Ruwe Huitf PJROL PAARDENFOKKERU. GBWEENGHVE BERICHTEK. CENTRALE HENGSTENKEURING z TE GOES. INDRUKKEN VAN EEN GROOT BEDRIJF. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN ding te ontvangen van den gemeente- architect, den heer Krijger. Hoofdzakelijk door zelfstudie behaalde hij in 1863 het di ploma van gezworen landmeter en in 1871 de middelbare acte rechtlijnig teekenen en pers- pectief, waarna zijn benoeming volgde tot leeraar aan de Burgeravondschool te Middel- burg voor bouwktmdig teekenen, welk onder- wijs hij naast zijn drukke werkzaamheden tot 1903 met veel liefde bleef geven. Bij de gemeentewerken maakte hij een goede en practische leerschool door bij de uitvoering van verschillende werken, zooals bruggen en rioleeringen. Met de praktijk van het bedijkingswezen kwam hij het eerst in aan raking als dagelijksch opzichter bij de be- dijking van den Elisabethpolder in 1866 '67, waarbrj hem het toezicht was opgedragen op den bouw van de uitwateringssluis en den opbouw van een gedeelte zeedijk. Daarmee had hij, zij het dan ook voorloopig tijdelijk, zijn intrede gedaan in den domeindienst, voor welken tak van dienst hij in 1869, eveneens tijdelijk, werkzaam was bij de ontmanteling van de vestingwerken. Van 18701874 volg de zijn tweede periode bij de Middelburgsclie gemeentewerken. Van zijn kunnen en werk- kracht uit dien tijd leveren eenige door hem geconstrueerde bruggen, zooals de Konings- brug, nog het bewijs. Op 1 Januari 1874 trad hij voor goed in dienst van 's Lands domeinen in Zeeland, aanvankelijk als opziener, doch van 1 October 1890 tot 1 Mei 1915 als hoofdopziener. Ge- durende zijn opzienerstijd werd hem opge dragen het in kaart brengen, verkavelen en uitbakenen van de oesterperceelen in de Ooster-Schelde, een werk, dat op buitenge- wone nauwkeurigheid aanspraak kon ma- ken. Daarop volgde een door hem voor de Regeering ingesteld visscherij-onderzoek in de Zuiderzee bij Wieringen. Als opziener maakte hij meerdere bedijkingswerken mede, waarbij hij grondig de practijk van den bouw en het onderhoud der Zeeuwsche dijken leerde kennen, een kennis, die hem na 1 Octo ber 1890 als hoofd van den technischen dienst der Domeinen in Zeeland uitstekend te stade kwam. Na 1890 ontwierp en dirigeerde hij op voor- treffelijke wijze de volgende belangrijke be dijkingswerken Koninginnepolder in 1893, Anna Mariapolder in 1896, Koningin Emma- polder (600 H.A.) in 1897, Mossel- en Kanaal- polder in 18991900, Volckerpolder in 1903, Hedwigepolder in 1904, herdijking Bathpolders in 1906, Prins Hendrikpolder in 1907, Van Dunnepolder in 1907, Van Wuijckhuisepolder in 1911 en Hogerwaardpolder in 1912. De Regeering drukte haar waardeering voor zijn arbeid uit door hem te benoemen tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Ook buitenstaanders erkenden zijn groote verdienste, zooals bleek, toen in 1912 de eigenaren van den Van Wuijckhuisepolder voorstelden om dezen polder naar hem te noemen en de Staten van Zeeland overeen- komstig dit voorstel besloten en daarmee een welverdiende hulde aan dezen Zeeuw brachten. Met hart en ziel wijdde hij zich steeds aan zijn werk, hij leefde erin en er voor, zoodat hij een schat van ervaring op het stuk van bedijkingszaken verkreeg, waardoor hij terecht den naam verwierf van een eminent dijks- bouwkundige te zijn. Door zijn vermaardheid op dit gebied, welke tot in alle deelen van Zeeland was doorgedrongen, werd hem door het waterstaatsbestuur de dichting van de doorbraak van den Van Alsteinpolder in 1906 opgedragen, welk werk hij eveneens met succes uitvoerde. Voor degenen, die zich tot zijn vrienden rekenden, is zijn heengaan een groot verlies. De nagedachtenis van dezen sympathieken en Kundigen man zal dan ook bij alien, die met hem mochten samenwerken, in hooge eere voortleven. BOSCHKAFELLE. Twee kleuters, drie turven hoog, zagen kans ongemerkt van achteren op een stil- staanden vrachtauto te klimmen met de be- doeling eens lekker mee te rijden. De chauf feur, hiervan onkundig, zette de auto in be- weging en reed met een flink gangetje in de richting Rapenburg. De kleine passagiers werd het toen echter benauwd en daar htm roepen verloren ging in 't ronken van den motor en 't ratelen der wielen, liet de oudste in zijn angst zioh pardoes op den keiweg glflden, zonder, wonder boven wonder, eenig letsel op te loopen. Den kleinste ontbrak de moed voor dit waagstuk en zette de reis nog voort tot Rapenburg, waar, tot zijn groote verlichting de wagen stilhield en hij de ge- legenheid waamam er in een oogwenk af te klautei'en. Wij gelooven niet, dat deze twee nogmaals zoo'n avontuurlijk ritje zullen ondernemen. MIDDELBURG. Burg, en Wetih. stellen den raad voor over- eenkomstig het verzoek van het comitd tot oprichting van een gedenkteeken voor wijlen den heer Jan Morks, in leven gedurende 30 jaar directeur van het Middelburgsch Muziek- korps en ibekend componist vooral van populaire mtiziek van dat comite in beheer en onderhoud over te nemen een op het Molen- water op te riohten gedenkteeken, bestaande uit een bonstbeeld van den overledene, te vervaardigen door den beeldhouwer August Falise te Wageningen. BRESKENS-LES-BAIN S. De gemeenteraad van Breskens heeft Burg, en Weth. een crediet verleend van 1000 om een onderzoek in te stellen, welke maatregelen kunnen worden genomen om Breskens tot een badplaats te maken, althans het vreemde- lingen- en strandbezoek te bevorderen en de veetiging te Breskens aan te moedigen. IJZENDIJKE. Benoemd tot onderwijzeres aan de R. K. Jongensschool te IJzendijke, mej. E. Verdegem te Biervliet, thans tijdelijk aan die school werkzaam. De vorige week werd te Goes de Centrale hengstenkeuring gehouden. De belangstel- ling van de zijde van het publiek was, wel- licht door het ongustige weer, kleiner dan gewoonlijk. Hieronder volgen de uitslagen: Groep I. Tweejarige hengsten, kleine maat. le pr. Faisan d'Ahea, eig. Gebr. Aer- naudts te Sluis; 2e pr. Martin d'Amice, eig. Wed. C. B. Temmerman-Bonte te IJzen dijke; 3e pr. Rippolyte, eig. G. Buijsse te Biervliet; 4e pr. Martin van Luntershoek, eig. Van 't WesteindeVermue te Nieuwdorp; 5e pr. Alban de Fair, eig. Gebr. Aemaudts te Sluis; 6e pr. Gilles, eig. J. F. Brooymans te St. Annaland; 7e pr. Hardi, eig. J. A. Nor- tier te Oostburg; 8e pr. Forton d'Ahea, eig. Gebr. Aemaudts te Sluis. Groep n. Tweejarige hengsten, groote maat. le pr. Mars, eig. G. Buijsse te Bier vliet; 2e pr. Marquis de Fair, eig. Gebr. Aer- naudts te Sluis; 3e pr. Frits, eig. J. F. Ver- straaten te Graauw; 4e pr. Jumbo, eig. Wed. C. A. Anthonisse te Rustwat bij Hulst; 5e pr. Brillant de Fair, eig. Gebr. Aemaudts te Sluis; 6e pr. Arend, eig. F. d'Hoore en C. Maen- hout te Sluis; 7e pr. Karel, eig. Ph. J. van Dixhoorn te Axel. Groep III. Driejarige hengsten, kleine maat. le pr. Bailly de Laboureur, eig. Ph. J. van Dixhoorn te Axel; 2e pr. Bristol, eig. P. A. Verdurmen te Kloosterzande; 3e pr. Lodewijk van Luntershoek, eig. Van 't West- tinde en Vermue te Nieuwdorp; 4e pr. Fuoc- co, eig. R. Sturm te IJzendijke. Groep IV. Driejarige hengsten, groote maat. le pr. George de Veerhoek, eig. R. Sturm te IJzendijke; 2e pr. Immo, eig. J. Q. C. Lenshoek te Kloetinge; 3e pr. Franszoon, eig. B. J. Boeding te Stoppeldijk; 4e pr. Ave- nir d'Aardenburg, eig. P. J. Lannoye te Aar- denburg; 5e pr. Empereur d'Ahea, eig. H.V. te Kloosterzande; 6e pr. Peter d'Isaac, eig. Venn. De Toekomst te Axel; 7e pr. Bert, eig. R. Sturm te IJzendijke en E. de Badts te Oostburg; 8e pr. Consul K., eig. M. A. B. Puylaert te Zuiddorpe. Groep V. Vier- en vijfjarige hengsten, kleine maat. le pr. Frans, eig. J. Stallaert te Lamswaarde; 2e pr. Janus, eig. Gebr. Ver- donk te Nieuwdorp; 3e pr. Diamant d'Ahea, eig. Gebr. Aernaudts te Sluis; 4e pr. Abbd, eig. H.V. Biezelinge en Omstreken; 5e pr. Kuno, eig. H.V. Oudelande; 6e pr. Suivant van Groenhil, eig. S. J. Gast te Duivendijke; 7e pr. Harold, eig. R. Sturm te IJzendijke; 8e pr. Max de Herzele, eig. J. J. v. d. Zande te Nieuwerkerk. Groep VI. Vier- en vijfjarige hengsten, groote maat. le pr. Hans, eig. Wed. O. Cocquit te Sluis; 2e pr. Manola's Karel, eig. Van 't Westeinde en Vermue te Nieuwdorp; 3e pr. Espoir de Grand Carreau, eig. H.V. Esperance te Schoondijke; 4e pr. Marnix van Wilson, eig. H.V. St. Philipsland; 5e pr. Aldebaron van Rondeputten, eig. F. Dekker Pz. te Axel; 6e pr. Faintain, eig. G. Buijsse te Biervliet; 7e pr. Espoir de d'Aurore, eig. Gebr. Daelman te Westdorpe. Groep VII. Oudere hengsten, geboren 1922 of vroeger, kleine maat. le pr. Cesar van 't Paviljoen, eig. H.V. Ons Belang te Elkerzee; 2e pr. David d'Hulst, eig. Gebr. MichielsenDe Deckere te Hulst; 3e pr. Mascotte d'Uzendijke, eig. Wed. C. B. Tem mermanBonte te IJzendijke; 4e pr. Herpan van Dinteloord, eig. F. Dekker Pz., te Axel; 5e pr. Wilson, eig H.V. De Verwachting te Axel. Groep VTII. Oudere hengsten, groote maat. le pr. Adriaan, eig. Gebr. d'Hoore te Sluis; 2e pr, Cavallier de Veerhoek, eig. G. Sturm te IJzendijke; 3e pr. Huberteig, eig. D. Ferket te Stoppeldijk; 4e pr. Bonzar de Fan tan, eig. G. Buijsse te Biervliet; 5e pr. Blesson van Ron- de Putten, eig. Gebr. Kindt te Philippine; 6e pr. Hippolyte, eig. J. B. Koppejan Ez. te Zoutelande. Kampioenhengst werd Hans, eig. Wed. O. Cocquit te Sluis. Ter opluistering was een categorie kam- pioenhengsten aanwezig. De keuring was aanmerkelijk vroeger dan andere jaren beeindigd. De Prov. Regelingscommissie voor de paardenfokkerij, die de keuring regelt en leidt, merkte over de verschillende groe- pen op: Groep I goede collectie, waarbij goede a.s. vaderpaarden. Groep II zeer goede collectie, waarvan veel verwachting is voor de toekomst. Groep III een voldoende collectie. Groep IV een collectie met voldoende kwa- liteit, enkele zware paarden. Groep V een uniforme, goedsoortige collec tie hengsten met opvallende goede typen en evenredig beenwerk. Groep VI goede klasse vaderpaarden met gespierde, grove beenen. Groep VII een vrij goede collectie hengsten. Groep VIII vrij goede vaderpaarden met in doorsnede goed grof beenwerk Een bezoek aan de Philips-fabrieken. 1 Als het teere d'roomkoninkje van Heijer- mans, van dien schrijver misschien de schoon- ste schepping, met zijn ouders, die hij „groote broer en groote zuster" noemt, van Amsterdam j reist naar Heerlen, wordt hij bij Eindhoven even wakker: „Goeie morgen, groote broer" zei-ie, nog slaapdronken. Daar most-ie zelf om lachen. En toen keek-ie z'n oogen uit. In grauwe, log- bruine lucht, door grimmige koppen geploegd, j statigd'e 'n sprookjespaleis, nog hooger haast as de wolken, en 'r waren een lichies in, 'n lam- pies, 'n brandende sterren, of 'r 'n poort van den hemel bij vergissing openstond en je de j kamertjes van de engelen binnenkeek. „0, zie je dat Moeder?Zie je d'at Vader? 1 fluisterde-ie, om de menschen, die achterover 1 leeen te slapen, niet wakker te maken: „Zie 1 je dat?Daar woont de betooverde prin- i ses.... Het is de visie van een klein en droomerig kereltje, dat op dat oogeriblik nog weinig ver- moedde, dat eens, veel later, zich de poorten van dat sprookjespaleis ook voor hem zouden openen, toen hij al bijna een man was gewor- den, met al haar op de bovenlip en den baard in de keel, die zijn brood er moest gaan ver- dienen. De visie van een kind. Maar ook zij, die geen kinderen meer zijn, zullen als zij er voor het eerst tegenover staan, vooral des avonds, het zien, zooals droomkoninkje het zag: een sprookjespaleis van een betooverde prinses. Trouwens in dit paleis woont ook werkelijk een prinses, schoon een veel reeelere en mo- dernere dan Doornroosje en zeer zeker niet in een honderdjarigen slaap gedoken. Integen- deel, d'eze prinses is zeer kwiek en monter, zij regeert met forsche hand de wereld, haar mi- nisters zijn mannen van dezen tijd, geen prin- sen met bepluimde mutsen en fluweelen buizen en haar naam is „electriciteit"Zeker, ook hier is het sprookje en het is misschien wel fantastischer dan de sprookjes van honderd jaar slapende dames, die door sentimenteele heerschappen tenslotte worden gewekt. Want het is het sprookje van onzen tijd, van werk- kracht en menschelijk vernuft, van genie en durf, van ongebreidelde energie en ook van fabriekje van 1891 is nu een macht geworden, waar heel het land mee rekent. Meer dan 15000 arbeiders, een eigen arbeidersdorp met mooie hygienisch ingenchte huisjes, eigen soholen op allerhand gebied, een laboratorium (scheikunuig en natuurKundig) waarvan Prof. Compton, de winnaar van den Nbbelprijs 1927 voor natuurkunde, verklaard heeft, dat het het beste is van Europa en op een ljjn gesteld kan worden met de twee allerbesten van Amerika, eigen sportvereenigingen, en zoo voorts. Een bedrijf, dat niet alleen een groote industrie is, maar een cultureele macht vertegenwoordigt in ons land. In 1895, dus nauwelijks 33 jaar geleden, werden vijf honderd lampen per dag gemaakt, nu bijna 300.000 Zelfs het minst chauvenistische hart zal toch even warm worden bij de gedachte, dat dit alles, in ons te vaak klein genoemde landje, mogelijk was. Impressies van een leek van dit bedrijf, ze zullen den lezer geen gedetailleerde beschrij- ving geven van de teenrusche vervaardigmg der gloeilampen, want de indrukken, die je hier krijgt, zijn als van een wonder, dat je niet bevatten kunt, zelfs al legt de technisoh zeer onderlegde geleider ook alles zeer haarfijn en overzichtelijk uit. Misschien is het ook beter zoo en is de indruk er te dieper en overwel- digender door. Heeft niet een groot phliosoof eens gezegd, dat we nooit moeten trachten het wonder te doorgronden, omdat het dan ophou- den zou wonder te zijn Een Fordbusje brengt ons naar de Glasfa- briek, die op eenigen afstand van de gloeilam- penfabriek ligt. Eerst een onafzienbare lange hal, waar de potten van vuurvaste klei ge maakt worden voor de glasovens. Deze wor den hier met de hand vervaardigd. We zien er arbeiders, die de klei met zorg eerst met de voeten kneden, dan zien we, hoe de grove vorm wordt opgezet en eindelijk, hoe met oneindige zorg de pot voltooid wordt. Deze moet volko- men homogeen zijn, omdat er anders bij de ontzaglijke temperatuur van 1209 Celsius barsten zouden antstaan. We zien den arbei- der zijn werk volbrengen met de toegewijde aandacht van een kunstenaar en het resultaat is waarlijk als een kunstwerk, zoo fijn en vol- maakt afgewerkt. Aangezien deze potten slechts 6 a 7 weken kunnen worden gebruikt en 5 a 6 maanden moeten drogen, kan men zich voorstellen welk een ontelbaar aantal hier opgesteld staan. Dan, de afdeeling waar de grondstoffen, die later het glas zullen vormen, gemengd worden in groote schudmachines. Wit zand en roode menie en potasch en soda liggen er in hoopen. Het is weer voor den leek het mysterie, dat uit deze stoffen het wonderlijke glas ontstaan zal. Het is den scheikundige misschien heel duide- ljjk onze geleider lacht wat om onze ver- bluftheid maar den ter zake onwetende is dit alles wel erg onbegrijpelijk. De mannen dragen hier stof.maskers, want sommige dezer grondstoffen zouden nadeelig voor de gezondheid kunnen zijn, maar Philips zorgt voorbeeldig voor zijn menschen en op deze wijze is gevaar uitgesloten. Dan: de glasblazerij zelf. Een onafzien bare hal met talrijke ronde verhoogingen, waarop glasovens met hun blakende monden van vuur. Daaromheen de glasblazers met de blaasroeren, waaraan de vurige ibolletjes gloeiend glas. Duizend'en dansende dwaallicht- jes. Onwillekeurig denkt men even: „Als droom koninkje, die hier later zelf werkte, toen hij een groote jongen was geworden, dit eens had mogen zien, toen hij nog het kleme kereltje was, dat op dien avond in den trein zoo ver- rukt was van het sprookjesachtige, groote fa- j brieksgebouw. Hoe prachtig zou hij dit toen gevonden hebben! Waar de indruk zelfs voor een volwassene tooverachtig is. j In dit fabrieksgedeelte heerscht nog de han- denarbeid en dat maakt het misschien juist i zoo boeiend. Hier is iedere arbeider een per- j soonlijkheid, een kunstenaar, en schijnt het haast, of hij als kunstenaar iets meegeeft van zijn persoonlijkheid aan het ding, dat hij j maakt. Zie, hoe onbeschrijflijk handig hij het klontje vloeiend glas, aan het uiteinde van zijn blaasroer, wentelt, zwaait, weer wentelt, er j even wat lucht in blaast en weer wentelt tot het zoowaar al den vorm van een gloeilamp begint te krijgen, dan even in den vorm aan zijn voeten en de oervorm van den ballon komt glanzend te voorschijn. Het is de telkens weerkeerende verrassing, het te voorschijn ko- i men van die volmaakte glasvormen in aller- hande maten en modellen, tot de groote melk- glazen (Argenta) armaturen toe. Zie dan hoe handig het jeugdig maatje na even vijlen den te langen hals van de blaaspijp aftikt. En zie dan vooral ook het buizentrekken. „Kijk hier", zegt onze geleider en sleurt ons mee. Een lange baan. Een der glasblazers heeft uit den oven een klomp gloeiend glas ge nomen aan zijn blaasroer en na verschillende s ons ontvegrijpelijke manipulaties van het glas ronddraaien op een ijzeren plaat en weer nieqw vloeibaar glas er bij nemen en weer draaien, komt er een ander bij, die met zijn pijp j waaraan hij reed's een soort glazen schaaltje gemaakt heeft, den glasklomp opvangt en nu gaan beiden langzaam, zeer zorgvuldig, zeer voorzichtig achteruitloopen, steeds blazend met geweldige bolle wangen, als de wind uit het sprookje en wij zien het roodgloeiende glas plotseling worden tot een kristal heldere gla zen buis. Een ander paar is naast deze twee bezig. Aan het einde van de baan zit een man- neke en snijdt met een laconiek gezichtje de buizen netjes tot stukken van gelijke lengte. De buizen zijn van verschillende doorsnede. ,J)at doen ze op het gevoel, meneer, handig- heid, oefening", zegt de ingenieur. Jawel oefe- ning, maar het blijft toch onbegrijpelijk, dat ze dat kunnen: 11 num., 15 m.m, 20 m.m., pre- cies de maat, het scheelt geen fractie van een milimeter. Het blijkt ook de zwaarste en veeleischend dag zoet gehouden en zoo wordt reeds op de zen jeugdigen leeftijd de eerste grondslag ge- legd voor een betere toekomst. Want in zoo verzorgde omgerving, onder zoo goede leid'ing, moet het komende geslacht, dat hier reeds zoo vroeg den invloed ondergaat van netheid, rein- heid, licht en lucht, wel opgroeien tot een psy- chischen levensstandaard van beter en hooger kwaliteit dan de vorige generaties. Dan weer de gloeilampen- en radiolampen- fabriek. Weer eindelooze zalen. Nu alles ma chines. Maar machines, die van een zoo won- d'erbaarlijke ingenieuziteit zijn, dat ze soms wel menschelijk sohijnen, zooals ze, als met voorzichtige menschelijke handen, de onderdee- len aanvatten en zorgvuldig in elkaar zetten. Hier zien we het heele proces, hoe de gloei- lichamen, die in de gloeilamp behooren, eerst in elkaar gezet worden, hoe die dan weer in de ballons worden gebracht, hoe er de koperen dop opgezet wordt, hoe tenslotte het fabrieks- merk erop gebracht wordt en hoe ze proef- branden. De kamer met de brandramen, waar de duizenden lampen branden. ,,'n Lampies, 'n lichies!", je moet er door een donker glaas- je kijken, anders zou je er verblind vandaan komen. We zien, hoe de wolfraamdraad getrokken wordt, een blijkbaar enorm geniaal proces, omdat het wolfraam een poeder is, dat bijna niet in vasten toestand te brengen is, we zien d'en draad eerst als een telefoondraad zoo dik gewonden worden om immense spoelen en dan om steeds kleinere spoelen, tot hjj zoo dun is, dat de microscoop er op gesteld moet worden om te controleerenvijf maal dunner nog dan een menschenhaar. We zien de meisjes met een onibeschrijfelijke handigheid, de draden op het glazen lampje aanbrengen, dat later als ge- heel het gloeilichaam zijn zal, we zienwe zienzooveel, dat het niet meer te onthou- den is, dat het wordt als het flitsen van een moderne film, dat de indrukken worden ver- ward in ons brein tot een beeid als een futu- ristische creatie van Kandinsky of Picasso en dat is waarlijk niet bevorderlijik voor de klaarheid van begrip. Na een kijkje in de radiolampenafdeeling te hebben genomen, wippen we nog even de poli- kliniek binnen en zien er de prachtige moderne inrichting, die werkt voor het lichamelijk heil d'er arbeiders, we krijgen een kijkje op het psycho-technisch bureau, waar de menschen die solliciteeren op hun psychische kwaliteiten j beproefd worden en waar met een wonderlijk systeem van bladen papier met puntjes be- zaaid, waardoor ze verticale en horizontale strepen zetten moeten, met strikvragen en as- sociatieve woorden, die onthouden moeten wor den en nog veel meer, na te gaan is, of ze bruikbare krachten zijn. Dit systeem schijnt zeer te voldoen en Phi lips is natuurlijk weer een der eerste indus- trieen, die het toepaste in ons land. Het heeft dit groote voordeel, d'at men er een zekerder selectie van werkkrachten maakt en vele men schen er de ellende door bespaart van aange- nomen te worden, terwijl spoedig daarop blijkt, dat ze niet geschikt zijn. Dan is het avond geworden en merken we, dat we een ganschen dag in deze enorme fabriek hebben doorgebracht. „Nu hebt U het belangrvjkste wel zoowat gezien", zegt de geleider. Als we des avonds in d'en trein de laatste glansen van de zich met vurige roode letters tegen den nachthemel afteekenden naam Phi lips langzaam zien verschemeren, bedenken we nog even, dat we dezen dag wel iets heel bijzonders hebben beleefd. j Want wat staan wij, die dagen kunnen t doorbrengen in een Louvre of Mauritshuis, urenlang neuzend voor een klein ons dierbaar schilderijtje, die wekenlang snuffelen in oude boekerijen, in incunabelen, die ons soms niets leeren, ver van het waarachtige, kloppende, rhytmische leven van dezen tijd en wat is dit alles grootsch, overweldigend, wat leert het ons duidelijk, dat er evolutie is, dat de wereld vooruitgaat, zoolang er de energieen zijn als deze, die niet alleen haar bedrijf vooruitstu- wen, maar ook zorgen, dat haar werk tot een cultureele macht en kracht wordt, die zorgt, dat het leven voor d'en eenvoudigen mensch, die zijn brood met handenanbeid verdient, be ter en schooner wordt, dan het vroeger was. O zeker, er is in dit alles een sterk bewijs, dat i er evolutie is en men behoeft niet te betwijfe- i len, dat de moderne techniek ertoe bedraagt. Dat enkele kunstzinnige naturen gekwetst worden door de onaangename dingen, die er i nu nog noodzakelijkerwijs aan de moderniteit verbonden zijn, als daar ziin lawaai, onrust, gejaagdheid, verdwijnen van die dingen die lief rustig, vertrouwd en mooi waren, doet er niets aan toe of af. Want dat alles is slechts tijde lijk en alleen omdat de gewone menschheid nu eenmaal niet is staat was gelijken tred te hou- den met den razend Snellen wereldvooruitgang. j Het is de ontzettende vaart, die een tijdelijke i verfoijstering veroorzaakt. Maar als we het jonge geslacht zien, dat opkomt in de nieuwe I wereld en vooral daar in dat arbeiderscentrum en heiligdom van de schoonste resultaten der moderne technische wetenschappen, dat aldus wel als een symbool mag beschouwd worden van de heele toekomstige maatschappij, dan beseffpn we, dat werkelii.k de wereld gaat naar een riiker en intenser leven, dat een nieuwe schoonheid zal komen inplaats van de oude. En t dat het 6nze fout is te treuren om Beethoven en Rembrandt, terwijl we niet zien willen, dat j er iets anders voor hen in de plaats zal komen. De herinnering is iets heel feeders en be- heerscht veelal den menschelijken geest. Maar j ze belet ons te vaak de toekomst te zien! EEN BEDRIEGSTER ONTMASKERD. Een typiste, die bij het begrafenisfonds schrale iippen en gesprongen handen verzacht men direct en geneest men spoedig met Doos 30, 60, tube 80 ct. VERMOORl) EN VERBRAND. Te Louisville in Kentucky, verdween den 7den October een zekere mrs. Ella Rogers, een aardige, rijke weduwe. De laatste per- soon die haar had gezien was Hal Hamed, een jong bankier, die met haar had gedineerd en bij den ingang van haar huis afscheid van haar nam. Bij het afscheid gingen de lichten in haar kamers plotseling uit, doch mrs. Ro gers drong op aan dat hij naar zijn wachtende taxi zou gaan en zioh niet ongerust zou ma ken. Van dit oogenblik was mrs. Roger sposr- loos verdwenen. Alle nasporingen bleven vruchteloos. Thans heeft de politie in de kachel im de kamers van mrs. Rogers verkoolde beenderen gevonden, die thans worden onder- zocht om vast te stellen of die van een mensch afkonjstig zija. De ontdexking van een met bloed bevlekte zwaren schroefsleutel in den kelaer van het huis geeft in ieder geval aan- leiding tot het vermoeden dat mrs. Roger vermoord is. Dit vermoeden vindt ook steun in de verklaring van andere bewoners van hetzelfde huis, dat zij den avond van mrs. Ro gers verdwijning geschreeuw in den kelder hebben gehoord. Zij durfden echter niet gaan kijken, omdat zij ongewapend waren. EEN VONNIS IN EEN^SPOOK- GESCHIEDENIS. Eenigen tijd geleden werd melding gemaakt van een civiel-proces om den eigendom van een gedicht, dat de geest van den dichter Uh- land' een der aanwezigen op een spiritistiscbe seance in de hand zou hebt>en gedrukt. Gevaarlijker was het optreden van een „geest" die een boerenhofstede in brand stak. Verleden voorjaar kwam een helderziende bij boeren in de omgeving van Dresden en ver- telde hen, dat hun trouwens hoog verzekerde boerderjj in den nacht van 24 Mei door de* in vloed van geesten in vlammen zou opgaan. 's Mans aanzien van waarzegger nam natuur lijk geweldig toe, toen werkelijk de kapitale boerderij precies volgens zijn voorspelling a£- brandde. Later kwam echter uit, dat het heerschap zelf de brand gesticht had. Hjj kreeg vier jaar tuchthuis.. De bewoners van de boerderjj kre- gen twee jaar gevangenisstraf, omdat zij had- den nagelaten aangifte te doen van een drei- gende misdaad. De „geest" hield zich kalm en berustte in het vonnis, Niet aldus de boeren. Met het gevolg, d'at het „Reichsgericht" bij vonnis van 6 Nov. '28 het vonnis vemietigde. De verdediger had betoogd, dat volgens het vaste geloof van het boerenechtpaar van een dreigende misdaad, welke had moeten worden aangegeven, geen sprake kon zijn. De boeren toch waren er vast van overtuigd geweest, dat een geest, waartegen de mensch niets venmag den brand zou stichten, zoodat een aangifte toch niets zou voorkomen. Het „Reichsgericht" is inderdaad op dat standpunt ingegaan en heeft het echtpaar vrij- gesproken van den genoerrden beschuldiging, maar heeft de zaak toch Eeruggewezen naar de rechtbank voor een onderzoek op grond van verzekeringsibedrog. Het boerenechtpaar is dus nog niet ontko- men aan zijn „geest" en diens invloed: Die ich rief, die Geister, werd' ich aun nicht los. Zooals men ziet, constateert de D. Allg. Z., die van dit vonnis gewag maakt, is domheid onder bepaalde omstandigheden wel eens een goede en voordeel ige gave van de natuur maar tevens blijkt dat het niet ongevaarljjk is zioh met bovennatuurlij.ke krachten in te laten! j Volksbund te Bottrop in betrekking was en jit i. Mi, im Mun vie v-ii in geldgebrek verkeerde, kwam op een zon- ste arbeid te zijn, dat buizentrekken. „Daarom derling dSnkbeeld om zich geld te verschaf- nmi ,1 r. nnv, nnwlnl frtnrdll lOfflTI VOT1 doen we het ook al mechanisch", en twee mi- nuten later staan we in de afdeeling, waar dit gebeurt. Voor den technicus misschien over- weldigend, d'eze machines, die tot in het on- eindige buizen produceeren, maar ons over- weldigde toch meer die eenvoudige mannen, die zoomaar op het gevoel de buizen op precies de gewenschte dikte wisten te trekken. „Nu gaan we kijken hoe de lampen gemaakt worden", zegt de geleider, die nog heel jong vurigen strijdlust, die het schijnbaar onmoge- is en die wel heel erg knap moet zijn, want on lijke mogelijk gemaakt hebben. Een fabriekje, in 1891 begonnen, met weinig kapitaal en ongeschoolde werkkrachten. Een werktuigkundig ingenieur, die ook wel voor chemie voelt en gelooft, dat er wat zit in gloei lampen. De eerste jaren verlies. Dan in 1895 voor het eerst f 14.000 winst. Ontzaglijke moeilijkheden, telkens nieuwe uitvindingen, die in het buiterdand gedaan, de bestaande me- thodes waardeloos maken. Geen nood. Hier vindt men het ook en vaak beter. Steeds groo- ter bloei. Dan de oorlog. Duitschland verbiedt uitvoer van glas. Binnen een half jaar blazen ze bij Philips zelf de ballons. Duitschland ver biedt uitvoer van Argongas, het is het eenige land, dat het levert. Binnen een half jaar maakt Philips zelf Argangas, beter van kwaliteit dan het Duitsche. Coup d'essai, coup de maitre! Nu is de Philips edelgasfabriek de grootste van Europa. In elf jaar tijds! Het kleine Philips- danks zijn jeugd is hij al jaren ingenieur. Dit zijn wel de menschen, die ze hier hebben moe ten en die mede helpen kunnen de zaak steeds grooter te maken. Vaart is er in alles en een ieder schijnt er van bezeten te zijn. Tenminste wij krijgen geen gelegenheid ergens lang te blijven kijken en de indrukken op ons te laten inwerken. We kunnen slechts even vluohtig de radio- fabriek, waar de ontvangtoestellen, gelijkrich- ters, luidsprekers, enz. gemaakt worden, het laboratorium, de papier- en cartonnagefabriek bezichtigen. Op den terugweg naar de groote fabriek komen we voorbij een allerliefst modem ge- bouwtje: Philips Kleuterschool. Even er in. Het is alleraardigst. Ongelooflijk keurig inge- richt en popperig klein alles, de stoeltjes, de tafeltjes, de bankjes voor de kleuters. H;er wordt het kroost van Philips' arbeiders over- 5 fen. Zij vulde een aantal formulieren van overlijden in, waarover zij in haar dienst- betrekking kon besohikken, onderteekende ze en incaisseerde daarbij als „treurende achter- geblevene" verschillende bedragen, gemiddeld 400 mark per formulier. Het bedrog kwam aan het licht, doordien een lid, die als over- ledene werd beschouwd, zijn bijdrage kwam betalen en toen vemajm, dat hij als overleden te boek stond. Tot nu toe zijn 9 gevallen vast- 1 gesteld, doch vermoedelijk zal dit aantal nog grooter blijken. De bedriegster is gearresteerd. DE MACHT VAN HET NOODLOT. 1 Trjdens een repetitie van ,,Een ideale echt- genoot van Wilde", in het Kleine Theater te Kassel kregen twee tooneelspelers, die ver- liefd waren op dezelfde vrouwelijke collega, hoogloopende ruzie met elkander. Tenslotte werden ze handgemeen. Het voorwerp van hun liefde liep huilend uit den schouwburg en poogde zich onder een auto te werpen. Ze kon nog worden tegengehouden, waarop ze zich haastte een naderende autobus in den weg te loopen. Ditmaal werd ze gered door den chauffeur van den eersten auto, die ech ter niet kon verhinderen, dat de tooneelspeel- ster haar lot thans voor een in snelle vaart naderend tramrijtuig beoroefde. Maar ook dit was tegen haar en ongedeerd werd de too- neelspeelster naar den schouwburg gebracht. HET MEEST GERAFFINEERD BEDROG. Een verbazingwekkende poging tot bedrog is voor het Amerikaansche hooggerechtshof aan het licht gekomen. Toen de kleine Hyman Friedman zeve* maanden oud was, werd de kinderwagen, waar- in hij zich bevond, door een vrachtauto ver- brijzeld. Het kind en de moeder beliepen ver- wondingen. Mrs. Friedman ontving 2500 dol lar als schadevergoeding voor haar eigen kwetsuren, maar nadien werd de zaak, waar aan de auto toebehoorde, voor nog eens vijftig duizend dollar ten behoeve van het jongetje aangesproken. Het bleek, dat het ventje door het ongeval stom was geworden. Zeven knappe geneeshee- ren trachtten tevergeefs, het te doen spreken. De moeder verzekerde, dat haar kind reeds sinds het ongeval geen geluid had uitgebracht en daarop werd in eerste en tweede instantie de uitkeering toegekend. Pas voor het Supreme Court heeft de ge- daagde ondememing twee getuigen laten voor- geleiden, speelgenootjes van Hyman Fried man, die verklaarden hem te hebben hooren praten. De president liet het nu bijna zesjarige knaapje in een afzonderljjk vertrek brengen en ondervroegen hem: de jongen bleef stom. Toen hij nu nog eens met zijn kameraadjes werd samengebracht, sprak hij. Een deurwaarder, er op afgestuurd, kwam binnen en vroeg: „Wel baasje, wat deden die jongens je, toen ik daar binnenstapte Deden ze je kwaad?" En de argelooze jongen antwoordde: „N«e men^-, ze knepen me alleen een beetje". De president verklaarde nu, dat dit bedrog het vijfde jaar lang op stomheid trainen van een kind wel het geraffineerdste is, dat hij ooit tegenkwam. Hij liet onmiddellijk de moeder arresteeren wegens meineed en bedrog. CEMENT TEGEN DEN DEURWAARDER. Een Romeinsch zakenman heeft een orlgl- neele methode tegen belastingbetalen bedacht. Hij gaf principieel aan geen der talrijke ult- noodigingen van den ontvanger gevolg en was dan ook niet verrast, toen de deurwaarder hem op zijn kantoor een bezoek bracht. Verrast was echter w61 de deurwaarder, toen hij door zijn mannetjes de bureaumeube- len wilde laten verwijderen, en tot de ont- dekking kwam, dat zij met een stevige laag cement aan muren en vloer bevestigd waren. Deze situatie plaatste den deurwaarder voor het dilemma, hetzij met houweel en hamer op de muren los te gaan en zich daardoor in het krijt te brengen bij den huiseigenaar, hetzij voorloopig onverrichterzake af te druipen. Hij koos het laatste en bracht zijn lastgevers rapport uit van zijn bevindingen. Thans zal uitgemaakt worden, of de koop- man gereehtigd was, van zijn roerende goede- ren onroerende goederen te maken en daar door den arm der fiscale macht tot roerloo*- heid te doemen. EEN WEG DOOR AFRIKA. G. S. Bouwer, de bekende Zuid-Afrikaansche auto-renner, heeft door woestijnen en wilder- nissen over een traject van 14.500 K.M. een gemiddelde van 460 K.M. per dag bereikt bij zijn terugreis door Afrika uit Londen, van

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 2