die niet? De heer Dieleman toch ook wel?
De heer DIELEMAN: Alleen hij, die niet
werkt, maakt geen fouten
De heer 't GILDE meant, dat dergelijke
vergissingen toch niet mogen voorkomen, dat
is een enormiteit.
De VOORZITTER meent dat iemand, die
werkeliik verstand heeft van administratie,
rich daarover niet aldus zal uitspreken.
De heer KRUIJSSE wil er, voor wat de
verantwoording van Burgemeester en Wethou-
ders betreft op wijzen, dat men dan bij benoe-
mingen niet meer moet letten op de politieke
kleur dan op de capaciteitenindien dat ge-
schiedt draagt de raad de schuld, en dit zijn
dan de gevolgen er van. Als de Burgemeester
en de Wethouders zelf de kohieren zouden
moeten gaan opmaken, waren er geen ambte-
naren meer noodig.
De heer DIELEMAN vindt die redeneering
van den heer Kruijsse niet in orde, maar zou
het't best achten, dat, als men den ontvanger
veroordeelt, dat hem dan de gelegenheid wordt
gegeven zich hier te verdedigen.
De VOORZITTER wenscht dat niet te doen.
Er zit hier geen rechtbank. Hij heeft aan den
raad alles meegedeeld wat hierover mee te
deelen valt. De heer 't Gilde heeft dat ook
gedaan van de zijde van den gemeenteontvan-
ger. Het beste is, dat ieder lid van den raad
die kwestie bestudeert.
De heer KRUIJSSE wijst er op, dat de ge-
meenteontvanger niet beschuldigd wordt.
De heer 't GILDE zou de behandeling dezer
zaak thans willen schorsen, de zaak nader be-
studeeren en dan zoo spoedig mogelijk eene
ndeuwe raadszitting beleggen om dan te zien
hoe gehandeld moet worden. Het zou aan
spreker spijten, indien de ingezetenen door
deze kwestie werden gedupeerd.
De heer KRUIJSSE acht dat niet noodig;
als de ontvanger doet hetgeen hem is opge-
dragen, het eerste kohier terugsturen en het
tweede uitvoeren, wordt niemand gedupeerd en
heeft ook niemand moeite.
De heer 't GILDE: Maar dat is een infor-
meeie handeling.
De VOORZITTER merkt op, dat men niet
uit het oog moet verliezen, dat de hierbij be-
trokken partijen niet gelijk staan; Burgemees
ter en Wethouders zijn het uitvoerend college.
De heer 't GILDE zou het college den raad
geven het tweede kohier in te trekken.
De heer KRUIJSSE denkt daar niet aan;
Burgemeester en Wethouders zijn voor hun
besluit in goed gezelschap.
De heer OGGEL vraagt waarop de heer
't Gilde zijn meening grondt.
De heer't GILDE doet zulks op grond van
de invorderingsverordening, Aangezien daarin
is omschreven hoe omtrent reclames moet
worden gehandeld, dat daarover door den raad
moet worden beslist, kan er geen sprake van
zijn, dat Burgemeester en Wethouders een ge-
heel kohier intrekken. De raad had er in be-
hooren te worden gekend.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat het
besluit van Burgemeester en Wethouders
kracht vindt in een arrest van den Hoogen
Raad. Bovendien heeft de ontvanger deze daad
van Burgemeester en Wethouders niet te be-
oordeelen. Het is een kwestie tusschen Burge
meester en Wethouders en den ontvanger en
de gemeenteraad staat daar voor het oogenblik
buiten. Hij moet de hem gegeven opdracht
uitvoeren.
De heer 't GILDE: Hij heeft niet gezegd,
dat hij de opdracht niet zal uitvoeren.
De heer KRUUSSE: Maar hij stuurt het
eerste kohier niet terug.
De heer 't GILDE zou deze bespreking wil
len schorsen
De VOORZITTER staat op het standpunt
dat er niets te schorsen is. Er zijn inlichtin-
gen gevraagd en de raad heeft die inlichtin-
gen gehad.
- Hij verzoekt den secretaris nog een rechts-
kundige meening mee te deelen.
De SECRETARIS leest hierop het volgende:
„Waarom deze kohieren door ons en niet
,,door den gemeenteraad zijn of worden inge-
„trokken, vindt zijn oorzaak, dat deze belas-
„ting ingevolge een bijzondere wetgeving
„wordt geheven (art. 240 Gemeentewet). Art.
„67 L. O. Wet 1920 gebiedt deze belasting en
„geeft de artikelen aan, waarmede rekening
„moet worden gehouden. Deze verordening
„noemt en beperkt de werkzaamheden van den
..gemeenteraad en voor het overige, wat de
„heffing betreft en wat daarmede samenhangt
„en daaruit voortvloeit is aan Burgemeester en
Wethouders."
De heer 't GILDE vraagt van wie dat ad-
vies is.
De SECRETARIS: Dat is de meening Van
den Secretaris.
De heer "'t GILDE betreurt, dat die stukken
niet ter visie hebben gelegen. In dat geval
hadden de leden zich op de hoogte kunnen
stellen, en de zaak bevredigend helpen oplos-
sen. Hij is er niet gerust op, dat de zaak nu
in orde is.
De VOORZITTER: Wij zeggen ook niet dat
de zaak in orde is, maar aanvaarden de con-
sequentie van het door ons genomen besluit.
De heer OGGEL wijst er op, dat de heer
't Gilde hier heelemaal niet behoeft te betreu-
ren, dat die stukken niet ter visie hebben ge
legen voor den raad, aangezien deze kwestie
buiten de pun ten der agenda staat. Zij is al
leen ter sprake gekomen omdat de heer't Gil
de er Inlichtingen over gevraagd heeft.
De heer't GILDE is het daarmede niet eens;
het is toch ook in de afdeelingsvergadering
besproken
De VOORZITTER: Dat wil zeggen: er zijn
inlichtingen gevraagd en gegeven.
De heer VAN DE BILT merkt op, dat de
menschen, toen ze het eerste biljet ontvingen,
wel wat geschrokken zijn, maar toen het
tweede kwam, dat met de werkelijkheid over-
eenstemt, was het in orde. Hij vindt het be-
spotteiyk, daarover nu nog zoo'n bombast op
te zetten.
De heer 't GILDE: Alles had kunnen voor
komen worden, als het advies van den gemeen-
teontvanger was opgevolgd.
De heer VAN DE BILT is van meening, dat
de zaak al lang uit de wereld zou geweest zijn,
als de gemeenteontvanger wat minder naar de
wet gekeken had en het tweede kohier had ge-
pakt. Daar was het volk mee gediend geweest.
Zeker, men is mis geweest, maar toen de men
schen het tweede biljet kregen waren ze
tevreden.
137. Vergoeding van het rijk. /12.935.
141. Verhaal van pensioensbijdragen.
1248.
141a. Huur of vergoeding voor het ge-
bruik van schoollokalen. Memorie.
7. Bijzonder gewoon lager onderwijs.
154. Schoolgelden. f 2500.
155. Uitkeering van gemeenten ingevolge
art. 86 der lager-onderwijswet 1920. f 70.
156. Uitkeering van gemeenten ingevolge
art. 104, eerste lid, der lager-onderwijswet
1920. 100.
157. Uitkeering van andere gemeenten in
de aan schoolbesturen te betalen vergoeding,
hedoeld in art. 205 der lager-onderwijswet
1920. f 70.
158. Verhaal van pensioensbijdragen. f 425.
12. Lager onderwijs.
(niet vallende onder de 1 t/m 11).
172. Tegemoetkoming van andere ge
meenten in de kosten van onderwijs, als be-
doeld in art. 13 le lid der L .O. Wet. f 75.
Hoofdstuk IX.
Ondersteuning aan behoeftigen en werkloozen.
1. Ondersteuning aan behoeftigen.
185. Verhaal van pensioensbijdragen. f 49,60.
2. Ondersteuning aan werkloozen.
190. Terugontvangst gemeentevoorschot
van emigranten Canada. Memorie.
191. Overige inkomsten ter zake van de
ondersteuning aan werkloozen. Memorie.
Hoofdstuk XI.
Handel en nijverheid.
194. Bijdrage van het rijk in de belooning
van den correspondent der arbeidsbemidde-
ling. f 100.
195. Verhaal van pensioensbijdragen. f 8,75.
Hoofdstuk XII.
Belastingen.
201. 60 opcenten op de hoofdsom der be
lasting op de gebouwde eigendommen. f 3600.
202. 15 opcenten op de hoofdsbm der be
lasting op de onbebouwde eigendommen.
1700.
203. 40 opcenten op de hoofdsom der per-
soneele belasting. f 6500.
204. Uitkeering van het rijk wegens 48
opcenten op de hoofdsom der dividend- en
tan tiemebelasting, krachtens art. 1 der wet
van 26 Juli 1918. Memorie.
205. Belasting naar het inkomen.
80.946.50.
206. Belasting op de honden. 550.
207. Restitutie in verband met de eindaf-
rekening van de kwade posten der door het
rijk geinde gemeentelijke inkomstenbelasting.
f 1000.
212. Opbrengst van het vergunningsrecht
wegens verkoop van sterken drank in het
klein. f 625.
213. Opbrengst van waarschuwingen en
aanmaningen. Memorie.
2. Grondbedrijf.
214. Uitkeering van het bedrijf. 2840.
3. Gasbedrijf.
217. Uitkeering van het bedrijf. 36.704,13.
4. Vleeschkeuringsbedrijf.
22i. Uitkeering van het bedrijf. f 545.
Hoofdstuk XIV.
Kasvoorzieningen.
223. Teruggave van het rijk. M'emorie.
224. Teruggave van voorschotten, aan
ambtenaren verstrekt voor het doen van uit-
gaven ten behoeve van de gemeente. f 505.
Hoofdstuk XV.
Overige inkomsten en uitgaven.
227. Uitkeering Rijksverzekeringsbank
wegens ongevallen. Memorie.
KAPITA ALDIENST.
Inkomsten
Hoofdstuk III.
Openbare veligheid.
231. Batig slot overgebracht van hoofd
stuk I. 100.
Hoofdstuk IV.
Volksgezondheid.
233. Batig slot overgebracht van hoofd
stuk I. 174,83.
Hoofdstuk VI.
Openbare werken.
235. Batig slot overgebracht van hoofd
stuk I. 17,90%.
7. Bijzonder gewoon lager onderwijs.
237. Batig slot overgebracht van hoofd
stuk I. 101,69.
Hoofdstuk XIII.
Diensten als afzonderlijk bedrijf ingericht.
3. Gasbedrijf.
239. Batig slot overgebracht van hoofd
stuk I. f 437,50.
Hoofdstuk XVI.
Geldleening.
241. Batig slot overgebracht van hoofd
stuk I. 62,50.
Voor zoover niets anders is vermeld, werden
de verschillende posten der begrooting met al-
gemeene stemmen vastgesteld.
Alsnu wordt de gemeentebegrooting vastge
steld met algemeene stemmen.
9. Vaststelling begrooting van het gas
bedrijf.
In behandeling komt de begrooting van het
gemeentelijk gasbedrijf.
ONTVANGSTEN.
1. Opbrengst uit gaslevering 68.573,
Axel:
124000 M.t k
168000
lichtgas
muntgas
krachtgas
kachelgas
bakkersgas
18000
14500
7300
12%
13%
9
7
6
cent 15.500,-
22.680,-
1.620,-
1.015,-
438,-
Ter Neuzen:
kookgas 110000 M*.
kachelgas 7000
industriegas 4400
muntgas 78000
41,253,-
k 14 cent f
8
10
14
15.400,-
560,-
440,-
10,920,-
27.320,—
2. Straatverlichting f 3600,
35.000 M3. gas a 6 cent f 2100,
onderhoud lantaams 900,
werkloon 300,
rente en afschrijving 300,
3. Opbrengst van cokes f 10.975,
4. Idem van teer 2520,
5. Idem van ijzeraarde. Memorie.
6. Idem van andere bij- en afvalproducten
/100,—
7. Meterhuur 5003.
8. Winst op Verkoop van magazijngoederen
f 1000,—.
9. Diverse baten f 802,
23. Verhaal pensioenbijdragen. i 942,97.
24. Rente voor gelden in rekening-courant
500,
i 25. Uitkeering van gemeente wegens ver-
lies. Memorie.
Totaal f 94.015,97.
UITGAVEN.
10. Grondstoffen voor de gasfabricage
25.000.
De noodige gasproductie wordt (met inbe-
grip van 6 voor verlies) geschat op 619.200
M't Per 100 Kg. kolen wordt geproduceerd
30 Ms. gas, zoodat afgerond 2 millioen kolen
benoodigd is, in de loods geleverd 5 f 12,50
per 100 Kg.
11. Gaszuivering. Memorie.
12. Jaarwedden. f 5650.
Salaris directeur f 3650, waarvan afgetrok-
ken wordt f 300 voor woninghuur en 200
voor vuur en licht.
Salaris boekhouder 2000.
De heer CLAESSENS geeft te kennen, dat
hij de jaarwedde van den directeur liever zou
bepaald zien op 3500, benevens vrije woning,
vuur en licht. Andere fabrieken, waar onge-
veer dezelfde hoeveelheid gas geproduceerd
wordt, staan met de jaarwedde f 1000 hooger,
zoodat men dan hier nog 500 er beneden zou
zijn. Hij vindt de regeling niet billijk, te meer
waar in verband met de uitbreiding geen gra-
tificatie is verleend of gevraagd wordt. Indien
men er rekening mode houdt, wat de ingenieur
Witteveen heeft gevraagd voor het ontwerp
van het betonblok, zou de directeur wel een
gratificatie toekomen van minstens 2000.
Spreker zal in deze evenwel geen voorstel
doen, daar hij verwacht geen meerderheid
te krijgen.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
Claessens zegt, dat er geen sprake zou zijn
van een gratificatie van den directeur, doch
hij weet toch ook wel, dat deze eerst 300 en
daarna nog eens 200 heeft gehad. Overigens
achten Burgemeester en Wethouders het in
deze beter een verhooging van jaarwedde te
geven dan een gratificatie. Wat de bemerking
betreft, dat de ingenieur Witteveen in even-
redigheid zooveel meer zou hebben ontvangen
dan de directeur, moet spreker er op wijzen,
dat de directeur steeds technische hulp heeft
gehad om hem van dienst te zijn. Dat hij daar-
van niet in alle opzichten heeft geprofiteerd
komt, omdat hij zoo graag werkt. Maar als
men hem spreekt over het niet in orde zijn van
de straatverlichting zegt hij weer, dat hij het
te druk heeft om dat na te gaan. Daarom is
de meening van Burgemeester en Wethouders
ook, dat het beter was, dat hij met een andere
kracht voor het beheer was geassocieerd. De
straatverlichting is niet in orde en dan zou hij
het niet te druk hebben.
De bedoeling der Gascommissie was om de
verhooging te doen ingaan met 1 Januari 1927,
doch Burgemeester en Wethouders stellen het
voor met ingang van 1928.
De heer CLAESSENS voert hiertegen aan,
dat hij wel hulp heeft gehad tijdens de uitvoe-
ring van de uitbreidingswerken, doch de direc
teur heeft toch moeten zorgen, dat de plannen
en begrootingen in orde waren, hij heeft de
voorbereidende werkzaamheden moeten doen,
ook het maken van de teekeningen.
De heer OGGEL herinnert, dat de opzichter
al benoemd is tijdens de uitbreiding in de bui-
tenwijken, met het oog op de uitbreiding naar
Ter Neuzen. De heer Payens heeft ook teeke
ningen moeten maken en werd bovendien door
den directeur ook nog voor andere werkzaam
heden gebruikt. De verhooging wordt nu in
elk geval voorgesteld voor 1928, hij krijgt bo
vendien toch ook vergoeding voor gebruik van
zijn auto, telkens als hij naar Ter Neuzen gaat,
nJ. 25 cent per K.M.
De heer CLAESSENS zou toch het salaris
f 500 hooger willen stellen, in vergelijking met
gasbedrijven elders.
De heer VAN DIXHOORN: We behoeven
het geld niet weg te geven omdat anderen
het ook doen,
De heer CLAESSENS: Maar we moeten er
toch ook niet zoover beneden blijven?
De heer DIELEMAN Wil het voorkomen,
dat de gemeente karig is tegenover den direc
teur van het gasbedrijf, wiens prestaties men
niet moet willen verkleinen, want die zijn zeer
groot, die strekken zich uit tot de buitenwijken
en zelf tot Ter Neuzen; dit geeft hem heel wat
rompslomp. En, waar de Gascommissie voor-
stelt de verhooging te doen ingaan met 1 Janu
ari 1927 komt het hem onjuist voor, dat Bur
gemeester en Wethouders er nog net dat jaar
willen afknijpen, aangezien in dat jaar de
drukke werkzaamheden zijn begonnen. Eigen-
lijk zouden Burgemeester en Wethouders moe
ten komen met een voorstel om hem toe te
kennen een jaarwedde van f 3650 met vrij
wonen, gas, vuur en licht, en dan zouden we er
nog goedkoop afkomen. Spreker zou dus op
het idee van den heer Claessens willen ingaan.
De prestaties van den directeur moeten niet
onderschat worden. We moeten zegt spre
ker het geld niet weggooien, maar toch ook
loon naar bekwaamheid geven, er moet waar-
deering zijn voor het geleverde werk. Dat on-
dervindt de heer Van Dixhoorn persoonlijk
toch ook wel, hij weet toch ook wel wat niet-
waardeering beteekent. Dat het latere ge-
slacht niet waardeert hetgeen gedaan is voor
algemeen welzijn. Daarom acht ik het ook
zeer verkeerd, om dat drukke jaar '27 er nog
af te knijpen. Ondertusschen zal ook ik geen
voorstel doen, doch alleen in overweging geven
in te gaan op het advies der Gascommissie;
dat zou toch iets zijn.
De heer P. DE FEIJTER wil niets afdingen
op de prestaties van den directeur, doch wijst
er op, dat deze reeds 200 en /300 heeft ge-
kregen. Het staat den raad toch vrij dat te
sohenken of niet. In elk geval beteekent dit
dan toch al een verhooging van tractement,
want het is gelijk in welken vorm men dat
krijgt.
De VOORZITTER: Hij heeft dat gehad
voor het aankoopen van een auto.
De heer DIELEMAN: Ja, daar ben je goed
mee, met zdo'n auto.
De VOORZITTER: Daar is ook een heele
geschiedenis aan verbonden.
De heer DIELEMANEigenlijk had de ge
meente zoo royaal moeten zijn om een goede
auto ter beschikking te stellen van den direc
teur. Zijn eigen auto moet niet in het debat
gebracht worden.
De heer P. DE FEIJTER is het eens met de
woorden door den heer Van Dixhoorn, in den
loop dezer zitting gebruikt, dat het toch niet
aangaat om voor iedere bijzondere werkzaam-
heid van een ambtenaar die regelmatig zrjn
taak vervult aan den persoon die eens iets van
zijn gewone dagtaak afwijkend maar terstond
extra-betaling te geven. In den aanvang der
behandeling van de begrooting werd aange-
drongen op verlaging van tractementen en nu
wordt weer aandrang uitgeoefend tot verhoo
ging. Een ander ambtenaar moet zijn woning,
gas, stooksel en licht toch ook nog betalen?
Er moet een grens zrjn en daarom zal spreker
stemmen voor het voorstel van Burgemeester
en Wethouders.
De heer J. DE FEIJTER, lid der Gascom
missie, is er nog altijd voor, de verhooging te
doen, ingaan 1 Januari 1927. Men heeft hier
jaren achtereen zitten spreken over verhoo
ging der jaarwedde, en het werd altijd maar
uitgesteld. Op het oogenblik rendeert de
fabriek goed en is het dus geen bezwaar. Hij
staat aan den kant van den heer Dieleman,
dat het geld dat hjj voor aanschaffing van zijn
auto heeft gekregen niet als een vergoeding
kan beschouwd worden, dat had hij noodig
voor een noodzakelijk vervoermiddel. Spreker
stelt voor de voorgestelde verhooging te doen
ingaan met 1 Januari 1927.
De heeren 't GILDE en CLAESSENS steu-
nen dit voorstel.
De heer VAN DE BILT wijst er op, dat men
met de jaarwedden op die manier altijd maar
naar boven gaat. Hij vindt het voorstel van
Burgemeester en Wethouders heel netjes. Men
moet niet naar anderen zien. Wij zegt spreker
wonen hier in Axel en ik vindt dit al een
mooi tractement. Ik zal stemmen voor het
voorstel van Burgemeester en Wethouders, ik
meen, dat er een eind aan moet komen.
De heer VAN DIXHOORNOm de jaar
wedden naar beneden te krijgen, moeten we
geen verhooging gaan geven aan iemand die
het niet vraagt.
De heer't GILDE moet daartegenover stel
len, dat hij uit ingewonnen inlichtingen heeft
gezien, dat de salarissen van verschillende
directeuren van met onze fabriek te vergelij-
ken gasbedrijven in Nederland stukken hooger
zijn.
De heer VAN DIXHOORNDhhr hebben
we niets mee te maken.
De heer CLAESSENS: We zouden op die
manier er wel toe moeten overgaan gelijk aan
ambten te verpachten
De heer VAN DIXHOORN: Dat was de
weg, dan stonden de ambtenaren gelijk aan
alle andere burgers.
De heer DIELEMAN betoogt, dat die verge-
lijking niet op gaat; het salaris van den direc
teur is al sinds enkele jaren te weinig en de
raad behoort te zorgen, dat dit voldoende is.
Er is ook verschil. Door verhooging van het
salaris vein de ambtenaren die boven den direc
teur staan, verhoogt de belasting, maar dat is
niet het geval bij verhooging der jaarwedde
van den directeur, aangezien deze uit het be
drijf betaald wordt, en het bedrijf dat oplevert
Hij verwijst naar de uitbreiding van het gas
bedrijf naar de buitenwijken, die levert reeds
in het eerste jaar winst op.
De VOORZITTER: Toch niet de levering
naar Ter Neuzen?
De heer DIELEMANNeen, die naar de
buitenwijken en spreker noemt dat een presta-
tie die zijn wederga niet vindt!
De heer KRUIJSSE: Maarmaar
De heer DIELEMAN herhaalt, dat die uit
breiding een succes is, een prestatie die zijn
wederga niet vindt. De raad is daarin op uit-
nemende wijze van advies gediend. De uitbrei
ding naar de buitenwijken heeft reeds in het
eerste jaar winst opgeleverd, en op verschil
lende andere manieren heeft de directeur de
belangen van het gasbedrijf bevorderd. Hij
heeft eene verhooging, van af het begin van
het jaar 1927 dubbel en dwars verdiend. Van
het bedrag, dat hij voor het onderhouden van
zijn auto krijgt komt hij niet toe, en, alles bij-
een genomen, is, wegens de uitgebreidheid van
het bedrijf, zoo'n auto broodnoodig. Hij zou
het onbillijk achten als de raad niet op het
voorstel van de Gascommissie inging, het trac
tement is zelfs dan nog maar middelmatig.
De VOORZITTER zal op de verschillende
punten van dit betoog maar niet nader ingaan.
Wel kan hij zeggen, dat hij het met een en an
der niet eens is. Maar dat alles is ook niet
aan de orde. Het gaat alleen over de voor-
stellen tot jaarweddeverhooging van den direc
teur, De leden der Gascommissie wenschen
die te doen ingaan met 1927 en Burgemeester
en Wethouders met 1928. Zij onderschatten
daarmede in het geheel niet de verdiensten van
den directeur voor het bedrijf. Zij onderschat
ten ook niet de werkzaamheid van den direc
teur bij de uitbreiding, maar men moet die niet
alleen op zijn schouders schuiven, ook anderen
hebben hun medewerking verleend.
De heer DIELEMANDe adviezen komen
tot hem, en die komen goed uit!
De VOORZITTER: Behalve bij de straat
verlichting!
De heer DIELEMAN: De plannen voor de
uitbreiding naar Ter Neuzen komen van den
directeur, en de resultaten komen volgens de
adviezen uit, had men zijn advies geheel ge-
volgd, dan zou men nog goedkoopere buizen
gehad hebben.
Het voorstel van den heer J. de Feijter c.s.
wordt verworpen met 4 tegen 7 stemmen.
Voor stemmen de heeren Dieleman, 't Gilde,
Claessens, en J. de Feijter; tegen stemmen de
heeren P. de Feijter, Oggel, Kruijsse, Van de
Biit, Wolfert, Koster en Van Dixhoorn.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt daarna met algemeene stemmen
aangenomen.
13. Arbeidsloonen. /15.500.
14. Onderhoud, materiaal. 4670.
15. Machinekamerbehoeften. f 800.
17. Kantoorbehoeften. f 150.
1§. Drukwerk. f 200.
19. Diverse onkosten. f 1000.
20. Oninbare posten. Memorie.
21. Verlies op magazijngoederen. Memorie.
22. Kosten van controle op de administra
tie. 500.
23. Kosten bijdragen peosioen overeenkom-
stig de Pensioenwet. 2660,11.
27. Als voren wegens kosten van inkoop.
12,46.
28. Uitkeering aan de gemeente wegens
rente van kapitaalschuld 20.306,56.
29. Afschrijvingen wegens waardevermin-
dering. 15.077.
30. Rente van gelden in rekening-courant
opgenomen. Memorie.
31. Onvoorziene lasten. 1789,84.
Totaal 94.015,97.
KAPITA A LDIENST.
Ontvangsten:
32. Beschikbaar komende middelen door
afschrijving op activa f 15077,
33. Nog beschikbaar van leeningen. 19248.
Totaal 34.325,—.
Uitgaven
34. Uitkeering aan de gemeente wegens
verplichte aflossing. 13.725,
35. Kosten wegens uitbreiding. f 20.600,—.
Totaal 34.325,—.
De posten waaromtrent niets anders is ver
meld en daarna de geheele begrooting, wor
den met algemeene stemmen vastgesteld.
10. Vaststelling begrooting grondbedrijf.
De begrooting van het gemeentelijk grond
bedrijf voor den dienst 1929 wordt voor den
gewonen dienst met algemeene stemmen vast
gesteld op een eindcijfer van 1530 en voor
den kapitaaldienst op een eindcijfer van
f 14.403,32.
De heer 't GILDE vraagt of er nu in 1929
eindelijk eens een aanvang zal worden ge-
maakt met het in exploitatie brengen der
andere helft van het bouwterrein.
De VOORZITTER deelt mede, dat in ver
band daarmede nog een conferentie moet ge
houden worden met den heer Dekker, over de
door te trekken straat. Indien dan de noodige
overeenstemming wordt verkregen, is het de
bedoeling een straat door te trekken, naast
den heer Mieras, de andere evenwel nog niet.
De heer 't GILDE is met dat antwoord niet
tevreden; er bestaat werkelijk behoefte aan
bouwgrond voor arbeiderswoningen, doch er is
geen goedkoop bouwterrein beschikbaar. Het
bouwterrein is er toch voor bestemd?
De VOORZITTER geeft te kennen, dat Bur
gemeester en Wethouders meenen, dat er nog
geen behoefte aan is, doch dat zij, zoodra dit
het geval zou zijn, met voorstellen zullen ko
men om ook het overige terrein in orde te
maken. Over die behoefte kan men natuurlijk
van meening verschillen.
De heer OGGEL: Niemand vraagt er naar.
De heer 't GILDE wijst er op, dat de stra-
ten reeds zijn geprojecteerd; als er geen stra-
ten bestaan, wordt er niet gebouwd. Hij heeft
het hier al driemaal gezien, dat de paarden
achter den wagen werden gespannen, dat er
eerst werd gebouwd, voor de straat in orde
was. De betrokkenen kwamen toen in de slik
te zitten, dat heeft ook spreker ondervonden.
De VOORZITTER: Dat kon toen niet
anders.
De heer OGGEL: Zoodra er van bouwen
sprake is, wordt de straat gelegd.
De heer KRUIJSSE gelooft ook wel, dat, als
de straten er eenmaal liggen, er eerder ge
bouwd zal worden dan thans het geval is.
De VOORZITTER: We zullen het nader bij
Burgemeester en Wethouders bespreken.
11. Begrooting vleeschkeuringsbedrijf.
De begrooting van het vleeschkeuringsbe-
drijf voor het centrum Axel wordt met alge
meene stemmen stemmen vastgesteld op een
eindcijfer van 4820.
12. Begrooting Burgerlijk A rnibestuur
De begrooting voor het Burgerlijk Armbe-
stuur voor den dienst 1929 wordt met alge
meene stemmen vastgesteld op een eindcijfer
van 9979,36%de subsidie van de gemeente
is geraamd op /8175: voor het loopende jaar
op 7500.
13. VVerkverruiming.
De VOORZITTER deelt mede, dat nog la
ingekomen het volgende schrijven van de Coma-
missie tot werkverruiming in Zeeuwsch-Vlaam-
deren
Geven eerbiedig te kennen:
J. Huizinga en J. F. de Cooker, respectieva-
lijk voorzitter en secretaris van de commissie
tot werkverruiming in Zeeuwsch-Vlaandereaa,
en handelende ter uitvoering van een besluit,
genomen in de gehouden vergadering op 12
October 1928:
dat in den winter van de jaren 1927/28 eea
groot aantal arbeiders in de gemeente Axel
werkloos zijn geweest en het zich laat aan-
zien, dat in den aanstaanden winter 1928/29
dit aantal zeker niet minder zal zijn, in aan-
merking nemende de gunstige weersgesteld-
heid, waardoor de periode van het verwerken
der suikerbieten belangrijk korter zal zijn
dat het zeer gewenscht is, in den nood der
werkloosheid te voorzien, door het doen ver-
riohten van allerlei nuttige werken;
dat er in de gemeente Axel nog nuttig work
ter uitvoering kan worden aangewezen, en
het door ons bedoelde werk bovendien een
groote verbetering kan brengen voor het toe-
nemende snelveriteer, nl. dat het hoogst nood
zakelijk is een gedeelte van den Zaamslag-
schen weg, liggende langs en in de nabijheid
van de Ronde Putten, van welk een gedeelte
weg zou kunnen worden omgelegd waardoor
een meer degelijke weg voor het verkeer zou
worden geopend, en door demping van een
gedeelte van gemelde putten, een ruimere ge
legenheid voor opslag van goederen welke per
tram worden verzonden, zou worden verkre
gen;
dat, indien noodig, de gemeente zeker wel
een gedeelte van de te maken kosten, bij wijze
van bijslag door het rijk zou gerestitueerd
krijigen.
Reden waarom onze Commissie er bg uw
bestuur beleefd de aandacht op vestigt, en
aandringt gemelde werken te doen uitvoeren,
een en ander ter bestrijding der werkloosheid,
meerder gerief voor den handel en in het be-
lang van het algemeen verkeer.
Met algemeene stemmen wordt besloten dit
schrijven te stellen in handen van Burgemees
ter en Wethouders om bericht en raad.
14. Omvraag.
a. De heer VAN DE BILT vraagt of er ook
een maximumsnelheid is voorgeschreven voor
de tram.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
De heer VAN DE BILT betwijfelt, of die dan
wel wordt toegepast; hij kan niet gelooven dat
ze hier in de kom, niet harder rijden dan *e
mogen.
De VOORZITTER wijst er op, dat het vroe-
ger wel eens voorkwam, dat een lange trein,
wegens de helling bleef steken, en men daarom
met eenige vaart de stationsstraat binnen-
reed; later komt dat niet meer voor, omdat
men de treinen verdeelt, doch dan komen er
wel eens 2 achtereen binnen.
De heer VAN DE BILT kan niet anders
zeggen, dan dat het hem voorkomt, dat ze zeer
hard rijden. Er wordt ook hard gereden met
de auto's daar zal zeker eerst eens een groot
ongeluk mee moeten gebeuren, eer er wat aan
gedaan wordt?
Weten de veldwackters er niets op te vinden
om dat te voorkomen?
Als de veldwachters die snelle rijders aan-
hielden en waarschuwden zou de last die ze
daardoor ondervinden missehien reeds ten goe
de werken. Spreker schuift de schuld van den
bestaanden toestand niet op de veldwachters,
want hij weet wel, dat het niet zoo gemakke-
lijk is om iemand met overtuigend bewijs dezer
overtreding te verbaliseeren.
De VOORZITTER zal een en ander nog eens
met de veldwachters bespreken en speciaal
daarop hun aandacht vestigen.
b. De heer VAN DE BILT heeft vemomen,
dat enkele ondememers in den aanstaanden
winter wel zouden willen zwingelen. Hjj
vraagt, of het geen aanbeveling zou verdienen
tot steun van die ondernemers hen, nevens den
rijkstoeslag, ook van gemeentewege nog een
toeslag te geven op de electrischen stroom-
prijs. Dan hebben ze een goedkoop tarief, en
dit zou missehien aanleiding kunnen zijn, dat
er meer gaan zwingelen, hetgeen bestriding
van de werkloosheid beteekent. Het is dan
geen toeslag op het loon, maar op den elec
trischen stroom. In Stekene betaalt men maar
6% cent; hier zou het dan, als ook 5 cent ge
geven wordt, 15 cent worden.
De VOORZITTER zal dit bij Burgemeester
en Wethouders bespreken.
c. De heer CLAESSENS vraagt of Burge
meester en Wethouders nog niets hebben ver-
nomen over het rapport der commissie van on-
derzoek in zake de Zeeuwsch-Vlaamsche wa-
terleiding.
De VOORZITTER weet er niets van, doch
maakt er den heer Claessens op opmerkzaam,
dat hij zelf lid der commissie is en, als hij er
iets van weten wil, zich dan tot zijn voorzitter
der commissie kan wenden, die hem wel zal
inlichten.
De heer CLAESSENS zegt, dat de commis
sie niet meer bestaat. Als het lang duurt, dan
zouden we zegt hij wel genoodzaakt gaan
worden om een actie op touw te zetten om de
vennootschap ontbonden te krijgen.
De VOORZITTER In elk geval weten Bur
gemeester en Wethouders er niets van.
d. De heer't GILDE vraagt, of de wethou
ders de stukken betreffende de schoolgelden-
kwestie ook hebben ingezien.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
e. De heer DIELEMAN vraagt, of Burge
meester en Wethouders eens een grondig on-
derzoek zouden willen instellen naar den toe-
stand der Julianastraat; deze is wegens den
toestand der bestrating onbegaanbaar en on-
berijdbaar, een degelijke, flinke verbetering
van de straat is noodig.
De VOORZITTER antwoordt, dat de toe
stand aan Burgemeester en Wethouders be-
kend is. Ze zullen eens zien hoever ze met het
voorhanden materiaal komen. Deze straat is
veel te vroeg versleten.
f. De heer P. DE FEIJTER wijst op den
toestand van het zijpad van den weg aan den
Nieuwen Dijk, langs de huizen; die is beslist
levensgevaarlijk. Wegens het slijk kan men
het daar niet op de fiets houden. Die toestand
bestaat van af den spoordam en dan voorts
langs de huizen.
De VOORZITTER antwoordt, dat ook deze
toestand wel aan Burgemeester en Wethouders
bekend is; zij hebben zich daarover ook reeds
tot den Provincialen Waterstaat gewend, doch
deze gaf te kennen, dat het niet op haar weg
lag te zorgen voor dat pad op de gedempte
sloot, zij zorgt dat de weg goed in orde is,
doch niet de zijkant. Hij wil het echter nog
wel eens met den opzichter of den ingenieur
bespreken.
Hiema niemand't woord vragende, sluit hfl
de vergadering, door het uitspreken van het
dankgebed.