Ruwe Huitf
PJROL
PAARDENFOKKERU.
GBWEENGHVE BERICHTEK.
CENTRALE HENGSTENKEURING
z TE GOES.
INDRUKKEN VAN EEN GROOT
BEDRIJF.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
ding te ontvangen van den gemeente-
architect, den heer Krijger. Hoofdzakelijk
door zelfstudie behaalde hij in 1863 het di
ploma van gezworen landmeter en in 1871 de
middelbare acte rechtlijnig teekenen en pers-
pectief, waarna zijn benoeming volgde tot
leeraar aan de Burgeravondschool te Middel-
burg voor bouwktmdig teekenen, welk onder-
wijs hij naast zijn drukke werkzaamheden
tot 1903 met veel liefde bleef geven.
Bij de gemeentewerken maakte hij een
goede en practische leerschool door bij de
uitvoering van verschillende werken, zooals
bruggen en rioleeringen. Met de praktijk van
het bedijkingswezen kwam hij het eerst in
aan raking als dagelijksch opzichter bij de be-
dijking van den Elisabethpolder in 1866 '67,
waarbrj hem het toezicht was opgedragen op
den bouw van de uitwateringssluis en den
opbouw van een gedeelte zeedijk. Daarmee
had hij, zij het dan ook voorloopig tijdelijk,
zijn intrede gedaan in den domeindienst, voor
welken tak van dienst hij in 1869, eveneens
tijdelijk, werkzaam was bij de ontmanteling
van de vestingwerken. Van 18701874 volg
de zijn tweede periode bij de Middelburgsclie
gemeentewerken. Van zijn kunnen en werk-
kracht uit dien tijd leveren eenige door hem
geconstrueerde bruggen, zooals de Konings-
brug, nog het bewijs.
Op 1 Januari 1874 trad hij voor goed in
dienst van 's Lands domeinen in Zeeland,
aanvankelijk als opziener, doch van 1 October
1890 tot 1 Mei 1915 als hoofdopziener. Ge-
durende zijn opzienerstijd werd hem opge
dragen het in kaart brengen, verkavelen en
uitbakenen van de oesterperceelen in de
Ooster-Schelde, een werk, dat op buitenge-
wone nauwkeurigheid aanspraak kon ma-
ken. Daarop volgde een door hem voor de
Regeering ingesteld visscherij-onderzoek in
de Zuiderzee bij Wieringen. Als opziener
maakte hij meerdere bedijkingswerken mede,
waarbij hij grondig de practijk van den bouw
en het onderhoud der Zeeuwsche dijken
leerde kennen, een kennis, die hem na 1 Octo
ber 1890 als hoofd van den technischen dienst
der Domeinen in Zeeland uitstekend te stade
kwam.
Na 1890 ontwierp en dirigeerde hij op voor-
treffelijke wijze de volgende belangrijke be
dijkingswerken Koninginnepolder in 1893,
Anna Mariapolder in 1896, Koningin Emma-
polder (600 H.A.) in 1897, Mossel- en Kanaal-
polder in 18991900, Volckerpolder in 1903,
Hedwigepolder in 1904, herdijking Bathpolders
in 1906, Prins Hendrikpolder in 1907, Van
Dunnepolder in 1907, Van Wuijckhuisepolder
in 1911 en Hogerwaardpolder in 1912. De
Regeering drukte haar waardeering voor zijn
arbeid uit door hem te benoemen tot ridder
in de orde van Oranje Nassau.
Ook buitenstaanders erkenden zijn groote
verdienste, zooals bleek, toen in 1912 de
eigenaren van den Van Wuijckhuisepolder
voorstelden om dezen polder naar hem te
noemen en de Staten van Zeeland overeen-
komstig dit voorstel besloten en daarmee
een welverdiende hulde aan dezen Zeeuw
brachten.
Met hart en ziel wijdde hij zich steeds aan
zijn werk, hij leefde erin en er voor, zoodat
hij een schat van ervaring op het stuk van
bedijkingszaken verkreeg, waardoor hij terecht
den naam verwierf van een eminent dijks-
bouwkundige te zijn. Door zijn vermaardheid
op dit gebied, welke tot in alle deelen van
Zeeland was doorgedrongen, werd hem door
het waterstaatsbestuur de dichting van de
doorbraak van den Van Alsteinpolder in 1906
opgedragen, welk werk hij eveneens met
succes uitvoerde.
Voor degenen, die zich tot zijn vrienden
rekenden, is zijn heengaan een groot verlies.
De nagedachtenis van dezen sympathieken
en Kundigen man zal dan ook bij alien, die
met hem mochten samenwerken, in hooge
eere voortleven.
BOSCHKAFELLE.
Twee kleuters, drie turven hoog, zagen
kans ongemerkt van achteren op een stil-
staanden vrachtauto te klimmen met de be-
doeling eens lekker mee te rijden. De chauf
feur, hiervan onkundig, zette de auto in be-
weging en reed met een flink gangetje in de
richting Rapenburg. De kleine passagiers
werd het toen echter benauwd en daar htm
roepen verloren ging in 't ronken van den
motor en 't ratelen der wielen, liet de oudste
in zijn angst zioh pardoes op den keiweg
glflden, zonder, wonder boven wonder, eenig
letsel op te loopen. Den kleinste ontbrak de
moed voor dit waagstuk en zette de reis nog
voort tot Rapenburg, waar, tot zijn groote
verlichting de wagen stilhield en hij de ge-
legenheid waamam er in een oogwenk af te
klautei'en.
Wij gelooven niet, dat deze twee nogmaals
zoo'n avontuurlijk ritje zullen ondernemen.
MIDDELBURG.
Burg, en Wetih. stellen den raad voor over-
eenkomstig het verzoek van het comitd tot
oprichting van een gedenkteeken voor wijlen
den heer Jan Morks, in leven gedurende 30
jaar directeur van het Middelburgsch Muziek-
korps en ibekend componist vooral van
populaire mtiziek van dat comite in beheer en
onderhoud over te nemen een op het Molen-
water op te riohten gedenkteeken, bestaande
uit een bonstbeeld van den overledene, te
vervaardigen door den beeldhouwer August
Falise te Wageningen.
BRESKENS-LES-BAIN S.
De gemeenteraad van Breskens heeft Burg,
en Weth. een crediet verleend van 1000 om
een onderzoek in te stellen, welke maatregelen
kunnen worden genomen om Breskens tot een
badplaats te maken, althans het vreemde-
lingen- en strandbezoek te bevorderen en de
veetiging te Breskens aan te moedigen.
IJZENDIJKE.
Benoemd tot onderwijzeres aan de R. K.
Jongensschool te IJzendijke, mej. E. Verdegem
te Biervliet, thans tijdelijk aan die school
werkzaam.
De vorige week werd te Goes de Centrale
hengstenkeuring gehouden. De belangstel-
ling van de zijde van het publiek was, wel-
licht door het ongustige weer, kleiner dan
gewoonlijk.
Hieronder volgen de uitslagen:
Groep I. Tweejarige hengsten, kleine
maat. le pr. Faisan d'Ahea, eig. Gebr. Aer-
naudts te Sluis; 2e pr. Martin d'Amice, eig.
Wed. C. B. Temmerman-Bonte te IJzen
dijke; 3e pr. Rippolyte, eig. G. Buijsse te
Biervliet; 4e pr. Martin van Luntershoek, eig.
Van 't WesteindeVermue te Nieuwdorp; 5e
pr. Alban de Fair, eig. Gebr. Aemaudts te
Sluis; 6e pr. Gilles, eig. J. F. Brooymans te
St. Annaland; 7e pr. Hardi, eig. J. A. Nor-
tier te Oostburg; 8e pr. Forton d'Ahea, eig.
Gebr. Aemaudts te Sluis.
Groep n. Tweejarige hengsten, groote
maat. le pr. Mars, eig. G. Buijsse te Bier
vliet; 2e pr. Marquis de Fair, eig. Gebr. Aer-
naudts te Sluis; 3e pr. Frits, eig. J. F. Ver-
straaten te Graauw; 4e pr. Jumbo, eig. Wed.
C. A. Anthonisse te Rustwat bij Hulst; 5e pr.
Brillant de Fair, eig. Gebr. Aemaudts te Sluis;
6e pr. Arend, eig. F. d'Hoore en C. Maen-
hout te Sluis; 7e pr. Karel, eig. Ph. J. van
Dixhoorn te Axel.
Groep III. Driejarige hengsten, kleine
maat. le pr. Bailly de Laboureur, eig. Ph.
J. van Dixhoorn te Axel; 2e pr. Bristol, eig.
P. A. Verdurmen te Kloosterzande; 3e pr.
Lodewijk van Luntershoek, eig. Van 't West-
tinde en Vermue te Nieuwdorp; 4e pr. Fuoc-
co, eig. R. Sturm te IJzendijke.
Groep IV. Driejarige hengsten, groote
maat. le pr. George de Veerhoek, eig. R.
Sturm te IJzendijke; 2e pr. Immo, eig. J. Q.
C. Lenshoek te Kloetinge; 3e pr. Franszoon,
eig. B. J. Boeding te Stoppeldijk; 4e pr. Ave-
nir d'Aardenburg, eig. P. J. Lannoye te Aar-
denburg; 5e pr. Empereur d'Ahea, eig. H.V.
te Kloosterzande; 6e pr. Peter d'Isaac, eig.
Venn. De Toekomst te Axel; 7e pr. Bert, eig.
R. Sturm te IJzendijke en E. de Badts te
Oostburg; 8e pr. Consul K., eig. M. A. B.
Puylaert te Zuiddorpe.
Groep V. Vier- en vijfjarige hengsten,
kleine maat. le pr. Frans, eig. J. Stallaert
te Lamswaarde; 2e pr. Janus, eig. Gebr. Ver-
donk te Nieuwdorp; 3e pr. Diamant d'Ahea,
eig. Gebr. Aernaudts te Sluis; 4e pr. Abbd,
eig. H.V. Biezelinge en Omstreken; 5e pr.
Kuno, eig. H.V. Oudelande; 6e pr. Suivant
van Groenhil, eig. S. J. Gast te Duivendijke; 7e
pr. Harold, eig. R. Sturm te IJzendijke; 8e pr.
Max de Herzele, eig. J. J. v. d. Zande te
Nieuwerkerk.
Groep VI. Vier- en vijfjarige hengsten,
groote maat. le pr. Hans, eig. Wed. O.
Cocquit te Sluis; 2e pr. Manola's Karel, eig.
Van 't Westeinde en Vermue te Nieuwdorp;
3e pr. Espoir de Grand Carreau, eig. H.V.
Esperance te Schoondijke; 4e pr. Marnix van
Wilson, eig. H.V. St. Philipsland; 5e pr.
Aldebaron van Rondeputten, eig. F. Dekker
Pz. te Axel; 6e pr. Faintain, eig. G. Buijsse te
Biervliet; 7e pr. Espoir de d'Aurore, eig.
Gebr. Daelman te Westdorpe.
Groep VII. Oudere hengsten, geboren
1922 of vroeger, kleine maat. le pr. Cesar
van 't Paviljoen, eig. H.V. Ons Belang te
Elkerzee; 2e pr. David d'Hulst, eig. Gebr.
MichielsenDe Deckere te Hulst; 3e pr.
Mascotte d'Uzendijke, eig. Wed. C. B. Tem
mermanBonte te IJzendijke; 4e pr. Herpan
van Dinteloord, eig. F. Dekker Pz., te Axel;
5e pr. Wilson, eig H.V. De Verwachting te
Axel.
Groep VTII. Oudere hengsten, groote maat.
le pr. Adriaan, eig. Gebr. d'Hoore te Sluis;
2e pr, Cavallier de Veerhoek, eig. G. Sturm te
IJzendijke; 3e pr. Huberteig, eig. D. Ferket
te Stoppeldijk; 4e pr. Bonzar de Fan tan, eig. G.
Buijsse te Biervliet; 5e pr. Blesson van Ron-
de Putten, eig. Gebr. Kindt te Philippine; 6e
pr. Hippolyte, eig. J. B. Koppejan Ez. te
Zoutelande.
Kampioenhengst werd Hans, eig. Wed.
O. Cocquit te Sluis.
Ter opluistering was een categorie kam-
pioenhengsten aanwezig.
De keuring was aanmerkelijk vroeger dan
andere jaren beeindigd.
De Prov. Regelingscommissie voor de
paardenfokkerij, die de keuring regelt en
leidt, merkte over de verschillende groe-
pen op:
Groep I goede collectie, waarbij goede
a.s. vaderpaarden.
Groep II zeer goede collectie, waarvan
veel verwachting is voor de toekomst.
Groep III een voldoende collectie.
Groep IV een collectie met voldoende kwa-
liteit, enkele zware paarden.
Groep V een uniforme, goedsoortige collec
tie hengsten met opvallende goede typen en
evenredig beenwerk.
Groep VI goede klasse vaderpaarden met
gespierde, grove beenen.
Groep VII een vrij goede collectie hengsten.
Groep VIII vrij goede vaderpaarden met in
doorsnede goed grof beenwerk
Een bezoek aan de Philips-fabrieken.
1 Als het teere d'roomkoninkje van Heijer-
mans, van dien schrijver misschien de schoon-
ste schepping, met zijn ouders, die hij „groote
broer en groote zuster" noemt, van Amsterdam
j reist naar Heerlen, wordt hij bij Eindhoven
even wakker:
„Goeie morgen, groote broer" zei-ie, nog
slaapdronken. Daar most-ie zelf om lachen. En
toen keek-ie z'n oogen uit. In grauwe, log-
bruine lucht, door grimmige koppen geploegd,
j statigd'e 'n sprookjespaleis, nog hooger haast
as de wolken, en 'r waren een lichies in, 'n lam-
pies, 'n brandende sterren, of 'r 'n poort van
den hemel bij vergissing openstond en je de
j kamertjes van de engelen binnenkeek. „0, zie
je dat Moeder?Zie je d'at Vader?
1 fluisterde-ie, om de menschen, die achterover
1 leeen te slapen, niet wakker te maken: „Zie
1 je dat?Daar woont de betooverde prin-
i ses....
Het is de visie van een klein en droomerig
kereltje, dat op dat oogeriblik nog weinig ver-
moedde, dat eens, veel later, zich de poorten
van dat sprookjespaleis ook voor hem zouden
openen, toen hij al bijna een man was gewor-
den, met al haar op de bovenlip en den baard
in de keel, die zijn brood er moest gaan ver-
dienen.
De visie van een kind. Maar ook zij, die geen
kinderen meer zijn, zullen als zij er voor het
eerst tegenover staan, vooral des avonds, het
zien, zooals droomkoninkje het zag: een
sprookjespaleis van een betooverde prinses.
Trouwens in dit paleis woont ook werkelijk
een prinses, schoon een veel reeelere en mo-
dernere dan Doornroosje en zeer zeker niet in
een honderdjarigen slaap gedoken. Integen-
deel, d'eze prinses is zeer kwiek en monter, zij
regeert met forsche hand de wereld, haar mi-
nisters zijn mannen van dezen tijd, geen prin-
sen met bepluimde mutsen en fluweelen buizen
en haar naam is „electriciteit"Zeker, ook
hier is het sprookje en het is misschien wel
fantastischer dan de sprookjes van honderd
jaar slapende dames, die door sentimenteele
heerschappen tenslotte worden gewekt. Want
het is het sprookje van onzen tijd, van werk-
kracht en menschelijk vernuft, van genie en
durf, van ongebreidelde energie en ook van
fabriekje van 1891 is nu een macht geworden,
waar heel het land mee rekent. Meer dan
15000 arbeiders, een eigen arbeidersdorp met
mooie hygienisch ingenchte huisjes, eigen
soholen op allerhand gebied, een laboratorium
(scheikunuig en natuurKundig) waarvan Prof.
Compton, de winnaar van den Nbbelprijs 1927
voor natuurkunde, verklaard heeft, dat het het
beste is van Europa en op een ljjn gesteld kan
worden met de twee allerbesten van Amerika,
eigen sportvereenigingen, en zoo voorts. Een
bedrijf, dat niet alleen een groote industrie is,
maar een cultureele macht vertegenwoordigt in
ons land.
In 1895, dus nauwelijks 33 jaar geleden,
werden vijf honderd lampen per dag gemaakt,
nu bijna 300.000
Zelfs het minst chauvenistische hart zal
toch even warm worden bij de gedachte, dat
dit alles, in ons te vaak klein genoemde
landje, mogelijk was.
Impressies van een leek van dit bedrijf, ze
zullen den lezer geen gedetailleerde beschrij-
ving geven van de teenrusche vervaardigmg
der gloeilampen, want de indrukken, die je
hier krijgt, zijn als van een wonder, dat je niet
bevatten kunt, zelfs al legt de technisoh zeer
onderlegde geleider ook alles zeer haarfijn en
overzichtelijk uit. Misschien is het ook beter
zoo en is de indruk er te dieper en overwel-
digender door. Heeft niet een groot phliosoof
eens gezegd, dat we nooit moeten trachten het
wonder te doorgronden, omdat het dan ophou-
den zou wonder te zijn
Een Fordbusje brengt ons naar de Glasfa-
briek, die op eenigen afstand van de gloeilam-
penfabriek ligt. Eerst een onafzienbare lange
hal, waar de potten van vuurvaste klei ge
maakt worden voor de glasovens. Deze wor
den hier met de hand vervaardigd. We zien er
arbeiders, die de klei met zorg eerst met de
voeten kneden, dan zien we, hoe de grove vorm
wordt opgezet en eindelijk, hoe met oneindige
zorg de pot voltooid wordt. Deze moet volko-
men homogeen zijn, omdat er anders bij de
ontzaglijke temperatuur van 1209 Celsius
barsten zouden antstaan. We zien den arbei-
der zijn werk volbrengen met de toegewijde
aandacht van een kunstenaar en het resultaat
is waarlijk als een kunstwerk, zoo fijn en vol-
maakt afgewerkt. Aangezien deze potten
slechts 6 a 7 weken kunnen worden gebruikt
en 5 a 6 maanden moeten drogen, kan men
zich voorstellen welk een ontelbaar aantal hier
opgesteld staan.
Dan, de afdeeling waar de grondstoffen, die
later het glas zullen vormen, gemengd worden
in groote schudmachines. Wit zand en roode
menie en potasch en soda liggen er in hoopen.
Het is weer voor den leek het mysterie, dat uit
deze stoffen het wonderlijke glas ontstaan zal.
Het is den scheikundige misschien heel duide-
ljjk onze geleider lacht wat om onze ver-
bluftheid maar den ter zake onwetende is
dit alles wel erg onbegrijpelijk.
De mannen dragen hier stof.maskers, want
sommige dezer grondstoffen zouden nadeelig
voor de gezondheid kunnen zijn, maar Philips
zorgt voorbeeldig voor zijn menschen en op
deze wijze is gevaar uitgesloten.
Dan: de glasblazerij zelf. Een onafzien
bare hal met talrijke ronde verhoogingen,
waarop glasovens met hun blakende monden
van vuur. Daaromheen de glasblazers met de
blaasroeren, waaraan de vurige ibolletjes
gloeiend glas. Duizend'en dansende dwaallicht-
jes.
Onwillekeurig denkt men even: „Als droom
koninkje, die hier later zelf werkte, toen hij
een groote jongen was geworden, dit eens had
mogen zien, toen hij nog het kleme kereltje
was, dat op dien avond in den trein zoo ver-
rukt was van het sprookjesachtige, groote fa-
j brieksgebouw. Hoe prachtig zou hij dit toen
gevonden hebben! Waar de indruk zelfs voor
een volwassene tooverachtig is.
j In dit fabrieksgedeelte heerscht nog de han-
denarbeid en dat maakt het misschien juist
i zoo boeiend. Hier is iedere arbeider een per-
j soonlijkheid, een kunstenaar, en schijnt het
haast, of hij als kunstenaar iets meegeeft van
zijn persoonlijkheid aan het ding, dat hij
j maakt. Zie, hoe onbeschrijflijk handig hij het
klontje vloeiend glas, aan het uiteinde van zijn
blaasroer, wentelt, zwaait, weer wentelt, er
j even wat lucht in blaast en weer wentelt tot
het zoowaar al den vorm van een gloeilamp
begint te krijgen, dan even in den vorm aan
zijn voeten en de oervorm van den ballon komt
glanzend te voorschijn. Het is de telkens
weerkeerende verrassing, het te voorschijn ko-
i men van die volmaakte glasvormen in aller-
hande maten en modellen, tot de groote melk-
glazen (Argenta) armaturen toe. Zie dan hoe
handig het jeugdig maatje na even vijlen den
te langen hals van de blaaspijp aftikt. En zie
dan vooral ook het buizentrekken.
„Kijk hier", zegt onze geleider en sleurt ons
mee. Een lange baan. Een der glasblazers
heeft uit den oven een klomp gloeiend glas ge
nomen aan zijn blaasroer en na verschillende
s ons ontvegrijpelijke manipulaties van het
glas ronddraaien op een ijzeren plaat en weer
nieqw vloeibaar glas er bij nemen en weer
draaien, komt er een ander bij, die met zijn pijp
j waaraan hij reed's een soort glazen schaaltje
gemaakt heeft, den glasklomp opvangt en nu
gaan beiden langzaam, zeer zorgvuldig, zeer
voorzichtig achteruitloopen, steeds blazend met
geweldige bolle wangen, als de wind uit het
sprookje en wij zien het roodgloeiende glas
plotseling worden tot een kristal heldere gla
zen buis. Een ander paar is naast deze twee
bezig. Aan het einde van de baan zit een man-
neke en snijdt met een laconiek gezichtje de
buizen netjes tot stukken van gelijke lengte.
De buizen zijn van verschillende doorsnede.
,J)at doen ze op het gevoel, meneer, handig-
heid, oefening", zegt de ingenieur. Jawel oefe-
ning, maar het blijft toch onbegrijpelijk, dat
ze dat kunnen: 11 num., 15 m.m, 20 m.m., pre-
cies de maat, het scheelt geen fractie van een
milimeter.
Het blijkt ook de zwaarste en veeleischend
dag zoet gehouden en zoo wordt reeds op de
zen jeugdigen leeftijd de eerste grondslag ge-
legd voor een betere toekomst. Want in zoo
verzorgde omgerving, onder zoo goede leid'ing,
moet het komende geslacht, dat hier reeds zoo
vroeg den invloed ondergaat van netheid, rein-
heid, licht en lucht, wel opgroeien tot een psy-
chischen levensstandaard van beter en hooger
kwaliteit dan de vorige generaties.
Dan weer de gloeilampen- en radiolampen-
fabriek. Weer eindelooze zalen. Nu alles ma
chines. Maar machines, die van een zoo won-
d'erbaarlijke ingenieuziteit zijn, dat ze soms
wel menschelijk sohijnen, zooals ze, als met
voorzichtige menschelijke handen, de onderdee-
len aanvatten en zorgvuldig in elkaar zetten.
Hier zien we het heele proces, hoe de gloei-
lichamen, die in de gloeilamp behooren, eerst
in elkaar gezet worden, hoe die dan weer in
de ballons worden gebracht, hoe er de koperen
dop opgezet wordt, hoe tenslotte het fabrieks-
merk erop gebracht wordt en hoe ze proef-
branden. De kamer met de brandramen, waar
de duizenden lampen branden. ,,'n Lampies,
'n lichies!", je moet er door een donker glaas-
je kijken, anders zou je er verblind vandaan
komen.
We zien, hoe de wolfraamdraad getrokken
wordt, een blijkbaar enorm geniaal proces,
omdat het wolfraam een poeder is, dat bijna
niet in vasten toestand te brengen is, we zien
d'en draad eerst als een telefoondraad zoo dik
gewonden worden om immense spoelen en dan
om steeds kleinere spoelen, tot hjj zoo dun is,
dat de microscoop er op gesteld moet worden
om te controleerenvijf maal dunner nog dan
een menschenhaar. We zien de meisjes met een
onibeschrijfelijke handigheid, de draden op het
glazen lampje aanbrengen, dat later als ge-
heel het gloeilichaam zijn zal, we zienwe
zienzooveel, dat het niet meer te onthou-
den is, dat het wordt als het flitsen van een
moderne film, dat de indrukken worden ver-
ward in ons brein tot een beeid als een futu-
ristische creatie van Kandinsky of Picasso
en dat is waarlijk niet bevorderlijik voor de
klaarheid van begrip.
Na een kijkje in de radiolampenafdeeling te
hebben genomen, wippen we nog even de poli-
kliniek binnen en zien er de prachtige moderne
inrichting, die werkt voor het lichamelijk heil
d'er arbeiders, we krijgen een kijkje op het
psycho-technisch bureau, waar de menschen
die solliciteeren op hun psychische kwaliteiten
j beproefd worden en waar met een wonderlijk
systeem van bladen papier met puntjes be-
zaaid, waardoor ze verticale en horizontale
strepen zetten moeten, met strikvragen en as-
sociatieve woorden, die onthouden moeten wor
den en nog veel meer, na te gaan is, of ze
bruikbare krachten zijn.
Dit systeem schijnt zeer te voldoen en Phi
lips is natuurlijk weer een der eerste indus-
trieen, die het toepaste in ons land. Het heeft
dit groote voordeel, d'at men er een zekerder
selectie van werkkrachten maakt en vele men
schen er de ellende door bespaart van aange-
nomen te worden, terwijl spoedig daarop
blijkt, dat ze niet geschikt zijn. Dan is het
avond geworden en merken we, dat we een
ganschen dag in deze enorme fabriek hebben
doorgebracht.
„Nu hebt U het belangrvjkste wel zoowat
gezien", zegt de geleider.
Als we des avonds in d'en trein de laatste
glansen van de zich met vurige roode letters
tegen den nachthemel afteekenden naam Phi
lips langzaam zien verschemeren, bedenken
we nog even, dat we dezen dag wel iets heel
bijzonders hebben beleefd.
j Want wat staan wij, die dagen kunnen
t doorbrengen in een Louvre of Mauritshuis,
urenlang neuzend voor een klein ons dierbaar
schilderijtje, die wekenlang snuffelen in oude
boekerijen, in incunabelen, die ons soms niets
leeren, ver van het waarachtige, kloppende,
rhytmische leven van dezen tijd en wat is
dit alles grootsch, overweldigend, wat leert het
ons duidelijk, dat er evolutie is, dat de wereld
vooruitgaat, zoolang er de energieen zijn als
deze, die niet alleen haar bedrijf vooruitstu-
wen, maar ook zorgen, dat haar werk tot een
cultureele macht en kracht wordt, die zorgt,
dat het leven voor d'en eenvoudigen mensch,
die zijn brood met handenanbeid verdient, be
ter en schooner wordt, dan het vroeger was.
O zeker, er is in dit alles een sterk bewijs, dat
i er evolutie is en men behoeft niet te betwijfe-
i len, dat de moderne techniek ertoe bedraagt.
Dat enkele kunstzinnige naturen gekwetst
worden door de onaangename dingen, die er
i nu nog noodzakelijkerwijs aan de moderniteit
verbonden zijn, als daar ziin lawaai, onrust,
gejaagdheid, verdwijnen van die dingen die lief
rustig, vertrouwd en mooi waren, doet er niets
aan toe of af. Want dat alles is slechts tijde
lijk en alleen omdat de gewone menschheid nu
eenmaal niet is staat was gelijken tred te hou-
den met den razend Snellen wereldvooruitgang.
j Het is de ontzettende vaart, die een tijdelijke
i verfoijstering veroorzaakt. Maar als we het
jonge geslacht zien, dat opkomt in de nieuwe
I wereld en vooral daar in dat arbeiderscentrum
en heiligdom van de schoonste resultaten der
moderne technische wetenschappen, dat aldus
wel als een symbool mag beschouwd worden
van de heele toekomstige maatschappij, dan
beseffpn we, dat werkelii.k de wereld gaat naar
een riiker en intenser leven, dat een nieuwe
schoonheid zal komen inplaats van de oude. En
t dat het 6nze fout is te treuren om Beethoven
en Rembrandt, terwijl we niet zien willen, dat
j er iets anders voor hen in de plaats zal komen.
De herinnering is iets heel feeders en be-
heerscht veelal den menschelijken geest. Maar
j ze belet ons te vaak de toekomst te zien!
EEN BEDRIEGSTER ONTMASKERD.
Een typiste, die bij het begrafenisfonds
schrale iippen en gesprongen
handen verzacht men direct
en geneest men spoedig met
Doos 30, 60, tube 80 ct.
VERMOORl) EN VERBRAND.
Te Louisville in Kentucky, verdween den
7den October een zekere mrs. Ella Rogers,
een aardige, rijke weduwe. De laatste per-
soon die haar had gezien was Hal Hamed,
een jong bankier, die met haar had gedineerd
en bij den ingang van haar huis afscheid van
haar nam. Bij het afscheid gingen de lichten
in haar kamers plotseling uit, doch mrs. Ro
gers drong op aan dat hij naar zijn wachtende
taxi zou gaan en zioh niet ongerust zou ma
ken. Van dit oogenblik was mrs. Roger sposr-
loos verdwenen. Alle nasporingen bleven
vruchteloos.
Thans heeft de politie in de kachel im de
kamers van mrs. Rogers verkoolde
beenderen gevonden, die thans worden onder-
zocht om vast te stellen of die van een mensch
afkonjstig zija. De ontdexking van een met
bloed bevlekte zwaren schroefsleutel in den
kelaer van het huis geeft in ieder geval aan-
leiding tot het vermoeden dat mrs. Roger
vermoord is. Dit vermoeden vindt ook steun
in de verklaring van andere bewoners van
hetzelfde huis, dat zij den avond van mrs. Ro
gers verdwijning geschreeuw in den kelder
hebben gehoord. Zij durfden echter niet gaan
kijken, omdat zij ongewapend waren.
EEN VONNIS IN EEN^SPOOK-
GESCHIEDENIS.
Eenigen tijd geleden werd melding gemaakt
van een civiel-proces om den eigendom van
een gedicht, dat de geest van den dichter Uh-
land' een der aanwezigen op een spiritistiscbe
seance in de hand zou hebt>en gedrukt.
Gevaarlijker was het optreden van een
„geest" die een boerenhofstede in brand stak.
Verleden voorjaar kwam een helderziende bij
boeren in de omgeving van Dresden en ver-
telde hen, dat hun trouwens hoog verzekerde
boerderjj in den nacht van 24 Mei door de* in
vloed van geesten in vlammen zou opgaan.
's Mans aanzien van waarzegger nam natuur
lijk geweldig toe, toen werkelijk de kapitale
boerderij precies volgens zijn voorspelling a£-
brandde.
Later kwam echter uit, dat het heerschap
zelf de brand gesticht had. Hjj kreeg vier jaar
tuchthuis.. De bewoners van de boerderjj kre-
gen twee jaar gevangenisstraf, omdat zij had-
den nagelaten aangifte te doen van een drei-
gende misdaad. De „geest" hield zich kalm en
berustte in het vonnis, Niet aldus de boeren.
Met het gevolg, d'at het „Reichsgericht" bij
vonnis van 6 Nov. '28 het vonnis vemietigde.
De verdediger had betoogd, dat volgens het
vaste geloof van het boerenechtpaar van een
dreigende misdaad, welke had moeten worden
aangegeven, geen sprake kon zijn. De boeren
toch waren er vast van overtuigd geweest, dat
een geest, waartegen de mensch niets venmag
den brand zou stichten, zoodat een aangifte
toch niets zou voorkomen.
Het „Reichsgericht" is inderdaad op dat
standpunt ingegaan en heeft het echtpaar vrij-
gesproken van den genoerrden beschuldiging,
maar heeft de zaak toch Eeruggewezen naar
de rechtbank voor een onderzoek op grond van
verzekeringsibedrog.
Het boerenechtpaar is dus nog niet ontko-
men aan zijn „geest" en diens invloed: Die
ich rief, die Geister, werd' ich aun nicht los.
Zooals men ziet, constateert de D. Allg. Z.,
die van dit vonnis gewag maakt, is domheid
onder bepaalde omstandigheden wel eens een
goede en voordeel ige gave van de natuur
maar tevens blijkt dat het niet ongevaarljjk
is zioh met bovennatuurlij.ke krachten in te
laten!
j Volksbund te Bottrop in betrekking was en
jit i. Mi, im Mun vie v-ii in geldgebrek verkeerde, kwam op een zon-
ste arbeid te zijn, dat buizentrekken. „Daarom derling dSnkbeeld om zich geld te verschaf-
nmi ,1 r. nnv, nnwlnl frtnrdll lOfflTI VOT1
doen we het ook al mechanisch", en twee mi-
nuten later staan we in de afdeeling, waar dit
gebeurt. Voor den technicus misschien over-
weldigend, d'eze machines, die tot in het on-
eindige buizen produceeren, maar ons over-
weldigde toch meer die eenvoudige mannen, die
zoomaar op het gevoel de buizen op precies de
gewenschte dikte wisten te trekken.
„Nu gaan we kijken hoe de lampen gemaakt
worden", zegt de geleider, die nog heel jong
vurigen strijdlust, die het schijnbaar onmoge- is en die wel heel erg knap moet zijn, want on
lijke mogelijk gemaakt hebben.
Een fabriekje, in 1891 begonnen, met weinig
kapitaal en ongeschoolde werkkrachten. Een
werktuigkundig ingenieur, die ook wel voor
chemie voelt en gelooft, dat er wat zit in gloei
lampen. De eerste jaren verlies. Dan in 1895
voor het eerst f 14.000 winst. Ontzaglijke
moeilijkheden, telkens nieuwe uitvindingen,
die in het buiterdand gedaan, de bestaande me-
thodes waardeloos maken. Geen nood. Hier
vindt men het ook en vaak beter. Steeds groo-
ter bloei. Dan de oorlog. Duitschland verbiedt
uitvoer van glas. Binnen een half jaar blazen
ze bij Philips zelf de ballons. Duitschland ver
biedt uitvoer van Argongas, het is het eenige
land, dat het levert. Binnen een half jaar maakt
Philips zelf Argangas, beter van kwaliteit dan
het Duitsche. Coup d'essai, coup de maitre!
Nu is de Philips edelgasfabriek de grootste van
Europa. In elf jaar tijds! Het kleine Philips-
danks zijn jeugd is hij al jaren ingenieur. Dit
zijn wel de menschen, die ze hier hebben moe
ten en die mede helpen kunnen de zaak steeds
grooter te maken. Vaart is er in alles en een
ieder schijnt er van bezeten te zijn. Tenminste
wij krijgen geen gelegenheid ergens lang te
blijven kijken en de indrukken op ons te laten
inwerken.
We kunnen slechts even vluohtig de radio-
fabriek, waar de ontvangtoestellen, gelijkrich-
ters, luidsprekers, enz. gemaakt worden, het
laboratorium, de papier- en cartonnagefabriek
bezichtigen.
Op den terugweg naar de groote fabriek
komen we voorbij een allerliefst modem ge-
bouwtje: Philips Kleuterschool. Even er in.
Het is alleraardigst. Ongelooflijk keurig inge-
richt en popperig klein alles, de stoeltjes, de
tafeltjes, de bankjes voor de kleuters. H;er
wordt het kroost van Philips' arbeiders over-
5 fen. Zij vulde een aantal formulieren van
overlijden in, waarover zij in haar dienst-
betrekking kon besohikken, onderteekende ze
en incaisseerde daarbij als „treurende achter-
geblevene" verschillende bedragen, gemiddeld
400 mark per formulier. Het bedrog kwam
aan het licht, doordien een lid, die als over-
ledene werd beschouwd, zijn bijdrage kwam
betalen en toen vemajm, dat hij als overleden
te boek stond. Tot nu toe zijn 9 gevallen vast-
1 gesteld, doch vermoedelijk zal dit aantal nog
grooter blijken. De bedriegster is gearresteerd.
DE MACHT VAN HET NOODLOT.
1 Trjdens een repetitie van ,,Een ideale echt-
genoot van Wilde", in het Kleine Theater te
Kassel kregen twee tooneelspelers, die ver-
liefd waren op dezelfde vrouwelijke collega,
hoogloopende ruzie met elkander. Tenslotte
werden ze handgemeen. Het voorwerp van
hun liefde liep huilend uit den schouwburg en
poogde zich onder een auto te werpen. Ze
kon nog worden tegengehouden, waarop ze
zich haastte een naderende autobus in den
weg te loopen. Ditmaal werd ze gered door
den chauffeur van den eersten auto, die ech
ter niet kon verhinderen, dat de tooneelspeel-
ster haar lot thans voor een in snelle vaart
naderend tramrijtuig beoroefde. Maar ook dit
was tegen haar en ongedeerd werd de too-
neelspeelster naar den schouwburg gebracht.
HET MEEST GERAFFINEERD BEDROG.
Een verbazingwekkende poging tot bedrog
is voor het Amerikaansche hooggerechtshof
aan het licht gekomen.
Toen de kleine Hyman Friedman zeve*
maanden oud was, werd de kinderwagen, waar-
in hij zich bevond, door een vrachtauto ver-
brijzeld. Het kind en de moeder beliepen ver-
wondingen. Mrs. Friedman ontving 2500 dol
lar als schadevergoeding voor haar eigen
kwetsuren, maar nadien werd de zaak, waar
aan de auto toebehoorde, voor nog eens vijftig
duizend dollar ten behoeve van het jongetje
aangesproken.
Het bleek, dat het ventje door het ongeval
stom was geworden. Zeven knappe geneeshee-
ren trachtten tevergeefs, het te doen spreken.
De moeder verzekerde, dat haar kind reeds
sinds het ongeval geen geluid had uitgebracht
en daarop werd in eerste en tweede instantie
de uitkeering toegekend.
Pas voor het Supreme Court heeft de ge-
daagde ondememing twee getuigen laten voor-
geleiden, speelgenootjes van Hyman Fried
man, die verklaarden hem te hebben hooren
praten. De president liet het nu bijna zesjarige
knaapje in een afzonderljjk vertrek brengen en
ondervroegen hem: de jongen bleef stom. Toen
hij nu nog eens met zijn kameraadjes werd
samengebracht, sprak hij. Een deurwaarder,
er op afgestuurd, kwam binnen en vroeg:
„Wel baasje, wat deden die jongens je, toen
ik daar binnenstapte Deden ze je kwaad?"
En de argelooze jongen antwoordde: „N«e
men^-, ze knepen me alleen een beetje".
De president verklaarde nu, dat dit bedrog
het vijfde jaar lang op stomheid trainen
van een kind wel het geraffineerdste is, dat
hij ooit tegenkwam. Hij liet onmiddellijk de
moeder arresteeren wegens meineed en bedrog.
CEMENT TEGEN DEN DEURWAARDER.
Een Romeinsch zakenman heeft een orlgl-
neele methode tegen belastingbetalen bedacht.
Hij gaf principieel aan geen der talrijke ult-
noodigingen van den ontvanger gevolg en was
dan ook niet verrast, toen de deurwaarder
hem op zijn kantoor een bezoek bracht.
Verrast was echter w61 de deurwaarder,
toen hij door zijn mannetjes de bureaumeube-
len wilde laten verwijderen, en tot de ont-
dekking kwam, dat zij met een stevige laag
cement aan muren en vloer bevestigd waren.
Deze situatie plaatste den deurwaarder voor
het dilemma, hetzij met houweel en hamer op
de muren los te gaan en zich daardoor in het
krijt te brengen bij den huiseigenaar, hetzij
voorloopig onverrichterzake af te druipen.
Hij koos het laatste en bracht zijn lastgevers
rapport uit van zijn bevindingen.
Thans zal uitgemaakt worden, of de koop-
man gereehtigd was, van zijn roerende goede-
ren onroerende goederen te maken en daar
door den arm der fiscale macht tot roerloo*-
heid te doemen.
EEN WEG DOOR AFRIKA.
G. S. Bouwer, de bekende Zuid-Afrikaansche
auto-renner, heeft door woestijnen en wilder-
nissen over een traject van 14.500 K.M. een
gemiddelde van 460 K.M. per dag bereikt bij
zijn terugreis door Afrika uit Londen, van