e tracht hebben een anderen weg op te gaan. Het spreekt van zelf, dat mej. De Pauw lie- ver in Ter Neuzen blijft, dan in Sluiskil be- noemd te worden. Maar uit de mededeeling blgkt toch, dat ook zij zelf gevoelt, dat als gehuwde vrouw haar plaats niet op school is. De VOORZITTER: De heer SCHEELE concludeert, dat uit de mededeeling, dat ze het liever niet zou doen, maar zich alleen beschikbaar stelde als het moest! Daarin ziet hij het bewijs, dat ze zelf meer gevoelt in haar gezin op haar plaats te zjjn. Door den voorzitter is den raad gegeven daarover later eens gezellig te gaan praten, en de zaak thans den voorgestelden weg te laten volgen, maar aan dien wenk kan spreker niet voldoen: hij stemt niet op een gehuwde vrouw! De VOORZITTER bepleit eene regelmatige behandeling dezer kwestie en meent, dat de heer Scheele, indien deze bezwaar houdt tegen de voordracht, moet voorstellen deze kwestie aan te houden. De heer SCHEELE wil dat wel doen, maar dat denkbeeld wordt niet gesteund. De VOORZITTER merkt op, dat dit niet kon, omdat hij het voorstel niet gedaan heeft. Is daar een meerderheid voor, dan moeten nieuwe maatregelen genomen worden. De heer SCHEELE stelt dan voor de voor dracht naar burgemeester en wethouders terug te sturen. De heeren COLSEN en VAN AKEN steunen dit voorstel. De heer HAMELINK vindt dat een verkeerd standpunt en zou liever zien, dat er dan een voorstel kwam om geen gehuwde onderwij- zeres te benoemen. Naar het hem voorkomt kijken de heeren te veel naar de op de voor dracht geplaatste gehuwde candidaat. Er staan echter ook nog andere candidaten op, maar daarvan weten we niets. Spreker heeft er bij het inzien der stukken nog naar gekeken, maar daarvan is niets te vinden. Die kennen we dus niet, trouwens burgemeester en wethouders hebben er, betrekkelijk formeel, maar een paar uitgepikt en die er op gezet. Zou het nu aangaan, om met voorbijgaan van no. 1 der voordracht een dezer dames te be noemen, zonder dat men ze kent of er iets van weet. Indien de heeren der oppositie aan hun- ne eigene scholen leerkrachten moeten benoe men zullen ze wel rekening houden met be- kwaamheid der candidaten. Dat regelen ze daar geheel onder elkaar, maar hier komen zij, tegenstanders van het openbaar onderwijs, ook nog over dat onderwijs mee spreken en rege len en indien zij dan, met voorbijgaan van een bekeide goede leerkracht er toe over zouden gaan om zuiver uit principieele redenen een leerkracht voor de openbare school te benoe men van welks capaciteiten zij niets weten, dan zou dat niets minder zijn dan een trap dien zrj aan dat openbaar onderwijs toe- brengen. De VOORZITTER merkt op, dat, als er thans een meerderheid was die besloot geen gehuwde onderwijzeres te benoemen, dat men dan op de voordracht zou overhouden 2 can didaten die men niet kent. Dit is toch niet raadzaam. De heer Hamelink zou dan de prin cipieele kwestie later aan de orde kunnen stellen. De heer HAMELINK: Ik moet dat niet aan de orde stellen, want ik heb aan dergelijk be- sluit geen behoefte. De VOORZITTER meent, dat het 't beste is dat bij stemming wordt uitgemaakt of er een meerderheid is voor het voorstel van den heer Scll66l6a De heer SCHEELE vraagt of, indien de voordracht aan burgemeester en wethouders teruggezonden wordt, dat college dan rekening zal houden met de in den raad geopperde be- zwaren. De VOORZITTER acht het regelmatig, dat de raad uiting geeft aan bij hem bestaande bezwaren maar spreekt op grond van de om- standigheden zijn vermoeden uit, dat de voor dracht niet anders zal luiden. De heer HAMELINK: Een goede onderwijs- kracht wordt op die wijze opgeofferd aan een principe. De heer VAN AKEN meent, dat er dan toch een keuze zou kunnen worden gedaan uit het geheele lijstje De heer COLSEN vraagt of, indien er een meerderheid is voor het voorstel van den heer Scheele, het dan niet mogelijk is alsnog een andere oplossing te overwegen, nl. dat van overplaatsing der onderwijzeres van Sluiskil naar de kom. De VOORZITTER merkt op, dat dit de zaak niet verandert, dan moet men zich voor de daar ontstaande vacature toch ook tot de wachtgeldsters bepalen De heer COLSEN voert daartegen aan, dat er dan toch te Sluiskil een mannelijke wacht- gelder kan worden aangesteld. Daar zijn thans 2 onderwijzeressen. Als er daarvan een weggaat, zou het toch in het belang van het onderwijs zijn er een mannelijke kracht te be- U°r!fVOORZITTERDat zou toch ook moe ten worden onderworpen aan de goedkeuring ^e^heer^OLSEN acht dat geen bezwaar, maar hoopt, dat bij aanneming van het voor- stel-Scheele in die richting zal worden ge- W<Detheer DE JAGER geeft te kennen, dat dit reeds gedaan is, doch dat die opiossmg is ge- stuit op gemis aan medewerking bij het rijks- schooltoezicht. De heer SCHEELE meent, dat burgemees ter en wethouders zich dan daaromtrent ver- keert hebben uitgedrukt. De VOORZITTER deelt nader mede, dat burgemeester en wethouders hebben getracht een voordracht in te dienen met de juffrouw van Sluiskil er op, maar aan hen is beduid, dat dit niet kan, omdat uit de wachtgelders moet worden benoemd. Onjuist is de meening van den heer Colsen, dat burgemeester en wethou ders die iuffrouw kunnen overplaatsen. Dat het zoo loopt, daar kunnen burgemeester en De heer VERLINDE zou daar ook voor zijn, indien er kans bestaat, dat een oplossing in den geest zooals door den heer Colsen is aan- gegeven mogelijk is. Acht men dat uitgeslo- ten dan is aanhouding nutteloos. De VOORZITTER acht die kans, op de aan- gevoerde gronden, uitgesloten, al zouden we dat alien ook graag willen. Er moet een tweede leerkracht zijn. Dat is een onderwij zeres; die zal men niet laten ontslaan, op grond dat er een tijdelijke onderwijzeres werk- zaam is, omdat men dan de kans beloopt, dat er geen is als die tijdelijke dienst eindigt. Het voorstel van den heer Scheele, om de voordracht aan te houden, wordt verworpen met 7 tegen 6 stemmen. Voor stemmen de heeren Van Cadsand, De Bakker, Colsen, Van Aken, Bedet en Scheele; tegen stemmen de heeren Verlinde, De Bruijne, Hamelink, Van Driel, Van den Bulck, De Jager en Geelhoedt. Thans wordt overgegaan tot stemming voor de benoeming. Op uitnoodiging van den voorzitter vormen de heeren Hamelink en Van Driel met hem het stembureau. Met 7 stemmen wordt benoemd mej. De Pauw, geb. Moes; op mej. Van der Ende zijn en op mej. Verhoeven 2 stemmen uitge- bracht. wethouders. noch de raad iets aan doen. Wat betreft het verruilen der vrouwelijke leer kracht doo' een mannelijke te Sluiskil, zooals de heer Colsen naar voren brengt, moet men aanmerking nemen, dat men daar slechts Sen vaste onderwijzeres heeft, de andere is tijdelrjk en dat het niet te verwachten is, dat het schooltoezicht er genoegen mee zou nemen om de vaste onderwijzeres weg te nemen en r tijdelijke er te laten. Als die er dan te eeniaer tijd weg zou gaan, zou men weer ter stond voor het geval komen te staan, dat men een vakonderwijzeres zou moeten aanstellen. Het zou echter aan de goedkeuring kunnen worden onderworpen. De heer COLSEN begrijpt de zaak dan toch niet eoed want zooeven heeft de voorzitter toch ook gezegd. dat mejuffrouw De Pauw bezwaar maakte naar Sluiskil te gaan. De mogelijkheid is dus onder de oogen gezien, dat zii daar geplaatst zou kunnen worden. De VOORZITTER geeft te kennen, dat die besprekingen hebben plaats gehad op een tiidstip toen ook burgemeester en wethouders een andere oplossing als mogelijk beschouw- den en v66r zij de overtuiging hadden gekre- gen dat het schooltoezicht geen andere benoe- mlnW dan die eener wachtgeldster dulden zou. Ze begrepen toen, dat ze er geen goedkeuring op zouden krijgen. Indien de raad met de voordracht geen ge noegen kan nemen, zal zij goed doen die naar burgemeester en wethouders terug te zenden. 4. Vernieuwen Westkolkstraat. De VOORZITTER herinnert, dat in de vo- rige raadszitting is besloten tot vernieuwing van het bestratingswerk der Westkolkstraat, op grond, dat in het vooruitzicht werd gesteld het verkrijgen eener subsidie van wege den rijkswaterstaat uit het Wegenfonds, op grond dat die straat een aansluiting vormt tusschen 2 gedeelten rijksweg, terwijl de rest zou wor den bestreden uit het eigen fonds. Inmiddels is de prijsopgaaf voor de straatkeien binnen gekomen en wenschten burgemeester en wet houders, alvorens over de gunning te beslissen, zich eenige zekerheid te verschaffen omtrent de vooruitzichten op die rijksbijdrage. Het is bekend, dat de adviezen daaromtrent gunstig luiden, doch de beslissing is ten slotte aan den Minister. Spreker is daarop door bur gemeester en wethouders naar Den Haag af- gevaardigd om op het Departement eens te informeeren. Dit is geschied en spreker kan niet zeggen, dat hij met zoo'n gunstige bood- schap naar huis is gekomen als hij gaarne had gewenscht. Er is aan deze zaak een princi pieele kwestie verbonden. Er zijn meer wegen, die op het Rijkswegenplan voorkomen, die door wegen in de gemeenten worden onder- broken. Nu zijn er wegen, waarvan inderdaad kan gezegd worden, dat de weg in de gemeen- te een verbinding is van de beide uiteinden van een rijksweg en er aanleiding is voor het in orde brengen van rijkswege subsidie te ver- leenen. Dat kan men echter maar niet klak- keloos toezeggen, dat moet onderzocht wor den. Nu heeft men ook nog 2 soorten van der- gelijke wegen, nl. doorgangswegen en traver- sen, die niets anders zijn dan een afsnijding van den rijksweg. En dat is hier het geval. Indien de middensluis, en daardoor de brug die sluis er niet tusschen lag, zou de rijksweg ongetwijfeld loopen van af de aan- legplaats der boot tot Sas van Gent. Nu is zij echter door een stukje in de Westkolkstraat onderbroken, dat loopt langs het terrein van den rijkswaterstaat. Ook te Sas van Gent heeft men een gelijk geval. Er zijn 8 soort- gelijke gevallen in behandeling. De betrokken ambtenaar kon niet bevestigend op de dezer- zijds gestelde vraag antwoorden, maar achtte het toch voor 75 waarschijnlijk, dat het antwoord gunstig zal zijn. Voor een traverse, zooals het hier betreft, achtte hij de inwilli- ging van het verzoek ook zeer billijk. Voor doorgangswegen is de kans geringer. Al beschikken burgemeester en wethouders dus niet over de stellige zekerheid die zij gaarne zouden bezitten, zoo stellen zij toch voor de aanbesteding en gunning van de straatkeien te laten doorgaan. Zij doen dit uit overweging, dat zij nu voor de geheele partij een betrekkelijk lagen prijs hebben kun nen bedingen en dit ook voor de vracht voor- deeliger uitkomt. Vervalt een deel van de te leveren partij, dan zal de prijs, het vervoer enz. ook voor de voor de Nieuwstraat benoo- digde keien duurder worden. Burgemeester en wethouders hebben daar over met de commissie van bijstand gespro- ken, en in die conferentie is besproken om met het werk door te gaan en indien de kosten in het ergste geval alzoo wanneer we geen subsidie krijgen dan voor twee derden te brengen op rekening van den dienst 1928 en voor een derde te vinden op de begrooting voor 1929. Burgemeester en wethouders stellen dus voor de levering van de geheele partij straat keien te gunnen. Er gaat dan toch nog zeker een week of vier overheen eer met het werk een aanvang gemaakt wordt en dan zullen burgemeester en wethouders inmiddels er wel haring of kuit van hebben, waarop voor de gemeente te rekenen valt. De heer COLSEN zal zich niet verzetten tegen de uitvoering van dit werk, maar meent toch te moeten opmerken, dat de raad in dit geval het paard achter den wagen gespannen heeft Hij heeft dat ook al in de vorige ver- gadering gezegd. Burgemeester en wethou ders hadden niet met zoodanig voorstel moe ten komen, v66rdat ze zekerheid hadden om trent de subsidie. Nu weet men nog niets en nu zijn de keien reeds aanbesteed. De heer VAN DRIEL herinnert ook, dat hij in de vorige vergadering bezwaar gemaakt heeft omdat de subsidie nog niet vaststond. Toen is spreker echter tevreden gesteld met verwijzing naar de laatste zinsnede van het voorstel, dat niet met het werk zou worden begonnen, indien men niet van de subsidie ver- zekerd was. Nu staat het er echter al gehee anders voor. Hij heeft niet veel yerwachtmg op die subsidie. Ter Neuzen wordt in dat op- zicht niet erg bevoorrecht, en hij zou er daar- om maar niet op vooruit willen loopen. Als men laat zien dat men het zelf kan bereiken zonder subsidie, dan zullen ze in Den Haag zeggen: het gaat daar nog goed! Hij is er voor om dat werk althans in dit jaar maar te laten rusten. Later kan men dan weer eens V6Deel andere straten die men onderhanden nemen zal. stonden op het oorspronkelijke plan en als we dit nu niet kunnen uit de gewone middelen, is het beter het nog maar wat uit te stellen, die straat heeft toch nog zoo See haast. Het is aan den raad voorgesteld also men een zaak van goede koopmanschap deed, maar hij betwijfelt of dit wel het geval is,:mn- gezien het nu reeds begint tegen te vallem Burgemeester en wethouders hebben g zegd, dat ze er niet aan zouden begmnen voor ii14 V>n /Idon Vipfp-p.pn wordt over dan nader zal worden beslist. De heeren COLSEN en SCHEELE opperen bezwaren. De VOORZITTER schorst de openbare ver gadering, die overgaat in eene zitting met ge- sloten deuren, tot het doen van enkele mede- deelingen. Na het weder openbaar worden der vergade ring geeft de heer COLSEN op grond der verkregen mededeelingen te kennen, zijn be- schuldiging dat burgemeester en wethouders in deze te voorbarig zijn geweest in te trekken. Vervolgens wordt met algemeene stemmen besloten burgemeester en wethouders mach- tiging te verleenen de geheele partij straat keien, waarvoor prijsopgaaf is gevraagd, aan te koopen. Omtrent de volledige bestemming wordt echter de beslissing aangehouden, tot mettertrjd de beslissing bekend is op het ver zoek aan rijkswaterstaat om medewerking voor verbetering van de Westkolkstraat. 5. Omvraag. a. De VOORZITTER wenscht met goed- vinden der vergadering zelf de besprekingen te openen. Er komt nl. wegens het eervol ont- siag, met ingang van 1 September verleend aan den agent J. Witte een vacature bij het politiekorps. Indertijd, bij de vacature-Meul- broek heeft spreker den raad toegezegd, dat hij ook bij een volgende vacature, deze niet zou aanvullen, dan na daarover in den ge- meenteraad gesproken te hebben. Voor Meul- broek is destijds niemand in de plaats geko men, doch thans zou spreker met goedkeuring van den gemeenteraad deze vacature gaarne vervuld zien, op grond dat het anders niet mo gelijk zal zijn met het resteerende personeel den dienst goed te verrichten. Indien voor Witte niemand in de plaats komt zal het nood- wendig gevolg zijn, dat de agenten menigvul- diger nachtdienst moeten doen, dat ze meer 's Zondags dienst zullen hebben, dat ook hun vrije dagen in het gedrang zullen komen, even- als de dienst zelf, in verband met de straat- surveillance. De heer DE BAKKER meent, dat er 8 agen ten zijn en acht dat voor een plaats als Ter Neuzen meer als welletjes, al wordt er ook nachtdienst gedaan. We hebben hier een vre- delievende bevolking, die nimmer tegen de po- litie opstaat en hij acht vervanging van den Iweggaanden agent niet noodig. De heer SCHEELE vindt het zeer geschikt, dat de voorzitter met zijn vraag bij den raad komt. Hij kan niet inzien, dat we het hier met het korps politie dat we overhouden niet af zouden kunnen. Als hij het goed voor heeft houden we behalve den agent op Sluiskil i 6 agenten over, benevens een rechercheur en een inspecteur van politie. Het zijn alle men- schen in de voile kracht van hun leven, die zich ten voile aan den dienst kunnen geven. Hij kan niet inzien, dat de dienst hier niet zou kunnen geregeld worden met 1 man minder, waardoor dan toch voor de gemeente een uit- gaaf van 2000 zou worden bespaard, en de raad dus redelijker wijze de uitgaven iets zou kunnen terugbrengen. De voorzitter zal toch ook wel moeten toestemmen, dat het hier op politiegebied niet zoo druk loopt. Spreker zegt dit niet, omdat er zoo weinig verbalen worden gemaakt, maar het is toch inderdaad zoo, dat we een vredelievende bevolking heb ben, en we daarom zoo geen uitgebreid politie korps behoeven aan te houden. Op het oogen- blik is hij dus niet overtuigd, dat we deze kracht niet kunnen missen, moet vervanging op dit oogenblik althans ontraden en zou het althans zeker eens willen afzien. De heer DE BRUIJNE meent ook, dat het wel met een man minder zal kunnen, op grond dat men hier toch ook rijkspolitie heeft en de politie voor het doen van den dienst nu over 4 rijwielen beschikt. De heer VAN AKEN wenscht een ander ge- luid te doen hooren. Hij heeft het werk en den dienst der politie eens nagegaan en gelooft op grond van dat onderzoek, dat het inderdaad noodzakelijk is, dat het korps op de tegen- woordige sterkte behouden wordt en dus niet ingekrompen. Het gevolg van dit laatste zou zijn, dat hun vrije Zondagen en andere vrije dagen ook werden ingekrompen en hij meent, dat die menschen deze toch ook noodig heb ben. Indien deze mannen hun dienst goed zul len verrichten, dan moeten ze toch ook hun vrijen tijd en rusttijd hebben. Indien spreker de sterkte van dit politiekorps met dat van verschillende andere plaatsen vergelijkt, dan gelooft hij niet dat gezegd kan worden, dat het hier te groot is. De heer SCHEELE: Met dat van je ge- boorteplaats! De heer VAN AKEN: Neen, niet met dat van mijn geboorteplaats, ik kan verschillende andere plaatsen van ong;eveer gelijke grootte noemen, waar meer politie is. Ik kan mijn stem geven aan de vraag van den voorzitter. De heer COLSEN sluit zich aan bij de woor- den van den heer Scheele; als het oude men schen waren, was het nog iets anders, en ze hebben nu bovendien voor het uitvoeren van den dienst rijwielen, waardoor de dienst ge- makkelijker wordt verricht. De heer Van Aken zegt daar dat hij plaatsen kent van ge- lijke grootte met meer politiemannen, maar spreker kent er verschillende waar men met veel minder politiemannen volstaat. De heer VAN AKEN: Zeker in Belgie? De heer COLSEN: Neen, in Holland. De heer VAN AKEN meent, dat het ten slotte gaat over de diensten welke moeten verricht worden, die een zeker aantal van de mannen vergen. De heer HAMELINK verklaart ook bang te zijn, dat inkrimping van Het po^itiekorps^^ z^aJ ze een goed bescheid hadden; hetgeen wordt meeffedeeld is geen voldoende bescheid en daarom maakt spreker bezwaar er mede in zee te gaan. Hij zou er niets aan willen doen. De VOORZITTER merkt op, dat de uitvoe ring van het werk zou kunnen worden aange houden tot er meerdere zekerheid bestaat om trent het verkrijgen van subsidie. Men moet niet uit het oog verliezen, dat een deel van het werk ook moet worden uitgevoerd op het ter- rein van waterstaat, zoodat voor de uitvoering de medewerking van dat Departement onmis- baar is. Er is echter z.i. geen bezwaar om voor het oogenblik de volledige partij keien aan te koopen, doch er voor wat betreft de Westkolkstraat de bepaling bij te maken, dat de volledige partij wordt aangekf cht, onge- acht waar die zal worden gebruikt, en waar- gaa'n ten koste van den rusttijd en de vrije dagen der politiemannen. Men moet toch ook niet uit het oog verliezen, dat er bij deze rege- ling niet op de minste reserve gerekend is. Bij ziekte en vacantie kan men in de gapingen in den dienst niet voorzien door aanstellen van los personeel, hetgeen in andere diensten wel mogeliik is Hij gelooft werkelijk ook, dat het geen overbodigf weelde is, dat de vacature wordt aangevuld. De heer BEDET meent zich te herinneren, dat de voorzitter vroeger bij gelegenheid van een andere vacature een soort belofte heeft afgelegd dat wanneer er weer een vacature kwam die niet zou behoeven te worden aan- g0De dVOORZITTER geeft te kennen de toen afgelegde belofte thans in te lossen, door deze zaak in bespreking te brengen. De heer DE JAGER deelt mede, dat deze zaak ook in burgemeester en wethouders is besproken en daar ook de vraag is gesteld ot het niet mogelijk was den dienst uit te voeren met het overblijvende korps. Er is daar, zoo als de heer De Bruijne zeide, op gewezen dat de dienst nu per rijwiel kan worden uitge voerd. In plaats dat het, zooals vroeger, te voet moest gaan, beschikt de politie nu over een snel voertuig. Ook is den voorzitter ge vraagd, of het niet mogelijk was den dienst economischer in te richten. De voorzitter heeft toen geantwoord, dat hij daarvoor geen kans zag en dat er eigenlijk voor een goed uitvoe ren van den dienst nog een mannetje bij zou moeten komen. Spreker kan wel zeggen dat hij toen bijna onderst boven viel. Zeker erzgn plaatsen als Ter Neuzen met meer de geboorteplaats van den heer Van Aken heeft men er 17, maar er zijn ook menschen die boven hun stand leven, spreker kent wel plaatsen grooter dan Ter Neuzen met minder politiepersoneel. Hij kan er niets aan doen. maar zou het nog eens willen afzien. De heer DE BAKKER ziet niet in, dat het niet met 1 man minder kan, we hebben hier toch ook nog een brigade marechaussee van 5 man. De VOORZITTERDaar heb je voor den gemeentedienst niets aan. De heer DE BAKKER: En als er iets bij- zonders te doen is krijg je nog versterking. Ik ben het eens met den heer De Jager en zou het nog eens willen aanhouden. De heer SCHEELE gelooft, dat er te veel geschermd wordt met de vrije dagen en Zon dagen. Natuurlijk, de menschen moeten hun vrije dagen hebben en des Zondags zooveel mogelijk in de gelegenheid gesteld worden voor het vervullen hunner kerkelijke plichten. Maar met den heer De Jager vraagt ook spre ker: kan de dienst werkelijk niet economischer worden ingericht? We moeten in de overtui ging leven, dat daarnaar gestreefd moet wor den. In al de bedrijven in het particuliere leven wordt gestreefd naar economischer in- richting en wordt het aantal werkkrachten zooveel mogelijk teruggebracht. Ook de over- heid behoort daarnaar te streven en aange- zien de gemeente ook voor de politie zulke ge- weldige sommen uitgeeft, moet ook op dit ge- bied naar mogelijke bezuiniging worden ge streefd. Spreker kan niet inzien dat het niet met 1 man minder zal kunnen. De heer DE BAKKER: Anders geven we er nog een fiets bij! De VOORZITTER deelt mede, dat bij bui- tengewone gevallen gebruik wordt gemaakt van de hulp der rijkspolitie en hij erkent dank- baar, dat op aanvraag daarover steeds kan worden beschikt. Het gaat echter z.i. niet aan om steeds een beroep te doen op die hulp, ter aanvulling van een tekort bij de gemeente- politie. Teneinde eens een beeld te geven hoe het met den dienst staat, doet hij mededeeling van het verloop van den dienst gedurende de maand Juli, welke 31 dagen telt. We nemen aan, dat we per dag 16 leef-uren hebben, van des morgens 6 tot des avonds 10 uur. De overige uren te beschouwen als nacht- uren, in welke steeds door 2 mannen dienst wordt gedaan. We hadden in Juli 5 Zondagen en 26 werk- dagen. Daarvan waren slechts 2 dagen alien in dienst, 5 dagen waren 3 man buiten dienst, 17 dagen 2 man buiten dienst en 7 dagen 1 man buiten dienst. Er is ook getracht ten dienste van het pu- bliek een bureaudienst in te richten en daar- mede verliep het aldus: 2 dagen 10 uren, 6 dagen 8 uren, 5 dagen 7 uren en 12 dagen 3 uren. De straatdienst is als volgt verricht: 3 dagen 10 uren door 2 man, 22 dagen 8 uren door 2 man, 3 dagen 6 uren door 2 man, 2 dagen 4 uren door 2 man, 2 dagen 2 uren door 2 man, 3 dagen 2 uren door 3 man, 1 dag 12 uur door 1 man, 2 dagen 10 uren door 1 man, 2 dagen 7 uren door 1 man, 21 dagen 6 uren door 1 man, 5 dagen 4 uren door 1 man. De agent van Sluiskil is onder deze regeling niet begrepen, en te eenigertijd is van daar de klacht te wachten om versterking. Indien er een man af gaat, zullen de manschappen om den anderen dag nachtdienst moeten ver richten. Er wordt gezegd: we hebben een flink korps, zeker, doch indien er prijs gesteld wordt op behoud van het korps op zijn tegen- woordige sterkte, is dat niet om te gaan sla- bakken, doch uit overtuiging dat er dan niet voldoende toezicht in de gemeente zal kunnen worden uitgeoefend. Men moet ook in aan merking nemen, dat door de indeeling van de gemeente de dienst zich steeds uitbreidt, dat er gesurveilleerd wordt tot voorbij Sluiskil, aan de Staalfabriek, maar ook in den Nieuw Neuzenpolder. Dat is de oorzaak geweest der noodzakelijkheid van het aanschaffen van rij wielen, anders was met dit personeel een der- gelijke dienst onmogelijk uit te voeren. En de straatdienst, die toch ook noodig is, komt nu reeds in het gedrang, als men ziet dat die in de geheele maand Juli slechts 3 dagen gedu rende 10 van de 16 uur met 2 man kon wor den uitgeoefend. Daaruit blijkt dus, dat nu reeds een deel van den dag de gemeente on- besurveilleerd blijft. Zeker, we hebben een vredelievende bevol king, maar meenen de heeren dan dat er geen surveillance noodig is, om te waken tegen straatschenderij Bovendien, als het alleen was voor de Ter Neuzenaars zou het wel gaan, maar we hebben toch ook een belangrijk deel van het jaar vreemde menschen in ons midden, hetgeen bijzonder toezicht noodig maakt, in verband met klachten die van den Baandijk worden vernomen omtrent straatschenderijen die door naar hun schip trekkende vreem- delingen wel eens worden uitgehaald, het uit- trekken van groenten, beschadiging van af- heiningen enz. Met het tegenwoordige personeel is de dienst vrij goed geregeld, doch gaat er een af, dan kan dit niet. Dan moet om den anderen dag nachtdienst worden gedaan en ook de vrije dagen zeer nauw worden ingekrompen. Vroe ger was er ook geen bureaudienst, terwijl het toch van beteekenis is, dat men daar zooveel mogelijk iemand vinden kan. Dat dit van groote beteekenis is, werd onlangs voldoende bewezen bij het ontdekken van het begin van brand bij mej. Nieuwejaars. Omdat. toen aan het bureau kennis werd gegeven de inspecteur onmiddellijk bij de hand was met een minimax was het mogelijk den brand terstond in den aanvang te stuiten en behoefde de spuit geen dienst meer te doen, terwijl ondertusschen de brand ook door de in dat huis aanwezige licht- brandbare stoffen groote uitbreiding had kun nen verkrijgen. Spreker wil nu niet op dat eene feit veel nadruk leggen, maar er zijn tal van feiten die de wenschelijkheid van bureau dienst bewijzen. Men moet daarom voorzich- tio- zijn met inkrimpen van personeel bij een bestaande goede regeling, want als men de menschen niet heeft kan men ze toch met ge- bruiken. Men moet ook in aanmerking nemen, dat het leven van een agent niet zoo gemakkelijk is al schijnt dat zoo als men hen op straat ziet Zeker en dat is toch maar gelukkig ook hebben ze niet ieder oogenblik iemand bij zijn kraag, maar het zijn voor hen toch allemaal gebroken dagen, met zeer ongeregel- den dienst. Gelukkig is het, dat ate geen van alle een groot gezin hebben, want anders komt er bij een zoodanigen dienst van gezins- leven en opvoeding niet veel terecht. Spreker zegt daarom: neemt ons geen man De VOORZITTER: Daar hebt u het! De mannen kunnen niet op twee plaatsen tege- lijk zijn. De heer DE BAKKER acht regeling van den dienst met 1 man minder niet te moeilijk en gevoelt er niets voor een nieuwe agent te geven. De VOORZITTER geeft te kennen er zich niet druk over te zullen maken om den heer De Bakker te overtuigen, doch wil er nog al leen op wijzen, in verband met de opmerking dat een der agenten tevens de functie van deurwaarder bekleed, dat we dat allemaal een ongelukkige verhouding achten, doch dat dit eenmaal niet anders kan, omdat de wet nu eenmaal voorschrijft, dat de deurwaarder een ambtenaar moet zijn. De heer DE BAKKER: Maar moet dan dat juist een politieagent zijn? De VOORZITTER: Wat moet je doen als je geen ander hebt? Van de secretarie kan het niet, want daar kan men er geen missen. De heer DE BAKKER: Ja, dat is gauw gezegd! De VOORZITTER: Dat is dwaasheid. De heer VAN AKEN vraagt of de agenten nu minder dan om den anderen nacht dienst doen. De VOORZITTER antwoord, dat dit tot hiertoe het geval is; die diensten rouleeren, zoodat er afwisselend agenten zijn die van de drie nachten er een dienst doen. Indien er geen agent voor Witte in de plaats komt blrj- ven er van de 8 die we aanvankelijk hadden slechts 6 over. Als men dan nagaat, dat er over dag 16 uren moet dienst gedaan worden en des nachts met 2 man, vloeit er uit voort, aat minstens om den anderen nacht dienst zal moeten worden gedaan, nog afgedacht van ziekte of verlof. De heer SCHEELE merkt op, dat de voor zitter de zaak bekijkt van zijn kant, doch spre ker kan de noodzakelijkheid van behoud der tegenwoordige sterkte niet in zien, hij herin nert, dat de voorzitter bij een vorige bespre king van dit onderwerp er toch ook zoo vast niet op stond, dat het niet met nog een man minder zou kunnen. De raad stond toen op het standpunt, dat er met het oog op de fi- nancien, waar mogelijk, moest worden bezui- nigd en dat de toestand ook inkrimping ge- doogde. De toestand in de gemeente is sinds weinig veranderd. Het havenbedrijf ligt nog ongeveer stil, alleen door de staking in Ant- werpen hebben we hier een week of drie druk- te gehad, maar dat is weer voorbij en het is weer een stille doodsche plaats geworden. Spreker kan het niet anders inzien en doet het voorstel, dat de raad zich uitspreekt, dat hij de noodzakelijkheid van vervanging van den weg- gaanden agent niet inziet. De VOORZITTER wijst er op, dat het reeds nu wel eens moeilijkheden baart om den dienst goed te regelen, in verband met ziekte en verlof van het personeel. Voor den bureau dienst moet men toch ook een man hebben. Er behooren feitelijk steeds minstens 3 man in dienst te zijn. De heer De Bakker vindt het vreeselijk, dat hij twee uren moet bellen zon der gehoor te krijgen en nu gaat men zeggen, dat men het nog wel met minder personeel af kan. Spreker is volgens de wet het hoofd der politie, maar om de dienst uit te voeren moet de raad, de hoogste macht in de ge meente hem personeel ter beschikking stellen en als deze het niet doet, is deze, als bestuur der gemeente, verantwoordelijk voor de ge- volgen. Men gaat toch een goede zaak niet afbreken en de gevolgen afwentelen op de menschen die er bij betrokken zijn De heer COLSEN vraagt, of het niet eens een jaar zou kunnen wachten. Het zal dan wel eens voorkomen, dat er op drukke tijden eens wat meer dienst gedaan wordt. Als ze nu al ien per dag eens een uur meer dienst deden, kwam men er toch ook. Tijdens de mobilisatie moesten de soldaten wel iederen nacht op WELCllt De heeren VAN AKEN, HAMELINK en VERLINDE protesteeren daartegen; laatst- genoemde zegt: die deden overdag geen dienst. De VOORZITTER acht de stelling van den heer Colsen niet juist, in dringende gevallen, bij brand b.v. doen we zegt hij desnoods 24 uur dienst. De raad behoort in te zien de billijkheid zijner vraag. De heer DE BAKKER vraagt hoe en waar voor die bureaudienst is ingericht. De heer HAMELINK: Om op uw telefoon te letten De VOORZITTER geeft te kennen, dat de agenten daar dan ook niet vertoeven om niets te doen; ze hebben daar het Politieblad na te gaan om de lijst der gesignaleerden, die nog iets met de justitie te verrekenen hebben na te gaan. Dit heeft tengevolge gehad, dat hier op korten tijd reeds een 60tal personen zgn aaDeeheerdSCHEELE: Juist, mijnheer de voor zitter daar hebt u zoo iets. Beschouwt u dat als de taak der gemeentepolitie De VOORZITTER: Ja. De heer SCHEELE is het daarmede met eens en meent, dat het opsporen der gesigna leerden behoort tot de taak der rijkspolitie en de gemeentepolitie daar buiten staat. De VOORZITTER deelt dat gevoelen met, door zich ook daarmede bezig te houden dient de gemeentepolitie het algemeen welzijn en de veiligheid van den staat. De heer SCHEELE: Maar wi) moeten er flink voor betalen De VOORZITTER acht de zaak thans vol- doende besproken en meent, dat het met noo- dio- is te laten stemmen over het voorstel van den heer Scheele, doch dat hij zijn vraag om goedkeuring tot het aanstellen van een nieuwe °nVooT stemmen de heeren Verlinde Hame link. Van Driel, Van den BulckVan Aken en Geelhoedt; tegen stemnaen de heeren Va:^Cad sand, De Bruijne, De Bakker, Colsen, De Jager en Scheele. b. De heer SCHEELE informeert, in ver band met de oproeping van een gemeente- werkmm! watP daarmede de bedoehng van burgemeester en wethouders is. De heer GEELHOEDT antwoordt, dat dit tijdelijk is bedoeld. c De heer VERLINDE vraagt, in verband met de bij den laatsten brand aan het licht af h.j zal niet vrag.n - hetgeen naar z»n Inthen dit overtuiging noodig zou zijn: geeH onaeon kunnen gewa.nonu^ het tocl, g,- man meer, maar wil de kerk in het midden laatste zulkg van uit het politiebureau houden en zou daaraan alleen denken als we wenscht, rvmntp o-pmeenten er eenmaal royaler voor zitten. Zeker we hebben hier een goeden toestand, doch de dienst staat nu goed voor elkaar en hij acht het een gevaar, om de zaak minder goed te maken In een gezin waar alle toezicht weg loopt het verkeerd en men kan het totv zicht ook in de gemeente niet missen. De heer DE BAKKER meent, dat de agen ten het zoo kwaad niet hebben, ze hebben veel vriie tijd, getuige de omstandigheid dat een er nog een bijbetrekking bij kan waarnemen, dien van deurwaarder bij de gemeentebelastin- gen Hij haalt in verband met den besproken bureaudienst aan, dat hij dezer dagen op een voormiddag 2 uren op verschillende tijdstippen heeft getracht met het politiebureau telefoni- sche verbjnding te krijgen, zonder dat dit ge- lukte. zou kunnen geschieden. In groote gemeenten bevinden zich op verschillende plaatsen kast jes. waarin zich een toestel bevindt om de hrandweer te waarschuwen. De VOORZITTER zou het zeker aanbeve- lenswaard achten, indien men een installable had, waarmede men alle bij de brandweer - hoorenden zelfstandig telefomsch konwaar- schuwen, maar daartegen verzetten zich financieele bezwaren. Thans kunnen gewe worden de opperbrandmeester, de brandmees- ters Van Sprang en Hartog en spreker en den machinist Steketee. ,h q De heer VERLINDE meent, dat er thans toch wat hapert aan de organisatie en aan de wiize om de brandweer het vlugst te waar schuwen. De agenten moeten dat doen, maar nu kan het toch voorkomen, dat ze aan het

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 7