GEMEENTERAAD VAN
BOSCHKAPELLE.
GEMEENTERAAD VAN GLINGE.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge-
meester en Wethouders een en ander hebben
overwogen en daarbij tot de conclusie zijn ge-
komen, dat in de eerste plaats het bedrag der
kosten te hoog is en dat het in de tweede
plaats de vraag is of veel ouders er wel op
gesteld zouden zijn hun kinderen door den aan
te stellen schoolarts te laten onderzoeken, en
dat, indien men dit onderzoek wenschelijk acht,
dit dan beter zou kunnen gedaan worden door
den gemeente-arts, die de menschen en de ge-
zinnen kent. Dan zou het onderzoek naar de
meening van Burgemeester en Wethouders ook
beter tot zijn recht kunnen komen, want zoo-
als het in de cifculaire wordt voorgesteld zou
het onderzoek z66 zeldzaam gedaan worden,
dat naar hun oordeel de hooge kosten daar-
door niet gerechtvaardigd zijn.
Spreker zou tegen uitstel van behandeling
geen bezwaar hebben, doch Gedeputeerde Sta-
ten dringen op antwoord aan. Indien hij het
wenscht kan de heer Jansen echter een voor-
stel doen.
De heer JANSEN stelt voor deze zaak aan
te houden.
Aangezien dit voorstel niet wordt gesteund
kan het geen punt van beraadslaging uitmaken
en wordt het voorstel van Burgemeester en
Wethouders met algemeene stemmen aange-
nomen.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders om over te gaan tot de rioleering
van den sloot tusschen het erf van F. C.
Wisse en A. J. den Hamer e.a.
In aansluiting aan het behandelde onder punt
4, letter p, van d'e vergadering van 4 Juni 1.1.,
hebben wij d'e eer U het navolgende te berich-
ten:
5 Juni 1928 is bericht ingekomen van den
heer F. C. Wisse, dat hij vergunning verleent
tot het rioleeren van den bedoelden sloot, on
der de navolgende voorwaarden:
1. dat de sloot na rioleering onmiddellijk
wordt aangevuld, tot een effen terrein is ver-
kregen
2. dat voor aanvulling vergunning wordt
verleend een gedeelte van den grond hiervoor
uit de aangrenzende weide te gebruiken, op
aanwijzing van den eigenaar;
3. dat tot afscheiding der eigendommen een
heining zal moeten worden geplaatst, bestaan-
de uit ijzeren paaltjes, bekieed met harmoni-
cagaas, ter hoogte van 1.75 M.
4. dat, voor vergoeding in de kosten aan
de aangrenzende eigenaars het recht zal wor
den verleend om de heining te plaatsen plus
minus 1.25 M. breedte, gemeten van het mid
den der rioleeringsbuizen.
5 Juni is door ons aan A. J. den Hamer en
anderen een schrijven gericht, houdende ver-
zoek o.a. te willen berichten of zij geneigd zijn
de kosten van het maken van een afscheiding,
als door F. C. Wisse verlangd, voor hunne re-
kening te nemen.
Alle belanghebbenden hebben deze vraag
toestemmend beantwoord en zich bereid ver-
klaard het verkregen terrein na rioleering niet
te zullen bebouwen en het eeuwigdurend recht
gegeven tot opgraving der rioleering, noodig
voor eventueele herstellingen.
De kosten van het werk, voor zoover dit dus
voor rekening der gemeente is te nemen, zijn
door den architect begroot als volgt:
103 M. betonbuizen, wijd 50 c.M.,
6 3,-
Ommetseling van de bestaande 25
c.M. wijde buis voor dichte aan
sluiting
Arbeid voor het schoonmaken van
den sloot en voor het leggen der
buizen
Arbeid voor het vullen met aanwe-
zigen grond
Zand voor de te kort komende vul-
ling
309,
5,-
50,-
35,-
100,-
Totaal f 499,
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
gezien ook het belang, dat de gemeente heeft
by dit werk, tot de uitvoering van dit werk
machtiging te willen verleenen.
De VOORZITTER merkt op, dat zooals uit
de toelichting blijkt, de heer F. C. Wisse daags
na de Vorige vergadering is gekomen. Spreker
heeft ook nog van de bewoners trachten ge
daan te krijgen, dat zij de helft zouden betalen
in de kosten van het zand, doch daartoe waren
zij niet genegen. Burgemeester en Wethouders
hebben toen gemeend met dit voorstel te moe
ten komen. Het is een toestand die reeds
jaren herwaarts is besproken en waarbij de
Gezondheidscommissie herhaaldelijk bij het ge-
meentefcestuur op verbetering heeft aange-
drongen. Burgemeester en Wethouders zouden
er nu een eind aan willen maken en tot riolee
ring overgaan. De heer F. C. Wisse heeft aan-
vankelijk te kennen gegeven, dat de gemeente
al de voor aanvulling der sloot na rioleering
benoodigde grond van zijn weide kon nemen,
maar daarop is hij weer teruggekomen, al is
het ook dat spreker heeft getracht hem te
overtuigen, dat de ligging van de weide er
beter door worden zou. Wel wil hij een deel
van den benoodigden grond beschikbaar
stellen.
De heer HAAK noemt het wel een hooge
post, die hiervoor noodig is, maar gezien den
tegenwoordigen vuilen toestand der sioot wil
hij er toch zijn stem aan geven om die op te
ruimen en hij hoopt, dat alle raadsleden dit
zullen doen. Er bestaan nog wel meer van die
vuile toestanden in de gemeente, maar men
moet ook niet over het hoofd zien, dat er door
die sloot en de te maken rioleering veel water
uit de kom der gemeente moet afgevoerd wor
den.
De heer DE REGT vraagt inlichtingen, hoe
het staat met het eigendom van de strook
grond, die door den heer F. C. Wisse aan de
aanpalende eigenaars geschonken wordt. Zijn
de rechten daarop wel voldoende verzekerd, als
daar later andere eigenaars komen.
De VOORZITTER wijst er op, dat Wisse
de strook grond aan de aanpalende eigenaars
geeft, onder voorwaarde dat zij de heining zul
len plaatsen, terwijl de aanpalende eigenaars
zich schriftelijk hebben verbonden die strook
grond niet te zullen bebouwen, en aan de ge
meente het eeuwigdurend recht verzekeren tot
op graving der rioleering. noodig voor even
tueele herstellingen.
De heer DE REGT meent, dat het toch wel
gewenscht. was, dat van die overeenkomst een
acte werd opgemaakt. Nu wordt de grond ge
geven, maar als er later een andere eigenaar
komt, zou die er anders over kunnen denken.
De VOORZITTER meent, dat zulks in ver-
band met de verklaring, door beide partijen ge-
teekend, overbodig is.
De heer VAN HOEVE noemt de regeling van
het eigendomsrecht van die strook grond een
kwestie tusschen adressanten, die de rioleering
gevraagd hebben, en den heer F. C. Wisse. Hij
heeft zijn voorwaarden gesteld, waarop hij wil
toestaan dat de sloot gerioleerd wordt. Adres
santen hunnerzijds hebben ook aan het ge-
meentebestuur een verklaring gegeven, waar-
door de gemeente het recht verkrijgt ten alien
tijde te kunnen ingrijpen voor herstelling of
verbetering der rioleering.
De heer DE REGT erkent, dat die verkla-
ringen als een soort bewijs zijn te beschouwen.
De VOORZITTER: Ja, en er staat eeuwig
durend
De heer VAN HOEVE acht de rechten der
gemeente verzekerd en rrttent dat adressanten
en de heer Wisse die kwestie-van den grond
nu maar samen moeten regelen.
De heer WISSE wijst er op, dat de heer
F. C. Wisse wel is waar zijn recht op de helft
der strook grond van de sloot afstaat, doch dat
daartegen over de aanpalende eigenaars de
verplichting op zich hebben genomen tot het
plaatsen van de kosten der heining, waarin ge-
noemde heer anders ook de helft der kosten
zou moeten dragen. Hij betaalt dus zijn aan-
deel in de kosten met die strook grond.
De heer DE REGT kan zich, aangezien beide
partijen een stuk geteekend hebben, er zich wel
bij neerleggen.
De heer DE KOEIJER spreekt zijn teleur-
stelling uit, dat de belanghebbende eigenaars
zich niet bereid verklaard hebben tot het dra
gen der kosten van de nog benoodigde grond
voor aanvulling der sloot, en de gemeente
daarvoor nog f 100 zal moeten betalen. Het is
voor hen toch van groot belang; ze krijgen nu
een mooie strook grond, waarop ze kunnen
planten en zaaien. Hij acht het voor hen al
van belang, dat de gemeente ingrijpen wil om
die onooglijke boel op te ruimen en had van
hen wel wat tegemoetkomender houding ver-
wacht. Hij acht het thans niet billijk.
De VOORZITTER acht daar wel iets voor
te zeggen.
De heer DE FEIJTER merkt op, dat de ge
meente er met haar water door moet en dus
veel belang heeft bij het vervangen dier vuile
sloot door een goede rioleering; zij zorgt dus
voor de rioleering, de aanpalende eigenaars
zorgen voor de afrastering van den grond en
de heer F. C. Wisse stelt een deel van den
voor vulling benoodigden grond beschikbaar
en zoo doen alle drie de betrokken partijen
wat.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders, om tegenover den
raad verantwoord te zijn, dat aan de betrok-
kenen hebben gevraagd, maar zij bleken niet
genegen in de kosten voor de aanvulling bij te
dragen. Toen hebben Burgemeester en Wethou
ders overwogen dat het voor de gemeente van
groot belang is, dat die rioleering tot stand
komt en hebben zij voorgesteld de kosten der
eigenlijke rioleering en dempen der sloot, be-
houdeus dan voor den grond dien ze van den
heer F. C. Wisse cadeau krijgen, voor rekening
der gemeente te nemen.
De heer WISSE merkt op, dat men die zaak
ook niet verkeerd moet bekijlten. De aanpa
lende eigenaars krijgen van den heer F. C.
Wisse wel de beschikking over die strook
grond van 1,25 M. breed, doch nemen "daar-
tegenover op zich de geheele kosten der afras
tering, die ze anders maar voor de helft zouden
hebben te betalen en betalen daarmede die
strook vrij duur, zoodat ze eigenlijk niets
cadeau krijgen.
De heer DE KOEIJER kan er zich na de
toelichting wel bij neerieggen.
De VOORZITTER wijst er op, dat vroeger
hij meent in '27 van wege Burgemeester
en Wethouders al eens een begrooting voor
het geheele werk, met inbegrip van "een hek, is
opgemaakt en dat de kosten toen veel hooger
liepen.
Het voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot wijziging der verordening ter
regeling van het verkeer op de wegen
in de gemeente Zaamslag, in verband
met het gebruik van motorrijtuigen en
rijwielen.
Wordt overgelegd het navolgende concept-
j besluit:
De Raad der gemeente Zaamslag:
IGelet op een schrijven van heeren Gedepu
teerde Staten in de Provincie Zeeland, d.d. 4
Mei 1928, nummer 196, 3de afdeeling, houden
de bericht, dat de onderwerpelijke wijziging,
waarbij, in verband met het bepaalde in arti-
kel 7 der Motor- en Rijwielwet, de voor de be-
bouwde kommen geldende maximum snelheid
voor alle motorrijtuigen en rijwielen van 15
K.M. per uur wordt gebracht op 25 K.M. pe
uur, geen aanleiding tot opmerkingen geeft,
maar dat, voor wat het ongewijzigd gebleven
gedeelte der verordening betreft, er echter op
valt te wijzen, dat de bebouwde hoofikom daar-
in te ruim is genomen en te willen bevorderen
dat, rekening houdende met deze opmerking,
de bebouwde hoofdkom opnieuw wordt vastge-
steld en daarna de omschrijving daarvan met
een teekening op voldoende schaal, als bedoeld
in de circulaire van 6 Januari 1928, nummer
184, 2de afdeeling, worde ingezonden;
Gelet op de Motor- en Rijwielwet;
Op voorstel van Burgemeester en Wethou
ders
Besluit
I i
A. Sub 1 van Artikel 2 der verordening ter
regeling van het verkeer op de wegen in de
gemeente Zaamslag, in verband met het ge
bruik van motor-rijtuigen en rijwielen, te le-
zen als volgt:
De bebouwde kom (dorp) der gemeente vangt
aan ten Noorden bij de woning plaatselijk ge
merkt wijk A 271b;
ten Zuiden bij de woning plaatselijk gemerkt
Wiijk D la;
ten Oosten bij de woning plaatselijk ge-
merk Wijk A 132e.c.
ten Westen bij d'e woning plaatselijk gemerkt
Wijk A 256a;
B. Artikel 3 te lezen als volgt:
Het is verboden aan bestuurders van mo
torrijtuigen en rijwielen om daarmede over een
openbaren weg in de bebouwde kommen te
rijden met een grootere snelheid dan 25 K.M.
per uur.
Deel van den rijweg maken uit de daartoe
behoorende paden en bermen of zijkanten.
De VOORZITTER, het voorstel nader toe-
lichtende, deelt mede, dat de ingenieur van den
waterstaat bezwaar had, dat de kom bleef om-
schreven zooals het thans in de verordening
staat; aangezien daarin gedeelten zijn opgeno-
men welke niet bebouwd zijn. De borden zul
len dus moeten worden verplaatst. Dat van de
Noordzijde tot de weide van den heer De Feij-
ter. Aangezien deze echter in de richting
bouwgrond verkoopt, bestaat de kans, dat het
daar vorder spoedig bebouwde kom zal z(jn.
Ten Oosten hadden Burgemeester en Wethou
ders de bebouwde kom genomen van af de
wisselplaats van de tram, omdat het hun bij
het daar voorkomende verkeer gewenscht
voorkwam, dat daar ook wat langzamer werd
gereden. Daarmede wil de ingenieur echter
ook geen genoegen nemen. Dat bord moet dus
komen bij de woning van den heer Bakker.
Ten Zuiden staat het bord nu bij De Punt en
zal moeten verplaatst worden naar de wed.
BruijDzeel. In het Westen staat het bord nu
ter hoogte van sprekers villa, doch moet ook
nader bij de woningen verplaatst worden, dhhr
waar een eindje van den watergang gedempt
is.
De heer DE KOEIJER: Daar is op 't oogen-
blik niets tegen, maar als de gemeente uit-
breidt
De VOORZITTER: Het is te verwachten,
dat we dat spoedig zullen hebben. Als men
dan kon volstaan met het verplaatsen der bor
den was het niet zoo erg, maar als daarover
telkens de verordening gewijzigd moet worden
is het nogal omslachtig.
De heer VAN HOEVE wijst er op, dat Bur
gemeester en Wethouders er ook een andere
meening over hadden, betgeen wel gebleken is,
uit hun indertijd door den raad aangenomen
voorstel. Zij stellen nu alleen verandering
voor om te voldoen aan het verlangen van Ge
deputeerde Staten, welke te kennen geven, dat
men geen bebouwde kom kan vaststellen waar
geen woningen staan.
De heer DE FEIJTER bevestigt dit, ze"
eischen bepaald dat het bebouwde kommen
zullen zijn.
Het voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
(Zie vervolg in het Eerste Blad.)
Aanwezig zijn vijf leden. De heer Mangnus
is niet present. Edn vacature.
Voorzitter: Burgemeester J. Truijman.
De notulen worden onveranderd goedge-
keurd.
De agenda vermeldde:
1. Ingekomen stukken.
1. Brief van Ged. Staten met bericht van
goedkeuring der gemeentebegrooting 1928, als-
mede van het heffingscijfer van 3.
2. Van Ged. Staten goedkeuring van de
rekening van inkomsten en uitgaven over 1926
met de opmerking, dat de verschillende posten
met een totaal bedrag van 4264,82% zijn
overschreden.
De Voorzitter verklaart, dat voornoemd be
drag werkelijk mder is uitgegeven, als gevolg,
dat de uitgaven de ramingen overtroffen, en
wat boven de raming uitgaat, wordt door Ged.
Staten niet goedgekeurd.
3. Van den heer J. Scheele kermisgeving,
dat hij ontslag neemt als raadslid, wegens ver-
trek uit de gemeente. Aangenomen voor ken-
nisgeving.
4. Aanvrage van Th. v. d. Veen om aan
sluiting aan 't electrisch net.
5. Idem van Jos. Dobbelaar met gratis
lichtpunt.
6. Idem van A. v. Leuven voor levering van
stroom voor krachtinstallatie.
Voorgaande drie verzoeken worden met al
gemeene stemmen toegestaan.
7. Besluit van het Centraal Stembureau,
waarbij den heer J. Koster benoemd is ver
klaard als raadslid.
8. De heer Koster verklaart deze benoe-
ming te aanvaarden met bijvoeging der ge-
loofsbrieven. Deze laatste worden door de
heeren Bun en De Schepper onderzocht en in
orde bevonden, zoodat de heer Koster als
raadslid kan worden toegelaten.
9. Van de Gezondheidscommissie de raming
van inkomsten en uitgaven over 1929.
Deze gemeente moet daarin bijdragen f 65,10.
De heer De Rooij maakt aanmerking op den
post bedragende f 250. Spreker had liefst ge
zien, dat deze uitgaven gespecificeerd waren.
Overigens acht hij 't bestaan dezer commissie
onnoodig; men bemerkt in deze gemeente bit
ter weinig van haar bemoeiingen, zoodat de
bijdrage van f 65,10 niet verantwoord is,
bovendien kunnen we het niet betalen. Spreker
acht ook het salaris f 800 van den Secretaris
dier commissie nog al ruim; ware het voor
deze persoon een broodwinning dan kon men
er genoegen meenemen.
De Voorzitter meent, dat men hieraan niet
tornen kan. daar 't een Rijksvoorschrift is.
10. Verzoek van de Vereeniging van't Wit-
Gele Kruis alhier om een subsidie van f 150,
met de motiveering, dat de inkomsten der con-
tributie te weinig zijn om de uitgaven te
dekken.
De heer Stallaert informeert of de Vereeni
ging een staat heeft opgemaakt der inkomsten
en uitgaven. De vereeniging heeft sprekers
voile sympathie, hij is overtuigd van haar
groot nut, daarom zou hij gaame eene ge-
detailleerde rekening willen zien.
De heer De Rooij is van 't zelfde gevoelen,
ook hij had liefst gezien, dat het verzoek ver-
gezeld ware geweest van de rekening.
De Voorzitter antwoordt, dat de aanvraag is
gedaan om eene voorloopige begrooting te kun
nen opmaken. Het tekort beloopt tusschen 4
a vijfhonderd gulden. Spreker zal zorg dragen,
dat in de volgende vergadering de rekening
aanwezig is. Wordt goedgevonden.
2. Vaststelling verordening belasting op de
honden.
Door den raad was de oude verordening ge
wijzigd, doch de Minister kon met die wijziging
geen genoegen nemen. Over 't voorstel om
alsdan de oude verordening te handhaven
staakten de stemmen. Thans werd dat voor
stel aangenomen. V66r stemden de heeren
Bun, De Rooij en v. d. Wielen, tegen de heeren
Stallaert en de Schepper.
3. Vaststellen gemeenterekening, dienst
1927.
4. Vaststeiling rekening van het G. E. B.,
dienst 1927.
Beide rekeningen waren in handen gesteld
eener commissie. Bij monde van den rappor
teur, de heer Bun, werd geadviseerd beide re
keningen aldus vast te stellen. Goedgevonden.
5. Vastellen rekening van het Armbestuur
1927.
De Voorzitter deelt mede, dat deze rekening
bij 't Armbestuur is opgevraagd, doch nog niet
is ontvangen en stelt rnitsdien voor dit punt
tot de volgende vergadering te verdagen.
De heer De Rooij geeft te kennen, dat deze
rekening vroeger had moet worden ingediend;
spreker vermoedt, dat daar iets achter zit; de
schoen moet ergens wringen en vraagt, waar-
om de reeds lang benoemde nieuwe leden, geen
zitting kunnen nemen.
De Voorzitter zegt, dat de Voorzitter van
het Armbestuur bezwaren tegen de nieuwe
verordening heeft ingediend bij de Kroon en
dat men de beslissing hierover moet afwach-
ten.
De heer De Rooy merkt op, dat de heer De
Bakker, als Voorzitter, inlichtingen had moe
ten geven, waarom hij bezwaar tegen de veror
dening had, alvorens in beroep te gaan. De
raad heeft de nieuwe leden toch benoemd en
toch hebben ze niets in te brengen. Het Arm
bestuur is een gewichtige insteliing. Blijft de
beslissing van de Kroon lang uit, dan zouden
de armen hiervan in den naderenden winter de
dupe kunnen worden. Spreker vraagt zich af,
of er wel beroep is ingesteld en zou zich tot
den Raad van State willen wenden, om hierom-
trent zekerheid te verkrijgen.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat het be
roep zeker is ingesteld, aangezien door Ged.
Staten het Oude en ook het nieuwe reglement
is opgevraagd.
De heer Stallaert verwondert er zich over,
dat wethouder Mangnus, in wiens handen de
rekening thans is, nog niet klaar is met zijn
op- en aanmerkingendeze beloofde toenter-
tijd dit in Juli reeds te doen en daar pas ver
klaart de heer De Schepper, als lid van het
Armbestuur, dat de heer Mangnus er nog niet
mee gereed is; daar kan de heer De Bakker
toch niets aan doen, want deze was er toch
voor bereid de rekening te behandelen.
De heer De Rooij twijfelt eraan of de heer
Bakker alleen het recht heeft om in beroep te
gaan tegen de verordening, hy meent, dat het
Armbestuur in zyn geheel, dit had moeten
doen.
Den heer Stallaert betwist dit op grond, dat
een enkel raadslid het recht heeft in beroep
te gaan tegen een voorstel, waarom zou De
Bakker dat dan ook niet mogen
De Voorzitter zou willen voorstellen aan 't
Armbestuur een brief te richten met het ver
zoek, de rekening in te leveren, dan zal er
meer licht komen.
Dit wordt goedgevonden.
Hiermede is de agenda afgehandeld.
Rondvraag.
De heer Stallaert wenscht nogmaals terug
te komen op de kwestie van den heer De Schep
per of deze als raadslid al dan niet de gemeen-
tewec heeit overtreden voor in loondienst ge-
meentearbeid te verrichten. Hij releveert het
feit, dat de Voorzitter in 1919 zulks aan het
raadslid De Bakker verbood en thans ver-
klaait, dat de Schepper het wel mag. Had de
Voorzitter zyn vergissing erkend, dan ware mij
alles goed geweest.
Spreker heeft zich hieromtrent tot een be
voegd persoon om inlichtingen gewend en is,
bij toestemming van den Voorzitter, bereid het
ontvangen antwoord voor te lezen. De toestem
ming wordt verleend.
Het schrijven luidt als volgt:
„In antwoord op Dw brief van 11 dezer mo-
ge het volgende dlenen:
Wanneer het hier gaat om een raadslid, dat
zonder aanstelling als gemeentewerkman, uit-
sluitend tegen arbeidsloon arbeid voor de ge
meente verricht, dan handelt hij niet in strijd
met art. 24 der gemeentewet. Het laatste zou
wel het geval zijn, indien hij in dienst van de
gemeente stond, of naast het verrichten van
arbeid nog materialen leverde. Van een ver
andering der interpellate van art. 24 z66, dat
vroeger een raadslid, dat zonder aanstelling
uitsluitend tegen arbeidsloon arbeid voor de
gemeente verrichtte, wel in strijd met dit ar
tikel handelde, is ons niet bekend.
Indien in het vroegere geval en het huidige
de omstandigheden precies dezelfde zijn, dan
is deze bewering van den burgemeester niet
meer dan een uitvlucht, om zijn vroegere hou
ding te verdedigen."
Ik erken aldus gaat de heer Stallaert
voort dat ik mij over den uitslag der wet
heb vergist. Mijn uitleg berustte echter op de
opvatting aangenomen door den Burgemees
ter in 1919 tegenover de toenmalige arbeiders-
raadsleden. Ik mag toch aannemen, dat iemand
belast met de uitvoering der wet, dit onpartij-
dig doet. Als ik mij nu hab vergist, komt dit
dus voort uit de houding van den burgemees
ter in 1919. Het schijnt dus, dat hij toen de
wet ook niet kende, tenzij hij toen opzettelijk
een fout.even uitleg der wet gaf om hem min
der welgevallige raadsleden te treffen. Van
een verandering der wet sinds 1919 op dit
punt is niets bekend.
De heer Bun meent nog, dat art. 23 der ge
meentewet op dit geval van toepassing is,
waarin sprake is van „ambtenaar", doch men
licht hem in, dat de heer de Schepper geen
ambtenaar in dienst der gemeente is.
Hiermede is het incident van de baan.
De heer de Rooij brengt de werkverschaffing
ter sprake en vraagt of er vooruitzichten zijn
voor werkgelegenheid.
De Voorzitter antwoordt, nog van niets te
weten.
De heer de Rooij zou, evenals dit te Ossc
nisse gebeurd, een toeslag op het dagloon wil
len geven, indien de landbouwers werkloozen
aan arbeid helpen.
De beer v. a. Wielen meent, dat te Grauw
ook zulk een regeling bestaat: Het rijk draagt
50 de gemeente 25 en de werkgever
eveneens 25 bij in het loon. Men is het even-
wel met den Voorzitter eens, dat er vele be
zwaren aan verbonden zijn.
De heer de Rooij zou Burg, en Weth. willen
aansporen naar werkgelegenheid uit te zien,
want de weg naar het armbestuur is toch zoo'n
moeielijke weg!
De Voorzitter belooft niets onbeproefds te
laten.
De heer Stallaert vestigt de aandacht op het
onbesuisd rijden van auto's en motors, vooral
deze laatste, in de kom der gemeente; daar
moeten op den duur ongelukken door komen,
en acht eene verordening in dezen zeer ur
gent, hetgeen de heer v. d. Wielen beaamt,
door te wijzen op het gevaar, waaraan de
schoolkinderen zijn blootgesteld.
Met algemeene stemmen wordt goedgevon
den een verordening in het leven te roepen.
De heer De Schepper merkt op, in het raads-
verslag der vorige vergadering gelezen te
hebben, als zou hij by de tewerkstelling a:
den opril, zijn voorgetrokken boven andere
werkloozen.
Spreker moet hiertegen protesteeren, daar
er, toen hij tewerk werd gesteld, geen werk
loozen meer waren en vertrouwt bij even
tueele gelegenheid gelijkgerechtigd te worden
behand'eld.
Daar niemand meer het woord vraagt, sluit
de Voorzitter de vergadering.
Dinsdag 28 Augustus vergaderde de gemeen-
teraad; al'wezig waren de heeren van Duijse,
Kindt en Smet. Besloten wordt een schrijven
van deelnemmg te zenden aan uen wethouder
van Duijse, wegens het plotseling verlies van
zijne ecmgenoole.
Hij ue dankbetuiging van H. M. Koningin-
Moericr voor de telegrafische geluk-
wensch op Haar zeventigsten verjaardag noo-
digt de Voorzitter de leden u,t om op den ver
jaardag van H.M. de Koningin door het uitste-
ken der vlag hunne aanhankelijkheid aan het
Koninklijk Huis te betoonen. Voorlezing wordt
gegeven van het Kon. besluit van 21 Juli j.l.,
waarby de Kroon ongegrond heeft verklaard
het beroep van den Gemeenteraad inzake het
vernaal van pensioer.sbijdragen, welk besluit
steunt op de volgende overwegingen: „Over-
wegende dat de Raad der gemeente Clinge bij
besluit van 29 Febr. 1928 d'e begrooting voor
het dienstjaar 1928 in dien zin heeft gewijzigd,
dat volledig pensioensverhaal op de gemeente-
ambtenaren wordt toegepast; dat Ged. Staten
van Zeeland by besluit van 23 Maart 1928 hun
ne goedkeuring aan dit besluit hebben ont-
houden, uit overweging dat niet was gebleken,
dat de financieele toestand der gemeente Clin
ge het noodzakelijk maakt om de inkomsten
te versterken door, met terugneming van de
vroeger op dit punt verleende vrystelling, als-
nog per.sioen&bijdragen op ae ambtenaren te
verhalen; dat de gemeenteraad in beroep in
hoot'cizaak aanvoert, dat by het geleidelijk da-
len van het belastbaar inkomen tot belasting-
verhooging moet worden overgegaan, als de
uitgaven niet kunnen worden verlaagd; dat de
belastingdruk bij den huidigen slechten econo
mischen toestand reeds te zwaar is, zoodat in-
grijpende bezuinigingsmaatregelen gerecht
vaardigd zijn; overwegende dat de geidelijke
belooning der gemeenteambtenaren te Clinge
niet te hoog is te achten, zoodat pensioens-
korting op de salarissen der ambtenaren slechts
op grond van dringende redenen gerechtvaar-
d.g l zou zijn; dat niet is aangetoond dat de
financieele toestand der gemeente deze bezu
niging eischt, terwijl ook overigens van de
noodzakelijkheid daarvan niet is gebleken; dat
rnitsdien Ged. Staten terecht aan de wijziging
van de begrooting voor het dienstjaar 1928
hunnen goeoKeuring hebben onthouden."
Een nader schrijven van het bestuur van den
polder St. Jansteen om eene bijdrage in de
kosten van verharding van het Rospad, word
aangehouden, evenzoo een verzoek van de S
Eiisabethvereeii. om subsidie. Inzake de kwes
tie van ophalen van huisvuil te N. Namen
wordt op voorstel van den heer Bogaert goeti
gevonden om A. van de Voorde, die aanbood
dit tweemaandelijks te doen voor f 12 per
jaair, alsnog in de gelegenheid te stellen eene
nai.ere aai bieding te doen in verband met een
bod van esn niet-ingezetene voor 60.
Op verzoek van den heer Van der Heijden
zal de polit.'e opgedragen worden toe te*z en,
dat, als met het ophalen is begonnen, geen
vuilnis meer op straat wordt geworpen, ter
wijl elk zal moeten zorgen dat zijn vuilnis-
bak tijdig aan den openbaren weg is geplaatst.
Omtrent het ontwerp-Wegenbelastingveror-
dening geeft de Voorzitter voorlezing van het
rapport der Commissie van onderzoek en zet
uitvoerig at-n opzec en de bedueling der hef-
fing uiteen. De commissie, bestaande uit de
heeren Kindt, Van der Heijden en Van den
Branden, is eenstemmig overtuigd van de bil-
lijkheid der heffing, die voornamelijk bedoe't.
verlichting te brengen in de Gem. Inkon
belasting, welke geen billijke verdeeling van
lasten geei'L. De Voorzitter stelt voor om, nu
drie leden afwezig zijn en om nogmaal-
noodig gebleken gelegenheid te geven van het
on twerp grondig kennis te nemen om ever
tueelfc oez waren te berde te kunnen brengen
de stemming nogmaals uit te stellen; spreker
zal het ontwerp laten circuleeren onder de le
den.
De heer Vercauteren verzoekt opgave van
d'e totale lengten der wegen, die bij de gemeen
te en die bij anderen in onderhoud zijn en van
het bedrag dat door buitenslands wonenden in
de belasting wordt bijgedragen.
Aangeboden worden de begrootingen voor
het dienstjaar 1929 van de gemeente, van het
G.E.B. en van het Burgerlijk Armbestuur; de
leden zullen elk een exemplaar van de gemeen-
t begrooting met memorie van toelichting o' t-
vangen; inmiddels worden de begrootingen n
handen gesteld eener commissie van onder
zoek, bestaande uit de heeren Bogaert, v. d.
Branden en Smet.
Ingekomen is een verzoek van het R.K.
schoolbestuur te Clinge (dorp) om in verband
met het verplichte zevende leerjaar de voor
den bouw van een schoollokaal benoodigde
gelden te mogen ontvangen.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. na ge-
pleegd overleg met het schoolbestuur den in-
druk hebben gekregen, dat uitbreiding der
school noodzakelijk is voor den goeden gang
van het onderwijs. Evenwel zal bij de beoor-
deeling van een door het schoolbestuur in te
dienen uitgewerkt plan met begrooting in
overleg met den Inspecteur van Lager Onder
wijs emstig er naar gestreefd worden de kos
ten zoo laag mogelijk te houden. Het verzoek
wordt thans slechts ter kennis der vergade
ring gebracht; de volgende vergadering zal
een beslissing worden voorgesteld.
De heer Lagaij kan zich er niet rtiee ver-
eenigen, dat B. en W. deze belangrijke zaak
haast geheel buiten den Raad om zouden af-
doen en wil dat de Raad ook iets te zeggen
heeft over het bouwplan en de kosten.
De heer Van der Heijden vertrouwt dat de
bouw aan een serieuzen aannemer zal worden
opgedragen en acht scherp toezicht noodig.
dat de uitvoering strikt overeenkomstig het
plan geschiedt.
s De heer Teulings vraagt wie met het toe-
zicht zal worden belast.
De heer Hageman zou willen weten wie het
bestek zal maken en of dit niet aan den ge-
meentebouwkundige kan worden opgedragem
De Voorzitter wijst er op, dat de wet de uit
voering van het door den Raad te nemen
besluit tot het toestaan der benoodigde gelden
aan B. en V/. opdraagt; wat het toezicht, de
gunning en het bestek betreft, kunnen B. en
i W. alle inlichtingen van het schoolbestuur ve
langen en zoo noodig by verschil van meening
met het schoolbestuur, de beslissing van den
Minister vragen, doch het gemeentebestuur is
niet bevoegd, zonder goedvindei van h
schclbestuur, diens taak geheel of gedeelte
lijk over te nemen.
De hser Hageman vindt het zeer sterk, t
d'e gemeente slechts gelden heeft te verstrek-
ken voor den bouw van een schoollokaal en
over den bouw zelf niets heeft in te brengen.
De iieer D'gaij besluit, dat dus het school
bestuur zoo maar over de belastinggelden heeft
te beschikken en weet dan wel hoe het gaan
zal.
De heer Hageman vraagt of de bijbouv. van
J dit schoollokaal door den Minister is voorge-
schreven dan wel of het slechts een verzoek
is van het schoolbestuur. Spreker vraagt waar
voor in. I lokaal zal noodig zrjn als er de ruim
300 leerlingen op 1 Mei a.s. niet zijn; de noo<
zakelijkheid van dat lokaal steunt toch sle -h
op een vermoedelijk aantal leerlingen; spre
ker wil wachten tot 1 Mei daar is, om elk
onzekerheid op dit punt uit te sluiten; thans
bestaat de noodzakelijkheid in elk geval nit-
en na 1 Mei kan men zich toch wel eenigen
tijd behelpen, indien het aantal leerlingen in-
derdaad zoo aanzienlijk is gestegen; voorts
dringt ook spreker aan op streng toezich d:
geen knoeieryen met den bouw plaats hebben.
De heer Vercauteren doet het voorstel om
indien bedrog gebleken is, den schuldige van
alle verdere werkzaamheden en leveranties
voor de gemeente uit te sluiten.
De heer Van den Branden verlangt dat Burg,
en Weth. geen enkel besluit ibetreffende den
bouw van het gevraagde schoollokaal zullen
nemen zonder gordvinden van den Raad.
De Voorzitter zegt, dat hieraan geen gevolg
kan worden gegeven; Burg, en Weth zullen
den Raad desgewenscht wel alle inlichtingen
verstrekken.
De heer Van den Branden moet hieruit oe-
sluiten, dat de Raad in deze zaak zoowat niet-
heeft te zeggen, dan „ja" en „Amen" op het
geen het schoolbestuur verlangt; desnoods kan
de Raad nog een adresje presenteeren aan
Burg, en Weth. om met het een of ander klei-
nigheidje rekening te willen houden; het ter
verantwoording roepen van Burg, en Weth.
heeft, naar sprekers meening, practisch geen
waarde; spreker kan zich met dezen gang
van zaken niet vereenigen.
De Voorzitter vertrouwt dit niet als een blyk
van wantrouwen in het' Dagelijksch Bestuur
te moeten beschouwen, doch als een protest
tegen dit beginsel der Wet. Spreker sluit dan
de discussie en zegt dat het nemen van een
besluit in de volger.de vergadering aan de orde
zal komen.
Omtrent de rekening van ontvangsten en
u'tgaven dienst 1927 van de gemeente van het
Gem. Sieetrisch Bedrijf en van het Burgerlijk
Armbestuur zijn door de Commissie van on
derzoek eenige opmerkingen gemaakt, waarop
de Voorz:tter namens Burg, en Weth. van ant
woord dient en toezegt dat er waar mogelijk
rekening mede zal worden gehouden.
De gemeenterekening wordt voorloqpig vas1
gesteld in ontvang op f 72.733,53, in urtgaaf
op 64.798,87 (geWone dienst) en op f 7580 <-2
in ontvang en uitgaaf van den kapitaaldienst;
de rekening van het Gem. Electrisch bedrijf
wordt vastgesteld in ontvang en uitgaaf van
den gewonen dienst op ,f 13.312,04 en in kapi
taaldienst in ontvang op ,f 4783,135 in uitgaaf
op 8043,525, de rekening van het Burgerlij
Armbestuur wordt goedgekeurd.
De jaarwedde en pensioensgrondslag van orn
Burgemeester worden wegens een periodieke
verhooging nader vastgesteld op f 2310.
Besloten wordt voor de Openbare school te
Kapellebrug tot 1 Januari 1931 vrystelling
vragen van de verplichting tot het geven van
onderwijs in lichamelijke oefening.
De rekening 1927 van de Gezondheidscom-
sie in den kring Hulst wordt goedgekeurd.
Na geheime vergadering en rondvraag die
piets bijzonders brengt, sluit de Voorzitter met
Christelijken groet.