GEMENGDE BERICHTEH.
V A R I A.
Huis enHof.
Rubriek van den Arbeid.
HET MYSTERIE VAN DE VERDWENEN
KOFFERS.
DE VERSTROOIDE PROFESSOR.
De heer DIELEMAN meent, dat dit voor
Tekening der gemeente moet komen.
De heer 't GILDE staat op hetzelfde stand-
punt. Het spijt hem, dat hij technisch niet vol-
doende op de hoogte is van de Pensioenwet,
doch hij meent dat het bedrag dat de gemeente
op de ambtenaren verhalen kan, ook moet ver-
haald worden, en wil alle schapen over een kam
scheren.
De VOORZITTER herhaalt, dat het bedrag
niet zoo groot is, maar er zit een billijkheids-
grond in. Het kan ook betrekking hebben op
ambtenaren die naar andere gemeenten ver-
trokken zijn. Voorgesteld wordt aldus het be
drag van de inkoop, overeenkomstig de wette-
lijke bepaiingen te verhalen.
Met algemeene stemmen wordt daarop het
volgende besluit genomen:
De Raad der gemeente Axel, besluit:
1. van de bjjdrage, bedoeld in art. 40 der
Pensioenwet 1922, Staatsblad no. 240, ge-
deelte op den betrokken ambtenaar te verha
len in tien achtereenvolgende jaren, telken
male voor een tiende gedeelte, doch niet ver-
der dan tot het ontslag of overlijden van den
ambtenaar; echter zal geen verhaal worden
toegepast op ambtenaren, die voor een jaar op
proef zijn benoemd geweest en bedoeld jaar
voor pensioen hebben ingekocht.
2. van de bijdrage, bedoeld in art. 42a der
Pensioenwet 1922, Staatsblad no. 240 ge
deelte op den betrokken ambtenaar te verha
len in tien achtereenvolgende jaren, telken
male voor een tiende gedeelte, doch niet ver-
der dan tot het ontslag of overlijden van den
ambtenaar;
3. van de bijdragen, bedoeld in artt. 135 en
140 der Pensioenswet 1922, Staatsblad no. 240,
gedeelte op den betrokken ambtenaar te ver
halen, in vijftien achtereenvolgende jaren, tel
ken male voor een vijftiende gedeelte, doch niet
verder dan tot het ontslag of overlijden van
den ambtenaar. De verruiming der termijnen
van 1 Juli 1925 af laat het voor 1 Juli 1925
toegepaste verhaal onaangetast. Echter komt
hetgeen aldus meer is gestort, dan volgens de-
ze bepaling zou zijn vereischt, in mindering
op de na 30 Juni 1925 vervallen of vervallende
termijnen. Het verhaal volgens het hiervoren
onder 3 bepaalde wordt slechts toegepast ten
opzichte van de termijnen der inkoopsom, die
komen te vervallen na het tijdstip, waarop dit
besluit is genomen.
Artt. 3 en 4 van het Koninklijk besluit van
28 November 1922 (Staatsblad no. 638) vinden
overeenkomstige toepassing.
Deze regeling wordt, onverminderd het on
der 3 bepaalde, toegepast met ingan.g van 1
October 1928.
Vastgesteld in de openbare vergadering van
den 20 September 1928.
4. Wijziging begrooting gasfabriek, dienst
1928.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
de begrooting van het gemeentelijk gasbedrijf
voor het dienstjaar 1928 te wijzigen als volgt:
Onder de inkomsten van de kapitaalsinkom-
sten op te nemen een post „kapitaalverstrekking
door de gemeente 78.516,50 en onder de uit-
gaven: „buitengewone aflossing" (4550, „kos
ten wegens uitbreiding" stokerijgebouw en
ovens f 55.000, gashouder Ter Neuzen 2000,
terreinverbetering f 2500, onvoorziene uitgaven
inzake uitbreiding naar Ter Neuzen f 15.975.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
5. Vaststellen rekeningen, dienst 1927.
a. Gemeenterekenin-g.
De commissie, bestaande uit de heeren J. de
Feijter, H. Wolfert en Ch. Claessens, rappor-
teert, dat het onderzoek tot geenerlei op- of
aanmerkingen aanleiding heeft gegeven, wes-
halve geadviseerd wordt deze rekening voor-
loopig vast te stellen als volgt:
Gewone dienst. Ontvangsten 191.507,89
uitgaven 171.606,02, batig slot 19,901,87.
Kapitaaldienst. Ontvangsten f 377.313,51
uitgaven 376.419,09, batig slot f 894,42.
b. Rekening gemeentelijk gasbedrijf.
Bij monde van den heer VAN DE BILT wordt
verklaard, dat de commissie alles in orde heeft
bevonden, zoodat zij adviseert om de rekening
vast te stellen als volgt:
Gewone dienst. Ontvangsten 67.564,44
uitgaven 63.814,00, batig saldo 3.750,44.
Kapitaaldienst. Ontvangsten 259.000,
uitgaven 212.562,83, batig saldo f 46,937,16.
c. Rekening grondbedrijf.
De heer 't GILDE rapporte^rt, dat de com
missie alles stipt in orde heeft bevonden en de
rekening dus vastgesteld kan worden als volgt
Gewone dienst. Ontvangsten (5.361,26, uit
gaven 5,361,26.
Kapitaaldienst Ontvangsten 5,964,65, uit
gaven 17.988,39, nadeelig slot 12,023,74.
d. Rekening vleeschkeuringsdienst.
Rapport als voorgaande, met de volgende
cijfers
Ontvangsten (6.389,18, uitgaven f 6,389,18.
e. Rekening Burgerlijk Armbestuur.
Ontvangsten 9.887,12, uitgaven (8.122,76,
nadeelig slot 1,764,36.
De commissie, bestaande uit de heeren P. de
Feijter en H. Wolfert, maakt in haar rapport
de opmerking, dat tusschen het register der
wekelijksche uitkeeringen en het controleboek
een verschil bestaat van 2, doch dit geen ver-
schil oplevert in het totaal bedrag der uitge-
keerde bedragen. Zij adviseert overigens tot
goedkeuring.
Met algemeene stemmen wordt besloten over
eenkomstig de adviezen.
6. Aanbiedir.g begrootingen, 1929.
Aangeboden worden de volgende begrootin
gen sluitend met de daarachter genoemde
cijfers.
a. Gemeentebegrooting. Totaal in ontvang
en uitgaaf 22.389,93, gewone dienst en
994,42 kapitaaldienst. Onvoorzien f 4226,23.
Aan inkomstenbelasting is geraamd 76.000
(voor 1928 88.940), terwijl het vermenigvul-
digingscijfer voorloopig is bepaald op 1,8.
b. Gasbedrijf.
Gewone dienst 93.305,45. Onvoorzien
(1782,98.Kapitaaldienst (34.325.
c. Grondbedrijf.
Gewone dienst 153, kapitaaldienst 14.403.32.
d. Vleeschkeuringsdienst.
Ontvang en uitgaaf 4820.
e. Burgerlijk Armbestuur.
Ontvang en uitgaaf 9979,36.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
om de begrootingen in de eerstvolgende ver
gadering te behandelen, nadat die in de secties
zijn onderzocht.
De VOORZITTER wil daarom overgaan tot
het trekken der afdeelingen.
De heer KOSTER ziet in de afdeelingsver-
gaderingen geen nut; men is er een kwart dag
mee kwijt en schiet er niets mee op; hij zal
het dus niet meer aannemen.
De VOORZITTER merkt op, dat deze behan-
deling der begrooting de laatste jaren altijd ge-
woonte is geweest. Doet men het niet in sec-
ties, dan moet er toch een commissie voor het
onderzoek aangewezen worden. Dat deed men
vroeger, maar besloot later 2 secties te vormen
en bij iedere sectie een der wethouders aan te
wijzen, die daar de noodige inlichtingen kan
geven.
De heer KOSTER heeft van een commissie
nooit gehoord.
De VOORZITTER merkt op, dat dit dan vodr
zijn lidmaatschap van den raad zal geweest
zijn en vraagt, wat de heeren wenschen, secties
of een commissie.
De heer P. DE FEIJTER staat op hetzelfde
standpunt als de heer Koster. De bedoeling
van het onderzoek is, de behandeling in open-
bare zitting te bekorten. Hij ziet er weinig j
nut in en meent, dat het best achterwege kan 1
blijven.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat het j
inderdaad de bedoeling is, zeer wijdloopige be-
sprekingen te voorkomen over zaken die wel-
licht door een kleine opheldering opgelost kun-
nen worden. Die inlichtingen kan men in een
commissoriaal onderzoek gemakkelijk geven.
De heer KRUIJSSE weet op 't oogenblik
niet, wat het reglement van orde er van zegt,
maar wijst er op, dat dit toch beslissend is en
de raad niet willekeurig een afwijkend besluit
kan nemen, zonder eerst het reglement van
orde te hebben gewijzigd.
De VOORZITTER ziet er het reglement van
orde op na, waaruit blijkt, dat dit voorschrjjft
dat belangrijke voorstellen in handen eener
commissie moeten worden gesteld of alvorens
in openbare vergadering te komen in secties
kunnen worden behandeld. Het is dus g6dn
eisch, dat de behandeling eerst in secties ge-
schiedt, doch dan moet er weer een commissie
benoemd worden.
De heer OGGEL stemt daarmede in, want
de gemeentebegrooting is toch zeker wel een
van de belangrijkste voorstellen of stukken.
De heer DIELEMAN gevoelde ook wel voor
t denkbeeld van den heer Koster, doch meent,
dat, als er dan toch een commissie moet be
noemd worden, secties beter.
De VOORZITTER acht die ook beter. In een
sectievergadering komen de heeren wat ge-
makkelijker los, er wordt dan meer gevraagd
en meegedeeld en daardoor komt de raad beter
on de hoogte.
De heer VAN DE BILT acht de sectieverga-
deringen nuttig. Niet alleen dat zij de discussie
in openbare vergaderingen bekorten, doch men
kan dan gemakkelijker eens wat vragen. De
leden van den raad komen thans slechts een
keer of 8 per jaar op het stadhuis en daardoor
zijn er een hoop dingen waar een raadslid geen
snars van weet, terwijl het toch gewenscht is,
dat deze ook zoo volledig mogelijk van den
gang van zaken op de hoogte zijn. Hij vindt
het goed, dat er sectievergaderingen zullen
worden gehouden, die dan niet komen wil,
blijve thuis.
Alsnu wordt overgegaan tot het trekken der
afdeelingen, waarvan het resultaat is als
volgt
le afdeeling: Kruijsse, wethouder, yan de
Bilt, 't Gilde, J. de Feijter en P. de Feijter.
2e afdeeling: Oggel, wethouder, Koster, Wol
fert, Claessens, Dieleman en Van Dixhoorn.
De heer 't GILDE verzoekt de begrooting
eventueel in een namiddagzitting te willen be
handelen.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit
gewoonte is en vermoedelijk ook thans wel zal
gedaan worden.
7. Benoemen leden der Gaseommissie.
Aangezien de leden der Gaseommissie telken
jare in de maand September opnieuw moeten
worden benoemd stelt de VOORZITTER de be-
noeming van 3 leden aan de orde, onder her-
innering, dat aftredend zijn de heeren J. de
Feijter, Ch. G. Claessens en A. Th. 't Gilde.
De VOORZITTER noodigt de heeren Van de
Bilt en Wolfert uit met hem het stembureau
te vormen.
Bij stemming voor de eerste vacature wordt
benoemd de heer J. de Feijter met 8 stemmen.
Op den heer Dieleman is 1 stem uitgebracht.
1 briefje is bianco.
Voor de tweede vacature worden bij eerste
stemming uitgebracht op de heeren Claessens
5, P. de Feijter 2, Van de Bilt, Dieleman en
Wolfert ieder 1 stem.
Bij de tweede stemming zijn uitgebracht op
de heeren Claessens 5, P. de Feijter 3, Diele
man en Van Dixhoorn 1 stem.
Bij herstemming wordt gekozen de heer
Claessens met 5 stemmen; op den heer P. de
Feijter zijn 2 stemmen uitgebracht. 1 briefje
is bianco.
Voor de derde vacature wordt met 6 stem-
men benoemd de heer 't Gilde; op den heer
P. de Feijter zijn 2 en op de heeren Wolfert en
Van Dixhoorn ieder 1 stem uitgebracht.
De heeren J. de Feijter, Claessens en't Gilde
verklaren de herbenoeming te aanvaarden.
(Wordt vervolgd.)
WETGEVENDE BEVOEGDHEDEN AAN
AMBTENAREN.
Men zal zich herinneren, dat indertijd de
Arbeidsinspectie aan de firma Jamin verboden
had haar winkels met petroleumkacheltjes te
verwarmen. In hoogste instantie werd door
den Hoogen Raad der Nederlanden echter be-
slist, dat dit verbod onwettig was, omdat amb
tenaren der Arbeidsinspectie niet de bevoegd-
heid hebben dergelijke voorschriften te geven.
De Minister legde zich hierbij niet neer en
diende eind 1927 een wetsontwerp in tot wijzi
ging van de Arbeidswet 1919, waardoor de
Arbeidsinspectie de bevoegdheid tot het geven
van dergelijke voorschriften wel zou hebben.
Na een voorloopig verslag van de Tweede Ea
rner, waarin critiek op dit voorstel werd uitge-
oefend, kwam de Minister met de Memorie van
Antwoord, waarin hij verklaarde bij nadere
overweging bereid te zijn het voorstel, om deze
wetgevende bevoegdheid aan de ambtenaren
der Arbeidsinspectie te verleenen, terug te
nemen. Inderdaad een zeer wijs besluit, want
ware dit niet geschied en zou het wetsontwerp
djor de Staten-Generaal zijn aangenomen, dan
zouden wij leelijk op weg zijn van den rechts-
staat een ambtenarenstaat te worden.
Onze Grondwet is geheel opgetrokken naar
de idee van den rechtsstaat. In de wetten of
in de Algemeene Maatregelen van Bestuur
moeten de burgers kunnen lezen, waaraan zij
zich hebben te houden, wat zij al of niet mogen
doen. Deze wetten zijn onschendbaar, doch
het zou niet aangaan om daarnaast nog het
onschendbare ambtenaarsbevel in het leven te
roepen. Wel is waar, zou het hier slechts voor
een bepaald gebied gelden, doch de deur zou
worden open gezet voor verdere wijziging in
dezen geest, zoodat het einde niet te overzien
zou zijn geweest. Natuurlijk kan een wet niet
alle zaken in bijzonderheden regelen. In de wet
worden de algemeene beginselen opgenomen,
die dan met machtiging van de wet door de
Kroon bij Algemeene Maatregel van Bestuur
moet worden uitgewerkt. De ambtenaar, die
met de uitvoering der wet belast is, moet zich
aan in deze Algemeene Maatregel van Bestuur
geregelde aangelegenheden houden. Zou men
hem daarenboven nog de bevoegdheid geven
zelf naar willekeur nieuwe regelingen te tref-
fen, dan zou men binnen minimum van tijd een
ambtenarenregeering krijgen, waardoor de in-
vloed van onze volksvertegenwoordiging steeds
verder zou dalen. De Minister heeft dit blijk-
baar ingezien en door zijn besluit in de Memo
rie van Toelichting ons daarvoor gespaard.
Afgescheiden van deze kwestie, komt in het
onderhavige wetsontwerp nog een ander punt
voor, dat niet is gewijzigd en dat ook zeer
zeker bedenkelijk is. In het vervolg n.l. zal de
ondernemer ook aansprakelijk gesteld worden
voor den arbeid van bepaalde personen, die hij
niet in zijn dienst heeft en over wier arbeids-
voorwaarden, i. c. arbeidstijd hij dus practisch
niets te zeggen heeft. In de praktrjk zal een
en ander dan ook ongetwijfeld tot groote
moeilijkheden aanleiding geven en het zou
verstandiger zijn geweest, wanneer de Minister
ook dit voorstel tot wijziging van de Arbeids
wet achterwege zou hebben gelaten.
BELANGRIJKE VERD UISTERING.
Men schrijft aan de N. R. Crt.
De marechaussee te Oudenbosch heeft als
verdacht van verduistering in dienstbetrek-
king gearresteerd zekere P. van A. rijksklerk
le klas bij den rijksontvanger aldaar.
Dezer dagen begaf deze P. van A. zich naar
den Off icier van Justitie te Breda en deelde
dezen mede, dat er in zijn boeken een groot
abuis was, doch dat hij zelf niets ontvreemd
had. De officier gaf hem daarop in overweging
rustig naar huis te gaan en aangifte te doen
bij de marechaussees en ook zijn chef van een
en ander op hoogte te brengen. Tevens zou
een accountant gezonden worden, om met den
rijksontvanger en hemzelve een onderzoek in
te stellen. In plaats evenwel naar huis terug
te keeren, is van A. gaan dwalen. Tot hij plot-
seling bij den commandant der marechaussee
te Oudenbosch verscheen en daar hetzelfde
vertelde wat hij den Officier van Justitie te
Breda verteld had. Van Breda uit had ge
noemde opperwachtmeester intusschen de noo
dige instructies ontvangen voor een accoun-
tants-onderzoek en hij overreedde den man nu
kalm thuis te blijven en verder bij het onder
zoek behulpzaam te zijn. Van A. durfde even
wel niet naar huis terug te keeren, waarom de
opperwachtmeester diens vader ging halen om
hem thuis te brengen. Terugkomende bleek
van A. gevloden Naar alle richtingen werd
gezocht tot hij eindelijk weer thuis kwam. Met
zijn vrouw en zijn vader begaf hij zich naar
den ontvanger waar intusschen was geconsta-
teera, <lat er een te kort van verscheidene dui-
zenden was. Al daar werd hij meteen door de
marechaussee als verdacht van verduistering
gearresteerd. Het onderzoek heeft reeds een
vermissing van ruim 20.000 aan het licht ge-
bracht. Na aanvankelijk te hebben ontkend,
heeft van A. tenslotte een volledige bekente-
nis afgelegd. De verduisteringen verklaarde hij
over een tijdsverloop van verscheidene jaren te
hebben bedreven. Het eene gat had hij met
het andere gestopt tot het niet meer ging.
A. heeft juist zijn 25jarig dienstjubileum ge-
vierd. Hij is thans in het huis van bewaring
te Breda ingesloten.
STAKING BIJ DE „KWATTA"
IN BELGIe.
Zeshonderd werklieden van de chocoladefa
briek Kwatta te Bois d'Haine zijn in staking
gegaan. De stakers eischen een verhooging van
loon voor de vakarbeiders tot vijftig frank en
van het loon der andere werklieden naar ver-
houding.
DE GESCHIEDENIS VAN EEN WRAT.
Een aardig meisje uit Holland ging voor va-
cantie met een niet aardige wrat naar Schot-
land. Zij had die niet weg kunnen krijgen. Met
geen enkel huismiddel, zelfs niet met de veel-
geprezen schillen van tuinboonen. Ook niet met
de midd-elen die de apotheek er haar tegen aan
de hand deed bijtend zuur, helsche steen, enz
In Schotland kreeg zij nieuwen. raad: 's och-
tends en 's avonds na het wasschen inwrijven
met een schijfje zuren appel. Toen zij in Hol
land terugkwam, was het leelijke ding „glad
weg". An apple a day keeps the doctor away
Het is te probeeren! (N. R. Crt.)
DE MOORD IN DEN SNELTREIN.
Uit Boizenburg wordt gemeld, dat Emil
Hopp, de vermoedelijke moordenaar van Nord
mann, in de omgeving van Boizenburg is opge
d'oken. Hij is naar het overzetveer te Brackede
gegaan. Daar heeft hij zich over de Elbe laten
zetten. Korten tijd daarna kwam uit Hamburg
een auto met politie-mannen aan, die dadelijk
met de achtervolging van den vluchteling be
gonnen zijn.
Nader wordt gemeld, dat Emil Hopp is aan
gehouden.
Men zal zich herinneren, dat een vreemde
ling in Den Haag kwam, die zich tot de Oos-
tenrijksche legatie had gewend, waar hij ver
telde, dat hij zijn intrek genomen had in een
pension, daar zijn koffers had neergezet, maar
nil zijn kosthuis niet meer terug kon vinden.
De legatie riep de hulp der politie in, die weder
een beroep op de couranten deed, ten einde den
pensionhouder te kunnen vinden. Deze is echtei
onvindbaar gebleven en wel uit gebrek aan
existentie. Ook de vreemdeling was n.l. zoek de
laatste dagen en toen de politie zich aan het
opgegeven adres vervoegde, bleek de vogel ge-
vlogen. Intusschen verzocht de Oostenrijksche
politie dezer dagen aanhouding van den 43-
jarigen K. U., van beroep varensgezel. D-iens
signalement beantwoordd'e geheel aan dat van
den vergeetachtigen reiziger, die thans in Rot
terdam aangehouden kon worden en vervolgens
naar Den Haag is overgebracht, van waaruit
hij waar.-chijn.lijk zal worden uitgeleverd. Hij
heeft thans toegegeven, zonder evenwel een
motief te noemen, dat h-et verhaal van de ver-
dw-enen koffers verzonnen was. Waarschijnlijk
was het hem te doen om vanwege de Oosten
rijksche legatie onderdak te bekomen.
DE EERSTE HELICOPTER OVER HET
KANAAL.
De vlieger De la Cierva is Dinsdagochtend
te 10.05 uur van Croydon vertrokken en is te
11.6 uur op het vliegveld Saint Inglevert bij
Boulogne geland. Dit is de eerste vlucht van
een helicopter over het Kanaal en een ge-
beurtenis van groote beteekenis. Men behoeft
maar eens even te denken aan de geestdrift bij
Bleriot's eerste vlucht over het Kanaal met een
gewoon vliegtuig en de ontwikkeling, die het
vliegen sindsdien genomen heeft. Natuurlijk is
op zichzelf het vliegen over het Kanaal met
een toestel, dat reeds veel langere vluchten
gemaakt heeft, niet zoo'n bijzondere verrich-
ting - 't Kanaal is geen Atlantische Oceaan
doch het spreekt tot de verbeelding van de
menigte en verhoogt daardoor zoowel de be-
langstelling in het vliegwezen, als het begrip
voor de practische toepasselijkheid.
Na verschillende proefvluchten in Engeland,
die Woensdag met de vlucht Southampton
Londen besloten zijn, is senor De la Cierva nu
het Kanaal overgestoken om zijn vluchten, die
nu van het stadium der proeven in dat van de
propaganda overgegaan zijn, op het vasteland
voort te zetten. De overtocht van Engeland
naar Frankrijk geschiedde van Lympne naar
Cap Grisnez. Het toestel werd vergezeld door
een verkeersvliegtuig van de Air Union en een
Moth. Wij spraken hierboven van een helicop
ter, doch de uitvinder noemt zijn machine een
auto-girotoestel, wat ook juister is, daar het
toestel de eigenschappen van een helicopter
of toestel, dat verticaal dalen kan, verbindt
met die van den omithopter (vogelvliegtuig)
met vleugels, die klapperen als die van een
vogel. Het glijdt niet langzaam de lucht in,
doch stfjgt na een korte aanloop snel omhoog
en kan vrijwel rechtstandig neerkomen. Men
krijgt daarbij even het gevoel van te vallen,
iets waar de bestuurders van oude toestellen
als zij in een auto-giro komen eerst even aan
zullen moeten wennen.
Het toestel, dat in vliegertaal de windmolen
genaamd wordt, heeft veel weg van een ge
woon vliegtuig, waarvan de vleugels tot een
paar korte vlakken ingekrompen zijn en op
welks dak men de wieken van een molen ge-
plaatst heeft, doch in horizontalen, in stede van
verticalen stand.
De sprekendste kenmerken van het toestel
zijn, dat het na een korte aanloop op kan stij-
gen;
dat het in de lucht zelf zijn evenwicht be-
zwaart, zoodat de vlieger al zijn aandacht kan
bepalen tot zijn motor en den af te leggen
weg;
dat het langzaam en vrijwel verticaal neer-
komt en een uitloop van slechts enkele meters
behoeft;
dat het door deze eigenschappen veel veiliger
is dan de tot dusver gebruikte vliegtuigen.
De Voss. Zeit. doet een vermakelijk verhaal
van Prof. Werner, een wiskundig genie, doch
niet van deze wereld". Zijn vrouw had een
feestje georganiseerd, waarvoor de gasten te
uur 's avonds werden verwacht. Eenige
oogenblikken tevoren komt de professor bene-
den, in rok maar met een roode strikdas.
,Maar David", riep de professorsvrouw in het
dialect van Koningsbergen, ,,je moet nog 'reis
naar boven, je hebt heelemaal vergeten, je
zwarte das om te doen". Hij is gehoorzaam.
Maar de gasten waren er alien en de gastheer
verscheen niet. ,,Een oogenblik", verontschul-
digde mevrouw Werner zich, ,,ik moet 'reis
kijken, waar David zit". David lagvreed-
zaam in bed te slapen, in nachtgewaad. Toen
hij z'n roode das afdeed, had hij zich mecha-
nisch verder uitgekleed en in gedachten ver-
zonken was hij ter ruste gegaan!
BIJEN IN HUIS.
Werklieden die bezig waren de muren van
een boerderij te Fyfield (Essex) te herstellen,
verstoorden daarbij een bijennest en werden zoo
verwoed aangevallen, dat zij weigerden met
het werk voort te gaan, voor het nest verwij-
derd was. Er werd nu een ervaren imker, G.
A. Tylor, bij gehaald, die al meer dan 100 prij-
zen gewonnen heeft, en na twee dagen wer-
kens had hij het nest opgeruimd en een emmer
vol honing eruit gehaald. Hij schatte de sterk-
te van het bijenvolk op ongeveer 20.000, die bij-
kans drie maanden in de boerderrj genesteld
waren geweest.
Bij deze gelegenheid vertelde Taylor, dat hij
pas een dergelijk geval bij de hand had gehad
in een boerderij uit de dertiende eeuw. Daar
zaten de brjen achter de kalk in den muur van
de kinderkamer. Dit was het moeilijkste werk
dat hij ooit te doen gehad had. Hij merkte,
dat de kalk van den muur naast het raam
warm was, verwijderde die voorzichtig en
kreeg toen vier honinggraten van ongeveer 1
M. lang te zien. Zij waren moeilijk weg te
snijden en hij kon de koningin pas vinden toen
hij de laatste raat wegnam. Daar waren
zeker meer dan 40.000 bijen, die hjj naar een
korf buiten overbracht. Maar den volgenden
dlag merkte hij, dat zij naar het huis terug-
gegaan waren en dat hun koningin verdwenen
was. Met behulp van een jonge koningin kon
hij na een paar dagen de bijen weer in den korf
buiten krijgen.
EEN PRAATJE OVER ONKRU1D.
In het begin van September begint het
er
in vele tuinen een weinig troosteloos uit te zien
en menigeen die met ijver en liefd'e zijn tuin
of tuintje tot heden heeft bewerkt, vindt het
nu welletjes, de werkzaamheden worden alleen
beperkt tot het oogsten hetgeen nog aanwezig
is en daarmee is voor hen. alles uit. De gevol-
gen blijven niet uit en wat voor kort nog het
oog bekoorde, verandert in korten tijd in een
halve wildernis. Het onkruid dat door de voort-
durende zorgen, was onderdrukt, zoowel door
de activiteit van den verzorger als door de
gekweekte groenten, toen deze hun voile ont
wikkeling hadden, krijgt nu de kans en laat
deze kans niet onbenut ontglippen.
Onkruid groeit onder vrijwel alle omstandig-
heden en zoodra onze zorgen ook maar een
oogenblik verslappen, neemt het de kans waar.
In weinig tijd hebben de kwijnend'e onkruid-
plantjes zich niet alleen in aantal belangiijk
vermeerderd, doch een groot percentage schiet
in het zaad en het kwaad is geschied, de tuin
is bezaaid met een groote hoeveelheid van
allerlei onkruidzaadjes. De wrange vruchten
van onze zorgeloosheid plukken we het vol
gende jaar als de tuin weer geheel en al bezet
blijkt met duizenden onkruidjes, ondanks al de
moeiten die we ons tot aan September hebben
getroost, en we vinden dat al onze zorgen al
heel slecht zijn beloond. Altijd zoeken we de
fout bij een ander, zoeken we maar al te vaak
in de verte wat heel dichtibij is. Het is natuur
lijk allemaal prachtig en mooi, dat we on-zen
tuin tot nu toe netjes en schoon hebben ge
houden en hiervoor worden we ook beloond,
doch dit alleen, d.w.z. dit schoonhouden tot be-
den, is niet voldoende. Zoolang we de tastbare
voordeelen dagelijks voor oogen hebben, in den
vorm van goed ontwikkelde planten, blijven
we actief, doch zoodra de directe noodzaak
ontbreekt, verslapp-en we.
Voor 90 hebben we ons werk voltooid en
door de resteerende 10 niet te volbrengen,
bederven we alles weer voor d'e toekomst. Na
ons de zondvloed schijnt de gedachte te zijn,
doch de gevolgen dezer zorgeloosheid blijven
niet uit. Behalve dat de tuin letterlijk bezaaid
wordt met onkruid', hetgeen voor de toekomst
funest is, onttrekken de vrij spel krijgende on-
kruiden een belangrijk percentage der voe-
dingsstoffen aan den bodem, hetgeen een direct
nadeel is van de nog groeiende najaarsgroen-
ten. Uit ervaring weet ik hoe hiertegen nog
maar steeds gezondigd wordt en als ik om
dezen tijd eens hier en. daar rondneus, wordt
deze ervaring maar al te dikwijls bevestigd.
Door schade en schande wordt men wijs, doch
helaas gaat dit nog niet eens altijd op en hier-
aan zal het dan ook wel te danken zijn, dat de
volksmond spreekt van „Heele volkssitammen
leeren het nooit". Ieder nalatigheid, onvoldoen-
de zorg, -wreekt zich in de natuur onverbid-
delijk na korten of langeren tijd', de straf volgt
op de zonde en deze straf is niet alleen vol-
komen rechtvaardig, doch tevens zeer streng.
Moderne begrippen van een voorwaardelijk
vonnis met zooveel proef tijd zijn hier onbe-
kend. Het ergste is evenwel, dat onze laksheid
ons doet vervallen van kwaad tot erger. Met
eenige wrevel bezien we de wildernis, we heb-
ben direct geen tijd of animo om de fout te
herstellen, stellen uit en van dit ultstellen komt
afstel, de tuin blijft den geheelen winter lig-
gen, nadat de laatste resten van den oogst van
het veld, zijn.
Met een optimisme, een beter zaak waardig,
verwachten we desondanks, dat onzen tuin het
het volgende jaar ook maar weer uitstekend
zal doen, liefst beter nog als van buurman.
We worden in onze door niets gewettigde ver-
wachtingen teleurgesteld, buurmans tuintje is
is vei gelijking met de onze een juweeltje, het
humeur en de liefhebberij daalt tot beneden
het vriespunt en de tuin, die overal goed voor
is, behalve voor het door ons beoogde d'oel,
krijgt van dit alles de schuld. De grond is te
licht of te zwaar, het zaad of de planten den-
gen niet, kortom het gaat als de schaatsen-
rijder die de schuld van zijn zeer slecht rijden
aan zijn schaatsen wijd. Laten we daarom goed
in ons oor knoopen en ook in, de pracktiik to-e-
passen, dat een voortdurende onkruidbestrij-
d'ing een der fundamenten is voor het wel-
slagen in onzen tuin en dat het voor onkruid
geldt: ,,Een jaar zaaien doet 7 jaar wieden."
WAAROM EEN JAPANSCHE FAMILIE
WERD UITGESTOOTEN.
Ieder land heeft zijn lijfgerechten, over wel-
ker smaak niet te twisten valt. Zoo houdt
men in Japan erg veel van zeewier. De voor-
keur voor dit gerecht heeft nu tot een voorval
geleidt, dat in Japan geweldig opzien heeft
gebaard.
De familie van Otomatsoe Maroesjima is on-
mogelijk geworden. Een kamerheer van het
keizerlrjk hof kwam in een onaangename po-
sitie, een wacht van het keizerlijk paleis kreeg
een schrobbeering, en nog tal van andere com-
plicaties volgden. En dat alles, doordien een
visscher zich met een direct verzoek tot den
troon heeft gewend.
Sinds meer dan 250 jaar verzamelt de eer-
zame familie Maroesjima het als ,,nori" be-
kende zeewier in de baai van Tokio, daar waar
thans de voorstad Omori ligt. Jaarlijks span-
den de Maroesjima's hun bamboe-netten, ver-
zamelden het wier en brachten het naar de
droogplaatsen, waar het tot de beroemde ,,Asa-
koesa Nori" werd verwerkt, een delicatesse
waarop de lekkerbekken van Japan bijzonder
dol zijn. Toen hoorde ongeveer een jaar ge-
leden de familie Maroesjima plotseling, dat het
in de bedoeling lag, het strand van Omori te
bebouwen. Dat beteekende natuurlijk het
einde van haar zeewierhandel, en zoo besprak
de 25jarige Otomatsoe het geval met andere
visschers. Zij organiseerden een protest-
demonstratie en werden door de politie ruw
uiteen gejaagd. Eindelijk besloot Otomatsoe
zich direct tot den mikado te wenden. Hij be
gaf zich naar het paleis en overreedde een
wacht, hem binnen te laten. Wel gelukte het
den visscher niet tot den geheiligden persoon
des heerschers door te dringen maar het enkele
feit, dat hij ook maar dezen stap waagde, was
genoeg om hem met zijn geheele familie in het
ongeluk te storten. Geen mensch wil met de
Maroesjima's iets te maken hebben en wellicht
blijft hun alien niets anders over dan harakiri
te plegen, om zich op die wijze te rehabilitee-
ren. (United Press.
MAGERHEID EN ZWAARLIJVIGHEID.
Hoed u voor uitersten! Dat geldt, als men
het in zijn macht heeft, ook voor de lichaams-
gesteldheid. De middelmaat is altijd als koste-
lijk geprezen. Niet te mager dus, maar vooral
ook niet te zwaarlijvig.
Magerheid van nature is niet zoo erg, schrijft
Dr. M. Niemeijer in ,,de Zakenwereld". Ze
komt in sommige families erfelijk voor, vooral
wanneer bloedverwanten of bepaalde groepen
met elkander huwen, zooals wel voorkomt bij
adellijke geslachten en bij families van Mar-
ken, Volendam en andere streken.
Het meerendeel dezer wordt opvallend ma
ger op ongeveer 50-jarigen leeftijd en dikwijls
verdwijnt het vet uit het gelaat heelemaal,
hetgeen een ietwat eigenaardig aspect oplevert.
Zulke magere menschen voelen zich als regel
krachtig, hebben flinke spieren, kunnen zich
vlug bewegen, doen met genoegen mee aan
allerlei sport.
Vermageren is echter iets anders en erger.
Dit kan ontstaan door invloeden van buiten,
als gebrek aan voedsel, onjuiste samenstelling
daarvan, ednzijdige voeding, zorg, kommer,
verdriet, te veel en te zwaar werk. enz. Maar
ook kunnen inwendige invloeden hiervan de
oorzaak zijn en wel ziekten van allerlei aard,
waarvan vermageren soms het eerste ver-
schijnsel is (tuberculose, kanker, suikerziekte,
maagaandoeningen, zenuwziekten en meer).
Om vermageren te constateeren, is herhaald
wegen noodig; constateert men vermagering en
komt daarbij een gevoel van lichaamszwakte,
vermindering van arbeidsvermogen, humeurig-
heid, slaperigheid, hoofdpijn en meer, dan is
het tijd eens met den arts te spreken.
In vele gevallen is vermagering het eerste
en eenige verschijnsel eener dreigende of be-
ginnende kwaal en door rationeele behande
ling is hier dikwijls veel onheil af te wenden.
Maar de wijzer kan ook den anderen kant
uitgaanmen kan te zwaar worden. Wat is
te zwaar Het is lastig hier een grens te trek
ken en nog lastiger uit te maken, wat nog nor-
maal is en wat ziekelijk begint te worden.
Bij vele zwaarlijvigen bemerkt men al ras,
dat lichaamsbewegingen hun zwaar vallen;
bukken gaat haast niet meer, trappen klim-
men en zich inspannen geeft kortademigheid
en het hart wordt door een omringende vet-
laag in zijn arbeid bemoeilijkt. Daaronder lijdt
het geheele) gestel en door de vetzucht ont-
staat weer bloedarmoede, bleekzucht en alge
meene zwakte. Men moet veel rusten en door
die rust neemt de vetzucht weer toe. Een nood-
lottige cirkelgang, heelemaal niet benfjdens-
waardig.
In die gevallen is noodzakelijk het inroepen
van medisch advies.
Wellicht kan de dokter helpen met leef-
regel, dieet, een badkuur of medicamenten.
Maar niet op eigen hand kwakzalveren.
NAIEVE BEDROGSAFFAIRE UIT EEN
DUITSCH STADJE.
In een dezer dagen te Berlijn verschenen
boek, getiteld: „Verbrechen und Versicherung",
vertelt de schrijver ingenieur S. Nelken, het
volgende geval van verzekeringsbedrog, waar
voor hij verklaart alle bewijzen in handen te
hebben.
In het jaar. 1922 zou de zeer populaire bur
gemeester van een kleine Duitsche stad zijn
60sten geboortedag vieren, en de gemeenteraad
wilde hem bij deze gelegenheid zijn bijzondere
tevredenheid betuigen. Men stelde voor, dat de
oude ambtswoning van den burgemeester door
een nieuw en modern gebouw vervangen zou
worden. Het plan stuitte af op de hooge kos-
ten totdat een der ambtenaren op het idee
kwam. dat het oude bouwvallige, doch hoog
verzekerde burgemeestershuis, maar moest af-
branden. Dit denkbeeld vond algemeene in-
stemming en de gemeentebode kreeg opdrachl
voor een belooning van Mk 15 het huis aan te
steken. Dit gebeurde.
Terwijl de jubilaris in het gebouw vertoefde,
stak de bode het boven zijn hoofd in brand en
de gemeentelijke brandweer beperkte zich er
toe door het omverwerpen van tusschenmuren,
het vuur een gemakkelijke doorgang te ver-
schaffen. Tot zoover was alles prachtig in
orde, maar, aangezien de brandstichting zoo
weinig moeite gekost had, meende de gemeen
teraad dat de bode met Mk. 5 voldoende be
loond was. Deze was door dit besluit zwaar in
zijn moreele overtuiging gekrenkt en begaf
zich naar de vertegenwoordiger der verzeke-
rings-maatschappij om hem te vertellen, hoe de
gemeenteraad den burgemeester aan een
nieuwe woning wilde helpen. Het geval zou in
handen der justitie gekomen zijn, indien niet
juist een directeur der verzekeringsmaatschap-
pij ter plaatse was aangekomen en deze niet,
na grondig overleg, besloten had, het verze-
kerd bedrag uit te betalen, om voor zijn maat-
schappij reclame te maken. Wellicht speelde
ook het feit, dat destijds de mark snel in waar-
de verminderde, een rol bij de uitbetaling van
het verzekerde bedrag. De schrijver noemt
deze zonderlinge viering van den 60sten ge
boortedag van een burgemeester het meest
naieve geval van verzekeringsbedrog, dat hem
ooit ter oore is gekomen.