I i m i
Dam- en Schaakrubriek.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
GEMEENTERAAD VAN HOEK.
11llli.„„Jlli.
WM W
l81. wlm.. Wm. mm
m A Wm
OM JONG TE BLIJVEN.
Het feit, dat uw gezondiheid te wenscher,
overlaat, is waarschijnlijk de eenige red en, dat
g.ij u door lichite zorgen reeds zenuwachitig,
versleten en oud gevoelt. Missehien zijt gij eer.
dier noodelooze slachtoffers van een rrieraaii-
doening. Laat deze te voorkomen nierzwakte
u niet oud maker, voor uw tijd.
Zoek en verbeter de oorzaak van uw kwaal,
Tracht weer flink en gezond te worden. Die
pijn in de lend'enen, die ellemdige blaassitoor-
nissem, hoofdpijn em duizeligheid, dat afge-
jrsatte, zenuwachtige gevoel behoeven u niet
langei' te kwellen. Alle tesamem maken uw
lee, en tot een last, die zoodra gij uw merer
verzorgd hebt, verdwijnt.
Verzwakte nieren kunnen met Foster's Rug-
pjjn Nieren Pillen versterkt worden, waaridoor
gij u in elk opzioht jonger voelt. Begin onmid-
delliik met het gebruik. Zonder uitstel! Waoht
niet! tot gij last krijgt van rheumhtiek, ischias,
spit., blaasontsteking of waterzucht. Ook tegen
dergelijke emstige kwalen worden Foster's
Pillen aambevolen, doch voorkomen is altijd
beter dan genezen.
Verkrijgbaar (in glasverpakking met geel
etiket let hier vooral op) bij apotbeken en
drogisten a f 1.75 per flacon. 31
Te Ter Neuzen bij Firma A. van Overbeeke
Leunis, Axelschestraat en Westkolkstraat,
de jongens met clubjes afspreken om er op
verschillende uren over te kunnen beschikken.
Tegen hedenavond zijn er niet minder dan 3
wedstrijden afgesproken, om op dat terrein te
houden en gisteravond was er een wedstrijd
tussehen een club uit die buurt en den West-
kant.
De heer SCHEELE heeft er geen bezwaar
in. om dat terreintje beschikbaar te later,
maar wijst er op, dat men het maar steeds
heeft over speelplaatsen in Ter Neuzen Oost
en meent, dat men toch ook wel eens om het
Westen zou moeten denken. Het schijnt dat
men in het Oosten het gebruik van het daar
liggende speelterrein als een monopolie he-
schouwt en dat de kinders van over de brug
daarin niet worden geduld. Dat is verkeerd,
Hetgeen de heer Hamelink nu gezegd heeft
over dien wedstrijd met een club uit het Wes-.
ten duidt op verbetering.
De heer HAMELINK merkt op, dat hetgeen
de heer Scheele bedoelt, missehien slaat op het
speelterrein van de Woningbouwvereeniging.
maar niet op het thans besproken terrein.
Het voorstel van den heer Verlinde wordt
aangenomen met algemeene stemmen, zoodat
het grasgewas niet opnieuw verpacht wordt..
Vergadering van Dinsdag 19 Juni 1928,
des voormiddags 9 ure.
Voorzitter de heer A. Wolfert, Burge
meester.
Secretaris de heer J. Dregmans.
Aanwezig de heeren:- A. Meertens, J. A.
Meertens, J. van 't Hoff, M. de Feijter, H.
Pladdet, D. J. Jansen en J. D. de Feijter.
De VOORZITTER opent de vergadering,
waama de notulen der vorige vergadering
onveranderd worden vastgesteld.
1. Ingekonien stukken.
Aebrijven van Ged. Staten van Zeeland, hou-
dende mededeeling van verandering in het
tijdstip van de kermisviering te Biervliet.
Behoudens de heer J. A. Meertens, die zich
er tegen verklaart, dat de Zondag wordt ge-
bruikt voor het houden van kermis heeft geen
der leden eenig bezwaar.
De begrooting voor 1928 wordt z. h. s. ge-
wijzigd, nadat den heer Jansen door den Voor
zitter is ingelicht, betreffende op de wijziging
voorkomende posten.
2. Brandput.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge-
meester en Wethouders door den gemeente-
opzichter hebben doen opmaken eene begroo
ting betreffende de kosten van aanleg van een
riool van de kreek naar het kerkhof ter voor-
ziening in de behoefte aan voldoende water
voor de brandspuit. De kosten daarvan zijn
door genoemden opzichter begroot op f 1245,
waaronder niet begrepen eventueele kosten
van schadevergoeding aan den heer Dieleman,
welke nogal belangrijk zullen zijn. Teneinde
zich van de grondslag ter plaatse te overtui-
gen heeft de opzichter daar eene put laten
graven, waarbij men op 'n diepte van 1,50 M. is
gekomen op water en welzand, zoodat volgens
meening van den opzichter ter plaatse waar
de eindput zou komen men een diepte zou
moeten hebben van 5,25 M. Hierdoor is zijn
inziens het werk onuitvoerbaar aangezien de
bodem voor het graafwerk ongeschikt is en er
niemand zal te vinden zijn, die dat werk voor
eigen risico zal willen doen. Aan de hand van
dit rapport kan de raad nu zijne houding ten
opzichte van het plan bepalen.
De heer J. D. DE FEIJTER vraagt waar-
langs Burgemeester en Wethouders van plan
zrjn de leiding te leggen.
De VOORZITTER antwoordt, dat het de be-
doeling is in eenigszins schuine richting te
gaan teifeinde 't wegnemen van daar staande
boomen te ontwijken en dan zouden er maar
2 invallen.
De heer J. A. MEERTENS is het met het
rapport van den opzichter niet eens en kan
niet indenken, dat het werk onuitvoerbaar zou
zijn. Hij acht 1 M. schot niet noodig, als er
met het zomerpeil van de kreek rekening
wordt gehouden. Wat betreft het graafwerk
i sdit een groot verschil hoe het gebeurt. Wan-
neer men de buizen op planken legt is er geen
gevaar dat zij terug naar boven komen, maar
een eenmaal gemaakte put mag men niet on-
afgewerkt achterlaten, anders schiet hij in
dien tijd vol en dan is 't eind er van verloren.
Spreker kan nooit gelooven, dat men daar
moet graven tot een diepte van 5.50 M., wat
een vreeselijk gat moet daar dan niet gemaakt
worden. Het is een groot verschil op welke
diepte men het riool aanvangt als er voldoen
de watertoevoer gewaarborgd is, is dat toch
voldoende.
De VOORZITTER zegt, dat in het rapport
wordt gesproken van 1,50 tot 5,50 M.
De heer J. A. MEERTENS vindt de diepte
overdreven voorgesteld. Hij kan niet aanne-
men, dat men aan de kerkhofdreef 2,50 M.
boven peil is, dat bestaat beslist niet. Kijk
maar eens naar den Molendijk daar.
De heer M. DE FEIJTER is van meening,
dat 1 M. schot wel wat veel is.
De VOORZITTER zou als men de leiding
legt er van verzekerd willen zijn, dat men het
goed legt.
De heer J. A. MEERTENS vraagt hoe de
opzichter het riool heeft uitgepast.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit met
een waterpas is geschiedt.
De heer A. MEERTENS zou het beter vin
den, dat dit met zichten was gedaan.
De heer J. A. MEERTENS trekt nogmaals
sterk in twijfel het verschil van 2,50 M. in
peil.
De VOORZITTER deelt nog mede, dat de
heer Dieleman de put zelf liefst niet op zijn
grond had. Hij verzocht die zoo mogelijk op
gemeente-eigendom te leggen.
De heer A. MEERTENS vraagt naar de
voorwaarden die Dieleman heeft gesteld.
De VOORZITTER antwoordt, dat die zijn
inziens zeer billijk zijn en hij die desnoods in
besloten vergadering wil mededeelen.
De heer JANSEN vindt het daar niet de
geschikte plaats tot het leggen van een
brandput.
De VOORZITTER is juist van een ander
meening daar vandaar uit alles te bereiken is.
De heer JANSEN heeft het oog op de
Langstraat.
De VOORZITTER zegt dat we daar den
kerkput hebben.
De heer JANSEN vond de plaats van de
oude put veel beter.
De heer J. A. MEERTENS acht, dat een
ongeschikte plaats, daar kun je met de spuit
ten slotte heelemaal niet meer bijkomen, om-
reden er steeds meer gebouwen v6or worden
geplaatst.
De heer JANSEN heeft bezwaar tegen de
vele kosten, die we nu moeten maken, terwijl
de put ons maar f 30 per jaar kostte.
De VOORZITTER: We moeten rekenen op
1500.
De heer J. A. MEERTENS is van oordeel,
dat het plan en den opzet te zwaar is opge-
nomen.
De heer VAN 't HOFF spreekt dat tegen,
dan had de heer Meertens zich ter plaatse
maar eens moeten overtuigen. Het zal een
hoop geld kosten.
De heer J. A. MEERTENS acht dat niet
noodig. Hij kent het peil daar ten opzichte
van den dijk voldoende.
De heer VAN 't HOFF betwijfelt, dat hij
stond van het verschil in peil toen het was
uitgepast te kijken.
De heer A. MEERTENS is ook van mee
ning, dat het niet kan.
De heer M. DE FEIJTER acht de aanwezige
kwalb bezwaarlijk.
De VOORZITTER zegt, dat we nog wel eens
een nieuwe opgraving kunnen doen, doch als
het voldoende met planken wordt afgedamd
zal het wel gaan.
De heer J. A. MEERTENS herhaalt, dat
wanneer zooveel mogelijk achter elkander
wordt afgewerkt het wel zal gaan, maar als
men de ontgraving op zichzelf laat liggen en
de kanten gaan invallen dan is het ondoenlijk.
De heer A. MEERTENS kan niet begrijpen,
dat daar reeds op 1,50 M. kwalbzand zit. Toen
hij bij hem een welput heeft gegraven vonden
ze dat pas op 6 M.
De VOORZITTER: Ja, maar dat is op 1,50
niet overal, gemiddeld over de lengte op onge-
veer 2,50 M.
De heer VAN 't HOFF waarschuwt, dat
men met kwalbzand voorzichtig zijn moet.
Het is nog niet voldoende met planken af te
dammen. Hij heeft het ondervonden, dat het
zelfs na het heien met palen terug naar boven
werkte.
De heer A. MEERTENS kan dat niet aan-
nemen.
De heer VAN 't HOFF verzekert, dat dit
zeer goed kan. Met planken alleen komt men
er niet.
De VOORZITTER is van meening, dat men
lang over dit punt kan praten en overwegen,
maar als de raad aan Burgemeester en Wet
houders het geld wil toestaan dan kunnen de
heeren A. en J. A. Meertens te samen met
Burgemeester en Wethouders zich nog eens
over de mogelijkheid van uitvoering over
tuigen.
De heer JANSEN vindt het jammer, dat
men hier voor een persoonlijk iets zoo'n hoop
geld gaat weggooien.
De heer J. A. MEERTENS weerspreekt het
gezegde van den heer Jansen als zou hij zijn
meening verschuilen achter een persoonlijke
kwestie, het gaat er bij hem over, dat de put
van den heer Van 't Hoff onvoldoende water
bevat in den zomer.
De 'heer JANSEN blijkt van meening, dat
het hier persoonlijk tegen den heer Van
't Hoff gaat, er is nog altijd water in dien put
geweest, dus nu is het er nog.
De heer J. A. MEERTENS vraagt wanneer
we al eens een brand van beteekenis hebben
gehad waarvoor we veel water noodig had-
den? Dat is nog nooit gebeurd, maar dan zou
het wel uitkomen.
De VOORZITTER geeft toe, dat een dus-
danige brand nog nimmer is voorgekomen.
De heer J. A. MEERTENS zegt, dat mis
sehien in dien put 6 M3. water is en dat is
te weinig. Dat is niet alleen met dien put,
maar evengoed met die achter de kerk ligt.
De VOORZITTER sluit de discussie over dit
punt en vraagt machtiging van den raad om
aan Burgemeester en Wethouders 1500 toe
te staan, doch er zal v6or de uitvoering nog
eerst een onderzoek worden ingesteld naar de
mogelijkheid van het werk.
Het bedrag wordt toegestaan met 5 tegen
2 stemmen, die van de heeren Jansen en Van
't Hoff.
3. Aanstelling schoolarts.
De VOORZITTER zou naar aanleiding van
een desbetreffend schrijven van Ged. Staten
gaarne vememen van den raad in hoeverre
zij voelt voor het aanstellen van een school-
arts.
De heer JANSEN vraagt wat daarmede de
bedoeling is.
De VOORZITTER antwoordt, dat het werk
van den schoolarts zich bepaalt tot het onder-
zoeken der schoolgaande kinderen.
De heer JANSEN vraagt zoo de schoolarts
bij een kind eene ziekte of eene afwijking con-
stateert het dan verder moet worden behan-
deld door den huisarts.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
De heer JANSEN vindt de kosten a 25 cent
per inwoner te hoog voor onze gemeente.
De VOORZITTER zegt dat Burgemeester
en Wethouders het nuttige van een zoodanig
onderzoek erkennende het te bezwaarlijk vin
den, dat de kosten ten laste van de gemeente
komen.
De heer JANSEN vraagt of de bijzondere
scholen voor hun kinderen zelf moeten zorgen.
De VOORZITTER zegt, dat die daarin vrij
zijn om het op eigen kosten te doen.
De heer JANSEN kan er er dan nooit voor-
stemmen dat de kinderen alleen der openbare
school worden onderzocht op kosten van het
algemeen.
De VOORZITTER is van meening, dat de
kosten voor de bijzondere scholen volgens art.
55 niet verhaald kunnen worden op de ge
meente. Anderen denken weer van wel. Ik
kan het natuurlijk ook mis hebben.
De heer JANSEN zou het zeer onbillijk ach-
ten, dat voorstanders van de bijzondere school
tenslotte zouden moeten gaan betalen voor het
onderzoek van kinderen der openbare scholen.
De VOORZITTER: De kosten komen mijns
inziens voor de gemeente te hoog.
De heer JANSEN: En hoe moeten ze, wan
neer beide scholen hieraan zouden meedoen,
dan de verdeeling maken?
De VOORZITTER: Dat is gemakkelijk ge-
noeg. Er wordt berekend f 1,92 per kind.
De heer JANSEN: Ik kan er niet mee mee-
gaan, want als de bijzondere scholen het niet
doen moeten zij voor de openbare school be
talen en dat is onbillijk.
De VOORZITTER: Ja tegen 0,25 per in
woner.
De heer JANSENJuist daarom vind ik het
ongemotiveerd.
De heer M. DE FEIJTER ziet in het school-
onderzoek niet veel. Als een kind teekenen
van ongesteldheid vertoont zorgen de ouders
er wel voor, dat de huisarts komt.
De VOORZITTER is ook van meening, dat
de ouders genoeg waardeering voor hunne
kinderen hebben, dat zij bij noodzakelijkheid
den huisarts waarschuwen.
Met algemeene stemmen wordt besloten
niet op het adres in te gaan.
De VOORZITTER deelt mede, dat door hem
in de vorige vergadering verzuimd is te spre-
ken over het aanschaffen van een gordijn
j voor de tooneelzaal. Burg, en Weth. zullen tot
aanschaffing daarvan overgaan indien de raad
geen bezwaar heeft.
Zonder hoofdelijke stemming worden Burg,
en Weth. gemachtigd tot aanschaffen.
Rondvraag.
De heer PLADDET wil nog even terug-
komen op hetgeen zooeven door den heer Jan
sen is gezegd naar aanleiding van den school-
arts, waar hij er op wees, dat het onbillijk
was, dat ten slotte de voorstanders van bij-
zonder onderwijs zouden moeten betalen in de
kosten van onderzoek van kinderen der open-
bare scholen. Spreker wil den heer Jansen
dan even wijzen op een geval in tegenoveV-
gestelde richting, waai; dus de voorstanders
van openbaar onderwijs worden gedwongen te
betalen voor het bijzonder onderwijs en daf
op een wijze die nogal wat onbillijker is. Spre
ker heeft hier het oog op de rente die de ge
meente jaarlijks aan de bijzondere scholen
moet betalen voor de meerdere schattings-
kapitalen.
Als spreker het goed voor hfceft, dan heeft
de bijzondere school in de kom destijds aan
stichtingskosten gekost een bedrag van 1750.
Later is er voor verbouwing bijgekomen
f 2780 en voor meubels (want die hadden ze
zoo goed als geeh) 165 zoodat in totaal de
school voor het schoolbestuur heeft gekost
4738.
Toen later die scholen werden geschat, en
men de waarde bepaalde op ongeveer f 7500
moest de gemeente jaarlijks 6 rente van
dat verschil in stichtings- en schattingskosten
betalen, zoodat hiermede jaarlijks ongeveer
175 moet worden betaald door de gemeente
aan de schoolbesturen, en dat ook in de toe-
komst moet blijven doen.
Dat is dus een bedrag van 175 dat het
schoolbestuur jaarlijks van de ingezetenen in
den zak steekt en dat komt heelemaal niet te
pas. Dat is gewoon schandalig. Ik zou mee-
nen dat het de plicht van het schoolbestuur
was om dat geld terug te geven aan de ge
meente als je dan over onbillijk wilt spreken.
dan is dat het.
De heer JANSEN zou daarop willen ant-
woorden, dat de heer Pladdet over het hoofd
ziet, dat de school gebouwd is in den goedkoo-
pen tijd en geschat naar de waarde van den
oorlogstijd.
De heer PLADDET schudt van neen.
De heer JANSEN: Nu moet je niet van neen
schudden want dat is zoo en waar je opgeeft
een bedrag aan meubilair van 165 moet je
in het oog houden, dat het schoolbestuur er
voortdurend bij gekocht heeft.
De heer PLADDET: Ja, ten koste van de
gemeente!
De VOORZITTER: Ja de banken zijn door
de gemeente betaald.
De heer PLADDETAnders was er ook
niks ook! Ik vind het ongemotiveerd!
De heer JANSEN zegt dat de berekening
van den heer Pladdet niet opgaat. Het stich-
ten is in den goedkoopen tijd gebeurd en de
schatting naar de waarde van ook op heden
nog.
De heer A. MEERTENS: Daar heb je niets
mee te maken. Het gaat er over dat de ge
meente moet betalen een bedrag waar de
school geen recht op heeft. Ik sta volkomen
aan de zijde van den heer Pladdet. Het is be
slist schande.
De heer PLADDET noodigt Burg, en Weth.
uit stappen te doen teneinde te verkrijgen
eene herschatting van het schoolgebouw opdat
er aan die onbillijkheid een einde komt.
De VOORZITTER 'zegt nader onderzoek
omtrent de mogelijkheid toe.
De heer A. MEERTENS vraagt of Burg, en
Weth. reeds plannen hebben uitgewerkt in-
zake verandering in de heffing van het school-
geld.
De VOORZITTER zegt dat daarin moeilijk
verandering is te brengen.
De heer A. MEERTENS zou vanaf de 2e
klasse met 2% cent naar boven willen gaan
met een evenredigen klassificeering der in-
komens.
De VOORZITTER zegt toe een on twerp te
zullen laten maken.
Niets meer te behandelen zijnde en niemand
meer het woord verlangende sluit de VOOR
ZITTER de vergadering.
Wit.
Zwart.
1.
33—29'!
19X17
2.
39—34
12—23
3.
29X18
40X29
4.
27—22
naar keuze.
5.
18—12
slaat
6.
20—15
9X20
7.
15X2 wint.
DAMMEN.
LXXX.
Oplossing der problemen uit rubriek
LXXVIII. No. 1 van C. H. Broekkamp.
De stand in cijfers is als volgt:
Zwart2, 5, 6, 8, 9, 10, 14, 15, 17, 18 22
25, 32.
Wit: 11, 20, 24, 26, 29, 31, 33, 34, 40, 41 42
43, 48.
Wit. Zwart.
1. 26—21 17X46
2. 4238 6X17
3. 38X27 22X31
4. 2923 46X29
(mag niet tweemaal over een stuk slaani
5. 34X3 15X24
6. 3X13 en wint.
Dit probleem komt voor in het in 1907 ver-
schenen werk „De Damspeler" door C. H.
Broekkamp (biz. 249).
No. 2 van Blijdensteijn.
Zwart: 9, 12, 18, 20, 22, 28. Dam op 46.
Wit: 33, 34, 38, 40, 45.
Wit speelt 38—32 (Zwart 28X30); 40—34
(46X40) en 45X3. Het nu ontstane eindspei
is gewonnen, maar eischt toch nog eenige
spelkennis en voorzichtige behandeling. Bijv.
op Zwarts gedwongen zet 1217 slaat Wit
3X21. Op Zwart 2228 of 1823 kan Wit
alleen winnen door den achterwaartschen aan-
val 213 en op 2833 of 2329 volgt dan
39 en 914 en zoo noodig ook 1420. Op
iederen anderen zet dan 213 wordt het
remise, men ga dit na De manier, waarop
Zwart het langst stand houdt, is nu de vol-
gende
Zwart Wit.
12—17 3X21
2228 213 1
28—33 3—9
18—23 9—14
2329 1420
2934 20X38
3440 3833
4045 3350 en wint.
Buitengewoon verrassend.
Van de hand van den bekenden problemist
G. Mantel Jr. te Hengelo verscheen onlangs
in ,Het Drfmspel" een zeer origineel eindspei,
dat technische volmaaktheid paart aan zui-
vere ontleding. De stand is:
Zwart: 4 schijven op 8, 16, 20 en 42.
Wit: 3 schijven op 26, 39 en 46. Dam op 27.
Wit speelt 2621 (de klemzet). Nu heeft
Zwart vier antwoorden, maar geen enkele zet
kan hem aan verlies doen ontkomen.
a. op 42—47 speelt Wit 3933; 2736 en
wint.
b. op 4248 volgt 2743 43x25 en 25 X
48 gewonnen.
c. op 813' laat Wit volgen 27 X 25 (Zwart
16 X 272520 Zwart 4247 gedwon
gen); 20—15 (47—34); 46—41 (36X47)
en 3933 wint.
d. op 812 volgt eenvoudig 274 en 4X48.
Het volgende is een eindspelletje van den
ex-wereldkampioen S. Bizot te Parijs. We
meenen, dat het meer als een aardigheid be-
doeld is dan als ernstig eindspei, maar niette-
min Is de naam ,,Het paard van Troje" hier
zeer juist en als zoodanig is het eindspei dan
ook schitterend geslaagd. Het bereikte effect
is inderdaad zeldzaam.
De stwd is:
Zwart: 12, 13, 22, 30 en 40.
Wit: 23, 29, 47, 49 en 50.
Wits eerste zet is 5045 Zwart speelt
gedwongen 3440. Nu Wit 2318 (Zwarl
gedwongen 34x23) en 45X34.
Het paard van Troje op 18, door vijanden
omringd Fijn bedacht.
In den dit jaar gespeelden wedstrijd om het
Nederlandsch kampioenschap kwam het tus-
tusschen de spelers P. J. van Dartelen en W.
H. Niestadt tot den volgenden stand:
ZWART 12 3 4
No. 3 van Blijdensteijn.
Zwart: 3, 4, 5, 7, 8, 9, 12, 19, 40.
Wit: 14 18, 20, 22, 23, 27, 33, 39.
I
WIT
Wit (Niestadt) speelde in dezen stand 31
26, waarna Zwart door een niet ineens voor
de hand liggenden damzet de partij in zijn
voordeel besliste. Men zoeke den slag eerst
op diagram, alvorens naar de hieronder ge-
plaatste oplossing te kijken.
Na 3126 van Wit won Zwart door 2429.
9 14, 11X42!, 1420 en 19X48. Het ver-
wijderen van schijf 48 geschiedt op heel fraaie,
wel wat probleemachtige wijze.
De volgende stukjes, waarvan we gaarne
oplossingen zullen inwachten tot 2 Juli, zijt]
lang niet gemakkelijk, maar zullen niet na-
laten voldoening te schenken om de origineele
en hoogst geniale constructie.
No. 1 van
Zwart: 8, 9, 10, 14, 18, 22, 26. Dam op 13.
Wit: 30, 33, 34, 35, 36, 38, 40, 43 44, 46.
Wit forceert de winst
No. 2 van Louis Gomez, Trinidad.
Zwart: 11, 16, 17, 23, 40.
Wit: 26, 27, 33, 36, 50.
Wit aan zet maakt remise
No. 3 van I. Presburg, Amsterdam.
Zwart: 3, 13, 32, 36.
Wit: een dam op 34. (Uit „Het Damspel")
Wit speelt en maakt remise
No. 4 van G. Mantel (motief Gortmans).
Zwart: 7, 8, 9, 11, 12, 13, 15 16, 19, 20, 36
Wit: 22, 27, 28, 29, 34, 41, 42, 43, 44, 45, 48.
Wit speelt en wint J. J. K.
SCHAKEN.
Sas van GentZuidzande.
Deze onlangs bedindigde correspondentie-
partij tussehen genoemde clubs biedt een
weerlegging van eeen variant uit het Dame-
gambiet, welke variant vo6r de match Capa-
blancaLasker nog voor sterk gold, doch vol
gens de ervaringen sindsdien Wit een, hoewel
bescheiden, winstspel geeft.
1. d2d4 d7—d5
2. c2c4 e7e6
3. Pbl—c3 Pg8f6
4. Rcl—g5 Pb8d7
Jaren geleden zagen wij zelfs een hoofd-
klassespeler, den heer Br., hier met Wit pogen
een pion te veroveren: 5. cXd5, eXd5, 6.
PXd5 Pxd5! 7. RXd8, Rb4f! met figuur-
winst voor Zwart.
5. e2—e3 Rf8e7
6. Pgl—f3 0—0
7. Talcl b7—b6
Nadat Wit kleur bekend heeft door tussehen
7. Rd3, 7. Dc2 en 7. Tel te kiezen, gaat Zwart
een offensieve stelling op den Damevleugel in-
nemen door Rb7 en het te eeniger tijd noodige
c5. De positie schijnt na 7. Tel Zwart deze
vrijheid niet toe te staan, daar Wit na cXd5
de c-baan beheerscht en met voordeel het
tempo van den voorzet tegen Zwart uitspeelt.
Inplaats van 7... b6 is 7. c6 geboden. Achter
zijn defensieve muur staat Zwart dan veilig,
hoewel eng, en een tijd lang opgescheept met
den eigen Damelooper.
8. c4xd5 e6Xd5
Na 8... PXd5 verovert Wit den c-plon da-
delijk.
9. Ddla4
Wit gunt Zwart de opstelling van den an
ders zoo lastigen Damelooper op de mooie
plaats b7 niet en gaat hem afruilen, om daar-
na de voor de verdediging zwak staande
Dame-pionnen zonder uitstel aan te vallen.
9... Rc8b7
Lasker in zijn 5de rpatchpartij tegen Capa-
blanca zette met 9... c5 voort, en toen Capa-
blanca met 10. Dc6 den aangeboden pion nam,
viel Lasker hevig aan. Hrj kon den aanval
echter slechts onder kwaliteitsoffer volhouden
en in den daarop volgenden spannenden strijd
om het evenwicht ontging de waarschijnlijke
remise hem door een fout: zijn psychische
weerstand was op! Hier de typische zetten
uit die partij: 9... c5, 10. Dc6, Tb8, 11. PXd5,
Rb7, 12. PXe7, DXe7, 13. Da4, Tc8, 14. Da3
(DXa7 verliest), De6, 15. RXf6, DXf6, 16.
Ra6 Rxf3 enz., en Wit staat nog niet op
winst.
12.
10. Rfl—a6 Rb7 X a6
Zie ook 10... Tb8, 11. RXb7, Txb7,
Dc6 met pionwinst.
11. Da4Xa6 c7c6
Gezien het vervolg, lijkt deze zet zwak, doch
11... c5, 12. Pe5 leidt tot minstens even
groote onaangenaamheden voor Zwart.
12. 0—0
Wit ziet af van Pe5, dat veel minder belooft,
nu d5 door c6 is gedekt. Hij concentreert al.le
beschikbare stukken met spoed tegen c6.
12... Tf8—e8
Tegen tal van varianten is deze bescher-
ming van den Raadsheer nu noodzakelijk.
13. Tel—c2 Dd8—c8
14. Da6Xc8 Ta8Xc8
15. Tfl—cl
Nu moet Zwart een pion verliezen. De vraag
is dus: hoe. De door Zwart gekozen wijze lijkt
wel de beste.
15... c6c5
16. d4 X e5 Tc8 X c5
Dit dwingt Wit, wil hij d5 veroveren, tot de
verzwakking b4. Op 16... bXc5 zouden de
twee ,,hangende pionnen" na hun val ,,geen
spel" voor Zwart overlaten. Zie b.v. 17. Tdl,
Pb6, 18. Tcd2, Tcd8, 19. RXf6, RXf6, 20.
PXd5, Pxd5, 21. Txd5, Txd5, 22. Txd5,
RXb2, 23. TXc5 en wint door meerdere pion.
17. b2b4 Tc5c7
WtTtX'//.
18. Pc3Xd5 Tc7 X c2
19. Pd5Xe7t Kg8—f8
Zwart tracht tevergeefs eenig spel over te
houden.
20. Tel X c2 Kf8Xe8
Colle zegt van dezen stand: Wit heeft hiei
al het mogelijke voordeel behaald uit een
voor hem gunstige variant van het geweigerd
Koninginnegambiet. Zijn Damevleugelvelden
zijn echter zwak. Het zwarte spel wordt daar
om eerst nog door Wit versperd.
21. Pf3d4 dreigt Pc6f) Te8—a8
22. Pd4—f5f Ke8f8 (dekt g7)
23. Tc2c7
De paarden zijn nu nogal gevoelig gepend,
en Zwart, die al niet veel plausible zetten
meer heeft, ondervindt er veel hinder van. Te
gelegener tijd dreigt f7 te vallen.
- 23... a7—a5
24. b4 X a5 b6Xa5
25. f2f3
Het begin van het spel met den meerderen
pion. Doch momenteel vooral: verbetering
pionnenstand en vrijmaking zwarte diagonalen
voor den looper,- om het overwicht van R+P
tegen 2 P eveneens tot gelding te brengen.
Zwart kan inmiddels niet aan vallen: het witte
paard blijkt zeer sterk geplaatst. Zie b.v. 25...
Tb8, 26. e4, Tb2, 27. Tc8t enz.
25... h7fa6
26. Rg5h4 g7—g5
27. Rh4el h6h5 (wijkt uit)
28. e3fe4
Zwart gaf op. Wit houdt zijn voordeelen
stevig vast en zal ze spoedig vermeerderen
hij heeft meprdere dreigingen, de zwakten bij
Zwart zijn toegenomen.
Een scherp op winst gespeelde positiepartij.
Eleinentair Schaken (22).
Na te hebben kennis gemaakt met enkele
voorname dingen omtrent het schaakspel.
heeft de lezer het recht om te vragen: hoe
moet ik nu eigenlijk spelen Wij begrijpen,
dat hij gaarne slags zou willen geraken. Hij
heeft nu een begrip van den loop van de stuk
ken, van hunne kracht bij het matzetten; hij
weet dat het voldoende is te spelen met het
doel om meer materiaal over te houden dan
z'n tegenstander, waardoor het mat vanzelf
volgt enkele voorbeelden, hoe een positie juist
te taxeeren, heeft hij met belangstelling ge-
volgd, en is bereid materiaal te offeren, zoo
dra de stand dit vereischt, hetzij om te win
nen inplaats van te verliezen, hetzij om zich
te redden voor verlies b.v. door een „pat",
eeuwig schaak" e. dgl.
Doch zijn schreden zijn nog zeer onzeker.
Vooral is het voor hem onaangenaam, dat hrj
bij het begin der partij nog geen raad weet
met de vele stukken die hij v66r zich heeft.
Wij willen daarom beginnen met te trachten
hem met enkele openingen vertrouwd te ma
ken.
Nu is de voornaamste zin der opening geen
andere dan het doel, de strijdkrachten in het.
veld te brengen: ontwikkeling. Dit kan, even-
min als in den echt«n krijg, niet zonder inci-
denten plaats hebben. Uit zulk een incident
vloeit soms een heele slag voort, wel eens de
beslissing. Er zijn vele openingen waar de
schermutselingen en problemen het voornaam
ste zijn. De aandacht op de „ontwikkeling"
gaat er diltwijls door verloren. Ter bestudee-
ring van het begrip ontwikkeling kiezen wij
daarom een opening, waar dit het zuiverst to,,
zijn recht komt, waar de „incidenten" tot een
minimum beperkt zijn.
Zulk een opening is „il giuoco' pianissimo"
(het meest bedachtzame spel) of de „stomp-
zinnige variant van den Italiaan", zooals Dr.
Tarrasch dit spel wegens het ontbreken van
vroegtijdige problemen genoemd heeft.
1. e2e4, e7e5.
Beide spelers zorgen voor een uitweg voor
Dame en Raadsheer, onderwijl een gedeelte
van het centrum bezettend (de velden e3, d4,
e5, d5 vormen het centrum).
2. Pgl—f3, Pb8—c6.
Voordat de Raadsheer gespeeld wordt, is het
in 't algemeen veilig eerst het paard te spelen!
De. praktijk heeft dit geleerd. Er ontstaat een
incident: het witte paard valt e5 aan; dit
punt wordt dus door Zwart verdedigd. De be
ginner heeft geleerd, dat dit niet door f7f6
mag. Wel is 2... d7d6 mogelijk (Philidor).
Doch Zwart geeft de voorkeur aan 2... Pb8
c6 terwille van de ontwikkeling: tegenover
een wit paard staat nu ook een zwart paard
in het veld.
3. Rfl—c4, Rf8—c5.
De Raadsheeren worden tegen de f-zwakte
opgesteld: het Italiaansche spel.
4. Pbl—c3, Pg8f6.
De beide andere paarden worden gewoon
ontwikkeld. Hiermede is het eigenlijke pia
nissimo" begonnen. In den gewonen Italiaan,
giuoco piano, ook wel giuoco allegro genoemd,
begint Wit bij den 4den zet een actie om het
centrum in zijn macht te krijgen, nl. 4. c2c3,
gevolgd door 5. d2d4. In onze variant ziet
Wit er van af en prefereert zuivere ontwik
keling.
5. d2d3, d7—d6.
Beide spelers maken ruimte voor den Dame
looper. (Wordt vervolgd.)