ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No 8335
Woensdag 20 ;Juni 1928.
68® Jaargartg.
Eerste Blad.
Sam en zyn schat
I
AB3N«E¥ENTSPRIJS:
Levering
Basaltine- of Quenasttegeis.
jguiLLXXox.
Tabieilen
Burgemeester en Wethouders van i ER
NEUZEN, vragen v66r of op 3 Juli t92 8,
des namiddags 3 nnr, prijsopgave voor
bet leveren franco voor den wal, op wagon
station Ter Neuzen, of op het werk van
16000 stuks eerste soort BASAL-
TINE- of QUENASTTEGELS en
pl.m. 650 M1. rechte en ge-
bogen TR0TT0SRBAND van
nPetlt Granit".
1i Teekeningen met omschrijving en voor-
waarden te vragen aan den gemeerite-bouw-
meester, Scheldekade 15.
Ter Neuzen, den 19 Juni 1928.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZ1NGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
si !2>
611
De economische toestand van
Zeeuwsch-Vlaanderen besproken in
de Tweede Kamer.
Interpellatie-Kortenhorst.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
TER NEUZENSCHE COURANT
Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Fer Neuzen fr. per post f 1,80 per .3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,25, overif/e landen f 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland a!leen bij vooruitbetaling.
Bit hi ad verschijnt iederer Maardao-. Woensdag- en Vrijdagavond.
Vervolg.
Zooals reeds gemeld, werd deze inter
pellatie j.l. Vrijdag-gehouden. Wij ach-
te* dit onderwerp voor ons gewest van
zoodanig belang, dat dit de meest uitvoe-
rige vermelding gewenscht maakt, en ont-
leenen daarom het volgende aan de Han-
delingen der Tweede Kamer:
De heer KORTENHORST: Mijnheer de
Voorzitter! Wanneer ik opnieuw thans door
een interpellatie de aandacht der Regeering
en van de Kamer vraag voor Zeeuwsch-Vlaan-
deren, nadat door andere leden en door mij
in de achter ons liggende maanden door mid-
dei van scihriftelijke vragen getracht is, de
Regceri ng tot meerdere activiteit te bewegen,
vimdft dit zijn oorzaak in wel zeer bijzondere
omstandigheden. Dat de Kamer mij in de ge-
legemheid heeft gesteld, deze interpellatie nog
op den laatsten dag voor het reces te houden,
daarvoor ben ik haar zeer erkentelijk.
Op het eerste gezicht maakt het in het al
gemeen misschien een ietwat zonderlingen in-
druk, wanneer er belangen bepleit worden voor
een bapaald gedeelte van het land. Men is ge-
neigd te spreken van „streekbelangen", waar-
in dan met zelden een tegenstelling wordt ge-
zien met het „algemeen belang".
Voor de Regeering en voor de Volksverte-
genwoordiging staan het spreekt vanzelf
alle deelen der lands gelijik; van voorkeur
of achterstelling mag geen sprake zijn en is
dam ook geen sprake.
Wanneer dan ook in Zeeuwsch-Vlaanderen
hertiaaldelijk gesproken wordt van achteruit-
stelling en verwaarloozang van de gerecht-
vaardigde wenschen, die in dat gewest bestaan,
dan wensch ik reeds in den aanvang mijner
interpellatie met nadruk te verklaren, dat naar
mijn overtuiging een dergelijke beschuldiging
iederen grond mist. Maar al is er geen
acfeteruitzetting nlet ontkent lean worden,
dat de aardrijkskundige ligging en de econo-
misehe samenstelling van Zeeuwsch-Vlaande
ren aanledding zijn geworden, dat onder de hui-
dige omstandigheden, speciaal dat deel van het
land in zeer eigenaardige moeilijkheden is
gebracht -moeilijkheden, die misschien in an-
iMssaH-v)
Uit het Engelsch
door
P. G. WODEHOUSE.
HOOFDSTUK XV.
Sam hoort slecht nieuws.
Sam uitte een kreet vol bitterheid.
Niets is ellendiger voor den strateeg dan
om opeens te ontdekken, dat een onbetee-
kenende, onvoorziene gebeurtenis al zijn
plannen in de war heeft gestuurd. Het
eenige, waaraan hij niet gedacht had, was
de mogelijkheid, dat de een of andere be-
zoeker met een broek aan, gedurende zijn
afwezigheid zou zijn binnengekomen en
de heer Molloy voorzien had van de mid-
delen om te ontkomen.
jDan is hij zeker weg", zeide hij stug.
„Neen, hij is er nog", zeide de heer
Braddock. „In de zitkamer."
..iDien man bedoel ik."
..Welken man?"
,,Dien anderen man."
„Wat voor anderen man?" vroeg de
heer Braddock, wiens vermoeiende mid'-
dag op zijn zenuwen begon te werken.
,,0, het doet er niet toe", zeide Sam on-
geduldig," ,,Waarom kwam Lord' Tilbury
hier. De ellendeling.
,,Hij moest je spreken, denk ik", veron-
derstelde de heer Braddock.
„Heeft hij je niet verteld over wat
„Neen. Eigenlijk hebben we het alleen
dere deelen van het land eveneens zijn onder-
vonden, doch niet in deze If de mate en niet op
dezelfde wijze.
Dit deel van Zeeland is van de rest van ons
land gescheiden door de Schelde, een zeearm
zoo breed, dat aan overb rugging niet kan
worden gedacht; dat zelfde land is echter aan
de landzijde met Belgie verbonden over de ge-
heele grensibreedte. Dat stuk van Nederland is
over land niet te bereiken bonder dat het
vreemde grondgebied wordt betreden; de ver-
binddng met de rest van Nederland geschiedt
dus uitsluitend over het water.
In dat gewest ligt een havenplaats Ter Neu
zen, zonder Nederlandsch achteland, en aange-
wezen op het vervoer van en naar de Belgi-
sche stad Gent.
Hoewel de bevolking voor het grootste ge
deelte tot den zuiver Nederlandschen stam be-
hoort, zij n de aanrakingspunten met de Bel-
gische bevolking uit den aard der zaak veel-
vuldiger dan die met het eigen volk van boven
de Schelde.
Bij een min of meer sterk verschil in le-
vensstandaard aan beide zij den der grens en
bij depreoiatie der Belgisdhe valuta wordt de
satuatie tusschen beide landen aklus, dat velen
hun geld verdienen in Nederland, doch vertee-
ren in Belgie; dat producten die op Nederland
schen grond worden geteeld, toch niet op Ne
derlandschen bodem worden verwerkt en dat
zoodoende veel productieve anheid in sommige
gevallen naar het buitenland wordt veiplaatst.
Dergelijke versohijnselen zijn ook in overige
gedeelten van ons land niet onbekend. Ik geef
uit toe, doch wat Zeeuwsch-Vlaanderen betreft,
moet de eigenaardiglheid in het oog springen,
dat een udtgesproken cumulatie van moeilijk
heden zich voordoet.
Dat landsgedeelte is nu eenmaal aangewe-
zen op landibouw met de daarbij behooremde
indiustrie, op de haven van Ter Neuzen en op
een klein industriegebied langs het kanaal van
Gent naar Ter Neuzen. De economische struc-
tuur van dat land is eenzijdig naar den kant
van den landibouw georienteerd, omzetting van
die structuur is niet mogelijk, terwijl voor
meerdere industrialiseering slechts geringe
mogelijkheden bestaan.
De bevolking zit opgesloten tusschen water
aan de eene zijde en een vreemd land aan de
andere zijde en het is dan ook geen wonder,
dat reeds lang voor den oorlog groote groepen
Zeeuwen naar Duitschland trokken om in het
buitenland een levensooderhoud te zoeken, dat
zij thuis niet konden vinden.
Mijnheer de Voorzitter! Men besohouwe deze
tijidelijke emigratie vooral niet als een geluk-
kig verschijnsel. Dat heen en weer trekken
van jongemannen de ervaring heeft het
bewezen. is noodlottig voor het gezinsleven
en vol gevaren op elk gebded. Dit land, van
nature begunstigd door een vruch thai en bo
dem, is niet in staat gebleken zelfs een zeer
bescheiden aantal menschen een levensonder-
houd te versohaffen.
Ofi&choon dat gedeelte van ons land wat
de bevolkingsaanwas betreft tot het meest
ongunstige behoort, heerscht er toch voortdu-
rend een relatieve overbevolking. In tien jaar
tijd (31 December 1917 tot 31 December 1927)
nam de bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen
West toe met slechts 966 zielen, n.l. van
26.979 tot 27.945, d.i. met 3,5 Gunstig is
dat niet.
Dooh veel erger was het gesteld met het
meer dichtbevolkte deel van Zeeuwsch-Vlaan
deren, het oostelijk deel: in hetzelfde tijdvak
steeg de bevolking van 55.256 tot 55.518 zielen,
dat is met 262 of slechts met
Vergelijkt men daarmede de bevolkingstoe-
name van Waicheren en Zuid-Beveland, dat
in 10 jaar het cijfer 4,2 aanwees, dan be-
grijpt men, wat het zeggen wil, dat Zeeuwsch-
Vlaanderen, ondanks een zeer geringe bevol-
kingsveraneerdering, toch niet in staat is zijn
bevolking een bestaan te geven. In vroegere
jaren, gelijik gezegd, trok een deel van het
overschot naar het buitenland, doch ook dit
uiterste mdddel is niet meer aanwezig.
Worden andere deelen van het land door
tegenslag getroffen, dan draagt deze nooit
zoo'n algemeen kara'kter als het eenzij'tlig ge-
orienteerde Zeeuwsch-Vlaanderen. Vandaar
dat op dit plekje Nede landsche grond een cu
mulatie van ongunstig - factoren wordt waar-
genomen. Maakt de suikerindustrie een crisis
door, Zeeuwsoh-Vlaai 't -ren draagt zijn aan-
deel daarin, al kan ift worden ontkend, dat
de uitvoer van bieter. r.aar Frankrijk zeer loo-
nendis. De nieuwe verhoudingen, die na den
oorlog in de vlasindustrie zijn ontstaan, hebben
ook elders haar sporen nagelaten, doch
Zeeuwsch-Vlaanderen jraagt weer het voor-
naamste aandeel in de gevolgen. Is de z.g.
valuta-concurrentie in de grensgehieden voor
den middenstand een ramp, voor Zeeuwsch-
Vlaanderen beteekende zij een ramp in het
quadraat.
Klaagt de geheele klompenindustrie over den
invoer van goedkoope klompen ik hoop, dat
dit in de toekomst spoedig zal veranderen,
wannejr het wetje-Fleskens in weiking zal zijn
getreden uit den aard der zaak diukt deze
Belgdsche concu rrentie weer het zwaarst op
Zeeuwsch-Vlaanderen, dat naast de bron dier
concurrentie zelf gevestigd is.
Zien andere havens van ons land met leede
oogen het haven-protectionisme met betrek-
king tot Antwerpen aan, Ter Neuzen gaat daar
natuurlijk het zwaarst onder gedrukt, te zwaar-
der, omdat de loodsgeklen op de Belgische zee-
havens slechts een-zevende bedragen van die,
welke voor Ter Neuzen geldem: Belgie bere-
kent die gelden n.l. in gedepricieerde francs,
Nederland in guldens.
Ondervinden de arbeiders in andere deelen
van ons vaderland de loonconcurrentie van
vreemden, in Zeeuwsch-Vlaanderen is de toe-
stand sinds jaren aldus, dat in fabrieken ron-
dom Sas van Gent meer dan de helft vreemde
arbeiders werken en dat van de rest nog een
groot deel ofsohoon zij Nederlanders zijn
in Belgie wonen. Bovendien ondervinden zij,
en ook hun werkgevers, de nadeelen van een
lager loonpeal in Belgie en van de minder
zware saciale en financieele lasten, die op het
Belgisch bedrijfsleven drukken.
En onder die factoren is zeker niet de minste
de woninghuur. Terwijl in Sas van Gent die
woninghuur op c.a. f 4 per week komt, kan
men, door naar Selzae e te verhuizen, een be-
boorlijke woning inr\ een .tuin er omheen
krijgen voor nog geen gulden per week, om-
gerekend in Hollandsch geld. Zoo is het be-
grijpelijik, dat, wanneer de industrie zich in
Zeeuwsch-Vlaanderen zou uitbreiden, dit niet
tot gevolg heeft werkverruiming op eigen ter-
rein, maar integendeel een stimulans is voor
de menschen om naar Belgie te verhuizen.
j Is door het veidwinnend geibruik van moto-
ren voor het verkeer en voor het bedrijf in
het algemeen de beteekenis van de paarden-
fokkerij sterk verminderd, ook deze slag treft
Zeeuwscth- Vlaanderen, dat zich met groot suc-
ces op de fokkerij had toegelegd, weer het
ergste.
Mijnheer de Voorzitter! Zoo zou ik kunnen
doorgaan. Wait ik opnoemde, is echter wel vol-
doende om aan te toonen, dat Zeeuwsch-Vlaan
deren door zijn aardrijkskundige ligging en
door zijn economische samenstelling uitermate
gevoelig is voor invloeden van buiten. De
Regeering erkent dit door in haar antwoord
op mijn schriftelijfce vragen, op 10 Maart 1.1.,
mede te deelen:
(het) „valt niet te ontkennen, dat de econo
mische toestand van dit gewest te wenschen
overlaat, zelfs meer dan van de meeste andere
deelen van het Rijk."
Bovendien het herhaald bezoek door ver-
schillende leden van dit kabinet, in de laatste
maanden aan Zeeuwsch-Vlaanderen gebracht,
wekt bij mij en ook bij de bevolking de over
tuiging, dat de Nederlandsche Regeering wel
er van overtuigd is, dat bijzondere zorg moet
maar ewer broeken gehad. Je hebt mis
schien nog wel een over."
Natuurlijk boven."
,,Dan hoop ik," zeide de heer Braddock
ernstig, ..dat je ze te voorschijn zult ha-
len en ze den ouden knaap geven. Hij
probeert al tien minuten lang om de mijne
te leenen en dat kan eenvoudig niet. Ik
moet terug naar de stad om me voor het
diner te kleeden en je mag nu zeggen, wat
je wilt, maar het is toch wel een beetje
gek om in een auto'tje voonbij te suizen
zonder broek aan."
..Verduivelde idioot om nu juist te
komen", zeide Sam nog kwaad. ,,Wat is
er eigenlijk gebeurd
„,Nou, hij vertelt het een beetje onsa-
menhangend maar voor zoover ik het
beoordeelen kan, is die knecht van jou,
de vent, die mij vadertje noemde, stapel-
gek geworden. De ouwe Tilbury beide en
toen deed die vent de deur open en de
oude Tilbury ging naar binnen en toen
keek hij hem toevallig eens aan en toen
ontdekte hij, dat hij geen broek aan had.
„En dat vond hij zeker wel gek
,,Nou, hij had niet veel tijd om er over
na te denken, want de kerel bedreigde
hem onmiddeilijk met een revolver.
,,Die had hij niet eens."
„Nu, de oude Tilbury houdt vol, dat hij
er mee in zijn zak frommelde.'
„Zijn vinger of zijn pijp."
„Zou je waarachtig denken de stem
van den heer Braddock verried de uiterste
verbazing en bewondering, ,,Zou het dat
zijn? Wat verduiveld slim."
,,In ieder geval had hij geen revolver,
toen ik hem te pakken kreeg, want dan
had hij die wel op mij gebruikt. En wat
gebeurde er toen
,,Hoe bedoel jete pakken kreeg?"
,,Hij was net bezig aan het inbreken."
,,Wat, de vent, die mij vadertje noem
de, was dat een inbreker Ik dacht, dat
het je knecht was," riep de heer Brad
dock in de hoogste verbazing.
..Neetn, dat was hij niet. En wat ge
beurde er toen
,,Nou, de kerel vilde den ouden Tilbu
ry. Toen trok hij de broek aan en smeer-
de hem. Op dat moment schijnt de oude
Tilbury geroepen te hebben He, he, en ik
dan of zooiets, waarop de schurk ant-
woordde „Bedenk zelf maar iets en in
de duisternis verdween. Toen ik binnen-
kwam, zat de oude Tilbury in de zitkamer
en had een courant als een sarong omge-
slagen. Maar hij zag er niets opgeruimd
uit
,,Nu, ga dan mee naar hem toe.'
„Ik zou je danken", zeide de heer Brad
dock. ,,Ik heb hem tien minuten genoten
en dat is meer dan genoeg. En ik moet
nu zoo gauw mogelijk naar huis, want ik
moet uit eten. En hij heeft behoefte aan
jou en niet aan mij."
„Wat wil hij toch van me
„Nu, het zal wel iets belangrijks zijn.
dat hem hier heen voert. Nu, ik piep hem,
ouwe jongen. Ik wil je niet ophouden.
Een pleizierige avond verder.
Willoughby Braddock nam afscheid en
Sam ging naar zijn slaapkamer, haalde
een grijs-llanellen broek, daalde weer af
en ging naar de zitkamer.
Sam had nu wel niet verwacht, dat hij
zijn bezoeker in een zonnige stemming
vinden zou, maar hij was toch niet voor-
bereid op den blik van felle vijandschap,
die hem scheen te doorboren, toen hij bin-
nenkwam. Het scheen wel, alsof Lord
Tilbury de rampen van het laatste half uur
uitsluitend aan Sam weet.
„Dus daar bent u eindelijk zeide Lord
Tilbury.
Hij stond wat schuchter achter de sofa,
maar toen hij de broek over Sam s arm
zag hangen, schoot hij er als een havik
op los en ontrukte hem dit kleedingstuk.
worden besteed aan dien uithoek van ons land.
Een gewest, dat over land niet met de rest
in verbimding staat, mist uit den aard der
zaak ook de groote verkeerswegen, m. n. geen
spoorwegen, die anderen gei'soleerden gedeel-
ten tot profijt strekken.
Zeeu'wsch-VIaanderen heeft alle nadeelen,
die gewoonlijk een eiland ondeivindt, doch het
mist alle voordeelen, die gewoonlijk aan een
eiland verbonden zijn.
Wanneer nu nog het gemis aan groote door-
gaande wegen vergeed zou worden door een
uitnemend net van kanalen, die het natuurlijke
voordeel der ligging aan de Schelde ten voile
tot haar reoht zou doen kamen, dan zou er
geen reden zijn zich over het gemis van door-
gaande wegen te beklagen.
Wanneer Zeeuwsch-Vlaanderen bloei als on-
derdeel van den bloei van Nederland bevorderd
moet worden, dan moet men de twee rijkdom-
men van dit gewest ten voile tot uitdrukking
brengen: de vruohtbaarheid van den bodem en
de gunstige ligging aan de Schelde.
Doch, zooals reeds werd opgemerkt, Zeeuwsoh
Vlaanderen heeft slechts een kanaal, dat van
Ter Neuzen naar Gent, dat dit gewest van
noord naar zuid doorsnijdt, doch waterver-
bdndingen over de breedte, van oost naar west,
zijn niet aanwezig, zoodat groote deelen van
dit land geen voordeel kunnen trekken van de
ligging in de nabijhedd van de Schelde.
Mijnheer de Voorzitter Ook zonder dat
men spreken mag van „een stiefmoederlijke
behandeling" van Zeeuwsch-Vlaanderen door
de Regeering, kan toch niet worden ontkend,
dat een cumulatie van ongunstige omstandig
heden de toekomst van dit gewest niet roos-
kleurig doet zijn.
Op zich zelf zou dit reeds voldoende moe-
ten zijn, om met meer dan gewone zorg de
ontwikkeling van Zeeuwsch-Vlaanderen, ook
van de zijde der Regeering, gade te slaan. Het
is toch niets ongewoons, dat zorgzame ouders
zonder zelfs een schijn van onbillijkheM
op zich te laden in het bijzonder zich het
lot van het zwakste en meest hulpbehoevende
kind plegen aan te trekken.
Er is echter meer.
Zeeuwsch-Vlaanderen is voor ons land vr
groote staatkundige beteekenis. Men zal zeg
gen, elk deel van ons land is van groote staat
kundige beteekenis.
Het is mijn bedoeling niet en het is zeer
zeker ongewenscht, om eenig onderscheid te
maken tusschen de staatkundige belangrijk-
heid van de versohillende deelen van ons land.
Doch niemand zal met een blik op de land-
kaart de zeer eigenaardige belangrijkheid van
Zeeuwsch-Vlaanderen betwisten.
De geschiedenis van het Belgische tractaat
ligt bovendien nog te versch in ons geheugen,
om hier in den breede uiteen te zetten, dat
Zeeuwsch-Vlaanderen toch inderdaad ook
staatkundig een zeer bijzondere 'beteekenis
heeft.
De bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen ge-
voelt dat en weet dat en zij heeft in het jongst;
verleden op ondubbelzinnige wijze getoond, dat
er geen verschillende soorten Nederlanders be
staan.
Ik wensch uitdrukkelijk te verklaren, dat ik
bij deze interpellatie geen zweem van een
valsch argument wil putten uit de staatkun
dige beteekenis van Zeeuwsch-Vlaanderen.
Het zou door de inwoners van dat gewest
als een grievende beleediging worden gevoeld,
wanneer de Regeering ten bate van Zeeuwsch-
Vlaanderen maatregelen zou bevorderen, die
hun aanleiding zouden vinden in louter staat
kundige motieveu.
Dooh van den anderen kant wake de Regee
ring met groote zorg tegen het ontstaan van
geiechtvaardigde ontstemming.
Mijn eerste vraag aan de Regeering luidt
daarom
„Is de Regeering niet van oordeel, dat,
de aardrijkskundige ligging, de economi
sche samenstelling en de staatkund ge
Hij trok het aan. steeds mopperend en
toen hij daarmede klaar was, strekte hij
zich en staarde zijn gastheer opnieuw aan
met een agressieven haatblik.
Hij scheen zich welbewust van het feit,
dat hij er niet op zijn voordeeligst uitzag.
Sam had lange beenen en daar Lord Til
bury door Moeder Natuur bedacht was
met een buitengewone hoeveelheid her-
sens, had zij zich niet erg meer om zijn
onderste ledematen bekommerd. De ge-
leende broek viel in losse plooien om zijn
enkels en hing tot op den grond. Ook
vormde zij geen geheel met het bovenste
gedeelte van zijn jacquette-kostuum. En
Sam kon dan ook een waardeerend glim-
lachje niet onderdrukken.
Lord Tilbury zag den glimlach en dit
had het resultaat dat zijn razende drift
zich kristalliseerde in een gevaarlijke
kalmte.
,,U schijnt pleizaer te hebben", beet hij
Sam toe.
,,Neen, neen. Ik dacht ineens ergens
aan."
„Och zeide Lord Tilbury.
Sam bemerkt, dat hij nu eefst een cpen-
hartige en geruststellende verklaring
moest afleggen. Daarna, maar ook eerst
daarna, kon hij vragen stellen, om er acj1-
ter te komen, waaraan hij de eer van dit
hooge bezoek had te danken.
,,Die kerel, die uw broek stal...
,,Ik voel geen neiging om woorden aan
hem te verspillen", zeide Lord Tilbury uit
de hoogte. ,,Het feit, dat u een kranlczin-
nigen knecht hebt, verwondert mij niet
in het minst."
„Het was mijn knecht niet. Het was
een inbreker."
,,Een inbreker, die hier vrij rond loopt
Wist u, dat hij hier was?"
Zeker, ik liet hem zijn broek uittrek-
ken en toen ging ik hiernaast thee drin-
ken."
DOOfl DE WARMfE B&VAMCi&fi
Plotseling voelt
gij U draaierig
en niet prettlg.
Neem
jarai&nstaBmu: -mm
teekenis van Zeeuwsoh-Vlaanderen een
meer dan gewone zorg, ook van Staats-
wege voor dat gewest noodzakelijk ma
ken
Wanneer ik het antwoord der Regeering van
10 Maart 1.1. op mijn schriftelijke vragen goed
begrijp, wordt niet ontkend, dat Zeeuwsch-
Vlaanderens welvaart met meer dan gewone
zorg moet worden bevoiderd, ontkend wordt
echter, dat de Rij'ksregeerinig hier een belang-
rijke taak heeft te vervullen.
Ik lees n.l. in dat Regeeringsantwoonl
„Voor een belangrijk deel moet de zorg
der Regeering er op gevestigd zijn, daarbij
de eigen taak van de inwoners der streek
en van de besturen van waterschappen,
gemeenten en provincie niet aan zich te
trekken en zoodoende de hoofdbron van
de welvaart, welker initiatief bij de be-
langhebbenden berust, onwerkzaam te
maken."
Mijnheer de Voorzitter! Ik kon mij in be-
ginsel met deze taakormschrijving akkoord
verklaren, doch desmetteimin verscihil ik in dit
bijzondere geval met de Regeering van mee-
ning omtrent de practische toepassing.
Ik rieht nl. tot de Regeering deze tweede
vraag:
Heeft de Regeering voldoende zeker-
heid, dat de zorg voor de welvaart var.
dit gedeelte des lands door de inwoners
der streek zelf en door de besturen van
waterschappen, gemeenten en provincie
voldoende worden en kunnen worden be-
hartigd
Door deze vraag te stellen, wensch ik in
geen enkel oipzicht een blaam te werpen op de
inwoners van Zeeuwsch-Vlaanderen of op de
besturende colleges van Zeeland, doch objec-
tief kunnen er toch omstandigheden zijn
en dat is inderdaad hier het geval waarin
belanghebbenden zelf en ook de gewestelijke
bestuursorganen machteloos staan tegenover
de gerezen moeilijkheden.
Mijnheer de Voorzitter! In deze Kamer is
meenmalen te pas en te onpas het woord „wel-
vaartpolitiek" gebezigd. Dikwijls was dat be-
grip niet bijzonder scheip omschreven. In het
algemeen verstond men er dit onder, dat de
Staat de noodzakelijke voorwaarden zou moe-
ten sdheppen, waaronder het particulier ini
tiatief zich zou kunnen ontplooien.
Mijnheer de Voorzitter! Het zou de gren-
zen dezer interpellatie verre overschrijiden,
wanneer ik hier zou spreken over welvaart-
politiek in het algemeen. Ik zal mij met angst-
vallige zorg daarvoor hoeden.
Ik vraag de Regeering dus niet, wat zij
voor maatregelen zal nemen, om te voorkomen,
dat door de handelspolitieke maatregelen van
het buitenland en het uitblijven van een af-
doende intemationale conventie, de suiker-
Lord Tilbury haalde eens heel diep
adem.
,,Werkelijk. Ging u hiernaast thee drin-
ken
„Ja."
,,En u liet dezen. dezen misdadiger.
,,Ik wist toch, dat hij niet kon weg ko
men. Ik had het allemaal goed berede-
neerd, Het was alleen maar pech, dat u
opeens op de proppen kwam. Had u mij
soms iets te Vragen vroeg Sam, die wel
voelde, dat hij graag zoo gauw mogelijk
een eind aan het gesprek zou maken.
S Lord Tilbury blies zijn wangen op e«i
stond een oogemblik te schuimbekken.
Door de snel opeenvolgende gebeurtenis-
sen, die zijn zenuwen tot een uiterste had-
den opgezweept, was hij bijna het drama
vergeten, dat hem hier naar Mon Repos
had gedreven.
„Ja, zeker zeide hij. Hij siste nog een
oogenblik na. ,,Laat ik beginnen me: u te
vertellen", zeide hij, „dat uw oom. de heer
Pynsent, toen hij u hier heen had gezon-
den om bij mij geplaatst te worden, mij
eigenlijk als voogd over u gesteld had.
,,Een prachtig idee", zeide Sam hoffe-
lijk.
„Een walgelijk denkbeeld Het is iets
ougehoords om van iemand, die het zoo
druk heeft, te eischen, dat hij de zorg op
zich neemt van iemand, die zoo onbere-
kenbaar, zoo ongiedisciplineerd.zoo ex-
centriek... zoo na aan krankzinnigheid
toe is, als u."
..Krankzinnigheid zeide Sam. Hij
voelde zich diep gekwetst door de onrede-
lijkheid van deze harde woorden. Van
het begin tot het einde kon hij niets be-
denken, dat hij gedaan of gelaten had.
wat niet gebaseerd was op gezond ver-
stand en logische redeneering. ..Bedoelt u
mij
(Wordt vervolgd.)