GEMENGDE BERICHTEH. V A R I A. Huis enHof. Rubriek van den Arbeid. HET MYSTERIE VAN DE VERDWENEN KOFFERS. DE VERSTROOIDE PROFESSOR. De heer DIELEMAN meent, dat dit voor Tekening der gemeente moet komen. De heer 't GILDE staat op hetzelfde stand- punt. Het spijt hem, dat hij technisch niet vol- doende op de hoogte is van de Pensioenwet, doch hij meent dat het bedrag dat de gemeente op de ambtenaren verhalen kan, ook moet ver- haald worden, en wil alle schapen over een kam scheren. De VOORZITTER herhaalt, dat het bedrag niet zoo groot is, maar er zit een billijkheids- grond in. Het kan ook betrekking hebben op ambtenaren die naar andere gemeenten ver- trokken zijn. Voorgesteld wordt aldus het be drag van de inkoop, overeenkomstig de wette- lijke bepaiingen te verhalen. Met algemeene stemmen wordt daarop het volgende besluit genomen: De Raad der gemeente Axel, besluit: 1. van de bjjdrage, bedoeld in art. 40 der Pensioenwet 1922, Staatsblad no. 240, ge- deelte op den betrokken ambtenaar te verha len in tien achtereenvolgende jaren, telken male voor een tiende gedeelte, doch niet ver- der dan tot het ontslag of overlijden van den ambtenaar; echter zal geen verhaal worden toegepast op ambtenaren, die voor een jaar op proef zijn benoemd geweest en bedoeld jaar voor pensioen hebben ingekocht. 2. van de bijdrage, bedoeld in art. 42a der Pensioenwet 1922, Staatsblad no. 240 ge deelte op den betrokken ambtenaar te verha len in tien achtereenvolgende jaren, telken male voor een tiende gedeelte, doch niet ver- der dan tot het ontslag of overlijden van den ambtenaar; 3. van de bijdragen, bedoeld in artt. 135 en 140 der Pensioenswet 1922, Staatsblad no. 240, gedeelte op den betrokken ambtenaar te ver halen, in vijftien achtereenvolgende jaren, tel ken male voor een vijftiende gedeelte, doch niet verder dan tot het ontslag of overlijden van den ambtenaar. De verruiming der termijnen van 1 Juli 1925 af laat het voor 1 Juli 1925 toegepaste verhaal onaangetast. Echter komt hetgeen aldus meer is gestort, dan volgens de- ze bepaling zou zijn vereischt, in mindering op de na 30 Juni 1925 vervallen of vervallende termijnen. Het verhaal volgens het hiervoren onder 3 bepaalde wordt slechts toegepast ten opzichte van de termijnen der inkoopsom, die komen te vervallen na het tijdstip, waarop dit besluit is genomen. Artt. 3 en 4 van het Koninklijk besluit van 28 November 1922 (Staatsblad no. 638) vinden overeenkomstige toepassing. Deze regeling wordt, onverminderd het on der 3 bepaalde, toegepast met ingan.g van 1 October 1928. Vastgesteld in de openbare vergadering van den 20 September 1928. 4. Wijziging begrooting gasfabriek, dienst 1928. Burgemeester en Wethouders stellen voor de begrooting van het gemeentelijk gasbedrijf voor het dienstjaar 1928 te wijzigen als volgt: Onder de inkomsten van de kapitaalsinkom- sten op te nemen een post „kapitaalverstrekking door de gemeente 78.516,50 en onder de uit- gaven: „buitengewone aflossing" (4550, „kos ten wegens uitbreiding" stokerijgebouw en ovens f 55.000, gashouder Ter Neuzen 2000, terreinverbetering f 2500, onvoorziene uitgaven inzake uitbreiding naar Ter Neuzen f 15.975. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten. 5. Vaststellen rekeningen, dienst 1927. a. Gemeenterekenin-g. De commissie, bestaande uit de heeren J. de Feijter, H. Wolfert en Ch. Claessens, rappor- teert, dat het onderzoek tot geenerlei op- of aanmerkingen aanleiding heeft gegeven, wes- halve geadviseerd wordt deze rekening voor- loopig vast te stellen als volgt: Gewone dienst. Ontvangsten 191.507,89 uitgaven 171.606,02, batig slot 19,901,87. Kapitaaldienst. Ontvangsten f 377.313,51 uitgaven 376.419,09, batig slot f 894,42. b. Rekening gemeentelijk gasbedrijf. Bij monde van den heer VAN DE BILT wordt verklaard, dat de commissie alles in orde heeft bevonden, zoodat zij adviseert om de rekening vast te stellen als volgt: Gewone dienst. Ontvangsten 67.564,44 uitgaven 63.814,00, batig saldo 3.750,44. Kapitaaldienst. Ontvangsten 259.000, uitgaven 212.562,83, batig saldo f 46,937,16. c. Rekening grondbedrijf. De heer 't GILDE rapporte^rt, dat de com missie alles stipt in orde heeft bevonden en de rekening dus vastgesteld kan worden als volgt Gewone dienst. Ontvangsten (5.361,26, uit gaven 5,361,26. Kapitaaldienst Ontvangsten 5,964,65, uit gaven 17.988,39, nadeelig slot 12,023,74. d. Rekening vleeschkeuringsdienst. Rapport als voorgaande, met de volgende cijfers Ontvangsten (6.389,18, uitgaven f 6,389,18. e. Rekening Burgerlijk Armbestuur. Ontvangsten 9.887,12, uitgaven (8.122,76, nadeelig slot 1,764,36. De commissie, bestaande uit de heeren P. de Feijter en H. Wolfert, maakt in haar rapport de opmerking, dat tusschen het register der wekelijksche uitkeeringen en het controleboek een verschil bestaat van 2, doch dit geen ver- schil oplevert in het totaal bedrag der uitge- keerde bedragen. Zij adviseert overigens tot goedkeuring. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig de adviezen. 6. Aanbiedir.g begrootingen, 1929. Aangeboden worden de volgende begrootin gen sluitend met de daarachter genoemde cijfers. a. Gemeentebegrooting. Totaal in ontvang en uitgaaf 22.389,93, gewone dienst en 994,42 kapitaaldienst. Onvoorzien f 4226,23. Aan inkomstenbelasting is geraamd 76.000 (voor 1928 88.940), terwijl het vermenigvul- digingscijfer voorloopig is bepaald op 1,8. b. Gasbedrijf. Gewone dienst 93.305,45. Onvoorzien (1782,98.Kapitaaldienst (34.325. c. Grondbedrijf. Gewone dienst 153, kapitaaldienst 14.403.32. d. Vleeschkeuringsdienst. Ontvang en uitgaaf 4820. e. Burgerlijk Armbestuur. Ontvang en uitgaaf 9979,36. Burgemeester en Wethouders stellen voor om de begrootingen in de eerstvolgende ver gadering te behandelen, nadat die in de secties zijn onderzocht. De VOORZITTER wil daarom overgaan tot het trekken der afdeelingen. De heer KOSTER ziet in de afdeelingsver- gaderingen geen nut; men is er een kwart dag mee kwijt en schiet er niets mee op; hij zal het dus niet meer aannemen. De VOORZITTER merkt op, dat deze behan- deling der begrooting de laatste jaren altijd ge- woonte is geweest. Doet men het niet in sec- ties, dan moet er toch een commissie voor het onderzoek aangewezen worden. Dat deed men vroeger, maar besloot later 2 secties te vormen en bij iedere sectie een der wethouders aan te wijzen, die daar de noodige inlichtingen kan geven. De heer KOSTER heeft van een commissie nooit gehoord. De VOORZITTER merkt op, dat dit dan vodr zijn lidmaatschap van den raad zal geweest zijn en vraagt, wat de heeren wenschen, secties of een commissie. De heer P. DE FEIJTER staat op hetzelfde standpunt als de heer Koster. De bedoeling van het onderzoek is, de behandeling in open- bare zitting te bekorten. Hij ziet er weinig j nut in en meent, dat het best achterwege kan 1 blijven. De VOORZITTER geeft te kennen, dat het j inderdaad de bedoeling is, zeer wijdloopige be- sprekingen te voorkomen over zaken die wel- licht door een kleine opheldering opgelost kun- nen worden. Die inlichtingen kan men in een commissoriaal onderzoek gemakkelijk geven. De heer KRUIJSSE weet op 't oogenblik niet, wat het reglement van orde er van zegt, maar wijst er op, dat dit toch beslissend is en de raad niet willekeurig een afwijkend besluit kan nemen, zonder eerst het reglement van orde te hebben gewijzigd. De VOORZITTER ziet er het reglement van orde op na, waaruit blijkt, dat dit voorschrjjft dat belangrijke voorstellen in handen eener commissie moeten worden gesteld of alvorens in openbare vergadering te komen in secties kunnen worden behandeld. Het is dus g6dn eisch, dat de behandeling eerst in secties ge- schiedt, doch dan moet er weer een commissie benoemd worden. De heer OGGEL stemt daarmede in, want de gemeentebegrooting is toch zeker wel een van de belangrijkste voorstellen of stukken. De heer DIELEMAN gevoelde ook wel voor t denkbeeld van den heer Koster, doch meent, dat, als er dan toch een commissie moet be noemd worden, secties beter. De VOORZITTER acht die ook beter. In een sectievergadering komen de heeren wat ge- makkelijker los, er wordt dan meer gevraagd en meegedeeld en daardoor komt de raad beter on de hoogte. De heer VAN DE BILT acht de sectieverga- deringen nuttig. Niet alleen dat zij de discussie in openbare vergaderingen bekorten, doch men kan dan gemakkelijker eens wat vragen. De leden van den raad komen thans slechts een keer of 8 per jaar op het stadhuis en daardoor zijn er een hoop dingen waar een raadslid geen snars van weet, terwijl het toch gewenscht is, dat deze ook zoo volledig mogelijk van den gang van zaken op de hoogte zijn. Hij vindt het goed, dat er sectievergaderingen zullen worden gehouden, die dan niet komen wil, blijve thuis. Alsnu wordt overgegaan tot het trekken der afdeelingen, waarvan het resultaat is als volgt le afdeeling: Kruijsse, wethouder, yan de Bilt, 't Gilde, J. de Feijter en P. de Feijter. 2e afdeeling: Oggel, wethouder, Koster, Wol fert, Claessens, Dieleman en Van Dixhoorn. De heer 't GILDE verzoekt de begrooting eventueel in een namiddagzitting te willen be handelen. De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit gewoonte is en vermoedelijk ook thans wel zal gedaan worden. 7. Benoemen leden der Gaseommissie. Aangezien de leden der Gaseommissie telken jare in de maand September opnieuw moeten worden benoemd stelt de VOORZITTER de be- noeming van 3 leden aan de orde, onder her- innering, dat aftredend zijn de heeren J. de Feijter, Ch. G. Claessens en A. Th. 't Gilde. De VOORZITTER noodigt de heeren Van de Bilt en Wolfert uit met hem het stembureau te vormen. Bij stemming voor de eerste vacature wordt benoemd de heer J. de Feijter met 8 stemmen. Op den heer Dieleman is 1 stem uitgebracht. 1 briefje is bianco. Voor de tweede vacature worden bij eerste stemming uitgebracht op de heeren Claessens 5, P. de Feijter 2, Van de Bilt, Dieleman en Wolfert ieder 1 stem. Bij de tweede stemming zijn uitgebracht op de heeren Claessens 5, P. de Feijter 3, Diele man en Van Dixhoorn 1 stem. Bij herstemming wordt gekozen de heer Claessens met 5 stemmen; op den heer P. de Feijter zijn 2 stemmen uitgebracht. 1 briefje is bianco. Voor de derde vacature wordt met 6 stem- men benoemd de heer 't Gilde; op den heer P. de Feijter zijn 2 en op de heeren Wolfert en Van Dixhoorn ieder 1 stem uitgebracht. De heeren J. de Feijter, Claessens en't Gilde verklaren de herbenoeming te aanvaarden. (Wordt vervolgd.) WETGEVENDE BEVOEGDHEDEN AAN AMBTENAREN. Men zal zich herinneren, dat indertijd de Arbeidsinspectie aan de firma Jamin verboden had haar winkels met petroleumkacheltjes te verwarmen. In hoogste instantie werd door den Hoogen Raad der Nederlanden echter be- slist, dat dit verbod onwettig was, omdat amb tenaren der Arbeidsinspectie niet de bevoegd- heid hebben dergelijke voorschriften te geven. De Minister legde zich hierbij niet neer en diende eind 1927 een wetsontwerp in tot wijzi ging van de Arbeidswet 1919, waardoor de Arbeidsinspectie de bevoegdheid tot het geven van dergelijke voorschriften wel zou hebben. Na een voorloopig verslag van de Tweede Ea rner, waarin critiek op dit voorstel werd uitge- oefend, kwam de Minister met de Memorie van Antwoord, waarin hij verklaarde bij nadere overweging bereid te zijn het voorstel, om deze wetgevende bevoegdheid aan de ambtenaren der Arbeidsinspectie te verleenen, terug te nemen. Inderdaad een zeer wijs besluit, want ware dit niet geschied en zou het wetsontwerp djor de Staten-Generaal zijn aangenomen, dan zouden wij leelijk op weg zijn van den rechts- staat een ambtenarenstaat te worden. Onze Grondwet is geheel opgetrokken naar de idee van den rechtsstaat. In de wetten of in de Algemeene Maatregelen van Bestuur moeten de burgers kunnen lezen, waaraan zij zich hebben te houden, wat zij al of niet mogen doen. Deze wetten zijn onschendbaar, doch het zou niet aangaan om daarnaast nog het onschendbare ambtenaarsbevel in het leven te roepen. Wel is waar, zou het hier slechts voor een bepaald gebied gelden, doch de deur zou worden open gezet voor verdere wijziging in dezen geest, zoodat het einde niet te overzien zou zijn geweest. Natuurlijk kan een wet niet alle zaken in bijzonderheden regelen. In de wet worden de algemeene beginselen opgenomen, die dan met machtiging van de wet door de Kroon bij Algemeene Maatregel van Bestuur moet worden uitgewerkt. De ambtenaar, die met de uitvoering der wet belast is, moet zich aan in deze Algemeene Maatregel van Bestuur geregelde aangelegenheden houden. Zou men hem daarenboven nog de bevoegdheid geven zelf naar willekeur nieuwe regelingen te tref- fen, dan zou men binnen minimum van tijd een ambtenarenregeering krijgen, waardoor de in- vloed van onze volksvertegenwoordiging steeds verder zou dalen. De Minister heeft dit blijk- baar ingezien en door zijn besluit in de Memo rie van Toelichting ons daarvoor gespaard. Afgescheiden van deze kwestie, komt in het onderhavige wetsontwerp nog een ander punt voor, dat niet is gewijzigd en dat ook zeer zeker bedenkelijk is. In het vervolg n.l. zal de ondernemer ook aansprakelijk gesteld worden voor den arbeid van bepaalde personen, die hij niet in zijn dienst heeft en over wier arbeids- voorwaarden, i. c. arbeidstijd hij dus practisch niets te zeggen heeft. In de praktrjk zal een en ander dan ook ongetwijfeld tot groote moeilijkheden aanleiding geven en het zou verstandiger zijn geweest, wanneer de Minister ook dit voorstel tot wijziging van de Arbeids wet achterwege zou hebben gelaten. BELANGRIJKE VERD UISTERING. Men schrijft aan de N. R. Crt. De marechaussee te Oudenbosch heeft als verdacht van verduistering in dienstbetrek- king gearresteerd zekere P. van A. rijksklerk le klas bij den rijksontvanger aldaar. Dezer dagen begaf deze P. van A. zich naar den Off icier van Justitie te Breda en deelde dezen mede, dat er in zijn boeken een groot abuis was, doch dat hij zelf niets ontvreemd had. De officier gaf hem daarop in overweging rustig naar huis te gaan en aangifte te doen bij de marechaussees en ook zijn chef van een en ander op hoogte te brengen. Tevens zou een accountant gezonden worden, om met den rijksontvanger en hemzelve een onderzoek in te stellen. In plaats evenwel naar huis terug te keeren, is van A. gaan dwalen. Tot hij plot- seling bij den commandant der marechaussee te Oudenbosch verscheen en daar hetzelfde vertelde wat hij den Officier van Justitie te Breda verteld had. Van Breda uit had ge noemde opperwachtmeester intusschen de noo dige instructies ontvangen voor een accoun- tants-onderzoek en hij overreedde den man nu kalm thuis te blijven en verder bij het onder zoek behulpzaam te zijn. Van A. durfde even wel niet naar huis terug te keeren, waarom de opperwachtmeester diens vader ging halen om hem thuis te brengen. Terugkomende bleek van A. gevloden Naar alle richtingen werd gezocht tot hij eindelijk weer thuis kwam. Met zijn vrouw en zijn vader begaf hij zich naar den ontvanger waar intusschen was geconsta- teera, <lat er een te kort van verscheidene dui- zenden was. Al daar werd hij meteen door de marechaussee als verdacht van verduistering gearresteerd. Het onderzoek heeft reeds een vermissing van ruim 20.000 aan het licht ge- bracht. Na aanvankelijk te hebben ontkend, heeft van A. tenslotte een volledige bekente- nis afgelegd. De verduisteringen verklaarde hij over een tijdsverloop van verscheidene jaren te hebben bedreven. Het eene gat had hij met het andere gestopt tot het niet meer ging. A. heeft juist zijn 25jarig dienstjubileum ge- vierd. Hij is thans in het huis van bewaring te Breda ingesloten. STAKING BIJ DE „KWATTA" IN BELGIe. Zeshonderd werklieden van de chocoladefa briek Kwatta te Bois d'Haine zijn in staking gegaan. De stakers eischen een verhooging van loon voor de vakarbeiders tot vijftig frank en van het loon der andere werklieden naar ver- houding. DE GESCHIEDENIS VAN EEN WRAT. Een aardig meisje uit Holland ging voor va- cantie met een niet aardige wrat naar Schot- land. Zij had die niet weg kunnen krijgen. Met geen enkel huismiddel, zelfs niet met de veel- geprezen schillen van tuinboonen. Ook niet met de midd-elen die de apotheek er haar tegen aan de hand deed bijtend zuur, helsche steen, enz In Schotland kreeg zij nieuwen. raad: 's och- tends en 's avonds na het wasschen inwrijven met een schijfje zuren appel. Toen zij in Hol land terugkwam, was het leelijke ding „glad weg". An apple a day keeps the doctor away Het is te probeeren! (N. R. Crt.) DE MOORD IN DEN SNELTREIN. Uit Boizenburg wordt gemeld, dat Emil Hopp, de vermoedelijke moordenaar van Nord mann, in de omgeving van Boizenburg is opge d'oken. Hij is naar het overzetveer te Brackede gegaan. Daar heeft hij zich over de Elbe laten zetten. Korten tijd daarna kwam uit Hamburg een auto met politie-mannen aan, die dadelijk met de achtervolging van den vluchteling be gonnen zijn. Nader wordt gemeld, dat Emil Hopp is aan gehouden. Men zal zich herinneren, dat een vreemde ling in Den Haag kwam, die zich tot de Oos- tenrijksche legatie had gewend, waar hij ver telde, dat hij zijn intrek genomen had in een pension, daar zijn koffers had neergezet, maar nil zijn kosthuis niet meer terug kon vinden. De legatie riep de hulp der politie in, die weder een beroep op de couranten deed, ten einde den pensionhouder te kunnen vinden. Deze is echtei onvindbaar gebleven en wel uit gebrek aan existentie. Ook de vreemdeling was n.l. zoek de laatste dagen en toen de politie zich aan het opgegeven adres vervoegde, bleek de vogel ge- vlogen. Intusschen verzocht de Oostenrijksche politie dezer dagen aanhouding van den 43- jarigen K. U., van beroep varensgezel. D-iens signalement beantwoordd'e geheel aan dat van den vergeetachtigen reiziger, die thans in Rot terdam aangehouden kon worden en vervolgens naar Den Haag is overgebracht, van waaruit hij waar.-chijn.lijk zal worden uitgeleverd. Hij heeft thans toegegeven, zonder evenwel een motief te noemen, dat h-et verhaal van de ver- dw-enen koffers verzonnen was. Waarschijnlijk was het hem te doen om vanwege de Oosten rijksche legatie onderdak te bekomen. DE EERSTE HELICOPTER OVER HET KANAAL. De vlieger De la Cierva is Dinsdagochtend te 10.05 uur van Croydon vertrokken en is te 11.6 uur op het vliegveld Saint Inglevert bij Boulogne geland. Dit is de eerste vlucht van een helicopter over het Kanaal en een ge- beurtenis van groote beteekenis. Men behoeft maar eens even te denken aan de geestdrift bij Bleriot's eerste vlucht over het Kanaal met een gewoon vliegtuig en de ontwikkeling, die het vliegen sindsdien genomen heeft. Natuurlijk is op zichzelf het vliegen over het Kanaal met een toestel, dat reeds veel langere vluchten gemaakt heeft, niet zoo'n bijzondere verrich- ting - 't Kanaal is geen Atlantische Oceaan doch het spreekt tot de verbeelding van de menigte en verhoogt daardoor zoowel de be- langstelling in het vliegwezen, als het begrip voor de practische toepasselijkheid. Na verschillende proefvluchten in Engeland, die Woensdag met de vlucht Southampton Londen besloten zijn, is senor De la Cierva nu het Kanaal overgestoken om zijn vluchten, die nu van het stadium der proeven in dat van de propaganda overgegaan zijn, op het vasteland voort te zetten. De overtocht van Engeland naar Frankrijk geschiedde van Lympne naar Cap Grisnez. Het toestel werd vergezeld door een verkeersvliegtuig van de Air Union en een Moth. Wij spraken hierboven van een helicop ter, doch de uitvinder noemt zijn machine een auto-girotoestel, wat ook juister is, daar het toestel de eigenschappen van een helicopter of toestel, dat verticaal dalen kan, verbindt met die van den omithopter (vogelvliegtuig) met vleugels, die klapperen als die van een vogel. Het glijdt niet langzaam de lucht in, doch stfjgt na een korte aanloop snel omhoog en kan vrijwel rechtstandig neerkomen. Men krijgt daarbij even het gevoel van te vallen, iets waar de bestuurders van oude toestellen als zij in een auto-giro komen eerst even aan zullen moeten wennen. Het toestel, dat in vliegertaal de windmolen genaamd wordt, heeft veel weg van een ge woon vliegtuig, waarvan de vleugels tot een paar korte vlakken ingekrompen zijn en op welks dak men de wieken van een molen ge- plaatst heeft, doch in horizontalen, in stede van verticalen stand. De sprekendste kenmerken van het toestel zijn, dat het na een korte aanloop op kan stij- gen; dat het in de lucht zelf zijn evenwicht be- zwaart, zoodat de vlieger al zijn aandacht kan bepalen tot zijn motor en den af te leggen weg; dat het langzaam en vrijwel verticaal neer- komt en een uitloop van slechts enkele meters behoeft; dat het door deze eigenschappen veel veiliger is dan de tot dusver gebruikte vliegtuigen. De Voss. Zeit. doet een vermakelijk verhaal van Prof. Werner, een wiskundig genie, doch niet van deze wereld". Zijn vrouw had een feestje georganiseerd, waarvoor de gasten te uur 's avonds werden verwacht. Eenige oogenblikken tevoren komt de professor bene- den, in rok maar met een roode strikdas. ,Maar David", riep de professorsvrouw in het dialect van Koningsbergen, ,,je moet nog 'reis naar boven, je hebt heelemaal vergeten, je zwarte das om te doen". Hij is gehoorzaam. Maar de gasten waren er alien en de gastheer verscheen niet. ,,Een oogenblik", verontschul- digde mevrouw Werner zich, ,,ik moet 'reis kijken, waar David zit". David lagvreed- zaam in bed te slapen, in nachtgewaad. Toen hij z'n roode das afdeed, had hij zich mecha- nisch verder uitgekleed en in gedachten ver- zonken was hij ter ruste gegaan! BIJEN IN HUIS. Werklieden die bezig waren de muren van een boerderij te Fyfield (Essex) te herstellen, verstoorden daarbij een bijennest en werden zoo verwoed aangevallen, dat zij weigerden met het werk voort te gaan, voor het nest verwij- derd was. Er werd nu een ervaren imker, G. A. Tylor, bij gehaald, die al meer dan 100 prij- zen gewonnen heeft, en na twee dagen wer- kens had hij het nest opgeruimd en een emmer vol honing eruit gehaald. Hij schatte de sterk- te van het bijenvolk op ongeveer 20.000, die bij- kans drie maanden in de boerderrj genesteld waren geweest. Bij deze gelegenheid vertelde Taylor, dat hij pas een dergelijk geval bij de hand had gehad in een boerderij uit de dertiende eeuw. Daar zaten de brjen achter de kalk in den muur van de kinderkamer. Dit was het moeilijkste werk dat hij ooit te doen gehad had. Hij merkte, dat de kalk van den muur naast het raam warm was, verwijderde die voorzichtig en kreeg toen vier honinggraten van ongeveer 1 M. lang te zien. Zij waren moeilijk weg te snijden en hij kon de koningin pas vinden toen hij de laatste raat wegnam. Daar waren zeker meer dan 40.000 bijen, die hjj naar een korf buiten overbracht. Maar den volgenden dlag merkte hij, dat zij naar het huis terug- gegaan waren en dat hun koningin verdwenen was. Met behulp van een jonge koningin kon hij na een paar dagen de bijen weer in den korf buiten krijgen. EEN PRAATJE OVER ONKRU1D. In het begin van September begint het er in vele tuinen een weinig troosteloos uit te zien en menigeen die met ijver en liefd'e zijn tuin of tuintje tot heden heeft bewerkt, vindt het nu welletjes, de werkzaamheden worden alleen beperkt tot het oogsten hetgeen nog aanwezig is en daarmee is voor hen. alles uit. De gevol- gen blijven niet uit en wat voor kort nog het oog bekoorde, verandert in korten tijd in een halve wildernis. Het onkruid dat door de voort- durende zorgen, was onderdrukt, zoowel door de activiteit van den verzorger als door de gekweekte groenten, toen deze hun voile ont wikkeling hadden, krijgt nu de kans en laat deze kans niet onbenut ontglippen. Onkruid groeit onder vrijwel alle omstandig- heden en zoodra onze zorgen ook maar een oogenblik verslappen, neemt het de kans waar. In weinig tijd hebben de kwijnend'e onkruid- plantjes zich niet alleen in aantal belangiijk vermeerderd, doch een groot percentage schiet in het zaad en het kwaad is geschied, de tuin is bezaaid met een groote hoeveelheid van allerlei onkruidzaadjes. De wrange vruchten van onze zorgeloosheid plukken we het vol gende jaar als de tuin weer geheel en al bezet blijkt met duizenden onkruidjes, ondanks al de moeiten die we ons tot aan September hebben getroost, en we vinden dat al onze zorgen al heel slecht zijn beloond. Altijd zoeken we de fout bij een ander, zoeken we maar al te vaak in de verte wat heel dichtibij is. Het is natuur lijk allemaal prachtig en mooi, dat we on-zen tuin tot nu toe netjes en schoon hebben ge houden en hiervoor worden we ook beloond, doch dit alleen, d.w.z. dit schoonhouden tot be- den, is niet voldoende. Zoolang we de tastbare voordeelen dagelijks voor oogen hebben, in den vorm van goed ontwikkelde planten, blijven we actief, doch zoodra de directe noodzaak ontbreekt, verslapp-en we. Voor 90 hebben we ons werk voltooid en door de resteerende 10 niet te volbrengen, bederven we alles weer voor d'e toekomst. Na ons de zondvloed schijnt de gedachte te zijn, doch de gevolgen dezer zorgeloosheid blijven niet uit. Behalve dat de tuin letterlijk bezaaid wordt met onkruid', hetgeen voor de toekomst funest is, onttrekken de vrij spel krijgende on- kruiden een belangrijk percentage der voe- dingsstoffen aan den bodem, hetgeen een direct nadeel is van de nog groeiende najaarsgroen- ten. Uit ervaring weet ik hoe hiertegen nog maar steeds gezondigd wordt en als ik om dezen tijd eens hier en. daar rondneus, wordt deze ervaring maar al te dikwijls bevestigd. Door schade en schande wordt men wijs, doch helaas gaat dit nog niet eens altijd op en hier- aan zal het dan ook wel te danken zijn, dat de volksmond spreekt van „Heele volkssitammen leeren het nooit". Ieder nalatigheid, onvoldoen- de zorg, -wreekt zich in de natuur onverbid- delijk na korten of langeren tijd', de straf volgt op de zonde en deze straf is niet alleen vol- komen rechtvaardig, doch tevens zeer streng. Moderne begrippen van een voorwaardelijk vonnis met zooveel proef tijd zijn hier onbe- kend. Het ergste is evenwel, dat onze laksheid ons doet vervallen van kwaad tot erger. Met eenige wrevel bezien we de wildernis, we heb- ben direct geen tijd of animo om de fout te herstellen, stellen uit en van dit ultstellen komt afstel, de tuin blijft den geheelen winter lig- gen, nadat de laatste resten van den oogst van het veld, zijn. Met een optimisme, een beter zaak waardig, verwachten we desondanks, dat onzen tuin het het volgende jaar ook maar weer uitstekend zal doen, liefst beter nog als van buurman. We worden in onze door niets gewettigde ver- wachtingen teleurgesteld, buurmans tuintje is is vei gelijking met de onze een juweeltje, het humeur en de liefhebberij daalt tot beneden het vriespunt en de tuin, die overal goed voor is, behalve voor het door ons beoogde d'oel, krijgt van dit alles de schuld. De grond is te licht of te zwaar, het zaad of de planten den- gen niet, kortom het gaat als de schaatsen- rijder die de schuld van zijn zeer slecht rijden aan zijn schaatsen wijd. Laten we daarom goed in ons oor knoopen en ook in, de pracktiik to-e- passen, dat een voortdurende onkruidbestrij- d'ing een der fundamenten is voor het wel- slagen in onzen tuin en dat het voor onkruid geldt: ,,Een jaar zaaien doet 7 jaar wieden." WAAROM EEN JAPANSCHE FAMILIE WERD UITGESTOOTEN. Ieder land heeft zijn lijfgerechten, over wel- ker smaak niet te twisten valt. Zoo houdt men in Japan erg veel van zeewier. De voor- keur voor dit gerecht heeft nu tot een voorval geleidt, dat in Japan geweldig opzien heeft gebaard. De familie van Otomatsoe Maroesjima is on- mogelijk geworden. Een kamerheer van het keizerlrjk hof kwam in een onaangename po- sitie, een wacht van het keizerlijk paleis kreeg een schrobbeering, en nog tal van andere com- plicaties volgden. En dat alles, doordien een visscher zich met een direct verzoek tot den troon heeft gewend. Sinds meer dan 250 jaar verzamelt de eer- zame familie Maroesjima het als ,,nori" be- kende zeewier in de baai van Tokio, daar waar thans de voorstad Omori ligt. Jaarlijks span- den de Maroesjima's hun bamboe-netten, ver- zamelden het wier en brachten het naar de droogplaatsen, waar het tot de beroemde ,,Asa- koesa Nori" werd verwerkt, een delicatesse waarop de lekkerbekken van Japan bijzonder dol zijn. Toen hoorde ongeveer een jaar ge- leden de familie Maroesjima plotseling, dat het in de bedoeling lag, het strand van Omori te bebouwen. Dat beteekende natuurlijk het einde van haar zeewierhandel, en zoo besprak de 25jarige Otomatsoe het geval met andere visschers. Zij organiseerden een protest- demonstratie en werden door de politie ruw uiteen gejaagd. Eindelijk besloot Otomatsoe zich direct tot den mikado te wenden. Hij be gaf zich naar het paleis en overreedde een wacht, hem binnen te laten. Wel gelukte het den visscher niet tot den geheiligden persoon des heerschers door te dringen maar het enkele feit, dat hij ook maar dezen stap waagde, was genoeg om hem met zijn geheele familie in het ongeluk te storten. Geen mensch wil met de Maroesjima's iets te maken hebben en wellicht blijft hun alien niets anders over dan harakiri te plegen, om zich op die wijze te rehabilitee- ren. (United Press. MAGERHEID EN ZWAARLIJVIGHEID. Hoed u voor uitersten! Dat geldt, als men het in zijn macht heeft, ook voor de lichaams- gesteldheid. De middelmaat is altijd als koste- lijk geprezen. Niet te mager dus, maar vooral ook niet te zwaarlijvig. Magerheid van nature is niet zoo erg, schrijft Dr. M. Niemeijer in ,,de Zakenwereld". Ze komt in sommige families erfelijk voor, vooral wanneer bloedverwanten of bepaalde groepen met elkander huwen, zooals wel voorkomt bij adellijke geslachten en bij families van Mar- ken, Volendam en andere streken. Het meerendeel dezer wordt opvallend ma ger op ongeveer 50-jarigen leeftijd en dikwijls verdwijnt het vet uit het gelaat heelemaal, hetgeen een ietwat eigenaardig aspect oplevert. Zulke magere menschen voelen zich als regel krachtig, hebben flinke spieren, kunnen zich vlug bewegen, doen met genoegen mee aan allerlei sport. Vermageren is echter iets anders en erger. Dit kan ontstaan door invloeden van buiten, als gebrek aan voedsel, onjuiste samenstelling daarvan, ednzijdige voeding, zorg, kommer, verdriet, te veel en te zwaar werk. enz. Maar ook kunnen inwendige invloeden hiervan de oorzaak zijn en wel ziekten van allerlei aard, waarvan vermageren soms het eerste ver- schijnsel is (tuberculose, kanker, suikerziekte, maagaandoeningen, zenuwziekten en meer). Om vermageren te constateeren, is herhaald wegen noodig; constateert men vermagering en komt daarbij een gevoel van lichaamszwakte, vermindering van arbeidsvermogen, humeurig- heid, slaperigheid, hoofdpijn en meer, dan is het tijd eens met den arts te spreken. In vele gevallen is vermagering het eerste en eenige verschijnsel eener dreigende of be- ginnende kwaal en door rationeele behande ling is hier dikwijls veel onheil af te wenden. Maar de wijzer kan ook den anderen kant uitgaanmen kan te zwaar worden. Wat is te zwaar Het is lastig hier een grens te trek ken en nog lastiger uit te maken, wat nog nor- maal is en wat ziekelijk begint te worden. Bij vele zwaarlijvigen bemerkt men al ras, dat lichaamsbewegingen hun zwaar vallen; bukken gaat haast niet meer, trappen klim- men en zich inspannen geeft kortademigheid en het hart wordt door een omringende vet- laag in zijn arbeid bemoeilijkt. Daaronder lijdt het geheele) gestel en door de vetzucht ont- staat weer bloedarmoede, bleekzucht en alge meene zwakte. Men moet veel rusten en door die rust neemt de vetzucht weer toe. Een nood- lottige cirkelgang, heelemaal niet benfjdens- waardig. In die gevallen is noodzakelijk het inroepen van medisch advies. Wellicht kan de dokter helpen met leef- regel, dieet, een badkuur of medicamenten. Maar niet op eigen hand kwakzalveren. NAIEVE BEDROGSAFFAIRE UIT EEN DUITSCH STADJE. In een dezer dagen te Berlijn verschenen boek, getiteld: „Verbrechen und Versicherung", vertelt de schrijver ingenieur S. Nelken, het volgende geval van verzekeringsbedrog, waar voor hij verklaart alle bewijzen in handen te hebben. In het jaar. 1922 zou de zeer populaire bur gemeester van een kleine Duitsche stad zijn 60sten geboortedag vieren, en de gemeenteraad wilde hem bij deze gelegenheid zijn bijzondere tevredenheid betuigen. Men stelde voor, dat de oude ambtswoning van den burgemeester door een nieuw en modern gebouw vervangen zou worden. Het plan stuitte af op de hooge kos- ten totdat een der ambtenaren op het idee kwam. dat het oude bouwvallige, doch hoog verzekerde burgemeestershuis, maar moest af- branden. Dit denkbeeld vond algemeene in- stemming en de gemeentebode kreeg opdrachl voor een belooning van Mk 15 het huis aan te steken. Dit gebeurde. Terwijl de jubilaris in het gebouw vertoefde, stak de bode het boven zijn hoofd in brand en de gemeentelijke brandweer beperkte zich er toe door het omverwerpen van tusschenmuren, het vuur een gemakkelijke doorgang te ver- schaffen. Tot zoover was alles prachtig in orde, maar, aangezien de brandstichting zoo weinig moeite gekost had, meende de gemeen teraad dat de bode met Mk. 5 voldoende be loond was. Deze was door dit besluit zwaar in zijn moreele overtuiging gekrenkt en begaf zich naar de vertegenwoordiger der verzeke- rings-maatschappij om hem te vertellen, hoe de gemeenteraad den burgemeester aan een nieuwe woning wilde helpen. Het geval zou in handen der justitie gekomen zijn, indien niet juist een directeur der verzekeringsmaatschap- pij ter plaatse was aangekomen en deze niet, na grondig overleg, besloten had, het verze- kerd bedrag uit te betalen, om voor zijn maat- schappij reclame te maken. Wellicht speelde ook het feit, dat destijds de mark snel in waar- de verminderde, een rol bij de uitbetaling van het verzekerde bedrag. De schrijver noemt deze zonderlinge viering van den 60sten ge boortedag van een burgemeester het meest naieve geval van verzekeringsbedrog, dat hem ooit ter oore is gekomen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 6