I i m i Dam- en Schaakrubriek. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN GEMEENTERAAD VAN HOEK. 11llli.„„Jlli. WM W l81. wlm.. Wm. mm m A Wm OM JONG TE BLIJVEN. Het feit, dat uw gezondiheid te wenscher, overlaat, is waarschijnlijk de eenige red en, dat g.ij u door lichite zorgen reeds zenuwachitig, versleten en oud gevoelt. Missehien zijt gij eer. dier noodelooze slachtoffers van een rrieraaii- doening. Laat deze te voorkomen nierzwakte u niet oud maker, voor uw tijd. Zoek en verbeter de oorzaak van uw kwaal, Tracht weer flink en gezond te worden. Die pijn in de lend'enen, die ellemdige blaassitoor- nissem, hoofdpijn em duizeligheid, dat afge- jrsatte, zenuwachtige gevoel behoeven u niet langei' te kwellen. Alle tesamem maken uw lee, en tot een last, die zoodra gij uw merer verzorgd hebt, verdwijnt. Verzwakte nieren kunnen met Foster's Rug- pjjn Nieren Pillen versterkt worden, waaridoor gij u in elk opzioht jonger voelt. Begin onmid- delliik met het gebruik. Zonder uitstel! Waoht niet! tot gij last krijgt van rheumhtiek, ischias, spit., blaasontsteking of waterzucht. Ook tegen dergelijke emstige kwalen worden Foster's Pillen aambevolen, doch voorkomen is altijd beter dan genezen. Verkrijgbaar (in glasverpakking met geel etiket let hier vooral op) bij apotbeken en drogisten a f 1.75 per flacon. 31 Te Ter Neuzen bij Firma A. van Overbeeke Leunis, Axelschestraat en Westkolkstraat, de jongens met clubjes afspreken om er op verschillende uren over te kunnen beschikken. Tegen hedenavond zijn er niet minder dan 3 wedstrijden afgesproken, om op dat terrein te houden en gisteravond was er een wedstrijd tussehen een club uit die buurt en den West- kant. De heer SCHEELE heeft er geen bezwaar in. om dat terreintje beschikbaar te later, maar wijst er op, dat men het maar steeds heeft over speelplaatsen in Ter Neuzen Oost en meent, dat men toch ook wel eens om het Westen zou moeten denken. Het schijnt dat men in het Oosten het gebruik van het daar liggende speelterrein als een monopolie he- schouwt en dat de kinders van over de brug daarin niet worden geduld. Dat is verkeerd, Hetgeen de heer Hamelink nu gezegd heeft over dien wedstrijd met een club uit het Wes-. ten duidt op verbetering. De heer HAMELINK merkt op, dat hetgeen de heer Scheele bedoelt, missehien slaat op het speelterrein van de Woningbouwvereeniging. maar niet op het thans besproken terrein. Het voorstel van den heer Verlinde wordt aangenomen met algemeene stemmen, zoodat het grasgewas niet opnieuw verpacht wordt.. Vergadering van Dinsdag 19 Juni 1928, des voormiddags 9 ure. Voorzitter de heer A. Wolfert, Burge meester. Secretaris de heer J. Dregmans. Aanwezig de heeren:- A. Meertens, J. A. Meertens, J. van 't Hoff, M. de Feijter, H. Pladdet, D. J. Jansen en J. D. de Feijter. De VOORZITTER opent de vergadering, waama de notulen der vorige vergadering onveranderd worden vastgesteld. 1. Ingekonien stukken. Aebrijven van Ged. Staten van Zeeland, hou- dende mededeeling van verandering in het tijdstip van de kermisviering te Biervliet. Behoudens de heer J. A. Meertens, die zich er tegen verklaart, dat de Zondag wordt ge- bruikt voor het houden van kermis heeft geen der leden eenig bezwaar. De begrooting voor 1928 wordt z. h. s. ge- wijzigd, nadat den heer Jansen door den Voor zitter is ingelicht, betreffende op de wijziging voorkomende posten. 2. Brandput. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge- meester en Wethouders door den gemeente- opzichter hebben doen opmaken eene begroo ting betreffende de kosten van aanleg van een riool van de kreek naar het kerkhof ter voor- ziening in de behoefte aan voldoende water voor de brandspuit. De kosten daarvan zijn door genoemden opzichter begroot op f 1245, waaronder niet begrepen eventueele kosten van schadevergoeding aan den heer Dieleman, welke nogal belangrijk zullen zijn. Teneinde zich van de grondslag ter plaatse te overtui- gen heeft de opzichter daar eene put laten graven, waarbij men op 'n diepte van 1,50 M. is gekomen op water en welzand, zoodat volgens meening van den opzichter ter plaatse waar de eindput zou komen men een diepte zou moeten hebben van 5,25 M. Hierdoor is zijn inziens het werk onuitvoerbaar aangezien de bodem voor het graafwerk ongeschikt is en er niemand zal te vinden zijn, die dat werk voor eigen risico zal willen doen. Aan de hand van dit rapport kan de raad nu zijne houding ten opzichte van het plan bepalen. De heer J. D. DE FEIJTER vraagt waar- langs Burgemeester en Wethouders van plan zrjn de leiding te leggen. De VOORZITTER antwoordt, dat het de be- doeling is in eenigszins schuine richting te gaan teifeinde 't wegnemen van daar staande boomen te ontwijken en dan zouden er maar 2 invallen. De heer J. A. MEERTENS is het met het rapport van den opzichter niet eens en kan niet indenken, dat het werk onuitvoerbaar zou zijn. Hij acht 1 M. schot niet noodig, als er met het zomerpeil van de kreek rekening wordt gehouden. Wat betreft het graafwerk i sdit een groot verschil hoe het gebeurt. Wan- neer men de buizen op planken legt is er geen gevaar dat zij terug naar boven komen, maar een eenmaal gemaakte put mag men niet on- afgewerkt achterlaten, anders schiet hij in dien tijd vol en dan is 't eind er van verloren. Spreker kan nooit gelooven, dat men daar moet graven tot een diepte van 5.50 M., wat een vreeselijk gat moet daar dan niet gemaakt worden. Het is een groot verschil op welke diepte men het riool aanvangt als er voldoen de watertoevoer gewaarborgd is, is dat toch voldoende. De VOORZITTER zegt, dat in het rapport wordt gesproken van 1,50 tot 5,50 M. De heer J. A. MEERTENS vindt de diepte overdreven voorgesteld. Hij kan niet aanne- men, dat men aan de kerkhofdreef 2,50 M. boven peil is, dat bestaat beslist niet. Kijk maar eens naar den Molendijk daar. De heer M. DE FEIJTER is van meening, dat 1 M. schot wel wat veel is. De VOORZITTER zou als men de leiding legt er van verzekerd willen zijn, dat men het goed legt. De heer J. A. MEERTENS vraagt hoe de opzichter het riool heeft uitgepast. De VOORZITTER antwoordt, dat dit met een waterpas is geschiedt. De heer A. MEERTENS zou het beter vin den, dat dit met zichten was gedaan. De heer J. A. MEERTENS trekt nogmaals sterk in twijfel het verschil van 2,50 M. in peil. De VOORZITTER deelt nog mede, dat de heer Dieleman de put zelf liefst niet op zijn grond had. Hij verzocht die zoo mogelijk op gemeente-eigendom te leggen. De heer A. MEERTENS vraagt naar de voorwaarden die Dieleman heeft gesteld. De VOORZITTER antwoordt, dat die zijn inziens zeer billijk zijn en hij die desnoods in besloten vergadering wil mededeelen. De heer JANSEN vindt het daar niet de geschikte plaats tot het leggen van een brandput. De VOORZITTER is juist van een ander meening daar vandaar uit alles te bereiken is. De heer JANSEN heeft het oog op de Langstraat. De VOORZITTER zegt dat we daar den kerkput hebben. De heer JANSEN vond de plaats van de oude put veel beter. De heer J. A. MEERTENS acht, dat een ongeschikte plaats, daar kun je met de spuit ten slotte heelemaal niet meer bijkomen, om- reden er steeds meer gebouwen v6or worden geplaatst. De heer JANSEN heeft bezwaar tegen de vele kosten, die we nu moeten maken, terwijl de put ons maar f 30 per jaar kostte. De VOORZITTER: We moeten rekenen op 1500. De heer J. A. MEERTENS is van oordeel, dat het plan en den opzet te zwaar is opge- nomen. De heer VAN 't HOFF spreekt dat tegen, dan had de heer Meertens zich ter plaatse maar eens moeten overtuigen. Het zal een hoop geld kosten. De heer J. A. MEERTENS acht dat niet noodig. Hij kent het peil daar ten opzichte van den dijk voldoende. De heer VAN 't HOFF betwijfelt, dat hij stond van het verschil in peil toen het was uitgepast te kijken. De heer A. MEERTENS is ook van mee ning, dat het niet kan. De heer M. DE FEIJTER acht de aanwezige kwalb bezwaarlijk. De VOORZITTER zegt, dat we nog wel eens een nieuwe opgraving kunnen doen, doch als het voldoende met planken wordt afgedamd zal het wel gaan. De heer J. A. MEERTENS herhaalt, dat wanneer zooveel mogelijk achter elkander wordt afgewerkt het wel zal gaan, maar als men de ontgraving op zichzelf laat liggen en de kanten gaan invallen dan is het ondoenlijk. De heer A. MEERTENS kan niet begrijpen, dat daar reeds op 1,50 M. kwalbzand zit. Toen hij bij hem een welput heeft gegraven vonden ze dat pas op 6 M. De VOORZITTER: Ja, maar dat is op 1,50 niet overal, gemiddeld over de lengte op onge- veer 2,50 M. De heer VAN 't HOFF waarschuwt, dat men met kwalbzand voorzichtig zijn moet. Het is nog niet voldoende met planken af te dammen. Hij heeft het ondervonden, dat het zelfs na het heien met palen terug naar boven werkte. De heer A. MEERTENS kan dat niet aan- nemen. De heer VAN 't HOFF verzekert, dat dit zeer goed kan. Met planken alleen komt men er niet. De VOORZITTER is van meening, dat men lang over dit punt kan praten en overwegen, maar als de raad aan Burgemeester en Wet houders het geld wil toestaan dan kunnen de heeren A. en J. A. Meertens te samen met Burgemeester en Wethouders zich nog eens over de mogelijkheid van uitvoering over tuigen. De heer JANSEN vindt het jammer, dat men hier voor een persoonlijk iets zoo'n hoop geld gaat weggooien. De heer J. A. MEERTENS weerspreekt het gezegde van den heer Jansen als zou hij zijn meening verschuilen achter een persoonlijke kwestie, het gaat er bij hem over, dat de put van den heer Van 't Hoff onvoldoende water bevat in den zomer. De 'heer JANSEN blijkt van meening, dat het hier persoonlijk tegen den heer Van 't Hoff gaat, er is nog altijd water in dien put geweest, dus nu is het er nog. De heer J. A. MEERTENS vraagt wanneer we al eens een brand van beteekenis hebben gehad waarvoor we veel water noodig had- den? Dat is nog nooit gebeurd, maar dan zou het wel uitkomen. De VOORZITTER geeft toe, dat een dus- danige brand nog nimmer is voorgekomen. De heer J. A. MEERTENS zegt, dat mis sehien in dien put 6 M3. water is en dat is te weinig. Dat is niet alleen met dien put, maar evengoed met die achter de kerk ligt. De VOORZITTER sluit de discussie over dit punt en vraagt machtiging van den raad om aan Burgemeester en Wethouders 1500 toe te staan, doch er zal v6or de uitvoering nog eerst een onderzoek worden ingesteld naar de mogelijkheid van het werk. Het bedrag wordt toegestaan met 5 tegen 2 stemmen, die van de heeren Jansen en Van 't Hoff. 3. Aanstelling schoolarts. De VOORZITTER zou naar aanleiding van een desbetreffend schrijven van Ged. Staten gaarne vememen van den raad in hoeverre zij voelt voor het aanstellen van een school- arts. De heer JANSEN vraagt wat daarmede de bedoeling is. De VOORZITTER antwoordt, dat het werk van den schoolarts zich bepaalt tot het onder- zoeken der schoolgaande kinderen. De heer JANSEN vraagt zoo de schoolarts bij een kind eene ziekte of eene afwijking con- stateert het dan verder moet worden behan- deld door den huisarts. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. De heer JANSEN vindt de kosten a 25 cent per inwoner te hoog voor onze gemeente. De VOORZITTER zegt dat Burgemeester en Wethouders het nuttige van een zoodanig onderzoek erkennende het te bezwaarlijk vin den, dat de kosten ten laste van de gemeente komen. De heer JANSEN vraagt of de bijzondere scholen voor hun kinderen zelf moeten zorgen. De VOORZITTER zegt, dat die daarin vrij zijn om het op eigen kosten te doen. De heer JANSEN kan er er dan nooit voor- stemmen dat de kinderen alleen der openbare school worden onderzocht op kosten van het algemeen. De VOORZITTER is van meening, dat de kosten voor de bijzondere scholen volgens art. 55 niet verhaald kunnen worden op de ge meente. Anderen denken weer van wel. Ik kan het natuurlijk ook mis hebben. De heer JANSEN zou het zeer onbillijk ach- ten, dat voorstanders van de bijzondere school tenslotte zouden moeten gaan betalen voor het onderzoek van kinderen der openbare scholen. De VOORZITTER: De kosten komen mijns inziens voor de gemeente te hoog. De heer JANSEN: En hoe moeten ze, wan neer beide scholen hieraan zouden meedoen, dan de verdeeling maken? De VOORZITTER: Dat is gemakkelijk ge- noeg. Er wordt berekend f 1,92 per kind. De heer JANSEN: Ik kan er niet mee mee- gaan, want als de bijzondere scholen het niet doen moeten zij voor de openbare school be talen en dat is onbillijk. De VOORZITTER: Ja tegen 0,25 per in woner. De heer JANSENJuist daarom vind ik het ongemotiveerd. De heer M. DE FEIJTER ziet in het school- onderzoek niet veel. Als een kind teekenen van ongesteldheid vertoont zorgen de ouders er wel voor, dat de huisarts komt. De VOORZITTER is ook van meening, dat de ouders genoeg waardeering voor hunne kinderen hebben, dat zij bij noodzakelijkheid den huisarts waarschuwen. Met algemeene stemmen wordt besloten niet op het adres in te gaan. De VOORZITTER deelt mede, dat door hem in de vorige vergadering verzuimd is te spre- ken over het aanschaffen van een gordijn j voor de tooneelzaal. Burg, en Weth. zullen tot aanschaffing daarvan overgaan indien de raad geen bezwaar heeft. Zonder hoofdelijke stemming worden Burg, en Weth. gemachtigd tot aanschaffen. Rondvraag. De heer PLADDET wil nog even terug- komen op hetgeen zooeven door den heer Jan sen is gezegd naar aanleiding van den school- arts, waar hij er op wees, dat het onbillijk was, dat ten slotte de voorstanders van bij- zonder onderwijs zouden moeten betalen in de kosten van onderzoek van kinderen der open- bare scholen. Spreker wil den heer Jansen dan even wijzen op een geval in tegenoveV- gestelde richting, waai; dus de voorstanders van openbaar onderwijs worden gedwongen te betalen voor het bijzonder onderwijs en daf op een wijze die nogal wat onbillijker is. Spre ker heeft hier het oog op de rente die de ge meente jaarlijks aan de bijzondere scholen moet betalen voor de meerdere schattings- kapitalen. Als spreker het goed voor hfceft, dan heeft de bijzondere school in de kom destijds aan stichtingskosten gekost een bedrag van 1750. Later is er voor verbouwing bijgekomen f 2780 en voor meubels (want die hadden ze zoo goed als geeh) 165 zoodat in totaal de school voor het schoolbestuur heeft gekost 4738. Toen later die scholen werden geschat, en men de waarde bepaalde op ongeveer f 7500 moest de gemeente jaarlijks 6 rente van dat verschil in stichtings- en schattingskosten betalen, zoodat hiermede jaarlijks ongeveer 175 moet worden betaald door de gemeente aan de schoolbesturen, en dat ook in de toe- komst moet blijven doen. Dat is dus een bedrag van 175 dat het schoolbestuur jaarlijks van de ingezetenen in den zak steekt en dat komt heelemaal niet te pas. Dat is gewoon schandalig. Ik zou mee- nen dat het de plicht van het schoolbestuur was om dat geld terug te geven aan de ge meente als je dan over onbillijk wilt spreken. dan is dat het. De heer JANSEN zou daarop willen ant- woorden, dat de heer Pladdet over het hoofd ziet, dat de school gebouwd is in den goedkoo- pen tijd en geschat naar de waarde van den oorlogstijd. De heer PLADDET schudt van neen. De heer JANSEN: Nu moet je niet van neen schudden want dat is zoo en waar je opgeeft een bedrag aan meubilair van 165 moet je in het oog houden, dat het schoolbestuur er voortdurend bij gekocht heeft. De heer PLADDET: Ja, ten koste van de gemeente! De VOORZITTER: Ja de banken zijn door de gemeente betaald. De heer PLADDETAnders was er ook niks ook! Ik vind het ongemotiveerd! De heer JANSEN zegt dat de berekening van den heer Pladdet niet opgaat. Het stich- ten is in den goedkoopen tijd gebeurd en de schatting naar de waarde van ook op heden nog. De heer A. MEERTENS: Daar heb je niets mee te maken. Het gaat er over dat de ge meente moet betalen een bedrag waar de school geen recht op heeft. Ik sta volkomen aan de zijde van den heer Pladdet. Het is be slist schande. De heer PLADDET noodigt Burg, en Weth. uit stappen te doen teneinde te verkrijgen eene herschatting van het schoolgebouw opdat er aan die onbillijkheid een einde komt. De VOORZITTER 'zegt nader onderzoek omtrent de mogelijkheid toe. De heer A. MEERTENS vraagt of Burg, en Weth. reeds plannen hebben uitgewerkt in- zake verandering in de heffing van het school- geld. De VOORZITTER zegt dat daarin moeilijk verandering is te brengen. De heer A. MEERTENS zou vanaf de 2e klasse met 2% cent naar boven willen gaan met een evenredigen klassificeering der in- komens. De VOORZITTER zegt toe een on twerp te zullen laten maken. Niets meer te behandelen zijnde en niemand meer het woord verlangende sluit de VOOR ZITTER de vergadering. Wit. Zwart. 1. 33—29'! 19X17 2. 39—34 12—23 3. 29X18 40X29 4. 27—22 naar keuze. 5. 18—12 slaat 6. 20—15 9X20 7. 15X2 wint. DAMMEN. LXXX. Oplossing der problemen uit rubriek LXXVIII. No. 1 van C. H. Broekkamp. De stand in cijfers is als volgt: Zwart2, 5, 6, 8, 9, 10, 14, 15, 17, 18 22 25, 32. Wit: 11, 20, 24, 26, 29, 31, 33, 34, 40, 41 42 43, 48. Wit. Zwart. 1. 26—21 17X46 2. 4238 6X17 3. 38X27 22X31 4. 2923 46X29 (mag niet tweemaal over een stuk slaani 5. 34X3 15X24 6. 3X13 en wint. Dit probleem komt voor in het in 1907 ver- schenen werk „De Damspeler" door C. H. Broekkamp (biz. 249). No. 2 van Blijdensteijn. Zwart: 9, 12, 18, 20, 22, 28. Dam op 46. Wit: 33, 34, 38, 40, 45. Wit speelt 38—32 (Zwart 28X30); 40—34 (46X40) en 45X3. Het nu ontstane eindspei is gewonnen, maar eischt toch nog eenige spelkennis en voorzichtige behandeling. Bijv. op Zwarts gedwongen zet 1217 slaat Wit 3X21. Op Zwart 2228 of 1823 kan Wit alleen winnen door den achterwaartschen aan- val 213 en op 2833 of 2329 volgt dan 39 en 914 en zoo noodig ook 1420. Op iederen anderen zet dan 213 wordt het remise, men ga dit na De manier, waarop Zwart het langst stand houdt, is nu de vol- gende Zwart Wit. 12—17 3X21 2228 213 1 28—33 3—9 18—23 9—14 2329 1420 2934 20X38 3440 3833 4045 3350 en wint. Buitengewoon verrassend. Van de hand van den bekenden problemist G. Mantel Jr. te Hengelo verscheen onlangs in ,Het Drfmspel" een zeer origineel eindspei, dat technische volmaaktheid paart aan zui- vere ontleding. De stand is: Zwart: 4 schijven op 8, 16, 20 en 42. Wit: 3 schijven op 26, 39 en 46. Dam op 27. Wit speelt 2621 (de klemzet). Nu heeft Zwart vier antwoorden, maar geen enkele zet kan hem aan verlies doen ontkomen. a. op 42—47 speelt Wit 3933; 2736 en wint. b. op 4248 volgt 2743 43x25 en 25 X 48 gewonnen. c. op 813' laat Wit volgen 27 X 25 (Zwart 16 X 272520 Zwart 4247 gedwon gen); 20—15 (47—34); 46—41 (36X47) en 3933 wint. d. op 812 volgt eenvoudig 274 en 4X48. Het volgende is een eindspelletje van den ex-wereldkampioen S. Bizot te Parijs. We meenen, dat het meer als een aardigheid be- doeld is dan als ernstig eindspei, maar niette- min Is de naam ,,Het paard van Troje" hier zeer juist en als zoodanig is het eindspei dan ook schitterend geslaagd. Het bereikte effect is inderdaad zeldzaam. De stwd is: Zwart: 12, 13, 22, 30 en 40. Wit: 23, 29, 47, 49 en 50. Wits eerste zet is 5045 Zwart speelt gedwongen 3440. Nu Wit 2318 (Zwarl gedwongen 34x23) en 45X34. Het paard van Troje op 18, door vijanden omringd Fijn bedacht. In den dit jaar gespeelden wedstrijd om het Nederlandsch kampioenschap kwam het tus- tusschen de spelers P. J. van Dartelen en W. H. Niestadt tot den volgenden stand: ZWART 12 3 4 No. 3 van Blijdensteijn. Zwart: 3, 4, 5, 7, 8, 9, 12, 19, 40. Wit: 14 18, 20, 22, 23, 27, 33, 39. I WIT Wit (Niestadt) speelde in dezen stand 31 26, waarna Zwart door een niet ineens voor de hand liggenden damzet de partij in zijn voordeel besliste. Men zoeke den slag eerst op diagram, alvorens naar de hieronder ge- plaatste oplossing te kijken. Na 3126 van Wit won Zwart door 2429. 9 14, 11X42!, 1420 en 19X48. Het ver- wijderen van schijf 48 geschiedt op heel fraaie, wel wat probleemachtige wijze. De volgende stukjes, waarvan we gaarne oplossingen zullen inwachten tot 2 Juli, zijt] lang niet gemakkelijk, maar zullen niet na- laten voldoening te schenken om de origineele en hoogst geniale constructie. No. 1 van Zwart: 8, 9, 10, 14, 18, 22, 26. Dam op 13. Wit: 30, 33, 34, 35, 36, 38, 40, 43 44, 46. Wit forceert de winst No. 2 van Louis Gomez, Trinidad. Zwart: 11, 16, 17, 23, 40. Wit: 26, 27, 33, 36, 50. Wit aan zet maakt remise No. 3 van I. Presburg, Amsterdam. Zwart: 3, 13, 32, 36. Wit: een dam op 34. (Uit „Het Damspel") Wit speelt en maakt remise No. 4 van G. Mantel (motief Gortmans). Zwart: 7, 8, 9, 11, 12, 13, 15 16, 19, 20, 36 Wit: 22, 27, 28, 29, 34, 41, 42, 43, 44, 45, 48. Wit speelt en wint J. J. K. SCHAKEN. Sas van GentZuidzande. Deze onlangs bedindigde correspondentie- partij tussehen genoemde clubs biedt een weerlegging van eeen variant uit het Dame- gambiet, welke variant vo6r de match Capa- blancaLasker nog voor sterk gold, doch vol gens de ervaringen sindsdien Wit een, hoewel bescheiden, winstspel geeft. 1. d2d4 d7—d5 2. c2c4 e7e6 3. Pbl—c3 Pg8f6 4. Rcl—g5 Pb8d7 Jaren geleden zagen wij zelfs een hoofd- klassespeler, den heer Br., hier met Wit pogen een pion te veroveren: 5. cXd5, eXd5, 6. PXd5 Pxd5! 7. RXd8, Rb4f! met figuur- winst voor Zwart. 5. e2—e3 Rf8e7 6. Pgl—f3 0—0 7. Talcl b7—b6 Nadat Wit kleur bekend heeft door tussehen 7. Rd3, 7. Dc2 en 7. Tel te kiezen, gaat Zwart een offensieve stelling op den Damevleugel in- nemen door Rb7 en het te eeniger tijd noodige c5. De positie schijnt na 7. Tel Zwart deze vrijheid niet toe te staan, daar Wit na cXd5 de c-baan beheerscht en met voordeel het tempo van den voorzet tegen Zwart uitspeelt. Inplaats van 7... b6 is 7. c6 geboden. Achter zijn defensieve muur staat Zwart dan veilig, hoewel eng, en een tijd lang opgescheept met den eigen Damelooper. 8. c4xd5 e6Xd5 Na 8... PXd5 verovert Wit den c-plon da- delijk. 9. Ddla4 Wit gunt Zwart de opstelling van den an ders zoo lastigen Damelooper op de mooie plaats b7 niet en gaat hem afruilen, om daar- na de voor de verdediging zwak staande Dame-pionnen zonder uitstel aan te vallen. 9... Rc8b7 Lasker in zijn 5de rpatchpartij tegen Capa- blanca zette met 9... c5 voort, en toen Capa- blanca met 10. Dc6 den aangeboden pion nam, viel Lasker hevig aan. Hrj kon den aanval echter slechts onder kwaliteitsoffer volhouden en in den daarop volgenden spannenden strijd om het evenwicht ontging de waarschijnlijke remise hem door een fout: zijn psychische weerstand was op! Hier de typische zetten uit die partij: 9... c5, 10. Dc6, Tb8, 11. PXd5, Rb7, 12. PXe7, DXe7, 13. Da4, Tc8, 14. Da3 (DXa7 verliest), De6, 15. RXf6, DXf6, 16. Ra6 Rxf3 enz., en Wit staat nog niet op winst. 12. 10. Rfl—a6 Rb7 X a6 Zie ook 10... Tb8, 11. RXb7, Txb7, Dc6 met pionwinst. 11. Da4Xa6 c7c6 Gezien het vervolg, lijkt deze zet zwak, doch 11... c5, 12. Pe5 leidt tot minstens even groote onaangenaamheden voor Zwart. 12. 0—0 Wit ziet af van Pe5, dat veel minder belooft, nu d5 door c6 is gedekt. Hij concentreert al.le beschikbare stukken met spoed tegen c6. 12... Tf8—e8 Tegen tal van varianten is deze bescher- ming van den Raadsheer nu noodzakelijk. 13. Tel—c2 Dd8—c8 14. Da6Xc8 Ta8Xc8 15. Tfl—cl Nu moet Zwart een pion verliezen. De vraag is dus: hoe. De door Zwart gekozen wijze lijkt wel de beste. 15... c6c5 16. d4 X e5 Tc8 X c5 Dit dwingt Wit, wil hij d5 veroveren, tot de verzwakking b4. Op 16... bXc5 zouden de twee ,,hangende pionnen" na hun val ,,geen spel" voor Zwart overlaten. Zie b.v. 17. Tdl, Pb6, 18. Tcd2, Tcd8, 19. RXf6, RXf6, 20. PXd5, Pxd5, 21. Txd5, Txd5, 22. Txd5, RXb2, 23. TXc5 en wint door meerdere pion. 17. b2b4 Tc5c7 WtTtX'//. 18. Pc3Xd5 Tc7 X c2 19. Pd5Xe7t Kg8—f8 Zwart tracht tevergeefs eenig spel over te houden. 20. Tel X c2 Kf8Xe8 Colle zegt van dezen stand: Wit heeft hiei al het mogelijke voordeel behaald uit een voor hem gunstige variant van het geweigerd Koninginnegambiet. Zijn Damevleugelvelden zijn echter zwak. Het zwarte spel wordt daar om eerst nog door Wit versperd. 21. Pf3d4 dreigt Pc6f) Te8—a8 22. Pd4—f5f Ke8f8 (dekt g7) 23. Tc2c7 De paarden zijn nu nogal gevoelig gepend, en Zwart, die al niet veel plausible zetten meer heeft, ondervindt er veel hinder van. Te gelegener tijd dreigt f7 te vallen. - 23... a7—a5 24. b4 X a5 b6Xa5 25. f2f3 Het begin van het spel met den meerderen pion. Doch momenteel vooral: verbetering pionnenstand en vrijmaking zwarte diagonalen voor den looper,- om het overwicht van R+P tegen 2 P eveneens tot gelding te brengen. Zwart kan inmiddels niet aan vallen: het witte paard blijkt zeer sterk geplaatst. Zie b.v. 25... Tb8, 26. e4, Tb2, 27. Tc8t enz. 25... h7fa6 26. Rg5h4 g7—g5 27. Rh4el h6h5 (wijkt uit) 28. e3fe4 Zwart gaf op. Wit houdt zijn voordeelen stevig vast en zal ze spoedig vermeerderen hij heeft meprdere dreigingen, de zwakten bij Zwart zijn toegenomen. Een scherp op winst gespeelde positiepartij. Eleinentair Schaken (22). Na te hebben kennis gemaakt met enkele voorname dingen omtrent het schaakspel. heeft de lezer het recht om te vragen: hoe moet ik nu eigenlijk spelen Wij begrijpen, dat hij gaarne slags zou willen geraken. Hij heeft nu een begrip van den loop van de stuk ken, van hunne kracht bij het matzetten; hij weet dat het voldoende is te spelen met het doel om meer materiaal over te houden dan z'n tegenstander, waardoor het mat vanzelf volgt enkele voorbeelden, hoe een positie juist te taxeeren, heeft hij met belangstelling ge- volgd, en is bereid materiaal te offeren, zoo dra de stand dit vereischt, hetzij om te win nen inplaats van te verliezen, hetzij om zich te redden voor verlies b.v. door een „pat", eeuwig schaak" e. dgl. Doch zijn schreden zijn nog zeer onzeker. Vooral is het voor hem onaangenaam, dat hrj bij het begin der partij nog geen raad weet met de vele stukken die hij v66r zich heeft. Wij willen daarom beginnen met te trachten hem met enkele openingen vertrouwd te ma ken. Nu is de voornaamste zin der opening geen andere dan het doel, de strijdkrachten in het. veld te brengen: ontwikkeling. Dit kan, even- min als in den echt«n krijg, niet zonder inci- denten plaats hebben. Uit zulk een incident vloeit soms een heele slag voort, wel eens de beslissing. Er zijn vele openingen waar de schermutselingen en problemen het voornaam ste zijn. De aandacht op de „ontwikkeling" gaat er diltwijls door verloren. Ter bestudee- ring van het begrip ontwikkeling kiezen wij daarom een opening, waar dit het zuiverst to,, zijn recht komt, waar de „incidenten" tot een minimum beperkt zijn. Zulk een opening is „il giuoco' pianissimo" (het meest bedachtzame spel) of de „stomp- zinnige variant van den Italiaan", zooals Dr. Tarrasch dit spel wegens het ontbreken van vroegtijdige problemen genoemd heeft. 1. e2e4, e7e5. Beide spelers zorgen voor een uitweg voor Dame en Raadsheer, onderwijl een gedeelte van het centrum bezettend (de velden e3, d4, e5, d5 vormen het centrum). 2. Pgl—f3, Pb8—c6. Voordat de Raadsheer gespeeld wordt, is het in 't algemeen veilig eerst het paard te spelen! De. praktijk heeft dit geleerd. Er ontstaat een incident: het witte paard valt e5 aan; dit punt wordt dus door Zwart verdedigd. De be ginner heeft geleerd, dat dit niet door f7f6 mag. Wel is 2... d7d6 mogelijk (Philidor). Doch Zwart geeft de voorkeur aan 2... Pb8 c6 terwille van de ontwikkeling: tegenover een wit paard staat nu ook een zwart paard in het veld. 3. Rfl—c4, Rf8—c5. De Raadsheeren worden tegen de f-zwakte opgesteld: het Italiaansche spel. 4. Pbl—c3, Pg8f6. De beide andere paarden worden gewoon ontwikkeld. Hiermede is het eigenlijke pia nissimo" begonnen. In den gewonen Italiaan, giuoco piano, ook wel giuoco allegro genoemd, begint Wit bij den 4den zet een actie om het centrum in zijn macht te krijgen, nl. 4. c2c3, gevolgd door 5. d2d4. In onze variant ziet Wit er van af en prefereert zuivere ontwik keling. 5. d2d3, d7—d6. Beide spelers maken ruimte voor den Dame looper. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 3