vereenigen; hij meent, dat we voor de school-
kinderen wel wat over mogen hebben. Wat
wenschen Burgemeester en Wethouders ech-
ter te organiseeren Zullen de binders niets
te zien krijgen dan een poppenkast? Men zal
iets moeten zien te geven waaraan alle
schoolkinderen zullen kunnen deelnemen. Dan
heeft spreker er niets tegen, al was het be-
drag hooger.
176 Tegemoetkoming in of vergoeding
van de kosten van onderwijs, als bedoeld in
art. 13, eerste lid, der lager-onderwijswe+
1920. f 1350.
177. Kosten van openbaar onderwijs, in de
plaats tredend van het in de lager-onderwijs-
wet 1920 geregelde vervolgonderwijs. 125.
178. Subsidie voor bijzonder onderwijs, in
de plaats tredend van het in de lager-onder-
wijswet 1920 geregelde vervolgonderwijs.
S 375.
13. Middelbaar onderwijs.
179. Bijdrage in de kosten van rijks hoo-
gere burgerscholen als bedoeld in art.
36quater sub 4 der wet op het middelbaar
onderwijs. f 5500.
180. Kosten van handelsonderwijs. 300.
De VOORZITTER wijst op het verzoek-
schrift van de R. K. Middelbare schoolveree-
niging te Hulst, om de subsidie te bepalen op
j 150 per leerling en ook in de jaren dat geen
leerling uit de gemeente bezoekt, toch f 150
subsidie te geven. Er is een subsidie toege-
kend van 75 per leerling uit deze gemeente,
tot een maximum van f 300.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
op het verzoek afwijzend te beschikken.
De heer CLAESSENS zou het bedrag op
f 150 per leerling willen gesteld zien. Hij wijst
op het bedrag voor de hoogere burgerschool
en vraagt hoeveel leerlingen daar wel van
hier gaan.
De VOORZITTER: Vijftien of zestien.
De heer CLAESSENS: Maar daarvoor
wordt ook f 5500 geraamd.
De heer OGGEL: Dat is geen vrijwillige
daad.
De VOORZITTER: Konden we daar maar
van af!
De heer CLAESSENS: Dat is een schan-
daal!
De heer VAN DIXHOORN: Maar u wilt
daaraan een vrijwillig schandaal toevoegen!
De heer VAN DE BILT noemt dat geen
uitdrukking.
De heer VAN DIXHOORN beschouwt het
als een vervolg op de woorden van den heer
Claessens.
De heer CLAESSENS wenscht, waar er
zooveel wordt betaald voor de leerlingen van
de H. B. S. het bedrag voor de leerlingen der
R. K. Handelsschool te stellen op 150.
Dit voorstel blijkt niet te worden onder-
steund en kan mitsdien geen punt van beraad-
slaging uitmaken.
De heer VAN DE BILT vraagt, of er wel
voldoende aan gewerkt wordt om de bedragen
die de gemeente moet betalen als bijdrage
in de kosten van de hoogere burgerscholen
enz. verminderd te krijgen. Er zijn to :h
wel meer gemeenten die daaraan een hekel
hebben.
De VOORZITTER: Bijna iedere gemeente
heeft er een hekel aan. De Nederlandsche
vereeniging van gemeenten is er voortdurend
mee bezig.
De heer VAN DE BILT gelooft niet, dat ze
er veel aan doen.
De VOORZITTER ziet ook niet in, dat we
er veel aan kunnen doen, het berust op een
algemeene wet.
181. Kosten van landbouwonderwijs. 200.
15. Nijverheidsonderwijs.
182. Subsidie voor scholen voor het lager
nijverheidsonderwijs. 500.
183. Bijdragen aan gemeenten in de kosten
van scholen voor het lager nijverheidsonder
wijs. 1500.
S 16. Onderwijs, kunsten en wetenschappen.
(niet vallende onder de 1 t/m 15.)
184. Subsidien aan schouwburgen of mu-
ziekkorpsen. f 300.
De heer DIELEMANIn verband met
volgnummer 184 subsidie aan schouwburgen
of muziekkorpsen wil ik het volgende op-
merken.
Gezien het feit dat opnieuw een post van
i 300 is uitgetrokken voor het muziekgezel-
schap Concordia' wil ik nogmaals onze be-
zwaren tegen subsidies in het algemeen naar
voren brengen. Hebben wij reeds vroeger
dezen post bestreden en ook wel hem stil-
zwijgend laten passeeren, thans kan dat niet,
omdat nu ten duidelijkste gebleken is dat een
ander muziekgezelschap hier ter plaatse
(„Hosanna") wel degelijk de bewijzen levert
dat een muziekgezelschap alhier, als men er
maar wat voor over heeft, kan bestaan, zon-
der subsidie van de gemeente. Het karakter
van subsidieeren en de overheidsbemoeiing in
het algemeen gaat zulke afmetingen nemen,
dat het meer dan tijd wordt, dat daar paal
en perk aan gesteld wordt.
Naar anti-revolutionnaire belijdenis toch
is het terrein van de Overheid beperkt en
heeft zij te eerbiedigen de organen die uit het
maatschappelijk leven zelf opkomen. Heeft ze
zelf de roeping om ruimte te geven aan het
particuliere initiatief en niet zooals thans ge-
schiedt met het geld van de belastingbetalen-
de burgers deze vereeniging te steunen. Im-
mers zoo wordt het volk in verkeerde banen
opgevoed en leert zij steunen op de over-
heidskas. In plaats dat er ruimte komt voor
alles wat er aan geestelijke energie in het
volk wel leeft. Belachelijk is het daarom,
mijnheer de Voorzitter, dat een zekere groep
menschen die iets verlangen op het gebied
van de kunst en toch zelf finantieel krachtig
genoeg zijn, nu ook anderen laten betalen ten
hunnen behoeve in den vorm van belasting.
Wij anti-revolutionnairen, mijnheer de Voor
zitter, stellen er dan ook een eer in om het-
geen wij zelf wenschen zelf te betalen en zul
len al het mogelijke doen om het Christelijke
muziekgezelschap ,,Hosanna" alhier zonder
subsidie van de gemeente een bestaan te ver-
zekeren.
Want als de Overheid (ook die der ge
meente) zich gaat bemoeien met dingen die
tot haar terrein niet behooren maar veel meer
tot de kringen van het maatschappelijk leven
zelf, dan wordt ik als Christen gedwongen
om in den vorm van belastingen die dingen
in stand te houden die ik krachtens mijn
overtuiging niet steunen mag en niet steunen
kan en dit nu zullen we trachten te weer-
staan met al de macht die in ons is en wij
zullen er voor waken dat onze muziek- en
zangvereenigingen alleen gesteund worden
door het christelijk volksdeel der gemeente
Axel. Hier komt bovendien nog bij, en dit is
geen denkbeeldig gevaar, dat als de overheid
steeds meer naar zich toetrekt en onder haar
zorgen neemt, de belastingsschroef zoo wordt
aangedraaid, dat er geen gelegenheid meer
overblijft om aan het particulier initiatief
een kans te geven. En dit nu mijnheer de
Voorzitter is niet zoo erg voor de menschen
van de linkerzijde, aangezien dezen er geen
kwaad in zien om de hulp van vadertje Staat
in te roepen, omdat voor hen de Overheid
het wonderlichaam is, dat alles kan en op
welker kas hun vertrouwen is gesteld. En dit
nu mijnheer de Voorzitter, kan een anti-
revolutionnair niet, want krachtens zgn be-
ginsel van souvereiniteit in eigen kring zal
j hij zich steeds verantwoordelijk gesteld weten
om er voor te waken, dat door opvoering van
belastingen onder welke de burgerij gebukt
j zou kunnen gaan en dies ook het christelijk
volksdeel zou treffen, zij niet meer in staat
zouden zijn hun eigen organen te onderhouden
en mitsdien zouden moeten vallen in de han-
den van de Overheid en daarom mijnheer de
j Voorzitter wil ik het volgende voorstel in het
midden der vergadering neerleggen om n.l. dit
j jaar 1929 de subsidie geheel te handhaven om
in 1930 nog 200 te voteeren en in 1931 nog
100, terwijl dan op de volgende begrooting
de subsidie niet meer zal voorkomen.
Ik wil dit voorstel in dezen vorm indienen
mijnheer de Voorzitter, omdat het muziek-
Igezelschap Concordia" voldoende tijd zou
hebben om zich ruimschoots te voorzien van
Icontribuanten en de muziekliefhebbers een
schoone gelegenheid aanbieden om van hun
kunstzin blijk te geven.
i De heer VAN DIXHOORN merkt op, dat
de heer Dieleman nogal hoog van den toren
blaast, over het ontvangen van steun uit de
openbare kas. Indien men tegenwoordig zoo
eens rohd ziet, dan bemerkt men dat de partij-
genooten van den heer Dieleman toch ook al-
lerminst versmaden om voor hun bijzonder
onderwijs geld uit de staatsruif te ontvangen.
Het is nu met het muziekgezelschap Con
cordia" eenmaal z66, dat vele burgers van de
gemeente Axel van hare concerten genieten,
zonder daarvoor ooit een cent te betalen, hoe-
wel ze dat best kunnen. Spreker zou het
heelemaal niet erg vinden als ook „Hosanna"
en een zangvereeniging, om subsidie aanklop-
ten. Hij acht het zeer aan te bevelen, dat de
jongelui bezig gehouden worden met het be-
oefenen der muziek. Men moest dat alge
meen toejuichen en meer steunen. Ze zijn
daar beter op zijn plaats dan op de hoeken
van straten, waar ze ten slotte handelingen
verrichten, dat er in de courant over ge-
schreven moet worden, zooals we dezer dagen
hebben kunnen bemerken, over hetgeen onze
jeugd op de trottoirs presteert. Hij meent,
dat de overheid een goede daad doet, door
zulk werk te steunen en acht de subsidie al-
lerminst misplaatst.
De heer 't GILDE merkt op, dat de heer
Dieleman bij deze gelegenheid de politiek in
het geding heeft gebracht. Spreker bevindt
zich reeds op gevaarlijk terrein, ofschoon hij
voor zich maling aan de politiek heeft. Hij
moet ten deze onderschrijven hetgeen de heer
Van Dixhoorn gezegd heeft, dat de christe
lijke partijen ten opzichte van het onderwijs
de oude pad en hebben verlaten en thans, nu
ze rijkelijk subsidie voor hun scholen ontvan
gen, het een en ander niet meer voor de voe-
ten behoeven te gooien, dat op de openbare
kas gesteund wordt. Spreker heeft respect
voor hetgeen de voorstanders van het bijzon
der onderwijs vroeger presteerden, toen ze
hun eigen strijd hebben gestreden. Dat was
een titanenstrijd, maar ze hebben het oude
pad verlaten.
Wat nu betreft deze kleine post wegens
subsidie aan de harmonie „Concordia", de
eenige die voor kunsten en wetenschappen
wordt uitgegeven, die /300 kunnen toch geen
bezwaar zijn. De post Volksgezondheid staat
geheel bianco. Het geven van goede muziek-
uitvoeringen strekt tot verhooging van het
volkspeil. Hij zou het betreuren, als een ver
eeniging als „Concordia", die steeds optreedt
bij volksfeesten, deze subsidie. zou moeten
ontberen. Het bevreemdt hem, dat niettegen-
staande de geringe instemming die de aan-
val op deze subsidie telken jare ondervindt,
dit nu weer naar voren zou gebracht zijn.
De heer DIELEMAN had niet verwacht,
een klein stukje onderwijsdebat te zullen
hooren. Wel had hij er zich aan verwacht,
dat de heer Van Dixhoorn, voorzitter van het
muziekgezelschap „Concordia" hem zou
tegenspreken. Ook de heer 't Gilde heeft de
subsidies voor het onderwijs aangeroerd. Zij
vergeten evenwel uit het oog, dat de strijd die
het christelijk volksdeel voor zijn scholen ge
streden heeft, iets geheel anders was. Maar
spreker wil wel te kennen geven, dat, wan-
neer de heer Van Dixhoorn en zijn mede-
standers aan den dag van morgen kunnen be-
werken, dat de voorstanders van het open
baar onderwijs die scholen voor hunne reke-
ning nemen, ook het christelijk deel weer wel
zelf voor zijn scholen zal zorgen. Deze zou
den dit nog tegenover het liberalisme durven
aanvaarden.
Spreker betoogt voorts, geen woord ten na-
deele van Concordia" te hebben gezegd, doch
hij heeft alleen gemeend te moeten uitspre-
ken, dat, nu een ander gezelschap zonder sub
sidie blijkt te kunnen bestaan, ..Concordia"
dit ook moet kunnen.
De heer 't GILDE: Dan moet het christelijk
zijn!
De heer DIELEMANDat strekt hen dan
tot eer! Hij zou graag zien, dat ook „Con-
cordia" zoo ver kwam, dat het de subsidie
kon ontberen.
De heer KRUIJSSE wil nog even te ken
nen geven, dat hij overtuigd is, dat Concor
dia" de subsidie niet missen kan. De heer
Dieleman heeft nu wel hoog van den toren
geblazen en gewezen op de nieuwe muziek-
vereeniging, dat deze zich zelf in stand kon
houden, maar dan wil spreker hem onder de
aandacht brengen, dat „Concordia" reeds 40
jaar bestaat en dat het nog maar sinds hoog-
stens een jaar of 15 subsidie krijgt. Het
geeft het dan toch ook een tijdsverloop van
25 jaar zonder subsidie gedaan. Hetgeen de
heer Dieleman gezegd heeft, bewijst voor zijn
stelling dus nog niets. Het bewijst alleen, dat
er voor een vereeniging, als deze wordt op-
gericht, meer animo is dan later het geval is.
De menschen blijven een, twee, drie, vier jaar
lid, doch als regelmatig de kwitantie komt
voor de contributie, beginnen er van liever-
»lede te bedanken, waarvoor men niet regel
matig andere begunstigers in de plaats krijgt.
Spreker durft wel voorspellen dat ook „Ho-
sanna" daaraan niet zal ontkomen. De ver-
gelijking tusschen het oude muziekgezelschap
en de nieuwe muziekvereeniging gaat daarom
niet op. Dan komt er nog bij, dat „Concor-
dia" een algemeene muziekvereeniging is, die
zich verplicht verschillende feesten op te luis-
teren. Als .Concordia" moest opdoeken, zou
men het dikwijls met een vreemd muziek moe
ten doen, want hij kan zich niet veronderstel-
len, dat men bij ,,Hosanna" zou moeten zijn
voor opluistering van de gewone festiviteiten,
die hier plaats hebben.
De VOORZITTER geeft te kennen, het ver-
leenen der subsidie niet anders dan te kunnen
verdedigen. Het bezit van een gezelschap als
Concordia" moet worden op prijs gesteld,
en het zou ons spijten, als het moest worden
opgedoekt. ,,Hosanna" wenscht voor het
oogenblik nog geen subsidie, maar wanneer
het zich met een verzoek daartoe tot den raad
wendde, zou daaraan ook zeker een behoor-
lijke subsidie worden verleend. Hij merkt op,
dat het voorstel van den heer Dieleman fei-
telijk van geen invloed is op de begrooting
voor '29, aangezien hij in dat jaar nog de voile
subsidie wil geven, in '30 100 minder, in
'31 nog 100 minder en pas in '32 niets meer.
Maar, de gemeenteraad kan daaromtrent met
.Concordia" toch geen contract gaan sluiten.
We hebben nu van 't jaar deze raad en die
kan zich wel uitspreken, maar toch den raad
niet binden die er in '32 zijn zal Spreker
zou het meer in de lijn vinden, als de raad
zich van jaar tot jaar uitsprak.
De heer DIELEMAN noemt het gevaar van
den voorzitter denkbeeldig, aangezien de
raad wel van personen wisselt, doch niet van
partuen. Bovendien zou dat pas in het laatst-
genoemde jaar van invloed zijn.
De VOORZITTER gcht dit toch geen zui-
ver politieke stemming.
De heer DIELEMAN wil zijn voorstel alleen
aldus doen, om .Concordia" niet ineens den
weg af te snijden, doch de vereeniging ge
legenheid te geven zich op te werken. In dat
tijdsverloop van 3 jaar kan zij dan haar
maatregelen nemen.
De heer KOSTER merkt op, dat de heer
Dieleman een heel betoog heeft gehouden,
over de oprichting en instandhouding van het
christelijk muziekgezelschap, dat zichzelf be-
druipt. Hij brengt evenwel in herinnering, dat
dit het tweede gezelschap reeds is van dien
aard. Het is nu nog maar een jaar aan den
gang en werkt zeer goed, maar dat mag nu
toch geen motief zijn om de andere muziek
vereeniging langzaam te gaan vermoorden.
Daarom zal spreker aan het voorstel zijn
stem niet geven.
De heer VAN DIXHOORN stemt er mede
in, dat het besproken christelijk muziek reeds
een tweede ,,Hosanna" is ennieuwe
bezems vegen schoon. „Concordia" heeft het
ook tientallen jaren zonder subsidie gedaan.
De bevolking heeft behoefte aan een muziek
gezelschap, maar dat drukt zich niet altijd uit
in het aantal contribuanten. Men is er met
het tweede ,,Hosanna" ook nog niet; spreker
wil niet zeggen dat dit den weg op zal gaan
van het eerste, maar de kans bestaat toch
ook, dat het niet op zichzelf zal kunnen blij
ven staan. Hij wenscht de subsidie te hand-
haven.
De heer DIELEMAN wijst er op, dat het
eerste „Hosanna" niet door financieele reden,
maar wegens de mobilisatie is ten onder ge-
gaan.
De heer VAN DIXHOORN: Voor „Concor-
dia" waren de omstandigheden toch ook zoo?
De heer DIELEMANDaarom wordt er
getracht het muziekgezelschap weer op te
werken en men heeft nu al aardig wat voor
eikaar gebracht. Wat het in de toekomst
worden zal, weet ik natuurlijk niet.
De heer VAN DE BILT betoogt, dat men
nu hier eigenlijk zit te praten voor niets,
want er is geen bezwaar tegen het bedrag
op de begrooting voor 1929; het gaat eigen
lijk over bedragen voor de volgende jaren en
dat beteekent toch ook niets, want een vol-
gend jaar kan men toch weer een ander be-
sluit nemen.
De VOORZITTER: Dat heb ik ook gezegd,
maar wat voorgesteld wordt, moet worden
besproken.
De heer VAN DE BILT is van oordeel, dat
de vereeniging, als ze het niet noodig had,
niet om subsidie zou komen. Wat het later
wordt, kunnen we later zien.
De heer 't GILDE kan het standpunt van
den heer Dieleman niet deelen. Dit zou een
filantropie worden, die de begunstigde ver
eeniging een langzamen dood zou doen ster-
ven. En dat zal vermoedelijk de heer Diele
man toch ook niet wenschen. Het betreft hier
een vereeniging van algemeen nut en spreker
veronderstelt, dat het voorstel geen enkel lid
van den raad kan bekoren
De heer P. DE FEIJTER gelooft ook, dat
die f 300 gemakkelijk uit particuliere beur-
zen zijn bijeen te krijgen. Het is eigenlijk
beschamend, dat de een het kan en de ander
niet. Waar is het, dat men aan „Concordia"
een muziek heeft met verschillende prestaties
op openbaar terrein en spreker heeft ook wel
eens bemerkt, dat men gezelschappen van
elders duur moet betalen. Hij kan dus zijn
stem aan het voorstel niet geven, maar zou
toch aan bestuur en leden van „Concordia"
den wenk willen geven, om er werk van te
maken en te trachten het zddver te sturen,
dat ook zij zichzelf kunnen bedruipen.
De VOORZITTER: Misschien zal de ken-
nisneming van deze discussie wel een spoor-
slag zijn om te trachten meer leden te krij
gen.
De heer OGGEL betoogt, dat er een ver
keerde gedachte heerscht, er is een voorstel
van den heer Dieleman om met betrekking
tot die subsidie ieder jaar een stap verder te
gaan om te geraken tot intrekking der sub
sidie. Het andere muziekgezelschap staat
toch ook op zichzelf. Er zijn toch velen die
voorstanders zijn van een muziekgezelschap
als .Concordia" die daaraan steun kunnen
verleenen. Spreker zelf steunt dit gezelschap
ook. Waarom onthouden anderen zich? Door
aanneming van het voorstel van den heer
Dieleman ontstaat een prikkel voor de ver
eeniging om de menschen te bewerken om toe
te treden als donateur. Het moet voor de
vereeniging een eer zijn om het zoo ver te
brengen dat ze geen subsidie noodig hebben,
dan staan ze geheel vrjj om te doen en laten
wat ze willen. Dit moet niet besehouwd wor
den als een aanval op Concordia", maar op
deze wijze wordt de vereeniging in de ge
legenheid gesteld zich in die richting te onit-
wikkelen.
De heer KRUIJSSE herinnert, dat van af
het oogenblik dat de subsidie voor „Concor-
dia" op de begrooting stond, deze ieder jaar
door den heer Dieleman is aangevochten.
Alleen in de laatste jaren kwam er verande-
ring, het was nu niet meer elk jaar, doch om
de 2 jaar, werd teruggekomen op dien post
van f 300. Tegen den tijd dat de gemeente-
begrooting moest worden behandeld, stond
men in den boezem der vereeniging elk jaar
voor de vraag: zouden we onze subsidie niet
verspelen? Die directe aanvallen hadden tot
nog toe geen succes en nu wordt het op een
andere manier geprobeerd. Nu wordt niet de
subsidie voor 1929 aangevochten, maar voor
gesteld om die na dat jaar ieder jaar met
100 afloopend te verminderen en in '32 te
doen ophouden. Het is nu een verzacbt voor
stel geworden, want vroeger was de strekking
om ineens de f 300 te schrappen, en nu zou er
3 jaar overheen gaan. Daaraan zit ook dit
vast, dat de raad later tot andere gedachten
kan komen en toch de 300 vasthouden.
De heer OGGEL merkt op, dat het voor
stel van den heer Dieleman beoogt, de sub
sidie afloopend te verleenen.
De. VOORZITTER wijst er op, dat, wan
neer dit wordt aangenomen, dat toch niet
bindend kan zijn voor de toekomst.
De here DIELEMAN veronderstelt, dat hij
dan toch de zekerheid heeft, dat Burgemees
ter en Wethouders er het volgend jaar geen
300 voor op de begrooting zullen brengen.
De heer KRUIJSSE meent, dat dit nog
niet zoo vaststaat; Burgemeester en Wethou
ders kunnen toch telken jare voorstellen doen,
die zij noodzakelijk achten
De VOORZITTER stemt hiermede in; de
raad kan niet besluiten wat Burgemeester en
Wethouders niet mogen voorstellen; met dat
besluit schiet de raad dus niets op.
De heer J. DE FEIJTER geeft te kennen,
dat de schijn moet vermeden worden, als zou
het er om te doen zijn .Concordia" den hals
af te snijden.
De heer KRUIJSSE: Het is een verzachte
manier om een subsidie in te trekken.
Het voorstel van den heer Dieleman wordt
gesteund door de heeren Oggel en J. de
Feijter.
Het wordt verworpen met 8 tegen 3 stem-
men.
Voor stemmen de heeren Dieleman, Oggel
en J. de Feijter; tegen stemmen de heeren
P. de Feijter, 't Gilde, Kruijsse, Van de Bilt,
Claessens, Wolfert, Koster en Van Dixhoorn.
De heer 't GILDE weet niet of dit nu op
zijn plaats is, maar herinnert, dat is toege-
zegd, dat in de politieverordening maatrege
len zouden worden voorgeschreven voor het
handhaven der orde en weren van rumoer
tijdens muziek- en zanguitvoeringen op de
markt. Dat is echter tot nu toe achterwege
gebleven.
De VOORZITTER deelt mede, dat het in
de bedoeling ligt een geheel nieuwe politie
verordening in behandeling te brengen. Daar
wordt aangewerkt. In een van de eerstvol-
gende raadszittingen zal die worden aange-
boden. Ook ten opzichte van het schoolgeld
kan hij mededeelen, dat een nieuwe verorde-
ning zal worden ingediend.
Hoofdstuk IX.
Ondersteuning aan behoeftigen en werkloozen.
1. Ondersteuning aan behoeftigen.
186. Belooning van doctoren, heelmeesters,
vroedmeesters, vroedvrouwen enz. 1550.
187. Kosten van overbrenging, plaatsing
en verpleging van arme krankzinnigen. 3280.
188. Subsidien aan armbesturen. f 8175.
189. Kqsten ter zake van verzekering,
pensionneering enz. van ambtenaren en be-
ambten. f 249,68.
2. Ondersteuning aan werkloozen.
192. Steun aan uitgetrokken werkloozen.
f 4000.
De heer 't GILDE deelt mede, dat in de
plaatselijke commissie voor werkverruiming
meermalen is besproken het invoeren van een
anderen vorm van steunverleening, om nl.
het bedrag, beschikbaar voor uitkeering aan
werkloozen, te verdeelen naar het aantal
leden van iedere vereeniging. Hij zou Burge
meester en Wethouders sterk in overweging
willen geven, dat eens te overwegen. Zooals
het nu gaat, krijgt het meer het aanzien van
een verkapt armbestuur en hij staat daar
niet sympathiek tegenover. Hij acht het van
weinig nut, dat de commissie werkt als een
verkapt armbestuur.
De heer VAN DE BILT acht aan dat denk-
beeld groote bezwaren verbonden. De com
missie is nog geen verkapt armbestuur. Er
dient toch controle te worden gehouden en
nagegaan te worden hoe de omstandigheden
der menschen zijn.
De heer 't GILDE zou willen dat er normen
voor de uitkeeringen wefden vastgesteld.
overigens kan men loonboekjes aanhouden en
uitwassen trachten te vermijden.
De heer VAN DE BILT wijst er op, dat de
commissie goed dient op te letten. Er zijn
menschen die altijd liegen, en die zijn het ook,
die altijd reclameeren. Er zijn ook menschen
die het goed kunnen gebruiken, welke men
geen armoe moet laten lijden, en die nog wel
eens iets over weten te houden.
De VOORZITTER stelt in het licht, dat
van gemeentewege gratis loonboekjes wor
den beschikbaar gesteld. Daaraan is dus uit-
voering gegeven. - Straks komt de commissie
weer bijeen. Deze heeft de bestaande regeling
in overleg met Burgemeester en Wethouders
ontworpen en deze is vastgesteld door den
raad.
De heer 't GILDE meent, dat het ook wel
gewenscht was, in die commissie eens nieuwe
gezichten te brengen. De sterkste werkloo-
zenkassen zijn er niet in vertegenwoordigd.
De VOORZITTER merkt op, dat er in be-
noemd zijn 4 leden van den raad en 4 werk-
menschen, zulks overeenkomstig het destijds
genomen besluit.
De heer 't GILDE meent, dat dan de sterk
ste vereeniging er toch ook zou moeten ver
tegenwoordigd zijn. Hij wijst op de vereeni
ging der Chr. Bouwvakarbeiders.
De heer OGGEL meent, dat de uitkeeringen
beter geregeld zullen worden door een onzij-
dige commissie, dan indien de gelden ponds-
ponds gewijze over de verschillende vereeni-
gingen werden verdeeld. Hij meent dat de
commissie tot nu toe, tot tevredenheid heeft
gewerkt.
De VOORZITTER zegt toe, dat de regeling
nog eens onder de loupe zal worden genomen
en hij het resultaat daarvan dan in den raad
zal meedeelen.
De heer VAN DIXHOORN meent, dat hier-
over nog heel wat gezegd zal kunnen worden.
Dat de commissie tot aller tevredenheid
werkt, zou hij niet kunnen onderschrijven.
Er zijn wel menschen die 12 maanden in het
jaar werken, welke niet tevreden zijn over
de manier waarop aan anderen steun wordt
verleend. Er is dus goede controle noodig,
hetgeen niet noodig zou zijn, als alle men
schen een eerlijke opgaaf deden.
De heer DIELEMAN vermeent, dat de heer
Van Dixhoorn aanvankelijk ook in de com
missie zat; het is jammer dat hjj er uit is
gegaan.
Hoofdstuk X.
Landbouw.
193. Subsidien ten behoeve van de veeteelt.
f 37,50.
Hoofdstuk XI.
Handel en nijverheid.
196. Subsidien voor openbare middelen van
vervoer. 940.
197. Subsidie aan werkloozenkassen. 500.
198. Kosten van de districtsarbeidsbeurs
en van de intercommunale arbeidsbemidde-
ling. 250.
199. Kosten ter zake van verzekering,
pensionneering enz. van ambtenaren en be-
ambten. f 45.
200. Premien en andere kosten van mark-
ten. f 200.
Hoofdstuk XII.
Belastingen.
208. Kosten van toezicht op en invorde-
ring van plaatselijke belastingen. f 50.
209. Teruggave van belasting. f 25.
210. Uitkeering aan het rijk van het aan-
deel in de kwade posten, wegens de directe
belastingen. 5000.
211. Belooning der schatters en herschat-
ters van de huurwaarden der -localiteiten,
waarvoor vergunning voor den verkoop van
sterken drank in het klein is verleend. f 10.
2. Grondbedrijf.
215. Rente van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk XIII 2 komende. f 460,42.
216. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk Xin 2 komende. f 1500.
3. Gasbedrijf.
218. Kosten ter zake van verzekering.
pensionneering enz. van ambtenaren en be-
ambten. 2672,57.
De heer CLAESSENS stelt voor de jaar-
wedde van den directeur te bepalen op 3650,
vrij vuur en licht.
De VOORZITTER merkt op, dat dit te pas
komt bij de begrooting van het gasbedrijf.
219. Rente van geldleeningen ten laste van
hoofdstuk XIII 3 komende. 20.306,56.
220. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk XIII 3 komende. f 13.725.
4. Vleeschkeuringsbedrijf.
222. Kosten ter zake van verzekering,
pensionneering enz. van ambtenaren en be-
ambten. f 545.
Hoofdstuk XIV.
Kasvoorzieningen
225. Voorschotten aan ambtenaren der
gemeente, ten einde daaruit voorloopig kleine
betalingen ten behoeve der gemeente te doen,
505.
226. Rente te voldoen aan de bank voor
Nederlandsche gemeenten. 100.
Hoofdstuk XV.
Overige inkomsten en uitgaven.
228. Onvoorziene uitgaven niet nader te
specificeeren. f 50.
Hoofdstuk XVI.
Onvoorziene uitgaven.
229. Onvoorziene uitgaven. 3855,81.
KAPITAALDIENST.
Uitgaven
Hoofdstuk III.
Openbare veiligheid.
232. Batig slot overgebracht naar hoofdstuk
I van den gewonen dienst. f 100.
Hoofdstuk IV.
Volksgezondheid.
234. Batig saldo overgebracht naar hoofd
stuk I van den gewonen dienst. 174,83.
Hoofdstuk VI.
Openbare werken.
236. Batig slot overgebracht naar hoofd
stuk I van den gewonen dienst. 17,09%.
7. Bijzonder gewoon lager onderwijs.
238. Batig slot overgebracht naar hoofd
stuk I van den gewonen dienst. /101.69.
Hoofdstuk XIII.
Diensten als afzonderlijk bedrijf ingericht.
3. Gasbedrijf.
240. Batig slot overgebracht
stuk I van den gewonen dienst.
Hoofdstuk XVI.
Geldleening.
242. Batig slot overgebracht
stuk I van den gewonen dienst.
INKOMSTEN.
Hoofdstuk I.
Vroegere diensten.
1. Batig slot van den gewonen dienst vol-
gens de laatst-vastgestelde rekening, voor
zoover daaraan niet reeds eene bestemming is
gegeven. f 19.901,87%.
2. Achterstallige inkomsten van vorige
dienstaren. Memorie.
3. Batige sloten vaq_ den kapitaaldienst
overgebracht van die hoofdstukken. 894,42«.
Hoofdstuk II.
Algemeen beheer.
5. Uitkeering van het rqk, overeenkomstig
de artt. 1 tot en met 9 der wet van 24 Mei
1897. 7544.
6. Uitkeering van het rijk, overeenkomstig
art. 10 der wet van 24 Mei 1897. 600.
7. Secretarie-leges en rechten van den
burgerlijken stand. 350.
8. Rechten ingevolge het vuurwapen-
reglement. Memorie.
29. Verhaal van bijdragen voor eigen en
weduwen- en weezenpensioen ingevolge art.
36 der pensioenwet. f 870.
37. Vergoeding van de bedrijven in de kos
ten van verzekering, pensionneering enz. van
ambtenaren en beambten. Memorie.
39. Restitutie van te veel betaalde kosten
van verzekering tegen ongevallen. Memorie.
Hoofdstuk III.
Openbare veiligheid.
51. Verhaal van pensioensbijdragen. 216,05.
54. Opbrengst grasland der schietbaan. 5.
55. Opbrengst gebruik der schietbaan.
Memorie.
56. Terugbetaling van het Centraal Be
heer wegens te veel betaalde premien.
Memorie.
Hoofdstuk IV.
Volksgezondheid.
74. Teruggave van kosten van ontsmetting
voor zoover niet onder andere artikelen val
lende. Memorie.
75. Aandeel in het batig slot van den keu-
ringsdienst ingevolge de vleeschkeuringswet
der gemeente. Memorie.
76. Verhaal van pensioensbijdragen. /0,70.
77. Opbrengst van den verkoop van drink-
water. 25.
Hoofdstuk V.
Volkahuisvesting.
88. Renten en aflossing van voorschotten,
verleend in het belang van de verbetering
der volkshuisvesting. 12.765,
89. Bijdragen van het rijk, krachtens art.
38, derde lid der woningwet. f 4200.
Hoofdstuk VI.
Openbare werken.
95. Marktgelden, wik-, weeg- en meetgel-
den. 60.
100. Heffing voor het gebruik van het
slaohtlokaal. 25.
101. Opbrengst van tollen op wegen, vaar-
ten, sluizen, veren en andere werken of in-
richtingen. Memorie.
102 Begrafenisreehten. Memorie.
103. Rechten wegens door den gemeente-
lijken reinigingsdienst verstrekte diensten.
Memorie.
104. Terugontvangst van kosten van ver-
stratingen ten behoeve van de bedrijven en
van derden. f 1000.
105. Opbrengst van boomen, staande aan
openbare wegen. Memorie.
106. Opbrengst van den verkoop van oude
materialen enz. Memorie.
107. Verhaal van pensioensbijdragen.
f 262,38.
108. Ontvangsten ter zake van de beer-
ruiming. f 750.
Hoofdstuk VII.
Eigendommen, niet voor den openbaren
dienst bestemd.
125. Huur van huizen en andere gebou-
wen. f 175.
126. Huur of pacht van landerijen. 150.
127. Cijnzen en erfpachten. f 165,05.
128. Recognition ter zake van vergunnin-
gen. f 21.
129. Renten van kapitalen. 100.
130. Opbrengst van den verkoop van oude
materialen. Memorie.
Hoofdstuk VIII.
Onderwijs, kunsten en wetenschappen.
2. Openbaar gewoon lager onderwijs.
136. Schoolgelden. 800.
De heer VAN DE BILT herinnert, dat er
vroeger een schoolgeldregeling was, volgens
welke, indien er meer kinderen uit hetzelfde
gezin gingen, het bedrag voor die verdere kin
deren minder werd. Het zal misschien moei-
lrjk zijn, om dit nog dezen keer veranderd te
krijgen, maar spreker zou toch gaame zien,
dat door Burgemeester en Wethouders een
voorstel w werd ingediend om weer tot die
oude regeling, die men nooit aan den kant
had moeten zetteil, weer in te voeren.
De VOORZITTER merkt op, dat hierover
het vorig jaar reeds is gesproken door den
heer Dieleman. Spreker heeft toen gezegd:
wacht nog een beetje, met het oog op de
verwacht wordende wetswijziging. Deze is
naar hoofd-
437,50.
naar hoofd-
f 62,50.