wordt hem gegeven, die krijgt hjj van de arbeidsbeurs. Wordt nu op grond van meer- der werk aan voorzitter en secretaris extra belooning toegekend, dan zou spreker er zich tegen moeten gaan verzetten, dat dit werk van wege de arbeidsbeurs gedaan wordt. In de derde plaats is spreker van oordeel, dat de voorzitter van het burgerlijk armbe stuur geen telefoon noodig heeft. De men- schen die zijn steun komen inroepen, zijn geen bezitters van een telefoon. En voor de controle is het ook niet noodig, want die oefent de directeur van de arbeidsbeurs uit. En als het nu eens een enkele maal noodjg is om zich b.v. voor een bestedeling met een inrichting buiten de stad in verbinding te stellen, welnu dan gaat hij maar naar de pu- blieke telefooncel. Dat is enkel een gevolg van een oude toestand, de vroegere voorzit ter, de heer Van Sprang had een telefoon, deze is van daar overgegaan naar den heer Bedet De heer BEDET: Die zijn telefoon zelf betaald heeft! De__heer HAMELINK verklaart ten slotte bezwaar te maken tegen de gratificatie voor den voorzitter, tegen, de verhooging van de jaarwedde van den secretaris en tegen den op de begrooting voorkomenden post voor een telefoon van den voorzitter. Hij zou dit aan het burgerlijk armbestuur willen te kennen geven en de begrooting aan dat college terug- zenden. De heer VERLINDE verklaart ook bezwaar te hebben, dat aan den secretaris een perio- dieke verhooging wordt toegekend. Voor den gewonen gang van zaken is de jaarwedde voldoende te achten en als men een hoogere betaling noodig acht wegens bijzondere diens- ten, dan zou hij dit ook willen beloonen met het toekennen van een gratificatie, welke niet meer wordt uitgekeerd als die bijzondere werkzaamheden vervallen. Een eenmaal vast- gesteld salaris verlagen gaat echter niet. De heer COLSEN geeft te kennen op ver- zoek van den voorzitter en van den heer Ha- melink te hebben gewacht tot nu, om een en ander over het burgerlijk armbestuur te be- spreken. Hij wil in de eerste plaats terug- komen op het schrijven van het burgerlijk armbestuur, in de vorige vergadering mede- gedeeld, toen hij nog niet ter vergadering was, en waaruit bleek, dat het geweigerd heeft inlichtingen te geven op de door hem gestelde vraag. Spreker herinnert aan de historie; er moes- ten benoemd worden twee leden van het bur gerlijk armbestuur wegens uitbreiding. Het kon als een afspraak beschouwd worden, dat er een Roomsch-Katholiek lid uit de kom zou worden benoemd. Het burgerlijk armbestuur had dan ook een tweetal voorgedragen. Het R.K. armbestuur en de St. Vincentiusvereeni- ging hadden daaromtrent echter een anderen wensch, en verzochten een anderen candidaat te benoemen, iemand die daar naar hun mee- ning beter op zijn plaats zou zijn. Zij deden daarvan mededeeling in een brief aan de raadsleden. Dit heeft toen den heer Bedet aanleiding gegeven om tegen het zenden van cMen brief te protesteerenhij vond dat van ■die Katholieken zeer ongepast, en hij achtte het fl(Jodig daarbij te zeggen, hoe komen ze er toe om zoo iets te vragen, want hoort eens wat ze krijgen! Indien dat; in gen besloten vergadering was uitgesproken, was het iets anders geweest, maar nu werd het in het publiek gezegd, door den heer Bedet die over cijfers beschikte door hem verkregen als lid van het burger lijk armbestuur, terwijl hij weten kon dat geen enkel lid van den raad zich daarop tegen over hem zou kunnen verantwoorden. Had de heer Bedet toen ook aan het burger lijk armbestuur gevraagd, of hjj van die cij fers gebruik mocht maken? Dat deze zoo gehandeld heeft, heeft groote verwondering gewekt bij de Roomsch-Katholieken. Als hier zoo'n brief komt van Katholieke corporaties wordt die door den heer Bedet gekwalificeerd als brutaal. Mogen die dan zelf niet doen blijken die ze als hun mannetjes beschouwen Toen de heer Bedet die cijfers hier noemde, wist geen enkel ander raadslid of ze al of niet juist waren. Spreker had liever gezien, dat hij zich daarin onthouden had, van die cijfers te hoemen. Spreker beschikt nu ook over cijfers en die zijn nu wel niet officieel, doch opgediept uit de rekentng die we gezien hebben. En wat blgkt daaruit Zelfs indien de cijfers die de heer Bedet noemde juist waren, zou hij het hem nog kwalijk genomen hebben, dat hij ze noemde, maar die waren bovendien geheel en al onjuist. Voor het maken zijner berekening van het bedrag dat van het burgerlijk armbestuur aan de Katholieken zou ten goede komen, heeft hij daar alien bij geteld die bij de be- volking als Katholiek staan aangeschreven. Maar het is onjuist om bij de Katholieken te tellen die personen welke, ofschoon Katho liek gedoopt, niet meer naar de kerk gaan. Als spreker de rekening naziet, dan blijkt hem wel, dat als men zoo rekent in de ge- meente Ter Neuzen de Hervormden van de uitkeeringen van het burgerlijk armbestuur het leeuwendeel krijgen. Spreker vraagt den heer Bedet beleefd, om nogmaals aan het burgerlijk armbestuur te willen verzoeken hem de officieele cijfers te willen verschaffen, teneinde die door den heer Bedet genoemde te kunnen controleeren. Hij vindt het minderwaardig van het raadslid Bedet hier die cijfers te hebben genoemd en nu vermoedelijk zijn invloed aan te wenden bij het burgerlijk armbestuur dat spreker die cijfers niet krijgt. Spreker herinnert, dat hij het vorig jaar ook gestemd heeft voor het voorstel-Hame- link, omdat ook hij het onjuist acht, dat de werkloozen naar het burgerlijk armbestuur worden gestuurd, omdat iemand die eenmaal op de lijst van het burgerlijk armbestuur staat, daarop zoo gemakkelijk blijft staan. Hij zegt daarom: doet die menschen van de armen af! Dan is ook het uitkeeren eener gratificatie aan den voorzitter niet meer noodig. De heer BEDET moet beginnen met er tegen op te komen, dat de heer Colsen hem over vele dingen persoonlijk aanvalt, en het wil voorstellen alsof de Roomsch-Katholieke richting in deze gemeente door hem zou be- leedigd zijn. Dat is onjuist, geheel onjuist! De strekking van het betoog van spreker, destijds bij de benoeming der leden van het burgerlijk armbestuur gehouden was om al- leen te laten zien, dat er geen aanleiding was voor het optreden zooals het R. K. armbe stuur en de St. Vincentiusvereeniging dat deden, want dat hun geloofsgenooten van de uitkeeringen driemaal meer genoten dan de leden van andere met name genoemde kerk- genootschappen. Ze hebben toen tegenover de aanbeveling van het burgerlijk armbestuur aan alle 13 raadsleden een schrijven gezonden, waarin ze ter benoeming aanbevolen him candidaat. Dit was, zegt spreker, een beleediging voor het burgerlijk armbestuur. Er waren geen reden voor een dergelijk optreden. Die zaak was door het burgerlijk armbestuur altijd goed behandeld, er waren respectabele Katho lieken ter benoeming voorgedragen, die beter werden geacht dan de anderen en het spijt spreker nog, dat er leden van den raad zijn geweest, die aan dat verzoek van die zqde gehoor hebben gegeven. Wat de medegedeelde cijfers betreft, welke door den heer Colsen met een algemeenheid bestreden worden, die zjjn juist! Zou spreker daarover nog iets moeten zeg gen, dan is het dit, als men die cijfers op zokeren grond oniuist zou noemen, de zaak dan nog meer in het nadeel van den heer Col sen zou komen. En het is toch waarlijk ook niet de schuld van het burgerlijk armbestuur, indien de heer Colsen niet den weg weet, hoe hij aan die cijfers moet komen. Het eeniige wat van het antwoord van 't burgerlijk arm bestuur kan gezegd worden is, dat het zijn afwijzend antwoord niet voldoende heeft ge- motiveerd. De heer Colsen heeft nu zelf ge zegd, dat hij niet officieel aan zijn cijfers is gekomen en het valt dus niet uit te maken hoe die zijn. Spreker zal daarover maar niets meer zeggen, want dan zou men wel aan den gang kunnen blijven. Door den heer Hamelink is betoogd, dat de gratificatie voor den voorzitter heelemaal niet noodig is, omdat die geschiedt vanwege de Arbeidsbeurs. Alsof er dan nog niet heel wat te controleeren en te onderzoeken bleef? En daarom heeft de voorzitter ook zijn telefoon noodig, zeker, niet met het oog op de men schen die zijn hulp komen inroepen, maar wel om de werkgevers te kunnen bereiken, indien hij dezen meent inlichtingen te moeten vra- gen. En nu mag men er misschien over den- ken: ,,dan doet hij dat maar op z'n pooten"... De heer VAN DEN BULCK: Dat is niet parlementair! De heer BEDET: Dat is aan mijn adres eens gezegd. De heer HAMELINKMaar niet door mij De heer BEDET vervolgt, dat die telefoon niet over de werkloozen gaat, maar als de heer Hamelink eenig begrip had van het werk dat in deze van den voorzitter van het bur gerlijk armbestuur gevorderd wordt, zou hij er wel anders over spreken en moeten toe- geven, dat die telefoon lang geen overbodige weelde is. Het gaat ook niet alleen over de werkloozen. Ook het werk van de gealimen- teerden is dermate toegenomen, dat de grati ficatie van f 250 zeker op zijn plaats is. Wat de jaarwedde-verhooging van den secretaris-peninngmeester betreft, waartegesn ook de heer Verlinde zich verklaardb, deelt spreke^ mede, dat die jaarwedde tijdens het beheer van den vorigen functionaris, wijlen den heer A. Taz.elaar, reeds was verhoogd door het toekennen eener toelage. Juist in den tijd, dat deze overleden is, bestond het voornemen om een deflnitieve verhooging van de jaarwedde bij den raad aanhangig te ma ken en in de oproeping is ook een jaarwedde van 500 uitgeloofd, daarop is gesolliciteerd en aangenomen. De functionaris heeft naar sprekers meening wel ter deeg recht op dat bedrag, want de werkzaamheden zijn niet zoo weinig. Men moet ook het dagelijksch werk, het te woord staan van de menschen, niet uit het oog verliezen. Vroeger was het salaris meer, het werd toen met de maandelijksche toelage f 800. Men moet niet te veel willen chicaneeren, waar het hier een ambtenaar betreft waarvan de heer Van Driel hier, na het onderzoek der /rekening verklaarde, dat hrj zulk mooi en goed werk had geleverd. Die is het waard dat hem f 100 meer wordt ge geven. De heer Hamelink heeft spreker verweten, dat hij hem zoo moeilijk in zijn betoog kon volgen, maar spreker beschouwt, dat als van die streken van sprekers en debaters, doch meent, dat de heer Hamelink hem wel ter dege zal hebben gesnapt. Spreker geeft den heer Hamelink toe, dat door diens partij op het gebied van het tegen- gaan van drankmisbruik wel iets is bereikt, doch op het gebied van het doen van onhoo- dige uitgaven, waar spreker op doelde, en dat door den heer Scheele werd uitgesproken, ligt hier nog een ruim veld. En nu moge de heer Hamelink aan spreker al boevoegen, dat hij in dat opzicht zelf niets gedaan heeft, maar dat kan hij niet bewijzen. Spreker meent, dat hij als werkgever wel degelijk altijd heeft getracht een goed voorbeeld te geven, en niet in mijn plicht tekort ben ge- schoten. De heer HAMELINK: Dat heb ik niet be toogd, dat zou ik ook niet kunnen zeggen, omdat het mij bekend was, dat de heer Bedet vroeger als werkgever voor zijn arbeiders niet van de slechtste was. U zit te zwammen! Dat de telefoon voor den voorzitter noodig zou zijn om de werk gevers op te bellen, daarvan geloof ik niet te veel. Dan zou de controle van den directeur der Arbeidsbeurs niet deugen of wordt deze gewantrouwd, en behoort dan daar te worden weggenomen; dat is thans een instelling ten dienste van het armbestuur. Hoe wil de voor zitter inlichtingen inwinnen bij de werk gevers. Die kennen over het algemeen zelf de menschen niet die bij hen werken, kunnen ze althans niet onderscheiden. Hoeveel Dieleman's of Hamelink's zijn er niet. Dan kunnen allicht juist verkeerde inlichtingen gegeven worden, door een verwisseling van personen. Denkt u dat b.v. de heeren De Meijer al hun werkmenschen kennen? Ik vraag nog eens: wat hebt u gedaan voor opvoeding der arbeiders. Wij hebben in groote lijnen getracht hun toestand te ver- beteren, doch gij hebt dien arbeid tegen ge houden, omdat gij door uwe maatschappelijke omstandigheden in staat zijt personen, die zich in onze gelederen op den voorgrond plaatsten onmogelijk te maken; daardoor werden wij gehandicapt. Wij hebben niet alleen voor het verkrijgen van betere levensvoorwaarden gestreden, doch ook wel degelijk voor opheffing van het levenspeil onzer makkers Wie heeft zooveel lectuur onder de werklieden gebracht als wij Staat de moraliteit en zedelijkheid zooveel hooger in de streken waar wij nog geen voet kunnen krijgen, maar gij uw invloed hebt, doch waar door u in dat opzicht niets wordt gedaan Ik behoef slechts te wijzen naar het naburige Zaamslag, waarvan we onlangs heb ben kunnen lezem hoe daarover in de rechts- zaal gesproken wordt. U zwamt in de ruim- te en kunt ons in dat opzicht geen tekort- komlngen verwijten, maar ik kom met feiten. De heer VAN DRIEL stemt toe, dat, toen hij rapport uitbracht over de rekening van het burgerlijk armbestuur, hij inderdaad bij zijn mededeeling, dat de rekening in orde was, hij tevens een woord van lof heeft ge bracht aan de wijze waarop de secretaris- penningmeester dat werk had ingeleverd. Maar dat moet men nu niet gaan uitbuiten v66r het voorstel tot jaarweddeverhooging, evenmin als het opging, dat men spreker tegen de Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel uitspeelde, om dat hij zich hier gunstig had uitgelaten over den door St. Raphael gehouden optocht. Men moet die zaken in het verband beschouwen waarin ze werden uitgesproken, doch ze niet uiteenrafelen, om er een andere beteekenis aan te geven. Spreker heeft met betrekking tot den secretaris-penningm. van het burger lijk armbestuur alleen willen verklaren, dat hij als arbeider op zijn plaats voldoet. Dit is echter geen aanleiding om in te stemmen met de toekenning eener hoogere jaarwedde. De jaarwedde is op 500 vastgesteld. Dit be drag werd voldoende geacht. De partijgenoot van spreker, die de functie tijdelijk heeft ver- vuld, had ook te kennen gegeven op dat be drag te willen solliciteeren. Hrj wil daarvan niet af gaan. De heer DE BAKKER komt terug op den brief door het R. K. Armbestuur en de St. Vincentiusvereeniging geschreven aan de raadsleden over de benoeming van leden van het burgerlijk armbestuur. Zeker, het bur gerlijk armbestuur had een paar andere Katholieke heeren ter benoeming voorgedra gen, doch dit waren er die de Bedet-politiek zouden hebben gesteund, terwijl men iemand wenschte die meer in het leven stond, iemand uit de sociale actie, zooals de heer Reuneker is. Er kon toch geen bezwaar zijn, dat er te kennen werd gegeven, dat men een voorkeur had Overigens is hij ook van meening, dat men schen die misbruik van sterken drank maken geen ondersteuning zouden moeten krijgen; het zou misschien ook mogelijk zijn een be- paling te maken, dat zij die steun krijgen, geen cafe mogen bezoeken. Ten slotte meent hij, dat, indien de zaak eens andersom had gestaan, indien de R. K. hier eens den doorslag had kunnen geven, doch het gedaan had om er een candidaat van de heeren Bedet of Scheele in benoemd te krijgen, men wel een andere oppositie zou waargenomen hebben. De heer SCHEELE: Van onze zijde zouden ze zulke dwaasheden niet doen. De heer DE BAKKER: Indien wij waren te werkgegaan zooals de heer Bedet, zou men wel gevraagd hebben of het in onze boven- kamer mankeerde. De heer COLSEN merkt op, dat hier candi- daten naar voren waren gebracht, waaraan Katholieke orgamisaties op gebied van lief- dadigheid de voorkeur gaven. Waarvoor was het nu noodig dharom die cijfers te noemen. De heer Bedet had daartegen toch wel geen bezwaar kunnen maken, zonder nu juist die cijfers te noemen. De Katholieken wensch- ten zelf een vertrouwensman naar voren te brengen, evengoed als ook de heer Hamelink een vertrouwensman naar voren bracht. Waarom moest u nu zegt spreker de cijfers uitspelen tegen ons? Dat is zoo'n soort anti-papisme van den heer Bedet en conservatisme van het burgerlijk armbestuur om geen antwoord te willen geven op de ge stelde vraag. Maar heeft het burgerlijk arm bestuur er mede in gestemd zou hij willen vragen dat de heer Bedet hier die cijfers genoemd heeft? De heer BEDET: Dat mag ik niet zeggen. De heer COLSEN beklaagt zich over het weigeren van antwoord door het burgerlijk armbestuur en vindt het niet goed, dat ze die cijfers aan een lid geven, om die hier uit te spelen. Nu kon de heer Bedet er gebruik van maken, terwijl een ander lid er niet op kan ingaan. Ook dacht spreker, dat de heer Bedet wel eens klaren wijn zou hebben ge- schonken naar aanleiding der vraag van spreker of het burgerlijk armbestuur zijn daad geeft goedgekeurd. Hij heeft die vraag pertinent gesteld en de heer Bedet had toch stof genoeg gehad om hem te antwoorden. Het gebeurde zal echter aanleiding voor spreker zjjn om indien daarvoor een meer- derheid te vinden is een wijziging te over- wegen van het reglement van orde van het burgerlijk armbestuur, opdat ze in de toe- komst verplicht zullen zijn antwoord te geven, indien dat van wege den gemeenteraad ge vraagd wordt. m De VOORZITTER meent, dat dit laatste niet noodig is. De fout is, dat de heer Colsen zich met zijn voorstel tot een verkeerd adres heeft gericht. Indiefl hij aan burgemeester en wethouders had verzocht hem de bedoelde gegevens te verschaffen, zou hjj zijn doel ver moedelijk hebben bereikt. Alleen aan burge meester en wethouders is het burgerlijk arm bestuur verantwoording schuldig. Hij moet er dus het armbestuur geen verwijt van ma ken, dat er geen inlichtingen verstrekt zijn. De heer HAMELINK meent, dat in dit licht bezien burgemeester en wethouders aan de behandeling der vraag van den heer Colsen leiding hadden behooren te geven. De VOORZITTER meent, dat thans de de- batten over deze zaak kunnen gesloten wor den. De heer VAN AKEN zou toch ook nog even zijn stem willen motiveeren. Ook hij is niet tevreden over de manier waarop het burger lijk armbestuur de werkloozen steun verleend. Ook kan hij niet instemmen met de gratifica tie van f 250 voor den voorzitter en de perio- dieke verhooging van f 100 voor den secreta ris. Voorts zou hij ook de voor werkloozen- steun uitgetrokken 13.000 er af willen ne- men, en die zorg overdragen aan een instel ling voor Maatschappelijk Hulpbetoon. Ze behandelen die werkloozen op dezelfde manier als de gealimenteerden en dat kan hij niet toestaan. De heer DE BAKKER vraagt, of de heer Bedet nog steeds gerechtigd blijft om hier officieele cijfers omtrent de uitkeeringen mee te deelen, terwijl andere leden daarover niet kunnen beschikken. De VOORZITTER acht die vraag nogal heel eenvoudig te beantwoorden. Al de hee ren die hier zrjn, hadden dezelfde cijfers kun nen hebben als de heer Bedet, want ze staan in de rekening en men kan ze ook vinden in de begrooting. Misschien zal iemand die lid is van het bungerlijk armbestuur sommige groepeeringen gemakkelijker kunnen maken, maar als men het wenscht, kunnen alien die cijfers zelf opzoeken. Spreker heeft ze ook zoo eens nagegaan en kwam daarbij tot de conclusie, al had hij eenig verschil, dan de cijfers, door den heer Bedet genoemd, vrijwel juist zijn. Het standpunt van het burgerlijk armbe stuur is, dat, waar het burgerlijk armbestuur gemeend heeft, aan den secretaris de verhoo ging te moeten geven, dat niet te willen tegenhouden. Zij hebben geen onderzoek in- gesteld, omdat dit h.i. den schijn zou. wekken alsof men het burgerlijk armbestuur wan- trouwde. Het college staat geheel objectief ten aanzien van dit voorstel. Anders is het gelegen met de gratificatie van den voorzitter, aangezien dit een uitgaaf is, die niet aan hun oordeel is onderworpen. Hij zal nu laten overgaan tot stemming. Hij meent duidelijk te hebben aangetoond, dat de raad, behoudens dan die met betrekking tot de jaarwedde van den secretaris, in de begrooting geen wijziging kan aanbrengen. Bezwaren moeten leiden tot afstemming en terugzending naar het burgerlijk armbestuur. De heer HAMELINK zou zich toch gaame over de posten uitspreken. De heer VERLINDE geeft nog te kennen geen bezwaar te hebben, dat de secretaris thans 100 meer krijgt, op grond van meer- der werk, maar wel om dit in den vorm van jaarweddeverhooging te geven. De voorgan- ger van den titularis heeft het jaren gedaan voor 500. In de eerste plaats wordt gestemd over het voorstel-Hamelink c. s. tot instelling eener inrichting voor Maatschappelijk Hulpbetoon, voor de verzorging der werkloozen, ter ver- vanging van de uitkeeringen by het burger lijk armbestuur. Dit voorstel wordt verworpen met 7 tegen 6 stemmen. Voor stemmen de heeren Van Aken, De Bakker, Colsen, Hamelink, Van Driel en Van den Bulck; tegen stemmen de heeren Bedet De Jager, Geelhoedt, Scheele, Van Cadsand' Verlinde en De Bruijne. De voordracht van het burgerlijk armbe stuur om den secretaris twee periodieke ver- hoogingen ad 100 toe te kennen wordt ver worpen met 8 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Bedet, De Jager, Geelhoedt. Scheele en Van Cadsand; tegen stemmen de heeren Van Aken, Verlinde, De Bruijne, De Bakker, Colsen, Hamelink, Van Driel en Van den Bulck. Ten slotte komt in stemming de begrooting van het burgerlijk armbestuur. Deze wordt verworpen met 7 tegen 6 stem- men. Voor stemmen de heeren Bedet, De Jager, Geelhoedt. Scheele, Van Cadsand en De Bruijne; tegen stemmen de heeren Van Aken, Verlinde, De Bakker, Colsen, Hamelink Van Driel en Van den Bulck. 250. Kosten ter zake van verzekering, pensionneering enz. van ambtenaren en be- ambten. f 620. 251. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk IX 1 komende. f 145. 252. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk IX 1 komende. f 1000. 253. Subsidie aan de vereeniging ,,Hulp in Nood". 50. 254. Belooning voor de bereiding van ge- neesmiddelen voor de geneeskundige armen- verzorging. 920. 2. Ondersteuning aan werkloozen. 255. Renten van geldleeningen ten laste van hoofdstuk IX 2 komende. 2135. 256. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk IX 2 komende. 1545. 257. Toelage aan de commissie voor werk- verruiming voor Zeeuwsch-Vlaanderen. f 5. De heer VAN DRIEL wijst er op, dat op de begrooting voor dit jaar op deze plaats f 100 is uitgetrokken voor een Kerstgave aan uit getrokken werkloozen. Hij geeft te kennen, ditmaal geen voorstel tot het uittrekken van zoodanigen post te zullen doen. Hij wil eens afwachten wat daarvan zal terechtkomen. 258. Kosten vallende op werkverruiming 1500. e' Hoofdstuk XI. Handel en nijverheid. Inkomsten 259. Bijdrage van het rijk in de belooning van den correspondent der arbeidsbemidde- ling. f 1430. 260. Verhaal van pensioensbijdragen. 75. Uitgaven 261. Subsidien voor openbare middelen van vervoer. 1610. 262v Subsidie aan werkloozenkassen. 3000. De heer HAMELINK merkt op, dat deze uitgaaf voorkomt onder „Handel en Nijver heid", terwijl door den heer Bedet in een in- gezonden stuk deze uitgaaf ook al onder ar- menzorg was gebracht. 263. Kosten van de districtsarbeidsbeurs en van de intercommunale arbeidsbemidde- ling. 3050. Door burgemeester en wethouders is voor- gesteld deze post met 600 te verhoogen, voor een tijdelijk klerk bij de Arbeidsbemid- deling. De heer SCHEELE kan nog niet inzien, dat daar zooveel werk is, dat de directeur door een klerk moet worden terzijde gestaan. Hij heeft deze week gelezen een ingezonden stukje in de T. N. Courant, van den direc teur der Arbeidsbeurs, waarin deze mededee ling heeft gedaan van een bezoek dat hij te Eindhoven heeft gebracht bij menschen die van hier daarheen vertrokken zijn. Hij had zelfs geinformeerd naar de verzorging hunner geestelijke nooden! Indien dat stukje nu dienst moest doen om den raad welbehaaglijk te stemmen, acht hij dat 'n verkeerd element. De VOORZITTER geeft te kennen, dat bur gemeester en wethouders in verband met den aandrang in de afdeelingsvergadering hebben gemeend dezen post nog op de begrooting te brengen, is ook dhhrvan een gevolg, dat de man tijdelijk is, en dit ook bleef, in afwach- ting van een wetsontwerp waarbij de arbeids- bemiddeling wettelijk zou worden geregeld. Het vorig jaar bestond uitzicht, dat dit in den loop van dit jaar zrjn beslag zou krijgen, het- geen niet is gevolgd, en wordt de tijdelijke toestand nog bestendigd. Spreker zal otfer deze kwestie geen lang betoog gaan opzetten. De directeur der ar beidsbeurs heeft op verzoek Van den Direc- teur-Generaal van Arbeid een bezoek ge bracht aan Eindhoven, om na te gaan hoe de menschen die daarheen geholpen zijn zich be- vinden. Die opdracht was voor den direc teur onzer arbeidsbeurs inderdaad een onder- scheiding, hem wel ten deel gevallen omdat van uit dit district het grootst aantal gezin- nen naar Eindhoven is gezonden. Als bewijs van de activiteit van den klerk Jansen deelt spreker mede, dat in de afwezig- heid van den directeur, de heer Verschaffel, uit Sas van Gent hier des avonds nog om 6 man kwam om te werken, dat Jansen daar voor des avonds nog uitgegaan is en de heer Verschaffel 's morgens zijn mannen had. De heer SCHEELE wil een en ander niet betwisten, doch vraagt zich af, of de direc teur het werk niet alleen zou af kunnen. Hij is door het standpunt dat burgemeester en wethouders en de verdediging van den voor zitter niet van opinie veranderd en zal er zich tegen verklaren. De heer DE BRUIJNE vraagt, of er geen steun voor is te vinden om de jaarwedde tot 700 te verhoogen; dan krijgt de klerk er van het rijk oofe nog f 100 bij. De heer V AN CADSAND verklaart geheel te staan op het standpunt van den heer Scheele. Het vorig jaar is besloten den klerk nog aan te houden, omdat hij anders zonder betrekking zou komen. Hem is nu een jaar ttjd gegeven uit te zien. Is het hem niet mo gen gelukken iets anders te vinden, dat kan de raad niet helpen. Hij is tegen het voorstel. De heer VERLINDE staat op het stand punt, dat op het bureau van de Arbeidsbe- middeling de tweede persoon niet kan weg genomen worden, maar die tweede behoeft geen voile kraoht te zijn. Een jaar of 6, 7 geleden was Jansen ook nog maar een aan- komende jongen en toen kon het er ook mede. Spreker heeft er het vorig jaar ook voor ge stemd om hem nog een jaar te houden, uit overweging, dat het een jonge man is, die nu nog in de gelegenheid is om een andere be trekking te zoeken, waarin hij blijkbaar niet geslaagd is. Hij blijft er bij, dat het geen kantoor is voor 2 volwassen personen en zal er zich mee vereenigen om den klerk nog eens voor een jaar te bestendigen. Het voorstel van burgemeester en wethou ders wordt aangenomen met 10 tegen 3 stem- men. Voor stemmen de heeren Van Aken, Bedet, De Jager, Verlinde, De Bruijne, De Bakker! Colsen, Hamelink, Van Driel en Van den ulck; tegen stemmen de heeren Scheele, an Cadsand en Geelhoedt. De heer DE JAGER verlaat de vergadering. 264. Kosten ter zake van verzekering, pensionneering enz. van ambtenaren en be- ambten. 345. 265. Kosten van doorloopende openstelliag van telefoonkantoren. 250. Hoofdstuk XII. Belastingen. Inkomsten 266. 80 opcenten op de hoofdsom der be- lasting op de gebouwde eigendomme* 12.000. 267. 20 opcenten op de hoofdsom der be- lasting op de ongebouwde eigendomme* 1700. 268. 50/85 opcenten op de hoofdsom dec personeele belasting. f 22.000. 269. Uitkeering van het rijk wegens 48 opcenten op de hoofdsom der dividend- tantiemebelasting. f 2800. 270. Belasting naar het inkometi- 156.702. 271. Belasting op de honden. 1700. 272. Restitutie in verband met de ei»d- afrekening van de kwade posten der door het rijk gelnde gemeentelijke inkomstenbelasti*g Memorie. Uitgaven 2 3Kosten van toezicht op- en invorde— ring van plaatselijke belastingen. 200. 274. Teruggave van belasting. 75. 275. Uitkeering aan het rijk van het aan- deel in de kwade posten, wegens de directe belastingen. 12.000. 276. Belooning der schatters en herscbat- ters van de huurwaarden der localiteitecn. waarvoor vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein is verleend. 40. De VOORZITTER merkt op, dat dit ook een der bestreden bijbetrekkingen is. De heer HAMELINK zal zich, aangeaeti deze postbreedte sinds jaren op de begrooting voorkomt, niet verzetten. De beer COLSEN verklaart zich tegen deze, evengoed als tegen de andere posten ter zake van bijbetrekkingen. Met 7 tegen 5 stemmen wordt deze poet gehandhaafd. Voor stemmen de heeren Geelhoedt, Scheme, Verlinde, De Bruijne, Hamelink Van Driel, en Van den Bulck; tegen stemmen de heeren Van Aken, Bedet, Van Cadsand, De Bakker en Colsen. 277. Kosten ter zake van verzekering, pensionneering enz. van ambtenaren en be- ambten. f 1. Inkomsten 278. Opbrengst van het vergunningsrecfat wegens verkoop van sterken drank in het klein. 1650. Hoofdstuk XIII. Diensten als afzonderlijk bedrijf ingerich: 3. Woningbedrijf. Inkomsten 279. Uitkeering van het bedrijf wegens annuiteiten. 8100. De heer HAMELINK vraagt inlichtingen over een post die hij in de geraamde ontvang- sten van dat bedrijf heeft aangetroffen, n.I. „terugbetaling door den administrates der vroegere woningbouwvereeniging van ten on- rechte ten laste der exploitatie gebrachte uit gaven". Hij vraagt, of die rekeningen dan vroeger nooit zijn nagegaan en of men dat vroeger nooit ontdekt heeft. Hij acht het onjuist om, indien men dat vroeger niet ont dekt heeft, die bedragen thans nog terug' te vorderen. De VOORZITTER deelt mede, dat door de woningbouwvereenigingen jaarlijks de balans met winst- en verliesrekening moet worden ingezonden, die door burgemeester en wet houders moet worden doorgezonden naar het Departement van Arbeid, Handel en Nijver heid. Voorts was bekend, dat de rekening door een accountant werd nagezien. Het ge- meentebestuur kreeg niet de beschikking over de bewijzen van uitgaaf en indien er in ver band met opmerkingen der rijkscontrole om trent een of ander nadere inlichtingen werden gevraagd, werd daarop in den regel geen ant woord ontvangen. De heer HAMELINK wil hiernaar nog wel eens informeeren. 280. Rente wegens aan het bedrijf ver- strekte kasgelden. Memorie. 281. Bijdrage van het rijk krachtens act. 38 derde lid der Woningwet. f 2700. Uitgaven 282. Uitkeering aan het bedrijf wegens verlies en andere grondslagen. f 5625. 283. Annuiteiten aan het rijk verschui- digd terzake van ontvangen voorsehotten in het belang van de verbetering der volks- huisvesting. 8100. Hoofdstuk XTV. Kasvoorzieningen. Inkomsten 284. Teruggave van het rijk wegens bq voorschot gedane betalingen van allertei aard. 100. 285. Teruggave van voorsehotten aan ambtenaren verstrekt voor het doen van uit gaven ten behoeve van de gemeente. f 510. Uitgaven 286. Voorsehotten ten behoeve van het rijk. 100. 287. Voorsehotten aan ambtenaren der ge meente, ten einde daaruit voorloopig kleine betalingen ten behoeve der gemeente te doen f 510. 288. Rente en provisie van tijdelijk ter voorziening in de behoefte aan kasgeld op- genomen gelden. Memorie. Hoofdstuk XV. Overige inkomsten en uitgaven. Inkomsten 289. Aandeel der gemeente in de bruto opbrengst der electrische centrale te Tec Neuzen. f 1400. Hoofdstuk XVI. Onvoorziene uitgaven. Uitgaven 290. Onvoorziene uitgaven. 6000. KAPITAALDIENST. Hoofdstuk VI. Openbare werken. Inkomsten 293. Batig slot overgebracht van hoofd stuk I. 694,11. 294. Bijdrage van hoofdstuk VI van den gewonen dienst. 9350. 295. Bijdrage van hoofdstuk VII van den kapitaaldienst. f 5,89. 296. Rente der belegging tot vorming van een wegenfonds. 270. Uitgaven 297. Buitengewone aflossing van geldlee ningen. 700. 298. Aankoop van rentegevende stukken tot vorming van een wegenfonds. 3270. 299. Vemieuwen bestrating in de Noord- straat. 6350. (Slot in het Eerste Blad.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 8