VABIA.
Pluimvee-rubriek.
DE STAD MET HET GRAF VAN CYRUS
ONTDEKT
1616,60
f 1025,—
f 8,70
1507.5#
f 905,20
paaltjes werden geplaatst zou het al veel ver-
beterd worden, want nu weet men niet eens
waar de dooden begraven zijn. Als dus nu
eens een opruiming werd gehouden, de zoden
werden afgestoken en het gras, dat nu veel
te lang staat, werd afgemaaid, zou het een
nette en mooie oplossing zijn.
De VOORZITTER zegt, xdat een en ander
niet zou meevallen en veel geld zou kosten
want dan zou men er ook geregeld moeten
wieden en alles zuiver houden.
De heer WISSE stemt dit toe, want men
zou er dan ook de hand aan moeten houden.
Het zou wel een goed werk zijn voor de werk-
verschaffing. Zooals de begraafplaats er
thans bij ligt, lijkt naar niets. Om een goede
toestand te krijgen, zou men wel eens overal
graszoden moeten afsteken.
De heer DE FEIJTER gelooft, dat men dan
eerst recht een groote troep zou krijgen, en
zou men het zeker onder het zand moeten
steken om te voorkomen, dat het gras weldra
weer alles teniet zou doen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het
voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot de vaststelling van de voorwaarden der
garsverpachting aangenomen
15. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot machtiging van verkoop
der oude inaterialen der eleetrisehe
eentrale.
De VOORZITTER zegt, dat van de thans
buiten werking zijnde eleetrisehe eentrale nog
veel materialen over zijn en vraagt machti
ging van den gemeenteraad om deze te ver-
koopen. Hij gelooft wel niet, dat zij nog veel
waarde hebben, doch men kan ze niet oprui-
men zonder toestemming van den raad.
Met algemeene stemmen wordt de machti
ging tot verkoop verleend.
Alsnu wordt overgegaan tot behandeling
der begrooting der inkomsten en uitgaven
voor den dienst 1929.
Hoofdstuk I.
Vroegere diensten.
Inkomsten
1. Batig slot van den gewonen dienst vol-
gens de laatst-vastgestelde rekening, voor
zoover daaraan niet reeds eene bestemming
is gegeven. f 9092,68.
2. Achterstallige inkomsten van vorige
dienstjaren. Memorie.
Uitgaven
3. Achterstallige uitgaven van vorige
dienstjaren. Memorie.
Hoofdstuk II.
Algemeen beheer.
Inkomsten
4. Uitkeering van het rijk, overeenkom-
stig de artt. 1 tot en met 9 der wet van 24
Mei 1897 (Staatsblad no. 156), laatstelijk ge-
wijzigd bij de wet van 12 November 1921
(Staatsblad no. 1173). 6041,75.
5. Uitkeering van het rijk, overeenkomstig
art. 10 der wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad
no. 156). 600.
6. Secretarie-leges en rechten van den
burgerlijken stand, f 300.
Uitgaven
7. Jaarwedde van den Burgemeester.
3030.
8. Jaarwedden van de Wethouders. f 360.
9. Jaarwedde van den Secretaris. 3500.
10. Jaarwedde van den Ontvanger. 1500.
11. Presentiegeld der leden van den raad.
f 200.
12. Jaarwedde van de ambtenaren en be-
dienden der gemeentesecretarie, den concierge
en de boden en van het kantoor van den ge-
meente-ontvanger. 1930.
13. Schrrjf- en bureaubehoeften, briefpor-
ten, vrachtloonen en andere kleine uitgaven.
275.
14. Druk- en bindwerk. 800.
15. Onderhouden en schoonhouden van het
gebouw of vertrek, bestemd voor de vergade-
ring van den raad en van burgemeester en
wethouders en voor de secretarie der ge-
meente. f 600.
16. Onderhoud en aankoop van meubelen
voor die gebouwen of vertrekken. 350.
17. Verlichting en verwarming. f 400.
18. Abonnement op het Staatsblad, Pro-
vinciaal blad en de dag-, week- of maand-
bladen en den aankoop van boeken. 32.
19. Archief. Memorie.
20. Plaatsen van advertentien. 150.
21. Reis- en verblijfkosten. f 100.
22. Onkosten en eventueele rechten val-
lende op de postrekeningen. f 10.
23. Abonnement op de telefoon en kosten
van telefoongesprekken. 100.
24. Kiezerslijsten en het uitoefenen der
kiesverrichtingen. f 500.
26. Verteringen ten behoeve van het bu
reau van stemopenming. 100.
27. Kosten van de dubbelen der leggers
en plans van het kadaster. f 10.
28. Bezoldiging der ambtenaren van den
burgerlijken stand. 460.
29. Overige kosten van den burgerlijken
stand. 100.
30. Bevolkingsregisters en huisnumme-
ring. f 50.
42. Kosten van het officieele raadsverslag.
250.
43. Kosten van vergaderingen. 100.
43a. Vergoeding aan de gemeentebode
voor gebruik rijwiel in gemeentedienst. f 20.
43b. Subsidie aan de Vereeniging van
Burgemeesters en Secretarissen in Oostelijk
Zeeuwsch-Vlaanderen. f 3.58.
Hoofdstuk HI.
Openbare veiligheid.
Inkomsten
44. Verhaal van pensioensbijdragen
113,02%.
Uitgaven
45. Belooning van de inspecteurs, dienaars
en verdere beambten van politie, mitsgaders
van de veldwachters. 1750.
46. Kleeding en uitrusting der politie-
dienaars en veldwachters. f 175.
47. Onkosten van de nacht- en stille wach-
ten. 500.
48. Bewaring van gearresteerden. f 10.
49. Reisgeld voor passanten en overige
uitgaven der politie. 125.
50. Onderhoud der lantaarns en verdere
kosten der verlichting. f 2103,87%.
De heer D. DEES vraagt of er geen licht-
punt in de Axelsche straat zou bij kunnen
geplaatst worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit in on-
derzoek is.
51. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sionneering enz. van ambtenaren en beamb
ten. 432,65%.
52. Rente van geldleeningen ten laste van
Hoofdstuk IH komende. 84.
53. Aflossing van geldleeningen ten laste
van Hoofdstuk III komende. 400.
54. Gratification aan rijks- en gemeente-
politie. 75.
55. Vergoeding voor woninghuur aan de
veldwachters. f 100.
56. Geneeskundige behandeling der veld
wachters. f 25.
57Kosten van de burgerwacht. 225.
58. Subsidie aan de Vrtjwillige Brandweer
210.40.
De begrooting van den Vrijwilligen Brand
weer wordt goedgekeurd.
59. Bijslag op pensioenen. f 221,40.
60. Vergoeding aan de gemeenteveldwach-
ter voor gebruik rijwiel in gemeentedienst.
15.
61. Subsidie aan de Politiehondendresseur-
vereeniging. 5.
Hoofdstuk IV.
Volksgezondheid.
Uitgaven:
62. Toelage aan de Gezondheidscommissie.
71,50.
63. Belooning voor de verrichten vaccina-
tien en lijkschouwingen. Memorie.
64. Kosten ter voorkoming en bestrijding
van epidemische ziekten. 45.
65. Kosten van den keuringsdienst inge-
volge de Vleeschkeuringswet. Memorie.
66. Bijdrage aan de eentrale gemeente in
de kosten van den keuringsdienst ingevolge
de Warenwet. f 450.
67. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sionneering enz. van ambtenaren en beamb
ten. f 3,56.
68. Subsidie aan de vereeniging ,,Het
Groene Kruis". f 1000.
De heer D. DEES vraagt of de rekening
van de vereeniging „Het Groene Kruis" is in-
gediend.
De SECRETARIS merkt op, dat dit vol-
gend jaar moet plaats hebben.
69. Bijdragen voor wrjkverpleging, zieken-
huisverpleging en kinderzorg. f 225.
Hoofdstuk V.
V olkshuisvesting.
Inkomsten
70. Ren ten en aflossing van voorschotten,
verleend in het belang van de verbetering der
volkshuisvesting. 3470,27.
71. Bijdragen van het rijk, krachtens art.
38, derde lid der Woningwet. 1608,05%.
Uitgaven
72. Annu'iteiten aan het rijk verschuldigd
ter zake van ontvangen voorschotten in het
belang van de verbetering der volkshuisves
ting. 3470,27.
73. Bijdragen ter tegemoetkoming in de
betaling van rente en aflossing van een door
de gemeente verleend voorschot in het belang
van de verbetering der volkshuisvesting.
f 2144,07.
Hoofdstuk VI.
Openbare werken.
Inkomsten
74. Brug-, kaai-, haven-, kraan-, sluis-,
dok- en veergelden. 2700.
75. Marktgelden, wik-, weeg- en meetgel-
den. Memorie.
Uitgaven
76. Jaarwedden van het personeel ten
dienste van het beheer der openbare werken,
voor zoover niet onder de volgende artikelen
begrepen. f 1750.
77. Onderhoud van straten en pleinen.
750.
Inkomsten
78. Heffing voor het gebruik van een gier-
vat. 30.
De heer WISSE zou het recht voor het ge
bruik maken van het giervat goedkooper
willen zetten. Bovendien acht hij deze heele
geschiedenis een zeer ongelukkige toestand.
De heer DE FEIJTER merkt op, dat aan
het giervat zeer veel onderhoud is, zoodat de
kosten moeilijk lager kunnen gesteld worden.
De heer WISSE moet dan antwoorden, dat
hieruit dus blijkt, dat het niet sterk is en voor
het gebruik ongeschikt.
De VOORZITTER zegt, dat door het gier
vat er geen gebruik meer wordt gemaakt van
den watergang.
De heer WISSE trekt dit zeer in twjjfel en
zal het wel lang geleden zijn, dat de Voor-
zitter daar voorbij is gegaan!
De VOORZITTER ontkent dit, en boven
dien zou men het toch moeten zien als zulks
nog plaats had, terwijl aan de politie is op-
gedragen tegen het gebruik maken hiervan
op te treden.
79. Begrafenisrechten. f 400.
80. Opbrengst van den verkoop van asch
en vuilnis. Memorie.
81. Verhaal van pensioenbijdragen. 136,25.
82. Bijdrage in de kosten van onderhoud
van wegen. f 300.
Uitgaven
83. Onderhoud van wegen en voetpaden.
f 2000.
De heer DEES vraagt wat Burgemeester
en Wethouders met die 2000 denken te doen.
De VOORZITTER antwoordt, dat het in de
bedoeling ligt den weg vanaf Haak tot aan
den klinkerweg te doen aansluiten. Wij zou-
den hiermede wellicht nog een jaar kunnen
wachten, maar achten het beter om het nu
maar uit te voeren.
De heer DE FEIJTER ontkent dit, daar er
niet besloten is om dien klinkerweg aan te
sluiten. Er is wel gezegd om de kalessei-
wegen te onderhouden en dit zou dan kunnen
worden opgedragen aan werkloozen.
De VOORZITTER gelooft, dat de heer De
Feijter hier abuis heeft, want zooals hij wel
licht herinnert was spreker er voor om voor
die aansluiting van den klinkerweg een geld-
leening te sluiten, doch toen werd gezegd, dat
uit die 2000 wel de kosten zouden kunnen
worden bestreden. Aan den Reuzenhoek is
ook veel werk te verrichten en wij zouden
dan eerst den polder kunnen nemen.
De heer DE FEIJTER zegt, dat de jaar-
lijksche macadam en het in orde brengen der
wegen er ook onder begrepen zijn.
De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat
ook in het voornemen ligt een rijwielpad van
hier tot aan Michielsen te maken.
De heer DEES vraagt of het rijwielpad
naar den Reuzenhoek aan den Westkant zal
worden gelegd.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend,
het komt aan den Oostkant, daar de West-
zijde te veel moeilijkheden zou medebrengen.
De VOORZITTER zegt, dat ook nog ge-
dacht is dit pad door te trekken naar den
zeedijk, maar in het kleine poldertje is het zoo
smal, dat het niet kan.
De heer DEES merkt op, dat in den Reu-
zenhoekschen weg de grond toch besohikbaar
ligt en in den zomer is het daar bijzonder
druk.
De VOORZITTER antwoordt, dat dan eerst
hiervoor in aanmerking zou moeten komen
de Ter Neuzensche weg, want hier is voort-
durend een druk verkeer.
De heer VAN HOEVE zegt, dat die f 2000 op
de begrooting wel noodig zullen zijn voor
alles wat men voomemens is te doen, doch
mocht het werk medevallen, dan zou het
eindje weg voor de aansluiting der klinker-
bestrating onder handen kunnen worden ge-
nomen. Men kan een verbetering noodig
oordeelen, maar aan de andere zijde kan men
zich ook in het uitgetrokken bedrag vergis-
sen. Het pad naar den Reuzenhoek is des
Zondags zeer druk bezooht en de passage
daarop valt steeds op hetzelfde oogenblik van
den dag. Als wij het rijwielpad aan de West-
zijde moesten liggen, zou het een groot be
drag vorderen.
84. Onderhoud van wandelplaatsen en
plantsoenen. f 250.
De heer WISSE vraagt wat de bedoeling is
met het uitgetrokken bedrag te verrichten.
De VOORZITTER zegt, dat er deze week
nog verscheidene heesters op het plantsoentje
zullen worden geplaatst. Het publiek houdt
zich nog niet goed aan deT paadjes en daarom
zal er van de week wellicht prikkeldraad om
de perkjes geplaatst Worden.
De heer WISSE wilde opmerken, dat men
toch niet alleen volstaan moest met het plaat
sen van paaltjes, want dat werkt ten slotte
toch niets uit. Beter zou het nog zijn als er
om het plantsoentje een trottoir werd aan-
gelegd, waardoor het onmogelijk zou worden
dat men er op kan rijden.
De VOORZITTER vraagt of het dan de
bedoeling zou zijn, dat men de paadjes, die
nu met macadam zijn bestrooid, te vervangen
door een trottoir? Dat zou een heele uit-
gaaf vorderen.
De heer WISSE zegt, dat men tusschen het
gras en de kalesseiweg een trottoirband zou
kunnen aanbrengen, want van den winter zal
men zien hoe een sliktroep het daar is.
85. Onderhoud van pompen en riolen. 900.
86. Kosten van haven, vaarten, kaaimu-
ren sluizen en andere waterwerken. 2000.
87. Onderhoud en bediening van klokken,
uurwerken, speelwerken en dergelijke. f 150.
88. Kosten van de algemeene begraaf
plaats en kosten van begraving. f 450.
89. Kosten van de gemeentereiniging, voor
zoover niet vallende onder Hoofdstuk XIII.
f 1150.
De heer WISSE zou naar aanleiding van
deze post willen vragen of het niet beter zou
zijn om de kar, die men thans gebruikt voor
de gemeentereiniging, in eens op te ruimen,
want als men ziet hoe de menschen er voort-
durend mede sukkelen en de onkosten die men
aan deze kar heeft, waardoor de kar zoo lang-
zamerhand wel f 2000 heeft gekost, kon men
voordeeliger een kar aanschaffen zooals thans
overal in gebruik zijn, een kar geheel inge-
richt voor den reinigingsdienst met twee klep-
pen van boven.
De VOORZITTER antwoordt, dat het in de
bedoeling ligt het volgend jaar het verrichten
van de reiniging aan te besteden en dat de
voerman dan zelf voor de kar moet zorgen,
waardoor de gemeente van de kosten van het
repareeren van de kar af is. Hierdoor zou
dan de thans gebruikte kar vrij komen en
deze worden gebruikt bij de reiniging van de
putten.
De heer DEES zegt, dat de rekening van
f 430 hem ook hoog voor kwam.
De VOORZITTER stemt dat toe, maar de
wagen was voortdurend stuk en moest dan
natuurlijk gemaakt worden.
90. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sionneering enz. van ambtenaren en beamb
ten. 610.72%.
91. Kosten van verzekering tegen brand-
schade. 12.75.
92. Rente van geldleeningen ten laste van
Hoofdstuk VI komende. f 1985.
93. Aflossing van geldleeningen ten laste
van Hoofdstuk VI komende. 2600.
Inkomsten 9
94. Opbrengst verkoop oude materialen.
Memorie.
f- Jnjqt
,y 1 ft*
95. Bgslag op pensioenen. 61,60.
Uitgaveyjrc„r
Hoofdstuk yil.
Eigendommen, niet vopi den openbaren
dienst bestemd.
Inkomsten
96. Huur van huizen en andere gebouwen.
f 1036.
97. Huur of pacht van landerijen. Memorie.
98. Opbrengst van grasverpachtingen.
1128.
99. Cijnzen en erfpachten. 308,07%.
100. Recognition ter zake van vergunnin-
gen. SO.
101. Renten van kapitalen. f 40.
102. Rente van belegcje gelden tot herstel
van waarborgsommen. f f9,77.
Uitgaven:
103. Grondlasten. 50.
104. Dijk- en polderlasten. 15.
105. Erfpachten, grondrenten enz. 87,50.
106. Onderhdtid en" administratie van be-
zittingen, niet voor den publieken dienst ge
bruikt of van werken en inrichtingen geheel
of voor een groot gedeelte buiten de gemeen
te gelegen. f 400.
107. Kosten van verzekering tegen brand-
schade. f 25.
Hoofdstuk VIII.
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
2. Openbaar gewoon lager onderwijs.
Inkomsten
108. Schoolgelden.
109. Vergoeding van het rijk. f 13.160,28.
De heer JANSEN moet constateeren, dat
de schoolgelden alhier zeer hoog zijn en
vraagt of de schoolgelden van gemeentewege
niet wat verlaagd zouden kunnen worden.
De VOORZITTER zegt, dat als de progres-
sie op de schoolgelden er is, dan alles van
zelf volgt.
Uitgaven
110. Jaarwedden en wedden van onder-
wijzers. 13.360,28.
111. Kosten van het instandhouden van
schoolgebouwen, alsmede van terreinen voor
het onderwijs in lichamelijke oefening. 400.
112. Aanschaffen van schoolmeubelen. 25.
113. Onderhouden van schoolmeubelen. 25.
Inkomsten
114. Verhaal van pensioensbijdragen.
f 1089,94.
Uitgaven:
115. Aanschaffen en onderhouden van
schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoef-
ten. 600.
116. Verlichting, verwarming en schoon
houden van schoolgebouwen. f 850.
117. Kosten van de oudercommissies. 71.
118. Kosten van vergelijkend onderzoek
als bedoeld in art. 36 der Lager-onderwijswet
1920. Memorie.
119. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sionneering, enz. van ambtenaren en beamb
ten. 1114,94.
120. Kosten van verzekering tegen brand-
schade. 60.
121. Advertentiekosten. 40.
122. Bijslag op pensioenen. 120.
123. Reis- en verblijfkosten. Memorie.
7. Bijzonder gewoon lager onderwijs.
Inkomsten
124. Schoolgelden. 2400.
125. Uitkeering van gemeenten ingevolge
art. 86 der Lager-onderwijswet 1920. f 250.
126. Uitkeering van gemeenten ingevolge
art. 104, eerste lid der Lager-onderwijswet
1920. 400.
127. Uitkeering van andere gemeenten in
de aan schoolbesturen te betalen vergoeding,
bedoeld in art. 205 der Lager-onderwijswet
1920. f 600.
128. Terugbetaalde vergoeding van de
kosten van instandhouding van bijzondere
scholen bedoeld in art. 101 der Lager-onder
wijswet 1920. 'Memorie.
Uitgaven:
129. Uitkeering aan gemeenten ingevolge
art. 86 der Lager-onderwijswet 1920. 250.
130. Vergoeding van de kosten van in
standhouding van bijzondere scholen, bedoeld
in art. 101 der Lager-onderwijswet 1920.
5650.
131. Uitkeering aan gemeenten ingevolge
art. 104, eerste lid der Lager-onderwijswet
1920. f 550.
132. Vergoeding voor terreinen en gebou
wen van bijzondere scholen aan besturen dier
scholen, bedoeld in art. 205 der Lager-onder
wijswet 1920. f 2193,54.
133. Uitkeering aan andere gemeenten in
de aan schoolbesturen te betalen vergoeding,
bedoeld in art. 205 der Lager-onderwijswet
1920. 600.
134. Rente van waarborgsommen, gestort
i door besturen van bijzondere scholen. 156,35.
135. Rente van geldleeningen ten laste van
Hoofdstuk VIII 7 komende. 315.
136. Aflossing van geldleeningen ten laste
van Hoofdstuk VIII 7 komende. 400.
137. Bijdrage aan Hoofdstuk VIII 7 van
den kapitaaldienst. 136,04%.
138. Teruggaaf van schoolgelden. Memorie.
11. Bijzonder voorbereidend lager onderwijs.
139. Subsidie aan of ten behoeve van bij
zondere bewaarscholen. 660.
12. Lager onderwijs.
(niet vallende onder de 1 t/m 11.)
140. Kosten van het plaatselijk schooltoe-
zicht. f 50.
141. Kosten der commissie tot wering van
schoolverzuim. 100.
142. Tegemoetkoming in de vergoeding
van de kosten van onderwijs, als bedoeld in
art. 13, eerste lid, der Lager-onderwijswet
1920. f 100.
13. Middelbaar onderwijs.
143. Bijdrage in de kosten van rijks hoo-
gere burgerscholen als bedoeld in art. 36qua-
ter sub 4 der Wet op het middelbaar onder
wijs. f 2000.
15. Nijverheidsonderwijs.
144. Bijdragen aan de gemeenten in de
kosten van scholen voor het lager nijverheids
onderwijs. 1000.
145. Bijdragen in de kosten van het onder
wijs volgens het leerlingstel. 150.
16: Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
(niet vallende onder de 1 t/m 15.)
146. Uitgaven voor volksfeesten. Memorie.
147. Subsidien aan schouwburgen of mu-
ziekkorpsen. 125.
(Zie verder het Eerste Blad.)
HET ONTSTAAN DER PRINSEN VAN
WALES.
Prins van Wales is de titel, die in Engeland
gedragen wordt door den oudsten zoon van
den koning, den vermoedelijken troonopvolger,
Zie hier de oorsprong.
Eduard I, de Koning van Groot Bretagne
in de XHIe eeuw, was in oorlog, met de bewo-
ners van 't land van Wales, die weigerden hem
als hun vorst te erkennen. En dien oorlog had
misschien zoo nog jaren en jaren kunnen duren
wanneer niet plotseling Eduard I op een limi-
neus idee gekomen was.
Gedurende een wapenstilstand liet de koning
den inwoners van het land van Wales vragen,
of ze er genoegen mee zouden nemen in zijn
plaats als koning te accepteeren ,,een prins",
die geboren was in hun provincie, die geen
woord Engelsch sprak en op wiens levenswan-
del niet het minste aan te merken viel". Hij
beloofde hun, dat, wanneer zij dien prins als
hun vorst wilden erkennen, hij onmiddellijk zijn
troepen zou laten terugtrekken en alle vijande-
lijkheden staken.
De bewoners van Wales namen dat voorstel
aan. En toen stelde Eduard I hun den bewus-
ten prins voor; zijn zoontje, den toekomstigen
Eduard II, die eenige dagen tevoren in het
kasteel Carnavon, in het land van Wales, ge
boren was. Die baby van een paar dagen oud,
sprak uit den aard der zaak geen woord En
gelsch, en op zijn ,,levenswandel" viel werke-
lijk niet het minste aan te merken.
De bewoners van Wales waren in het minst
niet boos over deze krijgslist; integendeel, ze
vonden die z6<5 aardig, dat ze dadelijk de wa-
penen neerlegden en zonder aarzeling den zui-
geling tot hun souverein uitriepen.
Prof. Ernst Herzfeld, de Berlijnsche oudheid-
kundige meent Pasargadae, de oude hoofdstad
der Achaemeniden en de heilige stad waar het
graf van Cyrus den Groote door priesters ijve-
rig behoed werd, ontdekt te hebben.
De stad behoort tot een heel oud type van
nederzettingen. Zij bestond uit drie afzonder-
lijke wijken, van elkaar door eenige kilometers
afstand gescheiden. In een ervan was het
paleis met de bijgebouwen, in de tweede wijk
de tempel en de priesterverblijven, de derde
wijk eindelijk was de eigenlijke woonstad. In
een ruim, door een muur omringd park ston-
den vier paleizen. Zij werden beschermd door
een steile hoogte met een citadel erop. De tem
pel had zes terrassen en omringde een grooten
binnenhof met de altaren.
De dagteekening 559 tot 550 v. Christus
werd vastgesteld door het ontbreken van de
vermelding van de overwinning over de Meden
en de verovering van Babylon in den titel van
Cyrus, welke men in de inscripties aantrof.
Bouwstijl en beeldhouwwerk verschillen aan-
merkelijk van die van Persopolis, dat een halve
eeuw later gesticht werd.
Niet ver van Pasargadae heeft de professor
ook overblijfselen van een nederzetting uit den
Steentijd ontdekt, van veel vroegere herkomst
dan alle andere van dien aard in West-Azie.
Vragen, deze rubriek betreffende,
kunnen door de a bonne's worden ge-
zonden aan Dr. Te Hennepe, Diergaar-
desingel 96c te Rotterdam. Postzegel
van 7% cent voor antwoord insluiten en
uitdrukkelijk blad vermelden.
DE RESULTATEN VAN OORDEEL-
KUNDIGE BELICHTING.
Wat de uren van den dag betreft waarop
men belichten wil, dat hangt veel van de om-
standigheden af. Wil mien 's morgens vroeg
belichten dan kan dit bij electrisch licht door
een klok gebeuren, die het licht inschakelt op
een bepaalde tijd, bijv. 4 uur in den morgen.
Wil men 's avonds belichten, dan moet men
edgenlijk een dubbel stel lampen hebben, n.l.
de gewone en een stel schemerlampen. Draait
men 's avonds n.l. in eens het licht uit dan
kunnen de kippen hun zitstokken niet weer
vinden. Vandaar, dat er apparaten zijn, die na
de groote lampen weer automatisch schemer
lampen inschakelen voor ongeveer 10 minuten.
Gedurende dezen tijd zoeken dan de kippen
weer hun zitstokken op en als na 10 minuten
het licht geheel uitgaat, zitten ze rustig.
Het voordeel is, dat men nu de voerbakken
sluiten kan, wat met het oog op ongedierte,
zooals ratten en muizen, goed kan zijn. Als
men 's morgens belicht, moet men n.l. den
avond te voren, als de kippen al op stok zit,
ten, of graamvoer op den bodem strooien voor
den volgenden morgen, of d'e voerbakken des
naehts open laten staan.
Weer anderen geven er de voorkeur aan
's morgens en 's avonds een paar uur te be
lichten, omdat ze gaarne de kippen onder toe-
zicht houden en een dergelijke belichting meer
met hun eigen werkduur overeenkomt.
Weer anderen laten de kippen met het dag-
licht opstaan en 's avonds op stok gaan, dooh
verlichten om een uur of acht gedurende eeni
ge uren het hok.
De manier van belichten hangt ook veel van
de lichtbron af. Sommigen komt het beter at
's middags van 4 tot 8 de lampen aan te ste
ken, terwijl anderen die overdag elders him
werk hebben, liever na achten deze lampeti
aansteken, om beter toezicht te kunnen hoa-
den.
Ook het soort der kippen is van invloed.
Vooral de grootere pluimveehouders zullee
daar op moeten letten.
1. Vroegbroed hennen van goede afsta*a-
ming hebben weinig licht noodig om goed te
leggen. Als het voer maar goed is, kan me*
van zulke dieren in den winter toch wel 6# a
70 productie verkrijgen.
2. Hennen, die jonger zijn en die zich latkg-
zamer ontwikkelen,, zijn het dankbaarst voor
belichting. Ze moeten daarbij dan ook bijzon
der krachtig gevoerd worden.
3. Laat-broedhennen moeten eerst volledig
ontwikkeld zijn voor men ze tot een straffe
leg gaat prikkelen. Door te vroeg forceeren
met licht en voer, krijgt men slecht ontwikkel-
de dieren, kleine eieren en groote kans op over-
matige gevoeligheid voor allerlei ziekten.
Over het algemeen moet men er voor tradh-
ten te zorgen, dat de kippen niet in gewicht
verliezen door te sterk leggen. Merkt men dus
op, dat de dieren zich uitputten en vermageren,
dan verhooge men het gehalte aan groenvoer
in het dagrantsoen.
Dat goede dieren bij betrekkelijk kort dag
toch genoeg kunnen eten, ziet men bijv. bij
eenden. Verschillende eenden met meer ,,dan
300 eieren per jaar, kregen bjj mij 's winters
voor 9 uur 's morgens niets, daar ze dan pas
uit de valnesten gelaten worden, terwijl ze
tegen het donker worden al weer in de valnes
ten gesloten worden en dus niets meer kunnen
eten of drinken. Mogelijk dat men door dit
systeem ook langzamerhand' de dieren er uit
fokt, die het vermogen hebben snel en in kor-
ten tijd veel voedsel tot zich te nemen, of die
ren die een beter- verteringsvermogen hebben.
Bij oudere hennen kan men ook nog onder-
scheid maken, n.l.:
1. Hennen, die betrekkelijk vroeg ruiden
en einde Augustus en September al met Jen
leg ophielden. Zulke dieren moet men rust
gunnen tot November. Zoodra ze teekenen ver-
toonen, dat de rui afgeloopen is, dan kan men
ze gaan belichten. Ze zullen dan als het goede
legsters zijn, spoedig op 50 tot 60 c/c produc
tie komen en deze productie den geheelen
winter volhouden.
2. Hennen, die later ruiden, bijv. pas in Oc
tober of later, zijn meestal de beste legsters
en daarom de beste hennen voor de fokkerij
in het volgend jaar. Wil men echter hennen
voor de fokkerij gebruiken, dan moeten ze
minstens een paar maanden rust genieten en
daarom belichte men of dergelijke hennen niet
of ongeveer een week of drie voor men broed-
eieren gaat rapen.
Over het algemeen moet ik er echter op wg-
zen, dat het belichten van fokdieren niet ge-
wenscht is, daar de meeste fokkers van oor-
deel zijn, dat hierdoor de hennen te veel uitge-
put worden en dus de broedresultaten er slech-
ter door worden. Bij de ondere hennen hennen
moet men dus onderscheid maken tusschen de
leghennen en de aanstaande fokdieren.
Waar men jonge dieren voor d'e fokkerij wil
gebruiken, moet men deze natuurlijk ook niet
gaan belichten.
Een der grootste Amenikaansche proefsta-
tions geeft omtrent de belichting de volgende
voorschriften:
1. Sorteer de hennen zorgvuldig naar leef-
tijd en conditie.
2. Gebruik geen kunstlicht voor begin Oc
tober, daar te sterke herfstproductde de dieren
verzwakt voor den winter.
3. Geef nooit meer dan 14 uren licht per
dag. Sterke belichting geeft soms rui en ern-
stige val der eierproductie.
4. Als de belichting vermind'erd wordt in
het voorjaar, moet dit eveneens geleidelijk ge
beuren. Het beste is de belichting niet meer
dan 10 minuten per dag te verkorten. Te spoe
dig verminderen veroorzaakt vaak rui.
5. De productie der hennen moet nooit hoo-
ger worden dan 55 a 60 daar de dieren an-
ders te veel lijden en in den rui vallen.
6. Fokhennen moeten niet belicht worden
tenzij eenige weken voor de broed'eieren ge-
wenscht zijn.
7. Het licht moet op regelmatige wijze ont-
stoken en uitgedraaid worden.
8. Zorg voor voldoende graanvoedering,
zoodat de kippen niet te mager worden.
9. Zorg er voor, dat zoo lang het licht aan
is, er voldoende water en voer is.
Omtrent de voor- en nadeelen van de be
lichting wat de prijzen betreft van licht en
eierenopbrengst, is onlangs een interessant
rapport gepubliceerd in Engeland, dat proe-
ven betreft met laatbroed wit leghorns.
Twee hokken, elk bevattende 120 kippen,
werden precies op dezelfde wijze gevoerd, doch
het eene hok werd belicht en het andere niet.
De lichten in het eene hok werden vanaf 28
October 1927 aangestoken 's morgens om voer
uur. Vanaf 16 Maart tot 27 Maart werd het
licht weer verminderd. De kippen waren ge
boren op 10 Mei, dus waren bij het begin der
proef ongeveer vijf en een halve maand oud.
Het graan werd 's avonds in het strooisel
gestrooid, ongeveer 15 gram per kip. 's Mor
gens om 10 uur werd weer 15 gram per kip
gestrooid' en 's middags om half vier kreeg
iedere kip nog eens 35 gram graan. (Per dag
dus 65 gram graan.) De meelvoerbak stond
den geheelen dag open.
De belichte toom gaf een hoog percentage
eieren gedurende den belichtingstijd, later ga-
ven de onbelichte kippen een hoogere produc
tie. Gedurende de laatste vier maanden won
de belichte toom het weer. Gedurende de ge-
heele proef was het legpercentage in het ver-
lichte hok 51.7 en in het Controlehok 48.45
Gedurende de wintermaanden legden de be
lichte kippen echter 950 eieren meer dan de
controlekippen en gedurende de heele proeftijd
1086 eieren meer.
Bij het begin der proef waren de kippen nog
niet op vol gewicht en wogen gemid'deld maar
1200 gram per stuk. Op het einde van den
winter wogen ze gemiddeld 1850 gram per stuk.
Ze waren dus ondanks de belichting flink aan-
gekomen.
Het voerverbruik was in de belichte toom
iets hooger. De belichte toom gebruikte on
geveer 106 gram voer per dag, de onbelichte
99 gram. Het verschil is dus niet zoo groot.
De financieele resultaten waren als volgt:
Belichte toom. Controletoom
Ontvangsten
Winst boven voer-
kosten
Winst per kip bo
ven voedsel en
licht
f 7,70
Verschil per kip f 1,Belichtingskosten
per kip /0,10.
Bij d'e proef bleek tevens, dat ondanks de
hoogere winterleg de gezondheidstoestand der
kippen niet verminderde. Een volgende keer
over de benzine-gaslampen, die ook veel voor
verlichting gebruikt worden.
Dr. TE HENNEPE.