ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANPEREN.
No 8298.
Woensdag 14 November 1928.
68e Jaargang.
Tweede Blad.
ABOHNIMIhlSFFUS:
BINNENL AND.
BUITENLAND.
OEUENODE BESICHTEH.
COURANT
Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post f 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per postf 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,25, overipe landen /2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bi] vooruitbetaling.
Dit blad verschijnt iederen Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond.
•ajaf
BEGROOTING VAN FINANCIEN
VOOR 1929.
Blijkens het voorloopig verslag der
Tweede Kamer over de begrootinp van
het departement van Financien vooi 1929
klaagden eenige leden erover, dat de be-
handeling van bezwaarschriften tegen
aanslagen in de inkomstenbelasting me-
nigmaal op voor de betrokkenen weinig
aangename wijze plaats heeft, welke voor-
al grievend is voor hen, die naar beste
weten en met zorg hebben boek gehou
den. In dit verband werd tevens gewe-
zen op het feit, dat dikwijls lange tijd ver-
loopt eer op reclames tegen aanslagen in
de inkomstenbelasting wordt beslist.
Vele leden drongen bij herhaling aan
op een spoedige herziening van de indee-
]ing der g6m66nten in klasssn. Zij zoud6n
aan de herziening een dusdanig karakter
willen g eg even zien, dat de laagste klas-
9en worden geschrapt en dat de bedragen
beneden welke geen belasting naar de
huurwaarde wordt geheven en waarmede
de huurwaarde wordt verminderd, wor
den verhoogd.
Eenige leden bepleitten een wijziging
van de wet op de personeele belasting in
dien zin, dat koffiehuizen en restaurants
niet langer voor de voile waarde worden
aangeslagen. waardoor voor deze instel-
lingen de personeele belasting een ver-
kapte bedrijfsbelasting wordt.
Eenige leden bepleitten afschaffing van
de grondbelasting, welke zij onbillijk aciht-
ten. Vele andere leden zouden daaren-
tegen afschaffing ongewenscht achtten.
vVel meenden verscheidene dezer leden
een wijziging der wet op de grondbelas
ting te moeten bepleiten in dien zin, dat
die belasting zal worden geheven naar de
werkelijke waarde.
Eenige leden achtten het tarief der be
lasting te hoog.
Aangedrongen werd op verlaging van
den gedistilleerdaccijns en op afschaffing
van den accijns op geslacht.
Vrij algemeen werd de wensch uitge-
sproken, dat zal worden overgegaan tot
een nieuwe partieele herziening van de
Pensioenwet 1922.
Wachtgeldregeling.
Sommige leden wezen op den onvol-
doenden steun, welke aan wachtgelders,
in het bijzonder aan militaire wachtgel
ders, wordt verleend bij hun streven naar
het verkrijgen van een behoorlijke bron
van inkomsten bij het verstrijken van den
wachtgeldtermijn.
Papieren geld.
Verscheidene leden waren van mee
ning, dat het papieren geld te lang in om
loop blijft. Naar hun meening zou het aan
beveling verdienen in dit opzicht het
voorbeeld van Engeland na te volgen.
Zoowel uit hygienisch oogpunt als in het
belang der bestrijding van de fabricage
en de uitgifte van valsch geld zou er alles
voor te zeggen zijn, dat de Nederlandsche
Bank alle bij haar inkomende biljetten zou
vernietigen en dus uitsluitend nieuw pa-
pier zou uitgeven,
VERLAGING GEDISTILLEERDACCIJNS.
Ingediend is een wetsontwerp tot verlaging
van den accijns op gedistilleerd en van dat op
Momtgeest, alsmede van het psecifieke recht,
dat in verband met die accijn-zijn, volgens de
Tariefwet 1924 (Stjbl. 568) geheven wordt
vatt sommige producten.
In dte memorie van toelichting wordt ge-
aegd dat de wet van 31 December 1920
tSLbl. no. 928) met ingang van, 6 Januari 1921
eene verdutobeling van den accijns op gedis
tilleerd bracht, die daardoor lcwam op f 300
per H.L. gedistilleerd van vijftig percent
sterkte bij een warmte van 16 graden van den
Jtomterddeeligen thermometer, onverminderd
de tien opcenten die op diien accijns worden
geheven tot en met 1935 ingevolge art.
der gewijzigde Leeningswet 1914.
Steeg de opbrenigst die ove% 1920
f 62,426.295,4012 had' bedragen, in 1921 dien-
tengevolge tot 6.100.129,07 reeds in 1921 trad
eene daling in, welke sedertdien aanhield en
belangrijke afmetingen aannam. Die daling
heeft tot oorzaken behalve de trouwens
reeds voor 1920 werkende oorzaak aan veran
derde drinkgewoonten voornamelijk deze
bedde: de vervanging van het gebruik van ge
distilleerd, wegens de prijsstijging dien dit on-
dergaan heeft door andere dranken en de
smmakkelarij. Over den invloed van elke dier
oorzaken heerseht verschil van meening, doch
wel vast staat, dat de smokkelarij, ook in de
oogen van hen, die haar liefst niet als de
hoofdoorzaak van den achteruitgang in. de op-
brengst zouden willen beschouwen zulk een
omvang heeft aangenomen, dat zij als een
groot kwaad moet worden beschouwd en als
een oorzaak van demoralisatie voor breed©
liringen der bevolking.
Door den bonafide handel en industrie is
over dezen stand van zaken meermalen in
adressen geklaagd.
Pogingen aangewend om de smokkelarij
krachtiger dan te voren te ibestrijden, hebben
het vereischte resultaat niet opgeleverd.
Wat niettemin van een voorstel tot verla
ging een tijdlang terughield, was het gevaar,
dat bij verlaging van den accijns niet uitslui
tend de smokkelarij zou ophouden (of althans
tot geringer properties zou worden terugge-
bracht), maar evenzeer zou ophouden de an
dere oorzaak van de accijnsdaling: n.l. de ver-
anging van gedistilleerd door meer onschul-
d'ige dranken.
Bij resolutie van 24 Feibruari 1928 no. 95
heeft de Minister van Financien ten slotte
eene commissie ingesteld ter overweging van
de vraag of verlaging van den accijns op ge
distilleerd uit een oogpunt van d'rankbestrij-
ding ook thans nog moest worden ontraden
en zoo neen hoever in deze behoort te worden
gegaan. Onder dagteekening van 28 Juni 1928
heeft deze commissie haar rapport uitgebracht
waarvan een afschrift is nedergelegd ter grif-
fie ter inzage van de leden; het bijgaande
wetsontwerp stemt met den eenparige conclu-
sie van dat rapport overeen.
Met de commissie neemt de Minister aar.,
dat bij eene verlaging van den gedistilleerd
accijns met 40 pet., de winstmarge zoodanig
zal verminderen, dat een redelijke kans be-
staat, dat de risico van het smokkelen in ver-
houding tot de te behalen winst te groot zal
worden, zoodat na een korteren overgangstijd
de smokkelarij op den huidigen voet zal zijn
verdwenen.
Het eerste lid van art. 1 brengt in verband
met art. 8 de verlaging (tot f 180) teweeg;
hierbij moet in het oog worden gehouden, dat
ook na de verlaging van den accijns de tien
opcenten, die daarop thans geheven worden
krachtens de gewijzigde Leeningswet 1914 be-
houden blijven.
De accijns die gelegd is op houtgeest van
binnenlandsche herkomst, heeft, evenals het
invoerrecht op houtgeest, ten doel te voorko-
men dat methyalcohol ter vervanging van ge
distilleerd wordt gebruikt. Hij is daarom gelijk
aan de accijns van zuiveren onversneden alco
hol. Als de accijns op gedistilleerd wordt ver-
laagd, dient dit alzoo in gelijke verhouding
met dien van houtgeest te geschieden. Art. 2
jucto art. 8 van het ontwerp brengt die verla
ging tot stand.
Het spreekt van zelf, dat de verlaging van
den accijns, eenmaal wet geworden, reeds aan-
stonds op een herstel in gedistilleerd invloed
zal oefenen. Wie weet dat hij binnenkort ge
distilleerd tegen lageren prijs zal kunnen koo-
pen, zal zijn aankoopen uitstellen, met als ge-
volg dat den handel nadeel te wachten staat.
De Minister heeft aanvankelijk overwogen, of
hieraan niet zou kunnen worden tegemoet ge-
komen door het stellen van een eenigs-zins
langen termijn tusschen het tot stand komen
in het in werking treden van de wet. Van be-
langhebbende zijde is echter d'it denkbeeld ont
raden, aangezien men het niet voldoende deug-
delijk achtte tot voorkoming dat handel en in
dustrie schade zouden lijden, een sohade die
dan hovendien geruimen tijd zou duren.
Ook van een snel invoeren van de verlaging
zondermeer zou door belanghebbende groot
nadeel zijn te wachten; zij zouden dan zitten
met aanzienlijke hoeveelheden hoog ver-
accijnst gedistilleerd dat niet dan met verlies
verkoopbaar zou blijken.
Het schijnt daarom den Minister beter, over
te gaan tot den in art. 4 voorgestelde maat.re-
gel van teruggaaf aan accijns wegens het nog
niet verbruikte gedistilleerd betaald, in gelijken
geest als destijds, bij de verhooging van 150
tot f 300, in omgekeerde richtdng gedaan is
door navordering wegens te weinig betaalde
accijns.
De teruggaaf, waarover het gaat in de artt.
47, eischt een nauwkeurige controle van de
zijde van den fiscus. Teneinde die controle
naar behooren te kunnen vernichten, is het ge-
wenscht, die te doen plaats hebben overeen-
komsbig voorschriften, waarmede de ambte-
naren en ook de belanghebbenden vertrouwd
zijn. Zulke voorschriften zijn te vinden in het
K. B. van 15 Maart 1910, laatstelijk gewijzigd
bij dat van 10 Juli 1926.
Aangezien die voorschriften echter berekend
zijn op invoer der goederen, en die hier niet
behoort plaats te hebben, zullen zij nog eenigs-
zins moeten worden aangevuld.
Nadat de wet is aangenomen, zal er nog
eenigen tijd moeten verloopen v66r zij kan
worden ingevoerd, daar gezorgd moet worden,
dat er alsdan voldoende opslagruimte besehik
baar is voor d'e berging van gedistilleerd,
waarvoor gedeeltelijke teruggaaf van accijns
wordt verlangd.
ganiseeren (Belgian Relief Commission).
Toen Amerika zelf aan den oorlog deel
nam, werd hij aan het hoofd van den
Amerikaanschen levensmiddelendienst.
geroepen en met de leiding van de Ameri-
kaansche en geallieercje levensmiddelen-
commissie belast.
Hij vervulde deze taak tot het sluiten
der onderhandelingen ;n Sept. 1919.
Hij was het ook, die in de maanden na
den oorlog het hulpwerk der Amerikaan-
sche Quakers voor de ondervoede kinde-
ren van Europa organiseerde.
Na het aan het bewind komen van pre
sident Harding in Maart 1920 werd Hoo
ver minister van handel in diens kabinet.
Hij werd als zoodanig in zijn functies be-
vestigt door president Coolidge en ook in
November 1924 in diens eigen kabinet op-
genomen.
In den herfst 1927 werd hij bij de voor-
bereidingen voor de presidentsverkiezing
als candidaat der repu'blikeinsche partij
genoemd en door haar op 15 Juni 1928
met 837 stemmen tot candidaat gekozen.
De universiteit te Kiel benoemde hem in
1925 tot eere-doctor wegens zijn humani-
taire verdiensten.
STRENGE VORST IN
NOORWEGEN. -
In Noorwegen is het de laatste dagen
echt winterweer geworden. Te Sokna
wijst de thermometer 24 graden vorst aan.
Te Numedal en Diesberg vriest het 22
graden. Elders zijn temperaturen van 15
en 13 graden onder 0 g%fegistreerd.
DE LEVENSLOOP VAN HOOVER.
Herbert Clark Hoover, de nieuwe pre
sident der V. S., werd den lOden Aug.
1874 te West Branch in den Staat Iowa
geboren.
In 1891 ging hij studeeren op de Stan-
ford-universiteit in California, waar hij
na 4 jaren het diploma mijningenieur be-
haalde.
De middelen voor zijn studie had hij
zich in zijn vrijen tijd als chef in een
waschinrichting verdiend.
Twee jaren lang was hij als mijninge
nieur in de Westelifke Staten werkzaam.
In 1897 ging hij naar Australie en in 1899
kreeg hij de leiding van een groote onder-
neming, die, behalve mijnbouwwerken,
ook den aanleg van kanalen, spoorwegen
en havens voor haar rekening nam.
Gedurende den Boxer-opstand in China
in 1900 nam Hoover aan de verdediging
van Tientsin deel.
Na zich een fortuin verworven te heb-
ben, keerde hij in 1901 naar zijn vader-
land terug en richtte met succes in-
dustrieele ondernemingen in San Fran
cisco, New York en Londen op; later ook
in Mexico, Rusland, Indie en China.
Hoover behoort tot een Quakerfamitie
en de Quakerliefdadigheidszin deed hem
in September 1914 naar Belgie gaan om
daar in buitengewoon korten tijd met
groote bekwaamheid de levensmiddelen-
voorziening der Belgische bevolking te or-
WAGEN OVER EEN MAN.
Toen een landboiiwer uit Steenbergen met
zijn wagen, beladen met suikerbieten, naar
de suikersfabriek reed, kwam hrj door glad-
heid van den weg plotseling -te vallen. Het
gevolg hiervan was, dat de zwaar beladen
wagen over den man heen ging. In zorgwek-
kenden toestand werd bij naar het Gasthuis
te Steenbergen vervoerd. De ongelukkige is
aan de bekomen verwondingen overleden.
EEN VROUW MET DE REVOLVER
BEDREIGD EN BEWUSTELOOS
GEMAART,
Tegenkwart vSk twaalf Vrijdagmiddag
kwam een der zoonk van dep. heer Giebels,
hoofdopzichter op de mijn .Laura" te Eygels-
hoven thuis. Hij vpnd zijn- moeder in de keu-
ken bewusteloos op' den grond liggen. Zij
kwam door zijn pogingen spoedig weer bij
en, alhoewel overspainnen,, kc>n zij het volgen-
de verhaal doen.
Ongeveer kwart over elf had iemand met
een actetasch onder den arm aangebeld en
gevraagd of de heer Giebels thuis was. Me-
vrouw G. antwoordde hierop ontkennend; de
bezoeker wilde toen zijn boodschap wel op
een papiertje schrijven, maar kon dat in de
tasch niet vinden. Mevr. G. noodigde hierop
den man in de gang, dan zou ze wel even
papier halen. Nauwelijks was de deur dicht,
of de man greep de ontstelde dame bij de
keel en er ontstond een worsteling. De
kerel wierp de vrouw op den grond en trok
een revolver. Daarop begon de worsteling
opnieuw en samen kwamen aanrander en me-
vrouw G. in de keuken terecht. Daar dwong
de man onder bedreiging met de revolver
haar aan een fleschje te ruiken; z(j werd
daarop bewusteloos. Mevr. Giebels herinnert
zich nog flauw op een vraag in Zuid-Lim-
burgsch dialect van den inbreker, waar zich
het geld bevond, met den vinger naar boven
gewezen te hebben. De indringer is blijkbaar
onmiddellijk daarheen gegaan en heeft twee
slaapkamers van boven tot onder doorzocht.
Uit de lade van een der kasten heeft de man
twintig biljetten van honderd gulden, waar
van de nummers niet bekend zijn, meegeno-
men. Daarmee blijkbaar tevreden, heeft hij
een verder onderzoek opgegeven en is zonder
spoor na te laten ontkomen. Mevrouw Gie
bels herinnert zich nog, dat de man ongeveer
1 M. 70 lang was, een tenger uiterlijk, bleek
gezicht en knevel had en gekleed was in een
manchester broek, een overjas en een slappen
hoed droeg.
EEN EZEL DIE NIET NAAR DE
MARKT WILDE.
't Gebeurde, aldus de „Zw. Crt.'" op den
weg van Kampen naar Zwolle. Reeds lang
voor het aanbreken van den dageraad was
het knechtje den tocht begonnen naar het
Kampereiland, om vandaar een exemplaar
van het diersoort, welker domheid spreek-
woordelijk is geworden, naar de markt te
Zwolle te geleiden. Zoolang nog het aardrijk
in duisternis was gehuld, ging de tocht voor-
spoedig en scheen grauwtje zich wel met het
hem toebedeelde lot te kunnen vereenigen.
Niet zoodra echter was de nieuwe dag ver-
rezen, of langoor toonde daadwerkelijk niet
naar de paardenmarkt die toch eigenlijk ook
geen ezelmarkt is, te willen. En waar het
van algemeene bekendheid mag worden ge-
acht, dat met ezels geen overleg is te ple-
gen, werd kort en bondig voor ons grauwtje
een paard gespannen en alzoo de onwillige
markter langs 's Heeren wegen voortgetrok-
ken. Dat deze expeditie veel bekijks trok
laat zich denken. Bij „De Kroon" te s Hee-
renbroek werd even halt gehouden en daar
was het dat een edelachtbare bakker en krui-
denier op het denkbeeld >kwam den weerspan-
nige in een aldaar gestalionneerden veewa-
gen te plaatsen en het paard er voor te span-
nen. Aizoo gesohiedde, meft het voor grauw
tje zoodanig gunstig resultaat, dat het al
rijdende aan ide paardenmarkt te Zwolle
kwam.
EEN OLIFANT LOSGEBROKEN.
Zondagavond heeft het publiek dat te Bor
deaux in het circus was, tot tweemaal toe
de sensatie genoten van een dolgeworden
olifant, die zijn cornac afwierp, welke door
zijn behendigheid ontsnappen kon aan de
woede van 't dier dat zich vervolgens wierp op
de lieden, die hem den weg wilden versperren,
en die hem stoelen en voorwerpen, die zich in
hun bereik bevonden voor de pooten wierpen.
De panisch gesehrokken toeschouwers renden
elkandar verdringend naar den uitgang. Het
gelukte agenten en personeel tenslotte het
razende dier te grijpen en weg te voeren. In-
tusschen waren de bezoekers weer terugge-
keerd, doch hoewel de onrustverstoorder weg-
gevoerd was, wilde het niet gelukken dezen
weer in zijn kooi op te sluiten. Ten tweede
male wist hij los te komen, waarna hij zijn
krachten ging beproeven aan de palen, waar-
mee de circustent was opgezet. De nauwe
lijks gerustgestelde bezoekers kwamen dus
ten tweede male in gevaar. Velen sprongen
naar beneden en werden licht gewond. In
een minimum van tijd was het circus ont-
ruimd. Tien minuten daama gelukte het
thans definitief den olifant in zijn kooi op te
bergen. Hij zal afgemaakt worden. Dat
tijdens deze beide panieken niet weinig tasch-
jes, mantels, bonten enz. wegraakten is een,
bij dergelijke gebeurtenissen optreden neven-
verschijnsel, dat nauwelijks nog vermelding
behoeft.
ZIGEUNERS-VOEDSELWEIGERAARS.
Men zal zich nog wel de geruchtmakende
ontdekking »van bijna twee jaar geleden her-
inneren, dat zigeunertroepen in Slowakije
zich schuldig maakten aan kannibalisme. De
overheid heeft toen krachtig ingegrepen en
een aantal zigeuners, die van het eten van
menschenvleesch verdacht werden, achter
slot en grendel laten zetten. Dit is nu al an-
derhalf jaar geleden en nog steeds hebben
deze verdachten niet terecht gestaan. Dit is
een tweetal hunner zoo gaan verdrieten, dat
zij weigerden verder voedsel tot zich te
nemen. De beide mannen, de gebroeders Ry-
bar, verklaarden dat zij onschuldig waren en
dat zij eischten, dat hun nu eindelijk eens
recht gedaan zou worden. Zij hebben hun
weigering vijf dagen volgehouden, doch schij-
nen thans weer voedsel tot zich te nemen.
HELDENMOED VAN EEN 16-JARIGE.
Er zijn schrijft United Press nog al-
tijd helden in onze onheldhaftigen tijd; helden
die hun eigen leven in de waagschaal stellen
ter wille van dat van een ander. Maar zelden
zal het voorkomen, dat een 16-jarige knaap,
gelijk die Wesley Albrecht uit Fresno in Ca-
lifomie, een oud man als den voormaligen
goudzoeker, den 82-jarigen William Lucas
vier dagen en drie nachten lang voor den
dood behoedde en hem ten slotte definitief
redde.
De geschiedenis begon al avontuurlijk. De
oude man haalde het op een dag in zijn hoofd,
zijn vroegere karwei: het goudzoeken in de
bergen, weer op te vatten. Hij en de op
avontuur bedachte Albrecht pakten hun spul-
len bijeen en begaven zich uit Henne naar
Boulder-canyon. Den volgenden ochtend be
gon dan de tocht de bergen in, waarbij de
pioniers" slechts met een houweel en een
wichelroede gewapend waren.
De oude Lucas schijnt al heel zeker van
zijn zaak geweest te zijnhij gaf den weg
aan. Doch blijkbaar kende hrj dezen toch niet
heel goed; althans zijn beschrijving van de
verdere route klopte niet, en toen, na een
zwaren tocht van het tweetal, de avond daal
de, begrepen de oude en de jonge man, dat zij
reddeloos verdwaald waren. Zij gingen ten
slotte liggen, zonder dekking en zonder voed
sel, maakten vuur en sliepen in.
Den volgenden dag liepen zij weer van
zonsopgang tot zonsondergang, zonder den
weg uit den canyon te kunnen vinden. De
situatie werd steeds hopeloozer. 's Nachts
greep het kampvuUr opeens zoo snel om zich
heen, dat in een oogwenk het gras en de
hoomen in de omgeving in vlammen stonden.
De jonge Albrecht had den halven nacht
noodig om, in een moedigen strijd, het vuur
te verstikken.
Den dag daarop had een nieuw onheil
plaats. De oude man viel en beliep gevaar-
lijke kwetsuren aan den rug.
Ga verder, zei hij tot den knaap, ,,en
laat mij hler. Ik kan niet meer." Maar .Wes
ley wilde daar niet van hooren. Hij nam het
houweel, de oude pakte het andere eind, en
de jongen sleepte den grijsaard achter zich
aan. Maar het duurde nog een dag en een
nacht, eer zij den weg eindelijk vonden. Acht
K.M. van een kamp verwijderd liet de oude
man, die hevige pijnen leed en volkomen was
uitgeput, plotseling los. Maar de 16-jarige,
zelf uitgeput van honger, deed een uiterste
inspanning en sleepte zich tot het kamp,
waarvan de bewoners ten slotte redding
brachten
EEN ONGELUKSVOGEL.
De 45-jarige oorlogsinvalide Gaston Bre-
bion is een ware ongeluksvogel. Hrj werd in
den strijd zwaar aan het hoofd gewond, zoo
dat hij een schedellichting moest ondergaan,
en tevens werd hem de linkerhand wegge-
schoten. In 1919 huwde hij de 48-jarige Emile
Grenier, met wie hij reeds lang verkeering
had. Zij woonden bescheiden in een houten
huisje te Garennes Colombes. Kinderen uit
het eerste huwelijk der vrouw maakten ech
ter het huishouden van Br<5bion zoodanig in
de war, dat de vrouw besloot van haar man
af te gaan. Brebion, die weer alleen stond,
trok in bij een tante, die in hetzelfde dorp
woonde.
Het ongeluk begon hem nog verder te ach-
tervolgen Hij werd in de fabriek, waar hij
werkte, zoodanig aan den linkervoet ge-
kwetst, dat hij ook dit lichaamsdeel moest
missen, zijn voet werd afgezet.
Drie weken geleden strompelde Brdbion
het ziekenhois uit. Zijn eerste wandeling was
naar zijn vrouw. Hij vroeg haar het gemeen-
schappelijke leven weer te hervatten. Zij
weigerde en verweet hem zijn opvliegendheid
en jaloersch karakter.
Woensdag j.l. ontmoetten de echtelieden
elkaar weer op straat. De man drong op
nieuw aan, dat de vrouw bij hem zou terug-
keeren. Ten slotte hief de invalide zijn kruk
op, waarmede hij sedert zijn ongeluk in de
fabriek moest loopen, zwaaide ze boven het
hoofd der vrouw.
Deze was blijkbaar op alles voorbereid. Zij
trok uit haar tasch een geladen revolver te
voorschrjn en schoot den ongelukkige neer.
In de borst getroffen deed Brebion nog
enkele stappen en zakte bewusteloos op den
grond. De moordenares ging zich kalm bij
de politie aanmelden.
Brebion naar het ziekenhuis getranspor-
teerd, stierf binnen enkele uren.
Denzelfden ochtend had hrj bericht gekre-
gen, dat hem de militaire medaille was toe-
gekend.
EEN GELUKKIG PAKJESDRAGER.
Het geluk, dat met de rijken heet, is toch
ook nog wel eens met de armen. Dat heeft
Filippo Basti ondervonden, een 59-jarig pak-
jesdrager te Perugia. De man, hij is een
braaf huisvader met drie kinderen, speelde als
elk goed Italiaan in het lotto, de Italiaansche
staatsloterij, waarbij men zelf zrjn nummer
kiezen mag. Ditmaal is het lot met hem ge
weest. Zijn vier cijfers kwamen uit de bus
en een groote prijs viel hem ten deel. Hoe-
veel dat was heeft de gelukkige „facchino"
zijn makkers niet willen vertellen, maar de
couranten zijn er toch achtergekomen, dat
het bedrag maar eventjes 700.000 lire is,
d. w. z. ruim f 90.000 in Hollandsch geld.
EEN TREIN „GESTRAND".
Zaterdag 22 dezer vertrok de posttrein uit
Madras naar Calcutta. Na meer dan een
week is die trein nog altijd halfweg.
Bij Tuni kreeg de trein met hevige over-
stroomingen te kampen, een brug waar hij
over moest was weggespoeld en van het sta
tion was niets meer te zien In den trein
zaten twaalf eerste- en tweede-klas-passa-
giers en een massa inlanders. Een week lang
hebben deze menschen al geleefd van eten in
blik uit het restauratie-rijtuig en rijst. Kleine
bootjes zorgen nu voor het verdere provian-
deering en inmiddels worden maatregelen be-
raamd om de reizigers op het droge te bren-
gen.
Bij een inspectie is gebleken, dat het water
een diepe geul door het emplacement van het
station heeft geschuurd en dat daarin een
ballasttrein met locomotief en al Jigt. Men
denkt wel een maand noodig te hebben om
48 K.M. vernielden spoorweg en zes bruggen
te herstellen.
Reizigers van Calcutta naar Madras moe
ten voorloopig dwars door Indie naar Bom
bay sporen en dezelfde route terug nemen.
MOORDENDE BLOEMEN.
In Januari van dit jaar overleed te Abba-
zia. 34 jaar oud, gravin Feodora Stemowska.
De dood had onder zeer geheimzinnige om-
standigheden plaats. De zeer schoone vrouw
behoorende tot een rijke Poolsche familie, had
met haar zuster Leonie het groote vermogen
harer ouders geerfd, die van verdriet over
het sneuvelen van hun zoons in den oorlog
waren gestorven. Feodora zelf was met een
in het Russische leger dienend officier ver-
loofd geweest, die bij Tannenberg den dood
vond. Zijn herinnering was zij echter trouw
gebleven en alle aanzoeken, die zij vooral te
Abbazia ontving werden regelmatig afge-
wezen.
Eenige dagen voor haar dood maakte de
gravin kennis met iemand, die beweerde een
regimentskameraad van haar verloofde ge
weest te zrjn. Zij noodigde den oud-officier
op de thee en dien dag werd een prachtige
ruiker rozen bij haar bezorgd. Het kainer-
meisje zette dien in de kamer der gravin,
doch toen zij om 9 uur 's avonds de kamer
weer betrad vond zij het lijk harer meesteres.
Juweelen en een tamelijk groote som gelds
waren verdwenen.
De politie stelde een onderzoek in. De ge-
neesheer verklaarde, dat de gravin aan een
beroerte was overleden. Toen repte het ka-
mermeisje toevallig ook even van den ruiker
bloemen, die door den onbekende aan de
gravin was toegezonden. Men bevond nu, dat
de rozen waren verdwenen. De politie kon
niet de hand leggen op den onbekende, die
's avonds gravin Feodora had bezocht. Het
gerucht deed nu de ronde, dat zij vergiftigd
was, maar het was onmogelijk, den geheim-
zinigen dood op te helderen. De zuster der
overledene, gravin Leonie, trok zich diep
bedroefd op haar landgoed bij Warschau
terug.
Een vreemdeling liet ook daar een ruiker
roode rozen bezorgen. Sinds den dood harer
zuster kon gravin Leonie het gezicht van deze
bloemensoort niet meer verdragen. Zij gaf de
bloemen daarom aan haar kamermeisje, met
opdracht ze weg te gooien. Het meisje vond
de bloemen daarvoor echter te mooi en zette
ze in haar eigen kamer neer. Den volgenden
morgen vond men haar dood te bed liggen.
De ruiker was verdwenen en na onderzoek
van het lijk constateerde de geneesheer dood
door beroerte. Het nieuwe sterfgeval, dat
zich onder identieke omstandigheden als het
eerste heeft voorgedaan, heeft een vreeselij-
ken indruk gemaakt op gravin Leonie Ster-
nowska. De politie tracht, tot dusver echter
nog altijd tevergeefs, licht te brengen in deze
duistere historie.
UIT JALOEZIE.
Te Barmen heeft een man uit jaloezie het
huis, waar zijn van hem gescheiden vrouw
woonde, met dynamiet in de lucht laten vlie-
gen. Ook een winkel, die naast het huis ge-
legen was, is totaal verwoest. Er werd nie-
mand emstig gewond. Overal sprongen de
ruiten door den hevigen luchtdruk. De ont-
ploffing werd door de geheele stad gehoord.
De dader is nog niet gepakt. De politie heeft
den geheelen omtrek afgezet, omdat het zeer
waarschijnlijk is, dat er nog meer dynamiet
1 onder de puinhoopen ligt.