wordt hem gegeven, die krijgt hjj van de
arbeidsbeurs. Wordt nu op grond van meer-
der werk aan voorzitter en secretaris extra
belooning toegekend, dan zou spreker er zich
tegen moeten gaan verzetten, dat dit werk
van wege de arbeidsbeurs gedaan wordt.
In de derde plaats is spreker van oordeel,
dat de voorzitter van het burgerlijk armbe
stuur geen telefoon noodig heeft. De men-
schen die zijn steun komen inroepen, zijn
geen bezitters van een telefoon. En voor de
controle is het ook niet noodig, want die
oefent de directeur van de arbeidsbeurs uit.
En als het nu eens een enkele maal noodjg
is om zich b.v. voor een bestedeling met een
inrichting buiten de stad in verbinding te
stellen, welnu dan gaat hij maar naar de pu-
blieke telefooncel. Dat is enkel een gevolg
van een oude toestand, de vroegere voorzit
ter, de heer Van Sprang had een telefoon,
deze is van daar overgegaan naar den heer
Bedet
De heer BEDET: Die zijn telefoon zelf
betaald heeft!
De__heer HAMELINK verklaart ten slotte
bezwaar te maken tegen de gratificatie voor
den voorzitter, tegen, de verhooging van de
jaarwedde van den secretaris en tegen den op
de begrooting voorkomenden post voor een
telefoon van den voorzitter. Hij zou dit aan
het burgerlijk armbestuur willen te kennen
geven en de begrooting aan dat college terug-
zenden.
De heer VERLINDE verklaart ook bezwaar
te hebben, dat aan den secretaris een perio-
dieke verhooging wordt toegekend. Voor den
gewonen gang van zaken is de jaarwedde
voldoende te achten en als men een hoogere
betaling noodig acht wegens bijzondere diens-
ten, dan zou hij dit ook willen beloonen met
het toekennen van een gratificatie, welke niet
meer wordt uitgekeerd als die bijzondere
werkzaamheden vervallen. Een eenmaal vast-
gesteld salaris verlagen gaat echter niet.
De heer COLSEN geeft te kennen op ver-
zoek van den voorzitter en van den heer Ha-
melink te hebben gewacht tot nu, om een en
ander over het burgerlijk armbestuur te be-
spreken. Hij wil in de eerste plaats terug-
komen op het schrijven van het burgerlijk
armbestuur, in de vorige vergadering mede-
gedeeld, toen hij nog niet ter vergadering
was, en waaruit bleek, dat het geweigerd
heeft inlichtingen te geven op de door hem
gestelde vraag.
Spreker herinnert aan de historie; er moes-
ten benoemd worden twee leden van het bur
gerlijk armbestuur wegens uitbreiding. Het
kon als een afspraak beschouwd worden, dat
er een Roomsch-Katholiek lid uit de kom zou
worden benoemd. Het burgerlijk armbestuur
had dan ook een tweetal voorgedragen. Het
R.K. armbestuur en de St. Vincentiusvereeni-
ging hadden daaromtrent echter een anderen
wensch, en verzochten een anderen candidaat
te benoemen, iemand die daar naar hun mee-
ning beter op zijn plaats zou zijn. Zij deden
daarvan mededeeling in een brief aan de
raadsleden. Dit heeft toen den heer Bedet
aanleiding gegeven om tegen het zenden van
cMen brief te protesteerenhij vond dat van
■die Katholieken zeer ongepast, en hij achtte
het fl(Jodig daarbij te zeggen, hoe komen ze
er toe om zoo iets te vragen, want hoort eens
wat ze krijgen!
Indien dat; in gen besloten vergadering was
uitgesproken, was het iets anders geweest,
maar nu werd het in het publiek gezegd,
door den heer Bedet die over cijfers beschikte
door hem verkregen als lid van het burger
lijk armbestuur, terwijl hij weten kon dat
geen enkel lid van den raad zich daarop
tegen over hem zou kunnen verantwoorden.
Had de heer Bedet toen ook aan het burger
lijk armbestuur gevraagd, of hjj van die cij
fers gebruik mocht maken? Dat deze zoo
gehandeld heeft, heeft groote verwondering
gewekt bij de Roomsch-Katholieken. Als hier
zoo'n brief komt van Katholieke corporaties
wordt die door den heer Bedet gekwalificeerd
als brutaal. Mogen die dan zelf niet doen
blijken die ze als hun mannetjes beschouwen
Toen de heer Bedet die cijfers hier noemde,
wist geen enkel ander raadslid of ze al of
niet juist waren. Spreker had liever gezien,
dat hij zich daarin onthouden had, van die
cijfers te hoemen.
Spreker beschikt nu ook over cijfers en die
zijn nu wel niet officieel, doch opgediept uit
de rekentng die we gezien hebben. En wat
blgkt daaruit Zelfs indien de cijfers die de
heer Bedet noemde juist waren, zou hij het
hem nog kwalijk genomen hebben, dat hij ze
noemde, maar die waren bovendien geheel en
al onjuist.
Voor het maken zijner berekening van het
bedrag dat van het burgerlijk armbestuur
aan de Katholieken zou ten goede komen,
heeft hij daar alien bij geteld die bij de be-
volking als Katholiek staan aangeschreven.
Maar het is onjuist om bij de Katholieken te
tellen die personen welke, ofschoon Katho
liek gedoopt, niet meer naar de kerk gaan.
Als spreker de rekening naziet, dan blijkt
hem wel, dat als men zoo rekent in de ge-
meente Ter Neuzen de Hervormden van de
uitkeeringen van het burgerlijk armbestuur
het leeuwendeel krijgen.
Spreker vraagt den heer Bedet beleefd, om
nogmaals aan het burgerlijk armbestuur te
willen verzoeken hem de officieele cijfers te
willen verschaffen, teneinde die door den heer
Bedet genoemde te kunnen controleeren. Hij
vindt het minderwaardig van het raadslid
Bedet hier die cijfers te hebben genoemd en
nu vermoedelijk zijn invloed aan te wenden
bij het burgerlijk armbestuur dat spreker die
cijfers niet krijgt.
Spreker herinnert, dat hij het vorig jaar
ook gestemd heeft voor het voorstel-Hame-
link, omdat ook hij het onjuist acht, dat de
werkloozen naar het burgerlijk armbestuur
worden gestuurd, omdat iemand die eenmaal
op de lijst van het burgerlijk armbestuur
staat, daarop zoo gemakkelijk blijft staan.
Hij zegt daarom: doet die menschen van de
armen af! Dan is ook het uitkeeren eener
gratificatie aan den voorzitter niet meer
noodig.
De heer BEDET moet beginnen met er
tegen op te komen, dat de heer Colsen hem
over vele dingen persoonlijk aanvalt, en het
wil voorstellen alsof de Roomsch-Katholieke
richting in deze gemeente door hem zou be-
leedigd zijn. Dat is onjuist, geheel onjuist!
De strekking van het betoog van spreker,
destijds bij de benoeming der leden van het
burgerlijk armbestuur gehouden was om al-
leen te laten zien, dat er geen aanleiding was
voor het optreden zooals het R. K. armbe
stuur en de St. Vincentiusvereeniging dat
deden, want dat hun geloofsgenooten van de
uitkeeringen driemaal meer genoten dan de
leden van andere met name genoemde kerk-
genootschappen.
Ze hebben toen tegenover de aanbeveling
van het burgerlijk armbestuur aan alle 13
raadsleden een schrijven gezonden, waarin ze
ter benoeming aanbevolen him candidaat.
Dit was, zegt spreker, een beleediging voor
het burgerlijk armbestuur. Er waren geen
reden voor een dergelijk optreden. Die zaak
was door het burgerlijk armbestuur altijd
goed behandeld, er waren respectabele Katho
lieken ter benoeming voorgedragen, die beter
werden geacht dan de anderen en het spijt
spreker nog, dat er leden van den raad zijn
geweest, die aan dat verzoek van die zqde
gehoor hebben gegeven.
Wat de medegedeelde cijfers betreft, welke
door den heer Colsen met een algemeenheid
bestreden worden, die zjjn juist!
Zou spreker daarover nog iets moeten zeg
gen, dan is het dit, als men die cijfers op
zokeren grond oniuist zou noemen, de zaak
dan nog meer in het nadeel van den heer Col
sen zou komen. En het is toch waarlijk ook
niet de schuld van het burgerlijk armbestuur,
indien de heer Colsen niet den weg weet, hoe
hij aan die cijfers moet komen. Het eeniige
wat van het antwoord van 't burgerlijk arm
bestuur kan gezegd worden is, dat het zijn
afwijzend antwoord niet voldoende heeft ge-
motiveerd. De heer Colsen heeft nu zelf ge
zegd, dat hij niet officieel aan zijn cijfers is
gekomen en het valt dus niet uit te maken
hoe die zijn. Spreker zal daarover maar niets
meer zeggen, want dan zou men wel aan den
gang kunnen blijven.
Door den heer Hamelink is betoogd, dat de
gratificatie voor den voorzitter heelemaal niet
noodig is, omdat die geschiedt vanwege de
Arbeidsbeurs. Alsof er dan nog niet heel wat
te controleeren en te onderzoeken bleef? En
daarom heeft de voorzitter ook zijn telefoon
noodig, zeker, niet met het oog op de men
schen die zijn hulp komen inroepen, maar wel
om de werkgevers te kunnen bereiken, indien
hij dezen meent inlichtingen te moeten vra-
gen. En nu mag men er misschien over den-
ken: ,,dan doet hij dat maar op z'n pooten"...
De heer VAN DEN BULCK: Dat is niet
parlementair!
De heer BEDET: Dat is aan mijn adres
eens gezegd.
De heer HAMELINKMaar niet door mij
De heer BEDET vervolgt, dat die telefoon
niet over de werkloozen gaat, maar als de
heer Hamelink eenig begrip had van het werk
dat in deze van den voorzitter van het bur
gerlijk armbestuur gevorderd wordt, zou hij
er wel anders over spreken en moeten toe-
geven, dat die telefoon lang geen overbodige
weelde is. Het gaat ook niet alleen over de
werkloozen. Ook het werk van de gealimen-
teerden is dermate toegenomen, dat de grati
ficatie van f 250 zeker op zijn plaats is.
Wat de jaarwedde-verhooging van den
secretaris-peninngmeester betreft, waartegesn
ook de heer Verlinde zich verklaardb, deelt
spreke^ mede, dat die jaarwedde tijdens het
beheer van den vorigen functionaris, wijlen
den heer A. Taz.elaar, reeds was verhoogd
door het toekennen eener toelage. Juist in
den tijd, dat deze overleden is, bestond het
voornemen om een deflnitieve verhooging van
de jaarwedde bij den raad aanhangig te ma
ken en in de oproeping is ook een jaarwedde
van 500 uitgeloofd, daarop is gesolliciteerd
en aangenomen. De functionaris heeft naar
sprekers meening wel ter deeg recht op dat
bedrag, want de werkzaamheden zijn niet zoo
weinig. Men moet ook het dagelijksch werk,
het te woord staan van de menschen, niet uit
het oog verliezen. Vroeger was het salaris
meer, het werd toen met de maandelijksche
toelage f 800. Men moet niet te veel willen
chicaneeren, waar het hier een ambtenaar
betreft waarvan de heer Van Driel hier, na
het onderzoek der /rekening verklaarde, dat
hrj zulk mooi en goed werk had geleverd. Die
is het waard dat hem f 100 meer wordt ge
geven.
De heer Hamelink heeft spreker verweten,
dat hij hem zoo moeilijk in zijn betoog kon
volgen, maar spreker beschouwt, dat als van
die streken van sprekers en debaters, doch
meent, dat de heer Hamelink hem wel ter
dege zal hebben gesnapt.
Spreker geeft den heer Hamelink toe, dat
door diens partij op het gebied van het tegen-
gaan van drankmisbruik wel iets is bereikt,
doch op het gebied van het doen van onhoo-
dige uitgaven, waar spreker op doelde, en
dat door den heer Scheele werd uitgesproken,
ligt hier nog een ruim veld. En nu moge de
heer Hamelink aan spreker al boevoegen, dat
hij in dat opzicht zelf niets gedaan heeft,
maar dat kan hij niet bewijzen. Spreker
meent, dat hij als werkgever wel degelijk
altijd heeft getracht een goed voorbeeld te
geven, en niet in mijn plicht tekort ben ge-
schoten.
De heer HAMELINK: Dat heb ik niet be
toogd, dat zou ik ook niet kunnen zeggen,
omdat het mij bekend was, dat de heer Bedet
vroeger als werkgever voor zijn arbeiders niet
van de slechtste was.
U zit te zwammen! Dat de telefoon voor
den voorzitter noodig zou zijn om de werk
gevers op te bellen, daarvan geloof ik niet te
veel. Dan zou de controle van den directeur
der Arbeidsbeurs niet deugen of wordt deze
gewantrouwd, en behoort dan daar te worden
weggenomen; dat is thans een instelling ten
dienste van het armbestuur. Hoe wil de voor
zitter inlichtingen inwinnen bij de werk
gevers. Die kennen over het algemeen zelf
de menschen niet die bij hen werken, kunnen
ze althans niet onderscheiden. Hoeveel
Dieleman's of Hamelink's zijn er niet. Dan
kunnen allicht juist verkeerde inlichtingen
gegeven worden, door een verwisseling van
personen. Denkt u dat b.v. de heeren De
Meijer al hun werkmenschen kennen?
Ik vraag nog eens: wat hebt u gedaan
voor opvoeding der arbeiders. Wij hebben
in groote lijnen getracht hun toestand te ver-
beteren, doch gij hebt dien arbeid tegen ge
houden, omdat gij door uwe maatschappelijke
omstandigheden in staat zijt personen, die
zich in onze gelederen op den voorgrond
plaatsten onmogelijk te maken; daardoor
werden wij gehandicapt.
Wij hebben niet alleen voor het verkrijgen
van betere levensvoorwaarden gestreden, doch
ook wel degelijk voor opheffing van het
levenspeil onzer makkers Wie heeft zooveel
lectuur onder de werklieden gebracht als wij
Staat de moraliteit en zedelijkheid zooveel
hooger in de streken waar wij nog geen voet
kunnen krijgen, maar gij uw invloed hebt,
doch waar door u in dat opzicht niets wordt
gedaan Ik behoef slechts te wijzen naar het
naburige Zaamslag, waarvan we onlangs heb
ben kunnen lezem hoe daarover in de rechts-
zaal gesproken wordt. U zwamt in de ruim-
te en kunt ons in dat opzicht geen tekort-
komlngen verwijten, maar ik kom met feiten.
De heer VAN DRIEL stemt toe, dat, toen
hij rapport uitbracht over de rekening van
het burgerlijk armbestuur, hij inderdaad bij
zijn mededeeling, dat de rekening in orde
was, hij tevens een woord van lof heeft ge
bracht aan de wijze waarop de secretaris-
penningmeester dat werk had ingeleverd.
Maar dat moet men nu niet gaan uitbuiten
v66r het voorstel tot jaarweddeverhooging,
evenmin als het opging, dat men spreker
tegen de Nederlandsche Vereeniging van
Spoor- en Tramwegpersoneel uitspeelde, om
dat hij zich hier gunstig had uitgelaten over
den door St. Raphael gehouden optocht. Men
moet die zaken in het verband beschouwen
waarin ze werden uitgesproken, doch ze niet
uiteenrafelen, om er een andere beteekenis
aan te geven. Spreker heeft met betrekking
tot den secretaris-penningm. van het burger
lijk armbestuur alleen willen verklaren, dat
hij als arbeider op zijn plaats voldoet. Dit
is echter geen aanleiding om in te stemmen
met de toekenning eener hoogere jaarwedde.
De jaarwedde is op 500 vastgesteld. Dit be
drag werd voldoende geacht. De partijgenoot
van spreker, die de functie tijdelijk heeft ver-
vuld, had ook te kennen gegeven op dat be
drag te willen solliciteeren. Hrj wil daarvan
niet af gaan.
De heer DE BAKKER komt terug op den
brief door het R. K. Armbestuur en de St.
Vincentiusvereeniging geschreven aan de
raadsleden over de benoeming van leden van
het burgerlijk armbestuur. Zeker, het bur
gerlijk armbestuur had een paar andere
Katholieke heeren ter benoeming voorgedra
gen, doch dit waren er die de Bedet-politiek
zouden hebben gesteund, terwijl men iemand
wenschte die meer in het leven stond, iemand
uit de sociale actie, zooals de heer Reuneker
is. Er kon toch geen bezwaar zijn, dat er te
kennen werd gegeven, dat men een voorkeur
had
Overigens is hij ook van meening, dat men
schen die misbruik van sterken drank maken
geen ondersteuning zouden moeten krijgen;
het zou misschien ook mogelijk zijn een be-
paling te maken, dat zij die steun krijgen,
geen cafe mogen bezoeken.
Ten slotte meent hij, dat, indien de zaak
eens andersom had gestaan, indien de R. K.
hier eens den doorslag had kunnen geven,
doch het gedaan had om er een candidaat
van de heeren Bedet of Scheele in benoemd
te krijgen, men wel een andere oppositie zou
waargenomen hebben.
De heer SCHEELE: Van onze zijde zouden
ze zulke dwaasheden niet doen.
De heer DE BAKKER: Indien wij waren
te werkgegaan zooals de heer Bedet, zou men
wel gevraagd hebben of het in onze boven-
kamer mankeerde.
De heer COLSEN merkt op, dat hier candi-
daten naar voren waren gebracht, waaraan
Katholieke orgamisaties op gebied van lief-
dadigheid de voorkeur gaven. Waarvoor was
het nu noodig dharom die cijfers te noemen.
De heer Bedet had daartegen toch wel geen
bezwaar kunnen maken, zonder nu juist die
cijfers te noemen. De Katholieken wensch-
ten zelf een vertrouwensman naar voren te
brengen, evengoed als ook de heer Hamelink
een vertrouwensman naar voren bracht.
Waarom moest u nu zegt spreker de
cijfers uitspelen tegen ons? Dat is zoo'n
soort anti-papisme van den heer Bedet en
conservatisme van het burgerlijk armbestuur
om geen antwoord te willen geven op de ge
stelde vraag. Maar heeft het burgerlijk arm
bestuur er mede in gestemd zou hij willen
vragen dat de heer Bedet hier die cijfers
genoemd heeft?
De heer BEDET: Dat mag ik niet zeggen.
De heer COLSEN beklaagt zich over het
weigeren van antwoord door het burgerlijk
armbestuur en vindt het niet goed, dat ze die
cijfers aan een lid geven, om die hier uit te
spelen. Nu kon de heer Bedet er gebruik van
maken, terwijl een ander lid er niet op kan
ingaan. Ook dacht spreker, dat de heer
Bedet wel eens klaren wijn zou hebben ge-
schonken naar aanleiding der vraag van
spreker of het burgerlijk armbestuur zijn
daad geeft goedgekeurd. Hij heeft die vraag
pertinent gesteld en de heer Bedet had toch
stof genoeg gehad om hem te antwoorden.
Het gebeurde zal echter aanleiding voor
spreker zjjn om indien daarvoor een meer-
derheid te vinden is een wijziging te over-
wegen van het reglement van orde van het
burgerlijk armbestuur, opdat ze in de toe-
komst verplicht zullen zijn antwoord te geven,
indien dat van wege den gemeenteraad ge
vraagd wordt.
m De VOORZITTER meent, dat dit laatste
niet noodig is. De fout is, dat de heer Colsen
zich met zijn voorstel tot een verkeerd adres
heeft gericht. Indiefl hij aan burgemeester en
wethouders had verzocht hem de bedoelde
gegevens te verschaffen, zou hjj zijn doel ver
moedelijk hebben bereikt. Alleen aan burge
meester en wethouders is het burgerlijk arm
bestuur verantwoording schuldig. Hij moet
er dus het armbestuur geen verwijt van ma
ken, dat er geen inlichtingen verstrekt zijn.
De heer HAMELINK meent, dat in dit licht
bezien burgemeester en wethouders aan de
behandeling der vraag van den heer Colsen
leiding hadden behooren te geven.
De VOORZITTER meent, dat thans de de-
batten over deze zaak kunnen gesloten wor
den.
De heer VAN AKEN zou toch ook nog even
zijn stem willen motiveeren. Ook hij is niet
tevreden over de manier waarop het burger
lijk armbestuur de werkloozen steun verleend.
Ook kan hij niet instemmen met de gratifica
tie van f 250 voor den voorzitter en de perio-
dieke verhooging van f 100 voor den secreta
ris. Voorts zou hij ook de voor werkloozen-
steun uitgetrokken 13.000 er af willen ne-
men, en die zorg overdragen aan een instel
ling voor Maatschappelijk Hulpbetoon. Ze
behandelen die werkloozen op dezelfde manier
als de gealimenteerden en dat kan hij niet
toestaan.
De heer DE BAKKER vraagt, of de heer
Bedet nog steeds gerechtigd blijft om hier
officieele cijfers omtrent de uitkeeringen mee
te deelen, terwijl andere leden daarover niet
kunnen beschikken.
De VOORZITTER acht die vraag nogal
heel eenvoudig te beantwoorden. Al de hee
ren die hier zrjn, hadden dezelfde cijfers kun
nen hebben als de heer Bedet, want ze staan
in de rekening en men kan ze ook vinden in
de begrooting. Misschien zal iemand die lid
is van het bungerlijk armbestuur sommige
groepeeringen gemakkelijker kunnen maken,
maar als men het wenscht, kunnen alien die
cijfers zelf opzoeken. Spreker heeft ze ook
zoo eens nagegaan en kwam daarbij tot de
conclusie, al had hij eenig verschil, dan de
cijfers, door den heer Bedet genoemd, vrijwel
juist zijn.
Het standpunt van het burgerlijk armbe
stuur is, dat, waar het burgerlijk armbestuur
gemeend heeft, aan den secretaris de verhoo
ging te moeten geven, dat niet te willen
tegenhouden. Zij hebben geen onderzoek in-
gesteld, omdat dit h.i. den schijn zou. wekken
alsof men het burgerlijk armbestuur wan-
trouwde. Het college staat geheel objectief
ten aanzien van dit voorstel.
Anders is het gelegen met de gratificatie
van den voorzitter, aangezien dit een uitgaaf
is, die niet aan hun oordeel is onderworpen.
Hij zal nu laten overgaan tot stemming.
Hij meent duidelijk te hebben aangetoond, dat
de raad, behoudens dan die met betrekking
tot de jaarwedde van den secretaris, in de
begrooting geen wijziging kan aanbrengen.
Bezwaren moeten leiden tot afstemming en
terugzending naar het burgerlijk armbestuur.
De heer HAMELINK zou zich toch gaame
over de posten uitspreken.
De heer VERLINDE geeft nog te kennen
geen bezwaar te hebben, dat de secretaris
thans 100 meer krijgt, op grond van meer-
der werk, maar wel om dit in den vorm van
jaarweddeverhooging te geven. De voorgan-
ger van den titularis heeft het jaren gedaan
voor 500.
In de eerste plaats wordt gestemd over het
voorstel-Hamelink c. s. tot instelling eener
inrichting voor Maatschappelijk Hulpbetoon,
voor de verzorging der werkloozen, ter ver-
vanging van de uitkeeringen by het burger
lijk armbestuur.
Dit voorstel wordt verworpen met 7 tegen
6 stemmen.
Voor stemmen de heeren Van Aken, De
Bakker, Colsen, Hamelink, Van Driel en Van
den Bulck; tegen stemmen de heeren Bedet
De Jager, Geelhoedt, Scheele, Van Cadsand'
Verlinde en De Bruijne.
De voordracht van het burgerlijk armbe
stuur om den secretaris twee periodieke ver-
hoogingen ad 100 toe te kennen wordt ver
worpen met 8 tegen 5 stemmen.
Voor stemmen de heeren Bedet, De Jager,
Geelhoedt. Scheele en Van Cadsand; tegen
stemmen de heeren Van Aken, Verlinde, De
Bruijne, De Bakker, Colsen, Hamelink, Van
Driel en Van den Bulck.
Ten slotte komt in stemming de begrooting
van het burgerlijk armbestuur.
Deze wordt verworpen met 7 tegen 6 stem-
men.
Voor stemmen de heeren Bedet, De Jager,
Geelhoedt. Scheele, Van Cadsand en De
Bruijne; tegen stemmen de heeren Van Aken,
Verlinde, De Bakker, Colsen, Hamelink Van
Driel en Van den Bulck.
250. Kosten ter zake van verzekering,
pensionneering enz. van ambtenaren en be-
ambten. f 620.
251. Rente van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk IX 1 komende. f 145.
252. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk IX 1 komende. f 1000.
253. Subsidie aan de vereeniging ,,Hulp in
Nood". 50.
254. Belooning voor de bereiding van ge-
neesmiddelen voor de geneeskundige armen-
verzorging. 920.
2. Ondersteuning aan werkloozen.
255. Renten van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk IX 2 komende. 2135.
256. Aflossing van geldleeningen ten laste
van hoofdstuk IX 2 komende. 1545.
257. Toelage aan de commissie voor werk-
verruiming voor Zeeuwsch-Vlaanderen. f 5.
De heer VAN DRIEL wijst er op, dat op de
begrooting voor dit jaar op deze plaats f 100
is uitgetrokken voor een Kerstgave aan uit
getrokken werkloozen. Hij geeft te kennen,
ditmaal geen voorstel tot het uittrekken van
zoodanigen post te zullen doen. Hij wil eens
afwachten wat daarvan zal terechtkomen.
258. Kosten vallende op werkverruiming
1500. e'
Hoofdstuk XI.
Handel en nijverheid.
Inkomsten
259. Bijdrage van het rijk in de belooning
van den correspondent der arbeidsbemidde-
ling. f 1430.
260. Verhaal van pensioensbijdragen. 75.
Uitgaven
261. Subsidien voor openbare middelen
van vervoer. 1610.
262v Subsidie aan werkloozenkassen. 3000.
De heer HAMELINK merkt op, dat deze
uitgaaf voorkomt onder „Handel en Nijver
heid", terwijl door den heer Bedet in een in-
gezonden stuk deze uitgaaf ook al onder ar-
menzorg was gebracht.
263. Kosten van de districtsarbeidsbeurs
en van de intercommunale arbeidsbemidde-
ling. 3050.
Door burgemeester en wethouders is voor-
gesteld deze post met 600 te verhoogen,
voor een tijdelijk klerk bij de Arbeidsbemid-
deling.
De heer SCHEELE kan nog niet inzien,
dat daar zooveel werk is, dat de directeur
door een klerk moet worden terzijde gestaan.
Hij heeft deze week gelezen een ingezonden
stukje in de T. N. Courant, van den direc
teur der Arbeidsbeurs, waarin deze mededee
ling heeft gedaan van een bezoek dat hij te
Eindhoven heeft gebracht bij menschen die
van hier daarheen vertrokken zijn. Hij had
zelfs geinformeerd naar de verzorging hunner
geestelijke nooden! Indien dat stukje nu
dienst moest doen om den raad welbehaaglijk
te stemmen, acht hij dat 'n verkeerd element.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat bur
gemeester en wethouders in verband met den
aandrang in de afdeelingsvergadering hebben
gemeend dezen post nog op de begrooting te
brengen, is ook dhhrvan een gevolg, dat de
man tijdelijk is, en dit ook bleef, in afwach-
ting van een wetsontwerp waarbij de arbeids-
bemiddeling wettelijk zou worden geregeld.
Het vorig jaar bestond uitzicht, dat dit in den
loop van dit jaar zrjn beslag zou krijgen, het-
geen niet is gevolgd, en wordt de tijdelijke
toestand nog bestendigd.
Spreker zal otfer deze kwestie geen lang
betoog gaan opzetten. De directeur der ar
beidsbeurs heeft op verzoek Van den Direc-
teur-Generaal van Arbeid een bezoek ge
bracht aan Eindhoven, om na te gaan hoe de
menschen die daarheen geholpen zijn zich be-
vinden. Die opdracht was voor den direc
teur onzer arbeidsbeurs inderdaad een onder-
scheiding, hem wel ten deel gevallen omdat
van uit dit district het grootst aantal gezin-
nen naar Eindhoven is gezonden.
Als bewijs van de activiteit van den klerk
Jansen deelt spreker mede, dat in de afwezig-
heid van den directeur, de heer Verschaffel,
uit Sas van Gent hier des avonds nog om 6
man kwam om te werken, dat Jansen daar
voor des avonds nog uitgegaan is en de heer
Verschaffel 's morgens zijn mannen had.
De heer SCHEELE wil een en ander niet
betwisten, doch vraagt zich af, of de direc
teur het werk niet alleen zou af kunnen. Hij
is door het standpunt dat burgemeester en
wethouders en de verdediging van den voor
zitter niet van opinie veranderd en zal er zich
tegen verklaren.
De heer DE BRUIJNE vraagt, of er geen
steun voor is te vinden om de jaarwedde tot
700 te verhoogen; dan krijgt de klerk er van
het rijk oofe nog f 100 bij.
De heer V AN CADSAND verklaart geheel
te staan op het standpunt van den heer
Scheele. Het vorig jaar is besloten den klerk
nog aan te houden, omdat hij anders zonder
betrekking zou komen. Hem is nu een jaar
ttjd gegeven uit te zien. Is het hem niet mo
gen gelukken iets anders te vinden, dat kan
de raad niet helpen. Hij is tegen het voorstel.
De heer VERLINDE staat op het stand
punt, dat op het bureau van de Arbeidsbe-
middeling de tweede persoon niet kan weg
genomen worden, maar die tweede behoeft
geen voile kraoht te zijn. Een jaar of 6, 7
geleden was Jansen ook nog maar een aan-
komende jongen en toen kon het er ook mede.
Spreker heeft er het vorig jaar ook voor ge
stemd om hem nog een jaar te houden, uit
overweging, dat het een jonge man is, die nu
nog in de gelegenheid is om een andere be
trekking te zoeken, waarin hij blijkbaar niet
geslaagd is. Hij blijft er bij, dat het geen
kantoor is voor 2 volwassen personen en zal
er zich mee vereenigen om den klerk nog eens
voor een jaar te bestendigen.
Het voorstel van burgemeester en wethou
ders wordt aangenomen met 10 tegen 3 stem-
men.
Voor stemmen de heeren Van Aken, Bedet,
De Jager, Verlinde, De Bruijne, De Bakker!
Colsen, Hamelink, Van Driel en Van den
ulck; tegen stemmen de heeren Scheele,
an Cadsand en Geelhoedt.
De heer DE JAGER verlaat de vergadering.
264. Kosten ter zake van verzekering,
pensionneering enz. van ambtenaren en be-
ambten. 345.
265. Kosten van doorloopende openstelliag
van telefoonkantoren. 250.
Hoofdstuk XII.
Belastingen.
Inkomsten
266. 80 opcenten op de hoofdsom der be-
lasting op de gebouwde eigendomme*
12.000.
267. 20 opcenten op de hoofdsom der be-
lasting op de ongebouwde eigendomme*
1700.
268. 50/85 opcenten op de hoofdsom dec
personeele belasting. f 22.000.
269. Uitkeering van het rijk wegens 48
opcenten op de hoofdsom der dividend-
tantiemebelasting. f 2800.
270. Belasting naar het inkometi-
156.702.
271. Belasting op de honden. 1700.
272. Restitutie in verband met de ei»d-
afrekening van de kwade posten der door het
rijk gelnde gemeentelijke inkomstenbelasti*g
Memorie.
Uitgaven
2 3Kosten van toezicht op- en invorde—
ring van plaatselijke belastingen. 200.
274. Teruggave van belasting. 75.
275. Uitkeering aan het rijk van het aan-
deel in de kwade posten, wegens de directe
belastingen. 12.000.
276. Belooning der schatters en herscbat-
ters van de huurwaarden der localiteitecn.
waarvoor vergunning voor den verkoop van
sterken drank in het klein is verleend. 40.
De VOORZITTER merkt op, dat dit ook
een der bestreden bijbetrekkingen is.
De heer HAMELINK zal zich, aangeaeti
deze postbreedte sinds jaren op de begrooting
voorkomt, niet verzetten.
De beer COLSEN verklaart zich tegen
deze, evengoed als tegen de andere posten
ter zake van bijbetrekkingen.
Met 7 tegen 5 stemmen wordt deze poet
gehandhaafd.
Voor stemmen de heeren Geelhoedt, Scheme,
Verlinde, De Bruijne, Hamelink Van Driel,
en Van den Bulck; tegen stemmen de heeren
Van Aken, Bedet, Van Cadsand, De Bakker
en Colsen.
277. Kosten ter zake van verzekering,
pensionneering enz. van ambtenaren en be-
ambten. f 1.
Inkomsten
278. Opbrengst van het vergunningsrecfat
wegens verkoop van sterken drank in het
klein. 1650.
Hoofdstuk XIII.
Diensten als afzonderlijk bedrijf ingerich:
3. Woningbedrijf.
Inkomsten
279. Uitkeering van het bedrijf wegens
annuiteiten. 8100.
De heer HAMELINK vraagt inlichtingen
over een post die hij in de geraamde ontvang-
sten van dat bedrijf heeft aangetroffen, n.I.
„terugbetaling door den administrates der
vroegere woningbouwvereeniging van ten on-
rechte ten laste der exploitatie gebrachte uit
gaven". Hij vraagt, of die rekeningen dan
vroeger nooit zijn nagegaan en of men dat
vroeger nooit ontdekt heeft. Hij acht het
onjuist om, indien men dat vroeger niet ont
dekt heeft, die bedragen thans nog terug' te
vorderen.
De VOORZITTER deelt mede, dat door de
woningbouwvereenigingen jaarlijks de balans
met winst- en verliesrekening moet worden
ingezonden, die door burgemeester en wet
houders moet worden doorgezonden naar het
Departement van Arbeid, Handel en Nijver
heid. Voorts was bekend, dat de rekening
door een accountant werd nagezien. Het ge-
meentebestuur kreeg niet de beschikking over
de bewijzen van uitgaaf en indien er in ver
band met opmerkingen der rijkscontrole om
trent een of ander nadere inlichtingen werden
gevraagd, werd daarop in den regel geen ant
woord ontvangen.
De heer HAMELINK wil hiernaar nog wel
eens informeeren.
280. Rente wegens aan het bedrijf ver-
strekte kasgelden. Memorie.
281. Bijdrage van het rijk krachtens act.
38 derde lid der Woningwet. f 2700.
Uitgaven
282. Uitkeering aan het bedrijf wegens
verlies en andere grondslagen. f 5625.
283. Annuiteiten aan het rijk verschui-
digd terzake van ontvangen voorsehotten in
het belang van de verbetering der volks-
huisvesting. 8100.
Hoofdstuk XTV.
Kasvoorzieningen.
Inkomsten
284. Teruggave van het rijk wegens bq
voorschot gedane betalingen van allertei
aard. 100.
285. Teruggave van voorsehotten aan
ambtenaren verstrekt voor het doen van uit
gaven ten behoeve van de gemeente. f 510.
Uitgaven
286. Voorsehotten ten behoeve van het
rijk. 100.
287. Voorsehotten aan ambtenaren der ge
meente, ten einde daaruit voorloopig kleine
betalingen ten behoeve der gemeente te doen
f 510.
288. Rente en provisie van tijdelijk ter
voorziening in de behoefte aan kasgeld op-
genomen gelden. Memorie.
Hoofdstuk XV.
Overige inkomsten en uitgaven.
Inkomsten
289. Aandeel der gemeente in de bruto
opbrengst der electrische centrale te Tec
Neuzen. f 1400.
Hoofdstuk XVI.
Onvoorziene uitgaven.
Uitgaven
290. Onvoorziene uitgaven. 6000.
KAPITAALDIENST.
Hoofdstuk VI.
Openbare werken.
Inkomsten
293. Batig slot overgebracht van hoofd
stuk I. 694,11.
294. Bijdrage van hoofdstuk VI van den
gewonen dienst. 9350.
295. Bijdrage van hoofdstuk VII van den
kapitaaldienst. f 5,89.
296. Rente der belegging tot vorming van
een wegenfonds. 270.
Uitgaven
297. Buitengewone aflossing van geldlee
ningen. 700.
298. Aankoop van rentegevende stukken
tot vorming van een wegenfonds. 3270.
299. Vemieuwen bestrating in de Noord-
straat. 6350.
(Slot in het Eerste Blad.)