GEMEENTERAAD VAN BOSCHKAPELLE. GEMEENTERAAD VAN GLINGE. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge- meester en Wethouders een en ander hebben overwogen en daarbij tot de conclusie zijn ge- komen, dat in de eerste plaats het bedrag der kosten te hoog is en dat het in de tweede plaats de vraag is of veel ouders er wel op gesteld zouden zijn hun kinderen door den aan te stellen schoolarts te laten onderzoeken, en dat, indien men dit onderzoek wenschelijk acht, dit dan beter zou kunnen gedaan worden door den gemeente-arts, die de menschen en de ge- zinnen kent. Dan zou het onderzoek naar de meening van Burgemeester en Wethouders ook beter tot zijn recht kunnen komen, want zoo- als het in de cifculaire wordt voorgesteld zou het onderzoek z66 zeldzaam gedaan worden, dat naar hun oordeel de hooge kosten daar- door niet gerechtvaardigd zijn. Spreker zou tegen uitstel van behandeling geen bezwaar hebben, doch Gedeputeerde Sta- ten dringen op antwoord aan. Indien hij het wenscht kan de heer Jansen echter een voor- stel doen. De heer JANSEN stelt voor deze zaak aan te houden. Aangezien dit voorstel niet wordt gesteund kan het geen punt van beraadslaging uitmaken en wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders met algemeene stemmen aange- nomen. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders om over te gaan tot de rioleering van den sloot tusschen het erf van F. C. Wisse en A. J. den Hamer e.a. In aansluiting aan het behandelde onder punt 4, letter p, van d'e vergadering van 4 Juni 1.1., hebben wij d'e eer U het navolgende te berich- ten: 5 Juni 1928 is bericht ingekomen van den heer F. C. Wisse, dat hij vergunning verleent tot het rioleeren van den bedoelden sloot, on der de navolgende voorwaarden: 1. dat de sloot na rioleering onmiddellijk wordt aangevuld, tot een effen terrein is ver- kregen 2. dat voor aanvulling vergunning wordt verleend een gedeelte van den grond hiervoor uit de aangrenzende weide te gebruiken, op aanwijzing van den eigenaar; 3. dat tot afscheiding der eigendommen een heining zal moeten worden geplaatst, bestaan- de uit ijzeren paaltjes, bekieed met harmoni- cagaas, ter hoogte van 1.75 M. 4. dat, voor vergoeding in de kosten aan de aangrenzende eigenaars het recht zal wor den verleend om de heining te plaatsen plus minus 1.25 M. breedte, gemeten van het mid den der rioleeringsbuizen. 5 Juni is door ons aan A. J. den Hamer en anderen een schrijven gericht, houdende ver- zoek o.a. te willen berichten of zij geneigd zijn de kosten van het maken van een afscheiding, als door F. C. Wisse verlangd, voor hunne re- kening te nemen. Alle belanghebbenden hebben deze vraag toestemmend beantwoord en zich bereid ver- klaard het verkregen terrein na rioleering niet te zullen bebouwen en het eeuwigdurend recht gegeven tot opgraving der rioleering, noodig voor eventueele herstellingen. De kosten van het werk, voor zoover dit dus voor rekening der gemeente is te nemen, zijn door den architect begroot als volgt: 103 M. betonbuizen, wijd 50 c.M., 6 3,- Ommetseling van de bestaande 25 c.M. wijde buis voor dichte aan sluiting Arbeid voor het schoonmaken van den sloot en voor het leggen der buizen Arbeid voor het vullen met aanwe- zigen grond Zand voor de te kort komende vul- ling 309, 5,- 50,- 35,- 100,- Totaal f 499, Burgemeester en Wethouders stellen voor, gezien ook het belang, dat de gemeente heeft by dit werk, tot de uitvoering van dit werk machtiging te willen verleenen. De VOORZITTER merkt op, dat zooals uit de toelichting blijkt, de heer F. C. Wisse daags na de Vorige vergadering is gekomen. Spreker heeft ook nog van de bewoners trachten ge daan te krijgen, dat zij de helft zouden betalen in de kosten van het zand, doch daartoe waren zij niet genegen. Burgemeester en Wethouders hebben toen gemeend met dit voorstel te moe ten komen. Het is een toestand die reeds jaren herwaarts is besproken en waarbij de Gezondheidscommissie herhaaldelijk bij het ge- meentefcestuur op verbetering heeft aange- drongen. Burgemeester en Wethouders zouden er nu een eind aan willen maken en tot riolee ring overgaan. De heer F. C. Wisse heeft aan- vankelijk te kennen gegeven, dat de gemeente al de voor aanvulling der sloot na rioleering benoodigde grond van zijn weide kon nemen, maar daarop is hij weer teruggekomen, al is het ook dat spreker heeft getracht hem te overtuigen, dat de ligging van de weide er beter door worden zou. Wel wil hij een deel van den benoodigden grond beschikbaar stellen. De heer HAAK noemt het wel een hooge post, die hiervoor noodig is, maar gezien den tegenwoordigen vuilen toestand der sioot wil hij er toch zijn stem aan geven om die op te ruimen en hij hoopt, dat alle raadsleden dit zullen doen. Er bestaan nog wel meer van die vuile toestanden in de gemeente, maar men moet ook niet over het hoofd zien, dat er door die sloot en de te maken rioleering veel water uit de kom der gemeente moet afgevoerd wor den. De heer DE REGT vraagt inlichtingen, hoe het staat met het eigendom van de strook grond, die door den heer F. C. Wisse aan de aanpalende eigenaars geschonken wordt. Zijn de rechten daarop wel voldoende verzekerd, als daar later andere eigenaars komen. De VOORZITTER wijst er op, dat Wisse de strook grond aan de aanpalende eigenaars geeft, onder voorwaarde dat zij de heining zul len plaatsen, terwijl de aanpalende eigenaars zich schriftelijk hebben verbonden die strook grond niet te zullen bebouwen, en aan de ge meente het eeuwigdurend recht verzekeren tot op graving der rioleering. noodig voor even tueele herstellingen. De heer DE REGT meent, dat het toch wel gewenscht. was, dat van die overeenkomst een acte werd opgemaakt. Nu wordt de grond ge geven, maar als er later een andere eigenaar komt, zou die er anders over kunnen denken. De VOORZITTER meent, dat zulks in ver- band met de verklaring, door beide partijen ge- teekend, overbodig is. De heer VAN HOEVE noemt de regeling van het eigendomsrecht van die strook grond een kwestie tusschen adressanten, die de rioleering gevraagd hebben, en den heer F. C. Wisse. Hij heeft zijn voorwaarden gesteld, waarop hij wil toestaan dat de sloot gerioleerd wordt. Adres santen hunnerzijds hebben ook aan het ge- meentebestuur een verklaring gegeven, waar- door de gemeente het recht verkrijgt ten alien tijde te kunnen ingrijpen voor herstelling of verbetering der rioleering. De heer DE REGT erkent, dat die verkla- ringen als een soort bewijs zijn te beschouwen. De VOORZITTER: Ja, en er staat eeuwig durend De heer VAN HOEVE acht de rechten der gemeente verzekerd en rrttent dat adressanten en de heer Wisse die kwestie-van den grond nu maar samen moeten regelen. De heer WISSE wijst er op, dat de heer F. C. Wisse wel is waar zijn recht op de helft der strook grond van de sloot afstaat, doch dat daartegen over de aanpalende eigenaars de verplichting op zich hebben genomen tot het plaatsen van de kosten der heining, waarin ge- noemde heer anders ook de helft der kosten zou moeten dragen. Hij betaalt dus zijn aan- deel in de kosten met die strook grond. De heer DE REGT kan zich, aangezien beide partijen een stuk geteekend hebben, er zich wel bij neerleggen. De heer DE KOEIJER spreekt zijn teleur- stelling uit, dat de belanghebbende eigenaars zich niet bereid verklaard hebben tot het dra gen der kosten van de nog benoodigde grond voor aanvulling der sloot, en de gemeente daarvoor nog f 100 zal moeten betalen. Het is voor hen toch van groot belang; ze krijgen nu een mooie strook grond, waarop ze kunnen planten en zaaien. Hij acht het voor hen al van belang, dat de gemeente ingrijpen wil om die onooglijke boel op te ruimen en had van hen wel wat tegemoetkomender houding ver- wacht. Hij acht het thans niet billijk. De VOORZITTER acht daar wel iets voor te zeggen. De heer DE FEIJTER merkt op, dat de ge meente er met haar water door moet en dus veel belang heeft bij het vervangen dier vuile sloot door een goede rioleering; zij zorgt dus voor de rioleering, de aanpalende eigenaars zorgen voor de afrastering van den grond en de heer F. C. Wisse stelt een deel van den voor vulling benoodigden grond beschikbaar en zoo doen alle drie de betrokken partijen wat. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders, om tegenover den raad verantwoord te zijn, dat aan de betrok- kenen hebben gevraagd, maar zij bleken niet genegen in de kosten voor de aanvulling bij te dragen. Toen hebben Burgemeester en Wethou ders overwogen dat het voor de gemeente van groot belang is, dat die rioleering tot stand komt en hebben zij voorgesteld de kosten der eigenlijke rioleering en dempen der sloot, be- houdeus dan voor den grond dien ze van den heer F. C. Wisse cadeau krijgen, voor rekening der gemeente te nemen. De heer WISSE merkt op, dat men die zaak ook niet verkeerd moet bekijlten. De aanpa lende eigenaars krijgen van den heer F. C. Wisse wel de beschikking over die strook grond van 1,25 M. breed, doch nemen "daar- tegenover op zich de geheele kosten der afras tering, die ze anders maar voor de helft zouden hebben te betalen en betalen daarmede die strook vrij duur, zoodat ze eigenlijk niets cadeau krijgen. De heer DE KOEIJER kan er zich na de toelichting wel bij neerieggen. De VOORZITTER wijst er op, dat vroeger hij meent in '27 van wege Burgemeester en Wethouders al eens een begrooting voor het geheele werk, met inbegrip van "een hek, is opgemaakt en dat de kosten toen veel hooger liepen. Het voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot wijziging der verordening ter regeling van het verkeer op de wegen in de gemeente Zaamslag, in verband met het gebruik van motorrijtuigen en rijwielen. Wordt overgelegd het navolgende concept- j besluit: De Raad der gemeente Zaamslag: IGelet op een schrijven van heeren Gedepu teerde Staten in de Provincie Zeeland, d.d. 4 Mei 1928, nummer 196, 3de afdeeling, houden de bericht, dat de onderwerpelijke wijziging, waarbij, in verband met het bepaalde in arti- kel 7 der Motor- en Rijwielwet, de voor de be- bouwde kommen geldende maximum snelheid voor alle motorrijtuigen en rijwielen van 15 K.M. per uur wordt gebracht op 25 K.M. pe uur, geen aanleiding tot opmerkingen geeft, maar dat, voor wat het ongewijzigd gebleven gedeelte der verordening betreft, er echter op valt te wijzen, dat de bebouwde hoofikom daar- in te ruim is genomen en te willen bevorderen dat, rekening houdende met deze opmerking, de bebouwde hoofdkom opnieuw wordt vastge- steld en daarna de omschrijving daarvan met een teekening op voldoende schaal, als bedoeld in de circulaire van 6 Januari 1928, nummer 184, 2de afdeeling, worde ingezonden; Gelet op de Motor- en Rijwielwet; Op voorstel van Burgemeester en Wethou ders Besluit I i A. Sub 1 van Artikel 2 der verordening ter regeling van het verkeer op de wegen in de gemeente Zaamslag, in verband met het ge bruik van motor-rijtuigen en rijwielen, te le- zen als volgt: De bebouwde kom (dorp) der gemeente vangt aan ten Noorden bij de woning plaatselijk ge merkt wijk A 271b; ten Zuiden bij de woning plaatselijk gemerkt Wiijk D la; ten Oosten bij de woning plaatselijk ge- merk Wijk A 132e.c. ten Westen bij d'e woning plaatselijk gemerkt Wijk A 256a; B. Artikel 3 te lezen als volgt: Het is verboden aan bestuurders van mo torrijtuigen en rijwielen om daarmede over een openbaren weg in de bebouwde kommen te rijden met een grootere snelheid dan 25 K.M. per uur. Deel van den rijweg maken uit de daartoe behoorende paden en bermen of zijkanten. De VOORZITTER, het voorstel nader toe- lichtende, deelt mede, dat de ingenieur van den waterstaat bezwaar had, dat de kom bleef om- schreven zooals het thans in de verordening staat; aangezien daarin gedeelten zijn opgeno- men welke niet bebouwd zijn. De borden zul len dus moeten worden verplaatst. Dat van de Noordzijde tot de weide van den heer De Feij- ter. Aangezien deze echter in de richting bouwgrond verkoopt, bestaat de kans, dat het daar vorder spoedig bebouwde kom zal z(jn. Ten Oosten hadden Burgemeester en Wethou ders de bebouwde kom genomen van af de wisselplaats van de tram, omdat het hun bij het daar voorkomende verkeer gewenscht voorkwam, dat daar ook wat langzamer werd gereden. Daarmede wil de ingenieur echter ook geen genoegen nemen. Dat bord moet dus komen bij de woning van den heer Bakker. Ten Zuiden staat het bord nu bij De Punt en zal moeten verplaatst worden naar de wed. BruijDzeel. In het Westen staat het bord nu ter hoogte van sprekers villa, doch moet ook nader bij de woningen verplaatst worden, dhhr waar een eindje van den watergang gedempt is. De heer DE KOEIJER: Daar is op 't oogen- blik niets tegen, maar als de gemeente uit- breidt De VOORZITTER: Het is te verwachten, dat we dat spoedig zullen hebben. Als men dan kon volstaan met het verplaatsen der bor den was het niet zoo erg, maar als daarover telkens de verordening gewijzigd moet worden is het nogal omslachtig. De heer VAN HOEVE wijst er op, dat Bur gemeester en Wethouders er ook een andere meening over hadden, betgeen wel gebleken is, uit hun indertijd door den raad aangenomen voorstel. Zij stellen nu alleen verandering voor om te voldoen aan het verlangen van Ge deputeerde Staten, welke te kennen geven, dat men geen bebouwde kom kan vaststellen waar geen woningen staan. De heer DE FEIJTER bevestigt dit, ze" eischen bepaald dat het bebouwde kommen zullen zijn. Het voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. (Zie vervolg in het Eerste Blad.) Aanwezig zijn vijf leden. De heer Mangnus is niet present. Edn vacature. Voorzitter: Burgemeester J. Truijman. De notulen worden onveranderd goedge- keurd. De agenda vermeldde: 1. Ingekomen stukken. 1. Brief van Ged. Staten met bericht van goedkeuring der gemeentebegrooting 1928, als- mede van het heffingscijfer van 3. 2. Van Ged. Staten goedkeuring van de rekening van inkomsten en uitgaven over 1926 met de opmerking, dat de verschillende posten met een totaal bedrag van 4264,82% zijn overschreden. De Voorzitter verklaart, dat voornoemd be drag werkelijk mder is uitgegeven, als gevolg, dat de uitgaven de ramingen overtroffen, en wat boven de raming uitgaat, wordt door Ged. Staten niet goedgekeurd. 3. Van den heer J. Scheele kermisgeving, dat hij ontslag neemt als raadslid, wegens ver- trek uit de gemeente. Aangenomen voor ken- nisgeving. 4. Aanvrage van Th. v. d. Veen om aan sluiting aan 't electrisch net. 5. Idem van Jos. Dobbelaar met gratis lichtpunt. 6. Idem van A. v. Leuven voor levering van stroom voor krachtinstallatie. Voorgaande drie verzoeken worden met al gemeene stemmen toegestaan. 7. Besluit van het Centraal Stembureau, waarbij den heer J. Koster benoemd is ver klaard als raadslid. 8. De heer Koster verklaart deze benoe- ming te aanvaarden met bijvoeging der ge- loofsbrieven. Deze laatste worden door de heeren Bun en De Schepper onderzocht en in orde bevonden, zoodat de heer Koster als raadslid kan worden toegelaten. 9. Van de Gezondheidscommissie de raming van inkomsten en uitgaven over 1929. Deze gemeente moet daarin bijdragen f 65,10. De heer De Rooij maakt aanmerking op den post bedragende f 250. Spreker had liefst ge zien, dat deze uitgaven gespecificeerd waren. Overigens acht hij 't bestaan dezer commissie onnoodig; men bemerkt in deze gemeente bit ter weinig van haar bemoeiingen, zoodat de bijdrage van f 65,10 niet verantwoord is, bovendien kunnen we het niet betalen. Spreker acht ook het salaris f 800 van den Secretaris dier commissie nog al ruim; ware het voor deze persoon een broodwinning dan kon men er genoegen meenemen. De Voorzitter meent, dat men hieraan niet tornen kan. daar 't een Rijksvoorschrift is. 10. Verzoek van de Vereeniging van't Wit- Gele Kruis alhier om een subsidie van f 150, met de motiveering, dat de inkomsten der con- tributie te weinig zijn om de uitgaven te dekken. De heer Stallaert informeert of de Vereeni ging een staat heeft opgemaakt der inkomsten en uitgaven. De vereeniging heeft sprekers voile sympathie, hij is overtuigd van haar groot nut, daarom zou hij gaame eene ge- detailleerde rekening willen zien. De heer De Rooij is van 't zelfde gevoelen, ook hij had liefst gezien, dat het verzoek ver- gezeld ware geweest van de rekening. De Voorzitter antwoordt, dat de aanvraag is gedaan om eene voorloopige begrooting te kun nen opmaken. Het tekort beloopt tusschen 4 a vijfhonderd gulden. Spreker zal zorg dragen, dat in de volgende vergadering de rekening aanwezig is. Wordt goedgevonden. 2. Vaststelling verordening belasting op de honden. Door den raad was de oude verordening ge wijzigd, doch de Minister kon met die wijziging geen genoegen nemen. Over 't voorstel om alsdan de oude verordening te handhaven staakten de stemmen. Thans werd dat voor stel aangenomen. V66r stemden de heeren Bun, De Rooij en v. d. Wielen, tegen de heeren Stallaert en de Schepper. 3. Vaststellen gemeenterekening, dienst 1927. 4. Vaststeiling rekening van het G. E. B., dienst 1927. Beide rekeningen waren in handen gesteld eener commissie. Bij monde van den rappor teur, de heer Bun, werd geadviseerd beide re keningen aldus vast te stellen. Goedgevonden. 5. Vastellen rekening van het Armbestuur 1927. De Voorzitter deelt mede, dat deze rekening bij 't Armbestuur is opgevraagd, doch nog niet is ontvangen en stelt rnitsdien voor dit punt tot de volgende vergadering te verdagen. De heer De Rooij geeft te kennen, dat deze rekening vroeger had moet worden ingediend; spreker vermoedt, dat daar iets achter zit; de schoen moet ergens wringen en vraagt, waar- om de reeds lang benoemde nieuwe leden, geen zitting kunnen nemen. De Voorzitter zegt, dat de Voorzitter van het Armbestuur bezwaren tegen de nieuwe verordening heeft ingediend bij de Kroon en dat men de beslissing hierover moet afwach- ten. De heer De Rooy merkt op, dat de heer De Bakker, als Voorzitter, inlichtingen had moe ten geven, waarom hij bezwaar tegen de veror dening had, alvorens in beroep te gaan. De raad heeft de nieuwe leden toch benoemd en toch hebben ze niets in te brengen. Het Arm bestuur is een gewichtige insteliing. Blijft de beslissing van de Kroon lang uit, dan zouden de armen hiervan in den naderenden winter de dupe kunnen worden. Spreker vraagt zich af, of er wel beroep is ingesteld en zou zich tot den Raad van State willen wenden, om hierom- trent zekerheid te verkrijgen. De Voorzitter antwoordt hierop, dat het be roep zeker is ingesteld, aangezien door Ged. Staten het Oude en ook het nieuwe reglement is opgevraagd. De heer Stallaert verwondert er zich over, dat wethouder Mangnus, in wiens handen de rekening thans is, nog niet klaar is met zijn op- en aanmerkingendeze beloofde toenter- tijd dit in Juli reeds te doen en daar pas ver klaart de heer De Schepper, als lid van het Armbestuur, dat de heer Mangnus er nog niet mee gereed is; daar kan de heer De Bakker toch niets aan doen, want deze was er toch voor bereid de rekening te behandelen. De heer De Rooij twijfelt eraan of de heer Bakker alleen het recht heeft om in beroep te gaan tegen de verordening, hy meent, dat het Armbestuur in zyn geheel, dit had moeten doen. Den heer Stallaert betwist dit op grond, dat een enkel raadslid het recht heeft in beroep te gaan tegen een voorstel, waarom zou De Bakker dat dan ook niet mogen De Voorzitter zou willen voorstellen aan 't Armbestuur een brief te richten met het ver zoek, de rekening in te leveren, dan zal er meer licht komen. Dit wordt goedgevonden. Hiermede is de agenda afgehandeld. Rondvraag. De heer Stallaert wenscht nogmaals terug te komen op de kwestie van den heer De Schep per of deze als raadslid al dan niet de gemeen- tewec heeit overtreden voor in loondienst ge- meentearbeid te verrichten. Hij releveert het feit, dat de Voorzitter in 1919 zulks aan het raadslid De Bakker verbood en thans ver- klaait, dat de Schepper het wel mag. Had de Voorzitter zyn vergissing erkend, dan ware mij alles goed geweest. Spreker heeft zich hieromtrent tot een be voegd persoon om inlichtingen gewend en is, bij toestemming van den Voorzitter, bereid het ontvangen antwoord voor te lezen. De toestem ming wordt verleend. Het schrijven luidt als volgt: „In antwoord op Dw brief van 11 dezer mo- ge het volgende dlenen: Wanneer het hier gaat om een raadslid, dat zonder aanstelling als gemeentewerkman, uit- sluitend tegen arbeidsloon arbeid voor de ge meente verricht, dan handelt hij niet in strijd met art. 24 der gemeentewet. Het laatste zou wel het geval zijn, indien hij in dienst van de gemeente stond, of naast het verrichten van arbeid nog materialen leverde. Van een ver andering der interpellate van art. 24 z66, dat vroeger een raadslid, dat zonder aanstelling uitsluitend tegen arbeidsloon arbeid voor de gemeente verrichtte, wel in strijd met dit ar tikel handelde, is ons niet bekend. Indien in het vroegere geval en het huidige de omstandigheden precies dezelfde zijn, dan is deze bewering van den burgemeester niet meer dan een uitvlucht, om zijn vroegere hou ding te verdedigen." Ik erken aldus gaat de heer Stallaert voort dat ik mij over den uitslag der wet heb vergist. Mijn uitleg berustte echter op de opvatting aangenomen door den Burgemees ter in 1919 tegenover de toenmalige arbeiders- raadsleden. Ik mag toch aannemen, dat iemand belast met de uitvoering der wet, dit onpartij- dig doet. Als ik mij nu hab vergist, komt dit dus voort uit de houding van den burgemees ter in 1919. Het schijnt dus, dat hij toen de wet ook niet kende, tenzij hij toen opzettelijk een fout.even uitleg der wet gaf om hem min der welgevallige raadsleden te treffen. Van een verandering der wet sinds 1919 op dit punt is niets bekend. De heer Bun meent nog, dat art. 23 der ge meentewet op dit geval van toepassing is, waarin sprake is van „ambtenaar", doch men licht hem in, dat de heer de Schepper geen ambtenaar in dienst der gemeente is. Hiermede is het incident van de baan. De heer de Rooij brengt de werkverschaffing ter sprake en vraagt of er vooruitzichten zijn voor werkgelegenheid. De Voorzitter antwoordt, nog van niets te weten. De heer de Rooij zou, evenals dit te Ossc nisse gebeurd, een toeslag op het dagloon wil len geven, indien de landbouwers werkloozen aan arbeid helpen. De beer v. a. Wielen meent, dat te Grauw ook zulk een regeling bestaat: Het rijk draagt 50 de gemeente 25 en de werkgever eveneens 25 bij in het loon. Men is het even- wel met den Voorzitter eens, dat er vele be zwaren aan verbonden zijn. De heer de Rooij zou Burg, en Weth. willen aansporen naar werkgelegenheid uit te zien, want de weg naar het armbestuur is toch zoo'n moeielijke weg! De Voorzitter belooft niets onbeproefds te laten. De heer Stallaert vestigt de aandacht op het onbesuisd rijden van auto's en motors, vooral deze laatste, in de kom der gemeente; daar moeten op den duur ongelukken door komen, en acht eene verordening in dezen zeer ur gent, hetgeen de heer v. d. Wielen beaamt, door te wijzen op het gevaar, waaraan de schoolkinderen zijn blootgesteld. Met algemeene stemmen wordt goedgevon den een verordening in het leven te roepen. De heer De Schepper merkt op, in het raads- verslag der vorige vergadering gelezen te hebben, als zou hij by de tewerkstelling a: den opril, zijn voorgetrokken boven andere werkloozen. Spreker moet hiertegen protesteeren, daar er, toen hij tewerk werd gesteld, geen werk loozen meer waren en vertrouwt bij even tueele gelegenheid gelijkgerechtigd te worden behand'eld. Daar niemand meer het woord vraagt, sluit de Voorzitter de vergadering. Dinsdag 28 Augustus vergaderde de gemeen- teraad; al'wezig waren de heeren van Duijse, Kindt en Smet. Besloten wordt een schrijven van deelnemmg te zenden aan uen wethouder van Duijse, wegens het plotseling verlies van zijne ecmgenoole. Hij ue dankbetuiging van H. M. Koningin- Moericr voor de telegrafische geluk- wensch op Haar zeventigsten verjaardag noo- digt de Voorzitter de leden u,t om op den ver jaardag van H.M. de Koningin door het uitste- ken der vlag hunne aanhankelijkheid aan het Koninklijk Huis te betoonen. Voorlezing wordt gegeven van het Kon. besluit van 21 Juli j.l., waarby de Kroon ongegrond heeft verklaard het beroep van den Gemeenteraad inzake het vernaal van pensioer.sbijdragen, welk besluit steunt op de volgende overwegingen: „Over- wegende dat de Raad der gemeente Clinge bij besluit van 29 Febr. 1928 d'e begrooting voor het dienstjaar 1928 in dien zin heeft gewijzigd, dat volledig pensioensverhaal op de gemeente- ambtenaren wordt toegepast; dat Ged. Staten van Zeeland by besluit van 23 Maart 1928 hun ne goedkeuring aan dit besluit hebben ont- houden, uit overweging dat niet was gebleken, dat de financieele toestand der gemeente Clin ge het noodzakelijk maakt om de inkomsten te versterken door, met terugneming van de vroeger op dit punt verleende vrystelling, als- nog per.sioen&bijdragen op ae ambtenaren te verhalen; dat de gemeenteraad in beroep in hoot'cizaak aanvoert, dat by het geleidelijk da- len van het belastbaar inkomen tot belasting- verhooging moet worden overgegaan, als de uitgaven niet kunnen worden verlaagd; dat de belastingdruk bij den huidigen slechten econo mischen toestand reeds te zwaar is, zoodat in- grijpende bezuinigingsmaatregelen gerecht vaardigd zijn; overwegende dat de geidelijke belooning der gemeenteambtenaren te Clinge niet te hoog is te achten, zoodat pensioens- korting op de salarissen der ambtenaren slechts op grond van dringende redenen gerechtvaar- d.g l zou zijn; dat niet is aangetoond dat de financieele toestand der gemeente deze bezu niging eischt, terwijl ook overigens van de noodzakelijkheid daarvan niet is gebleken; dat rnitsdien Ged. Staten terecht aan de wijziging van de begrooting voor het dienstjaar 1928 hunnen goeoKeuring hebben onthouden." Een nader schrijven van het bestuur van den polder St. Jansteen om eene bijdrage in de kosten van verharding van het Rospad, word aangehouden, evenzoo een verzoek van de S Eiisabethvereeii. om subsidie. Inzake de kwes tie van ophalen van huisvuil te N. Namen wordt op voorstel van den heer Bogaert goeti gevonden om A. van de Voorde, die aanbood dit tweemaandelijks te doen voor f 12 per jaair, alsnog in de gelegenheid te stellen eene nai.ere aai bieding te doen in verband met een bod van esn niet-ingezetene voor 60. Op verzoek van den heer Van der Heijden zal de polit.'e opgedragen worden toe te*z en, dat, als met het ophalen is begonnen, geen vuilnis meer op straat wordt geworpen, ter wijl elk zal moeten zorgen dat zijn vuilnis- bak tijdig aan den openbaren weg is geplaatst. Omtrent het ontwerp-Wegenbelastingveror- dening geeft de Voorzitter voorlezing van het rapport der Commissie van onderzoek en zet uitvoerig at-n opzec en de bedueling der hef- fing uiteen. De commissie, bestaande uit de heeren Kindt, Van der Heijden en Van den Branden, is eenstemmig overtuigd van de bil- lijkheid der heffing, die voornamelijk bedoe't. verlichting te brengen in de Gem. Inkon belasting, welke geen billijke verdeeling van lasten geei'L. De Voorzitter stelt voor om, nu drie leden afwezig zijn en om nogmaal- noodig gebleken gelegenheid te geven van het on twerp grondig kennis te nemen om ever tueelfc oez waren te berde te kunnen brengen de stemming nogmaals uit te stellen; spreker zal het ontwerp laten circuleeren onder de le den. De heer Vercauteren verzoekt opgave van d'e totale lengten der wegen, die bij de gemeen te en die bij anderen in onderhoud zijn en van het bedrag dat door buitenslands wonenden in de belasting wordt bijgedragen. Aangeboden worden de begrootingen voor het dienstjaar 1929 van de gemeente, van het G.E.B. en van het Burgerlijk Armbestuur; de leden zullen elk een exemplaar van de gemeen- t begrooting met memorie van toelichting o' t- vangen; inmiddels worden de begrootingen n handen gesteld eener commissie van onder zoek, bestaande uit de heeren Bogaert, v. d. Branden en Smet. Ingekomen is een verzoek van het R.K. schoolbestuur te Clinge (dorp) om in verband met het verplichte zevende leerjaar de voor den bouw van een schoollokaal benoodigde gelden te mogen ontvangen. De Voorzitter zegt, dat B. en W. na ge- pleegd overleg met het schoolbestuur den in- druk hebben gekregen, dat uitbreiding der school noodzakelijk is voor den goeden gang van het onderwijs. Evenwel zal bij de beoor- deeling van een door het schoolbestuur in te dienen uitgewerkt plan met begrooting in overleg met den Inspecteur van Lager Onder wijs emstig er naar gestreefd worden de kos ten zoo laag mogelijk te houden. Het verzoek wordt thans slechts ter kennis der vergade ring gebracht; de volgende vergadering zal een beslissing worden voorgesteld. De heer Lagaij kan zich er niet rtiee ver- eenigen, dat B. en W. deze belangrijke zaak haast geheel buiten den Raad om zouden af- doen en wil dat de Raad ook iets te zeggen heeft over het bouwplan en de kosten. De heer Van der Heijden vertrouwt dat de bouw aan een serieuzen aannemer zal worden opgedragen en acht scherp toezicht noodig. dat de uitvoering strikt overeenkomstig het plan geschiedt. s De heer Teulings vraagt wie met het toe- zicht zal worden belast. De heer Hageman zou willen weten wie het bestek zal maken en of dit niet aan den ge- meentebouwkundige kan worden opgedragem De Voorzitter wijst er op, dat de wet de uit voering van het door den Raad te nemen besluit tot het toestaan der benoodigde gelden aan B. en V/. opdraagt; wat het toezicht, de gunning en het bestek betreft, kunnen B. en i W. alle inlichtingen van het schoolbestuur ve langen en zoo noodig by verschil van meening met het schoolbestuur, de beslissing van den Minister vragen, doch het gemeentebestuur is niet bevoegd, zonder goedvindei van h schclbestuur, diens taak geheel of gedeelte lijk over te nemen. De hser Hageman vindt het zeer sterk, t d'e gemeente slechts gelden heeft te verstrek- ken voor den bouw van een schoollokaal en over den bouw zelf niets heeft in te brengen. De iieer D'gaij besluit, dat dus het school bestuur zoo maar over de belastinggelden heeft te beschikken en weet dan wel hoe het gaan zal. De heer Hageman vraagt of de bijbouv. van J dit schoollokaal door den Minister is voorge- schreven dan wel of het slechts een verzoek is van het schoolbestuur. Spreker vraagt waar voor in. I lokaal zal noodig zrjn als er de ruim 300 leerlingen op 1 Mei a.s. niet zijn; de noo< zakelijkheid van dat lokaal steunt toch sle -h op een vermoedelijk aantal leerlingen; spre ker wil wachten tot 1 Mei daar is, om elk onzekerheid op dit punt uit te sluiten; thans bestaat de noodzakelijkheid in elk geval nit- en na 1 Mei kan men zich toch wel eenigen tijd behelpen, indien het aantal leerlingen in- derdaad zoo aanzienlijk is gestegen; voorts dringt ook spreker aan op streng toezich d: geen knoeieryen met den bouw plaats hebben. De heer Vercauteren doet het voorstel om indien bedrog gebleken is, den schuldige van alle verdere werkzaamheden en leveranties voor de gemeente uit te sluiten. De heer Van den Branden verlangt dat Burg, en Weth. geen enkel besluit ibetreffende den bouw van het gevraagde schoollokaal zullen nemen zonder gordvinden van den Raad. De Voorzitter zegt, dat hieraan geen gevolg kan worden gegeven; Burg, en Weth zullen den Raad desgewenscht wel alle inlichtingen verstrekken. De heer Van den Branden moet hieruit oe- sluiten, dat de Raad in deze zaak zoowat niet- heeft te zeggen, dan „ja" en „Amen" op het geen het schoolbestuur verlangt; desnoods kan de Raad nog een adresje presenteeren aan Burg, en Weth. om met het een of ander klei- nigheidje rekening te willen houden; het ter verantwoording roepen van Burg, en Weth. heeft, naar sprekers meening, practisch geen waarde; spreker kan zich met dezen gang van zaken niet vereenigen. De Voorzitter vertrouwt dit niet als een blyk van wantrouwen in het' Dagelijksch Bestuur te moeten beschouwen, doch als een protest tegen dit beginsel der Wet. Spreker sluit dan de discussie en zegt dat het nemen van een besluit in de volger.de vergadering aan de orde zal komen. Omtrent de rekening van ontvangsten en u'tgaven dienst 1927 van de gemeente van het Gem. Sieetrisch Bedrijf en van het Burgerlijk Armbestuur zijn door de Commissie van on derzoek eenige opmerkingen gemaakt, waarop de Voorz:tter namens Burg, en Weth. van ant woord dient en toezegt dat er waar mogelijk rekening mede zal worden gehouden. De gemeenterekening wordt voorloqpig vas1 gesteld in ontvang op f 72.733,53, in urtgaaf op 64.798,87 (geWone dienst) en op f 7580 <-2 in ontvang en uitgaaf van den kapitaaldienst; de rekening van het Gem. Electrisch bedrijf wordt vastgesteld in ontvang en uitgaaf van den gewonen dienst op ,f 13.312,04 en in kapi taaldienst in ontvang op ,f 4783,135 in uitgaaf op 8043,525, de rekening van het Burgerlij Armbestuur wordt goedgekeurd. De jaarwedde en pensioensgrondslag van orn Burgemeester worden wegens een periodieke verhooging nader vastgesteld op f 2310. Besloten wordt voor de Openbare school te Kapellebrug tot 1 Januari 1931 vrystelling vragen van de verplichting tot het geven van onderwijs in lichamelijke oefening. De rekening 1927 van de Gezondheidscom- sie in den kring Hulst wordt goedgekeurd. Na geheime vergadering en rondvraag die piets bijzonders brengt, sluit de Voorzitter met Christelijken groet.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 6