Ter Neuzensche Courant
Tweede Blad.
iuitsvlavd.
GEMEBGDE BEBICHTEN,
Maandag 29 October. No. 8291.
FABRIEK AAN EMPLOYE'S CADEAU
GEGEVEN.
VAN
DE DUITSCHE HERSTELSCHULD.
Voor de uitvoering van het besluit van
Geneve om een commissie van onafhan-
kelijke financieele deskundigen, in den
trant van de eerste commissie van Dawes,
te benoemen, ten einde Duitschland s
herstelverplichtingen en tegelijk de me-
thoden van betaling definitief te regelen,
was het wachten op Duitschland. 1 hans
is in den Duitschen kabinetsraad beslo-
ten aan de zaak voortgang te geven en
de noodige stappen daartoe te doen.
Duitschland, schrijft de N. R. Crt., zal
de andere belanghebbende mogendheden
uitnoodigen de deskundigen te benoemen.
Daar de commissie geen ruggespraak met
de regeeringen zal nouden en haar rap
port geheel vrij zal kunnen opstellen,
wordt het dus ten slotte de vraag of alle
regeeringen het zullen aanvaarden.
Bij het debat dat aan de instelling van
de commissie die nu spoedig benoemd zal
zijn, vooraf is gegaan, heeft de politiek
van elk land nog vrij spel gehad. Van
verschillende kanten heeft men vernomen
dat men bereid is tot een regeling mee te
werken, maar onmogelijk iets kan laten
vallen op het bedrag dat men thans uit de
herstelbetalingen ontvangt. Engeland wil
van alle oorlogsschuldenaars genoeg blij-
ven ontvangen, om zijn termijnen voor
rente en aflossing aan Amerika door te
kunnen betalen.' Frankrijk wil gedekt
zijn voor zijn betalingen aan Amerika en
Engeland en nog genoeg overhouden om
rijn financieele iasten voor het herstel
van zijn verwoeste gebied te dekken.
Voor Frankrijk is de sterke drijfveer om
de tegenwoordige regeling herzien te
krijgen, de noodzakelijkheid om het be
drag van ongeveer een milliard gulden
bij een te krijgen, dat het komende jaar
voor de zoogenaamde ,,kauwgummi -
schuld aan Amerika (de betaling van in
Frankrijk achtergebleven Amerikaansche
oorlogsvoorraden) af te betalen heeft.
Duitschland moet verlangend zijn, om
zijn geheele gebied ontruimd te zien, wat
nfhanqt van een financieele bevrediging
van Frankrijk, en zich verder van het fi
nancieele toezicht van het buitenland te
ontdoen.
De commissie van deskundigen zal wel-
iswaar haar onafhankelijk oordeel bewa-
ren, maar kan moeilijk anders doen dan
rekening houden met de v-.n alien kant
in Europa gebleken onwilliqheid om fi
nancieele offers voor een herziening te
brengen. Zij zal voorts ook moeten let-
ten op de uit den treure door Washing
ton verkondigde stelling dat het niets
meer zal kwijtschelden van hetgeen
Europa aan de Vereenigde Staten schul-
dig is.
In Enqeland hoort men wel dat de
oude regeling van Dawes heel goed werkt
en dat men dus van Engelsche zijde geen
haast met een herziening behoeft te ma-
ken, maar de Britsche regeering kan de
oogen niet sluiten voor de moreele belan-
gen die betrokken zijn bij een algeheele
ontruiming van het Duitsche gebied en
de financieele ontvoogding van Duitsch
land, tengevolge waarvan het rijk pas op
voet van gelijkheid met de andere mo
gendheden zou komen te staan, zoodat
dat argument geen steek houdt. Het
wordt eindelijk ook tijd dat Duitschland
weet waar het aan toe is, d.w.z. het ge
heele bedrag van zijn schuld kent. Het
plan van Dawes heeft nog enkel een
schaal van annuiteiten voor een aantal
jaren vastgesteld.
Men kan in het kort zeggen dat de re
geling volgens Dawes, die op het oogen
blik dat zij ingevoerd werd aan de crisis
van het herstelvraagstuk een einde maak-
te en ook voor de financieele stabilisatie
van Duitschland zegenrijk gewerkt heeft,
thans verouderd is, omdat de omstandig-
heden zich gewijzigd hebben. Locarno
on de opening van Duitschland als vast
kd van den Volkenbondsraad hebben
Duitschland's prestige grootendeels her-
steld en wat nog aan het geheele herstel
ervan ontbreekt, dient nu aangevuld te
•worden.
Ondanks de zware lasten die de rege
ling volgens Dawes Duitschland heeft
opgelegd, is het er op wonderbaarlijke
wijze bovenop gekomen. De oeconomen
hebben gewaarschuwd dat Duitschland
alleen zijn betalingen zou kunnen doen
door verhooging van zijn voor uitvoer be-
schikbaar overschot, dus uitbreiding van
den afzet van zijn industrieele voortbreng-
selen. De prikkel voor Duitschland om
met andere landen op de wereldmarkten
te concurreeren, is door de herstelbetalin
gen dus verhoogd. De reorganisatie van
de Duitsche nijverheid en koopvaardij
werd echter door de bijzondere omstan-
digheden van de inflatie veel vergemak-
kelijkt. Zeker is, dat Duitschland, on
danks de herstelbetalingen, teekenen van
groote welvaart vertoont. De goudvoor-
raad van de Duitsche Rijksbank bedroeg
volgens de laatste opgaaf (22 October)
ruim 2510 millioen mark, een jaar geleden
(23 October 1927) ruim 1850 millioen
mark. Hiertegenover stonden een biljet-
ten-circulatie en andere kort loopende
verplichtingen van onderscheidenlijk 4764
millioen en 4513 millioen mark. Zulke
cijfers zijn welsprekend. Ook oeconomisch
heeft Duitschland thans zijn plaats onder
de groote mogendheden hernomen, reden
te meer om het ook in politiek opzicht zijn
vollen rang terug te geven. Een andere
rtaatkunde die erop gericht ware, het in
banden gesnoerd te houden, zou op ont-
goocheling kunnen uitloopen.
TER NEUZEN, 29 OCT. 1928.
HET ZEEUWSCH-VLAAMSCHE
WELVAARTSPROBLEEM.
Onder dit opschrift bevat de ,,Maasbode"
een artikel over verschillende zaken aangaan-
de ons gewest, betreffende de welvaarts-
problemen. Er worden verschillende punten
in behandeld, die reeds verschillende malen
ook in ons blad zijn besproken, zaken die
ook bij onze lezers wel als bekend mogen
worden verondersteld. Enkele van die pun-
ten zijn sinds de laatste jaren door de betrok
ken colleges bij de Regeering aanhangig ge-
maakt en de oplossing daarvan voortdurend
bepleit, zonder dat men daaromtrent nog
veel verder is gekomen. Dat werk werd over
het algemeen binnenskamers verricht, doch
in den loop van dit jaar zijn de kwesties die
Zeeuwsch-Vlaanderen betreffen ook in het
politieke stadium gekomen en is daarop meer
in het algemeen de aandacht gevestigd.
Het komt ons wel van voldoende belang
voor, ook eens te lezen hoe men van elders
over die kwesties schrijft, en brengen daar-
om het artikel uit de ,,Maasbode" onder de
aandacht onzer lezers. Het blad schrijft:
Voordat de Tweede Kamer dit jaar op
reces is gegaan, heeft zij in verband met de
behandeling van de interpellatie Kortenhorst,
in de twee laatste uren van haar bijeenzijn,
het Zeeuwsch-Vlaamsche welvaartsprobleem
atnpel besproken.
Het is een zeer moeilijk vraagstuk, omdat
men hier op dat kleine stukje land, met
maar even 80.000 inwoners, van het overige
deel van Nederland gescheiden door de breede
Schelde, het geheele Nederlandsche wel
vaartsprobleem, in ieder onderdeel, zoowel
voor industrie, land- en tuinbouw als handel,
in het klein terugvindt. Zeeuwsch-Vlaande
ren is een Nederland in het klein, met de
langste grens aan het water, niet in staat
zelfstandig te bestaan en daardoor econo-
misch voor een groot deel afhankelijk van
het achterland.
Leverde dat in vroeger jaren niet zooveel
bezwaren op, thans is dat anders. Na den
oorlog wordt de sociale en economische strijd
in alle felheid gevoerd', ook op het ge'isoleer-
de Zuid-Westhoekje van ons land. Het mooie
en vruchtbare Zeeuwsch-Vlaanderen wordt
daardoor zelfs met economischen ondergang
bedreigd.
De spreult uit het Zeeuwsche wapen Luc-
tor et Emergo" was altijd wel bijzonder van
toepassing op Zeeuwsch-Vlaanderen, dat
steeds heeft moeten worstelen om te kunnen
blijven bestaan, al behoort het ook van de
vroegste tijden af tot ons land. Vaststaat,
dat zelfs St. Willibrordus in Oost-Vlaanderen,
het zoogenaamde vijfde district, en Biervliet,
't evangelie predikte. Deze heilige stichtte
immers kerken te Hulst en Biervliet, waar
van de kapel te Hulst in 850 door de Noor-
mannen werd verwoest. Hulst, dat in 1930
reeds gedurende 750 jaren stedelijke rechten
zal hebben, behoort mede tot de oudste ste-
den van ons land. In Hulst, het aardige en
nog bijna geheel omwalde stadje, vindt men
dan ook behalve het oude stadhuis, een prach-
tige, meer helaas zeer onderkomen kerk uit
de 13e eeuw. Dit stadje en het land van
Hulst, van de Schelde tot de grens, heeft het
meest zijn oorspronikelijk karakter behouden.
Het is zeer te betreuren, dat men van de
geschiedenis van dit gewest algemeen zoo
wemig weet. Alleen door de kennis van de
geschiedenis is er meer belangstelling te wek-
lcen voor deze streek, die behoort tot de
oudste deelen van ons land, maar waar he
laas, ook al door de slechte verbinding, zel-
den Noord-Nederlanders komen.
Ook Zeeuwsch-Vlaanderen is van de eerste
tijden af onderhoorig geweest aan het Bisdom
Utrecht; de bewoners noemde men in 1300
dan ook meermalen Utrechtsche Vlamingen.
Het dekenaat van de Vier Ambachten was
steeds het Zuidelijkste van 't Bisdom en be
hoort daardoor zoowel politiek als kerkelijk
tot Noord-Nederland.
Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen is, uitge-
nomen Sluis, niet zoo oud, daar het in 1500
onder de wateren verdween. Voordien be-
hoorde het tot het Bisdom Doornick, maar
als overstroomd land is het in die tijden aan
Noord-Nederland gehecht.
De latere bevolking van West-Zeeuwsch-
Vlaanderen is gekomen van Walcheren en
Zuid-Beveland en vermengd met Salzburgsche
emigranten.
Door de Braakman is Zeeuwsch-Vlaande
ren sedert 1377 in twee deelen gescheiden,
niet alleen geografisch, maar ook later, wat
den aard van de bevolking betreft. Nadat in
1580 het land bij Ter Neuzen, Axel, Hoek en
Zaamslag in den toen woedenden strijd, ten
gevolge van het doorsteken van de dijken,
onder water was gezet, is daar ook nog een
andere bevolking gekomen, wat nog te hoo-
ren is aan het zuiver Zeeuwsch dialect te
Axel.
Hierin moet ook de oorzaak worden ge-
zocht van den niet steeds te prijzen geest van
samenwerking in dit door water en een
vreemd rijk van het vaderland ge'isoleerde
deel. Juist omdat men daar veel meer dan
elders op elkander is aangewezen, zoodra er
bepaalde maatregelen moeten worden ge-
nomen, komen de tegenstellingen in aard en
karakter scherper uit, wat tot allerhande
moeilijkheden aanleiding geeft.
Het is ook met het oog daarop, dat de re
geering alles in het werk moet stellen, om
i deze strook land steeds meer uit haar isole-
ment te verlossen en meer dan tot nu toe op
te nemen in de eenheid van het eigen land.
Hierdoor is alleen te voorkomen, dat de ver-
j deelde groepen in Zeeuwsch-Vlaanderen, ten-
einde haar verlangens vervuld te krijgen,
zich steeds meer orienteeren op Belgie.
De indeeling, al of niet gegrond op de
historie, van deze strook land met 82,800 in
woners, verdeeld over 190 waterschappen, die
verkeersverbetering bijna onmogelijk maken.
en 35 afzonderlijke gemeenten, die alle haar
eigen belangen en verlangens hebben
Friesland heeft er maar 40 draagt even-
min bij tot de bevordering van de eenheid.
In den laatsten tijd zijn de Provinciale
booten, die op de Wester-Schelde varen en
Zeeuwsch-Vlaanderen verbinden met Wal
cheren en Zuid-Beveland, wat veel verbeterd,
maar de prijzen zijn nog veel te hoog.
Enkele reizen van Ter Neuzen naar Vlissin-
gen kosten f 1,40 en f 1,evenals van Ter
Neuzen naar Hansweert. Van Ter Neuzen
naar Hoedekenskerke is de prijs f 0,95 en
f 0,65. Van Ter Neuzen naar Borssele kost
het 0,80 en 0,55 en van Breskens naar
Vlissingen 0,75 en 0,55. Een rijwiel op die
booten kost 20 cent.
Minister De Geer heeft in de Kamer ver-
klaard, dat het Rijk per jaar reeds f 157,000
aan dien dienst betaalt, ter dekking van het
verlies, maar wat beteekent dit bedrag tegen-
over het groote belang, dat het Rijk heeft om
die streek te behouden.
Voor de helft van de overtochtsprijzen over
de Schelde is men uit Zeeuwsch-Vlaanderen
te Brugge, Gent, St. Nicolaas of Antwerpen,
terwijl eenmaal over de Schelde de reiskosten
hier eerst beginnen. Begrijpelijk, dat het
vervoer met de booten niet groot is. We vra-
gen ons af, of door lagere prijzen en een goe-
de propaganda voor hetgeen het mooie land
van Zeeuwsch-Vlaanderen den bezoeker
biedt, dit vervoer niet aanmerkelijk kan wor
den opgevoerd. Dit is werkelijk noodzakelijk,
daar we niet moeten vergeten, dat de Zuider-
buur niets nalaat om de bevolking, die door
allerhande oorzaken in armoede zit, tot zich
te trekken.
Nu weten we wel, dat alle deelen van het
land recht hebben op de buitengewone zorg
der Regeering, voor zoover de bevoegdheden,
de taak en het vermogen van de Regeering
reiken, maar toch meenen we, dat ten spijt
van Ministerieele bezoeken aan Zeeuwsch-
Vlaanderen, de zorg, in den zin van buiten
gewone hulp, niet groot is.
Het heeft er nu en dan iets van, of men
deze streek nog beschouwt als een soort
generaliteitsland.
In hoeverre ook het provinciaal bestuur
zich meer gelegen laat liggen aan de eilanden
dan aan dit stukje vasteland zullen we hier
buiten beschouwing laten.
Z.-Vlaanderen is op het oogenblik in alles
ten achter. Men heeft daar niet alleen geen
waterleiding, maar bovendien overal, uitge-
nomen langs de grens bij St. Jansteen, Koe-
wacht, Overslag en Zuiddorpe, slecht water.
Meestal wordt daarom regenwater gebruikt,
maar wat voor misere dat geeft in tijden van
drcogte, zooals we dit jaar in den nazomer
gehad hebben, kan men alleen begrijpen, als
men ter plaatse zelf is geweest.
Een haven als die van Ter Neuzen, waar
per jaar 3000 zeeschepen in en uitvaren, zon
der dat men deze schepen daar van behoor-
lijk en goed drinkwater kan voorzien, is een
bespotting voor Nederland. Waarom wordt
toch vastgehouden aan den eisch, dat de te
maken waterleiding moet dienen voor Oost-
en West-Vlaanderen samen. Als Oost-Vlaan-
deren alleen kon beginnen zou de waterlei
ding, zooals daar verkiaard wordt, spoedig
gereed zijn, vooral omdat het water langs de
grens bij St. Jansteen daarvoor gebruikt kon
worden. Komt West-Vlaanderen er bij, dan
wordt door de lange pijpleiding de exploitatie
bovendien duur, evenals van het electrisch
bedrijf. Voor electrisch licht betaalt men
daar in verschillende plaatsen 45 cent per
kilowatt. Geen wonder, dat men zich in vele
huisjes van de arbeiders nog met een olie-
lampje behelpt. De haven van Ter Neuzen,
die wat binnenkomende schepen aangaat, de
derde haven is van ons land, en waarvoor
thans op de begrooting voor 1929 ter herstel-
ling van de loskaden een bedrag van 15,000
gulden is uitgetrokken, levert een treurig
beeld.
Met leede oogen ziet de bevolking de sche
pen het kanaal opvaren, haar los- en laad-
kaden voorbij naar Gent. De loodsgelden
daarheen zijn maar een zevende van het be
drag, dat verschuldigd is naar de eigen vier
uur dichter bij de zee gelegen haven. Van
Gent uit gelden voor het vervoer der goede-
ren speciale spoorwegtarieven, van Ter Neu
zen uit niet. Als een schip bestemd voor
Ter Neuzen, het geluk heeft door het ont-
breken van een Nederlandschen loods, zooals
reeds is voorgekomen, dat een Belgische
loods moet worden aangewezen, scheelt dat
eenige honderden guldens. Dat is een on-
mogelijke toestand, waarin de regeering niets
doet. Minister De Geer verklaarde wel in de
Kamer, dat de loodsgelden een betrekkelijk
klein deel vormen van de productiekosten,
maar dat is geen excuus, waarmede men het
niet verleenen van hulp goed kan praten. In
den tegenwoordigen tijd wordt trouwens bij
de besomming van een schip met iederen
gulden rekening gehouden. Het lossen langs
taiuds, inplaats van langs een kade, zooals te
Ter Neuzen ook al moet geschieden is ook
duurder, daar dan loskranen ontbreken en er
tusschen het schip en den oever een afgedekte
schuit gelegd moet worden. Op de begroo
ting voor 1929 staat nu eindelijk f 100.000
voor een nieuwen steiger van gewapend be-
ton, welke 200 M. lang moet worden. Het is
iets, maar gezien den noodtoestand is het niet
veel.
EEN SCHROMELIJKE VERGISSING.
Woensdagmorgen! En op het politiebureau
in de Raadhuisstraat is een kranige kerel
bezig zijn uitrusting in orde te maken voor
de komende uren, die hij zal hebben door te
brengen aan den ingang van het stadhuis
aan den kant van de Doele.
Gewapend met helm, sabel en revolver
staat hij prompt negen uur pal voor den in
gang.
Rijtuigen paseeren, lieve bruidjes stappen
uit. Van tijd tot tijd krijgen de koetsiers een
reprimande, omdat zij geen orde weten te
houden onder hun paarden, maar verder
heeft de agent van politie op zoo'n derde klas
trouwdag een bijzonder gemakkelijk baantje.
Van het publiek heeft hij weinig last. Ieder
recht geaard burger weet, dat hij op een
dergeljjken dag, aan de zijde van de Doele,
tot het stadhuis geen toegang heeft. Slechts
een enkeling vliegt vlug het nauwe straatje
in, om even te zien hoe het bruidje is gekleed.
En zoodra is het visioen niet verdwenen of
ze zien tusschen paarden en rijtuigen door,
de stadhuis-omgeving weer te verlaten
Nauw heeft de Stadhuistoren tien doffe
slagen doen hooren, of daar komt een heer
aangewandeld met een zware actentasch on
der den arm, ietwat schuchter kijkend naar
de wachtende rijtuigen, stapt hij recht het
bewuste straatje binnen, dringt zich door het
cordon koetsiers heen, en zwaait de Stadhuis-
poort binnen.
De agent van politie, die juist aan een juf-
frouw stond uit te leggen, waar zij het kindje
van d'r schoonzuster moest aangeven, ziet
nog bijtijds het ongewoon gebeuren en roept
den mijnheer na:
He, daar, wat mot dat!
De heer, die niet kan denken, dat het tegen
hem is bedoeld, loopt gemoedelijk door.
He, kom es hier! echo't het in de ruim-
te, maar de mijnheer is zich van geen kwaad
bewust en gaat zijn weg.
Dat wordt den agent te machtig. Hij laat
de vrouvA met d'er kindje van haar schoon
zuster in den steek en holt den schijnbaar
dooven man achterna, houdt hem staande en
bromt hem zooiets toe van: „Wat mot je
hier doen!"
„Ik moet op het Stadhuis wezen", zegt de
bewuste heer heel gedwee en wilde weer
doorloopen.
Hebben, denkt de agent en zijn vingers
wroeten zich in den kraag van den man, die
onverbeterlijk blijkt.
Daar heb ik niks mee uit te staan; op
het oogenblik mag ik hier geen publiek toe-
laten; de ingang is om den hoek.
En de daad bij het woord voegend, brengt
de agent den heer buiten het Stadhuis.
Er zit niets anders op, dacht de heer bij
zichzelf dan een anderen ingang van het
Stadhuis te zoeken, waar het publiek wfel
wordt toegelaten. Hij schiet dan ook het
straatje uit en bereikt over den Coolsingel
de Raadhuisstraat, waar hem een betere ont-
vangst is bereid. De portier achter de draai-
deur neemt netjes zijn pet af en zegt met een
buiging: „Goeden morgen, mijnheer de bur-
gemeester", want de heer, die zoo juist aan
de andere zijde het Stadhuis was uitgezet,
was de nieuwe burgemeester in eigen per-
soon
Op zijn kamer gekomen, zal de burge
meester nog wel eens hebben nagedacht over
zijn eerste ontmoeting met de Rotterdam-
sche politie. (Msb.)
DE ARME MAN DIE OPEENS RIJK
WERD.
Er is toch werkelijk niets sprookjesachti-
gers dan het leven. Alle fantasieen en on-
mogelijkheden van de legende worden op een
of andere manier door de werkelijkheid
voorbijgestreefd en overtroffen. Thans ik ook
de geschiedenis van den armen werkman,
wien onverhoeds een vermogen in den schoot
viel, de waarheid geworden - zij 't dan ver-
weg, in Sjanghai. Een bescheiden, arme
riksja-koelie is de gelukkige, hij heeft nooit
meer dan een pond sterling bezeten, en heeft
nu opeens de weelde van 1000 dollar, voor
hem waar vorstenvermogen, ontvangen.
Op een avond, zoo tegen elf uur, gebeurde
het namelijk, dat een zestienjarig Chineesch
meisje, dochter van een rijk koopman, de
Pekingsche Straat afliep, nog eenmaal vluch-
tig omzag en zich toen in de-rivier stortte.
Dat zou nu niet zoo erg zijn, zij was gemak
kelijk genoeg te redden, maar de Chinees be-
denkt zich wel driemaal eer hij een mensch
van den verdrinkingsdood redt; want voor-
eerst kan hij daarmee den watergod beleedi-
gen, en voorts kan hij in verreweg de meeste
gevallen niet zwemmen.
Ook Tsjang, de koelie, die zich onder de
menigte bevond, kon niet zwemmen; maar
hij vatte moed en sprong toch te water. Hij
ging kopje-onder, doch dook weer op, greep
de kleeren van het meisje en zou juist weer
onder water verdwenen zijn, als niet een
Britsch-Indisch politieman, die het gebeurde
had gezien, zelf ook te water was gegaan
om te helpen. De Indier, die steeds zijn tul-
band ophield, beurde met zijn eenen arm het
meisje, met den anderen Tsjang boven water
en wist na zwaren strijd beiden aan den wal
te brengen, terwijl de Chineesche omstanders
dansten van vreugde. Het meisje kwam snel
bij en gaf toe, het leven te hebben willen ver
laten, omdat haar vader haar geliefde uit het
huis had gejaagd. De vader kwam nu ook
spoedig ter plaatse en gaf den Indier 250 en
den braven koelie 1000 dollar.
Tsjang in de wolken met dit geschenk,
is voomemens, een nieuwe riksja voor zijn
zoon te koopen en zelf stil te gaan leven.
Een heldendaad in een leven is voldoende.
Tsjang heeft de zijne achter den rug.
SLAPELOOSIIEID.
Dit is de toestand, waarin men niet genoeg
slaap verkrijgt en het is een kwaal, die ook
haar oorzaken heeft; worden deze wegge-
nomen, dan zal de natuurlijke slaap terug-
keeren. Prikkels zooals thee, koffie, tabak,
alcoholische dranken, zijn er dikwijls de oor
zaak van, al weet men dat niet altijd. Bier,
wijn en sterke dranken veroorzaken slape-
ioosheid en toch drinken velen een glas groc
om te slapen. De bewusteloosheid, die daar
op volgt, is evenmin slaap te noemen als die,
welke door een slag op het hoofd wordt te-
weeg gebracht, zij is gelijk aan die, door
verdoovende middelen veroorzaakt; men ont-
waakt weer spoedig en staat 's ochtends ver-
moeid op. Te weinig beweging bevordert
ook de slapeloosheid, evenals een maal, kort
voor men naar bed gaat, hoewel eenigen be-
weren, dat zij daar juist niet buiten kunnen,
als zjj willen slapen.
Opwinding van iedere soort is slecht en
houdt wakker. Laat iemand 's avonds door
een brief vernemen, dat hij een erfenis heeft
gekregen, of een ander buitenkansje hem te
beurt viel, dan zal hij weinig slapen. Laat in
den avond studeeren, drijft te veel bloed naar
de hersenen en windt deze op, als ze rusten
moesten. Ook moet men geen opwindende
roinans lezen. Koude voeten prikkelen eenige
hersencellen en houden dus wakker. Warme
wollen sokken bij het naar bed gaan aan-
trekken is een goed middel daartegen.
Drink 's avonds thee noch koffie, geen op-
wekkende dranken en rook niet. Vermoei het
lichaam door dagelijksche beweging. Eet
niet minstens drie uren voor het naar bed
gaan. Doet een flinke wandeling als ge kunt,
eer gij gaat rusten en lees wat lichte lectuur.
Een afwrijving met een natten handdoek be
vordert den slaap. Vermenigvuldig of tel
eenige getallen op om de hersenen te ver-
moeien en slaperig te worden. Als gjj niet
kunt slapen, sta dan niet op om te gaan
lezen; woel liever heen en weer dan de her
senen te prikkelen. Neem geen slaapmidde-
len, daar zij geen slaap kunnen geven, maar
alleen verdooven en gevoelloos maken. Lau
danum, chloraal, chloroform, al deze midde
len zijn af te raden en een te groote dosis
kan den dood veroorzaken. Iemand zal beter
slapen, als het raam een weinig open is.
Veeren bedden houden sommige menschen
wakker, andere kunnen niet onder zware
dekens slapen.
EEN CLUB VAN SCHOONMOEDERS.
Natuurlijk komt dit nieuws uit de Ver.
Staten en wel uit Indianapolis. De met doch-
ters gezegende vrouwen in de genoemde stad
hebben zich namelijk vereenigd tot een club
van schoonmoeders. Zooals in een goed ge-
regelde huishouding geen dienstbode wordt
aangenomen, zonder dat men van te voren
nauwkeurige inlichtingen naar haar heeft
ingewonnen, willen de dames, die lid zijn ge
worden van de Club der Schoonmoeders haar
dochters alleen ten huwelijk geven aan een
jongeman, die van zeer goede getuigen is
voorzien.
Zoodra zich een candidaat voordoet, om
de hand van de dochter van een lid, Wordt
zijn naam meegedeeld aan het secretariaat
van de club, dat dan onmiddellijk naar alle
vereischte dingen informeert. Aangaande
leeftijd, beroep, vermogen, deugden, ondeug-
den, gezondheid en karakter worden inlich
tingen ingewonnen. Ja, zelfs naar vroegere
verlovingen en naar de oorzaken waardoor
,,het af" is geraakt, wordt gevorscht. De
aanstaande schoonmoeder kan er dus zeker
van zijn, dat zij een, voor zoover het in
's menschen macht staat, betrouwbaar beeld
van haar toekomstigen schoonzoon in handen
krijgt, dat haar kan dienen als grondslag
voor de beslissing, of zij den candidaat de
hand van haar kind zal geven. Het is alleen
maar te vreezen, dat, gezien de slechtheid
van de mannelijke jeugd van dezen tijd,
slechts zeer weinig vrrjers zulk een zware
proef met goed gevolg zullen doorstaan. Ook
zijn geschikte, bijzonder welgestelde vrijers
tegenwoordig niet zoo talrijk, dat zij het noo-
dig hebben, zich een dergelijke controle te
laten welgevallen.
Als daarom zoo'n club misschien in Ame
rika succes kan hebben, in Europa zou men
er niet op kunnen rekenen, veel leden te
krijgen.
ALS IN EEN SPROOKJE.
Een aardig Engelsch mannequintje droom-
de ervan een „cowgirl" te worden, en een
flinke, fleurige Amerikaansche cowboy zat
zich op de veranda van zijn boerderij in
Arizona in de modeshowprentjes van de
Zondagsbladen te verdiepenen zuchtte
diep. Deze „zij" en „hrj" zijn de gegevens
voor het begin van een geschiedenis. Het ging
als in een sprookje en het is toch heusch
waar. Verleden jaar in Februari zagen ze
elkaar bij den beroemden Jean Paton. „Zij",
Jean Dilble, liet de Parijsche dames de aller-
mooiste japonnen zien, toen zij op een gege-
ven oogenblik een blonden reus zag binnen-
komen, die ietwat verlegen in het uiterste
hoekje van den salon een plaats koos en met
een hoogen bios op het gelaat een kop thee
aannamFredrick Almy. Datzelfde oogen
blik besefte zij, dat dit wel een cowboy moest
zijn, ofschoon hij geen emmer-hoed droeg en
geen jasje met Mexicaansche dollars als
knoopen aan had. Hjj keek naar de mooie
japonnen en naar de draagster en toen de
show was afgeloopen, vatte hjj den moed om
eens kennis met haar te maken. ,,Ik kwam
hier japonnen koopen voor de vrouwen van
een paar van mijn vrienden in Arizona", zei
hij, ,,en ik heb een idee dat u Engelsch
spreekt". ,,Dat is zoo", glimachte zij, „ik
ben een Londensche", De volgende week had
er in de kerk van de Engelsche ambassade te
Parijs een trouwplechtigheid plaats. Nu acht-
tien maanden later is dit echtpaar weer te
Parijs om japonnen te koopen, maar over
eenige dagen gaan zij weer naar hun boer
derij. ,,Als ik terug ben, hoop ik naar de
film te gaan", zei mevrouw Almy. ,,Mijn
man kent alle filmmenschen van Hollywood
en vele maatschappijen komen naar onze
boerderij om wild-west-tooneelen op te
nemen."
Oscar Grab, die in de afgeloopen twintig
jaar een der voornaamste figuren is geweest
in de New-Yorksche kleedingindustrie, heeft
zijn fabrielc ter waarde van een millioen dol
lar geschonken aan een groep van veertien
employe's wier medewerking veel heeft bjj-
gedragen tot Grab's succes.
Grab, die op zijn dertiende jaar van Wee-
nen naar de Ver. Staten kwam en begonnen
is met voor drie dollar per week in een win-
kel te werken, is gedurende alle jaren van
zijn succes in zaken zeer liberaal geweest in
zijn verhouding tot zjjn arbeiders. Hij geeft
zijn fabriek, waar 300 arbeiders werken, weg,
omdat hij er genoeg van heeft en als vice-
president van een nieuw bankiershuis een
ander arbeidsveld heeft gevonden.
HELDERZIENDHEID
Te Keulen raadpleegde een vrouw, wier
man dood op een spoorlijn was gevonden,
den clairvoyant Fastenrath over de doods-
oorzaak. Zij deelde hem, onder getuigen,
mede, dat er geruchten liepen over n moord,
door een zwager op haar man gepleegd. Het
ly„ zou dan op de spoorlijn zijn gelegd om
aan een ongeluk te doen gelooven.
Nadlen begon de seance; de helderziende
raakte in een trance en vertelde, dat de zwa
ger inderaaad den moord haa gepleegd.
Diens zoon zou zich bovendien aan een
meisje hebben vergrepen.
Toen F. weer bij bewustzijn was, wees een
der getuigen hem er op, dat hjj in wat andere
woorden precies had gezegd, wat de vrouw
hem tevoren had meegedeeld, doch F. ver-
zekerde met nadruk, dat hij in trance-toe-
stand de misdaad had zien plegen.
De betichte zwager, een bouwer, klaagde
kort daarop Fastenrath aan wegens laster
cn deze zaak heeft nu achtereenvolgens voor
de rcchtbank en het hof te Keulen gediend.
De beklaagde beriep er zich bij zijn verdedi-
ging op, dat clairvoyance zijn beroep is en
dat hij bij de uitoefening daarvan rechtmatige
belangen behartigt, zoodat van laster geen
sprake kan zijn, te minder daar hij de toe-
dracht van de zaak in trance gezien heeft
en juist heeft weergegeven.
De rechtbank kon zich met dit verweer
niet vereenigen en veroordeelde hem tot 4
maanden gevangenisstraf. Het hof heeft nu
in hooger beroep het von,ni3 a quo bevestigd
doch de straf verminderd tot 800 M. boete.
Het nam verzachtende omstandigheden aan
omdat Fastenrath „weinig intelligent is en
over het paard is getild door zijn volslagen
onverdiende reputatie als clairvoyant."
EEN PANTER ALS HUISDIER.
Een bewoonster van l'lsle Adam bij Parijs,
Mme RentTener, heeft een boete van twee
francs gekregen en is in de kosten veroor-
deeld wegens het houden, in strijd met een
gemeenteverordening van een levenden vrou-
welijken panter, Catrouche geheeten. Een
bekend zooloog had haar het roofdier ten
geschenke gegeven, dat zij in een kooi hield
in haar tuin. Dit huis-, of liever tuindier had
de ergernis der buren opgewekt omdat het
een onaangename lucht verspreidde, gevaar-
lijk was en brulde. De eigenares weigerde
het bevel van den maire op te volgen om het
dier te verwijderen. Cartouche werd in de
rechtzaal geproduceerd en overtuigde den
voorzitter van haar onschadelijkheid.
De eigenares betoogde, dat haar lieveling
niet brulde, maar miauwde en snorde en dat
men op een pas afstands van de kooi geen
onaangename lucht meer kon waamemen.
De prefect van politie had, zeide zij, verder
heelemaal geen bezwaar gemaakt tegen de
aanwezigheid van Cartouche op een kermis,
die voorts in de bontafdeeling van een Pa-
rijsch magazijn een bewonderende menigte
tot zich had getrokken.
De verdediger las een brief voor van een
schilder, die meedeelde, dat hij in zijn huis
twee leeuwen, vijf jakhalzen, twee vossen en
een ichneumon hield', en dat hun aanwezig
heid ongetwijfeid de kunst bevorderde.
HOE DE EERSTE TREIN BOSKOOP
BINNEN STOOMDE
Niet op rails, maar op schuiten geladen
arriveerde, voor rekening van een kweeker
te Boskoop een achttal vijftons wagens van
,,The London Midland and Scottisch Rail
way", die, na met planten te zijn geladen,
wederom via Amsterdam of Rotterdam per
boot naar Engeland worden vervoerd en daar
verder op dc aanwezige onderstellen per rail
naar de verschillende plaatsen van bestem-
ming gaan.
Het gebrek aan een spoorweg doet zich
met den dag ernstiger gevoelen, waardoor
thans, in afwachting van een zoo snel moge-
lijken afbouw van den ontworpen spoorweg,
reeds een kweeker zijn toevlucht heeft ge-
nomen tot het laten overkomen van wagons
van kleine afmeting uit Engeland.
Het voorbeeld vindt reeds bij verschillende
exporteurs navolging, zoodat deze week
wederom dergelijke Engelsche wagons zullen
arriveeren.
Bovenstaande noodmaatregel demonstreert
opnieuw de dringende behoefte, die Boskoop
aan een spoorweg heeft.
Ondertusschen is dit niet nieuw. Van een
man van 't vak vernamen wij dezer dagen
dat reeds in betrekkelijk lang verloopen ja
ren dergelijke transporten plaats hadden,
doch men was er mede gestopt, omdat het
moeilijkheden ondervond de wagons en het
daarbij passende loopende onderdeel bijeen te
houden. Deze geraakten verspreid en aan-
gezien die deelen onderling versehilden
vloeiden daaruit moeilijkheden voort.