S C H A A K R UBrTe K. Pluimvee-rubriek. Hois en Hof. is oni verslag op een ander stramien gebor- duurd dan bet officieele.) 1. Ingekomen stukken. 1. Een verzoek van den heer P. de Block om aansluiting aan het electrisch net. Wordt zonder hoofdelijke stemming toegestaan. 2. Voorlezing der inschrijvingsbiljetten voor het schoonhouden van het gemeentehuis. De gunning van dit werk is inmiddels sinds 1 Juli aan Rosa Wijnacker gegund, als laagste insdhrjjfster voor f 94. 8. Proces-venbaal van kasopname bij den gemeente-ontvanger. In kas was aanwezig 559,08, 't geen over- eenkwam met de vertoonde gelden en beschei- den. Wordt aangenomen voor kennisgeving. 4. Schrijven van den Directeur der Arbeids- beurs, den heer de Cooker te Ter Neuzen, waar- in scherpe critiek wordt uitgeoefend op de boudnig der werklieden, die zich hadden aan- gemeld om bjj de Zuiderzeewerken te worden geplaatst en zich op 't laatste moment terug- trokken, zoodat geen gegadigde daarheen ver- trokken is, aldus alle moeite beschamend, aan- gewend om ze geplaatst te krijgen. De Direc teur verklaart, dat dit een slechten indruk heeft gemaakt en vreest, dat men in de toekomst moeilijk steun kan verwachten in geval van werkloosheid. In den beginne hadden zich 19 personen beschikbaar gesteld, het is daarom opvaiiend, dat onder de 14 overigen niemand genegen was een der vijf weigerachtigen te vervangen. De Voorzitter deelt mede, dat men geen plaatsvervangers meer kon zoeken, aangezien de 5 betrokkenen hun besluit, om niet te ver- trekken, pas op 't laatste oogenblik mededeel- den en vindt het zeer jammer, dat ze dit niet eerder te kennen gaven. Spreker heeft hierover ook een onderhoud gehad met den referendaris van het Departement van Arbeid. Ook deze verklaarde, dat men zeer teleurgesteld en ont- stemd was over deze handelwijze, men had tydigei moeten waarschuwen, daar men alle moeiten had aangewend om arbeiders uit Zee- land geplaatst te krijgen. De heer de Schepper voert aan, dat men de menschen bang heeft gemaakt, vooral wat be- freft de moeilijkheid tot het vervullen der godsdienstplichten. Hij heeft den heer Loer- akker gesproken, doch deze raadde het ver- trek noch aan noch af, waarop de Voorzitter antwoordt, dat door de bemoeiingen van voor- noemden heer dit bezwaar grootendeels is on- dervangen, waarop den heer de Schepper repli- ceert, vernomen te hebben dat aan het vervul len der kerkelijke plichten aldaar nog groote moeilijkheden verbonden zijn. Hiermede wordt van dat onderwerp afge- stapt. 5. Van Ged. Staten bericht van goedkeuring van het raadsbesluit tot het aangaan van een kasgeldleening ten bedrage van 12.500. 6. Idem, dat de goedkeuring der begrooting 1928 is uitgesteld tot 1 October a.s. 7. Van Ged. Staten verzoek om bericht of er bezwaar is tegen de verzetting der kermis te Middeiburg. Hiertegen heeft niemand bezwaar. 8. Van Ged. Staten kennisgeving, dat de gemeenterekening 1927 vo6r 1 Sept. moet wor den ingediend. 2. Wijziging verordening belasting op honden. De gewjjzigde verordening, welke ter goed keuring aan Ged. Staten was gezonden, werd door dit college teruggestuurd met de opmer- king, dat de Minister bezwaar heeft tegen de bepaling, dat de eigenaar van een hond zal worden beschouwd dezen te houden als waak- hond. Er onspon zich alsnu een langdurige ge- dadhtenwisseling over de vraag, wat men te verstaan heeft onder een luxe- en een waak- hond, evenwel zonder resultaat. De Voorzitter acht het wellicht het beste de oude verordening te handhaven. De heer Stallaert heeft er bezwaar tegen, dat men alsdan de honden, die mochten los- loopen, thans weer moet vasthouden. Over het voorstel om de oude verordening te handhaven staken de stemmen, voor stem- den de heeren Scheele, v. d. Wielen en de Rooy; tegen de heeren Mangnus, de Schepper en Stallaert. De heer Bun was nog niet present. De volgende vergadering zal dus de beslis- sing vallen. 3. Wijziging begrooting 1928 en vaststel- len vermeriigvuldigingscijfer plaatselijke belasting 1928/29. De Voorzitter leest een schrjjven voor van Ged. Staten, waarin te kennen wordt gegeven, dat aan het verzoek van Burg, en Weth. om financieelen steun voor de gemeente niet kan worden voldaan, en dat deze ook niet noodig is. De gemeente moet er zelf voor zorgen, dat een bedrag van f 22000 wordt opgebracht en verzoeken de begrooting in dien geest te verbeteren. De Voorzitter verklaart, dat men er met het tegenwoordig percentage van 2.5 niet kan ko- men, dit dient dus verhoogd te worden. Spreker leest den brief voor welke aan Ged. Staten is gericht. De heer Mangnus merkt op, dat in 1925 het percentage was vastgesteld op 3 en in 1926 op 2.5. Ged. Staten namen toen daarmee ge- noegen en keurden het raadsbesluit goed en nu nemen ze er geen genoegen mee. Brengen we het percentage op 3, dan komen we bij lange nog niet aan de 22000. Zou het soms 4 moeten worden? vraagt spreker. De Voorzitter licht in, dat het heffingscijfei van 4 bij de Kroon niet zou worden goedge- keurd. Indertijd hebben wij machtiging daartoe ge- vraagd, doch dit werd door Ged. Staten ge- weigerd, aangezien dit niet zou worden goecl- gekeurd door de Kroon. De heer Mangnus veronderstelt, dat men het thans wel zou goedkeuren. De Voorzitter meent, dat men niet hooger moet gaan dan 3. De heer de Rooy geeft als zijn meening te kennen zich per request tot de Regeering te wenden, in Limburg is zulks ook geschied. Wij houden ons maar altijd stil, de Minister weet dus niet hoe hoog de nood gestegen is. Weten Ged. Staten wel, wat van de bevolking ge- eischt wordt? De financieele verhouding tus- schen Rijk en gemeenten deugt niet. Spreker meent, dat men met het cijfer van 4 er nog niet komt, want met het cijfer van 3 was er indertijd een tekort van 3000; in aan- merking nemende de vermindering der inkom- sten zal men met het percentage van 4 nog wel een 8000 te kort komen. De Minister is wel in Hulst geweest, waar men hem den mooisten kant der medaille heeft laten zien, maar niet de keerzijde. Gewenscht was het zelf op audientie te gaan. Wij zullen een offer moeten brengen, daaraan is niet te ontkomen. Met het cijfer 3 komen we er niet, doch dan moeten wjj ons tot den Minister wen den om voor het tekort in de bres te springen. Spreker vraagt wat de opbrengst zou zijn met het cijfer 3. De Voorzitter ontwoordt, dat zulks niet te zeggen is; de inspecteur kan dit ook nog niet weten. De heer Mangnus; De inspecteur kan de ver- moedelijke opbrengst toch wel weten; de Voor zitter ontkent dit. De heer v. d. Wielen vermoedt, dat Bosch- kapelle een slechten indruk op Ged. Staten moet maken; waarom toch destijds het per centage van 3 op 2.5 gebracht. Denkt slechts aan de installatie van het electriciteitsbedrijf. De Voorzitter antwoordt, dat men meende er met 2.5 te komen en Ged. Staten namen daar genoegen mee, waarop de heer Mangnus aanvoert, dat er toen toch ook een tekort was en toch werd het op 2.5 gebracht. De heer De Rooij zegt, de schuld moet be- taald worden. Verhoogen we het cijfer tot 3 dan is er meer kans voor het tekort rijkssteun te erlangen, dan wanneer we dit niet doen. De heer Mangnus: Zou de Regeering gene gen zijn te helpen als we het op 3 brengen? Daar zou ik eerst zekerheid van willen hebben; zoo niet, dan stel ik voor 2.5 te behouden. De heer De Rooij: Ik vind het ibot van Ged. Staten, dat zjj den Minister niet vragen of hjj bereid is te helpen; wij moeten daarom zelf bij den Minister aankloppen. De heer Mangnus: Ik blijf bij 2.5. De Voorzitter: Wij kunnen daarover lang disputeeren, maar wij komen niet verder. De inspecteur heeft haast en we loopen gpvaar van een navordering. Ik denk, dat we met 3 al een heel eind komen. De heer v. d. Wielen zegt, dat de vorige Raad te optimistisch is geweest en stelt voor het cijfer op 3 te brengen. De heer Mangnus: Neem een werkman met een inkomen van f 800, deze zal thans pl.m. j 40 betalen, brengen we het cijfer op 3 dan zal dat wel pl.m. f 60 beloopen en daarvoor kan ik mij niet leenen. De heer De Rooij: Ja, dat zou de Regeering juist moeten weten. De heer Scheele zegt, dat er destijds ge- vraagd is het cijfer op 4 te mogen brengen, er werd echter slechts toegestaan tot 3. De Voorzitter zou thans willen voorstellen het cijfer op 3 te stellen. De heer De Schepper: Maar onder voorwaar" de, dat de inspecteur ons inlicht of we er dan kunnen komen. De Voorzitter merkt op, dat daaraan geen voorwaarden te verbinden zijn, trouwens de inspecteur kan dat nu niet weten. Brengen we het cijfer op 3 dan zien ze onzen goeden v;il. De heer Mangnus: Brengen we het op 3, dan is er nog 5000 te kort. Ik geef mijn stem niet, als ik niet zeker ben van rijkssteun. Het voorstel van den Voorzitter om het per centage op 3 te brengen, komt in stemming. V6or stemden de heeren Scheele, v. d. Wie len, de Schepper en de Rooij. De heeren Stallaert, Mangnus en Bun ver- klaarden zich voor 2.5. 4. Aanbieding gemeenterekening 1927. 5. Idem rekening Electriciteitsbedrijf 1927. 6. Idem Alg. Armbestuur. gemeente, doch mocht de heer Scheele nog eeni- gen tijd alhier gevestigd blijven, dan moet hij schriftelijk zijn ontslag indienen. Voorts ibrengt hij den heer Scheele dank voor het gepresteerde in. het belang der gemeente e.i voor de ernstige en prettige samenwerking steeds ondervonden en wenscht de heer Scheele evenals zijn familie een gelukkig leven. De heer Stallaert, als oudste lid, sluit zich gaarne bij het gesprokene door den Voorzitter aan en spreekt den wensch uit, dat de heer Scheele nog vele jaren in gezondheid moge welvaren. De heer Stallaert zegt vernomen te hebben dat de brandspuit is geprobeerd en gebleken is, dat ze in goede conditie verkeert, hij wil daarom de woorden in een vorige vergadering hierover gesproken, als te voorbarig geuit, gaarne terugnemen. Daar niemand meer het woord verlangt, sluit de Voorzitter de bijeenkomst. SCHAKEN. De Kleijn (wit)Heemskerk (zwart). (Vervolg.) SSS. Y//////A f Tot het nazien dezer rekeningen benoemde de Voorzitter eene commissie, bestaande uit de heeren Scheele, de Rooy en de Schepper. Eerst- en laatstgenoemde bedanken. Ook de heer Stallaert had geen goesting en de heer Bun verklaarde geen tjjd te hebben. Deze liet zich evenwel door den Voorzitter overreden om met den heer De Rooij, met bijstand van den Secretaris, zich van de opdracht te kwijten. 7. Rondvraag. De Voorzitter komt thans terug op de inter pellate van den heer Stallaert over het ver- plaatsen van het jjzeren hek aan de school Spreker deelt dan mede, dat het schoolplein is overgedragen aan het schoolbestuur en dit ook eigenaar is van het hek. Bij de herplaat- sing zal de noodige zuinigheid worden betracht en het werk op de voordeeligste wyze worden uitgevoerd. De waarborgsom is niet hoog ge steld, n.l. 600, met het oog op de interest (5.8 die de gemeente te betalen heeft. Van de waarborgsom betaalt het schoolbestuur 15 aan de gemeente. De heer Stallaert. Wat hierover in de vori ge vergadering besproken is, was dus over- bodig. De Voorzitter antwoordt bevestigend en voegt er aan toe, dat het materiaal wat bruik- baar is, zal gebezigd worden nieuw materiaal zal wel niet noodig zijn. De leden gaan hiermede accoord. De heer Scheele informeert hoever de heer v. d. Wielen gevorderd is met het in uitzicht gestelde verslag over het electriciteitsbedrijf. De heer v. d. Wielen antwoordt daarmede nog niet gereed te zijn, hetgeen wel het geval zal zijn voor de volgende vergadering. Nogmaals ontspon zich eene diepgaande dis- cussie over het stroomverlies, veroorzaakt door de motoren in het landbouwbedrijf; die voor een buitenstaander moeilijk te volgen was, gezwegen van meer te geven zonder flaters te begaan. Wij geven er daarom de voorkeur aan het verslag van de heer v. d. Wielen af te wachten, dat, naar men mag veronderstellen, licht in deze kwestie zai brengen. Omtrent ie opwerping, dat landbouwers, met deze moto ren werkende buiten de kom, garantie moesten stellen voor de afneming van een zekere hoe- veelheid stroom, betoogde de heer Scheele, dat dit dan ook door alle gemeentenaren moest worden gedaan, want waar de een zes betaalt, zou het onredelijk zijn van een ander 25 cent te vorderen. De heer De Schepper vraagt of de gelden van het Rijk, als vergoeding in de reiskosten der naar Duitsch^and vertrokken arbeiders, reeds zijn ontvangen, waarop de Secretaris antwoordt, dat deze ter gestemde piaatse zijn gedeponeerd. De heer Stallaert moet nog eens terugkomen op den veelbesproken opril. Door de menschen werd gevraagd, waarom De Schepper daaraan gewerkt heeft. Ik heb daar straks van den Voorzitter gehoord, dat alle kosten daaraan voor rekening van de gemeente komen; dus De Schepper heeft als raadslid geld aan de ge meente verdiend, bovendien er waren toch an- dere werkloozen. De Voorzitter antwoordt, dat De Schepper wel voor de gemeente mag werken, maar geen leveranties mag doen. De heer Stallaert repliceert, dat in 1919 A. de Bakker, toenmaals raadslid, was aangeno men door den dijkgraaf en samen werkte met J. van Meelen, die aangesteld is van het pol- derbestuur. De Voorzitter, die hem met het gerij passeerde, verbood aan De Bakker toen deze werkzaamheden, waaraan deze laatste da- delijk voldeed. Burg, en Weth. hadden De Schepper moeten waarschuwen. Ik las, vervolgt spreker, van een raadslid, dat banken schilderde in dienst van een aannemer der gemeente en welk raadslid om die reden werd geschorst. De heer v. d. Wielen verwondert er zich over, dat de heer Stallaert niet weet, dat De Schep per arbeid voor de gemeente mag leveren. De heer De Rooij meent ook, dat dit geen reden van schorsing kan wezen. De heer Stallaert houdt evenwel pertinent vol, dat het niet mag volgens de wet. Deze wordt daarop geraadpleegd, doch een afdoende opheldering wordt niet gevonden. De heer Stallaert belooft in de volgende ver gadering hieromtrent nader in te lichten en bewjjzen bij te brengen. De heer Scheele deelt mede, dat hij ontslag neemt als raadslid wegens zijn aanstaand ver- trek uit de gemeente. De Voorzitter wil opmorken, dat dit lidniaat- schap automatisch vervalt bjj vertrek uit de abed Hier was 15. h4h5 wel de juiste positio- neele zet. Indien Zwart dan de Dame op h7 moest terugtrekken, was de positie voor Wit het gunstigst, hetgeen duidelijk is: de pion oefent bij den weldra in te zetten aanval der torens op g7 een geweldigen druk uit en de Dame kan er zonder kleerscheuren niet uit- komen. Wit kan den aanval verder gemak- kelijk voorbereiden en inmiddels aan een even- tueelen tegenaanval op zijn rochadestelling meer zorg besteden dan in de partij mogelijk bleek. Den pion nemen, kon Zwart niet. Zie: 15. h5, PXh5, 16. Re3, Pf6, 17. Tdgl, Dh7, 18. TXh6 of 16... f5, 17. Tdgl, Df7, 18. RXh6, fXe4, 19. fXe4, en indien Pf4, dan 20. RXf4, DXf4, 21. Dh5 enz. In de partij geschiedde: 15. Tdlgl Dg6h5! 16. Tglg3 Het verleidelijke 16. Pfl, 17. Pg3 was met mogelijk. Zie 16. Pfl, RXd4! (dreigt PXe4) 17. Pg3, Dc5! (niet 16. Pfl, PXe4? wegens 18. fXe4, enz.). 16Rc5Xd4 17. c3Xd4 c7c5! Zwart zoekt tot elken prrjs tegenspel op de witte rokade, allereerst met een open c-baan voor zijn torens. Na Pd5 bleef Wit's overwicht best aan 18. Thlgl (zie 18. d5, PXd5!) c5Xd4! 19. Tg3Xg7t Kg8h8 20. Rf 4 X d6 Hier was 20. Dd3 wel geboden. Het vervolg had dan kunnen zijn: ...Rb5, 21. DXd4, Tac8t, 22 Kbl, Dc5 (niet DXh4, wegens 25. Tg7 g4) 23. DXc5 (niet DXf6 wegens mat door Rd3f, Kal, Dclt, TXcl, TXclf, Phi, TXbltt) met voordeel voor Wit. 20...... Rd7b5 21. De2dl Ta8c8t 22. Kclbl Rb5d3t 23. Kblal Rd3c2 24. Ddle2 1 Na dezen zet, zoowel als na Del of Dfl, had Zwart met Tc6 het beste spel behouden. Hij dreigt het verkregen voordeel, de open c-baan, onmiddellijk door verdubbeling der torens en eventueel oprukken der vleugelpion- nen uit te buiten; terwijl Wit hem op den koningsvleugel niet v66r kan zijn. 24.. Pf6Xe4 Deze combinatie blijkt incorrect. Zwart waagt trouwens op het eerste gezicht al veel door dit voor zijn verdediging kostbare paard op te ruimen. 25. Pd2 X e4 Te8Xe4 26. De2d2 Nu dreigt voor Zwart torenverlies, en in dien de toren de e-lijn verlaat, zelfs mat Men ga dit na. Berichten. GentMiddeiburg. De revanchematch tus- schen deze beide clubs zal plaats hebben op 15 en 16 September a.s. te Middeiburg. Competitie Zeeland. Deze wedstrijd zal bij voldoende deelname dit najaar worden gehou- den onder toezicht van den Nederlandschen Schaakbond. Men wende zich tot den heer P M. de Kleijn, Bogardstr. D 36, Middeiburg. Om het Olympisch Kampioenschap. Matti- son (Letland) heeft zijn titel moeten afstaan aan M. Euwe (Nederland), die met 12 uit 15 won. Mattison behaalde slechts 10. Euwe's concurrenten waren: in de eerste helft van den wedstrijd Treybal (Tchecosl.), later: Prze- piorka (Polen). Deze werd tweede met 11 uit 15. Verder maakten een goed figuur: Gol- mayo (Spanje) en Whitaker (Amerika) met 9%, Carls (Duitschland) met 9, terwijl Leo Steiner, de winnaar van Bogoljoebof, Niem- zowitsch, Tartakower en R6ti in het tournooi te Berlijn, faalde (5y2), vermoedelijk wegens den voor hem ongewonen bedenktijd (20 zet ten per uur). Landenwedstryd F. I. D. E. De uitslag is als volgt: na-oorlogsche generatie, die tot nu toe zoo weinig erkende meesters heeft geproduceerd: behalve Euwe, Samisch, Colle, Torre, zijn er wel geen aan te wijzen. Merkwaardig is, dat zij niet-Joden zijn, terwijl voor den oorlog het Joodsche ras haast 80 van de schaakmees- ters leverde. Hier een fraaie partij uit dit tournooi: Wit, BogoljoebofZwart, Spielmann. 1. d4, e6, 2. Pf3, d5, 3 c4, Pd7, 4. Pc3, Pgf6, 5. Rg5, Rb4, 6. e3, c5, 7. cXd5, eXd5, 8. Rd3, Da5, 9. Dc2, c4 10. Rf5, 0—0, 11. 0—0, Te8, 12. a3 (op afruil gespeeld, omdat d5 zwak is) RXc3, 13. DXc3, DXc3, 14. bxc3, Pb6, 15. RXc8, PXc8, 16. RXf6, gxf6 (Wit heeft nu een in zijn voordeel staand Eindspel bereikt, dat op origineele wijze in winst wordt omgezet en een interessant staaltje van de zoo ingewikkelde paard-pionnen-eindspelen vormt.) 17. Pd2, Pd6, 18. Tgel, f5. (Met b5 kon Zwart een onmiddellijken aanval op den damevleugel inleiden, als strategische tegen- kans voor Wit's voorwaartsgaan in het cen trum. Dan zou echter weer gebleken zijn, dat een overmaeht in het centrum meer kracht in het eindspel bezit dan de ,,pionnenmeerder- heid op den damevleugel". Zwart verdedigt daarom van nu af d5, door e4 te beletten, die den keten c4, d5 zou doen vallen.) 19. f3, Te6, 20. Kf2, Tae8, 21. Pfl (wil via g3 en h5 naar f4) Kf8, 22. a4 (deze vleugelaanval door de minderheid komt geregeld als eenigste kans -voor) b5, 23. a5 (zeer mooi: de pion wordt, daar de toren de a-baan vroeg of Iaat verlaten zal, opgegeven. Hierdoor wordt een stand vastgezet, waarin, zooals later blijkt, ook voor Wit wat te halen valt. Intusschen is duide lijk dat, indien later Zwart den pion zonder meer tracht te veroveren, Wit dadelijk tot e4 komt, met winstspel.) 23a6 (anders gaat de pion verder), 24. Pg3, f4 (wil, na torenruil, a5, zonder gevaar in het centrum, veroveren en oprukken naar dam. Er dreigt trouwens Ph5f425. eXf4! (Wit stelt zijn plannen in t centrum uit, daar hij uitrekent, dat ook voor hem de damevleugel bereikbaar is. Intusschen spaart hij 2 pionnen m66r op aan de konings- zijde TXel, 26. TXel, TXel, 27. Kxel, Ke7 (niet dadelijk Pb7, want er dreigt Pf5e3 d5)28. Pfl, Pb7, 29. Pe3, Kd6, 30. Pc2 PX a5, 31. Pb4, Pc6, 32. Pxa6, Pe7, 33. Kd2, Pf5, 34. g3, Pg7, 35. Pb4, Ph5, 36. Pc2, f5, 37. Pe3, Ke6, 38. Kc2 (weer een mooie manoeuvre) Pf6, 39. Kb2, h5 (zie aanm. 22ste zet), 40. Ka3, h4, 41. Kb4, Ph5, 42. Pfl, h3, 43. KXb5, Pf6, 44. Pe3, Pe8, 45. Pdl, Kd6, 46. Pf2, Pc7t, 47. Kb4, Pa6f, 48. Ka3. Zwart geeft op: door het centrum te verdedigen, resp. e4 te belet ten, is hij nu overvleugeld. Hongarye Amerika Polen Oostenryk Denemarken Zwitserland Tchecosl Argentinie punten 44 B9'/2 37'/2 36'/2 34 34 34 33>/2 punten 9.) Duitschland 31'/, 10.) Nederland 3172 n.i Frankiijk 31 12. Belgid 31 13. Zweden 31 14. Letland 30 15. Italie 2672 16. RoemeniS 25V2 17. Spanje 1372 Al te veel beteekenis mag aan dezen uitslag, om de krachten der diverse landen op schaak- gebied te beoordeelen, niet worden toegekend. De keuze der spelers was daarvoor ongeschikt. Voor Nederland hebben gespeeld: Kroone, Weenink, Wertheim en Schelfout. De eerste overtrof de verwachtingen, Weenink viel tegen. Daar het programma zwaar beladen was en het vooral een kwestie van weer- stand betrof, was men beter uit geweest met taaiere vertegenwoordigers te kiezen, daar voor Speijer, Davidson, Landau en Te Kolst ongetwyfeld mede in aanmerking waren ge- komen. Tournooi te Dortmund. Samisch won den eersten prijs, Rdti den tweeden, Jotmer den derden. Bogoljoebof, Spielmann en Colle ble- ven achter. Von Ntiss maakt met 3 uit 8 geen slecht figuur. De eerste prijswinnaar ver- overde in 1925 de derde plaats op het groote tournooi te Baden-Baden. H^j behoort tot de Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door de abonnCs worden ge zonden aan Dr. Te Hennepe, Diergaar- desingel 96c te Rotterdam. Postzegel van 7% cent voor antwoord insluiten en uitdrukkelijk blad vermelden. EENDENHOUDERIJ. Hoe men klein beginnen moet. Het voeren. We hebben nu gezien hoe we met het beste materiaal als uitgangspunt nog voorzichtig moeten zijn en hoe van dezelfde beste moeder en vader nog zeer sterk varieerende nakome- lingen kunnen komen. De gewone fokkersleer dus dat men van de beste ouders, beste jon- gen fokt is totaal onjuist. Verder hebben we uit het voorbeeld dat ik gaf van mijn Reebonten en Campbells te Nij- megen en te Volendam gezien, dat een soort eend dat het op de eene plaats goed doet (Campbells te Volendam) het nog lang niet altijd op een andere plaats evengoed doet (Campbells te Nijmegen). Daaruit volgt dus alweer, wat ik de men schen honderden keeren voorhoud: Vraag niet naar het beste ras, want dat is er niet. Als gij met succes eenden wilt houden moet gij het beste ras zelf zoeken van Uw eigen omstandig- heden. Vandaar dus mpn zonderling advies als er menschen bij mij komen met grootsche plannen, die zoo en zooveel H.A. terrein heb ben, zoo en zooveel geld enz. enz. en die nu in eens goed willen beginnen met eenige honder den jonge eenden. Geld komt er niet op aan enz. als het maar beste eenden zijn. Mijn ad vies is dan: „Kijk eens, ik verkoop graag een aantal jonge eenden voor goed geld, zulke gekken zijn er trouwens meer, maar als ik u een goede raad mag geven, ga dan met me mee met uw geld hier naar de groote Maas- brug en gooi het dan ineens allemaal in de Maas. Gij weet dan zeker dat ge het zonder veel moeite en zorgen radikaal kwijt bent en als gij een eendenhouderij begint, zooals gij het u hebt voorgesteld, raakt ge het even zeker kwijt, doch alleen na een jammerperiode van veel zorgen en moeite." Zoo'n advies slaat in als een donderslag uit helderen hemel en de meesten zijn dan pas rijp voor verstandig overleg. We gaan dan als volgt redeneeren: Wat hebt ge voor terrein, hoog of laag, stroomend water, stilstaand water, goede drinkwatervoorziening, grasland, etc., etc. Wat is uw doel? Kunt u de eendeneieren in uw buurt kwijt, heeft u verstand van het vak (natuurlijk niet). De gekste dingen bleef ik soms. Onlangs komt bij me een beroeps- danseres uit Berlijn, die daar's avonds allerlei moderne dansen vertoont, Zij had een groot kapitaal verdiend en wou, dat in een eenden- farm steken, zooals dat zoo heel mooi heet, een groote eendenfarm dicht bij Berlijn. Wat ik haar raadde van rassen of ze eenden van mij kon krijgen en mijn advies was: „Lieve kind, ga gauw naar Berlijn terug en dans des- noods iederen avond met je bloote voetjes net zooveel eendenbroedeieren stuk als je maar krijgen kuht, je zult dan over een poosje nog lang niet zoo arm zijn als dat je nu een derge- lijke eendenfarm begint." Wil de beginner eendenhouder of een een- denfokker zijn? Ook al weer een reuzenver- schil en de beste oplossing voor den toekom- stigen eendenhouder is dat hij begint met fokker te zyn. Hoe beginnen we nu te fokken. Stel voor we beginnen met een paar foktoomen en wel 2 foktoomen Reebonten en 2 foktoomen Camp bells, ieder van 5 eenden en een woerd. Heb ben we vrij water dan is het prachtig, hebben we rennen dan moeten we zooals gezegd op minstens 15 vierkante meter best grasland per dier rekenen. De voeding? Los zwemmende of loopende eenden die veel kunnen vinden geven we over- dae niets, ze moeten het zelf maar zoeken. Vastzittende eenden voer ik, ook al weer ge- weldig revolutionair, alleen droog meel en mais Ik zeg er echter direct bij, dat rul aan- gemaakt meel, een paar maal per dag ver- strekt, veel voordeeliger is in voer. Het kost echter meer werkloon en als men een fokkerij heeft zooals ik te Volendam met veertig fok toomen van vijf, die ieder stuk voor stuk van voer en water voorzien moeten worden, dan voelt men wel, dat er naast het andere werk (het controleeren der eenden, waarover later) geen tijd overschiet om een paar maal per dag in iedere ren het eten te gaan brengen. Vandaar dat ik gewone, heel goedkoope, me- talen automatische droogvoerbakken heb, die zoo eens in de week of eens in de veertien dagen gevuld worden. Deze bakken staan in gewone kisten, die op hun zij staan, z6o dat de bodem van de kisten naar het Westen gekeerd, en ik dus geen last heb van natregenen van het meel. Naast deze droogmeelbak staat een gritbak, dit is een bak gevuld met schelpen. Dat is goedkoop en al die z.g. grit van gemalen steentjes enz. is zoo wel voor kippen als eenden absoluut overbo- dig. De kist zelf staat op vier paaltjes, onge- veer twintig centimeter van den" grond. Dat heeft het voordeel, dat er zich geen ratten on der kunnen nestelen (ratten en eenden gaan heel vaak samen, tot groote schade van eend en eendenhouder). 2e. De kisten gemakkelijk gereinigd kun nen worden en de eenden er geen modderboel in maken. De drinkbakken staan aan de andere zrjde der ren 3 Meter van den meelbak verwijderd. De eenden ziet men dan ook vrijwel zoolang ze honger hebben steeds heen en weer tippe- len tusschen voerbak en drinkbak. Daardoor zorg ik voor de noodige lichaamsbeweging, die zeer noodig is. De kisten en bakken worden iedere week grondig gereinigd en met creoline geboten, de drinkbakken worden iederen dag gereinigd en van schoon water voorzien. 's Avonds krijgen de eenden per stuk 6070 gram mais, al naar gelang het jaargetijde en de temperatuur. Daartoe heb ik bakjes gemaakt, die precies voor 6 diertjes (5 eenden en 1 woerd) de af- gewogen hoeveelheid bevatten als ze tot den rand gevuld zijn. Eenden zrjn geweldige ver- standige dieren en sterke gewoonheidsdieren net als ouderwetsche huisvaders, die ook direct van streek zijn als er wat afwijkends gebeurt. Geeft men ze een paar korreltjes mais meer dan ze gewoon zijn, dan laten ze het rustig liggen en wee de eendenhouder die dan bij schemerdonker niet goed oplet. Al spoedig zijn er een paar vierbeenige roovers present die de overgebleven mais verslinden en als men dan niet goed oplet en denkt, dat de eenden alles schoon opgegeten hebben en den volgenden dag wat meer geeft, dan be reikt men dus al heel gauw dat men naast de eendenfokkerij onbewust een rattenfokkerij opgericht heeft, wat een geweldig kostbare liefhebberij Is. Losloopende eenden krijgen 's avonds ook een portie mais, waar ze erg verzot op zijn. Ze weten dat zoo gauw, dat ze tegen het val len van den avond uit zich zelf van hun verre strooptochten terugkeeren en rustig in hun nachtelijke verblijfplaats gaan. In Engeland waar men op de groote landgoederen soms honderden eenden houdt, komen ze op het ge- luid van een bel of fluitje of op het gtroep van den oppasser in no time aan hollen. Ik zeg daar nachtelijke verblijfplaats en niet zooals bij kippen nachthok Dat is met opzet want we zullen zien, dat juist deze verblijf- plaats voor den nacht brj eenden veel eenvou- diger is dan brj kippen. Dr. TE HENNEPE. HORTENSIA. De Hortensia, juister uitgedrukt Hydrangea Hortensia kan bogen op een groot aantal soor- ten varieteiten. De halfhoutige Stengels dezer heesterpiant zeggen ons reeds, dat de plant overblijvend is. In groote bakken in den tuin gehouden kunnen ze wel 1 M. hoog worden en zijn ze met hun groote en talrijke bloemscher- men een lust voor het oog. Veel Hortensia s worden ook als kamerplant aangetroffen, waarvoor ze zich ook uitstekend leenen, doch in heel veel gevallen, laat hun verzorging dan nog al eens het een en ander te wenschen over, waardoor ze niet zelden een ontijdig einde vinden. De verzorging is overigens geenszins erg moeilijk. Zoodra het bloeien is afgeloopen, is tevens de trjd daar voor het verpotten, aange zien in de meeste gevallen voor een verdere ontwikkeling der plant de pot te klein is ge- worden. Bij dit verpotten hebben we er voor te zorgen, dat de kluit flink vochtig is, opdat bij 't uit de pot nemen der plant, de kluit niet afbrokkelt. De nieuwe en iets grooter pot wordt van te voren zooveel met scherven voor drainage en aarde opgevuld, dat de aardkluit nagenoeg met den rand der nieuwe pot gelijk komt. De ruimte tusschen den wand der pot en de aardkluit wordt voorzichtig met aarde aangevuld, welke met een stomp houtje wordt aangedrukt, hetgeen zoo noodig door wat gie- ten kan worden vergemakkelijkt. De Hortensia's kunnen na den bloei en het verpotten met pot en al in den vollen grond worden gezet waar ze blijven tot de nacht- vorsten gevaarjijk worden. Ze worden ook hier geregeld begoten, tenzij de regenval dit over- bodig maakt. Om de drie a 4 weken worden ze bemest met wat vloeimest. Na het binnen- halen worden ze meteen gebracht naar de plaats waar ze zullen overwinteren. Dit kan gebeuren in een vorstvrij vertrek waar niet gestookt wordt of in den kelder. Alvorens de plant naar den kelder over te brengen, pluk- ken we er de bladeren af en verwijderen de al te zwakke gevormde twijgen. Gedurende het verblijf in den kelder moet de plant nagenoeg droog staan, te veel vocht zou de wortels doen wegrotten en al onze zorgen teniet doen. Begin Februari wordt de plant langzamer- hand overgebracht naar een warmer vertrek en liefst voor een zonnig raam geplaatst. Van de later gevormde scheuten, welke de a.s. bloemschermdragers zijn, laten we bij sterke plan ten ongeveer 5 a 6 staan, terwijl de zwak- kere er niet meer als hoogstens drie mogen behouden. Hortensia's in den tuin, in groote bakken waarvan het binnenhalen bezwaarlijk is, kun nen buiten overwinteren, mits de noodige voorzorgen in acht genomen worden. Ook de soort der Hortensia's speelt hierbij een groote rol aangezien ze niet alle even goed tegen de vorst bestand zijn. Hoe luchtiger en droger de dekking tegen vorst, hoe minder kans op doorvriezen. Bedek daarom de voer met een flinke laag turfstrooisel en bescherm de luch- tig saamgebonden takken door middel van riet of stroo. Voor deze winterzorgen nemen we hier de zwakke twijgen en het doode hout weg en korten zoo noodig de hoofdscheuten wat in Dit inkorten vooral niet overdrgven, aangezien dit den bloei van het a.s. jaar te veel^ zou verhinderen. De onderste oogen geven n 1. geen bloemschermen. Na den win- fer worden de planten gelijdelijk weer afge- h£De Hortensia's worden aangetroffen met roode witte en blauwe bloemen. Om deze blauwe kleur te krijgen, wordt de grond be- g-oten met water waarin ten hoogste 2 am- moniak-aluin opgelost is. De biauwe kleur is ook te verkrijgen door ze te begieten met wa ter waarin roestige spijkers of iets dergelijks I heHortensiAsenin kamers of serves gehouden moeten niet over den kop worden begoten of in al te vochtige lucht worden geplaatst aan gezien dit het bruin worden der bloembladeren veroorzaakt. Hortensia's in den tuin, welke van onderen kaal worden, waardoor ze een onoogelijk aan- zien krijgen, worden in het voorjaar flink diep teruggesneden. Dit kost een jaar bloei doch de plant zal een prachtig gevuld uiterlrjk her- nemen en ons het volgende jaar met een njke bloei hiervoor schadeloos stellen. Laat ze in den winter vooral niet te warm staan.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 3