S C H A A K R UBrTe K.
Pluimvee-rubriek.
Hois en Hof.
is oni verslag op een ander stramien gebor-
duurd dan bet officieele.)
1. Ingekomen stukken.
1. Een verzoek van den heer P. de Block
om aansluiting aan het electrisch net. Wordt
zonder hoofdelijke stemming toegestaan.
2. Voorlezing der inschrijvingsbiljetten voor
het schoonhouden van het gemeentehuis.
De gunning van dit werk is inmiddels sinds
1 Juli aan Rosa Wijnacker gegund, als laagste
insdhrjjfster voor f 94.
8. Proces-venbaal van kasopname bij den
gemeente-ontvanger.
In kas was aanwezig 559,08, 't geen over-
eenkwam met de vertoonde gelden en beschei-
den.
Wordt aangenomen voor kennisgeving.
4. Schrijven van den Directeur der Arbeids-
beurs, den heer de Cooker te Ter Neuzen, waar-
in scherpe critiek wordt uitgeoefend op de
boudnig der werklieden, die zich hadden aan-
gemeld om bjj de Zuiderzeewerken te worden
geplaatst en zich op 't laatste moment terug-
trokken, zoodat geen gegadigde daarheen ver-
trokken is, aldus alle moeite beschamend, aan-
gewend om ze geplaatst te krijgen. De Direc
teur verklaart, dat dit een slechten indruk heeft
gemaakt en vreest, dat men in de toekomst
moeilijk steun kan verwachten in geval van
werkloosheid. In den beginne hadden zich 19
personen beschikbaar gesteld, het is daarom
opvaiiend, dat onder de 14 overigen niemand
genegen was een der vijf weigerachtigen te
vervangen.
De Voorzitter deelt mede, dat men geen
plaatsvervangers meer kon zoeken, aangezien
de 5 betrokkenen hun besluit, om niet te ver-
trekken, pas op 't laatste oogenblik mededeel-
den en vindt het zeer jammer, dat ze dit niet
eerder te kennen gaven. Spreker heeft hierover
ook een onderhoud gehad met den referendaris
van het Departement van Arbeid. Ook deze
verklaarde, dat men zeer teleurgesteld en ont-
stemd was over deze handelwijze, men had
tydigei moeten waarschuwen, daar men alle
moeiten had aangewend om arbeiders uit Zee-
land geplaatst te krijgen.
De heer de Schepper voert aan, dat men de
menschen bang heeft gemaakt, vooral wat be-
freft de moeilijkheid tot het vervullen der
godsdienstplichten. Hij heeft den heer Loer-
akker gesproken, doch deze raadde het ver-
trek noch aan noch af, waarop de Voorzitter
antwoordt, dat door de bemoeiingen van voor-
noemden heer dit bezwaar grootendeels is on-
dervangen, waarop den heer de Schepper repli-
ceert, vernomen te hebben dat aan het vervul
len der kerkelijke plichten aldaar nog groote
moeilijkheden verbonden zijn.
Hiermede wordt van dat onderwerp afge-
stapt.
5. Van Ged. Staten bericht van goedkeuring
van het raadsbesluit tot het aangaan van een
kasgeldleening ten bedrage van 12.500.
6. Idem, dat de goedkeuring der begrooting
1928 is uitgesteld tot 1 October a.s.
7. Van Ged. Staten verzoek om bericht of er
bezwaar is tegen de verzetting der kermis te
Middeiburg.
Hiertegen heeft niemand bezwaar.
8. Van Ged. Staten kennisgeving, dat de
gemeenterekening 1927 vo6r 1 Sept. moet wor
den ingediend.
2. Wijziging verordening belasting op
honden.
De gewjjzigde verordening, welke ter goed
keuring aan Ged. Staten was gezonden, werd
door dit college teruggestuurd met de opmer-
king, dat de Minister bezwaar heeft tegen de
bepaling, dat de eigenaar van een hond zal
worden beschouwd dezen te houden als waak-
hond.
Er onspon zich alsnu een langdurige ge-
dadhtenwisseling over de vraag, wat men te
verstaan heeft onder een luxe- en een waak-
hond, evenwel zonder resultaat.
De Voorzitter acht het wellicht het beste de
oude verordening te handhaven.
De heer Stallaert heeft er bezwaar tegen,
dat men alsdan de honden, die mochten los-
loopen, thans weer moet vasthouden.
Over het voorstel om de oude verordening
te handhaven staken de stemmen, voor stem-
den de heeren Scheele, v. d. Wielen en de Rooy;
tegen de heeren Mangnus, de Schepper en
Stallaert. De heer Bun was nog niet present.
De volgende vergadering zal dus de beslis-
sing vallen.
3. Wijziging begrooting 1928 en vaststel-
len vermeriigvuldigingscijfer plaatselijke
belasting 1928/29.
De Voorzitter leest een schrjjven voor van
Ged. Staten, waarin te kennen wordt gegeven,
dat aan het verzoek van Burg, en Weth. om
financieelen steun voor de gemeente niet kan
worden voldaan, en dat deze ook niet noodig
is. De gemeente moet er zelf voor zorgen,
dat een bedrag van f 22000 wordt opgebracht
en verzoeken de begrooting in dien geest te
verbeteren.
De Voorzitter verklaart, dat men er met het
tegenwoordig percentage van 2.5 niet kan ko-
men, dit dient dus verhoogd te worden. Spreker
leest den brief voor welke aan Ged. Staten
is gericht.
De heer Mangnus merkt op, dat in 1925 het
percentage was vastgesteld op 3 en in 1926
op 2.5. Ged. Staten namen toen daarmee ge-
noegen en keurden het raadsbesluit goed en
nu nemen ze er geen genoegen mee. Brengen
we het percentage op 3, dan komen we bij
lange nog niet aan de 22000. Zou het soms
4 moeten worden? vraagt spreker.
De Voorzitter licht in, dat het heffingscijfei
van 4 bij de Kroon niet zou worden goedge-
keurd.
Indertijd hebben wij machtiging daartoe ge-
vraagd, doch dit werd door Ged. Staten ge-
weigerd, aangezien dit niet zou worden goecl-
gekeurd door de Kroon.
De heer Mangnus veronderstelt, dat men het
thans wel zou goedkeuren.
De Voorzitter meent, dat men niet hooger
moet gaan dan 3.
De heer de Rooy geeft als zijn meening te
kennen zich per request tot de Regeering te
wenden, in Limburg is zulks ook geschied. Wij
houden ons maar altijd stil, de Minister weet
dus niet hoe hoog de nood gestegen is. Weten
Ged. Staten wel, wat van de bevolking ge-
eischt wordt? De financieele verhouding tus-
schen Rijk en gemeenten deugt niet.
Spreker meent, dat men met het cijfer van
4 er nog niet komt, want met het cijfer van 3
was er indertijd een tekort van 3000; in aan-
merking nemende de vermindering der inkom-
sten zal men met het percentage van 4 nog
wel een 8000 te kort komen.
De Minister is wel in Hulst geweest, waar
men hem den mooisten kant der medaille heeft
laten zien, maar niet de keerzijde. Gewenscht
was het zelf op audientie te gaan. Wij zullen
een offer moeten brengen, daaraan is niet te
ontkomen. Met het cijfer 3 komen we er niet,
doch dan moeten wjj ons tot den Minister wen
den om voor het tekort in de bres te springen.
Spreker vraagt wat de opbrengst zou zijn
met het cijfer 3.
De Voorzitter ontwoordt, dat zulks niet te
zeggen is; de inspecteur kan dit ook nog niet
weten.
De heer Mangnus; De inspecteur kan de ver-
moedelijke opbrengst toch wel weten; de Voor
zitter ontkent dit.
De heer v. d. Wielen vermoedt, dat Bosch-
kapelle een slechten indruk op Ged. Staten
moet maken; waarom toch destijds het per
centage van 3 op 2.5 gebracht. Denkt slechts
aan de installatie van het electriciteitsbedrijf.
De Voorzitter antwoordt, dat men meende
er met 2.5 te komen en Ged. Staten namen
daar genoegen mee, waarop de heer Mangnus
aanvoert, dat er toen toch ook een tekort was
en toch werd het op 2.5 gebracht.
De heer De Rooij zegt, de schuld moet be-
taald worden. Verhoogen we het cijfer tot 3
dan is er meer kans voor het tekort rijkssteun
te erlangen, dan wanneer we dit niet doen.
De heer Mangnus: Zou de Regeering gene
gen zijn te helpen als we het op 3 brengen?
Daar zou ik eerst zekerheid van willen hebben;
zoo niet, dan stel ik voor 2.5 te behouden.
De heer De Rooij: Ik vind het ibot van Ged.
Staten, dat zjj den Minister niet vragen of hjj
bereid is te helpen; wij moeten daarom zelf bij
den Minister aankloppen.
De heer Mangnus: Ik blijf bij 2.5.
De Voorzitter: Wij kunnen daarover lang
disputeeren, maar wij komen niet verder. De
inspecteur heeft haast en we loopen gpvaar
van een navordering. Ik denk, dat we met 3
al een heel eind komen.
De heer v. d. Wielen zegt, dat de vorige
Raad te optimistisch is geweest en stelt voor
het cijfer op 3 te brengen.
De heer Mangnus: Neem een werkman met
een inkomen van f 800, deze zal thans pl.m.
j 40 betalen, brengen we het cijfer op 3 dan
zal dat wel pl.m. f 60 beloopen en daarvoor kan
ik mij niet leenen.
De heer De Rooij: Ja, dat zou de Regeering
juist moeten weten.
De heer Scheele zegt, dat er destijds ge-
vraagd is het cijfer op 4 te mogen brengen,
er werd echter slechts toegestaan tot 3.
De Voorzitter zou thans willen voorstellen
het cijfer op 3 te stellen.
De heer De Schepper: Maar onder voorwaar"
de, dat de inspecteur ons inlicht of we er dan
kunnen komen.
De Voorzitter merkt op, dat daaraan geen
voorwaarden te verbinden zijn, trouwens de
inspecteur kan dat nu niet weten. Brengen we
het cijfer op 3 dan zien ze onzen goeden v;il.
De heer Mangnus: Brengen we het op 3, dan
is er nog 5000 te kort. Ik geef mijn stem
niet, als ik niet zeker ben van rijkssteun.
Het voorstel van den Voorzitter om het per
centage op 3 te brengen, komt in stemming.
V6or stemden de heeren Scheele, v. d. Wie
len, de Schepper en de Rooij.
De heeren Stallaert, Mangnus en Bun ver-
klaarden zich voor 2.5.
4. Aanbieding gemeenterekening 1927.
5. Idem rekening Electriciteitsbedrijf 1927.
6. Idem Alg. Armbestuur.
gemeente, doch mocht de heer Scheele nog eeni-
gen tijd alhier gevestigd blijven, dan moet hij
schriftelijk zijn ontslag indienen.
Voorts ibrengt hij den heer Scheele dank voor
het gepresteerde in. het belang der gemeente e.i
voor de ernstige en prettige samenwerking
steeds ondervonden en wenscht de heer Scheele
evenals zijn familie een gelukkig leven.
De heer Stallaert, als oudste lid, sluit zich
gaarne bij het gesprokene door den Voorzitter
aan en spreekt den wensch uit, dat de heer
Scheele nog vele jaren in gezondheid moge
welvaren.
De heer Stallaert zegt vernomen te hebben
dat de brandspuit is geprobeerd en gebleken
is, dat ze in goede conditie verkeert, hij wil
daarom de woorden in een vorige vergadering
hierover gesproken, als te voorbarig geuit,
gaarne terugnemen.
Daar niemand meer het woord verlangt,
sluit de Voorzitter de bijeenkomst.
SCHAKEN.
De Kleijn (wit)Heemskerk (zwart).
(Vervolg.)
SSS. Y//////A
f
Tot het nazien dezer rekeningen benoemde
de Voorzitter eene commissie, bestaande uit de
heeren Scheele, de Rooy en de Schepper.
Eerst- en laatstgenoemde bedanken. Ook de
heer Stallaert had geen goesting en de heer
Bun verklaarde geen tjjd te hebben. Deze liet
zich evenwel door den Voorzitter overreden
om met den heer De Rooij, met bijstand van
den Secretaris, zich van de opdracht te kwijten.
7. Rondvraag.
De Voorzitter komt thans terug op de inter
pellate van den heer Stallaert over het ver-
plaatsen van het jjzeren hek aan de school
Spreker deelt dan mede, dat het schoolplein
is overgedragen aan het schoolbestuur en dit
ook eigenaar is van het hek. Bij de herplaat-
sing zal de noodige zuinigheid worden betracht
en het werk op de voordeeligste wyze worden
uitgevoerd. De waarborgsom is niet hoog ge
steld, n.l. 600, met het oog op de interest
(5.8 die de gemeente te betalen heeft. Van
de waarborgsom betaalt het schoolbestuur 15
aan de gemeente.
De heer Stallaert. Wat hierover in de vori
ge vergadering besproken is, was dus over-
bodig.
De Voorzitter antwoordt bevestigend en
voegt er aan toe, dat het materiaal wat bruik-
baar is, zal gebezigd worden nieuw materiaal
zal wel niet noodig zijn.
De leden gaan hiermede accoord.
De heer Scheele informeert hoever de heer
v. d. Wielen gevorderd is met het in uitzicht
gestelde verslag over het electriciteitsbedrijf.
De heer v. d. Wielen antwoordt daarmede
nog niet gereed te zijn, hetgeen wel het geval
zal zijn voor de volgende vergadering.
Nogmaals ontspon zich eene diepgaande dis-
cussie over het stroomverlies, veroorzaakt door
de motoren in het landbouwbedrijf; die voor
een buitenstaander moeilijk te volgen was,
gezwegen van meer te geven zonder flaters
te begaan. Wij geven er daarom de voorkeur
aan het verslag van de heer v. d. Wielen af te
wachten, dat, naar men mag veronderstellen,
licht in deze kwestie zai brengen. Omtrent ie
opwerping, dat landbouwers, met deze moto
ren werkende buiten de kom, garantie moesten
stellen voor de afneming van een zekere hoe-
veelheid stroom, betoogde de heer Scheele, dat
dit dan ook door alle gemeentenaren moest
worden gedaan, want waar de een zes betaalt,
zou het onredelijk zijn van een ander 25 cent
te vorderen.
De heer De Schepper vraagt of de gelden
van het Rijk, als vergoeding in de reiskosten
der naar Duitsch^and vertrokken arbeiders,
reeds zijn ontvangen, waarop de Secretaris
antwoordt, dat deze ter gestemde piaatse zijn
gedeponeerd.
De heer Stallaert moet nog eens terugkomen
op den veelbesproken opril. Door de menschen
werd gevraagd, waarom De Schepper daaraan
gewerkt heeft. Ik heb daar straks van den
Voorzitter gehoord, dat alle kosten daaraan
voor rekening van de gemeente komen; dus De
Schepper heeft als raadslid geld aan de ge
meente verdiend, bovendien er waren toch an-
dere werkloozen.
De Voorzitter antwoordt, dat De Schepper
wel voor de gemeente mag werken, maar geen
leveranties mag doen.
De heer Stallaert repliceert, dat in 1919 A.
de Bakker, toenmaals raadslid, was aangeno
men door den dijkgraaf en samen werkte met
J. van Meelen, die aangesteld is van het pol-
derbestuur. De Voorzitter, die hem met het
gerij passeerde, verbood aan De Bakker toen
deze werkzaamheden, waaraan deze laatste da-
delijk voldeed.
Burg, en Weth. hadden De Schepper moeten
waarschuwen. Ik las, vervolgt spreker, van
een raadslid, dat banken schilderde in dienst
van een aannemer der gemeente en welk
raadslid om die reden werd geschorst.
De heer v. d. Wielen verwondert er zich over,
dat de heer Stallaert niet weet, dat De Schep
per arbeid voor de gemeente mag leveren.
De heer De Rooij meent ook, dat dit geen
reden van schorsing kan wezen.
De heer Stallaert houdt evenwel pertinent
vol, dat het niet mag volgens de wet.
Deze wordt daarop geraadpleegd, doch een
afdoende opheldering wordt niet gevonden.
De heer Stallaert belooft in de volgende ver
gadering hieromtrent nader in te lichten en
bewjjzen bij te brengen.
De heer Scheele deelt mede, dat hij ontslag
neemt als raadslid wegens zijn aanstaand ver-
trek uit de gemeente.
De Voorzitter wil opmorken, dat dit lidniaat-
schap automatisch vervalt bjj vertrek uit de
abed
Hier was 15. h4h5 wel de juiste positio-
neele zet. Indien Zwart dan de Dame op h7
moest terugtrekken, was de positie voor Wit
het gunstigst, hetgeen duidelijk is: de pion
oefent bij den weldra in te zetten aanval der
torens op g7 een geweldigen druk uit en de
Dame kan er zonder kleerscheuren niet uit-
komen. Wit kan den aanval verder gemak-
kelijk voorbereiden en inmiddels aan een even-
tueelen tegenaanval op zijn rochadestelling
meer zorg besteden dan in de partij mogelijk
bleek.
Den pion nemen, kon Zwart niet. Zie: 15.
h5, PXh5, 16. Re3, Pf6, 17. Tdgl, Dh7, 18.
TXh6 of 16... f5, 17. Tdgl, Df7, 18. RXh6,
fXe4, 19. fXe4, en indien Pf4, dan 20. RXf4,
DXf4, 21. Dh5 enz.
In de partij geschiedde:
15. Tdlgl Dg6h5!
16. Tglg3
Het verleidelijke 16. Pfl, 17. Pg3 was met
mogelijk. Zie 16. Pfl, RXd4! (dreigt PXe4)
17. Pg3, Dc5! (niet 16. Pfl, PXe4? wegens
18. fXe4, enz.).
16Rc5Xd4
17. c3Xd4 c7c5!
Zwart zoekt tot elken prrjs tegenspel op de
witte rokade, allereerst met een open c-baan
voor zijn torens. Na Pd5 bleef Wit's overwicht
best aan
18. Thlgl (zie 18. d5, PXd5!) c5Xd4!
19. Tg3Xg7t Kg8h8
20. Rf 4 X d6
Hier was 20. Dd3 wel geboden. Het vervolg
had dan kunnen zijn: ...Rb5, 21. DXd4, Tac8t,
22 Kbl, Dc5 (niet DXh4, wegens 25. Tg7
g4) 23. DXc5 (niet DXf6 wegens mat door
Rd3f, Kal, Dclt, TXcl, TXclf, Phi,
TXbltt) met voordeel voor Wit.
20...... Rd7b5
21. De2dl Ta8c8t
22. Kclbl Rb5d3t
23. Kblal Rd3c2
24. Ddle2 1
Na dezen zet, zoowel als na Del of Dfl,
had Zwart met Tc6 het beste spel behouden.
Hij dreigt het verkregen voordeel, de open
c-baan, onmiddellijk door verdubbeling der
torens en eventueel oprukken der vleugelpion-
nen uit te buiten; terwijl Wit hem op den
koningsvleugel niet v66r kan zijn.
24.. Pf6Xe4
Deze combinatie blijkt incorrect. Zwart
waagt trouwens op het eerste gezicht al veel
door dit voor zijn verdediging kostbare paard
op te ruimen.
25. Pd2 X e4 Te8Xe4
26. De2d2
Nu dreigt voor Zwart torenverlies, en in
dien de toren de e-lijn verlaat, zelfs mat
Men ga dit na.
Berichten.
GentMiddeiburg. De revanchematch tus-
schen deze beide clubs zal plaats hebben op
15 en 16 September a.s. te Middeiburg.
Competitie Zeeland. Deze wedstrijd zal bij
voldoende deelname dit najaar worden gehou-
den onder toezicht van den Nederlandschen
Schaakbond. Men wende zich tot den heer P
M. de Kleijn, Bogardstr. D 36, Middeiburg.
Om het Olympisch Kampioenschap. Matti-
son (Letland) heeft zijn titel moeten afstaan
aan M. Euwe (Nederland), die met 12 uit 15
won. Mattison behaalde slechts 10. Euwe's
concurrenten waren: in de eerste helft van
den wedstrijd Treybal (Tchecosl.), later: Prze-
piorka (Polen). Deze werd tweede met 11 uit
15. Verder maakten een goed figuur: Gol-
mayo (Spanje) en Whitaker (Amerika) met
9%, Carls (Duitschland) met 9, terwijl Leo
Steiner, de winnaar van Bogoljoebof, Niem-
zowitsch, Tartakower en R6ti in het tournooi
te Berlijn, faalde (5y2), vermoedelijk wegens
den voor hem ongewonen bedenktijd (20 zet
ten per uur).
Landenwedstryd F. I. D. E. De uitslag is
als volgt:
na-oorlogsche generatie, die tot nu toe zoo
weinig erkende meesters heeft geproduceerd:
behalve Euwe, Samisch, Colle, Torre, zijn er
wel geen aan te wijzen. Merkwaardig is, dat
zij niet-Joden zijn, terwijl voor den oorlog het
Joodsche ras haast 80 van de schaakmees-
ters leverde.
Hier een fraaie partij uit dit tournooi: Wit,
BogoljoebofZwart, Spielmann.
1. d4, e6, 2. Pf3, d5, 3 c4, Pd7, 4. Pc3, Pgf6,
5. Rg5, Rb4, 6. e3, c5, 7. cXd5, eXd5, 8. Rd3,
Da5, 9. Dc2, c4 10. Rf5, 0—0, 11. 0—0, Te8,
12. a3 (op afruil gespeeld, omdat d5 zwak is)
RXc3, 13. DXc3, DXc3, 14. bxc3, Pb6, 15.
RXc8, PXc8, 16. RXf6, gxf6 (Wit heeft nu
een in zijn voordeel staand
Eindspel
bereikt, dat op origineele wijze in winst wordt
omgezet en een interessant staaltje van
de zoo ingewikkelde paard-pionnen-eindspelen
vormt.) 17. Pd2, Pd6, 18. Tgel, f5. (Met b5
kon Zwart een onmiddellijken aanval op den
damevleugel inleiden, als strategische tegen-
kans voor Wit's voorwaartsgaan in het cen
trum. Dan zou echter weer gebleken zijn, dat
een overmaeht in het centrum meer kracht
in het eindspel bezit dan de ,,pionnenmeerder-
heid op den damevleugel". Zwart verdedigt
daarom van nu af d5, door e4 te beletten, die
den keten c4, d5 zou doen vallen.) 19. f3, Te6,
20. Kf2, Tae8, 21. Pfl (wil via g3 en h5 naar
f4) Kf8, 22. a4 (deze vleugelaanval door de
minderheid komt geregeld als eenigste kans
-voor) b5, 23. a5 (zeer mooi: de pion wordt,
daar de toren de a-baan vroeg of Iaat verlaten
zal, opgegeven. Hierdoor wordt een stand
vastgezet, waarin, zooals later blijkt, ook voor
Wit wat te halen valt. Intusschen is duide
lijk dat, indien later Zwart den pion zonder
meer tracht te veroveren, Wit dadelijk tot e4
komt, met winstspel.) 23a6 (anders gaat
de pion verder), 24. Pg3, f4 (wil, na torenruil,
a5, zonder gevaar in het centrum, veroveren
en oprukken naar dam. Er dreigt trouwens
Ph5f425. eXf4! (Wit stelt zijn plannen in
t centrum uit, daar hij uitrekent, dat ook voor
hem de damevleugel bereikbaar is. Intusschen
spaart hij 2 pionnen m66r op aan de konings-
zijde TXel, 26. TXel, TXel, 27. Kxel, Ke7
(niet dadelijk Pb7, want er dreigt Pf5e3
d5)28. Pfl, Pb7, 29. Pe3, Kd6, 30. Pc2 PX
a5, 31. Pb4, Pc6, 32. Pxa6, Pe7, 33. Kd2, Pf5,
34. g3, Pg7, 35. Pb4, Ph5, 36. Pc2, f5, 37. Pe3,
Ke6, 38. Kc2 (weer een mooie manoeuvre)
Pf6, 39. Kb2, h5 (zie aanm. 22ste zet), 40.
Ka3, h4, 41. Kb4, Ph5, 42. Pfl, h3, 43. KXb5,
Pf6, 44. Pe3, Pe8, 45. Pdl, Kd6, 46. Pf2, Pc7t,
47. Kb4, Pa6f, 48. Ka3. Zwart geeft op: door
het centrum te verdedigen, resp. e4 te belet
ten, is hij nu overvleugeld.
Hongarye
Amerika
Polen
Oostenryk
Denemarken
Zwitserland
Tchecosl
Argentinie
punten
44
B9'/2
37'/2
36'/2
34
34
34
33>/2
punten
9.)
Duitschland 31'/,
10.)
Nederland
3172
n.i
Frankiijk
31
12.
Belgid
31
13.
Zweden
31
14.
Letland
30
15.
Italie
2672
16.
RoemeniS
25V2
17.
Spanje
1372
Al te veel beteekenis mag aan dezen uitslag,
om de krachten der diverse landen op schaak-
gebied te beoordeelen, niet worden toegekend.
De keuze der spelers was daarvoor ongeschikt.
Voor Nederland hebben gespeeld: Kroone,
Weenink, Wertheim en Schelfout. De eerste
overtrof de verwachtingen, Weenink viel
tegen. Daar het programma zwaar beladen
was en het vooral een kwestie van weer-
stand betrof, was men beter uit geweest met
taaiere vertegenwoordigers te kiezen, daar
voor Speijer, Davidson, Landau en Te Kolst
ongetwyfeld mede in aanmerking waren ge-
komen.
Tournooi te Dortmund. Samisch won den
eersten prijs, Rdti den tweeden, Jotmer den
derden. Bogoljoebof, Spielmann en Colle ble-
ven achter. Von Ntiss maakt met 3 uit 8 geen
slecht figuur. De eerste prijswinnaar ver-
overde in 1925 de derde plaats op het groote
tournooi te Baden-Baden. H^j behoort tot de
Vragen, deze rubriek betreffende,
kunnen door de abonnCs worden ge
zonden aan Dr. Te Hennepe, Diergaar-
desingel 96c te Rotterdam. Postzegel
van 7% cent voor antwoord insluiten en
uitdrukkelijk blad vermelden.
EENDENHOUDERIJ.
Hoe men klein beginnen moet. Het voeren.
We hebben nu gezien hoe we met het beste
materiaal als uitgangspunt nog voorzichtig
moeten zijn en hoe van dezelfde beste moeder
en vader nog zeer sterk varieerende nakome-
lingen kunnen komen. De gewone fokkersleer
dus dat men van de beste ouders, beste jon-
gen fokt is totaal onjuist.
Verder hebben we uit het voorbeeld dat ik
gaf van mijn Reebonten en Campbells te Nij-
megen en te Volendam gezien, dat een soort
eend dat het op de eene plaats goed doet
(Campbells te Volendam) het nog lang niet
altijd op een andere plaats evengoed doet
(Campbells te Nijmegen).
Daaruit volgt dus alweer, wat ik de men
schen honderden keeren voorhoud: Vraag niet
naar het beste ras, want dat is er niet. Als gij
met succes eenden wilt houden moet gij het
beste ras zelf zoeken van Uw eigen omstandig-
heden. Vandaar dus mpn zonderling advies als
er menschen bij mij komen met grootsche
plannen, die zoo en zooveel H.A. terrein heb
ben, zoo en zooveel geld enz. enz. en die nu in
eens goed willen beginnen met eenige honder
den jonge eenden. Geld komt er niet op aan
enz. als het maar beste eenden zijn. Mijn ad
vies is dan: „Kijk eens, ik verkoop graag een
aantal jonge eenden voor goed geld, zulke
gekken zijn er trouwens meer, maar als ik u
een goede raad mag geven, ga dan met me
mee met uw geld hier naar de groote Maas-
brug en gooi het dan ineens allemaal in de
Maas. Gij weet dan zeker dat ge het zonder
veel moeite en zorgen radikaal kwijt bent en
als gij een eendenhouderij begint, zooals gij het
u hebt voorgesteld, raakt ge het even zeker
kwijt, doch alleen na een jammerperiode van
veel zorgen en moeite."
Zoo'n advies slaat in als een donderslag uit
helderen hemel en de meesten zijn dan pas rijp
voor verstandig overleg. We gaan dan als
volgt redeneeren:
Wat hebt ge voor terrein, hoog of laag,
stroomend water, stilstaand water, goede
drinkwatervoorziening, grasland, etc., etc.
Wat is uw doel? Kunt u de eendeneieren in
uw buurt kwijt, heeft u verstand van het vak
(natuurlijk niet). De gekste dingen bleef ik
soms. Onlangs komt bij me een beroeps-
danseres uit Berlijn, die daar's avonds allerlei
moderne dansen vertoont, Zij had een groot
kapitaal verdiend en wou, dat in een eenden-
farm steken, zooals dat zoo heel mooi heet,
een groote eendenfarm dicht bij Berlijn. Wat
ik haar raadde van rassen of ze eenden van
mij kon krijgen en mijn advies was: „Lieve
kind, ga gauw naar Berlijn terug en dans des-
noods iederen avond met je bloote voetjes net
zooveel eendenbroedeieren stuk als je maar
krijgen kuht, je zult dan over een poosje nog
lang niet zoo arm zijn als dat je nu een derge-
lijke eendenfarm begint."
Wil de beginner eendenhouder of een een-
denfokker zijn? Ook al weer een reuzenver-
schil en de beste oplossing voor den toekom-
stigen eendenhouder is dat hij begint met
fokker te zyn.
Hoe beginnen we nu te fokken. Stel voor
we beginnen met een paar foktoomen en wel
2 foktoomen Reebonten en 2 foktoomen Camp
bells, ieder van 5 eenden en een woerd. Heb
ben we vrij water dan is het prachtig, hebben
we rennen dan moeten we zooals gezegd op
minstens 15 vierkante meter best grasland
per dier rekenen.
De voeding? Los zwemmende of loopende
eenden die veel kunnen vinden geven we over-
dae niets, ze moeten het zelf maar zoeken.
Vastzittende eenden voer ik, ook al weer ge-
weldig revolutionair, alleen droog meel en
mais Ik zeg er echter direct bij, dat rul aan-
gemaakt meel, een paar maal per dag ver-
strekt, veel voordeeliger is in voer. Het kost
echter meer werkloon en als men een fokkerij
heeft zooals ik te Volendam met veertig fok
toomen van vijf, die ieder stuk voor stuk van
voer en water voorzien moeten worden, dan
voelt men wel, dat er naast het andere werk
(het controleeren der eenden, waarover later)
geen tijd overschiet om een paar maal per
dag in iedere ren het eten te gaan brengen.
Vandaar dat ik gewone, heel goedkoope, me-
talen automatische droogvoerbakken heb, die
zoo eens in de week of eens in de veertien
dagen gevuld worden.
Deze bakken staan in gewone kisten, die op
hun zij staan, z6o dat de bodem van de kisten
naar het Westen gekeerd, en ik dus geen last
heb van natregenen van het meel. Naast deze
droogmeelbak staat een gritbak, dit is een bak
gevuld met schelpen. Dat is goedkoop en al
die z.g. grit van gemalen steentjes enz. is zoo
wel voor kippen als eenden absoluut overbo-
dig. De kist zelf staat op vier paaltjes, onge-
veer twintig centimeter van den" grond. Dat
heeft het voordeel, dat er zich geen ratten on
der kunnen nestelen (ratten en eenden gaan
heel vaak samen, tot groote schade van eend
en eendenhouder).
2e. De kisten gemakkelijk gereinigd kun
nen worden en de eenden er geen modderboel
in maken.
De drinkbakken staan aan de andere zrjde
der ren 3 Meter van den meelbak verwijderd.
De eenden ziet men dan ook vrijwel zoolang
ze honger hebben steeds heen en weer tippe-
len tusschen voerbak en drinkbak. Daardoor
zorg ik voor de noodige lichaamsbeweging, die
zeer noodig is.
De kisten en bakken worden iedere week
grondig gereinigd en met creoline geboten, de
drinkbakken worden iederen dag gereinigd en
van schoon water voorzien. 's Avonds krijgen
de eenden per stuk 6070 gram mais, al naar
gelang het jaargetijde en de temperatuur.
Daartoe heb ik bakjes gemaakt, die precies
voor 6 diertjes (5 eenden en 1 woerd) de af-
gewogen hoeveelheid bevatten als ze tot den
rand gevuld zijn. Eenden zrjn geweldige ver-
standige dieren en sterke gewoonheidsdieren
net als ouderwetsche huisvaders, die ook
direct van streek zijn als er wat afwijkends
gebeurt. Geeft men ze een paar korreltjes
mais meer dan ze gewoon zijn, dan laten ze
het rustig liggen en wee de eendenhouder die
dan bij schemerdonker niet goed oplet. Al
spoedig zijn er een paar vierbeenige roovers
present die de overgebleven mais verslinden
en als men dan niet goed oplet en denkt, dat
de eenden alles schoon opgegeten hebben en
den volgenden dag wat meer geeft, dan be
reikt men dus al heel gauw dat men naast de
eendenfokkerij onbewust een rattenfokkerij
opgericht heeft, wat een geweldig kostbare
liefhebberij Is.
Losloopende eenden krijgen 's avonds ook
een portie mais, waar ze erg verzot op zijn.
Ze weten dat zoo gauw, dat ze tegen het val
len van den avond uit zich zelf van hun verre
strooptochten terugkeeren en rustig in hun
nachtelijke verblijfplaats gaan. In Engeland
waar men op de groote landgoederen soms
honderden eenden houdt, komen ze op het ge-
luid van een bel of fluitje of op het gtroep
van den oppasser in no time aan hollen.
Ik zeg daar nachtelijke verblijfplaats en niet
zooals bij kippen nachthok Dat is met opzet
want we zullen zien, dat juist deze verblijf-
plaats voor den nacht brj eenden veel eenvou-
diger is dan brj kippen.
Dr. TE HENNEPE.
HORTENSIA.
De Hortensia, juister uitgedrukt Hydrangea
Hortensia kan bogen op een groot aantal soor-
ten varieteiten. De halfhoutige Stengels dezer
heesterpiant zeggen ons reeds, dat de plant
overblijvend is. In groote bakken in den tuin
gehouden kunnen ze wel 1 M. hoog worden en
zijn ze met hun groote en talrijke bloemscher-
men een lust voor het oog. Veel Hortensia s
worden ook als kamerplant aangetroffen,
waarvoor ze zich ook uitstekend leenen, doch
in heel veel gevallen, laat hun verzorging dan
nog al eens het een en ander te wenschen
over, waardoor ze niet zelden een ontijdig
einde vinden.
De verzorging is overigens geenszins erg
moeilijk. Zoodra het bloeien is afgeloopen, is
tevens de trjd daar voor het verpotten, aange
zien in de meeste gevallen voor een verdere
ontwikkeling der plant de pot te klein is ge-
worden. Bij dit verpotten hebben we er voor
te zorgen, dat de kluit flink vochtig is, opdat
bij 't uit de pot nemen der plant, de kluit niet
afbrokkelt. De nieuwe en iets grooter pot
wordt van te voren zooveel met scherven voor
drainage en aarde opgevuld, dat de aardkluit
nagenoeg met den rand der nieuwe pot gelijk
komt. De ruimte tusschen den wand der pot
en de aardkluit wordt voorzichtig met aarde
aangevuld, welke met een stomp houtje wordt
aangedrukt, hetgeen zoo noodig door wat gie-
ten kan worden vergemakkelijkt.
De Hortensia's kunnen na den bloei en het
verpotten met pot en al in den vollen grond
worden gezet waar ze blijven tot de nacht-
vorsten gevaarjijk worden. Ze worden ook hier
geregeld begoten, tenzij de regenval dit over-
bodig maakt. Om de drie a 4 weken worden
ze bemest met wat vloeimest. Na het binnen-
halen worden ze meteen gebracht naar de
plaats waar ze zullen overwinteren. Dit kan
gebeuren in een vorstvrij vertrek waar niet
gestookt wordt of in den kelder. Alvorens de
plant naar den kelder over te brengen, pluk-
ken we er de bladeren af en verwijderen de al
te zwakke gevormde twijgen. Gedurende het
verblijf in den kelder moet de plant nagenoeg
droog staan, te veel vocht zou de wortels doen
wegrotten en al onze zorgen teniet doen.
Begin Februari wordt de plant langzamer-
hand overgebracht naar een warmer vertrek
en liefst voor een zonnig raam geplaatst. Van
de later gevormde scheuten, welke de a.s.
bloemschermdragers zijn, laten we bij sterke
plan ten ongeveer 5 a 6 staan, terwijl de zwak-
kere er niet meer als hoogstens drie mogen
behouden.
Hortensia's in den tuin, in groote bakken
waarvan het binnenhalen bezwaarlijk is, kun
nen buiten overwinteren, mits de noodige
voorzorgen in acht genomen worden. Ook de
soort der Hortensia's speelt hierbij een groote
rol aangezien ze niet alle even goed tegen de
vorst bestand zijn. Hoe luchtiger en droger
de dekking tegen vorst, hoe minder kans op
doorvriezen. Bedek daarom de voer met een
flinke laag turfstrooisel en bescherm de luch-
tig saamgebonden takken door middel van
riet of stroo. Voor deze winterzorgen nemen
we hier de zwakke twijgen en het doode hout
weg en korten zoo noodig de hoofdscheuten
wat in Dit inkorten vooral niet overdrgven,
aangezien dit den bloei van het a.s. jaar te
veel^ zou verhinderen. De onderste oogen
geven n 1. geen bloemschermen. Na den win-
fer worden de planten gelijdelijk weer afge-
h£De Hortensia's worden aangetroffen met
roode witte en blauwe bloemen. Om deze
blauwe kleur te krijgen, wordt de grond be-
g-oten met water waarin ten hoogste 2 am-
moniak-aluin opgelost is. De biauwe kleur is
ook te verkrijgen door ze te begieten met wa
ter waarin roestige spijkers of iets dergelijks
I heHortensiAsenin kamers of serves gehouden
moeten niet over den kop worden begoten of
in al te vochtige lucht worden geplaatst aan
gezien dit het bruin worden der bloembladeren
veroorzaakt.
Hortensia's in den tuin, welke van onderen
kaal worden, waardoor ze een onoogelijk aan-
zien krijgen, worden in het voorjaar flink diep
teruggesneden. Dit kost een jaar bloei doch
de plant zal een prachtig gevuld uiterlrjk her-
nemen en ons het volgende jaar met een njke
bloei hiervoor schadeloos stellen. Laat ze in
den winter vooral niet te warm staan.