Wielerbaan Sas van Gent mmrnm le GERARD DEBAETS KLAAS VAN NEK 2e OM DEN ZILVEREN ARMBAND ..AMERICAINE DER STERREN" Dam- en Bchaakmbriek. mm A m INGEZONDEN MEDEDEELINGEN ZONDAG 1 JULI, 3 uur nam. Ranschaart-Debruycker tegen Gebrs Picavet Programma 10 cent Gewone entreeprijzen OPLUISTERING DOOR MUZIEK «4S f p 11 -jnxaffmu tegen in sprint, achtervolging en tegen horloge 3e 100 K.M. Koppelwedstrijd met: GERARD EN CESAR DEBAETS KLAAS VAN NEK-BAKKER JAN VAN KEMPEN-HAMERLINCK MARCEL BUYSSE-HELLEBAUT DAEMERS-DECLERCQ RANSCHAERT-DEBRUYCKER HECTOR EN EDMOND PICAVET FONTEYNE-DEGROOTE Be heer HAMELINK meent, dat men niet te veel commissies moet hebben, want dat zijn kapstokken waaraan vele zaken worden opge- hangen. e. De heer COLSEN vraagt of burgemees- ter en wethouders de beermachine niet een keer of drie, vier per jaar naar Sluiskil zou den kunnen zenden. Zooals het nu gaat, kun nen de menschen er over het algemeen geen gebruik van maken. De VOORZITTER merkt op, dat volgens den bestaanden regel de menschen gelegenheid hebben een briefje aan te vragen als de ont- vanger te Sluiskil zitting houdt. Als er dan voldoende aanvragen zijn, gaat de machine er been. Als de regeling thans niet voldoet, zou de wethouder, de heer Geelhoedt er met den gemeentebouwmeester eens over kunnen spreken, of een andere regeling mogelijk is. De heer COLSEN acht de tegenwoordige regeling niet voldoende, omdat de menschen er nu in het algemeen geen kennis van dragen dat de machine komt. Als dat vooraf beker.d was. voor bepaalde tijdstippen per jaar, dan kon men er rekening mede houden. De VOORZITTER: We zullen het onder- zoeken. d. De heer VAN AKEN moet een woord van protest doen hooren tegen het houden van feestelijkheden in deze gemeente op Hemel- vaartsdag. Die dag is brj de wet erkend als christelijke feestdag, waarop volgens de Zon- dagswet geen feestelijkheden op de openbare straat mogen plaats hebben dan na het eindi- gen van alle Godsdienstoefeningen. De Zon- dagsWet zou in dit geval moeten gehandhaafd zijn en dat is niet geschied, daar het muziek- feest reeds om 2 uur is aangevangen. Hij pro- testeert daartegen en geeft in overweging indien zich zulke gevallen nog zouden voor- doen. dat de burgemeester dan zou adviseeren zoo'n feest te verschuiven naar den 2en Pink- sterdag. Dan zijn de menschen des namiddags vrjj om feest te vieren. Spreker zegt dit niet om tot het houden van zulke feesten uit te lokken, want die hebben onze menschen zegt hij niet noodig. Hij is van meening, dat, indien ze niet worden gehouden, men daarmede niet veel te kort komt. Hij moet er echter aan herinneren dat vanwege de Ned. Herv. gemeente zoowel in de kom als te Sluis kil op Hemelvaartsdag des namiddags van 2 tot 4 uur godsdienstoefening wordt gehouden en dat dit op den 2e Pinksterdag niet het ge val is. De heer SCHEELE merkt op, dat de He melvaartsdag wel is waar een weekdag is, ma&r zij valt toch onder de Zondagswet en het houden der feestelijkheid heeft toch eenigen last verwekt. Hij begrijpt niet, dat de veree- niging tot bevordering van het vreemdelingen- verkeer zijne taak op deze wijze opvat en zul ke feesten organiseert, waarbij toch van een eigenlijk vreemdelingenbezoek geen sprake is, daar het zich beperkt tot bezoek zoowel van klein als groot uit de naaste omgeving. Hij be- schouwt het als taak der vereeniging om uit verre streken de bezoekers te trekken tot een bezoek aan de stad en omgeving. Nu kiest men zoo'n dag, waarop men weet, dat niet ge- weirkt wordt, voor het organiseeren van een feest, omdat men weet, dat de menschen dan naar de stad komen kunnen, maar dan is dat alleen te beschouwen als een aardigheid, dan gaat men om op zijn manier feest te vieren en krjjgt men in plaats van een bezoek aan stad en omgeving gevulde herbergen, en men heeft het nog j.l. Zaterdag kunnen waarnemen uit het gebeurde in een naburige gemeente tot welke betreurenswaardige gevolgen zoo'n mu ziekfeest leidt. De vereeniging gaat met die soort werk hare beteekenis te buiten en spre ker had liever gezien, dat dit muziekfeest niet gehouden was. De heer VAN DEN BULCK wijst er op, dat volgens de Zondagswet op Zon- en feestdagen ook geen openbaren arbeid mag worden ver- richt, maar dan had men nu op Hemelvaarts dag eens een kijkje moeten nemen in den NIeuw Neuzenpolder! De heer DE JAGER: Maar dat werk ge- schiedde met toestemming van de bevoeede macht. De heer BEDET geeft te kennen, dat het hem aan een kant ook spijt, dat er geen be- zwaarschrift tegen dat festival is ingediend. Het woord door den heer Van Aken gespro- ken. is z.i. volkomen adrem. Want, hoe het ook zij: hetgeen gebeurde was in strijd met de Zondagswet. De heer HAMELINK: Die is toch te oud? De heer BEDET wijst er op, dat de wet in elk geval nog bestaat en dan ook behoort te worden gehandhaafd! Men is echter van die bepalingen geheel afgeweken. Het feest is be- gonnen tijdens den eeredienst en dit verwekte onrust. Dat is niet in regel. De Zondagswet is niet gehandhaafd en, aangezien van Her- vormde zijde bezwaar was gemaakt, had spre ker liever gezien dat men het houden van het festival naar een anderen dag had ver- sehoven. De heer COLSEN vraagt of de burgemees ter vergunning heeft gegeven om met de mu- aaeken voorbij de kerk te gaan of is dit niet gebeurd? De heer VAN AKEN antwoordt, dat men niet voorbij de kerk is gekomen. Wat daar- van de reden is weet hij niet, maar hij ver- moedt, dat de heeren zelf wel hebben gevoeld, dat dit niet in orde was. De heer VAN CADSAND: Dan was het j toch ook goed? De heer COLSEN: Dan was er toch niets f tegen De heer HAMELINK betoogt, dat de oude Zondagswet is vastgesteld toen men onder heel andere omstandigheden leefde dan tegen- woordig. Het gaat toch niet aan om maat- regelen, die misschien zin hadden ruim 100 jaar geleden, voor het tegenwoordig geslacht en de tegenwoordige toestanden nog geheel naar den letter toe te passen Die wet had al lang moeten zijn veranderd, maar de rechtsche heeren durven die wijziging zelf niet aan, om dat hun opvattingen daaromtrent te zeer uit- eenloopen. Is het gebeurde nu werkelijk z<5d in strijd met de beginselen der heeren? Uit het feit zelf, dat er op dien dag zoo druk ge- werkt wordt, zij het dan ook met toestem ming blijkt toch wel voldoende, dat zeer velen, behoorende tot de kerkelijke richting. den Hemelvaartsdag niet als Zondag doch als een gewonen dag beschouwen. Daaruit blijkt dus, dat alleen de Hervorm- den, en dan nog wel een kleine groep, den Hemelvaartsdag als Zondag beschouwen. Maar, vraagt spreker, eischen deze dan niet wat te veel voor zich op? Hij meent, dat ze ook wel wat meer toeschietelijk hadden kun nen zijn. Hij meent, dat zoodanige houding niet in het belang van hunne kerk is. Er is in deze zooveel schijn. Indien men zoo af en toe eens iets hoort van de gedragingen van tot die richting behoorende menschen elders, dan blijkt daarin ook van een afwijking met hun houding en woorden ter plaatse en hij zou zoo zeggen: laat nu toch anderen ook eens ge bruik maken van dien dag. Men moet daar- van juist gebruik maken, omdat het voor velen een vacantiedag is en men een dergelijk feest op een gewonen weekdag niet kan hou den, omdat de deelnemers dan werken moeten, terwijl het volgens de bestaande opvattingen hier op Zondag uitgesloten is. De heer VERLINDE vindt het jammer, dat dit onderwerp hier ter sprake is gebracht, aangezien het nutteloos is daarover te debat- teeren. Hij meent, dat de heer Van Aken zou behooren aan te toonen, dat men er in de kerk overlast van gehad heeft. Maar d&hr gaat het tenslotte niet over, maar het is alleen de zucht tot het doorvoeren van een zekere machtswel- lust. Hij zou willen vragen of er in het hart van zulke christenmenschen nog plaats is voor verdraagzaamheid. Ze stellen zich echter op het standpunt: wij zijn er tegen, en het mag niet! Hij noemt dat een zeer betreurens- waardig en streng af te keuren standpunt. Zij zijn, zegt spreker, aan hun richting zoo- ver tegemoet gekomen als mogelijk was en hebben maatregelen genomen, dat de kerk- dienst in den namiddag er geen hinder van kon ondervinden. Waarvoor is het noodig om hierop nu nog terug te komen? Het heeft geen nut meer. Het is alleen te beschouwen als een aange- grepen gelegenheid om weer eens te getuigen. Men zegt we moeten dat doen, en beklaagt zich over weinige verdraagzaamheid. Spreker meent, dat men die verdraagzaamheid aan een verkeerden kant zoekt. Door den heer Van Aken werd nog als wen- schelijk naar voren gebracht, dat men de da tum van het muziekfeest had kunnen ver schuiven. De tweede Pinksterdag maakt ech ter volgens de Zondagswet geen verschil met den Hemelvaartsdag. Op Zondag kan hier geen openbaar feest gehouden worden. Vroe- ger werd ook bij de Hervormden de Hemel vaartsdag niet als Zondag gevierd, dan was het ook maar 66nmaal kerk. De Gereformeer- den doen het ook thans nog niet en er wordt zeer veel op het land gewerkt. De heer HAMELINK merkt nog op, dat, in dien de heeren bezwaar hadden willen maken, ze dat hadden behooren te doen, toen 't adres van den heer Schrier betreffende een staan- plaats voor een zweefmolen aan de orde is ge- weest. De heer VAN AKEN wist toen niet beter of het festival zou niet aanvangen voor 4 uur, aangezien de heeren zich daaromtrent met den doming in verbinding hebben gesteld. De heer VAN DEN BULCK had vemomen, dat de doming toestemming had gegeven. De heer VAN DRIEL: Hij scheen er althans geen bezwaar tegen te hebben. Uit ervaring weet ik, dat er met vergunning van den bur gemeester ook op Zon- en christelijke feest dagen mag gewerkt worden. Indien dit in het verleden voorkwam, werd door de kerkelijke collega's op Zondag niet gewerkt, doch als zich dit op christelijke feestdagen voordeed, bleken zij daartegen geen bezwaar te hebben en kwamen ook werken, waaruit voldoende blijkt, dat ze die niet met den Zondag gelijk stellen. Ik kan niet anders dan de houding van den burgemeester in deze goedkeuren. De VOORZITTER wil het historisch verloop dezer zaak mededeelen. Het is al geruimen tijd geleden, dat een lid van het bestuur der vereeniging hem vroeg, of hij vermoedde, dat het houden van een muziekfeest op Hemel vaartsdag bezwaar zou ontmoeten. Spreker heeft daarop aangezien het geheele land door feestelijkheden, muziek- en zangconcoursen worden gehouden, geantwoord, dat daartegen wel geen bezwaar zou zijn. Toen kwam van de vereeniging het offi- cieele verzoek in tot het houden van het mu ziekfeest. Door burgemeester en wethouders werd daarop gunstig beschikt, doch in de beschikking werd letterlijk overgenomen de bepaling van art. 4 der Zondagswet, dat het feest niet zou mogen beginnen dan na afloop van de godsdienstoefeningen. Die brief is ook door spreker onderteekend en verzonden. Hij merkt daarbij op, dat het wel niemand in het hoofd kan komen te veronderstellen, dat die bepaling der Zondagswet bedoelt, dat een feest op de openbare straat pas zou mogen beginnen nadat alle kerken gesloten zijn. Als voorbeeld noemt hij hierbij de Gereformeerde gemeente alhier welks predikant zich aan den zonnetijd houdt en tegenwoordig op Zondag- avond nog een dienst houdt van 6 tot 8 uur. Indien daarmede rekening moest gehouden worden zou er practisch op Zondag niets kun nen gebeuren. Ieder gevoelt wel, dat dit niet de bedoeling van den wetgever kan geweest zijn. In tegenstelling met hetgeen van andere zijde daaromtrent gezegd is, acht spreker de Zondagswet goed, maar men moet haar toe- passen naar den geest en hetgeen gebeurd is, is naar sprekers meening geheel in overeen- stemming met die wet. Na het ontvangen van den brief is het be stuur der Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer bij spreker gekomen en merkte op, dat die bepaling, dat het feest pas kon aanvangen na het eindigen van alle gods dienstoefeningen, het doorgaan van het feest onmogelijk maakte, aangezien de Herv. kerk des namiddags kerk hield. Spreker heeft daar op te kennen gegeven, dat, als men die betee kenis hechtte, dit juist was. Toen is het bestuur der vereeniging naar Ds. Timmerman gegaan, teneinde zoo mogelijk een oplossing van de moeilijkheid te verkrij- gen. Spreker zou dat niet hebben gedaan. Z.i. heeft toen Ds. Timmerman ook een zeer eigenaardige houding aangenomen. Hij heeft den indruk gegeven, dat hij er geen bezwaar tegen had de kerk in den namiddag te sluiten en dat hij dit aan den kerkeraad zou voor- stellen. Spreker kan zich dit standpunt niet begrijpen. Indien hjj in de plaats van Ds. Timmerman was geweest, zou hij er zijn groo- te verwondering over hebben uitgesproken, dat de heeren bij hem kwamen vragen de kerk te sluiten voor een festival, nog afgezien van zijn toezegging, dat hij daartoe aan den kerke raad het voorstel zou doen. Spreker heeft daarover bepaald versteld gestaan. Later werd het besluit van den kerkeraad meegedeeld, dat deze niet bereid was den namiddagdienst te laten vervallen. Het bestuur is daarop weer bij den burge meester gekomen met de mededeeling, dat aangezien ze meenden, dat het festival nu pas na 4 uur zou kunnen beginnen, dit huns in ziens niet kon doorgaan en ze gaven de ver gunning van burgemeester en wethouders terug. Dit college was er toen van af. Maar toen heeft de burgemeester vergun ning gegeven voor het houden van het mu ziekfeest, zooals het is gehouden. Waarom Tijdens het coalitie-college, bestaande uit de heeren De Jager en Van Aken, is, na de be- kende gordijntjeskwestie, aan den burgemees ter volmacht gegeven voor het beslissen om- trent zulke verzoeken. We hebben nu het concentratie-college, van de heeren De Jager en Geelhoedt, en die delegatie van macht is nog niet ingetrokken, zoodat spreker op grond daarvan meent steeds nog de opdracht te heb ben om over die verzoeken te beschikken. Men kan nu van meening zijn, dat dit misschien een ongeoorloofde delegatie van macht is. maar daar staat toch tegenover, dat het niet doenlijk is, dat burgemeester en wethouders voor elk verzoek zouden vergaderen om te be slissen. De regeling is dus getroffen op prac- tische gronden. Zij heeft burgerrecht ver- kregen. Bij het geven der vergunning heeft de bur gemeester echter gemeend eenige beperkende bepalingen te moeten stellen, van oordeel zijn- de, dat men niemand onnoodig overlast mocht aandoen. Hij heeft daarom bepaald, dat tijdens de godsdienstoefening geen muziek mocht worden gemaakt in de Noordstraat van af de Kersstraat tot aan de Korte Kerkstraat. Hij heeft gemeend krachtens de Zondagswet te moeten beschermen den kerkdienst en de men schen die daar naar toe gaan. In dat opzicht beschouwt hij de Zondagswet als goed. Of hier een onjuiste delegatie van macht plaats heeft, is nog niet opgelost. Daarvoor zou het noodig zijn, dat proces-verbaal werd opgemaakt en zulks tot in hoogste instantie werd uitgezocht. Hij weet niet, of dit ge schied is. Spreker is echter van meening, dat in geen enkel opzicht is afgeweken van de bepalingen der Zondagswet. Het was bovendien ook geen Zondag, doch een christelijke feestdag, waar- van hij veronderstelt, dat men die, het zijn de tweede Kerstdag, Paschen, Hemelvaartdag en Pinksteren, mogelijker wijze wel zou willen afschaffen, aangezien er maar Sen groep be staat die daartegen bezwaar zou hebben. Spreker weerspreekt in elk geval dat door het gebeurde de rechten van eenig kerkgenoot- schap zouden zijn aangetast. De heer GEELHOEDT merkt op, dat de op- gesomde bezwaren tweeerlei zijn. De heer Van Aken heeft gesproken onder het motief, dat hij alle rechten voor zijn richting wil op- eischen, terwijl de heer Bedet geen principieel bezwaar tegen de zaak zelf bleek te hebben, maar deze alleen bezag in het licht van de letter der Zondagswet. Hij wijst er op, dat, indien men zoover zou willen gaan als de heer Van Aken het schijnt uit te leggen, een of andere kleine groep van een kerkgenootschap het in de hand zou hebben om op zulke dagen alles tegen te houden al stond daar nog zoo'n groote massa tegenover. Er was voor het pro test van den heer Van Aken in het geheel geen aanleiding en spreker is overtuigd, dat deze ook maar gesproken heeft namens een zeer klein aantal leden zijner kerk. De heer VAN AKEN protesteert tegen de voorstelling die gegeven is van het onderhoud met Ds. Timmerman, die heeft volstrekt niet te kennen gegeven, dat hij een voorstel zou doen om dien namiddag den dienst af te schaf- fen. Hij heeft zonder meer gezegd, dat hij het verzoek zou overbrengen, hetgeen hij ook ge daan heeft, doch niet laten blijken, dat hij daartoe genegen was. Ds. Timmerman heeft daarover zoodra de heeren weg waren met spreker getelefoneerd. De heer VAN CADSAND moet opkomen tegen de veronderstelling van den voorzitter omtrent de opvatting van de Zondagswet, dat daarin niet zou bedoeld zijn na het eindigen van alle godsdienstoefeningen. Spreker ver onderstelt, dat de wetgever wel degelijk be doeld heeft, dat die bepaling naar de letter moet worden opgevat. De heer HAMELINK: U veronderstelt toch ook maar! De VOORZITTER gelooft niet, dat als het er op aankomt de heer Van Cadsand er een voorstander van zou zijn om alle wetten en verordeningen naar de letter toe te passen. De heer COLSEN begrijpt niet, hoe som- mige menschen zoo klein kunnen zijn; wat geeft dat nu, al trokken er 30 muziekgezel- schappen door de stad, als ze de godsdienst oefening maar niet storen. Hij vindt dat flauwiteit om er aanmerking op te maken. De heer DE JAGER merkt op, dat de voor zitter juist heeft meegedeeld, dat burgemees ter en wethouders gehandeld hebben geheel in overeenstemming met de Zondagswet. Toen de beschikking van burgemeester en wethou ders is teruggegeven was dat college er van af en hetgeen verder gebeurd is behoorde toen tot de competentie van den burgemeester. De heer COLSENDe wethouders hebben dus geen schuld. De heer DE JAGER merkt op, dat het eigenaardige bij deze zaak nog geweest is, dat er een oogenblik sprake van was, dat bij af- wezigheid op dien dag van den burgemeester en de beide wethouders, de heer Van Cadsand aan de zaak leiding had moeten geven. De heer VAN CADSAND meent, dat dit op een vergissing berust, aangezien de heer Bedet het oudste lid van den raad, in jaren, is. De heer DE JAGER meent, dat het mis schien gewenscht was, dat de raad zich over deze kwestie uitsprak. De VOORZITTER is van meening, dat dit niet kan. Het betrof hier een christelijke feestdag. De regeling behoort bij het college van burgemeester en wethouders. Misschien is er wel aanleiding, dat de heeren er zich bij de algemeene beschouwingen over de begroo- ting eens over uitspreken. d. De heer HAMELINK vraagt of er nog geen schrijven is ingekomen van gedeputeerde staten betreffende de aanstelling van school- artsen. Hij vraagt of dit dan eventueel kan besproken worden met verschillende organisa- ties met betrekking tot de scholen. De VOORZITTER antwoordt dat het schrij- van is ingekomen en dat aan het verzoek zal worden voldaan. e. De heer DE BRUIJNE merkt op, dezer dagen bemerkt te hebben, dat te Driewegen brj lichtemaan de straatverlichting brandde. Hij acht dat toch overbodig. De VOORZITTER deelt mede, dat dit is in overeenstemming met de P. Z. E. M. gesloten contract. De heer VAN CADSAND heeft wel eens bemerkt, dat ze te Sluiskil 's morgens nog branden. De VOORZITTER merkt op, dat dit voor de gemeente geen nadeel is, aangezien dit niet betaald wordt. Aangezien niemand hierna het woord vraagt sluit de VOORZITTER de vergadering. DAMMEN. LXXXI. Het volgende flankspelpartijtje bevat tal van fraaie standen. Interessant is het ge- durfde aanvalsspel van Zwart, dat combina- ties nastreeft, zonder de positie te verwaar- loozen en daardoor in beide de overhand ver- krijgt. Men spele deze leerzame partij aan dachtig na Wit. J. v. d. Heuvel. 32—28 34—29 40X29 37—32 41—37 29X20 Zwart. J, J. Kaan. 18—23 23X34 19—24 14—19 20—25 25X14 1. 2. 3. 4. 5. 6. Tot zoover deze opening. Beide partijen staan goed en het spel kan op velerlei wijze opgebouwd worden. Beginnende dammers moeten dergelijke spelgangen kennen, om de opening zonder nadeel door te komen. Want het openingsspel is het gewichtigste van de dampartij Men volge nu het verschil in de spelontwik- keling van Zwart en Wit. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 31- 33- 38- 42- -27 -29 -33 -38 4742 28X19 39X30 27—21 32X21 21—16 17—21 12—18 7—12 11—17 19—23 14X34 21—26 16X27 15—20 1—7 Zwart gaat op schijf 16 combineeren. Bjjv. kan Wit nu niet 3329 wegens 1721, 18 22 en 12X25 met schijfwinst. 17. 37—32 20—25 18. 44—39 25X34 19. 39X30 10—14 Nog steeds kan 3329 niet! 20. 5044 1419 21. 44—39 18—23 22. 3025 1218 23. 4944 7—12 24. 44—40 9—14 25. 40—34 6—11 26. 16X7 2X11 Het begint nu te spannen. Zwart bereidt een aanval voor op den lan- gen vleugel van wit. 27. 3430 1722! Om 2631 te laten volgen. Wit kon dan de schijfwinst door 3228 niet nemen wegens 1420 en 18X49 dam. 28. 30—24 19X30 29. 25X34 5—10 30. 34—30! Een fijn zetje! Op 1319 van Zwart zou Wit dam nemen door 3631, 3934, 3025 en 35X2. 3010—15 31. 30—25! 26—31! Dit is wel een bijzonder fraai partijgedeelte Tegenover wits valstrik zet zwart onmiddel- lijk een niet minder verrassend valletje! 32. 36X27 22X31 Zie de opmerking bij den 27en zet. Wit mag de schijfwinst niet nemen door 3228 en 38 X 36, want zwart zou dam halen door 14-20, 13-19 en 18X49. Van deze dreiging profi- teert zwart om een schijf op 36 te plaatsen. Daama komt een doodelijke flankaanval. 33. 4540 31—36! Wit had het valletje natuurlijk gezien. De zwarte schijf nog langer op 31 te houden, is tempoverlies. 34. 40—34 11—16 35. 34—29 23X34 36. 39X30 16—21 Dit wordt een gevaarlijke aanval! Wit mag deze schijf door 3227 ook niet uitruilen, want dan wint zwart op de bekende wijze door 1420 en 1319. 37. 3329 2126! 38. 32—28 1822 39. 28X17 12X21 40. 38—32 Dit is niet sterk. Veel beter was 2924. Dreigt dan bijv. op 812 met 2419 en 25 20. Ook 3024 zou hier goed zijn. 4026—31! Dreigt nu 3137. 41. 32—28 21—26! Verhindert 2822 wegens 3137 en 36X18. 42. 42—37 31X42 43. 48X37 13—18! 44. 43—38 8—12! Want 3641 kon niet wegens wit 2822! met remise. Door den zet 812 is wit nu vrijwel gedwongen tot 3732, waama zwart door middel van een mooie combinatie winst forceert. 45. 3732 2631! Wit is nu op alle manieren verloren. Er dreigt 3137. Om daaraan te ontkomen is de eenige zet 2822 en 32X21, waama de com binatie wit noodlottig wordt. Een fraaie en zeldzame eindstand (zie diagram). ZWART 1 2 3 4 5 WIT Ieder 8 schijven. Er volgde nu nog: 46. 47. 48. 49. 50. 28—22 32X21 21X12 12X3 3X20 18X27 12—17! 3—8 31—37 15X42 En wit kan opgeven, want na 3024 neemt zwart dam door 4248. Wit dan 2419, zwart 3741 (46X37) en 48X31! Wit 25—20, zwart 3641, enz. Het is een mooie, hoewel scherp op winst gespeelde, partij, waarin de door wit misschien onderschatte flankaanval een spoedige beslis- sing bracht. Ditmaal tot slot eens geen problemen, maar een partijstand, waarin zwart aan zet is en winnend voordeel kan behalen. De stand is: Zwart: 2, 3, 6, 8, 11 tot 13; 15 tot 21, 23 24 en 26. Wit: 27, 28, 31 tot 39, 42, 44, 45, 48, 49, 50. AIzoo ieder 17 schijven. De vraag aan onze oplossers is: Wat zoudt ge in dezen stand voor zwart spelen? Correspondentie: Naar aanleiding van eenige desbetreffende vragen kunnen we mededeelen, dat de Olym- pische damloterij is uitgesteld tot eind Sen- tember. J. J. K SCHAKEN. Spielmann. Wie van mooi aanvalsspel weet te genieten, wende zich tot Rudolf Spielmann. Vooral na den oorlog heeft deze meester een stijl ont- wikkeld, die hem tot den grootsten levenden meester in den aanval maakt. Thans 43 jaar oud, te Weenen geboren behoort Spielmann zeker tot de 10 beste spelers der wereld. Voor den oorlog was hij prijswinnaar in groote tournooien. Hij stond bekend om zijn combinatiespel en zijn speciale kennis van de Fransche opening. Hij stamt uit een kunste- naarsfamilie. Zijn broeder is een bekende virtuoos. Ook hij was aanvankelijk voor de muziek bestemd. Doch het schaakspel oefende op hem een onweerstaanbare aan- trekkingskracht uit en we zien hem geheel zijn talent aan dit spel wijden. Eenigszins verzwakt door de ontberingen tijdens den oor log en zenuwlijdend, maakte hij te Gotheborg geen goed figuur. Doch spoedig nadien is hij de groote concurrent van Aljechin, Bogoljoe- bof en Rubinstein, en deelt in hun prijzen. Capablanca beschouwt hem in 1927 als een ernstige candidaat om het wereldkampioen- schap en noodigt hem uit op het toumooi te New-York, waar hij echter achtergeraakt; zijn stijl, hoe krachtig ook, maakt geen ge bruik van de heel kleine positievoordeelen, en tegen zijn aanvalstalent zijn de groote mees- ters, dat weet hij, voldoende opgewassen om remise te houden. Hijzelf houdt tegen hen, na hevig aanvalsspel, echter ook remise en begeeft zich niet spoedig in verliespositie. 't Is meer tegen de ietwat zwakkere tegen- standers, dat Spielmann zijn volledigste suc- cessen boekt; op tournooien met een groot aantal mededingers heeft hij de beste kansen, terwijl bij hem de vraag, of hij in goede con- ditie is, een groote rol speelt. Een toppunt, een uiterste van de ruiter- stukjes, die zijn talent voortbrengt, ziet men in de volgende partij belichaamd, kortgeleden op 't toumooi te Trentchin-Teplitz in Tcheko- Slowakije gespeeld; zij is tevens een voorbeeld voor het feit, dat een incident in de opening dikwijls een beslissende slag wordt, waardoor het element „ontwikkeling" op den achter- grond geraakt. Wit: R. Spielmann. Zwart: W. Walter. 1. e2e4, c7c6 (KaroCan), 2. Pbl c3 (gewoonlijk bezet men met 2. d4 eerst het centrum. Spielmann ziet echter van dit con- ventioneele voordeel af en speelt, liever offi- cieren uit, gelijk hoe, wel hopende spoedig een schermutseling uit te lokken), 2d7d5, 3. Pglf3, Pg8f6 (een fout! Tegen den aanval e4e5 kan dit paard in den Karo-Can niet op. In den Siciliaan (1. e4, c5) is er geen bezwaar tegen den zet, in het Fransch (1. e4, e6) krijgt Zwart moeilijk spel: een terrein voor kenners. Doch hier zal het paard, op d7 terug gedreven, de zwarte stelling verstop- pen, terwijl na de plaatsing op e4, kostbare tempi verloren gaan), 4. e4e5, Pf6e4, 5 Ddld2, (waar moet het paard nu naar toe?) Pe4Xc3, (het eenigste), 6. d2Xc3 (algemeen theoretisch neemt men met den b-pion terug. zoodoende een vleugelpion naar het midden opschuivend. Doch hier vraagt niet alleen de opzet maar reeds de stand bespoedigde ont- wikkeling: de Raadsheer word tegen centrum en Koningsvleugel bloot gelegd), 6b7 b6 een zeer slechte inspiratie. Noodig was e7e6, hoewel ook dan het zwarte spel tegen de aanvalsmogelijkheden van Wit niet meer te verdedigen is), 7. Pf3d4'! (dit is het be gin van de slag zelf), 7c6—c5 (ook an dere zetten helpen niet, b.v. e7e6, 8. Dg4 enz.), 8. e5e6, f7Xe6 (nam Zwart het paard, dan werd zijn Koning door e6Xf7 naar den Koningsvleugel gelokt en daar met Dame, Raadsheer enz. spoedig afgemaakt. Zwart probeert, niet ten onrechte, a la Niemziwitch, met zijn Koning in zijn binnenlinies op den damevleugel te vluchten en daar bij de aan- wezigheid van al zijn troepen bescherming te over te vinden), 9. Ddlh5|, Ke8d7 (niet g6, waarop De5 reeds duidelijk verlies geeft), 10. Pd4f3 (de lezer die beseft, dat we hier niet meer in de opening verkeeren, is er op voorbereid nog vele zetten met dit paard te zien), 10Kd7c7, 11. Pf3e5 (van nu af maakt het paard tot aan het slot toe den indruk telkens een zet te laat te komen om schaak te bieden), 11Rc8d7, 12. Pe5 f7, Dd8—e8, 13. Dh5—e5f, Kc7—b7, 14. Rcl f4 (natuurlijk niet PXh8, de positie is meer waard), 14c5c4 (verspert de diagonaal van den Raadsheer op f 1Zwart heeft het veld a6 als vluchtveld noodig), 15. De5c7t, Kb7 a6, 16. Pf7—d8, Pb8—c6, 17.Dc7—b7t, Ka6— b5 (op Ka5 volgt b4f en gemakkelijk mat), 18. a2—a4f, Kb5—c5 Nu geeft Wit mat in 2 zetten. Een aardig en eenvoudig probleem! Elementair Schaken. (23). De „Stumpfsinnsvariante" van Dr. Tarrasch. Na 1. e4, e5, 2. Pf3, Pc6, 3. Rc4, Rc5, 4. Pc3, Pf6, 5. d3, d6 kunnen de voorzichtige spelers voortzetten met 6. Rcl—e3, Rc5b6. Dit is beter dan ruil, waardoor Wit een zij- pion naar het centrum opschuift en de open f-lijn met een Toren bezet, hetgeen hem „spel" bezorgt: 6RXe3, 7. fXe3, 00, 8. 00... 7. h2—h3, Rc8e6. Nadat Wit het veld g4 ontoegankelijk ge maakt heeft, doet Zwart met zgn Damelooper hetzelfde als Wit. 8. Rc4b3, h7—h6. 9. 00, 0—0. De spelers hebben de rokade zoo lang moge lijk uitgesteld, hetgeen tactisch juist is. Thans hebben ze de keuze te rokeeren zooals ze wil len, b.v. ook 9. 00, 000, of 9. 000, 000, of 9. 000, 00. Het verdere spel is echter zeer afhankelijk van de wijze waarop men gerocheerd heeft. Het spreekt vanzelf, dat de meeste zetten dezer opening in geheel andere volgorde kun nen worden gespeeld, zonder dat het karakter van de opening verandert. Probleem. a b c d e f g h 12. h4h5! d4 X c3, 13. h5h6, c3Xb2, 14. Tal—bl, Dd8—a5t, 15. Kel—e2, Da5Xa2, 16. h6h7, Da2Xbl, 17. h7Xg8Dt (een tweede Dame, waardoor de positie niet eenvoudiger is geworden), Ke8d7, 18. Dg8Xf7, DblXc2f. 19. Ke2f3, Pb8c6! 20. Dg4Xe6f, Kd7c7, 21. Df7f4t, Kc7b6, 22. De6e3t, Re7— c5, 23. g7—g8D (een derde Dame van wit), t>2blD (er zijn nu 5 Damen op het bordi 24 Hoe won nu Aljechin?

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 3