Zo mersproeten ver-
BINNENLAND.
B UIT E NLA ND~
dwijnen s p o e d i g door een pot
Spryfol. Bij alle Drogisten.
IN GEZQNDEN MEDEDEELIN GEN.
Industrie in een ondraaglijlcen toestand blijft
verkeeren; ik vraag geen maatregelen van al-
gemeenen aard tegen dumping, ofschoon
Zeeuwsch-Vlaanderen door dergelijke maat
regelen ten zeerste zou zijn gebaat, ik vraag
geer heropening van onderhandelingen met
Belgie omtrent de positie van Ter Neuzen, ik
vraag ook niet afbraak vn sociale wetgeving
of wat daarop gelijkt. Niets van dat alles.
Lk bepaal niij uitsluitend tot het Zeeuwsch-
Vlaamsche welvaartprobleam zooals het daar
ligt, los van de algemeene economisohe en so
ciale politieik.
Ligt er, zoo bezden, op dit baperkte terrein
een ruiimere taak voor de Rijksregeering dan
opgesloten ligt in het antwoord op mijn >chrif-
telijike vragen?
M.i. moet deze vraag bevestigend worden
1yQSL ntwoo rd«
De Regeering kan zich er niet van af maken
door de oplossing van alle moeilijkheden te
verwijzen naar de bevolking zelf er, naar de
gewestelijke en plaatseijke openibare besturen.
De ervaring heeft geleerd, dat het partdcu-
liere initiatief nu eenmaal in Zeeuwsch-Vlaan-
deren op sommige punten min of meer „on-
werkzaam'' is en dat het tot de taak der Re
geering behoort de ontplooiinig van het initia
tief weer werkzaam te maken.
Het. valt ieder, die Zeeuwsch-Vlaanderen
van meer nabij kent terstond op, dat de geest
van samenwerking niet bijzonder groot is.
Is het niet verbazingwekkend, dat
Zeeuwsch-Vlaanderen er tot nu toe niet in ge-
slaagd is een drinkwaterleiding tot stand te
brengen? Een voor de volksgezondheid en
voor de ontwikkeling van de nijverheid en de
veeteelt zoo hoogst belangrijke instelling als
een waterleiding, bestaat niet in dat gewest.
Nergens gaat de electrificatie met zooveel
moeilijkheden gepaard als daar.
In het tijdschrift van den Nederlandschen
Werkloosheidsraad van Februari van dit jaar
deelt de heer J. Huizinga, voorzitter van de
Ck>mmissie voor Werkverruiming in Zeeuwsch-
Vlaanderen en burgemeester van Ter Neuzen,
mede, dat door gebrek aan medewerking de
arbeid der Commissie voor Werkverruiming is
moeten stopgezet worden, niettegenstaande in
de wintermaanden meer dan 2000 arbeiders in
Zeeuwsch-Vlaanderen werkloos zijn.
Ik laat de schuldvraag buiten beschouwmg,
doch constateer alleen het feit, dat de samen
werking er niet is en er ook niet komen zal,
wanneer van bovenaf niet krachtig wordt in-
gegrepen.
Het particulier imtiatief is een schoone zaak
waaraan ook ik mijn hart heb verpand, maar
wanneer het groote belangen geldt, dan zou ik
toch durven adviseeren, zelfs voor de meest
krasse middelen met terug te schrikken om
zorg te dragen, dat de belangen van een land-
streek niet worden verwaarloosd.
Ik kom daar zon aanstonds nog op terug.
Doch afgescheiden van de vraag, of de bevol
king zelf en de bestuursorganen ter plaatse
niet meer zouden kunnen doen, is toch de moge-
lijkhedd aanwezig voor mij bestaat ook de
«zekerheid, dat het zoo is dat de aard der
ondervonden moeilijkheden dusdanig is, dat al
leen de Rijk®eering uitkomst brengen kan.
Ik onderscheid dus twee soorten onmacht
bij de betrokken groepen ter plaatse: voor-
eerso onmacht ten gevolge van gebrek aan vol-
doende organisatie en vervolgens onmacht ten
gevolge van den aard der materie zelf.
In beide gevallen kan en moet Rijksoverheid
activiteit betoonen, al zal de manier, waarop
dit moet geschieden, versehillend zijn.
De Regeering is, blijkens haar antwoord op
mijn schriftelijfce vragen, zich van haar taak
bewust, en heeft inderdaad een aantal maat
regelen getroffen, welke in het bijzonder
Zeeuwsch-Vlaanderen betreffen, in verband
met locale belangen en moeilijkheden.
Deze maatregelen zijn van uiteenloopenden
aard.
Zij betreffen de vlasindustne, de klompen-
industrie, de werkverschaffing, de haven van
Ter Neuzen, de ontwatering en de emigratie.
Ik stel echter de Regeering deze (derde)
vraag:
„Is de Regeering van meening, dat zij
voor de leniging der bestaande werkloos
heid, voor de verzekering van de bastaaras-
mogelijkheid van een groot deel der be
trokken bevolking en voor den blijvenden
bloei van het gewest, voldoende heeft ge
daan door
1. het instellen van een permanente
adviescommissie voor de vlasbewerking;
het verleenen van overwerkvergunningen
in de vlasbewerking; het geven van een
toeslag uit 's Rijks schatkist aan de ver-
bruikers van electrischen stroom voor de
vlasbewerking;
2. het geven van subsidies voor werk
verschaffing aan verschillende gemeenten;
3. het verstrekken van steun en voor
liehting aan het klompenmakersbedrijf
4. het plegen var. overleg tusschen
verschillende Departementen over behoud
van het havenverkeer te Ter Neuzen;
5. het doen van een onderzoek door
's Rijks waterstaat naar den invloed van
de loozing der Rijkswateren op de ontiwa-
tering van streken, welke van den hooger.
waterstand te lijden hebben;
6. het instellen van een onderzoek in
»ake verruimiing van opslagplaatsen bij de
haven van Ter Neuzen;
7. het bevorderen van emigratie en
verplaatsing van arbeddersgezinnen."
Mynheer de Voorzitter! Wanneer men afgaat
op hit aantal bijzondere maatregelen, die voor
Zeeuwsch-Vlaanderen zijn getroffen (in het
Regeeringsantwoord tel ik er elf, doch ik com-
primeerde deze tot zeven. zonder ze geweld
aan te doen), dan krijgt men den indruk, dat
er reeds heel wat tot stand is gekomen, althans
is voorbereid.
Men kan daarover van meening verschillen.
Ik zal daar thans nog niet over spreken en
eerst het antwoord afwachten op mijn vierde
vraag:
Welke gunstige gevolgen hebben de
genomen maatregelen reeds gehad, welke
practische resultaten zijn reeds verkregen
van de ingestelde onderzoekingen en van
het overleg, dat tusschen de Departemen
ten omtrent verschillende onderwerpen is
gepleegd geworden?''
Ik hoop, dat de Regeering in elk geval de
verklaring zal willen afleggen, dat voor het
volgend dienstjaar op de begrooting van Water
staat gelden zijn uitgetrokken voor de verrui-
ming van opslagplaatsen bij de Ter Neuzensche
haven.
Mijnheer de Voorzitter! Ik hoop na het ant
woord der Regeering in staat te zijn, met voile
overtuiging de resultaten van de genomen
maatregelen toe te juichen. Ik wacht daarmede
echter totdat de Regeering heeft geantwoord.
Doch al zou dat antwoord mijn onverdeelde
bewondering hebben, dan nog ben ik va oor-
deel, dat de Regeering het Zeeuwsch-Vlaam-
sche economische probleem ziet in te klein be-
stek.
Steun aan de vlasindustrie, ik ben er nieG
tegen; voorliehting aan de klompenmakers,
wiie zal er tegen opposeeren het geven van
suibsi-uies voor werkverschaff ng, het is een
lapmiddel, dat moeilijk kan worden ontbeerd;
het bevorderen van emigrate en verplaats.ng
van anbeidersgezinnen, hier past groote voor-
zichtigheidik acht het een middel, dat alleen
in uitersten nood mag worden toegepast, wan
neer alle andere middelen udtgeput zijn.
Naast deze positieve maatregelen heeft de
Regeering zich bepaald tot overleg plegen en
tot onderzoeken. Ik ben benieuwd naar de re
sultaten. Met name zou ik gaarne weten, waar-
om de haven van Ter Neuzen niet meer wordt
bevoordeeld voor het vervoer van Belgische
steenen voor de Zuiderzeewerken.
Ik zou willen vragen, of niet kan worden be-
vorderd, dat voortaan bij het uitvoeren van
werken met uit Belgie ingevoerde materialen
tweeerlei offerte moot worden gemaakt, een
wanneer het vervoer geschiedt over Ter Neu
zen, en een wanneer zij over een andere route
worden aangebracht. Ik ben overtuigd, dat. in
dat geval het vervoer over Ter Neuzen zal
blijken het voordeeligst te wezen.
Doch ik herhaal: Zeeuwsch-Vlaanderen heeft
meer noodig.
De bestaande werkloosheid draagt een schier
permanent karakter; de grondprijzen en pach-
ten zijn hoog en ondanks de vruchtbaarheid van
den bodem kan dit gewest zijn bevolking niet
voeden.
Mijnheer de Voorzitter! Alle deskundigen,
die ik over dezen hoogst ongewenischten toe-
stand sprak, waren eenstemmdg van oordeel,
dat de definitieve oplossing gezocht moet wor
den in een meer intensieve bodemcultuur. Met
name in het bevorderen van den tuinbouw.
In deze richting wordt door de bevolking
zelf reeds een en ander gedaan en ook de Re
geering heeft zich niet onbetuigd gelaten.
Ik noem den steun, dien de Regeering heeft
geschonken bij de inrdchting van de landbouw-
wintenschool te Hulst.
Met dankbaarheid wordt in landbouwkringen
gewaagd van de groote bekwaamheid en be-
reidwilligheid van den Rijkstuinbouwconsulent
te Goes.
Doch naast deze theoretische voorliehting is
ook de practische voorliehting onmisbaar/ Om
daarin te voorzien, heeft men op initiatief van
den N.C.B. het plan opgevat om in Zeeuwsch-
Vlaanderen-Oost een proeftuin te vestigen.
Wanneer de Regeering bereid zou bevonden
worden om een jaarlijksch subsddie van slechts
f 1000 te geven, dan is de totstandkoming van
deze belangrijke zaak verzekerd.
Ik hoop, dat de Regeering deze toezegging
zal kunnen doen.
Dat de bevolking zelf in de bevordering van
den tuinbouw de redding van Zeeuwsch-Vlaan
deren ziet, moge ook blijken uit een bericht
in een ochtendblad van 14 dezer, waarin de
oprichting werd gemeld van de Cooperatieve
Vruchtenveiling ..Zeeuwsch-Vlaanderen", ge-
vestigd te Ter Neuzen.
Ik lees in dat bericht verder:
„Daar op het moment de nieuwe veiling
nog niet in staat is zelf te veilen wegens
het ontbreken van gebouwen en personeel,
zal dit jaar namens haar voor haar leden
worden geveild via de veiling te Goes,
doch het ligt in de bedoeling van het be-
stuur die maatregelen te treffen, welke
er toe zullen laiden, dat de vereeniging
het volgende jaar over een eigen veiling-
gebouw zal beschikken."
Mijnheer de Voorzitter! In Zeeuwsch-Vlaan
deren leeft het besef en dat besef wordt
voortdurend in woord en geschrift levendig ge-
houden en aangewakkerd dat bevordering
van den tuinbouw' het eenige middel is om de
ze vier begeerenswaardige zaken te bereiken:
1. de opheffing van het nijpend grondge-
brek;
2. de mogelijkheid om meer handen werk te
geven
3. verheffing van het levenspeil der arbei-
dende bevolking;
4. uitbredding van het aantal zelfstandig
werkend boeren en tuinders.
Mijnheer de Voorzitter! Welke taak ligt hier
voor de Regeering?
Het antwoord ligt voor de hand: laat de Re
geering doorgaan elke goede poging om de
veldwinnende gedachte dat de tuinbouw
Zeeuwsch-Vlaanderen redden moet, te steunen,
ook financieel, als dat noodig blijkt te zijn.
Er is echter meer. e
Ik wees er reeds op, dat Zeeuwsch-Vlaan
deren buitengewoon slecht bedeeld is met wa-
terwegen, dat de verbinding van het achter-
larud met de Sohelde en met het kanaal van
Ter Neuzen niet bestaat.
Zoolang daar geen verandering in komt, zal
de Zeeuwsch-Vlaamsche tuinbouw geen groote
toekofmst hebben. Export naar de landzijde is
belangrijk, maar de natuurlijke ligging van
Zeeuwsch-Vlaanderen met zijn haven van Ter
Neuzen wijst op export naar het Noorden en
naar Engeland.
Voor alles zullen daarom drie dingen noodig
zijn:
1. doelmatige kanalen;
2. Betere outillage van de Ter Neuzensche
haven;
3. verlaging van de vrachttarieven voor het
vervoer in Zeeuwsch-Vlaanderen naar de over-
zijde van de Schelde.
Over elk dezer punten een enkel woord.
De kanaalplannen in Zeeuwsch-Vlaanderen
dateeren van lange jaren voordat deze zaak in
het Parlement ter sprake is gekomen. Het is
een oude geschiedenis, die in een acuut sta-
d uia is gekomen in 1805, toen de sluis aan de
Axelsche Sa&sdng is gesprongen en door een
dam werd afgesloten. Daardoor waren Hulst
en Axel van de Schelde afgesloten en waren
dus geheel geisoleerd. De bedoeling is na dien
tijd steeds geweest, om na den aanleg van het
kanaal naar Gent ook Hulst met dat kanaal te
verbinden, zoodat het in communicatie zou ko
men met Gent en met de Schelde en daardoor
met de buitenwereld.
In 1827 is het Axelsche Sassing -weer her-
steld en is de sluis geopend. Er is toen begon-
nen met het graven van een kanaal tusschen de
Axelsche kreek en de kreek om het Groot-
Eiland. De uitvoering is toen wegens bijzon
dere omstanddgheden, nl. den opstand in Bel
gie, niet voltooid. De toenmalige Regeering
achtte het nl. zeer gevaarlijk in dien tijd een
opeenhooping van werkvolk te hebben in
Zeeuwsch-Vlaanderen. Het werk ligt thans
precies zooals het in 1827 werd prijsgegeven.
In 1842 is bepaald, dat het kanaal Ter Neu-
enSas van Gent voortaan alleen dienen zou
voor de scheepvaart en dat het niet meer ge-
schikt zou zijn voor den waterafvoer. In plaats
daarvan werden twee afzohderlijke leidingen
gegraven voor den waterafvoer. Het gevolg
daarvan is geweest, dat het peil van de Axel
sche kreek zakte en dat de scheepvaart daar
door geheel en al is opgehouden.
In 1851 is het Axelsche Sassing definitief
afgedamd, waardoor de geheele verbinding
met het water was afgesneden. Wanneer men
de geschiedenis van de kanaalplannen nagaat,
ziet men, dat men in de streek zelf niet moede
is geweest telkens weer er bij de Regeering op
aan te dringen, dat het kanaal zou worden af-
gemaakt. Het is geprojecteerd, maar het is on-
bevaarbaar. Belangrijk zijn in dit verband de
jaren 1874, 1895, 1900 en 1918.
Eindeiijk had men het zoo ver gestuurd, dat
de toenmalige Minister van Waterstaax m d-e
Zitting van de Eerste Kamer van 8 J urn ±y24
kon verklareri) dat uit Kanaleiipian ueor ntm
als een vooiaanstaaud belang b&schouwu werd.
Wederom zijn er op dit moment plannen om
krachtig aan te dringen op het graven van dit
kanaai. Wederom rs een speoiaie vereeniging
gesnicht, waarin ook versctiiiie-nde gemeenten
zitting hebben genomen, om de uitvoering van
dit plan te bevorderen, en nu vraag ik: hoe
staat de Regeering daartegenover
lk waet, dat er funancieeie bez-waren zijn;
dit kanaal zai circa 2 millioen kosten en er
wordt gevraagu, dat de streek zelf een be-
belangrijk deel hierin bijdroagt. In het alge-
meen is deze eisch billijk. Wanneer er b.v. een
TwenteRijnkanaal moet komen, is niemand
er tegen, dat van de gemeenten, waarin de
Twentsche mdustrieelen gevestigd zijn, een
rudane bijdrage wordt gevergd. Maar zoo
vraag ik de Regeering is dit een billijke
eisch, waar het hier betreft het arrne
Zeenwsoh-Vlaanderen en kan men van dat ge
west dezelfde bijdrage vergen als elders?
Ben ik wel mgelicht, uan is de bevolking
bereid, zij het dan ook, dat dit met groote
moeite gepaard gaat, om 10 pet. van het be-
drag, dat voor het graven van het knaal noo
dig is, zelf bijeen te brengen. Men hoopt, dat
de prorvincie Zeeland ook zai helpen en dat zoo-
doende het geld by elkaar koimt. Laat de Re
geering voor dit bijzondere geval, waar het
geldt een geheel geibied voor den tuinbouw te
ontsluiten in Zeeuwsch-Vlaanderen, niet al te
schriel zijn en als die 10 pet. nog te veel mocht
blijken, laat zij dan voor dit bijzondere geval
over haar financieele bezwaren heenstappen.
Dit behoeft dan nog geen precedent te vormen
voor andere gevallen, en dan kan dit kanaal
er komen, dat uit een oogpunt van werkver
ruiming, al bepleit ik het niet om die reden,
toch ook voor de bestrijding der werkloosheid
een gunstigen invloed zal hebben.
Thans een enkel woord nog over de kade
en opslagplaatsen in de haven van Ter Neuen.
Men wensoht zich in te richten op het uit
voeren van groemten en fruit, en tot dat doei
moeten er komen de nood.ge veilingsgebouwen
en opslagplaatsen; hiervoor is Regeermgssteun
noodig. Het plan tot verbetening der opslag
plaatsen en veilingsgebouwen wacht reeds ja
ren op uitvoering.
Ten slotte het derde punt voor de bevorde
ring van den tuinbouw. Daarvoor is noodig
een drastische verlaging van de vrachttarie
ven, die thans op de booten gelden tusschen
Zeeuwsch-Vlaanderen en de rest van Zeeland.
Het Rijk heeft daarin overwegende zeggen-
schap, omdat, naar ik meen, het een groot deel
van het risico draagt.
Is het niet ergerlyk, dat de vracht voor land-
en tuinbouwproducten, van Walsoorden over
Vlake naar de spoor gebracht, hooger zijn dan
wanneer zij van Vlake naar Amsterdam wor
den vervoerd? De land- en tuinbouw kan zich
niet ontwikkelen, wanneer hij is aangewezen
op bepaalde door de Overheid geexploiteerde
booten met zulke ontzaglijk hooge vrachten,
waardoor die produoten, op de markt komen-
de, niet kunnen concurreeren met streken, die
alle voordeel hebben, verbonden aan een goed
geoutilleerd land- en tuinbouwbedrijf.
De kosten van vervoer van Walsoorden, dus
van den oostelijken karat naar Vlissingen, zijn
goedkooper, dan van Walsoorden naar den
overkant, naar Hansweert. Men zou haast zeg-
gen, dat het met opzet is gedaan om dien
land- en tuinbouw achteruit te zetten. Laat de
Regeering toch ernstig overwegen of het niet
mogelyk is, desnoods die geheele bootverbin-
ding in eigen beheer te nemen, wanneer er te-
genwerking is van do'provincde, die er tus
schen ait. Overal worden spoorwegen aange-
legd en rivieren overbrugd, maar dat kan hier
niet, en de bevolking heeft derhalve in plaats
daarvan reoht om met Nederland verbonden
te blijven via het eenige middel van verkeer,
dot er is, de boot, die niet alleen de materieele,
maar ook de geestelijke verbinding moet on-
derhouden.
En nu ziet men, dat dit eenige verkeers-
middel optreedt om het eens kras uit te
drukken als afperser van het gewest. De
vrachten zijn zoo dat men ze als een belas-
ting beschouwt, wanneer men zich waagt over
de Schelde. Dat mag zoo niet blijven, dat ver-
giftigt den geest dezer zoo goedwillende be
volking.
Naast dit alles overwegende land- en tuin-
bouwbelang stoat ook het sp-eciale belang voor
de haven van Ter Neuzen. Men kan verschil
len over de merites van de verwerping van het
Belgisch tractaat. Maar dit is zeker, dat de
verwerping van het Belgisch tractaat voor de
haven van Ter Neuzen beteekende een groote
schade. Ik zeide het reeds: Ter Neuzen is een
haven zonder Nederlandsch achterland; het is
de voorhaven van Gent.
Daarom zou ik willen vragen:
Is de Regeering bereid, naast hetgeen
zij reeds ten bate van Zeeuwsch-Vlaande
ren deed, de navolgende maatregelen te
nemen of voor te bereiden:
Bevordering van een meer intensieve
bodemcultuur en in verband daarmede:
a. het doen graven van doelmatige ka
nalen, waardoor een snel en goedkoop ver
voer van land- en tuinbouwproducten mo-
gelijk zal worden (kanaal van het Axelsche
Sassing naar Hulst);
b. betere inrichting van de kaden en
opslagplaatsen van de Ter Neuzensche
haven;
c. belangrijke verlaging van vrachtta
rieven voor het vervoer van Zeeuwsch-
Vlaanderen naar de overzijde van de
Schelde.
Het geven van een tydelijken toeslag
uit 's Rijks schatkist op de spoorvrachten
op Ter Neuzen, waardoor practisch be-
reikt kan worden, dat deze havenplaats
ten opzichte van het vervoer met Gent
weer in de positie zal komen van voor den
oorlog.
Het geven van een tijdelijken toeslag
uit 's Rijks schatkist ter compensatie van
het verschil in lood&gelden, dat bestaat
tusschen de Belgische havens en de ha
ven van Ter Neuzen.
Verbetering van de wegen, met name
van de wegverbinding tusschen IJzendijke
en Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen.
Mijnheer de Voorzitter! Ik zal eenige dezer
vragen niet dadelijk kunnen toelichten, omdat
mijn tijd bijna verstreken is, en wacht gaarne
het antwoord af om daarover in tweeden ter-
mijn misschien nog iets te zeggen.
Ook wilde ik vragen:
„Is de Regeering, voor zoover het van
haar afhangt, bereid de herziening van
een gemeentelijke indeeling van Zeeuwsch-
Vlaanderen te bevorderen om zoodoende te
bereiken, dat de belangen van het district
die thans door gemis aan samenwerking
meermalen in het gedrang komen, betei
dan in het verleden gesch ed is, tot haar
recht komen.*'
Ter toelichting wilde ik er op wijzen, dat
reeds lang plannen in Zeeland bestonden om
tot een betere gemeentelijke indeeling van
Zeeuwsch-Vlaanderen te geraken. Men wilde in
We&telijk Zetuwsch-Vlaanderen komen van
12 gemeenten tot 7 gemeenten en zelfs heeft
men er aan gedacht er een gemeente van te
maken.
Waarom zijn deze plannen stopgezet?
Voor n0g ^e commissie en Gedaputeerde Sta-
ten zdeh opnieuw hadden kunnen onlenteeren,
werd een schrijven van den Minister van Bin-
nenlaradsche Zaken en Landbouw ontvangen,
in verband met de reeus vender gevorderde
voornemens om de 4 gemeenten op Noord-Be-
velaud tot een gemeente te veieenigen, waar-
tegen ten slotte van de zijde der bevolking be-
zwaren waren kenibaar gemaakt, waarin de
Minister berichtte. dat zijnerzijds slechts me
dewerking tot grenswijzigings- en samenvoe-
gingsplannen kon worden verwacht, indien bij
de betrokkenen geen bezwaren van beteekenis
daartegen bestonden. De commissie-We.stel ijk
Zeeuwsch-Vlaanderen, die ingesteld was, heeft
toen haar werkzaamheden gestaakt, want ze
wilde geen monnikenwerk doen. Als door de
Regeering de eisch wordt gesteld dat er voor
grensveranderingen volkomen eenstemmi-gheid
tusschen alle gemeenten moet bestaan, te wijl
er ju st gebrek aan eenstemmigheid tusschen
de gemeenten is, kunnen wij gemalckeljjk voor-
spellen, dat er ook geen medewerking zal be
staan om zich zelf overboddg te maken.
Mijnheer de Voorzitter! Er zijn tal van za
ken, die ook dcor andere leden in behandel ng
zullen worden genomen. Ik denk aan de electri
ficatie van de bruggen over het kanaal, aan
de postverbindingenwaarover ernst ge klach-
ten zijn, aan de waterleiding, aan de verzan-
diing van het Axelsche gat, aan de klachten
over het Kroondomedn, die ernstig zyn, en aan
de bevordering van sommige indlstrieen.
Ik begrijp, dat de Regeering dit raiet dade
lijk kan ovenzien. Er zal ook heel wat voor-
bereidend werk moeten worden gedaan om
Zeeuwsch-Vlaanderen uit den nood op te hef-
fen. Er zal initiatief moeten wo den ontwik-
keld en organisatie worden geschapen. Daar
om vraag ik subsidair:
Indien de Regeering niet bereid of in
staat is om reeds aans onds te doen het
geen in de vorige vragen is o^gen .emd,
is de Regee ing dan bereid een commissie
te benoemen, die tot taak heeft na te gaan
op welke wyze de bloei van Zeeuwsch-
Vlaanderen en de economische ontwikke
ling van dit gewest zouden kunnen wor
den bevorderd
Mijnheer de Voorzitter! De geschiedenis van
Zeeuwsch-Vlaanderen is neergelegd in de zin-
spreuk van het Zeeuwsche wapen: „Luctor et
emei-go". Meermalen is het „luctor" op den
voorgrond geweest. Ik hoop voor Zeeland, dat
van het oogerablik af, dat de aandacht op dit
gewest werd gevestigd en moge deze inter
pellate daartoe bijdragen meer en meer de
tijd naderbij komt, dat het „emergo" in vervul-
ling kan gaan.
De VOORZITTER: Is de Regeering bereid,
op de gestekle vragen te antwoorden?
De heer DE GEER, Minister van Financien:
Ja, Mijnheer de Vooritter.
De VOORZITTER: Dan is het woord thans
aan den Minister van Financien.
(Wordt vervolgd.)
WETSGNTWERP OP DE NAAM-
LOOZE VENNOTSCHAPPEN.
Door de Eerste Kamer is het veel be-
streden wetsontwerp op de Naamlooze
Vennootschappen aangenomen met 24
tegen 21 stemmen. 2 leden waren af-
wezig wegens ziekte en 2 wegens uitlan-
digheid.
NEDERLAND EN BELGIe.
In een brief uit Nederland, door de
Antwerpsche courant „La Metropole" ge-
publiceerd, wordt o.m. het volgende ge-
zegd met betrekking tot de opening van
nieuwe onderhandelingen tusschen Belgie
en Nederland:
,,Van een voorname personaliteit aan
buitenlandsche zaken te s Gravenhage,
welke goed geplaatst is over den aard van
de aanstaande hervatting der onderhande
lingen tusschen Nederland en Belgie te
kennen, weten wij, dat het kanaalontwerp
Antwerpen— Moerdijk bij deze onderhan
delingen niet in aanmerking zal worden
genomen. Anderzijds bleek ons, uit een
onderhoud, dat wij hadden met den heer
A. Mussert, secretaris van het Nederland-
sche Actiecomite voor de herziening van
het Nederlandsch-Belgisch verdrag, dat
men zich, in de Haagsche diplomatieke
kringen, 'n formule van eventueel accoord
tusschen Nederland en Belgie op de vol
gende grondslagen voorstelt: 1. on-
schendbaarheid van de Nederlandsche
souvereiniteit op de Schelde; 2. aanvaar-
ding der absolute souvereiniteit van den
Belgischen Staat met al de gevolgen van
de opheffing van de Belgische neutraliteit
en van het verbod betreffende Antwerpen
als oorlogshaven met dit voorbehoud noch-
tans, dat de Belgische oorlogsschepen,
varend op het Nederlandsche deel der
Schelde, onderworpen zouden zijn aan
dezelfde reglementeering als de oorlogs
schepen der andere vreemde naties".
HULDIGING VAN Mr. D. FOCK.
Mr. D. Fock, oud-gouverneur-generaal
van Nederl. Indie, oud-Minister van Ko-
lonien, voorzitter van de Liberale Staats-
partij, is 70 jaar geworden en heeft van
"zeer vele zijden gelukwenschen en andere
blijken van sympathie ontvangep. Een
qroot aantal bloemstukken werd den jubi-
iaris te zijnen huize toegezonden. Onder
de telegrafische gelukwenschen waren er
een van Prins Hendrik, afgezonden uit
Bremen, een van den qouverneur-generaal
van Nederlandsch-Inclie, voorts van leden
van den Raad van Nederl.-Indie, van den
raad van departementshoofden, van den
voorzitter en 31 leden van den Volksraad
van den gouverneur van West-Java en
van de directie der Javasche Bank. Ook
uit alle deelen van Nederland gewerden
den 70jarige schriftelijke en telegrafische
gelukwenschen.
GEEN OVERWERKVERGUNNIN
GEN MEER IN DEN SCHEEPS-
BOUW.
Naar ,,Voorwaarts" verneemt, heeft de
Minister van Arbeid aan de betrokken ar-
beidersorganisaties en werkgevers bericht
dat met ingang van 1 Jan. 1929 de ar-
beidsweek bij den bouw van zeeschepen
van 50 op 48 uur zal worsen terugge-
bracht.
De bedoeling, die bij het verleenen van
de overwerkvergunningen heeft voorgeze-
ten n.l. de instandhouding van de scheep
bouwindustrie in ons land, is volgens het
blad, volkomen verwezenlijkt. Er is in
deze bedrijven thans voldoende werkge-
legenheid en het heeft geen zin de kans
op winst door een verlengden arbeidsdag
te vergrooten.
De Minister meent daarom geen be-
voegdheid te hebben, thans nog onbeperkt
met het verleenen van overwerkvergun
ningen door te gaan. De Minister heeft
dit thans, volgens de ..Voorwaarts aan
de betrokkenen medegedeeld, opdat zij bij
het maken van begrootingen en plannen
ermee rekening zullen kunnen houden, dat
na 1 Januari 1929 overwerkvergunningen
aan werven, waar zeeschepen worden ge-
bouwd, niet meer zullen worden verleend.
Tot zoolang zal, wanneer daarvoor door
het betrokken districtshoofd een geldige
vergunning is verleend, 50 uur per week
gewerkt mogen worden.
Voor werven, waar rivierschepen wor
den gebouwd, zal tot 1 October a.s. nog
machtiging om 52 uur per week te werken,
verstrekt worden. Daarna zal aan deze
werven de werkweek tot 50 uur per week
worden teruggebracht.
Omtrent wat na 1 Januari 1929 met den
werktijd in dit bedrijf zal geschieden, is
nog niets bekend.
ALGEMEENE STAKING IN DE
HAVEN VAN ANTWERPEN.
De invloed van het bestuur van den
havenarbeidersbond, aan het hoofd waar-
van de soc.-dem. wethouder P. Somers
staat, heeft niet kunnen voorkomen, dat
de overgroote meerderheid der arbeidets
aan het communistisch stakingsbevel
gevolg hebben gegeven. In verband met
deze feiten zijn de leiders volgelingen ge
worden, en besloten van hunne houding af
te zien en de staking, nu ze er toch was,
te steunen. Men verwachtte, dat heden
de staking algemeen zou zijn.
Het vermoeden wordt reeds uitgespro-
ken, dat men een overeenkomst zou ver
krijgen op een dagloon van 65 a 70 fr.
De reedersvereeniging sprak zich uit dat
de staking1 absoluut ongewettigd is, daar
het contract niet is opgezegd en ook niet
onderhandeld kan worden, omdat niet
eens eischen bekend zijn.
Het vermoeden wordt uitgesproken dat
de haven-staking door communistische
elementen is bewerkt, omdat deze wen-
schen te bevorderen, dat de staking onder
de metaalbewerkers bij de havenbedrijven
voortduurt.
De onverwachte staking Maandag on
der de Antwerpsche havenarbeiders los-
gekomen, blijkt, naar aan de N. R. Crt.
gemeld wordt, door de communisten te
zijn bewerkt. Volgens de socialistische
lezing reden twee arbeiders, die later com
munisten bleken te zijn, in den ochtend
per fiets langs de haven, overal mededee-
lend, dat de socialistische vakvereeniging
bevel tot een staking had gegeven voor
een loonsverhooaing van 10 francs per
dag. Omstreeks den middag was reeds de
helft van de haven door de staking, welke
van het eene op het andere schip overliep.
aangetast. In den loop van den middag
was de toestand zeer onzeker. Op so»-
mige plaatsen *"aren de arbeiders weer
aan het werk gedaan, daar zij kennis had
den genomen van de tegenspraak der so
cialistische vakvereeniging. Verwacht
werd dan ook, dat Dinsdag het werk
overal zou worden hervat. Aan de bazen
heeft de vakvereeniging echter voorge-
steld onderhandelingen te openen ten ein-
de langs vreedzamen weg aan de arbei
ders i0 francs loonsverhooging toe te
staan.
Naar Belga uit Antwerpen meldt was
daar Maandagmiddag de staking der
havenarbeiders algemeen.
EINDE RIJNVAART-CONFLICT.
De Rijksminister van Arbeid heeft de
uitspraak van het scheidsgerecht in zake
de staking in de Rijnscheepvaart bindend
verklaard.
Krachtens de uitspraak blijven de be
staande voorwaarden gehandhaafd, ter-
wijl een commissie zal worden ingesteld.
die voor het einde van dit jaar een rap
port zal uitbrengen over de loonen en de
rentabiliteit in de Rijnscheepvaart.
EEN OPTIMIST VAN 107 JAAR.
Maandag heeft het Indianen-opper-
hoofd Witte-Paard-Adelaar een bezoek
gebracht aan Londen, waar hij in de
clracht van zijn volk, met zilveren tressen
versierd, die 500 jaar oud moeten zijn.
veel bekijks had. Hij verklaarde, dat hit
107 jaar oud was, maar zich nog heel joncj
voelde en van plan was tenminste duizena
jaar te worden. Het eenige wat de men-
schen te Londen en New-York belette om
ook oud te worden, was het onbeschrijfe-
lijk straatrumoer, dat verlammend op de
zenuwen werkte. Maar voor een paar
daqen kon iemand als hij daar best tegen.
Behalve twee strooien hoeden, verklaarde
het Witte Paard geen andere Europee-
sche kleedingstukken te zullen aanschaf-
fen.
KANONNEERBOOT VERNIELD.
De Columbiaansche kanonneerboot
„Hercules" is, tengevolge van een ketel-
ontploffing, vernield.
Tien leden der bemanning werden ge-
dood en verscheidene gewond. De ramp
had plaats op de rivier de Magdalena
nabij Sitio Nuevo. De commandant van
de boot wordt vermist.
Met betrekking tot deze ontploffing
wordt nog uit Bogota gemeld, dat totaal
51 leden der bemanning vermist worden.
Men vreest dat zij zijn omgekomen.
Eenige personen zouden de ramp over-
leefd hebben.
„DE WERELDVREDE NOG EEN
DROOM.
Bij een toespraak tot 200 pas-beeedigde
officieren te Westpoint, heeft de Amen-
kaansche minister van oorlog Davis ver
klaard, dat de wereldvrede nog een droom
is. Men kan nog niet bewerken, zei hi)
dat een volk geheel ontwapend is. De ver-
wachtingen van de menschheid moeten op
een andere wijze worden verwezenlijkt.