die niet? De heer Dieleman toch ook wel? De heer DIELEMAN: Alleen hij, die niet werkt, maakt geen fouten De heer 't GILDE meant, dat dergelijke vergissingen toch niet mogen voorkomen, dat is een enormiteit. De VOORZITTER meent dat iemand, die werkeliik verstand heeft van administratie, rich daarover niet aldus zal uitspreken. De heer KRUIJSSE wil er, voor wat de verantwoording van Burgemeester en Wethou- ders betreft op wijzen, dat men dan bij benoe- mingen niet meer moet letten op de politieke kleur dan op de capaciteitenindien dat ge- schiedt draagt de raad de schuld, en dit zijn dan de gevolgen er van. Als de Burgemeester en de Wethouders zelf de kohieren zouden moeten gaan opmaken, waren er geen ambte- naren meer noodig. De heer DIELEMAN vindt die redeneering van den heer Kruijsse niet in orde, maar zou het't best achten, dat, als men den ontvanger veroordeelt, dat hem dan de gelegenheid wordt gegeven zich hier te verdedigen. De VOORZITTER wenscht dat niet te doen. Er zit hier geen rechtbank. Hij heeft aan den raad alles meegedeeld wat hierover mee te deelen valt. De heer 't Gilde heeft dat ook gedaan van de zijde van den gemeenteontvan- ger. Het beste is, dat ieder lid van den raad die kwestie bestudeert. De heer KRUIJSSE wijst er op, dat de ge- meenteontvanger niet beschuldigd wordt. De heer 't GILDE zou de behandeling dezer zaak thans willen schorsen, de zaak nader be- studeeren en dan zoo spoedig mogelijk eene ndeuwe raadszitting beleggen om dan te zien hoe gehandeld moet worden. Het zou aan spreker spijten, indien de ingezetenen door deze kwestie werden gedupeerd. De heer KRUIJSSE acht dat niet noodig; als de ontvanger doet hetgeen hem is opge- dragen, het eerste kohier terugsturen en het tweede uitvoeren, wordt niemand gedupeerd en heeft ook niemand moeite. De heer 't GILDE: Maar dat is een infor- meeie handeling. De VOORZITTER merkt op, dat men niet uit het oog moet verliezen, dat de hierbij be- trokken partijen niet gelijk staan; Burgemees ter en Wethouders zijn het uitvoerend college. De heer 't GILDE zou het college den raad geven het tweede kohier in te trekken. De heer KRUIJSSE denkt daar niet aan; Burgemeester en Wethouders zijn voor hun besluit in goed gezelschap. De heer OGGEL vraagt waarop de heer 't Gilde zijn meening grondt. De heer't GILDE doet zulks op grond van de invorderingsverordening, Aangezien daarin is omschreven hoe omtrent reclames moet worden gehandeld, dat daarover door den raad moet worden beslist, kan er geen sprake van zijn, dat Burgemeester en Wethouders een ge- heel kohier intrekken. De raad had er in be- hooren te worden gekend. De VOORZITTER geeft te kennen, dat het besluit van Burgemeester en Wethouders kracht vindt in een arrest van den Hoogen Raad. Bovendien heeft de ontvanger deze daad van Burgemeester en Wethouders niet te be- oordeelen. Het is een kwestie tusschen Burge meester en Wethouders en den ontvanger en de gemeenteraad staat daar voor het oogenblik buiten. Hij moet de hem gegeven opdracht uitvoeren. De heer 't GILDE: Hij heeft niet gezegd, dat hij de opdracht niet zal uitvoeren. De heer KRUUSSE: Maar hij stuurt het eerste kohier niet terug. De heer 't GILDE zou deze bespreking wil len schorsen De VOORZITTER staat op het standpunt dat er niets te schorsen is. Er zijn inlichtin- gen gevraagd en de raad heeft die inlichtin- gen gehad. - Hij verzoekt den secretaris nog een rechts- kundige meening mee te deelen. De SECRETARIS leest hierop het volgende: „Waarom deze kohieren door ons en niet ,,door den gemeenteraad zijn of worden inge- „trokken, vindt zijn oorzaak, dat deze belas- „ting ingevolge een bijzondere wetgeving „wordt geheven (art. 240 Gemeentewet). Art. „67 L. O. Wet 1920 gebiedt deze belasting en „geeft de artikelen aan, waarmede rekening „moet worden gehouden. Deze verordening „noemt en beperkt de werkzaamheden van den ..gemeenteraad en voor het overige, wat de „heffing betreft en wat daarmede samenhangt „en daaruit voortvloeit is aan Burgemeester en Wethouders." De heer 't GILDE vraagt van wie dat ad- vies is. De SECRETARIS: Dat is de meening Van den Secretaris. De heer "'t GILDE betreurt, dat die stukken niet ter visie hebben gelegen. In dat geval hadden de leden zich op de hoogte kunnen stellen, en de zaak bevredigend helpen oplos- sen. Hij is er niet gerust op, dat de zaak nu in orde is. De VOORZITTER: Wij zeggen ook niet dat de zaak in orde is, maar aanvaarden de con- sequentie van het door ons genomen besluit. De heer OGGEL wijst er op, dat de heer 't Gilde hier heelemaal niet behoeft te betreu- ren, dat die stukken niet ter visie hebben ge legen voor den raad, aangezien deze kwestie buiten de pun ten der agenda staat. Zij is al leen ter sprake gekomen omdat de heer't Gil de er Inlichtingen over gevraagd heeft. De heer't GILDE is het daarmede niet eens; het is toch ook in de afdeelingsvergadering besproken De VOORZITTER: Dat wil zeggen: er zijn inlichtingen gevraagd en gegeven. De heer VAN DE BILT merkt op, dat de menschen, toen ze het eerste biljet ontvingen, wel wat geschrokken zijn, maar toen het tweede kwam, dat met de werkelijkheid over- eenstemt, was het in orde. Hij vindt het be- spotteiyk, daarover nu nog zoo'n bombast op te zetten. De heer 't GILDE: Alles had kunnen voor komen worden, als het advies van den gemeen- teontvanger was opgevolgd. De heer VAN DE BILT is van meening, dat de zaak al lang uit de wereld zou geweest zijn, als de gemeenteontvanger wat minder naar de wet gekeken had en het tweede kohier had ge- pakt. Daar was het volk mee gediend geweest. Zeker, men is mis geweest, maar toen de men schen het tweede biljet kregen waren ze tevreden. 137. Vergoeding van het rijk. /12.935. 141. Verhaal van pensioensbijdragen. 1248. 141a. Huur of vergoeding voor het ge- bruik van schoollokalen. Memorie. 7. Bijzonder gewoon lager onderwijs. 154. Schoolgelden. f 2500. 155. Uitkeering van gemeenten ingevolge art. 86 der lager-onderwijswet 1920. f 70. 156. Uitkeering van gemeenten ingevolge art. 104, eerste lid, der lager-onderwijswet 1920. 100. 157. Uitkeering van andere gemeenten in de aan schoolbesturen te betalen vergoeding, hedoeld in art. 205 der lager-onderwijswet 1920. f 70. 158. Verhaal van pensioensbijdragen. f 425. 12. Lager onderwijs. (niet vallende onder de 1 t/m 11). 172. Tegemoetkoming van andere ge meenten in de kosten van onderwijs, als be- doeld in art. 13 le lid der L .O. Wet. f 75. Hoofdstuk IX. Ondersteuning aan behoeftigen en werkloozen. 1. Ondersteuning aan behoeftigen. 185. Verhaal van pensioensbijdragen. f 49,60. 2. Ondersteuning aan werkloozen. 190. Terugontvangst gemeentevoorschot van emigranten Canada. Memorie. 191. Overige inkomsten ter zake van de ondersteuning aan werkloozen. Memorie. Hoofdstuk XI. Handel en nijverheid. 194. Bijdrage van het rijk in de belooning van den correspondent der arbeidsbemidde- ling. f 100. 195. Verhaal van pensioensbijdragen. f 8,75. Hoofdstuk XII. Belastingen. 201. 60 opcenten op de hoofdsom der be lasting op de gebouwde eigendommen. f 3600. 202. 15 opcenten op de hoofdsbm der be lasting op de onbebouwde eigendommen. 1700. 203. 40 opcenten op de hoofdsom der per- soneele belasting. f 6500. 204. Uitkeering van het rijk wegens 48 opcenten op de hoofdsom der dividend- en tan tiemebelasting, krachtens art. 1 der wet van 26 Juli 1918. Memorie. 205. Belasting naar het inkomen. 80.946.50. 206. Belasting op de honden. 550. 207. Restitutie in verband met de eindaf- rekening van de kwade posten der door het rijk geinde gemeentelijke inkomstenbelasting. f 1000. 212. Opbrengst van het vergunningsrecht wegens verkoop van sterken drank in het klein. f 625. 213. Opbrengst van waarschuwingen en aanmaningen. Memorie. 2. Grondbedrijf. 214. Uitkeering van het bedrijf. 2840. 3. Gasbedrijf. 217. Uitkeering van het bedrijf. 36.704,13. 4. Vleeschkeuringsbedrijf. 22i. Uitkeering van het bedrijf. f 545. Hoofdstuk XIV. Kasvoorzieningen. 223. Teruggave van het rijk. M'emorie. 224. Teruggave van voorschotten, aan ambtenaren verstrekt voor het doen van uit- gaven ten behoeve van de gemeente. f 505. Hoofdstuk XV. Overige inkomsten en uitgaven. 227. Uitkeering Rijksverzekeringsbank wegens ongevallen. Memorie. KAPITA ALDIENST. Inkomsten Hoofdstuk III. Openbare veligheid. 231. Batig slot overgebracht van hoofd stuk I. 100. Hoofdstuk IV. Volksgezondheid. 233. Batig slot overgebracht van hoofd stuk I. 174,83. Hoofdstuk VI. Openbare werken. 235. Batig slot overgebracht van hoofd stuk I. 17,90%. 7. Bijzonder gewoon lager onderwijs. 237. Batig slot overgebracht van hoofd stuk I. 101,69. Hoofdstuk XIII. Diensten als afzonderlijk bedrijf ingericht. 3. Gasbedrijf. 239. Batig slot overgebracht van hoofd stuk I. f 437,50. Hoofdstuk XVI. Geldleening. 241. Batig slot overgebracht van hoofd stuk I. 62,50. Voor zoover niets anders is vermeld, werden de verschillende posten der begrooting met al- gemeene stemmen vastgesteld. Alsnu wordt de gemeentebegrooting vastge steld met algemeene stemmen. 9. Vaststelling begrooting van het gas bedrijf. In behandeling komt de begrooting van het gemeentelijk gasbedrijf. ONTVANGSTEN. 1. Opbrengst uit gaslevering 68.573, Axel: 124000 M.t k 168000 lichtgas muntgas krachtgas kachelgas bakkersgas 18000 14500 7300 12% 13% 9 7 6 cent 15.500,- 22.680,- 1.620,- 1.015,- 438,- Ter Neuzen: kookgas 110000 M*. kachelgas 7000 industriegas 4400 muntgas 78000 41,253,- k 14 cent f 8 10 14 15.400,- 560,- 440,- 10,920,- 27.320,— 2. Straatverlichting f 3600, 35.000 M3. gas a 6 cent f 2100, onderhoud lantaams 900, werkloon 300, rente en afschrijving 300, 3. Opbrengst van cokes f 10.975, 4. Idem van teer 2520, 5. Idem van ijzeraarde. Memorie. 6. Idem van andere bij- en afvalproducten /100,— 7. Meterhuur 5003. 8. Winst op Verkoop van magazijngoederen f 1000,—. 9. Diverse baten f 802, 23. Verhaal pensioenbijdragen. i 942,97. 24. Rente voor gelden in rekening-courant 500, i 25. Uitkeering van gemeente wegens ver- lies. Memorie. Totaal f 94.015,97. UITGAVEN. 10. Grondstoffen voor de gasfabricage 25.000. De noodige gasproductie wordt (met inbe- grip van 6 voor verlies) geschat op 619.200 M't Per 100 Kg. kolen wordt geproduceerd 30 Ms. gas, zoodat afgerond 2 millioen kolen benoodigd is, in de loods geleverd 5 f 12,50 per 100 Kg. 11. Gaszuivering. Memorie. 12. Jaarwedden. f 5650. Salaris directeur f 3650, waarvan afgetrok- ken wordt f 300 voor woninghuur en 200 voor vuur en licht. Salaris boekhouder 2000. De heer CLAESSENS geeft te kennen, dat hij de jaarwedde van den directeur liever zou bepaald zien op 3500, benevens vrije woning, vuur en licht. Andere fabrieken, waar onge- veer dezelfde hoeveelheid gas geproduceerd wordt, staan met de jaarwedde f 1000 hooger, zoodat men dan hier nog 500 er beneden zou zijn. Hij vindt de regeling niet billijk, te meer waar in verband met de uitbreiding geen gra- tificatie is verleend of gevraagd wordt. Indien men er rekening mode houdt, wat de ingenieur Witteveen heeft gevraagd voor het ontwerp van het betonblok, zou de directeur wel een gratificatie toekomen van minstens 2000. Spreker zal in deze evenwel geen voorstel doen, daar hij verwacht geen meerderheid te krijgen. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Claessens zegt, dat er geen sprake zou zijn van een gratificatie van den directeur, doch hij weet toch ook wel, dat deze eerst 300 en daarna nog eens 200 heeft gehad. Overigens achten Burgemeester en Wethouders het in deze beter een verhooging van jaarwedde te geven dan een gratificatie. Wat de bemerking betreft, dat de ingenieur Witteveen in even- redigheid zooveel meer zou hebben ontvangen dan de directeur, moet spreker er op wijzen, dat de directeur steeds technische hulp heeft gehad om hem van dienst te zijn. Dat hij daar- van niet in alle opzichten heeft geprofiteerd komt, omdat hij zoo graag werkt. Maar als men hem spreekt over het niet in orde zijn van de straatverlichting zegt hij weer, dat hij het te druk heeft om dat na te gaan. Daarom is de meening van Burgemeester en Wethouders ook, dat het beter was, dat hij met een andere kracht voor het beheer was geassocieerd. De straatverlichting is niet in orde en dan zou hij het niet te druk hebben. De bedoeling der Gascommissie was om de verhooging te doen ingaan met 1 Januari 1927, doch Burgemeester en Wethouders stellen het voor met ingang van 1928. De heer CLAESSENS voert hiertegen aan, dat hij wel hulp heeft gehad tijdens de uitvoe- ring van de uitbreidingswerken, doch de direc teur heeft toch moeten zorgen, dat de plannen en begrootingen in orde waren, hij heeft de voorbereidende werkzaamheden moeten doen, ook het maken van de teekeningen. De heer OGGEL herinnert, dat de opzichter al benoemd is tijdens de uitbreiding in de bui- tenwijken, met het oog op de uitbreiding naar Ter Neuzen. De heer Payens heeft ook teeke ningen moeten maken en werd bovendien door den directeur ook nog voor andere werkzaam heden gebruikt. De verhooging wordt nu in elk geval voorgesteld voor 1928, hij krijgt bo vendien toch ook vergoeding voor gebruik van zijn auto, telkens als hij naar Ter Neuzen gaat, nJ. 25 cent per K.M. De heer CLAESSENS zou toch het salaris f 500 hooger willen stellen, in vergelijking met gasbedrijven elders. De heer VAN DIXHOORN: We behoeven het geld niet weg te geven omdat anderen het ook doen, De heer CLAESSENS: Maar we moeten er toch ook niet zoover beneden blijven? De heer DIELEMAN Wil het voorkomen, dat de gemeente karig is tegenover den direc teur van het gasbedrijf, wiens prestaties men niet moet willen verkleinen, want die zijn zeer groot, die strekken zich uit tot de buitenwijken en zelf tot Ter Neuzen; dit geeft hem heel wat rompslomp. En, waar de Gascommissie voor- stelt de verhooging te doen ingaan met 1 Janu ari 1927 komt het hem onjuist voor, dat Bur gemeester en Wethouders er nog net dat jaar willen afknijpen, aangezien in dat jaar de drukke werkzaamheden zijn begonnen. Eigen- lijk zouden Burgemeester en Wethouders moe ten komen met een voorstel om hem toe te kennen een jaarwedde van f 3650 met vrij wonen, gas, vuur en licht, en dan zouden we er nog goedkoop afkomen. Spreker zou dus op het idee van den heer Claessens willen ingaan. De prestaties van den directeur moeten niet onderschat worden. We moeten zegt spre ker het geld niet weggooien, maar toch ook loon naar bekwaamheid geven, er moet waar- deering zijn voor het geleverde werk. Dat on- dervindt de heer Van Dixhoorn persoonlijk toch ook wel, hij weet toch ook wel wat niet- waardeering beteekent. Dat het latere ge- slacht niet waardeert hetgeen gedaan is voor algemeen welzijn. Daarom acht ik het ook zeer verkeerd, om dat drukke jaar '27 er nog af te knijpen. Ondertusschen zal ook ik geen voorstel doen, doch alleen in overweging geven in te gaan op het advies der Gascommissie; dat zou toch iets zijn. De heer P. DE FEIJTER wil niets afdingen op de prestaties van den directeur, doch wijst er op, dat deze reeds 200 en /300 heeft ge- kregen. Het staat den raad toch vrij dat te sohenken of niet. In elk geval beteekent dit dan toch al een verhooging van tractement, want het is gelijk in welken vorm men dat krijgt. De VOORZITTER: Hij heeft dat gehad voor het aankoopen van een auto. De heer DIELEMAN: Ja, daar ben je goed mee, met zdo'n auto. De VOORZITTER: Daar is ook een heele geschiedenis aan verbonden. De heer DIELEMANEigenlijk had de ge meente zoo royaal moeten zijn om een goede auto ter beschikking te stellen van den direc teur. Zijn eigen auto moet niet in het debat gebracht worden. De heer P. DE FEIJTER is het eens met de woorden door den heer Van Dixhoorn, in den loop dezer zitting gebruikt, dat het toch niet aangaat om voor iedere bijzondere werkzaam- heid van een ambtenaar die regelmatig zrjn taak vervult aan den persoon die eens iets van zijn gewone dagtaak afwijkend maar terstond extra-betaling te geven. In den aanvang der behandeling van de begrooting werd aange- drongen op verlaging van tractementen en nu wordt weer aandrang uitgeoefend tot verhoo ging. Een ander ambtenaar moet zijn woning, gas, stooksel en licht toch ook nog betalen? Er moet een grens zrjn en daarom zal spreker stemmen voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer J. DE FEIJTER, lid der Gascom missie, is er nog altijd voor, de verhooging te doen, ingaan 1 Januari 1927. Men heeft hier jaren achtereen zitten spreken over verhoo ging der jaarwedde, en het werd altijd maar uitgesteld. Op het oogenblik rendeert de fabriek goed en is het dus geen bezwaar. Hij staat aan den kant van den heer Dieleman, dat het geld dat hjj voor aanschaffing van zijn auto heeft gekregen niet als een vergoeding kan beschouwd worden, dat had hij noodig voor een noodzakelijk vervoermiddel. Spreker stelt voor de voorgestelde verhooging te doen ingaan met 1 Januari 1927. De heeren 't GILDE en CLAESSENS steu- nen dit voorstel. De heer VAN DE BILT wijst er op, dat men met de jaarwedden op die manier altijd maar naar boven gaat. Hij vindt het voorstel van Burgemeester en Wethouders heel netjes. Men moet niet naar anderen zien. Wij zegt spreker wonen hier in Axel en ik vindt dit al een mooi tractement. Ik zal stemmen voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders, ik meen, dat er een eind aan moet komen. De heer VAN DIXHOORNOm de jaar wedden naar beneden te krijgen, moeten we geen verhooging gaan geven aan iemand die het niet vraagt. De heer't GILDE moet daartegenover stel len, dat hij uit ingewonnen inlichtingen heeft gezien, dat de salarissen van verschillende directeuren van met onze fabriek te vergelij- ken gasbedrijven in Nederland stukken hooger zijn. De heer VAN DIXHOORNDhhr hebben we niets mee te maken. De heer CLAESSENS: We zouden op die manier er wel toe moeten overgaan gelijk aan ambten te verpachten De heer VAN DIXHOORN: Dat was de weg, dan stonden de ambtenaren gelijk aan alle andere burgers. De heer DIELEMAN betoogt, dat die verge- lijking niet op gaat; het salaris van den direc teur is al sinds enkele jaren te weinig en de raad behoort te zorgen, dat dit voldoende is. Er is ook verschil. Door verhooging van het salaris vein de ambtenaren die boven den direc teur staan, verhoogt de belasting, maar dat is niet het geval bij verhooging der jaarwedde van den directeur, aangezien deze uit het be drijf betaald wordt, en het bedrijf dat oplevert Hij verwijst naar de uitbreiding van het gas bedrijf naar de buitenwijken, die levert reeds in het eerste jaar winst op. De VOORZITTER: Toch niet de levering naar Ter Neuzen? De heer DIELEMANNeen, die naar de buitenwijken en spreker noemt dat een presta- tie die zijn wederga niet vindt! De heer KRUIJSSE: Maarmaar De heer DIELEMAN herhaalt, dat die uit breiding een succes is, een prestatie die zijn wederga niet vindt. De raad is daarin op uit- nemende wijze van advies gediend. De uitbrei ding naar de buitenwijken heeft reeds in het eerste jaar winst opgeleverd, en op verschil lende andere manieren heeft de directeur de belangen van het gasbedrijf bevorderd. Hij heeft eene verhooging, van af het begin van het jaar 1927 dubbel en dwars verdiend. Van het bedrag, dat hij voor het onderhouden van zijn auto krijgt komt hij niet toe, en, alles bij- een genomen, is, wegens de uitgebreidheid van het bedrijf, zoo'n auto broodnoodig. Hij zou het onbillijk achten als de raad niet op het voorstel van de Gascommissie inging, het trac tement is zelfs dan nog maar middelmatig. De VOORZITTER zal op de verschillende punten van dit betoog maar niet nader ingaan. Wel kan hij zeggen, dat hij het met een en an der niet eens is. Maar dat alles is ook niet aan de orde. Het gaat alleen over de voor- stellen tot jaarweddeverhooging van den direc teur, De leden der Gascommissie wenschen die te doen ingaan met 1927 en Burgemeester en Wethouders met 1928. Zij onderschatten daarmede in het geheel niet de verdiensten van den directeur voor het bedrijf. Zij onderschat ten ook niet de werkzaamheid van den direc teur bij de uitbreiding, maar men moet die niet alleen op zijn schouders schuiven, ook anderen hebben hun medewerking verleend. De heer DIELEMANDe adviezen komen tot hem, en die komen goed uit! De VOORZITTER: Behalve bij de straat verlichting! De heer DIELEMAN: De plannen voor de uitbreiding naar Ter Neuzen komen van den directeur, en de resultaten komen volgens de adviezen uit, had men zijn advies geheel ge- volgd, dan zou men nog goedkoopere buizen gehad hebben. Het voorstel van den heer J. de Feijter c.s. wordt verworpen met 4 tegen 7 stemmen. Voor stemmen de heeren Dieleman, 't Gilde, Claessens, en J. de Feijter; tegen stemmen de heeren P. de Feijter, Oggel, Kruijsse, Van de Biit, Wolfert, Koster en Van Dixhoorn. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt daarna met algemeene stemmen aangenomen. 13. Arbeidsloonen. /15.500. 14. Onderhoud, materiaal. 4670. 15. Machinekamerbehoeften. f 800. 17. Kantoorbehoeften. f 150. 1§. Drukwerk. f 200. 19. Diverse onkosten. f 1000. 20. Oninbare posten. Memorie. 21. Verlies op magazijngoederen. Memorie. 22. Kosten van controle op de administra tie. 500. 23. Kosten bijdragen peosioen overeenkom- stig de Pensioenwet. 2660,11. 27. Als voren wegens kosten van inkoop. 12,46. 28. Uitkeering aan de gemeente wegens rente van kapitaalschuld 20.306,56. 29. Afschrijvingen wegens waardevermin- dering. 15.077. 30. Rente van gelden in rekening-courant opgenomen. Memorie. 31. Onvoorziene lasten. 1789,84. Totaal 94.015,97. KAPITA A LDIENST. Ontvangsten: 32. Beschikbaar komende middelen door afschrijving op activa f 15077, 33. Nog beschikbaar van leeningen. 19248. Totaal 34.325,—. Uitgaven 34. Uitkeering aan de gemeente wegens verplichte aflossing. 13.725, 35. Kosten wegens uitbreiding. f 20.600,—. Totaal 34.325,—. De posten waaromtrent niets anders is ver meld en daarna de geheele begrooting, wor den met algemeene stemmen vastgesteld. 10. Vaststelling begrooting grondbedrijf. De begrooting van het gemeentelijk grond bedrijf voor den dienst 1929 wordt voor den gewonen dienst met algemeene stemmen vast gesteld op een eindcijfer van 1530 en voor den kapitaaldienst op een eindcijfer van f 14.403,32. De heer 't GILDE vraagt of er nu in 1929 eindelijk eens een aanvang zal worden ge- maakt met het in exploitatie brengen der andere helft van het bouwterrein. De VOORZITTER deelt mede, dat in ver band daarmede nog een conferentie moet ge houden worden met den heer Dekker, over de door te trekken straat. Indien dan de noodige overeenstemming wordt verkregen, is het de bedoeling een straat door te trekken, naast den heer Mieras, de andere evenwel nog niet. De heer 't GILDE is met dat antwoord niet tevreden; er bestaat werkelijk behoefte aan bouwgrond voor arbeiderswoningen, doch er is geen goedkoop bouwterrein beschikbaar. Het bouwterrein is er toch voor bestemd? De VOORZITTER geeft te kennen, dat Bur gemeester en Wethouders meenen, dat er nog geen behoefte aan is, doch dat zij, zoodra dit het geval zou zijn, met voorstellen zullen ko men om ook het overige terrein in orde te maken. Over die behoefte kan men natuurlijk van meening verschillen. De heer OGGEL: Niemand vraagt er naar. De heer 't GILDE wijst er op, dat de stra- ten reeds zijn geprojecteerd; als er geen stra- ten bestaan, wordt er niet gebouwd. Hij heeft het hier al driemaal gezien, dat de paarden achter den wagen werden gespannen, dat er eerst werd gebouwd, voor de straat in orde was. De betrokkenen kwamen toen in de slik te zitten, dat heeft ook spreker ondervonden. De VOORZITTER: Dat kon toen niet anders. De heer OGGEL: Zoodra er van bouwen sprake is, wordt de straat gelegd. De heer KRUIJSSE gelooft ook wel, dat, als de straten er eenmaal liggen, er eerder ge bouwd zal worden dan thans het geval is. De VOORZITTER: We zullen het nader bij Burgemeester en Wethouders bespreken. 11. Begrooting vleeschkeuringsbedrijf. De begrooting van het vleeschkeuringsbe- drijf voor het centrum Axel wordt met alge meene stemmen stemmen vastgesteld op een eindcijfer van 4820. 12. Begrooting Burgerlijk A rnibestuur De begrooting voor het Burgerlijk Armbe- stuur voor den dienst 1929 wordt met alge meene stemmen vastgesteld op een eindcijfer van 9979,36%de subsidie van de gemeente is geraamd op /8175: voor het loopende jaar op 7500. 13. VVerkverruiming. De VOORZITTER deelt mede, dat nog la ingekomen het volgende schrijven van de Coma- missie tot werkverruiming in Zeeuwsch-Vlaam- deren Geven eerbiedig te kennen: J. Huizinga en J. F. de Cooker, respectieva- lijk voorzitter en secretaris van de commissie tot werkverruiming in Zeeuwsch-Vlaandereaa, en handelende ter uitvoering van een besluit, genomen in de gehouden vergadering op 12 October 1928: dat in den winter van de jaren 1927/28 eea groot aantal arbeiders in de gemeente Axel werkloos zijn geweest en het zich laat aan- zien, dat in den aanstaanden winter 1928/29 dit aantal zeker niet minder zal zijn, in aan- merking nemende de gunstige weersgesteld- heid, waardoor de periode van het verwerken der suikerbieten belangrijk korter zal zijn dat het zeer gewenscht is, in den nood der werkloosheid te voorzien, door het doen ver- riohten van allerlei nuttige werken; dat er in de gemeente Axel nog nuttig work ter uitvoering kan worden aangewezen, en het door ons bedoelde werk bovendien een groote verbetering kan brengen voor het toe- nemende snelveriteer, nl. dat het hoogst nood zakelijk is een gedeelte van den Zaamslag- schen weg, liggende langs en in de nabijheid van de Ronde Putten, van welk een gedeelte weg zou kunnen worden omgelegd waardoor een meer degelijke weg voor het verkeer zou worden geopend, en door demping van een gedeelte van gemelde putten, een ruimere ge legenheid voor opslag van goederen welke per tram worden verzonden, zou worden verkre gen; dat, indien noodig, de gemeente zeker wel een gedeelte van de te maken kosten, bij wijze van bijslag door het rijk zou gerestitueerd krijigen. Reden waarom onze Commissie er bg uw bestuur beleefd de aandacht op vestigt, en aandringt gemelde werken te doen uitvoeren, een en ander ter bestrijding der werkloosheid, meerder gerief voor den handel en in het be- lang van het algemeen verkeer. Met algemeene stemmen wordt besloten dit schrijven te stellen in handen van Burgemees ter en Wethouders om bericht en raad. 14. Omvraag. a. De heer VAN DE BILT vraagt of er ook een maximumsnelheid is voorgeschreven voor de tram. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. De heer VAN DE BILT betwijfelt, of die dan wel wordt toegepast; hij kan niet gelooven dat ze hier in de kom, niet harder rijden dan *e mogen. De VOORZITTER wijst er op, dat het vroe- ger wel eens voorkwam, dat een lange trein, wegens de helling bleef steken, en men daarom met eenige vaart de stationsstraat binnen- reed; later komt dat niet meer voor, omdat men de treinen verdeelt, doch dan komen er wel eens 2 achtereen binnen. De heer VAN DE BILT kan niet anders zeggen, dan dat het hem voorkomt, dat ze zeer hard rijden. Er wordt ook hard gereden met de auto's daar zal zeker eerst eens een groot ongeluk mee moeten gebeuren, eer er wat aan gedaan wordt? Weten de veldwackters er niets op te vinden om dat te voorkomen? Als de veldwachters die snelle rijders aan- hielden en waarschuwden zou de last die ze daardoor ondervinden missehien reeds ten goe de werken. Spreker schuift de schuld van den bestaanden toestand niet op de veldwachters, want hij weet wel, dat het niet zoo gemakke- lijk is om iemand met overtuigend bewijs dezer overtreding te verbaliseeren. De VOORZITTER zal een en ander nog eens met de veldwachters bespreken en speciaal daarop hun aandacht vestigen. b. De heer VAN DE BILT heeft vemomen, dat enkele ondememers in den aanstaanden winter wel zouden willen zwingelen. Hjj vraagt, of het geen aanbeveling zou verdienen tot steun van die ondernemers hen, nevens den rijkstoeslag, ook van gemeentewege nog een toeslag te geven op de electrischen stroom- prijs. Dan hebben ze een goedkoop tarief, en dit zou missehien aanleiding kunnen zijn, dat er meer gaan zwingelen, hetgeen bestriding van de werkloosheid beteekent. Het is dan geen toeslag op het loon, maar op den elec trischen stroom. In Stekene betaalt men maar 6% cent; hier zou het dan, als ook 5 cent ge geven wordt, 15 cent worden. De VOORZITTER zal dit bij Burgemeester en Wethouders bespreken. c. De heer CLAESSENS vraagt of Burge meester en Wethouders nog niets hebben ver- nomen over het rapport der commissie van on- derzoek in zake de Zeeuwsch-Vlaamsche wa- terleiding. De VOORZITTER weet er niets van, doch maakt er den heer Claessens op opmerkzaam, dat hij zelf lid der commissie is en, als hij er iets van weten wil, zich dan tot zijn voorzitter der commissie kan wenden, die hem wel zal inlichten. De heer CLAESSENS zegt, dat de commis sie niet meer bestaat. Als het lang duurt, dan zouden we zegt hij wel genoodzaakt gaan worden om een actie op touw te zetten om de vennootschap ontbonden te krijgen. De VOORZITTER In elk geval weten Bur gemeester en Wethouders er niets van. d. De heer't GILDE vraagt, of de wethou ders de stukken betreffende de schoolgelden- kwestie ook hebben ingezien. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. e. De heer DIELEMAN vraagt, of Burge meester en Wethouders eens een grondig on- derzoek zouden willen instellen naar den toe- stand der Julianastraat; deze is wegens den toestand der bestrating onbegaanbaar en on- berijdbaar, een degelijke, flinke verbetering van de straat is noodig. De VOORZITTER antwoordt, dat de toe stand aan Burgemeester en Wethouders be- kend is. Ze zullen eens zien hoever ze met het voorhanden materiaal komen. Deze straat is veel te vroeg versleten. f. De heer P. DE FEIJTER wijst op den toestand van het zijpad van den weg aan den Nieuwen Dijk, langs de huizen; die is beslist levensgevaarlijk. Wegens het slijk kan men het daar niet op de fiets houden. Die toestand bestaat van af den spoordam en dan voorts langs de huizen. De VOORZITTER antwoordt, dat ook deze toestand wel aan Burgemeester en Wethouders bekend is; zij hebben zich daarover ook reeds tot den Provincialen Waterstaat gewend, doch deze gaf te kennen, dat het niet op haar weg lag te zorgen voor dat pad op de gedempte sloot, zij zorgt dat de weg goed in orde is, doch niet de zijkant. Hij wil het echter nog wel eens met den opzichter of den ingenieur bespreken. Hiema niemand't woord vragende, sluit hfl de vergadering, door het uitspreken van het dankgebed.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 8