VABIA. Pluimvee-rubriek. DE STAD MET HET GRAF VAN CYRUS ONTDEKT 1616,60 f 1025,— f 8,70 1507.5# f 905,20 paaltjes werden geplaatst zou het al veel ver- beterd worden, want nu weet men niet eens waar de dooden begraven zijn. Als dus nu eens een opruiming werd gehouden, de zoden werden afgestoken en het gras, dat nu veel te lang staat, werd afgemaaid, zou het een nette en mooie oplossing zijn. De VOORZITTER zegt, xdat een en ander niet zou meevallen en veel geld zou kosten want dan zou men er ook geregeld moeten wieden en alles zuiver houden. De heer WISSE stemt dit toe, want men zou er dan ook de hand aan moeten houden. Het zou wel een goed werk zijn voor de werk- verschaffing. Zooals de begraafplaats er thans bij ligt, lijkt naar niets. Om een goede toestand te krijgen, zou men wel eens overal graszoden moeten afsteken. De heer DE FEIJTER gelooft, dat men dan eerst recht een groote troep zou krijgen, en zou men het zeker onder het zand moeten steken om te voorkomen, dat het gras weldra weer alles teniet zou doen. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot de vaststelling van de voorwaarden der garsverpachting aangenomen 15. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot machtiging van verkoop der oude inaterialen der eleetrisehe eentrale. De VOORZITTER zegt, dat van de thans buiten werking zijnde eleetrisehe eentrale nog veel materialen over zijn en vraagt machti ging van den gemeenteraad om deze te ver- koopen. Hij gelooft wel niet, dat zij nog veel waarde hebben, doch men kan ze niet oprui- men zonder toestemming van den raad. Met algemeene stemmen wordt de machti ging tot verkoop verleend. Alsnu wordt overgegaan tot behandeling der begrooting der inkomsten en uitgaven voor den dienst 1929. Hoofdstuk I. Vroegere diensten. Inkomsten 1. Batig slot van den gewonen dienst vol- gens de laatst-vastgestelde rekening, voor zoover daaraan niet reeds eene bestemming is gegeven. f 9092,68. 2. Achterstallige inkomsten van vorige dienstjaren. Memorie. Uitgaven 3. Achterstallige uitgaven van vorige dienstjaren. Memorie. Hoofdstuk II. Algemeen beheer. Inkomsten 4. Uitkeering van het rijk, overeenkom- stig de artt. 1 tot en met 9 der wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156), laatstelijk ge- wijzigd bij de wet van 12 November 1921 (Staatsblad no. 1173). 6041,75. 5. Uitkeering van het rijk, overeenkomstig art. 10 der wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156). 600. 6. Secretarie-leges en rechten van den burgerlijken stand, f 300. Uitgaven 7. Jaarwedde van den Burgemeester. 3030. 8. Jaarwedden van de Wethouders. f 360. 9. Jaarwedde van den Secretaris. 3500. 10. Jaarwedde van den Ontvanger. 1500. 11. Presentiegeld der leden van den raad. f 200. 12. Jaarwedde van de ambtenaren en be- dienden der gemeentesecretarie, den concierge en de boden en van het kantoor van den ge- meente-ontvanger. 1930. 13. Schrrjf- en bureaubehoeften, briefpor- ten, vrachtloonen en andere kleine uitgaven. 275. 14. Druk- en bindwerk. 800. 15. Onderhouden en schoonhouden van het gebouw of vertrek, bestemd voor de vergade- ring van den raad en van burgemeester en wethouders en voor de secretarie der ge- meente. f 600. 16. Onderhoud en aankoop van meubelen voor die gebouwen of vertrekken. 350. 17. Verlichting en verwarming. f 400. 18. Abonnement op het Staatsblad, Pro- vinciaal blad en de dag-, week- of maand- bladen en den aankoop van boeken. 32. 19. Archief. Memorie. 20. Plaatsen van advertentien. 150. 21. Reis- en verblijfkosten. f 100. 22. Onkosten en eventueele rechten val- lende op de postrekeningen. f 10. 23. Abonnement op de telefoon en kosten van telefoongesprekken. 100. 24. Kiezerslijsten en het uitoefenen der kiesverrichtingen. f 500. 26. Verteringen ten behoeve van het bu reau van stemopenming. 100. 27. Kosten van de dubbelen der leggers en plans van het kadaster. f 10. 28. Bezoldiging der ambtenaren van den burgerlijken stand. 460. 29. Overige kosten van den burgerlijken stand. 100. 30. Bevolkingsregisters en huisnumme- ring. f 50. 42. Kosten van het officieele raadsverslag. 250. 43. Kosten van vergaderingen. 100. 43a. Vergoeding aan de gemeentebode voor gebruik rijwiel in gemeentedienst. f 20. 43b. Subsidie aan de Vereeniging van Burgemeesters en Secretarissen in Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen. f 3.58. Hoofdstuk HI. Openbare veiligheid. Inkomsten 44. Verhaal van pensioensbijdragen 113,02%. Uitgaven 45. Belooning van de inspecteurs, dienaars en verdere beambten van politie, mitsgaders van de veldwachters. 1750. 46. Kleeding en uitrusting der politie- dienaars en veldwachters. f 175. 47. Onkosten van de nacht- en stille wach- ten. 500. 48. Bewaring van gearresteerden. f 10. 49. Reisgeld voor passanten en overige uitgaven der politie. 125. 50. Onderhoud der lantaarns en verdere kosten der verlichting. f 2103,87%. De heer D. DEES vraagt of er geen licht- punt in de Axelsche straat zou bij kunnen geplaatst worden. De VOORZITTER antwoordt, dat dit in on- derzoek is. 51. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beamb ten. 432,65%. 52. Rente van geldleeningen ten laste van Hoofdstuk IH komende. 84. 53. Aflossing van geldleeningen ten laste van Hoofdstuk III komende. 400. 54. Gratification aan rijks- en gemeente- politie. 75. 55. Vergoeding voor woninghuur aan de veldwachters. f 100. 56. Geneeskundige behandeling der veld wachters. f 25. 57Kosten van de burgerwacht. 225. 58. Subsidie aan de Vrtjwillige Brandweer 210.40. De begrooting van den Vrijwilligen Brand weer wordt goedgekeurd. 59. Bijslag op pensioenen. f 221,40. 60. Vergoeding aan de gemeenteveldwach- ter voor gebruik rijwiel in gemeentedienst. 15. 61. Subsidie aan de Politiehondendresseur- vereeniging. 5. Hoofdstuk IV. Volksgezondheid. Uitgaven: 62. Toelage aan de Gezondheidscommissie. 71,50. 63. Belooning voor de verrichten vaccina- tien en lijkschouwingen. Memorie. 64. Kosten ter voorkoming en bestrijding van epidemische ziekten. 45. 65. Kosten van den keuringsdienst inge- volge de Vleeschkeuringswet. Memorie. 66. Bijdrage aan de eentrale gemeente in de kosten van den keuringsdienst ingevolge de Warenwet. f 450. 67. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beamb ten. f 3,56. 68. Subsidie aan de vereeniging ,,Het Groene Kruis". f 1000. De heer D. DEES vraagt of de rekening van de vereeniging „Het Groene Kruis" is in- gediend. De SECRETARIS merkt op, dat dit vol- gend jaar moet plaats hebben. 69. Bijdragen voor wrjkverpleging, zieken- huisverpleging en kinderzorg. f 225. Hoofdstuk V. V olkshuisvesting. Inkomsten 70. Ren ten en aflossing van voorschotten, verleend in het belang van de verbetering der volkshuisvesting. 3470,27. 71. Bijdragen van het rijk, krachtens art. 38, derde lid der Woningwet. 1608,05%. Uitgaven 72. Annu'iteiten aan het rijk verschuldigd ter zake van ontvangen voorschotten in het belang van de verbetering der volkshuisves ting. 3470,27. 73. Bijdragen ter tegemoetkoming in de betaling van rente en aflossing van een door de gemeente verleend voorschot in het belang van de verbetering der volkshuisvesting. f 2144,07. Hoofdstuk VI. Openbare werken. Inkomsten 74. Brug-, kaai-, haven-, kraan-, sluis-, dok- en veergelden. 2700. 75. Marktgelden, wik-, weeg- en meetgel- den. Memorie. Uitgaven 76. Jaarwedden van het personeel ten dienste van het beheer der openbare werken, voor zoover niet onder de volgende artikelen begrepen. f 1750. 77. Onderhoud van straten en pleinen. 750. Inkomsten 78. Heffing voor het gebruik van een gier- vat. 30. De heer WISSE zou het recht voor het ge bruik maken van het giervat goedkooper willen zetten. Bovendien acht hij deze heele geschiedenis een zeer ongelukkige toestand. De heer DE FEIJTER merkt op, dat aan het giervat zeer veel onderhoud is, zoodat de kosten moeilijk lager kunnen gesteld worden. De heer WISSE moet dan antwoorden, dat hieruit dus blijkt, dat het niet sterk is en voor het gebruik ongeschikt. De VOORZITTER zegt, dat door het gier vat er geen gebruik meer wordt gemaakt van den watergang. De heer WISSE trekt dit zeer in twjjfel en zal het wel lang geleden zijn, dat de Voor- zitter daar voorbij is gegaan! De VOORZITTER ontkent dit, en boven dien zou men het toch moeten zien als zulks nog plaats had, terwijl aan de politie is op- gedragen tegen het gebruik maken hiervan op te treden. 79. Begrafenisrechten. f 400. 80. Opbrengst van den verkoop van asch en vuilnis. Memorie. 81. Verhaal van pensioenbijdragen. 136,25. 82. Bijdrage in de kosten van onderhoud van wegen. f 300. Uitgaven 83. Onderhoud van wegen en voetpaden. f 2000. De heer DEES vraagt wat Burgemeester en Wethouders met die 2000 denken te doen. De VOORZITTER antwoordt, dat het in de bedoeling ligt den weg vanaf Haak tot aan den klinkerweg te doen aansluiten. Wij zou- den hiermede wellicht nog een jaar kunnen wachten, maar achten het beter om het nu maar uit te voeren. De heer DE FEIJTER ontkent dit, daar er niet besloten is om dien klinkerweg aan te sluiten. Er is wel gezegd om de kalessei- wegen te onderhouden en dit zou dan kunnen worden opgedragen aan werkloozen. De VOORZITTER gelooft, dat de heer De Feijter hier abuis heeft, want zooals hij wel licht herinnert was spreker er voor om voor die aansluiting van den klinkerweg een geld- leening te sluiten, doch toen werd gezegd, dat uit die 2000 wel de kosten zouden kunnen worden bestreden. Aan den Reuzenhoek is ook veel werk te verrichten en wij zouden dan eerst den polder kunnen nemen. De heer DE FEIJTER zegt, dat de jaar- lijksche macadam en het in orde brengen der wegen er ook onder begrepen zijn. De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat ook in het voornemen ligt een rijwielpad van hier tot aan Michielsen te maken. De heer DEES vraagt of het rijwielpad naar den Reuzenhoek aan den Westkant zal worden gelegd. De VOORZITTER antwoordt ontkennend, het komt aan den Oostkant, daar de West- zijde te veel moeilijkheden zou medebrengen. De VOORZITTER zegt, dat ook nog ge- dacht is dit pad door te trekken naar den zeedijk, maar in het kleine poldertje is het zoo smal, dat het niet kan. De heer DEES merkt op, dat in den Reu- zenhoekschen weg de grond toch besohikbaar ligt en in den zomer is het daar bijzonder druk. De VOORZITTER antwoordt, dat dan eerst hiervoor in aanmerking zou moeten komen de Ter Neuzensche weg, want hier is voort- durend een druk verkeer. De heer VAN HOEVE zegt, dat die f 2000 op de begrooting wel noodig zullen zijn voor alles wat men voomemens is te doen, doch mocht het werk medevallen, dan zou het eindje weg voor de aansluiting der klinker- bestrating onder handen kunnen worden ge- nomen. Men kan een verbetering noodig oordeelen, maar aan de andere zijde kan men zich ook in het uitgetrokken bedrag vergis- sen. Het pad naar den Reuzenhoek is des Zondags zeer druk bezooht en de passage daarop valt steeds op hetzelfde oogenblik van den dag. Als wij het rijwielpad aan de West- zijde moesten liggen, zou het een groot be drag vorderen. 84. Onderhoud van wandelplaatsen en plantsoenen. f 250. De heer WISSE vraagt wat de bedoeling is met het uitgetrokken bedrag te verrichten. De VOORZITTER zegt, dat er deze week nog verscheidene heesters op het plantsoentje zullen worden geplaatst. Het publiek houdt zich nog niet goed aan deT paadjes en daarom zal er van de week wellicht prikkeldraad om de perkjes geplaatst Worden. De heer WISSE wilde opmerken, dat men toch niet alleen volstaan moest met het plaat sen van paaltjes, want dat werkt ten slotte toch niets uit. Beter zou het nog zijn als er om het plantsoentje een trottoir werd aan- gelegd, waardoor het onmogelijk zou worden dat men er op kan rijden. De VOORZITTER vraagt of het dan de bedoeling zou zijn, dat men de paadjes, die nu met macadam zijn bestrooid, te vervangen door een trottoir? Dat zou een heele uit- gaaf vorderen. De heer WISSE zegt, dat men tusschen het gras en de kalesseiweg een trottoirband zou kunnen aanbrengen, want van den winter zal men zien hoe een sliktroep het daar is. 85. Onderhoud van pompen en riolen. 900. 86. Kosten van haven, vaarten, kaaimu- ren sluizen en andere waterwerken. 2000. 87. Onderhoud en bediening van klokken, uurwerken, speelwerken en dergelijke. f 150. 88. Kosten van de algemeene begraaf plaats en kosten van begraving. f 450. 89. Kosten van de gemeentereiniging, voor zoover niet vallende onder Hoofdstuk XIII. f 1150. De heer WISSE zou naar aanleiding van deze post willen vragen of het niet beter zou zijn om de kar, die men thans gebruikt voor de gemeentereiniging, in eens op te ruimen, want als men ziet hoe de menschen er voort- durend mede sukkelen en de onkosten die men aan deze kar heeft, waardoor de kar zoo lang- zamerhand wel f 2000 heeft gekost, kon men voordeeliger een kar aanschaffen zooals thans overal in gebruik zijn, een kar geheel inge- richt voor den reinigingsdienst met twee klep- pen van boven. De VOORZITTER antwoordt, dat het in de bedoeling ligt het volgend jaar het verrichten van de reiniging aan te besteden en dat de voerman dan zelf voor de kar moet zorgen, waardoor de gemeente van de kosten van het repareeren van de kar af is. Hierdoor zou dan de thans gebruikte kar vrij komen en deze worden gebruikt bij de reiniging van de putten. De heer DEES zegt, dat de rekening van f 430 hem ook hoog voor kwam. De VOORZITTER stemt dat toe, maar de wagen was voortdurend stuk en moest dan natuurlijk gemaakt worden. 90. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beamb ten. 610.72%. 91. Kosten van verzekering tegen brand- schade. 12.75. 92. Rente van geldleeningen ten laste van Hoofdstuk VI komende. f 1985. 93. Aflossing van geldleeningen ten laste van Hoofdstuk VI komende. 2600. Inkomsten 9 94. Opbrengst verkoop oude materialen. Memorie. f- Jnjqt ,y 1 ft* 95. Bgslag op pensioenen. 61,60. Uitgaveyjrc„r Hoofdstuk yil. Eigendommen, niet vopi den openbaren dienst bestemd. Inkomsten 96. Huur van huizen en andere gebouwen. f 1036. 97. Huur of pacht van landerijen. Memorie. 98. Opbrengst van grasverpachtingen. 1128. 99. Cijnzen en erfpachten. 308,07%. 100. Recognition ter zake van vergunnin- gen. SO. 101. Renten van kapitalen. f 40. 102. Rente van belegcje gelden tot herstel van waarborgsommen. f f9,77. Uitgaven: 103. Grondlasten. 50. 104. Dijk- en polderlasten. 15. 105. Erfpachten, grondrenten enz. 87,50. 106. Onderhdtid en" administratie van be- zittingen, niet voor den publieken dienst ge bruikt of van werken en inrichtingen geheel of voor een groot gedeelte buiten de gemeen te gelegen. f 400. 107. Kosten van verzekering tegen brand- schade. f 25. Hoofdstuk VIII. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. 2. Openbaar gewoon lager onderwijs. Inkomsten 108. Schoolgelden. 109. Vergoeding van het rijk. f 13.160,28. De heer JANSEN moet constateeren, dat de schoolgelden alhier zeer hoog zijn en vraagt of de schoolgelden van gemeentewege niet wat verlaagd zouden kunnen worden. De VOORZITTER zegt, dat als de progres- sie op de schoolgelden er is, dan alles van zelf volgt. Uitgaven 110. Jaarwedden en wedden van onder- wijzers. 13.360,28. 111. Kosten van het instandhouden van schoolgebouwen, alsmede van terreinen voor het onderwijs in lichamelijke oefening. 400. 112. Aanschaffen van schoolmeubelen. 25. 113. Onderhouden van schoolmeubelen. 25. Inkomsten 114. Verhaal van pensioensbijdragen. f 1089,94. Uitgaven: 115. Aanschaffen en onderhouden van schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoef- ten. 600. 116. Verlichting, verwarming en schoon houden van schoolgebouwen. f 850. 117. Kosten van de oudercommissies. 71. 118. Kosten van vergelijkend onderzoek als bedoeld in art. 36 der Lager-onderwijswet 1920. Memorie. 119. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering, enz. van ambtenaren en beamb ten. 1114,94. 120. Kosten van verzekering tegen brand- schade. 60. 121. Advertentiekosten. 40. 122. Bijslag op pensioenen. 120. 123. Reis- en verblijfkosten. Memorie. 7. Bijzonder gewoon lager onderwijs. Inkomsten 124. Schoolgelden. 2400. 125. Uitkeering van gemeenten ingevolge art. 86 der Lager-onderwijswet 1920. f 250. 126. Uitkeering van gemeenten ingevolge art. 104, eerste lid der Lager-onderwijswet 1920. 400. 127. Uitkeering van andere gemeenten in de aan schoolbesturen te betalen vergoeding, bedoeld in art. 205 der Lager-onderwijswet 1920. f 600. 128. Terugbetaalde vergoeding van de kosten van instandhouding van bijzondere scholen bedoeld in art. 101 der Lager-onder wijswet 1920. 'Memorie. Uitgaven: 129. Uitkeering aan gemeenten ingevolge art. 86 der Lager-onderwijswet 1920. 250. 130. Vergoeding van de kosten van in standhouding van bijzondere scholen, bedoeld in art. 101 der Lager-onderwijswet 1920. 5650. 131. Uitkeering aan gemeenten ingevolge art. 104, eerste lid der Lager-onderwijswet 1920. f 550. 132. Vergoeding voor terreinen en gebou wen van bijzondere scholen aan besturen dier scholen, bedoeld in art. 205 der Lager-onder wijswet 1920. f 2193,54. 133. Uitkeering aan andere gemeenten in de aan schoolbesturen te betalen vergoeding, bedoeld in art. 205 der Lager-onderwijswet 1920. 600. 134. Rente van waarborgsommen, gestort i door besturen van bijzondere scholen. 156,35. 135. Rente van geldleeningen ten laste van Hoofdstuk VIII 7 komende. 315. 136. Aflossing van geldleeningen ten laste van Hoofdstuk VIII 7 komende. 400. 137. Bijdrage aan Hoofdstuk VIII 7 van den kapitaaldienst. 136,04%. 138. Teruggaaf van schoolgelden. Memorie. 11. Bijzonder voorbereidend lager onderwijs. 139. Subsidie aan of ten behoeve van bij zondere bewaarscholen. 660. 12. Lager onderwijs. (niet vallende onder de 1 t/m 11.) 140. Kosten van het plaatselijk schooltoe- zicht. f 50. 141. Kosten der commissie tot wering van schoolverzuim. 100. 142. Tegemoetkoming in de vergoeding van de kosten van onderwijs, als bedoeld in art. 13, eerste lid, der Lager-onderwijswet 1920. f 100. 13. Middelbaar onderwijs. 143. Bijdrage in de kosten van rijks hoo- gere burgerscholen als bedoeld in art. 36qua- ter sub 4 der Wet op het middelbaar onder wijs. f 2000. 15. Nijverheidsonderwijs. 144. Bijdragen aan de gemeenten in de kosten van scholen voor het lager nijverheids onderwijs. 1000. 145. Bijdragen in de kosten van het onder wijs volgens het leerlingstel. 150. 16: Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. (niet vallende onder de 1 t/m 15.) 146. Uitgaven voor volksfeesten. Memorie. 147. Subsidien aan schouwburgen of mu- ziekkorpsen. 125. (Zie verder het Eerste Blad.) HET ONTSTAAN DER PRINSEN VAN WALES. Prins van Wales is de titel, die in Engeland gedragen wordt door den oudsten zoon van den koning, den vermoedelijken troonopvolger, Zie hier de oorsprong. Eduard I, de Koning van Groot Bretagne in de XHIe eeuw, was in oorlog, met de bewo- ners van 't land van Wales, die weigerden hem als hun vorst te erkennen. En dien oorlog had misschien zoo nog jaren en jaren kunnen duren wanneer niet plotseling Eduard I op een limi- neus idee gekomen was. Gedurende een wapenstilstand liet de koning den inwoners van het land van Wales vragen, of ze er genoegen mee zouden nemen in zijn plaats als koning te accepteeren ,,een prins", die geboren was in hun provincie, die geen woord Engelsch sprak en op wiens levenswan- del niet het minste aan te merken viel". Hij beloofde hun, dat, wanneer zij dien prins als hun vorst wilden erkennen, hij onmiddellijk zijn troepen zou laten terugtrekken en alle vijande- lijkheden staken. De bewoners van Wales namen dat voorstel aan. En toen stelde Eduard I hun den bewus- ten prins voor; zijn zoontje, den toekomstigen Eduard II, die eenige dagen tevoren in het kasteel Carnavon, in het land van Wales, ge boren was. Die baby van een paar dagen oud, sprak uit den aard der zaak geen woord En gelsch, en op zijn ,,levenswandel" viel werke- lijk niet het minste aan te merken. De bewoners van Wales waren in het minst niet boos over deze krijgslist; integendeel, ze vonden die z6<5 aardig, dat ze dadelijk de wa- penen neerlegden en zonder aarzeling den zui- geling tot hun souverein uitriepen. Prof. Ernst Herzfeld, de Berlijnsche oudheid- kundige meent Pasargadae, de oude hoofdstad der Achaemeniden en de heilige stad waar het graf van Cyrus den Groote door priesters ijve- rig behoed werd, ontdekt te hebben. De stad behoort tot een heel oud type van nederzettingen. Zij bestond uit drie afzonder- lijke wijken, van elkaar door eenige kilometers afstand gescheiden. In een ervan was het paleis met de bijgebouwen, in de tweede wijk de tempel en de priesterverblijven, de derde wijk eindelijk was de eigenlijke woonstad. In een ruim, door een muur omringd park ston- den vier paleizen. Zij werden beschermd door een steile hoogte met een citadel erop. De tem pel had zes terrassen en omringde een grooten binnenhof met de altaren. De dagteekening 559 tot 550 v. Christus werd vastgesteld door het ontbreken van de vermelding van de overwinning over de Meden en de verovering van Babylon in den titel van Cyrus, welke men in de inscripties aantrof. Bouwstijl en beeldhouwwerk verschillen aan- merkelijk van die van Persopolis, dat een halve eeuw later gesticht werd. Niet ver van Pasargadae heeft de professor ook overblijfselen van een nederzetting uit den Steentijd ontdekt, van veel vroegere herkomst dan alle andere van dien aard in West-Azie. Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door de a bonne's worden ge- zonden aan Dr. Te Hennepe, Diergaar- desingel 96c te Rotterdam. Postzegel van 7% cent voor antwoord insluiten en uitdrukkelijk blad vermelden. DE RESULTATEN VAN OORDEEL- KUNDIGE BELICHTING. Wat de uren van den dag betreft waarop men belichten wil, dat hangt veel van de om- standigheden af. Wil mien 's morgens vroeg belichten dan kan dit bij electrisch licht door een klok gebeuren, die het licht inschakelt op een bepaalde tijd, bijv. 4 uur in den morgen. Wil men 's avonds belichten, dan moet men edgenlijk een dubbel stel lampen hebben, n.l. de gewone en een stel schemerlampen. Draait men 's avonds n.l. in eens het licht uit dan kunnen de kippen hun zitstokken niet weer vinden. Vandaar, dat er apparaten zijn, die na de groote lampen weer automatisch schemer lampen inschakelen voor ongeveer 10 minuten. Gedurende dezen tijd zoeken dan de kippen weer hun zitstokken op en als na 10 minuten het licht geheel uitgaat, zitten ze rustig. Het voordeel is, dat men nu de voerbakken sluiten kan, wat met het oog op ongedierte, zooals ratten en muizen, goed kan zijn. Als men 's morgens belicht, moet men n.l. den avond te voren, als de kippen al op stok zit, ten, of graamvoer op den bodem strooien voor den volgenden morgen, of d'e voerbakken des naehts open laten staan. Weer anderen geven er de voorkeur aan 's morgens en 's avonds een paar uur te be lichten, omdat ze gaarne de kippen onder toe- zicht houden en een dergelijke belichting meer met hun eigen werkduur overeenkomt. Weer anderen laten de kippen met het dag- licht opstaan en 's avonds op stok gaan, dooh verlichten om een uur of acht gedurende eeni ge uren het hok. De manier van belichten hangt ook veel van de lichtbron af. Sommigen komt het beter at 's middags van 4 tot 8 de lampen aan te ste ken, terwijl anderen die overdag elders him werk hebben, liever na achten deze lampeti aansteken, om beter toezicht te kunnen hoa- den. Ook het soort der kippen is van invloed. Vooral de grootere pluimveehouders zullee daar op moeten letten. 1. Vroegbroed hennen van goede afsta*a- ming hebben weinig licht noodig om goed te leggen. Als het voer maar goed is, kan me* van zulke dieren in den winter toch wel 6# a 70 productie verkrijgen. 2. Hennen, die jonger zijn en die zich latkg- zamer ontwikkelen,, zijn het dankbaarst voor belichting. Ze moeten daarbij dan ook bijzon der krachtig gevoerd worden. 3. Laat-broedhennen moeten eerst volledig ontwikkeld zijn voor men ze tot een straffe leg gaat prikkelen. Door te vroeg forceeren met licht en voer, krijgt men slecht ontwikkel- de dieren, kleine eieren en groote kans op over- matige gevoeligheid voor allerlei ziekten. Over het algemeen moet men er voor tradh- ten te zorgen, dat de kippen niet in gewicht verliezen door te sterk leggen. Merkt men dus op, dat de dieren zich uitputten en vermageren, dan verhooge men het gehalte aan groenvoer in het dagrantsoen. Dat goede dieren bij betrekkelijk kort dag toch genoeg kunnen eten, ziet men bijv. bij eenden. Verschillende eenden met meer ,,dan 300 eieren per jaar, kregen bjj mij 's winters voor 9 uur 's morgens niets, daar ze dan pas uit de valnesten gelaten worden, terwijl ze tegen het donker worden al weer in de valnes ten gesloten worden en dus niets meer kunnen eten of drinken. Mogelijk dat men door dit systeem ook langzamerhand' de dieren er uit fokt, die het vermogen hebben snel en in kor- ten tijd veel voedsel tot zich te nemen, of die ren die een beter- verteringsvermogen hebben. Bij oudere hennen kan men ook nog onder- scheid maken, n.l.: 1. Hennen, die betrekkelijk vroeg ruiden en einde Augustus en September al met Jen leg ophielden. Zulke dieren moet men rust gunnen tot November. Zoodra ze teekenen ver- toonen, dat de rui afgeloopen is, dan kan men ze gaan belichten. Ze zullen dan als het goede legsters zijn, spoedig op 50 tot 60 c/c produc tie komen en deze productie den geheelen winter volhouden. 2. Hennen, die later ruiden, bijv. pas in Oc tober of later, zijn meestal de beste legsters en daarom de beste hennen voor de fokkerij in het volgend jaar. Wil men echter hennen voor de fokkerij gebruiken, dan moeten ze minstens een paar maanden rust genieten en daarom belichte men of dergelijke hennen niet of ongeveer een week of drie voor men broed- eieren gaat rapen. Over het algemeen moet ik er echter op wg- zen, dat het belichten van fokdieren niet ge- wenscht is, daar de meeste fokkers van oor- deel zijn, dat hierdoor de hennen te veel uitge- put worden en dus de broedresultaten er slech- ter door worden. Bij de ondere hennen hennen moet men dus onderscheid maken tusschen de leghennen en de aanstaande fokdieren. Waar men jonge dieren voor d'e fokkerij wil gebruiken, moet men deze natuurlijk ook niet gaan belichten. Een der grootste Amenikaansche proefsta- tions geeft omtrent de belichting de volgende voorschriften: 1. Sorteer de hennen zorgvuldig naar leef- tijd en conditie. 2. Gebruik geen kunstlicht voor begin Oc tober, daar te sterke herfstproductde de dieren verzwakt voor den winter. 3. Geef nooit meer dan 14 uren licht per dag. Sterke belichting geeft soms rui en ern- stige val der eierproductie. 4. Als de belichting vermind'erd wordt in het voorjaar, moet dit eveneens geleidelijk ge beuren. Het beste is de belichting niet meer dan 10 minuten per dag te verkorten. Te spoe dig verminderen veroorzaakt vaak rui. 5. De productie der hennen moet nooit hoo- ger worden dan 55 a 60 daar de dieren an- ders te veel lijden en in den rui vallen. 6. Fokhennen moeten niet belicht worden tenzij eenige weken voor de broed'eieren ge- wenscht zijn. 7. Het licht moet op regelmatige wijze ont- stoken en uitgedraaid worden. 8. Zorg voor voldoende graanvoedering, zoodat de kippen niet te mager worden. 9. Zorg er voor, dat zoo lang het licht aan is, er voldoende water en voer is. Omtrent de voor- en nadeelen van de be lichting wat de prijzen betreft van licht en eierenopbrengst, is onlangs een interessant rapport gepubliceerd in Engeland, dat proe- ven betreft met laatbroed wit leghorns. Twee hokken, elk bevattende 120 kippen, werden precies op dezelfde wijze gevoerd, doch het eene hok werd belicht en het andere niet. De lichten in het eene hok werden vanaf 28 October 1927 aangestoken 's morgens om voer uur. Vanaf 16 Maart tot 27 Maart werd het licht weer verminderd. De kippen waren ge boren op 10 Mei, dus waren bij het begin der proef ongeveer vijf en een halve maand oud. Het graan werd 's avonds in het strooisel gestrooid, ongeveer 15 gram per kip. 's Mor gens om 10 uur werd weer 15 gram per kip gestrooid' en 's middags om half vier kreeg iedere kip nog eens 35 gram graan. (Per dag dus 65 gram graan.) De meelvoerbak stond den geheelen dag open. De belichte toom gaf een hoog percentage eieren gedurende den belichtingstijd, later ga- ven de onbelichte kippen een hoogere produc tie. Gedurende de laatste vier maanden won de belichte toom het weer. Gedurende de ge- heele proef was het legpercentage in het ver- lichte hok 51.7 en in het Controlehok 48.45 Gedurende de wintermaanden legden de be lichte kippen echter 950 eieren meer dan de controlekippen en gedurende de heele proeftijd 1086 eieren meer. Bij het begin der proef waren de kippen nog niet op vol gewicht en wogen gemid'deld maar 1200 gram per stuk. Op het einde van den winter wogen ze gemiddeld 1850 gram per stuk. Ze waren dus ondanks de belichting flink aan- gekomen. Het voerverbruik was in de belichte toom iets hooger. De belichte toom gebruikte on geveer 106 gram voer per dag, de onbelichte 99 gram. Het verschil is dus niet zoo groot. De financieele resultaten waren als volgt: Belichte toom. Controletoom Ontvangsten Winst boven voer- kosten Winst per kip bo ven voedsel en licht f 7,70 Verschil per kip f 1,Belichtingskosten per kip /0,10. Bij d'e proef bleek tevens, dat ondanks de hoogere winterleg de gezondheidstoestand der kippen niet verminderde. Een volgende keer over de benzine-gaslampen, die ook veel voor verlichting gebruikt worden. Dr. TE HENNEPE.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 8