Wielerbaan Sas van Gent
mmrnm
le GERARD DEBAETS
KLAAS VAN NEK
2e OM DEN ZILVEREN ARMBAND
..AMERICAINE DER STERREN"
Dam- en Bchaakmbriek.
mm A m
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
ZONDAG 1 JULI, 3 uur nam.
Ranschaart-Debruycker tegen Gebrs Picavet
Programma 10 cent Gewone entreeprijzen
OPLUISTERING DOOR MUZIEK
«4S
f p
11 -jnxaffmu
tegen
in sprint, achtervolging en tegen horloge
3e 100 K.M. Koppelwedstrijd
met:
GERARD EN CESAR DEBAETS
KLAAS VAN NEK-BAKKER
JAN VAN KEMPEN-HAMERLINCK
MARCEL BUYSSE-HELLEBAUT
DAEMERS-DECLERCQ
RANSCHAERT-DEBRUYCKER
HECTOR EN EDMOND PICAVET
FONTEYNE-DEGROOTE
Be heer HAMELINK meent, dat men niet
te veel commissies moet hebben, want dat zijn
kapstokken waaraan vele zaken worden opge-
hangen.
e. De heer COLSEN vraagt of burgemees-
ter en wethouders de beermachine niet een
keer of drie, vier per jaar naar Sluiskil zou
den kunnen zenden. Zooals het nu gaat, kun
nen de menschen er over het algemeen geen
gebruik van maken.
De VOORZITTER merkt op, dat volgens den
bestaanden regel de menschen gelegenheid
hebben een briefje aan te vragen als de ont-
vanger te Sluiskil zitting houdt. Als er dan
voldoende aanvragen zijn, gaat de machine
er been. Als de regeling thans niet voldoet,
zou de wethouder, de heer Geelhoedt er met
den gemeentebouwmeester eens over kunnen
spreken, of een andere regeling mogelijk is.
De heer COLSEN acht de tegenwoordige
regeling niet voldoende, omdat de menschen
er nu in het algemeen geen kennis van dragen
dat de machine komt. Als dat vooraf beker.d
was. voor bepaalde tijdstippen per jaar, dan
kon men er rekening mede houden.
De VOORZITTER: We zullen het onder-
zoeken.
d. De heer VAN AKEN moet een woord
van protest doen hooren tegen het houden van
feestelijkheden in deze gemeente op Hemel-
vaartsdag. Die dag is brj de wet erkend als
christelijke feestdag, waarop volgens de Zon-
dagswet geen feestelijkheden op de openbare
straat mogen plaats hebben dan na het eindi-
gen van alle Godsdienstoefeningen. De Zon-
dagsWet zou in dit geval moeten gehandhaafd
zijn en dat is niet geschied, daar het muziek-
feest reeds om 2 uur is aangevangen. Hij pro-
testeert daartegen en geeft in overweging
indien zich zulke gevallen nog zouden voor-
doen. dat de burgemeester dan zou adviseeren
zoo'n feest te verschuiven naar den 2en Pink-
sterdag. Dan zijn de menschen des namiddags
vrjj om feest te vieren. Spreker zegt dit niet
om tot het houden van zulke feesten uit te
lokken, want die hebben onze menschen
zegt hij niet noodig. Hij is van meening,
dat, indien ze niet worden gehouden, men
daarmede niet veel te kort komt. Hij moet er
echter aan herinneren dat vanwege de Ned.
Herv. gemeente zoowel in de kom als te Sluis
kil op Hemelvaartsdag des namiddags van 2
tot 4 uur godsdienstoefening wordt gehouden
en dat dit op den 2e Pinksterdag niet het ge
val is.
De heer SCHEELE merkt op, dat de He
melvaartsdag wel is waar een weekdag is,
ma&r zij valt toch onder de Zondagswet en het
houden der feestelijkheid heeft toch eenigen
last verwekt. Hij begrijpt niet, dat de veree-
niging tot bevordering van het vreemdelingen-
verkeer zijne taak op deze wijze opvat en zul
ke feesten organiseert, waarbij toch van een
eigenlijk vreemdelingenbezoek geen sprake is,
daar het zich beperkt tot bezoek zoowel van
klein als groot uit de naaste omgeving. Hij be-
schouwt het als taak der vereeniging om uit
verre streken de bezoekers te trekken tot een
bezoek aan de stad en omgeving. Nu kiest
men zoo'n dag, waarop men weet, dat niet ge-
weirkt wordt, voor het organiseeren van een
feest, omdat men weet, dat de menschen dan
naar de stad komen kunnen, maar dan is dat
alleen te beschouwen als een aardigheid, dan
gaat men om op zijn manier feest te vieren en
krjjgt men in plaats van een bezoek aan stad
en omgeving gevulde herbergen, en men heeft
het nog j.l. Zaterdag kunnen waarnemen uit
het gebeurde in een naburige gemeente tot
welke betreurenswaardige gevolgen zoo'n mu
ziekfeest leidt. De vereeniging gaat met die
soort werk hare beteekenis te buiten en spre
ker had liever gezien, dat dit muziekfeest niet
gehouden was.
De heer VAN DEN BULCK wijst er op, dat
volgens de Zondagswet op Zon- en feestdagen
ook geen openbaren arbeid mag worden ver-
richt, maar dan had men nu op Hemelvaarts
dag eens een kijkje moeten nemen in den
NIeuw Neuzenpolder!
De heer DE JAGER: Maar dat werk ge-
schiedde met toestemming van de bevoeede
macht.
De heer BEDET geeft te kennen, dat het
hem aan een kant ook spijt, dat er geen be-
zwaarschrift tegen dat festival is ingediend.
Het woord door den heer Van Aken gespro-
ken. is z.i. volkomen adrem. Want, hoe het
ook zij: hetgeen gebeurde was in strijd met
de Zondagswet.
De heer HAMELINK: Die is toch te oud?
De heer BEDET wijst er op, dat de wet in
elk geval nog bestaat en dan ook behoort te
worden gehandhaafd! Men is echter van die
bepalingen geheel afgeweken. Het feest is be-
gonnen tijdens den eeredienst en dit verwekte
onrust. Dat is niet in regel. De Zondagswet
is niet gehandhaafd en, aangezien van Her-
vormde zijde bezwaar was gemaakt, had spre
ker liever gezien dat men het houden van het
festival naar een anderen dag had ver-
sehoven.
De heer COLSEN vraagt of de burgemees
ter vergunning heeft gegeven om met de mu-
aaeken voorbij de kerk te gaan of is dit
niet gebeurd?
De heer VAN AKEN antwoordt, dat men
niet voorbij de kerk is gekomen. Wat daar-
van de reden is weet hij niet, maar hij ver-
moedt, dat de heeren zelf wel hebben gevoeld,
dat dit niet in orde was.
De heer VAN CADSAND: Dan was het j
toch ook goed?
De heer COLSEN: Dan was er toch niets f
tegen
De heer HAMELINK betoogt, dat de oude
Zondagswet is vastgesteld toen men onder
heel andere omstandigheden leefde dan tegen-
woordig. Het gaat toch niet aan om maat-
regelen, die misschien zin hadden ruim 100
jaar geleden, voor het tegenwoordig geslacht
en de tegenwoordige toestanden nog geheel
naar den letter toe te passen Die wet had al
lang moeten zijn veranderd, maar de rechtsche
heeren durven die wijziging zelf niet aan, om
dat hun opvattingen daaromtrent te zeer uit-
eenloopen. Is het gebeurde nu werkelijk z<5d
in strijd met de beginselen der heeren? Uit
het feit zelf, dat er op dien dag zoo druk ge-
werkt wordt, zij het dan ook met toestem
ming blijkt toch wel voldoende, dat zeer
velen, behoorende tot de kerkelijke richting.
den Hemelvaartsdag niet als Zondag doch als
een gewonen dag beschouwen.
Daaruit blijkt dus, dat alleen de Hervorm-
den, en dan nog wel een kleine groep, den
Hemelvaartsdag als Zondag beschouwen.
Maar, vraagt spreker, eischen deze dan niet
wat te veel voor zich op? Hij meent, dat ze
ook wel wat meer toeschietelijk hadden kun
nen zijn. Hij meent, dat zoodanige houding
niet in het belang van hunne kerk is. Er is
in deze zooveel schijn. Indien men zoo af en
toe eens iets hoort van de gedragingen van tot
die richting behoorende menschen elders, dan
blijkt daarin ook van een afwijking met hun
houding en woorden ter plaatse en hij zou zoo
zeggen: laat nu toch anderen ook eens ge
bruik maken van dien dag. Men moet daar-
van juist gebruik maken, omdat het voor
velen een vacantiedag is en men een dergelijk
feest op een gewonen weekdag niet kan hou
den, omdat de deelnemers dan werken moeten,
terwijl het volgens de bestaande opvattingen
hier op Zondag uitgesloten is.
De heer VERLINDE vindt het jammer, dat
dit onderwerp hier ter sprake is gebracht,
aangezien het nutteloos is daarover te debat-
teeren. Hij meent, dat de heer Van Aken zou
behooren aan te toonen, dat men er in de kerk
overlast van gehad heeft. Maar d&hr gaat het
tenslotte niet over, maar het is alleen de zucht
tot het doorvoeren van een zekere machtswel-
lust. Hij zou willen vragen of er in het hart
van zulke christenmenschen nog plaats is voor
verdraagzaamheid. Ze stellen zich echter op
het standpunt: wij zijn er tegen, en het mag
niet! Hij noemt dat een zeer betreurens-
waardig en streng af te keuren standpunt.
Zij zijn, zegt spreker, aan hun richting zoo-
ver tegemoet gekomen als mogelijk was en
hebben maatregelen genomen, dat de kerk-
dienst in den namiddag er geen hinder van
kon ondervinden.
Waarvoor is het noodig om hierop nu nog
terug te komen? Het heeft geen nut meer.
Het is alleen te beschouwen als een aange-
grepen gelegenheid om weer eens te getuigen.
Men zegt we moeten dat doen, en beklaagt
zich over weinige verdraagzaamheid. Spreker
meent, dat men die verdraagzaamheid aan een
verkeerden kant zoekt.
Door den heer Van Aken werd nog als wen-
schelijk naar voren gebracht, dat men de da
tum van het muziekfeest had kunnen ver
schuiven. De tweede Pinksterdag maakt ech
ter volgens de Zondagswet geen verschil met
den Hemelvaartsdag. Op Zondag kan hier
geen openbaar feest gehouden worden. Vroe-
ger werd ook bij de Hervormden de Hemel
vaartsdag niet als Zondag gevierd, dan was
het ook maar 66nmaal kerk. De Gereformeer-
den doen het ook thans nog niet en er wordt
zeer veel op het land gewerkt.
De heer HAMELINK merkt nog op, dat, in
dien de heeren bezwaar hadden willen maken,
ze dat hadden behooren te doen, toen 't adres
van den heer Schrier betreffende een staan-
plaats voor een zweefmolen aan de orde is ge-
weest.
De heer VAN AKEN wist toen niet beter
of het festival zou niet aanvangen voor 4 uur,
aangezien de heeren zich daaromtrent met den
doming in verbinding hebben gesteld.
De heer VAN DEN BULCK had vemomen,
dat de doming toestemming had gegeven.
De heer VAN DRIEL: Hij scheen er althans
geen bezwaar tegen te hebben. Uit ervaring
weet ik, dat er met vergunning van den bur
gemeester ook op Zon- en christelijke feest
dagen mag gewerkt worden. Indien dit in het
verleden voorkwam, werd door de kerkelijke
collega's op Zondag niet gewerkt, doch als
zich dit op christelijke feestdagen voordeed,
bleken zij daartegen geen bezwaar te hebben
en kwamen ook werken, waaruit voldoende
blijkt, dat ze die niet met den Zondag gelijk
stellen. Ik kan niet anders dan de houding
van den burgemeester in deze goedkeuren.
De VOORZITTER wil het historisch verloop
dezer zaak mededeelen. Het is al geruimen
tijd geleden, dat een lid van het bestuur der
vereeniging hem vroeg, of hij vermoedde, dat
het houden van een muziekfeest op Hemel
vaartsdag bezwaar zou ontmoeten. Spreker
heeft daarop aangezien het geheele land door
feestelijkheden, muziek- en zangconcoursen
worden gehouden, geantwoord, dat daartegen
wel geen bezwaar zou zijn.
Toen kwam van de vereeniging het offi-
cieele verzoek in tot het houden van het mu
ziekfeest. Door burgemeester en wethouders
werd daarop gunstig beschikt, doch in de
beschikking werd letterlijk overgenomen de
bepaling van art. 4 der Zondagswet, dat het
feest niet zou mogen beginnen dan na afloop
van de godsdienstoefeningen. Die brief is ook
door spreker onderteekend en verzonden. Hij
merkt daarbij op, dat het wel niemand in het
hoofd kan komen te veronderstellen, dat die
bepaling der Zondagswet bedoelt, dat een
feest op de openbare straat pas zou mogen
beginnen nadat alle kerken gesloten zijn. Als
voorbeeld noemt hij hierbij de Gereformeerde
gemeente alhier welks predikant zich aan den
zonnetijd houdt en tegenwoordig op Zondag-
avond nog een dienst houdt van 6 tot 8 uur.
Indien daarmede rekening moest gehouden
worden zou er practisch op Zondag niets kun
nen gebeuren. Ieder gevoelt wel, dat dit niet
de bedoeling van den wetgever kan geweest
zijn.
In tegenstelling met hetgeen van andere
zijde daaromtrent gezegd is, acht spreker de
Zondagswet goed, maar men moet haar toe-
passen naar den geest en hetgeen gebeurd is,
is naar sprekers meening geheel in overeen-
stemming met die wet.
Na het ontvangen van den brief is het be
stuur der Vereeniging tot bevordering van het
Vreemdelingenverkeer bij spreker gekomen en
merkte op, dat die bepaling, dat het feest pas
kon aanvangen na het eindigen van alle gods
dienstoefeningen, het doorgaan van het feest
onmogelijk maakte, aangezien de Herv. kerk
des namiddags kerk hield. Spreker heeft daar
op te kennen gegeven, dat, als men die betee
kenis hechtte, dit juist was.
Toen is het bestuur der vereeniging naar
Ds. Timmerman gegaan, teneinde zoo mogelijk
een oplossing van de moeilijkheid te verkrij-
gen. Spreker zou dat niet hebben gedaan.
Z.i. heeft toen Ds. Timmerman ook een zeer
eigenaardige houding aangenomen. Hij heeft
den indruk gegeven, dat hij er geen bezwaar
tegen had de kerk in den namiddag te sluiten
en dat hij dit aan den kerkeraad zou voor-
stellen. Spreker kan zich dit standpunt niet
begrijpen. Indien hjj in de plaats van Ds.
Timmerman was geweest, zou hij er zijn groo-
te verwondering over hebben uitgesproken,
dat de heeren bij hem kwamen vragen de kerk
te sluiten voor een festival, nog afgezien van
zijn toezegging, dat hij daartoe aan den kerke
raad het voorstel zou doen. Spreker heeft
daarover bepaald versteld gestaan. Later werd
het besluit van den kerkeraad meegedeeld, dat
deze niet bereid was den namiddagdienst te
laten vervallen.
Het bestuur is daarop weer bij den burge
meester gekomen met de mededeeling, dat
aangezien ze meenden, dat het festival nu pas
na 4 uur zou kunnen beginnen, dit huns in
ziens niet kon doorgaan en ze gaven de ver
gunning van burgemeester en wethouders
terug. Dit college was er toen van af.
Maar toen heeft de burgemeester vergun
ning gegeven voor het houden van het mu
ziekfeest, zooals het is gehouden.
Waarom
Tijdens het coalitie-college, bestaande uit de
heeren De Jager en Van Aken, is, na de be-
kende gordijntjeskwestie, aan den burgemees
ter volmacht gegeven voor het beslissen om-
trent zulke verzoeken. We hebben nu het
concentratie-college, van de heeren De Jager
en Geelhoedt, en die delegatie van macht is
nog niet ingetrokken, zoodat spreker op grond
daarvan meent steeds nog de opdracht te heb
ben om over die verzoeken te beschikken. Men
kan nu van meening zijn, dat dit misschien
een ongeoorloofde delegatie van macht is.
maar daar staat toch tegenover, dat het niet
doenlijk is, dat burgemeester en wethouders
voor elk verzoek zouden vergaderen om te be
slissen. De regeling is dus getroffen op prac-
tische gronden. Zij heeft burgerrecht ver-
kregen.
Bij het geven der vergunning heeft de bur
gemeester echter gemeend eenige beperkende
bepalingen te moeten stellen, van oordeel zijn-
de, dat men niemand onnoodig overlast mocht
aandoen. Hij heeft daarom bepaald, dat tijdens
de godsdienstoefening geen muziek mocht
worden gemaakt in de Noordstraat van af de
Kersstraat tot aan de Korte Kerkstraat. Hij
heeft gemeend krachtens de Zondagswet te
moeten beschermen den kerkdienst en de men
schen die daar naar toe gaan. In dat opzicht
beschouwt hij de Zondagswet als goed.
Of hier een onjuiste delegatie van macht
plaats heeft, is nog niet opgelost. Daarvoor
zou het noodig zijn, dat proces-verbaal werd
opgemaakt en zulks tot in hoogste instantie
werd uitgezocht. Hij weet niet, of dit ge
schied is.
Spreker is echter van meening, dat in geen
enkel opzicht is afgeweken van de bepalingen
der Zondagswet. Het was bovendien ook geen
Zondag, doch een christelijke feestdag, waar-
van hij veronderstelt, dat men die, het zijn de
tweede Kerstdag, Paschen, Hemelvaartdag en
Pinksteren, mogelijker wijze wel zou willen
afschaffen, aangezien er maar Sen groep be
staat die daartegen bezwaar zou hebben.
Spreker weerspreekt in elk geval dat door het
gebeurde de rechten van eenig kerkgenoot-
schap zouden zijn aangetast.
De heer GEELHOEDT merkt op, dat de op-
gesomde bezwaren tweeerlei zijn. De heer Van
Aken heeft gesproken onder het motief, dat
hij alle rechten voor zijn richting wil op-
eischen, terwijl de heer Bedet geen principieel
bezwaar tegen de zaak zelf bleek te hebben,
maar deze alleen bezag in het licht van de
letter der Zondagswet. Hij wijst er op, dat,
indien men zoover zou willen gaan als de heer
Van Aken het schijnt uit te leggen, een of
andere kleine groep van een kerkgenootschap
het in de hand zou hebben om op zulke dagen
alles tegen te houden al stond daar nog zoo'n
groote massa tegenover. Er was voor het pro
test van den heer Van Aken in het geheel geen
aanleiding en spreker is overtuigd, dat deze
ook maar gesproken heeft namens een zeer
klein aantal leden zijner kerk.
De heer VAN AKEN protesteert tegen de
voorstelling die gegeven is van het onderhoud
met Ds. Timmerman, die heeft volstrekt niet
te kennen gegeven, dat hij een voorstel zou
doen om dien namiddag den dienst af te schaf-
fen. Hij heeft zonder meer gezegd, dat hij het
verzoek zou overbrengen, hetgeen hij ook ge
daan heeft, doch niet laten blijken, dat hij
daartoe genegen was. Ds. Timmerman heeft
daarover zoodra de heeren weg waren met
spreker getelefoneerd.
De heer VAN CADSAND moet opkomen
tegen de veronderstelling van den voorzitter
omtrent de opvatting van de Zondagswet, dat
daarin niet zou bedoeld zijn na het eindigen
van alle godsdienstoefeningen. Spreker ver
onderstelt, dat de wetgever wel degelijk be
doeld heeft, dat die bepaling naar de letter
moet worden opgevat.
De heer HAMELINK: U veronderstelt toch
ook maar!
De VOORZITTER gelooft niet, dat als het
er op aankomt de heer Van Cadsand er een
voorstander van zou zijn om alle wetten en
verordeningen naar de letter toe te passen.
De heer COLSEN begrijpt niet, hoe som-
mige menschen zoo klein kunnen zijn; wat
geeft dat nu, al trokken er 30 muziekgezel-
schappen door de stad, als ze de godsdienst
oefening maar niet storen. Hij vindt dat
flauwiteit om er aanmerking op te maken.
De heer DE JAGER merkt op, dat de voor
zitter juist heeft meegedeeld, dat burgemees
ter en wethouders gehandeld hebben geheel in
overeenstemming met de Zondagswet. Toen
de beschikking van burgemeester en wethou
ders is teruggegeven was dat college er van
af en hetgeen verder gebeurd is behoorde toen
tot de competentie van den burgemeester.
De heer COLSENDe wethouders hebben
dus geen schuld.
De heer DE JAGER merkt op, dat het
eigenaardige bij deze zaak nog geweest is, dat
er een oogenblik sprake van was, dat bij af-
wezigheid op dien dag van den burgemeester
en de beide wethouders, de heer Van Cadsand
aan de zaak leiding had moeten geven.
De heer VAN CADSAND meent, dat dit op
een vergissing berust, aangezien de heer Bedet
het oudste lid van den raad, in jaren, is.
De heer DE JAGER meent, dat het mis
schien gewenscht was, dat de raad zich over
deze kwestie uitsprak.
De VOORZITTER is van meening, dat dit
niet kan. Het betrof hier een christelijke
feestdag. De regeling behoort bij het college
van burgemeester en wethouders. Misschien is
er wel aanleiding, dat de heeren er zich bij
de algemeene beschouwingen over de begroo-
ting eens over uitspreken.
d. De heer HAMELINK vraagt of er nog
geen schrijven is ingekomen van gedeputeerde
staten betreffende de aanstelling van school-
artsen. Hij vraagt of dit dan eventueel kan
besproken worden met verschillende organisa-
ties met betrekking tot de scholen.
De VOORZITTER antwoordt dat het schrij-
van is ingekomen en dat aan het verzoek zal
worden voldaan.
e. De heer DE BRUIJNE merkt op, dezer
dagen bemerkt te hebben, dat te Driewegen brj
lichtemaan de straatverlichting brandde. Hij
acht dat toch overbodig.
De VOORZITTER deelt mede, dat dit is in
overeenstemming met de P. Z. E. M. gesloten
contract.
De heer VAN CADSAND heeft wel eens
bemerkt, dat ze te Sluiskil 's morgens nog
branden.
De VOORZITTER merkt op, dat dit voor de
gemeente geen nadeel is, aangezien dit niet
betaald wordt.
Aangezien niemand hierna het woord vraagt
sluit de VOORZITTER de vergadering.
DAMMEN.
LXXXI.
Het volgende flankspelpartijtje bevat tal
van fraaie standen. Interessant is het ge-
durfde aanvalsspel van Zwart, dat combina-
ties nastreeft, zonder de positie te verwaar-
loozen en daardoor in beide de overhand ver-
krijgt. Men spele deze leerzame partij aan
dachtig na
Wit.
J. v. d. Heuvel.
32—28
34—29
40X29
37—32
41—37
29X20
Zwart.
J, J. Kaan.
18—23
23X34
19—24
14—19
20—25
25X14
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Tot zoover deze opening. Beide partijen
staan goed en het spel kan op velerlei wijze
opgebouwd worden. Beginnende dammers
moeten dergelijke spelgangen kennen, om de
opening zonder nadeel door te komen. Want
het openingsspel is het gewichtigste van de
dampartij
Men volge nu het verschil in de spelontwik-
keling van Zwart en Wit.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
31-
33-
38-
42-
-27
-29
-33
-38
4742
28X19
39X30
27—21
32X21
21—16
17—21
12—18
7—12
11—17
19—23
14X34
21—26
16X27
15—20
1—7
Zwart gaat op schijf 16 combineeren. Bjjv.
kan Wit nu niet 3329 wegens 1721, 18
22 en 12X25 met schijfwinst.
17. 37—32 20—25
18. 44—39 25X34
19. 39X30 10—14
Nog steeds kan 3329 niet!
20. 5044 1419
21. 44—39 18—23
22. 3025 1218
23. 4944 7—12
24. 44—40 9—14
25. 40—34 6—11
26. 16X7 2X11
Het begint nu te spannen.
Zwart bereidt een aanval voor op den lan-
gen vleugel van wit.
27. 3430 1722!
Om 2631 te laten volgen. Wit kon dan
de schijfwinst door 3228 niet nemen wegens
1420 en 18X49 dam.
28. 30—24 19X30
29. 25X34 5—10
30. 34—30!
Een fijn zetje! Op 1319 van Zwart zou
Wit dam nemen door 3631, 3934, 3025
en 35X2.
3010—15
31. 30—25! 26—31!
Dit is wel een bijzonder fraai partijgedeelte
Tegenover wits valstrik zet zwart onmiddel-
lijk een niet minder verrassend valletje!
32. 36X27 22X31
Zie de opmerking bij den 27en zet. Wit mag
de schijfwinst niet nemen door 3228 en 38 X
36, want zwart zou dam halen door 14-20,
13-19 en 18X49. Van deze dreiging profi-
teert zwart om een schijf op 36 te plaatsen.
Daama komt een doodelijke flankaanval.
33. 4540 31—36!
Wit had het valletje natuurlijk gezien. De
zwarte schijf nog langer op 31 te houden, is
tempoverlies.
34. 40—34 11—16
35. 34—29 23X34
36. 39X30 16—21
Dit wordt een gevaarlijke aanval! Wit mag
deze schijf door 3227 ook niet uitruilen,
want dan wint zwart op de bekende wijze
door 1420 en 1319.
37. 3329 2126!
38. 32—28 1822
39. 28X17 12X21
40. 38—32
Dit is niet sterk. Veel beter was 2924.
Dreigt dan bijv. op 812 met 2419 en 25
20. Ook 3024 zou hier goed zijn.
4026—31!
Dreigt nu 3137.
41. 32—28 21—26!
Verhindert 2822 wegens 3137 en 36X18.
42. 42—37 31X42
43. 48X37 13—18!
44. 43—38 8—12!
Want 3641 kon niet wegens wit 2822!
met remise. Door den zet 812 is wit nu
vrijwel gedwongen tot 3732, waama zwart
door middel van een mooie combinatie winst
forceert.
45. 3732 2631!
Wit is nu op alle manieren verloren. Er
dreigt 3137. Om daaraan te ontkomen is de
eenige zet 2822 en 32X21, waama de com
binatie wit noodlottig wordt. Een fraaie en
zeldzame eindstand (zie diagram).
ZWART 1 2 3 4 5
WIT
Ieder 8 schijven.
Er volgde nu nog:
46.
47.
48.
49.
50.
28—22
32X21
21X12
12X3
3X20
18X27
12—17!
3—8
31—37
15X42
En wit kan opgeven, want na 3024 neemt
zwart dam door 4248. Wit dan 2419, zwart
3741 (46X37) en 48X31! Wit 25—20, zwart
3641, enz.
Het is een mooie, hoewel scherp op winst
gespeelde, partij, waarin de door wit misschien
onderschatte flankaanval een spoedige beslis-
sing bracht.
Ditmaal tot slot eens geen problemen, maar
een partijstand, waarin zwart aan zet is en
winnend voordeel kan behalen.
De stand is:
Zwart: 2, 3, 6, 8, 11 tot 13; 15 tot 21, 23
24 en 26.
Wit: 27, 28, 31 tot 39, 42, 44, 45, 48, 49, 50.
AIzoo ieder 17 schijven.
De vraag aan onze oplossers is: Wat zoudt
ge in dezen stand voor zwart spelen?
Correspondentie:
Naar aanleiding van eenige desbetreffende
vragen kunnen we mededeelen, dat de Olym-
pische damloterij is uitgesteld tot eind Sen-
tember. J. J. K
SCHAKEN.
Spielmann.
Wie van mooi aanvalsspel weet te genieten,
wende zich tot Rudolf Spielmann. Vooral na
den oorlog heeft deze meester een stijl ont-
wikkeld, die hem tot den grootsten levenden
meester in den aanval maakt. Thans 43 jaar
oud, te Weenen geboren behoort Spielmann
zeker tot de 10 beste spelers der wereld.
Voor den oorlog was hij prijswinnaar in
groote tournooien. Hij stond bekend om zijn
combinatiespel en zijn speciale kennis van de
Fransche opening. Hij stamt uit een kunste-
naarsfamilie. Zijn broeder is een bekende
virtuoos. Ook hij was aanvankelijk voor de
muziek bestemd. Doch het schaakspel
oefende op hem een onweerstaanbare aan-
trekkingskracht uit en we zien hem geheel
zijn talent aan dit spel wijden. Eenigszins
verzwakt door de ontberingen tijdens den oor
log en zenuwlijdend, maakte hij te Gotheborg
geen goed figuur. Doch spoedig nadien is hij
de groote concurrent van Aljechin, Bogoljoe-
bof en Rubinstein, en deelt in hun prijzen.
Capablanca beschouwt hem in 1927 als een
ernstige candidaat om het wereldkampioen-
schap en noodigt hem uit op het toumooi te
New-York, waar hij echter achtergeraakt;
zijn stijl, hoe krachtig ook, maakt geen ge
bruik van de heel kleine positievoordeelen, en
tegen zijn aanvalstalent zijn de groote mees-
ters, dat weet hij, voldoende opgewassen om
remise te houden. Hijzelf houdt tegen hen,
na hevig aanvalsspel, echter ook remise en
begeeft zich niet spoedig in verliespositie.
't Is meer tegen de ietwat zwakkere tegen-
standers, dat Spielmann zijn volledigste suc-
cessen boekt; op tournooien met een groot
aantal mededingers heeft hij de beste kansen,
terwijl bij hem de vraag, of hij in goede con-
ditie is, een groote rol speelt.
Een toppunt, een uiterste van de ruiter-
stukjes, die zijn talent voortbrengt, ziet men
in de volgende partij belichaamd, kortgeleden
op 't toumooi te Trentchin-Teplitz in Tcheko-
Slowakije gespeeld; zij is tevens een voorbeeld
voor het feit, dat een incident in de opening
dikwijls een beslissende slag wordt, waardoor
het element „ontwikkeling" op den achter-
grond geraakt.
Wit: R. Spielmann. Zwart: W. Walter.
1. e2e4, c7c6 (KaroCan), 2. Pbl
c3 (gewoonlijk bezet men met 2. d4 eerst het
centrum. Spielmann ziet echter van dit con-
ventioneele voordeel af en speelt, liever offi-
cieren uit, gelijk hoe, wel hopende spoedig een
schermutseling uit te lokken), 2d7d5,
3. Pglf3, Pg8f6 (een fout! Tegen den
aanval e4e5 kan dit paard in den Karo-Can
niet op. In den Siciliaan (1. e4, c5) is er geen
bezwaar tegen den zet, in het Fransch (1. e4,
e6) krijgt Zwart moeilijk spel: een terrein
voor kenners. Doch hier zal het paard, op d7
terug gedreven, de zwarte stelling verstop-
pen, terwijl na de plaatsing op e4, kostbare
tempi verloren gaan), 4. e4e5, Pf6e4, 5
Ddld2, (waar moet het paard nu naar toe?)
Pe4Xc3, (het eenigste), 6. d2Xc3 (algemeen
theoretisch neemt men met den b-pion terug.
zoodoende een vleugelpion naar het midden
opschuivend. Doch hier vraagt niet alleen de
opzet maar reeds de stand bespoedigde ont-
wikkeling: de Raadsheer word tegen centrum
en Koningsvleugel bloot gelegd), 6b7
b6 een zeer slechte inspiratie. Noodig was
e7e6, hoewel ook dan het zwarte spel tegen
de aanvalsmogelijkheden van Wit niet meer
te verdedigen is), 7. Pf3d4'! (dit is het be
gin van de slag zelf), 7c6—c5 (ook an
dere zetten helpen niet, b.v. e7e6, 8. Dg4
enz.), 8. e5e6, f7Xe6 (nam Zwart het paard,
dan werd zijn Koning door e6Xf7 naar den
Koningsvleugel gelokt en daar met Dame,
Raadsheer enz. spoedig afgemaakt. Zwart
probeert, niet ten onrechte, a la Niemziwitch,
met zijn Koning in zijn binnenlinies op den
damevleugel te vluchten en daar bij de aan-
wezigheid van al zijn troepen bescherming te
over te vinden), 9. Ddlh5|, Ke8d7 (niet
g6, waarop De5 reeds duidelijk verlies geeft),
10. Pd4f3 (de lezer die beseft, dat we hier
niet meer in de opening verkeeren, is er op
voorbereid nog vele zetten met dit paard te
zien), 10Kd7c7, 11. Pf3e5 (van nu
af maakt het paard tot aan het slot toe den
indruk telkens een zet te laat te komen om
schaak te bieden), 11Rc8d7, 12. Pe5
f7, Dd8—e8, 13. Dh5—e5f, Kc7—b7, 14. Rcl
f4 (natuurlijk niet PXh8, de positie is meer
waard), 14c5c4 (verspert de diagonaal
van den Raadsheer op f 1Zwart heeft het veld
a6 als vluchtveld noodig), 15. De5c7t, Kb7
a6, 16. Pf7—d8, Pb8—c6, 17.Dc7—b7t, Ka6—
b5 (op Ka5 volgt b4f en gemakkelijk mat), 18.
a2—a4f, Kb5—c5
Nu geeft Wit mat in 2 zetten. Een aardig
en eenvoudig probleem!
Elementair Schaken. (23).
De „Stumpfsinnsvariante" van Dr. Tarrasch.
Na 1. e4, e5, 2. Pf3, Pc6, 3. Rc4, Rc5, 4. Pc3,
Pf6, 5. d3, d6 kunnen de voorzichtige spelers
voortzetten met
6. Rcl—e3, Rc5b6.
Dit is beter dan ruil, waardoor Wit een zij-
pion naar het centrum opschuift en de open
f-lijn met een Toren bezet, hetgeen hem „spel"
bezorgt: 6RXe3, 7. fXe3, 00, 8. 00...
7. h2—h3, Rc8e6.
Nadat Wit het veld g4 ontoegankelijk ge
maakt heeft, doet Zwart met zgn Damelooper
hetzelfde als Wit.
8. Rc4b3, h7—h6.
9. 00, 0—0.
De spelers hebben de rokade zoo lang moge
lijk uitgesteld, hetgeen tactisch juist is. Thans
hebben ze de keuze te rokeeren zooals ze wil
len, b.v. ook 9. 00, 000, of 9. 000,
000, of 9. 000, 00. Het verdere spel
is echter zeer afhankelijk van de wijze waarop
men gerocheerd heeft.
Het spreekt vanzelf, dat de meeste zetten
dezer opening in geheel andere volgorde kun
nen worden gespeeld, zonder dat het karakter
van de opening verandert.
Probleem.
a b c d e f g h
12. h4h5! d4 X c3, 13. h5h6, c3Xb2, 14.
Tal—bl, Dd8—a5t, 15. Kel—e2, Da5Xa2, 16.
h6h7, Da2Xbl, 17. h7Xg8Dt (een tweede
Dame, waardoor de positie niet eenvoudiger is
geworden), Ke8d7, 18. Dg8Xf7, DblXc2f.
19. Ke2f3, Pb8c6! 20. Dg4Xe6f, Kd7c7,
21. Df7f4t, Kc7b6, 22. De6e3t, Re7—
c5, 23. g7—g8D (een derde Dame van wit),
t>2blD (er zijn nu 5 Damen op het bordi
24
Hoe won nu Aljechin?