgoed en de kleeren te wasschen, ter- wijl zij de kinderen aan Ezra's zorg over bed Toch bleven het stof en de moeilijk heden van de reis haar zorgizamen geest kwellen. In Buddy's geheugen bleef deze reis le- vendiger voortbestaan dan de herinne- ring aan zijn eerste levensjaren in het ge- zellige huis op de ranclh. Later scheen het hem toe dat zijn leven was begonnen met dezen tocht met de kudde. Hij wist precies hoe laag de zon aan den hemel moest staan als het oogenblik daar was, waarop de kudde halt zou maken voor den nacfht, zoodra zij een plaats gevonden had, waar maar een handvo! gras groeide. Hielden de kuddedrijvers stil, dan ver- spreidde zich het vee en beqon te qrazen. Was er water, dan verdrongen de dieren zich op de oevers van rivier of plas, el- kander duwend en stootend met hun groote scherpe horens. Nog later, als de zon geiheel was weggezakt, en de sche- mering van alle zijden kwam aankruipen, reden de cow-boys langzaam om de kudde heen, om de dieren dichter bij elkander te Dat de tegenwoordige toestand niet geheel aan dezen eisch beantwoordt, mag als bekend worden verondersteld. Ook de Memorie van Toelichting op het wetsontwerp wijst eener- zijds op den zwaren beiastingdruk in vele ge meenten, anderzijds op het gemak, waarmede een doel der contribuabelen zich daaraan ont-4 trekken. i Het wetsontwerp daarentegen tracht den te zwaren belastingdruk van de contribuabelen af te nemen en door de afschaffing der foren- senbeiasting belastingvlucht tegen te gaan; het laat aan de gemeenten een, z(j het ook practisch beperkt, belastinggebied. Wat de burgerij betreft, behoeft in dit verband slechts de vraag gesteld te worden of het ontwerp moet leiden tot zwaarderen algemeenen be lastingdruk. Deze vraag dient ontkennend te worden beantwoord; immers het tarief der gemeentefondsbelasting en der opcenten is veel beperkter dan dat der tegenwoordige in- komstenbelasting. D? verteringsbelasting biedt practisch geen mogelijkheid tot een eenigszins beteekenende vermeerdering van die grondslagen, die thans voor de personeele belasting gelden, terwjj] het tarief der ver teringsbelasting evenmin beperkt is als dat der personeele belasting met opcenten. Met be- trekkiDg tot den algemeenen belastingdruk moet slechts gewezen worden op de onzeker- heid omtrent de wijze, waarop de door het Rijk te dragen in 5 der Memorie van Toe lichting becijferde last van 18 millioen zal worden gedekt. De Commissie meent, dat zekerheid moet worden verkregen, dat dit bedrag niet uit nieuwe of verhoogde Rijksbe- lastingen zal worden gevonden. Het komt der Commissie voor, dat ook het aan de gemeenten overgelaten belastinggebied haar voldoende ontwikkelingsmogelijkheid laat. Weliswaar wordt door de beperking van het aantal opcenten op de fondsbelasting het gemeentelijk belastinggebied aanzienlijk ingekrompen, maar de Commissie is niet van oordeel, dat de gemeenten hierdoor in moei lijkheden zullen komen. Immers bliiven zoo goed als alle gemeenten met de tegenwoor dige opbrengst harer gemeentelijke inkomsten- belasting of harer opcenten op de Rijksin- komstenbelasting ver achter bij de opbrengst der fondsbelasting met maximum-opcenten. Waar intusschen de opbrengst der Fondsbe lasting niet ten bate der heffingsgemeente komt, kan i te dezen vianzien eerst eet) meer positieve conclusie worden getrokken, wanneer de verdeeling van het gemeentefonds berekend is. De Commissie is van meening, dat eenige beperking in het gemeentelijk belastinggebied zonder bezwaar kan gesechieden, nu door de snelle ontwikkeling van het verkeer centrale regeling van verschillende zaken, die vroeger slechts plaatselijk geregeld konden worden, economisoher en doelmatiger is. Indie* de berekening van den verdeelings- factor voor de verschillende gemeenten niet tot andere uitkomsten leidt, volgt uit het bo- venstaande, dat het wetsontwerp niet te veel de gemeentelijke autonomie zal aantasten. Trouwens hoezeer ook Thorbecke, de liberale schepper van de Gemeentewet. de gemeente lijke autonomie tot richtsnoer heeft gekozen, volkomen vrijheid, en zeker op het stuk der belastingheffing, hebben de gemeenten nim- mer gehad. De omstandigheden hebben er nu eenmaal toe geleid, dat deze vrijheid meer aan banden moest worden gelegd. In hoofd- zaak is dit het gevolg van de sterke uitbrei- ding der bemoeii'ngen waarvan de overheid de verzorging tot zich getrokken heeft en van de daaruit voortvloeiende belangrijke ontwik keling der betrekkingen tusschen den Staat en de gemeenten, betrekkingen, die veelal neerkomen op de gezamenlijke behartiging drijven. En als Buddy niet al te slaperig was, dan keek hij er naar hoe het vee zich ter ruste legde en tevreden herkauwde, totdat het indominelde. Het deed Buddy vaag denken aan den tijd, lang geleden, toen moeder maiskorrels op een rooster- ijizer pofte, lang voordat zij in den wagen woonden en met de kudde voorttrokken. Eerst een, toen twee dan volgden er drie, vier, vijf, zoover als Buddy tellen kon en eindelijk legde de geheele kud de zich neer. Buddy hield heel veel van de kampvu- ren. De cow-boys zaten dan om het vuur, waaromheen ook vader en moeder zaten moeder met Dulcie op haar schoot en dan rookten ze en vertelden verhalen, totdat moeder zeide, dat het kinderbedtijd was. Buddy vroeg altijd wat zij zeiden, nadat hij in den grooten wagen was ge- klommen, waar zijn moeder een bedje voor hem gespreid had, maar dat kwam hij nooit te weten. Hij herinnerde zich hoe hij daar soons kon liggen luisteren naar het gezang van de negers, die om hun eigen kampvuur zaten, dicht bij het hunne; Ez ra's stem klontk dan altijd boven alles uit net als een stier, wiens geluid ook al tijd boven dat van de koeien uit te hooren was. Dit zingen van Ezra en het eentonig geloei der kudde, deden Buddy later steeds terugdenken aan een geheimzinni- gen, angstigen tijd, toen zij geen rivieren of plassen of iets van dien aard op hun weg tegenkwamen en zij zuinig moesten zijn met het water en hij en Dulcie niet meer geroepen werden om hun gezichtjes te wasschen. Ik geloof, dat voornamelijk „dat wonder" heeft medegewerkt om deze van zekere belangen en het gezamenlijk dra gen der kosten. De grondgedachte, welke de nieuw voorge stelde regeling beheerscht: den belastingdruk, welke in sommige gemeenten thans zeer zwaar is, te verzachten door aan de gemeen- ten het recht te ontnemen een eigen inkom- stenbelasting te heffen en daarvoor in de plaats te doen treden een geiinificeerde, door het Rijk over het geheele land te heffen ge meentefondsbelasting, waarvan de opbrengst naar billijkheid over de gemeenten zal wor den verdeeld, heeft naar het oordeel der Com missie veel aantrekkelijks. Deze grondge dachte, in de Memorie van Toelichting om- j schreven, is echter niet volledig in het wets ontwerp tot uitwerking gekomen, zoodat eenige correctie noodzakelijk schijnt. Heeft het dus de instemming der Commis- i sie, dat dit wetsontwerp een einde wil maken aan de te groote verschillen in belastingdruk tusschen burgers, die in hetzelfde staatsver- j band leven en mitsdien zeer eng aan elkander verbonden zijn, alsmede aan den willekeur van de bestaande forensenbelastingen, welker verbetering technisch zeer moeilijk zou zijn, anderzijds ontveinst zij zich niet, dat de nieuwe regeling alleen dkn aan haar doel: verlichting van druk voor de contribuabelen in gemeenten met zeer zware belastingen, zal beantwoor- den, indien de gemeenten, die als gevolg van de nieuwe regeling hoogere inkomsten zouden Krijgen, nu ook inderdaad tot vermindering van belastingen overgaan en niet verder dan onvermijdelijk is, opcenten op de gemeente fondsbelasting, of wel een verteringsbelasting of andere belastingen gaan heffen. De Commissie gevoelt het als een emstig bezwaar, dat bij het wetsontwerp ook niet is voorzien in de behoefte aan een betere rege ling betreffende de verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten voor wat betreft de be voegdheid van het Rijk om nieuw werk aan de gemeenten op te dragen. Hiertegen bestaat op zichzelf geen bezwaar, integendeel, maar de gemeenten moeten de zekerheid erlangen, dat bij zoodanige opdracht niet willekeurig nieuwe lasten op de gemeenten kunnen worden ge legd. Het wetsontwerp bevat geen waarborg, zooals de StaatscommissieVan Lijnden van Sandenburg wenschte, dat geen zoodanige nieuwe lasten aan de gemeenten zullen worden opgelegd zonder behoorlrjke vergoeding. Het verdere gedeelte van het Verslag is ge- wijd aan een uitvoerige bespreking van de ar- tikelen van het wetsontwerp. MINDERWAARDIG PAPIER EN SLECHTE INKT. De Minister van Binnenl. Zaken heeft een circulaire gericht tot de gemeentebesturen in welke hij schrijft, dat het gebruik van min- derwaardig papier en slechte inktsoorten de laatste jaren in bedenkelflke mate is toege- nomen, tot schade van de groote historische waarde van de gemeente-archieven. De Ar- chiefcommissie, ingesteld door de Vereeniging van Ned. Gemeenten, heeft daarom gemeend de vraag onder de oogen te moeten zien, welke eischen moeten worden gesteld aan papier en inkt om eenigen waarborg te verkrijgen voor de duurzaamheid van de geschriften, bestemd voor de gemeente-archieven. De beschouwin- gen dier Archiefcommissie, op een enkel punt aangevuld als door den algemeen Rijksarchi- varis in overweging gegeven, zijn in de cir culaire opgenomen. De commissie geeft in die beschouwingen een uiteenzetting van de ge- vallen waarin zij gebruikmaking van de ver schillende papiersoorten aanbeveelt. Het ge bruik van inkt rnaakt nog een punt van on derzoek uit in de Commissie. VORSTELIJK BEZOEK AAN INDIe. ,,Neerlandia" schrijft:' De kroonprins van Belgie is met zijn ge- malin op reis naar Ned.-Indie. Het is geen officieel bezoek. De kroonprins die eenmaal waarschijnlijk ook over de Bel- gische Congo zal regeeren, wenscht zijn ken- nis van het besturen van kolonien uit te brei- den en heeft daarvoor Ned.-Indie uitgekozen. Dit is een uitenst sympathiek gebaar. vooral in de tegenwoordige omstandigheden dingen onuitwiscihbaar in Buddy's geheu gen te griffen; dat en het geloei van het vee. Het kwam Buddy voor, aisof d'it wei een maand lang geduurd had, maar toen hij ouder werd, hoorde hij, dat zij maar drie dagen zonder water waren geweest. Van den eersten dag herinnerde hij zich niet veel meer, alleen dat moeder's avonds over schoone schortjes gesproken had en dat zij ze tooh niet hadden geikregen. De tweede dag stond hem heel verder voor den geest. Vader kwam in den nacht naar den wagen toe, om te zien of moeder sliep. Hun fluisterend gesprek wekte Bud dy en hij hoorde vader zeggen: ,,wij zul len het best klaarspelen, vrouwtje. En water moet er komen. Het staat op de kaart. Maak je maar niet ongerust ik blijf op om de jongens te helpen. Het vee is onrustig -maar wij houden het wel in bedwang." Den derden dag zou Buddy nooit ver- geten. Dat was de dag, dat moeder ver- gait dat de q quagga beteekende en dat zij Buddy niet venbeterde toen hij het een p noemde, alleen maar voor de aardigheid, omdat het zoo op een p leek. En toen hij zei: „w, dat is water", toen maakte moe der een vreemd geluid en zei: „o, God help ons!" en zij zei tot Buddy, dat hij nu weg kon gaan om wat met zusje te spe- len en zusje, die nog wel sliep en er waren nog de letters x, ij en z, die hij nog moest opzeggen, en dan nog dat geheim- zinnige eind, dat zoo heel gewichtig leek en toch nooit gebruikt werd om een woord te spellen. Nog nooit, van zijn eer ste les af, had moeder ooit een letter over- geslagen, of het lesuur ook maar een mi- nuutje verkort. INGEZONDEN MEDEDEELINGFN Jkriebel", heid enz. In de keel beginnen enkele der pijnlijkste en, om haar ergere gevolgen, gevaarlijk- ste aandoenirfgen. Grijp dan ook bij de geringste klacht pijn, heeschheid, gez Aoilen- dadelijk naar de flesch ook een zeer gelukkig gebaar. De Nederlander lijdt niet aan zelfoverschat- ting het vreemde is in zijn oogen zoo gauw beter dan het eigene weet zeer goed, dat aan het bestuur van het schitterende tro- pische Nederland gebreken kleven, vooral ook dat er fouten gemaakt zijn, maar hij weet niet minder goed, dat Nederland in Indib prachtig werk heeft gedadn en nog doet, en zulks niet alleen om het gebied tot economi- schen bloei te brengen waarbij immers naast de inlandsche ook de Nederlandsche be langen in groote mate betrokken zijn maar ook voor de lichamelijke verzorging der in landsche volken. Dat de kroonprins dit alles weet en erkent, maakt in Nederland een bijzonder gunstigen indruk, die een krachtig tegenwicht vormt voor het aanhoudend gestook uit sommige Belgische kringen tegen Nederland. Men mag verwachten, dat het gevolg ervan zal zijn: een mildere stemming in Nederland, onontbeerlijk bij de moeilijke onderhandelin- gen over een nieuw verdrag, evenzeer als har- telijke tegemoetkoming van Belgische zijde. In Indie zal men zich beijveren het ver langen van den Hertog van Brabant, om veel te zien en veel te leeren, te bevredigen. Maar laten dan toch die alien, hooger en lager ge- plaatsten, ambtelijke en niet-ambtelijke per- sonen, zich altijd bewust zijn .van het feit. dat de gasten van Indie ditmaal zijn de kroon prins en de kroonprinses van 'n land, voor meer dan de helft bewoond door stamgenooten van het Nederlandsche volk, wier taal de Nederlandsche is en, naast de Fransche, de ambtelijke landstaal. De kroonprins is er zich ten voile van bewust, dat daarom van hem verlangd mag worden de Nederlandsche taal volkomen te beheerschen, wat Z. K. H. dan ook doet. Het is mitsdien geenszins noodig uit beleefdheid Fransch te spreken. De kroon prins zal integendeel zeer natuurlrjk vinden en waardqeren, dat de omgangstaal met hem in Nederlandsch-Indie het Nederlandsch is. Men voorkomt daardoor bovendien zich be- lachelijk te makeh en draagt het zijne bij tot hooghouding onzer taal. DE A.V.R.O. EN DE V.A.R.A. Op vragen van het Tweede Kamerlid L. L.. H. de Visser: 1. Is het den Minister bekend, dat de direc- teur van den post-, telegraaf- en telefoon- dienst zich gemengd heeft in het geschil tus schen de A.V.R.O. en de V.A.R.A. en daarbij partij kiest voor de A.V.R.O. 2. Heeft de Minister daartoe opdracht gegeven en zoo ja, op grond waarvan; zoo neen, is hg dan bereid maatregelen te tref fen, dat dit niet meer voorkomt? 3. Is de Minister bereid er zijn medewer king toe te verleenen, dat de V.A.R.A. in het overleg omtrent de juiste verdeeling van den zendtrjd wordt gekend? Heeft de Minister van Waterstaat geant- woord: ad 1. De directeur-generaal der posterijen en telegrafie heeft zich op 12 November j.l. telegrafisch tot de V.A.R.A. gewend in ver- Er was iets, dat Buddy bang maakte, maar wat het was, dat wist hij niet. Hij begon met ernst over water na te denken en angstig luisterde hij naar het onophou- delijik geloei der kudde. Het toenemend geschreeuw van de negers, die de achter- blijvers voortdreven, had een bijzondere beteekenis. Hij zag, dat de negers het heel druk hadden en 't leek of zij nog nooit zulk een trage kudde hadden gehad om voort te drijven. En dan was het ook veel warmer dan anders, tot tweemaal toe hadden zij halt gehouden om andere os-« sen voor te spannen. Ezra had gebluft en gezegd, dat de oude Bawley het wel zou uithouden tot Wyo- ming toe. Maar de oude Bawley stond ieder oogeniblik stil en moest ten laatste j tooh uitgespannen worden. Toen begon Buddy te verlangen, dat zij wat voort zouden maken en maar gauw bij een ri vier zouden komen. Geen van de cow-boys wilde hem dien dag voor zich in het zadel nemen en hem laten rijden. Zij zagen er zoo afgewerkt uit Buddy noemde het boos als zij naar den wagen kwamen om hun paarden een paar teugjes water te geven uit het vaatje. Hinke-been kon geen druppel meer missen, vertelden zij aan moeder. Om twaalf uur had hij verklaard, dat hij alles wat hij nog had, voor het koken noodig had en er geen bordje zou afgewasschen worden. Weer wat later had moeder de kaart bestudeerd en had daarna lang met j een b'leek gezicht over de ossenruggen i heen zitben staren. Zou moeder misschien j ziek zijn, dacht Buddy. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 1