Ter Neuzensche Courant Tweede Blad. iuitsvlavd. GEMEBGDE BEBICHTEN, Maandag 29 October. No. 8291. FABRIEK AAN EMPLOYE'S CADEAU GEGEVEN. VAN DE DUITSCHE HERSTELSCHULD. Voor de uitvoering van het besluit van Geneve om een commissie van onafhan- kelijke financieele deskundigen, in den trant van de eerste commissie van Dawes, te benoemen, ten einde Duitschland s herstelverplichtingen en tegelijk de me- thoden van betaling definitief te regelen, was het wachten op Duitschland. 1 hans is in den Duitschen kabinetsraad beslo- ten aan de zaak voortgang te geven en de noodige stappen daartoe te doen. Duitschland, schrijft de N. R. Crt., zal de andere belanghebbende mogendheden uitnoodigen de deskundigen te benoemen. Daar de commissie geen ruggespraak met de regeeringen zal nouden en haar rap port geheel vrij zal kunnen opstellen, wordt het dus ten slotte de vraag of alle regeeringen het zullen aanvaarden. Bij het debat dat aan de instelling van de commissie die nu spoedig benoemd zal zijn, vooraf is gegaan, heeft de politiek van elk land nog vrij spel gehad. Van verschillende kanten heeft men vernomen dat men bereid is tot een regeling mee te werken, maar onmogelijk iets kan laten vallen op het bedrag dat men thans uit de herstelbetalingen ontvangt. Engeland wil van alle oorlogsschuldenaars genoeg blij- ven ontvangen, om zijn termijnen voor rente en aflossing aan Amerika door te kunnen betalen.' Frankrijk wil gedekt zijn voor zijn betalingen aan Amerika en Engeland en nog genoeg overhouden om rijn financieele iasten voor het herstel van zijn verwoeste gebied te dekken. Voor Frankrijk is de sterke drijfveer om de tegenwoordige regeling herzien te krijgen, de noodzakelijkheid om het be drag van ongeveer een milliard gulden bij een te krijgen, dat het komende jaar voor de zoogenaamde ,,kauwgummi - schuld aan Amerika (de betaling van in Frankrijk achtergebleven Amerikaansche oorlogsvoorraden) af te betalen heeft. Duitschland moet verlangend zijn, om zijn geheele gebied ontruimd te zien, wat nfhanqt van een financieele bevrediging van Frankrijk, en zich verder van het fi nancieele toezicht van het buitenland te ontdoen. De commissie van deskundigen zal wel- iswaar haar onafhankelijk oordeel bewa- ren, maar kan moeilijk anders doen dan rekening houden met de v-.n alien kant in Europa gebleken onwilliqheid om fi nancieele offers voor een herziening te brengen. Zij zal voorts ook moeten let- ten op de uit den treure door Washing ton verkondigde stelling dat het niets meer zal kwijtschelden van hetgeen Europa aan de Vereenigde Staten schul- dig is. In Enqeland hoort men wel dat de oude regeling van Dawes heel goed werkt en dat men dus van Engelsche zijde geen haast met een herziening behoeft te ma- ken, maar de Britsche regeering kan de oogen niet sluiten voor de moreele belan- gen die betrokken zijn bij een algeheele ontruiming van het Duitsche gebied en de financieele ontvoogding van Duitsch land, tengevolge waarvan het rijk pas op voet van gelijkheid met de andere mo gendheden zou komen te staan, zoodat dat argument geen steek houdt. Het wordt eindelijk ook tijd dat Duitschland weet waar het aan toe is, d.w.z. het ge heele bedrag van zijn schuld kent. Het plan van Dawes heeft nog enkel een schaal van annuiteiten voor een aantal jaren vastgesteld. Men kan in het kort zeggen dat de re geling volgens Dawes, die op het oogen blik dat zij ingevoerd werd aan de crisis van het herstelvraagstuk een einde maak- te en ook voor de financieele stabilisatie van Duitschland zegenrijk gewerkt heeft, thans verouderd is, omdat de omstandig- heden zich gewijzigd hebben. Locarno on de opening van Duitschland als vast kd van den Volkenbondsraad hebben Duitschland's prestige grootendeels her- steld en wat nog aan het geheele herstel ervan ontbreekt, dient nu aangevuld te •worden. Ondanks de zware lasten die de rege ling volgens Dawes Duitschland heeft opgelegd, is het er op wonderbaarlijke wijze bovenop gekomen. De oeconomen hebben gewaarschuwd dat Duitschland alleen zijn betalingen zou kunnen doen door verhooging van zijn voor uitvoer be- schikbaar overschot, dus uitbreiding van den afzet van zijn industrieele voortbreng- selen. De prikkel voor Duitschland om met andere landen op de wereldmarkten te concurreeren, is door de herstelbetalin gen dus verhoogd. De reorganisatie van de Duitsche nijverheid en koopvaardij werd echter door de bijzondere omstan- digheden van de inflatie veel vergemak- kelijkt. Zeker is, dat Duitschland, on danks de herstelbetalingen, teekenen van groote welvaart vertoont. De goudvoor- raad van de Duitsche Rijksbank bedroeg volgens de laatste opgaaf (22 October) ruim 2510 millioen mark, een jaar geleden (23 October 1927) ruim 1850 millioen mark. Hiertegenover stonden een biljet- ten-circulatie en andere kort loopende verplichtingen van onderscheidenlijk 4764 millioen en 4513 millioen mark. Zulke cijfers zijn welsprekend. Ook oeconomisch heeft Duitschland thans zijn plaats onder de groote mogendheden hernomen, reden te meer om het ook in politiek opzicht zijn vollen rang terug te geven. Een andere rtaatkunde die erop gericht ware, het in banden gesnoerd te houden, zou op ont- goocheling kunnen uitloopen. TER NEUZEN, 29 OCT. 1928. HET ZEEUWSCH-VLAAMSCHE WELVAARTSPROBLEEM. Onder dit opschrift bevat de ,,Maasbode" een artikel over verschillende zaken aangaan- de ons gewest, betreffende de welvaarts- problemen. Er worden verschillende punten in behandeld, die reeds verschillende malen ook in ons blad zijn besproken, zaken die ook bij onze lezers wel als bekend mogen worden verondersteld. Enkele van die pun- ten zijn sinds de laatste jaren door de betrok ken colleges bij de Regeering aanhangig ge- maakt en de oplossing daarvan voortdurend bepleit, zonder dat men daaromtrent nog veel verder is gekomen. Dat werk werd over het algemeen binnenskamers verricht, doch in den loop van dit jaar zijn de kwesties die Zeeuwsch-Vlaanderen betreffen ook in het politieke stadium gekomen en is daarop meer in het algemeen de aandacht gevestigd. Het komt ons wel van voldoende belang voor, ook eens te lezen hoe men van elders over die kwesties schrijft, en brengen daar- om het artikel uit de ,,Maasbode" onder de aandacht onzer lezers. Het blad schrijft: Voordat de Tweede Kamer dit jaar op reces is gegaan, heeft zij in verband met de behandeling van de interpellatie Kortenhorst, in de twee laatste uren van haar bijeenzijn, het Zeeuwsch-Vlaamsche welvaartsprobleem atnpel besproken. Het is een zeer moeilijk vraagstuk, omdat men hier op dat kleine stukje land, met maar even 80.000 inwoners, van het overige deel van Nederland gescheiden door de breede Schelde, het geheele Nederlandsche wel vaartsprobleem, in ieder onderdeel, zoowel voor industrie, land- en tuinbouw als handel, in het klein terugvindt. Zeeuwsch-Vlaande ren is een Nederland in het klein, met de langste grens aan het water, niet in staat zelfstandig te bestaan en daardoor econo- misch voor een groot deel afhankelijk van het achterland. Leverde dat in vroeger jaren niet zooveel bezwaren op, thans is dat anders. Na den oorlog wordt de sociale en economische strijd in alle felheid gevoerd', ook op het ge'isoleer- de Zuid-Westhoekje van ons land. Het mooie en vruchtbare Zeeuwsch-Vlaanderen wordt daardoor zelfs met economischen ondergang bedreigd. De spreult uit het Zeeuwsche wapen Luc- tor et Emergo" was altijd wel bijzonder van toepassing op Zeeuwsch-Vlaanderen, dat steeds heeft moeten worstelen om te kunnen blijven bestaan, al behoort het ook van de vroegste tijden af tot ons land. Vaststaat, dat zelfs St. Willibrordus in Oost-Vlaanderen, het zoogenaamde vijfde district, en Biervliet, 't evangelie predikte. Deze heilige stichtte immers kerken te Hulst en Biervliet, waar van de kapel te Hulst in 850 door de Noor- mannen werd verwoest. Hulst, dat in 1930 reeds gedurende 750 jaren stedelijke rechten zal hebben, behoort mede tot de oudste ste- den van ons land. In Hulst, het aardige en nog bijna geheel omwalde stadje, vindt men dan ook behalve het oude stadhuis, een prach- tige, meer helaas zeer onderkomen kerk uit de 13e eeuw. Dit stadje en het land van Hulst, van de Schelde tot de grens, heeft het meest zijn oorspronikelijk karakter behouden. Het is zeer te betreuren, dat men van de geschiedenis van dit gewest algemeen zoo wemig weet. Alleen door de kennis van de geschiedenis is er meer belangstelling te wek- lcen voor deze streek, die behoort tot de oudste deelen van ons land, maar waar he laas, ook al door de slechte verbinding, zel- den Noord-Nederlanders komen. Ook Zeeuwsch-Vlaanderen is van de eerste tijden af onderhoorig geweest aan het Bisdom Utrecht; de bewoners noemde men in 1300 dan ook meermalen Utrechtsche Vlamingen. Het dekenaat van de Vier Ambachten was steeds het Zuidelijkste van 't Bisdom en be hoort daardoor zoowel politiek als kerkelijk tot Noord-Nederland. Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen is, uitge- nomen Sluis, niet zoo oud, daar het in 1500 onder de wateren verdween. Voordien be- hoorde het tot het Bisdom Doornick, maar als overstroomd land is het in die tijden aan Noord-Nederland gehecht. De latere bevolking van West-Zeeuwsch- Vlaanderen is gekomen van Walcheren en Zuid-Beveland en vermengd met Salzburgsche emigranten. Door de Braakman is Zeeuwsch-Vlaande ren sedert 1377 in twee deelen gescheiden, niet alleen geografisch, maar ook later, wat den aard van de bevolking betreft. Nadat in 1580 het land bij Ter Neuzen, Axel, Hoek en Zaamslag in den toen woedenden strijd, ten gevolge van het doorsteken van de dijken, onder water was gezet, is daar ook nog een andere bevolking gekomen, wat nog te hoo- ren is aan het zuiver Zeeuwsch dialect te Axel. Hierin moet ook de oorzaak worden ge- zocht van den niet steeds te prijzen geest van samenwerking in dit door water en een vreemd rijk van het vaderland ge'isoleerde deel. Juist omdat men daar veel meer dan elders op elkander is aangewezen, zoodra er bepaalde maatregelen moeten worden ge- nomen, komen de tegenstellingen in aard en karakter scherper uit, wat tot allerhande moeilijkheden aanleiding geeft. Het is ook met het oog daarop, dat de re geering alles in het werk moet stellen, om i deze strook land steeds meer uit haar isole- ment te verlossen en meer dan tot nu toe op te nemen in de eenheid van het eigen land. Hierdoor is alleen te voorkomen, dat de ver- j deelde groepen in Zeeuwsch-Vlaanderen, ten- einde haar verlangens vervuld te krijgen, zich steeds meer orienteeren op Belgie. De indeeling, al of niet gegrond op de historie, van deze strook land met 82,800 in woners, verdeeld over 190 waterschappen, die verkeersverbetering bijna onmogelijk maken. en 35 afzonderlijke gemeenten, die alle haar eigen belangen en verlangens hebben Friesland heeft er maar 40 draagt even- min bij tot de bevordering van de eenheid. In den laatsten tijd zijn de Provinciale booten, die op de Wester-Schelde varen en Zeeuwsch-Vlaanderen verbinden met Wal cheren en Zuid-Beveland, wat veel verbeterd, maar de prijzen zijn nog veel te hoog. Enkele reizen van Ter Neuzen naar Vlissin- gen kosten f 1,40 en f 1,evenals van Ter Neuzen naar Hansweert. Van Ter Neuzen naar Hoedekenskerke is de prijs f 0,95 en f 0,65. Van Ter Neuzen naar Borssele kost het 0,80 en 0,55 en van Breskens naar Vlissingen 0,75 en 0,55. Een rijwiel op die booten kost 20 cent. Minister De Geer heeft in de Kamer ver- klaard, dat het Rijk per jaar reeds f 157,000 aan dien dienst betaalt, ter dekking van het verlies, maar wat beteekent dit bedrag tegen- over het groote belang, dat het Rijk heeft om die streek te behouden. Voor de helft van de overtochtsprijzen over de Schelde is men uit Zeeuwsch-Vlaanderen te Brugge, Gent, St. Nicolaas of Antwerpen, terwijl eenmaal over de Schelde de reiskosten hier eerst beginnen. Begrijpelijk, dat het vervoer met de booten niet groot is. We vra- gen ons af, of door lagere prijzen en een goe- de propaganda voor hetgeen het mooie land van Zeeuwsch-Vlaanderen den bezoeker biedt, dit vervoer niet aanmerkelijk kan wor den opgevoerd. Dit is werkelijk noodzakelijk, daar we niet moeten vergeten, dat de Zuider- buur niets nalaat om de bevolking, die door allerhande oorzaken in armoede zit, tot zich te trekken. Nu weten we wel, dat alle deelen van het land recht hebben op de buitengewone zorg der Regeering, voor zoover de bevoegdheden, de taak en het vermogen van de Regeering reiken, maar toch meenen we, dat ten spijt van Ministerieele bezoeken aan Zeeuwsch- Vlaanderen, de zorg, in den zin van buiten gewone hulp, niet groot is. Het heeft er nu en dan iets van, of men deze streek nog beschouwt als een soort generaliteitsland. In hoeverre ook het provinciaal bestuur zich meer gelegen laat liggen aan de eilanden dan aan dit stukje vasteland zullen we hier buiten beschouwing laten. Z.-Vlaanderen is op het oogenblik in alles ten achter. Men heeft daar niet alleen geen waterleiding, maar bovendien overal, uitge- nomen langs de grens bij St. Jansteen, Koe- wacht, Overslag en Zuiddorpe, slecht water. Meestal wordt daarom regenwater gebruikt, maar wat voor misere dat geeft in tijden van drcogte, zooals we dit jaar in den nazomer gehad hebben, kan men alleen begrijpen, als men ter plaatse zelf is geweest. Een haven als die van Ter Neuzen, waar per jaar 3000 zeeschepen in en uitvaren, zon der dat men deze schepen daar van behoor- lijk en goed drinkwater kan voorzien, is een bespotting voor Nederland. Waarom wordt toch vastgehouden aan den eisch, dat de te maken waterleiding moet dienen voor Oost- en West-Vlaanderen samen. Als Oost-Vlaan- deren alleen kon beginnen zou de waterlei ding, zooals daar verkiaard wordt, spoedig gereed zijn, vooral omdat het water langs de grens bij St. Jansteen daarvoor gebruikt kon worden. Komt West-Vlaanderen er bij, dan wordt door de lange pijpleiding de exploitatie bovendien duur, evenals van het electrisch bedrijf. Voor electrisch licht betaalt men daar in verschillende plaatsen 45 cent per kilowatt. Geen wonder, dat men zich in vele huisjes van de arbeiders nog met een olie- lampje behelpt. De haven van Ter Neuzen, die wat binnenkomende schepen aangaat, de derde haven is van ons land, en waarvoor thans op de begrooting voor 1929 ter herstel- ling van de loskaden een bedrag van 15,000 gulden is uitgetrokken, levert een treurig beeld. Met leede oogen ziet de bevolking de sche pen het kanaal opvaren, haar los- en laad- kaden voorbij naar Gent. De loodsgelden daarheen zijn maar een zevende van het be drag, dat verschuldigd is naar de eigen vier uur dichter bij de zee gelegen haven. Van Gent uit gelden voor het vervoer der goede- ren speciale spoorwegtarieven, van Ter Neu zen uit niet. Als een schip bestemd voor Ter Neuzen, het geluk heeft door het ont- breken van een Nederlandschen loods, zooals reeds is voorgekomen, dat een Belgische loods moet worden aangewezen, scheelt dat eenige honderden guldens. Dat is een on- mogelijke toestand, waarin de regeering niets doet. Minister De Geer verklaarde wel in de Kamer, dat de loodsgelden een betrekkelijk klein deel vormen van de productiekosten, maar dat is geen excuus, waarmede men het niet verleenen van hulp goed kan praten. In den tegenwoordigen tijd wordt trouwens bij de besomming van een schip met iederen gulden rekening gehouden. Het lossen langs taiuds, inplaats van langs een kade, zooals te Ter Neuzen ook al moet geschieden is ook duurder, daar dan loskranen ontbreken en er tusschen het schip en den oever een afgedekte schuit gelegd moet worden. Op de begroo ting voor 1929 staat nu eindelijk f 100.000 voor een nieuwen steiger van gewapend be- ton, welke 200 M. lang moet worden. Het is iets, maar gezien den noodtoestand is het niet veel. EEN SCHROMELIJKE VERGISSING. Woensdagmorgen! En op het politiebureau in de Raadhuisstraat is een kranige kerel bezig zijn uitrusting in orde te maken voor de komende uren, die hij zal hebben door te brengen aan den ingang van het stadhuis aan den kant van de Doele. Gewapend met helm, sabel en revolver staat hij prompt negen uur pal voor den in gang. Rijtuigen paseeren, lieve bruidjes stappen uit. Van tijd tot tijd krijgen de koetsiers een reprimande, omdat zij geen orde weten te houden onder hun paarden, maar verder heeft de agent van politie op zoo'n derde klas trouwdag een bijzonder gemakkelijk baantje. Van het publiek heeft hij weinig last. Ieder recht geaard burger weet, dat hij op een dergeljjken dag, aan de zijde van de Doele, tot het stadhuis geen toegang heeft. Slechts een enkeling vliegt vlug het nauwe straatje in, om even te zien hoe het bruidje is gekleed. En zoodra is het visioen niet verdwenen of ze zien tusschen paarden en rijtuigen door, de stadhuis-omgeving weer te verlaten Nauw heeft de Stadhuistoren tien doffe slagen doen hooren, of daar komt een heer aangewandeld met een zware actentasch on der den arm, ietwat schuchter kijkend naar de wachtende rijtuigen, stapt hij recht het bewuste straatje binnen, dringt zich door het cordon koetsiers heen, en zwaait de Stadhuis- poort binnen. De agent van politie, die juist aan een juf- frouw stond uit te leggen, waar zij het kindje van d'r schoonzuster moest aangeven, ziet nog bijtijds het ongewoon gebeuren en roept den mijnheer na: He, daar, wat mot dat! De heer, die niet kan denken, dat het tegen hem is bedoeld, loopt gemoedelijk door. He, kom es hier! echo't het in de ruim- te, maar de mijnheer is zich van geen kwaad bewust en gaat zijn weg. Dat wordt den agent te machtig. Hij laat de vrouvA met d'er kindje van haar schoon zuster in den steek en holt den schijnbaar dooven man achterna, houdt hem staande en bromt hem zooiets toe van: „Wat mot je hier doen!" „Ik moet op het Stadhuis wezen", zegt de bewuste heer heel gedwee en wilde weer doorloopen. Hebben, denkt de agent en zijn vingers wroeten zich in den kraag van den man, die onverbeterlijk blijkt. Daar heb ik niks mee uit te staan; op het oogenblik mag ik hier geen publiek toe- laten; de ingang is om den hoek. En de daad bij het woord voegend, brengt de agent den heer buiten het Stadhuis. Er zit niets anders op, dacht de heer bij zichzelf dan een anderen ingang van het Stadhuis te zoeken, waar het publiek wfel wordt toegelaten. Hij schiet dan ook het straatje uit en bereikt over den Coolsingel de Raadhuisstraat, waar hem een betere ont- vangst is bereid. De portier achter de draai- deur neemt netjes zijn pet af en zegt met een buiging: „Goeden morgen, mijnheer de bur- gemeester", want de heer, die zoo juist aan de andere zijde het Stadhuis was uitgezet, was de nieuwe burgemeester in eigen per- soon Op zijn kamer gekomen, zal de burge meester nog wel eens hebben nagedacht over zijn eerste ontmoeting met de Rotterdam- sche politie. (Msb.) DE ARME MAN DIE OPEENS RIJK WERD. Er is toch werkelijk niets sprookjesachti- gers dan het leven. Alle fantasieen en on- mogelijkheden van de legende worden op een of andere manier door de werkelijkheid voorbijgestreefd en overtroffen. Thans ik ook de geschiedenis van den armen werkman, wien onverhoeds een vermogen in den schoot viel, de waarheid geworden - zij 't dan ver- weg, in Sjanghai. Een bescheiden, arme riksja-koelie is de gelukkige, hij heeft nooit meer dan een pond sterling bezeten, en heeft nu opeens de weelde van 1000 dollar, voor hem waar vorstenvermogen, ontvangen. Op een avond, zoo tegen elf uur, gebeurde het namelijk, dat een zestienjarig Chineesch meisje, dochter van een rijk koopman, de Pekingsche Straat afliep, nog eenmaal vluch- tig omzag en zich toen in de-rivier stortte. Dat zou nu niet zoo erg zijn, zij was gemak kelijk genoeg te redden, maar de Chinees be- denkt zich wel driemaal eer hij een mensch van den verdrinkingsdood redt; want voor- eerst kan hij daarmee den watergod beleedi- gen, en voorts kan hij in verreweg de meeste gevallen niet zwemmen. Ook Tsjang, de koelie, die zich onder de menigte bevond, kon niet zwemmen; maar hij vatte moed en sprong toch te water. Hij ging kopje-onder, doch dook weer op, greep de kleeren van het meisje en zou juist weer onder water verdwenen zijn, als niet een Britsch-Indisch politieman, die het gebeurde had gezien, zelf ook te water was gegaan om te helpen. De Indier, die steeds zijn tul- band ophield, beurde met zijn eenen arm het meisje, met den anderen Tsjang boven water en wist na zwaren strijd beiden aan den wal te brengen, terwijl de Chineesche omstanders dansten van vreugde. Het meisje kwam snel bij en gaf toe, het leven te hebben willen ver laten, omdat haar vader haar geliefde uit het huis had gejaagd. De vader kwam nu ook spoedig ter plaatse en gaf den Indier 250 en den braven koelie 1000 dollar. Tsjang in de wolken met dit geschenk, is voomemens, een nieuwe riksja voor zijn zoon te koopen en zelf stil te gaan leven. Een heldendaad in een leven is voldoende. Tsjang heeft de zijne achter den rug. SLAPELOOSIIEID. Dit is de toestand, waarin men niet genoeg slaap verkrijgt en het is een kwaal, die ook haar oorzaken heeft; worden deze wegge- nomen, dan zal de natuurlijke slaap terug- keeren. Prikkels zooals thee, koffie, tabak, alcoholische dranken, zijn er dikwijls de oor zaak van, al weet men dat niet altijd. Bier, wijn en sterke dranken veroorzaken slape- ioosheid en toch drinken velen een glas groc om te slapen. De bewusteloosheid, die daar op volgt, is evenmin slaap te noemen als die, welke door een slag op het hoofd wordt te- weeg gebracht, zij is gelijk aan die, door verdoovende middelen veroorzaakt; men ont- waakt weer spoedig en staat 's ochtends ver- moeid op. Te weinig beweging bevordert ook de slapeloosheid, evenals een maal, kort voor men naar bed gaat, hoewel eenigen be- weren, dat zij daar juist niet buiten kunnen, als zjj willen slapen. Opwinding van iedere soort is slecht en houdt wakker. Laat iemand 's avonds door een brief vernemen, dat hij een erfenis heeft gekregen, of een ander buitenkansje hem te beurt viel, dan zal hij weinig slapen. Laat in den avond studeeren, drijft te veel bloed naar de hersenen en windt deze op, als ze rusten moesten. Ook moet men geen opwindende roinans lezen. Koude voeten prikkelen eenige hersencellen en houden dus wakker. Warme wollen sokken bij het naar bed gaan aan- trekken is een goed middel daartegen. Drink 's avonds thee noch koffie, geen op- wekkende dranken en rook niet. Vermoei het lichaam door dagelijksche beweging. Eet niet minstens drie uren voor het naar bed gaan. Doet een flinke wandeling als ge kunt, eer gij gaat rusten en lees wat lichte lectuur. Een afwrijving met een natten handdoek be vordert den slaap. Vermenigvuldig of tel eenige getallen op om de hersenen te ver- moeien en slaperig te worden. Als gjj niet kunt slapen, sta dan niet op om te gaan lezen; woel liever heen en weer dan de her senen te prikkelen. Neem geen slaapmidde- len, daar zij geen slaap kunnen geven, maar alleen verdooven en gevoelloos maken. Lau danum, chloraal, chloroform, al deze midde len zijn af te raden en een te groote dosis kan den dood veroorzaken. Iemand zal beter slapen, als het raam een weinig open is. Veeren bedden houden sommige menschen wakker, andere kunnen niet onder zware dekens slapen. EEN CLUB VAN SCHOONMOEDERS. Natuurlijk komt dit nieuws uit de Ver. Staten en wel uit Indianapolis. De met doch- ters gezegende vrouwen in de genoemde stad hebben zich namelijk vereenigd tot een club van schoonmoeders. Zooals in een goed ge- regelde huishouding geen dienstbode wordt aangenomen, zonder dat men van te voren nauwkeurige inlichtingen naar haar heeft ingewonnen, willen de dames, die lid zijn ge worden van de Club der Schoonmoeders haar dochters alleen ten huwelijk geven aan een jongeman, die van zeer goede getuigen is voorzien. Zoodra zich een candidaat voordoet, om de hand van de dochter van een lid, Wordt zijn naam meegedeeld aan het secretariaat van de club, dat dan onmiddellijk naar alle vereischte dingen informeert. Aangaande leeftijd, beroep, vermogen, deugden, ondeug- den, gezondheid en karakter worden inlich tingen ingewonnen. Ja, zelfs naar vroegere verlovingen en naar de oorzaken waardoor ,,het af" is geraakt, wordt gevorscht. De aanstaande schoonmoeder kan er dus zeker van zijn, dat zij een, voor zoover het in 's menschen macht staat, betrouwbaar beeld van haar toekomstigen schoonzoon in handen krijgt, dat haar kan dienen als grondslag voor de beslissing, of zij den candidaat de hand van haar kind zal geven. Het is alleen maar te vreezen, dat, gezien de slechtheid van de mannelijke jeugd van dezen tijd, slechts zeer weinig vrrjers zulk een zware proef met goed gevolg zullen doorstaan. Ook zijn geschikte, bijzonder welgestelde vrijers tegenwoordig niet zoo talrijk, dat zij het noo- dig hebben, zich een dergelijke controle te laten welgevallen. Als daarom zoo'n club misschien in Ame rika succes kan hebben, in Europa zou men er niet op kunnen rekenen, veel leden te krijgen. ALS IN EEN SPROOKJE. Een aardig Engelsch mannequintje droom- de ervan een „cowgirl" te worden, en een flinke, fleurige Amerikaansche cowboy zat zich op de veranda van zijn boerderij in Arizona in de modeshowprentjes van de Zondagsbladen te verdiepenen zuchtte diep. Deze „zij" en „hrj" zijn de gegevens voor het begin van een geschiedenis. Het ging als in een sprookje en het is toch heusch waar. Verleden jaar in Februari zagen ze elkaar bij den beroemden Jean Paton. „Zij", Jean Dilble, liet de Parijsche dames de aller- mooiste japonnen zien, toen zij op een gege- ven oogenblik een blonden reus zag binnen- komen, die ietwat verlegen in het uiterste hoekje van den salon een plaats koos en met een hoogen bios op het gelaat een kop thee aannamFredrick Almy. Datzelfde oogen blik besefte zij, dat dit wel een cowboy moest zijn, ofschoon hij geen emmer-hoed droeg en geen jasje met Mexicaansche dollars als knoopen aan had. Hjj keek naar de mooie japonnen en naar de draagster en toen de show was afgeloopen, vatte hjj den moed om eens kennis met haar te maken. ,,Ik kwam hier japonnen koopen voor de vrouwen van een paar van mijn vrienden in Arizona", zei hij, ,,en ik heb een idee dat u Engelsch spreekt". ,,Dat is zoo", glimachte zij, „ik ben een Londensche", De volgende week had er in de kerk van de Engelsche ambassade te Parijs een trouwplechtigheid plaats. Nu acht- tien maanden later is dit echtpaar weer te Parijs om japonnen te koopen, maar over eenige dagen gaan zij weer naar hun boer derij. ,,Als ik terug ben, hoop ik naar de film te gaan", zei mevrouw Almy. ,,Mijn man kent alle filmmenschen van Hollywood en vele maatschappijen komen naar onze boerderij om wild-west-tooneelen op te nemen." Oscar Grab, die in de afgeloopen twintig jaar een der voornaamste figuren is geweest in de New-Yorksche kleedingindustrie, heeft zijn fabrielc ter waarde van een millioen dol lar geschonken aan een groep van veertien employe's wier medewerking veel heeft bjj- gedragen tot Grab's succes. Grab, die op zijn dertiende jaar van Wee- nen naar de Ver. Staten kwam en begonnen is met voor drie dollar per week in een win- kel te werken, is gedurende alle jaren van zijn succes in zaken zeer liberaal geweest in zijn verhouding tot zjjn arbeiders. Hij geeft zijn fabriek, waar 300 arbeiders werken, weg, omdat hij er genoeg van heeft en als vice- president van een nieuw bankiershuis een ander arbeidsveld heeft gevonden. HELDERZIENDHEID Te Keulen raadpleegde een vrouw, wier man dood op een spoorlijn was gevonden, den clairvoyant Fastenrath over de doods- oorzaak. Zij deelde hem, onder getuigen, mede, dat er geruchten liepen over n moord, door een zwager op haar man gepleegd. Het ly„ zou dan op de spoorlijn zijn gelegd om aan een ongeluk te doen gelooven. Nadlen begon de seance; de helderziende raakte in een trance en vertelde, dat de zwa ger inderaaad den moord haa gepleegd. Diens zoon zou zich bovendien aan een meisje hebben vergrepen. Toen F. weer bij bewustzijn was, wees een der getuigen hem er op, dat hjj in wat andere woorden precies had gezegd, wat de vrouw hem tevoren had meegedeeld, doch F. ver- zekerde met nadruk, dat hij in trance-toe- stand de misdaad had zien plegen. De betichte zwager, een bouwer, klaagde kort daarop Fastenrath aan wegens laster cn deze zaak heeft nu achtereenvolgens voor de rcchtbank en het hof te Keulen gediend. De beklaagde beriep er zich bij zijn verdedi- ging op, dat clairvoyance zijn beroep is en dat hij bij de uitoefening daarvan rechtmatige belangen behartigt, zoodat van laster geen sprake kan zijn, te minder daar hij de toe- dracht van de zaak in trance gezien heeft en juist heeft weergegeven. De rechtbank kon zich met dit verweer niet vereenigen en veroordeelde hem tot 4 maanden gevangenisstraf. Het hof heeft nu in hooger beroep het von,ni3 a quo bevestigd doch de straf verminderd tot 800 M. boete. Het nam verzachtende omstandigheden aan omdat Fastenrath „weinig intelligent is en over het paard is getild door zijn volslagen onverdiende reputatie als clairvoyant." EEN PANTER ALS HUISDIER. Een bewoonster van l'lsle Adam bij Parijs, Mme RentTener, heeft een boete van twee francs gekregen en is in de kosten veroor- deeld wegens het houden, in strijd met een gemeenteverordening van een levenden vrou- welijken panter, Catrouche geheeten. Een bekend zooloog had haar het roofdier ten geschenke gegeven, dat zij in een kooi hield in haar tuin. Dit huis-, of liever tuindier had de ergernis der buren opgewekt omdat het een onaangename lucht verspreidde, gevaar- lijk was en brulde. De eigenares weigerde het bevel van den maire op te volgen om het dier te verwijderen. Cartouche werd in de rechtzaal geproduceerd en overtuigde den voorzitter van haar onschadelijkheid. De eigenares betoogde, dat haar lieveling niet brulde, maar miauwde en snorde en dat men op een pas afstands van de kooi geen onaangename lucht meer kon waamemen. De prefect van politie had, zeide zij, verder heelemaal geen bezwaar gemaakt tegen de aanwezigheid van Cartouche op een kermis, die voorts in de bontafdeeling van een Pa- rijsch magazijn een bewonderende menigte tot zich had getrokken. De verdediger las een brief voor van een schilder, die meedeelde, dat hij in zijn huis twee leeuwen, vijf jakhalzen, twee vossen en een ichneumon hield', en dat hun aanwezig heid ongetwijfeid de kunst bevorderde. HOE DE EERSTE TREIN BOSKOOP BINNEN STOOMDE Niet op rails, maar op schuiten geladen arriveerde, voor rekening van een kweeker te Boskoop een achttal vijftons wagens van ,,The London Midland and Scottisch Rail way", die, na met planten te zijn geladen, wederom via Amsterdam of Rotterdam per boot naar Engeland worden vervoerd en daar verder op dc aanwezige onderstellen per rail naar de verschillende plaatsen van bestem- ming gaan. Het gebrek aan een spoorweg doet zich met den dag ernstiger gevoelen, waardoor thans, in afwachting van een zoo snel moge- lijken afbouw van den ontworpen spoorweg, reeds een kweeker zijn toevlucht heeft ge- nomen tot het laten overkomen van wagons van kleine afmeting uit Engeland. Het voorbeeld vindt reeds bij verschillende exporteurs navolging, zoodat deze week wederom dergelijke Engelsche wagons zullen arriveeren. Bovenstaande noodmaatregel demonstreert opnieuw de dringende behoefte, die Boskoop aan een spoorweg heeft. Ondertusschen is dit niet nieuw. Van een man van 't vak vernamen wij dezer dagen dat reeds in betrekkelijk lang verloopen ja ren dergelijke transporten plaats hadden, doch men was er mede gestopt, omdat het moeilijkheden ondervond de wagons en het daarbij passende loopende onderdeel bijeen te houden. Deze geraakten verspreid en aan- gezien die deelen onderling versehilden vloeiden daaruit moeilijkheden voort.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 5