ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No 8335 Woensdag 20 ;Juni 1928. 68® Jaargartg. Eerste Blad. Sam en zyn schat I AB3N«E¥ENTSPRIJS: Levering Basaltine- of Quenasttegeis. jguiLLXXox. Tabieilen Burgemeester en Wethouders van i ER NEUZEN, vragen v66r of op 3 Juli t92 8, des namiddags 3 nnr, prijsopgave voor bet leveren franco voor den wal, op wagon station Ter Neuzen, of op het werk van 16000 stuks eerste soort BASAL- TINE- of QUENASTTEGELS en pl.m. 650 M1. rechte en ge- bogen TR0TT0SRBAND van nPetlt Granit". 1i Teekeningen met omschrijving en voor- waarden te vragen aan den gemeerite-bouw- meester, Scheldekade 15. Ter Neuzen, den 19 Juni 1928. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZ1NGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. si !2> 611 De economische toestand van Zeeuwsch-Vlaanderen besproken in de Tweede Kamer. Interpellatie-Kortenhorst. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. TER NEUZENSCHE COURANT Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Fer Neuzen fr. per post f 1,80 per .3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika f 2,25, overif/e landen f 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland a!leen bij vooruitbetaling. Bit hi ad verschijnt iederer Maardao-. Woensdag- en Vrijdagavond. Vervolg. Zooals reeds gemeld, werd deze inter pellatie j.l. Vrijdag-gehouden. Wij ach- te* dit onderwerp voor ons gewest van zoodanig belang, dat dit de meest uitvoe- rige vermelding gewenscht maakt, en ont- leenen daarom het volgende aan de Han- delingen der Tweede Kamer: De heer KORTENHORST: Mijnheer de Voorzitter! Wanneer ik opnieuw thans door een interpellatie de aandacht der Regeering en van de Kamer vraag voor Zeeuwsch-Vlaan- deren, nadat door andere leden en door mij in de achter ons liggende maanden door mid- dei van scihriftelijke vragen getracht is, de Regceri ng tot meerdere activiteit te bewegen, vimdft dit zijn oorzaak in wel zeer bijzondere omstandigheden. Dat de Kamer mij in de ge- legemheid heeft gesteld, deze interpellatie nog op den laatsten dag voor het reces te houden, daarvoor ben ik haar zeer erkentelijk. Op het eerste gezicht maakt het in het al gemeen misschien een ietwat zonderlingen in- druk, wanneer er belangen bepleit worden voor een bapaald gedeelte van het land. Men is ge- neigd te spreken van „streekbelangen", waar- in dan met zelden een tegenstelling wordt ge- zien met het „algemeen belang". Voor de Regeering en voor de Volksverte- genwoordiging staan het spreekt vanzelf alle deelen der lands gelijik; van voorkeur of achterstelling mag geen sprake zijn en is dam ook geen sprake. Wanneer dan ook in Zeeuwsch-Vlaanderen hertiaaldelijk gesproken wordt van achteruit- stelling en verwaarloozang van de gerecht- vaardigde wenschen, die in dat gewest bestaan, dan wensch ik reeds in den aanvang mijner interpellatie met nadruk te verklaren, dat naar mijn overtuiging een dergelijke beschuldiging iederen grond mist. Maar al is er geen acfeteruitzetting nlet ontkent lean worden, dat de aardrijkskundige ligging en de econo- misehe samenstelling van Zeeuwsch-Vlaande ren aanledding zijn geworden, dat onder de hui- dige omstandigheden, speciaal dat deel van het land in zeer eigenaardige moeilijkheden is gebracht -moeilijkheden, die misschien in an- iMssaH-v) Uit het Engelsch door P. G. WODEHOUSE. HOOFDSTUK XV. Sam hoort slecht nieuws. Sam uitte een kreet vol bitterheid. Niets is ellendiger voor den strateeg dan om opeens te ontdekken, dat een onbetee- kenende, onvoorziene gebeurtenis al zijn plannen in de war heeft gestuurd. Het eenige, waaraan hij niet gedacht had, was de mogelijkheid, dat de een of andere be- zoeker met een broek aan, gedurende zijn afwezigheid zou zijn binnengekomen en de heer Molloy voorzien had van de mid- delen om te ontkomen. jDan is hij zeker weg", zeide hij stug. „Neen, hij is er nog", zeide de heer Braddock. „In de zitkamer." ..iDien man bedoel ik." ..Welken man?" ,,Dien anderen man." „Wat voor anderen man?" vroeg de heer Braddock, wiens vermoeiende mid'- dag op zijn zenuwen begon te werken. ,,0, het doet er niet toe", zeide Sam on- geduldig," ,,Waarom kwam Lord' Tilbury hier. De ellendeling. ,,Hij moest je spreken, denk ik", veron- derstelde de heer Braddock. „Heeft hij je niet verteld over wat „Neen. Eigenlijk hebben we het alleen dere deelen van het land eveneens zijn onder- vonden, doch niet in deze If de mate en niet op dezelfde wijze. Dit deel van Zeeland is van de rest van ons land gescheiden door de Schelde, een zeearm zoo breed, dat aan overb rugging niet kan worden gedacht; dat zelfde land is echter aan de landzijde met Belgie verbonden over de ge- heele grensibreedte. Dat stuk van Nederland is over land niet te bereiken bonder dat het vreemde grondgebied wordt betreden; de ver- binddng met de rest van Nederland geschiedt dus uitsluitend over het water. In dat gewest ligt een havenplaats Ter Neu zen, zonder Nederlandsch achteland, en aange- wezen op het vervoer van en naar de Belgi- sche stad Gent. Hoewel de bevolking voor het grootste ge deelte tot den zuiver Nederlandschen stam be- hoort, zij n de aanrakingspunten met de Bel- gische bevolking uit den aard der zaak veel- vuldiger dan die met het eigen volk van boven de Schelde. Bij een min of meer sterk verschil in le- vensstandaard aan beide zij den der grens en bij depreoiatie der Belgisdhe valuta wordt de satuatie tusschen beide landen aklus, dat velen hun geld verdienen in Nederland, doch vertee- ren in Belgie; dat producten die op Nederland schen grond worden geteeld, toch niet op Ne derlandschen bodem worden verwerkt en dat zoodoende veel productieve anheid in sommige gevallen naar het buitenland wordt veiplaatst. Dergelijke versohijnselen zijn ook in overige gedeelten van ons land niet onbekend. Ik geef uit toe, doch wat Zeeuwsch-Vlaanderen betreft, moet de eigenaardiglheid in het oog springen, dat een udtgesproken cumulatie van moeilijk heden zich voordoet. Dat landsgedeelte is nu eenmaal aangewe- zen op landibouw met de daarbij behooremde indiustrie, op de haven van Ter Neuzen en op een klein industriegebied langs het kanaal van Gent naar Ter Neuzen. De economische struc- tuur van dat land is eenzijdig naar den kant van den landibouw georienteerd, omzetting van die structuur is niet mogelijk, terwijl voor meerdere industrialiseering slechts geringe mogelijkheden bestaan. De bevolking zit opgesloten tusschen water aan de eene zijde en een vreemd land aan de andere zijde en het is dan ook geen wonder, dat reeds lang voor den oorlog groote groepen Zeeuwen naar Duitschland trokken om in het buitenland een levensooderhoud te zoeken, dat zij thuis niet konden vinden. Mijnheer de Voorzitter! Men besohouwe deze tijidelijke emigratie vooral niet als een geluk- kig verschijnsel. Dat heen en weer trekken van jongemannen de ervaring heeft het bewezen. is noodlottig voor het gezinsleven en vol gevaren op elk gebded. Dit land, van nature begunstigd door een vruch thai en bo dem, is niet in staat gebleken zelfs een zeer bescheiden aantal menschen een levensonder- houd te versohaffen. Ofi&choon dat gedeelte van ons land wat de bevolkingsaanwas betreft tot het meest ongunstige behoort, heerscht er toch voortdu- rend een relatieve overbevolking. In tien jaar tijd (31 December 1917 tot 31 December 1927) nam de bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen West toe met slechts 966 zielen, n.l. van 26.979 tot 27.945, d.i. met 3,5 Gunstig is dat niet. Dooh veel erger was het gesteld met het meer dichtbevolkte deel van Zeeuwsch-Vlaan deren, het oostelijk deel: in hetzelfde tijdvak steeg de bevolking van 55.256 tot 55.518 zielen, dat is met 262 of slechts met Vergelijkt men daarmede de bevolkingstoe- name van Waicheren en Zuid-Beveland, dat in 10 jaar het cijfer 4,2 aanwees, dan be- grijpt men, wat het zeggen wil, dat Zeeuwsch- Vlaanderen, ondanks een zeer geringe bevol- kingsveraneerdering, toch niet in staat is zijn bevolking een bestaan te geven. In vroegere jaren, gelijik gezegd, trok een deel van het overschot naar het buitenland, doch ook dit uiterste mdddel is niet meer aanwezig. Worden andere deelen van het land door tegenslag getroffen, dan draagt deze nooit zoo'n algemeen kara'kter als het eenzij'tlig ge- orienteerde Zeeuwsch-Vlaanderen. Vandaar dat op dit plekje Nede landsche grond een cu mulatie van ongunstig - factoren wordt waar- genomen. Maakt de suikerindustrie een crisis door, Zeeuwsoh-Vlaai 't -ren draagt zijn aan- deel daarin, al kan ift worden ontkend, dat de uitvoer van bieter. r.aar Frankrijk zeer loo- nendis. De nieuwe verhoudingen, die na den oorlog in de vlasindustrie zijn ontstaan, hebben ook elders haar sporen nagelaten, doch Zeeuwsch-Vlaanderen jraagt weer het voor- naamste aandeel in de gevolgen. Is de z.g. valuta-concurrentie in de grensgehieden voor den middenstand een ramp, voor Zeeuwsch- Vlaanderen beteekende zij een ramp in het quadraat. Klaagt de geheele klompenindustrie over den invoer van goedkoope klompen ik hoop, dat dit in de toekomst spoedig zal veranderen, wannejr het wetje-Fleskens in weiking zal zijn getreden uit den aard der zaak diukt deze Belgdsche concu rrentie weer het zwaarst op Zeeuwsch-Vlaanderen, dat naast de bron dier concurrentie zelf gevestigd is. Zien andere havens van ons land met leede oogen het haven-protectionisme met betrek- king tot Antwerpen aan, Ter Neuzen gaat daar natuurlijk het zwaarst onder gedrukt, te zwaar- der, omdat de loodsgeklen op de Belgische zee- havens slechts een-zevende bedragen van die, welke voor Ter Neuzen geldem: Belgie bere- kent die gelden n.l. in gedepricieerde francs, Nederland in guldens. Ondervinden de arbeiders in andere deelen van ons vaderland de loonconcurrentie van vreemden, in Zeeuwsch-Vlaanderen is de toe- stand sinds jaren aldus, dat in fabrieken ron- dom Sas van Gent meer dan de helft vreemde arbeiders werken en dat van de rest nog een groot deel ofsohoon zij Nederlanders zijn in Belgie wonen. Bovendien ondervinden zij, en ook hun werkgevers, de nadeelen van een lager loonpeal in Belgie en van de minder zware saciale en financieele lasten, die op het Belgisch bedrijfsleven drukken. En onder die factoren is zeker niet de minste de woninghuur. Terwijl in Sas van Gent die woninghuur op c.a. f 4 per week komt, kan men, door naar Selzae e te verhuizen, een be- boorlijke woning inr\ een .tuin er omheen krijgen voor nog geen gulden per week, om- gerekend in Hollandsch geld. Zoo is het be- grijpelijik, dat, wanneer de industrie zich in Zeeuwsch-Vlaanderen zou uitbreiden, dit niet tot gevolg heeft werkverruiming op eigen ter- rein, maar integendeel een stimulans is voor de menschen om naar Belgie te verhuizen. j Is door het veidwinnend geibruik van moto- ren voor het verkeer en voor het bedrijf in het algemeen de beteekenis van de paarden- fokkerij sterk verminderd, ook deze slag treft Zeeuwscth- Vlaanderen, dat zich met groot suc- ces op de fokkerij had toegelegd, weer het ergste. Mijnheer de Voorzitter! Zoo zou ik kunnen doorgaan. Wait ik opnoemde, is echter wel vol- doende om aan te toonen, dat Zeeuwsch-Vlaan deren door zijn aardrijkskundige ligging en door zijn economische samenstelling uitermate gevoelig is voor invloeden van buiten. De Regeering erkent dit door in haar antwoord op mijn schriftelijfce vragen, op 10 Maart 1.1., mede te deelen: (het) „valt niet te ontkennen, dat de econo mische toestand van dit gewest te wenschen overlaat, zelfs meer dan van de meeste andere deelen van het Rijk." Bovendien het herhaald bezoek door ver- schillende leden van dit kabinet, in de laatste maanden aan Zeeuwsch-Vlaanderen gebracht, wekt bij mij en ook bij de bevolking de over tuiging, dat de Nederlandsche Regeering wel er van overtuigd is, dat bijzondere zorg moet maar ewer broeken gehad. Je hebt mis schien nog wel een over." Natuurlijk boven." ,,Dan hoop ik," zeide de heer Braddock ernstig, ..dat je ze te voorschijn zult ha- len en ze den ouden knaap geven. Hij probeert al tien minuten lang om de mijne te leenen en dat kan eenvoudig niet. Ik moet terug naar de stad om me voor het diner te kleeden en je mag nu zeggen, wat je wilt, maar het is toch wel een beetje gek om in een auto'tje voonbij te suizen zonder broek aan." ..Verduivelde idioot om nu juist te komen", zeide Sam nog kwaad. ,,Wat is er eigenlijk gebeurd „,Nou, hij vertelt het een beetje onsa- menhangend maar voor zoover ik het beoordeelen kan, is die knecht van jou, de vent, die mij vadertje noemde, stapel- gek geworden. De ouwe Tilbury beide en toen deed die vent de deur open en de oude Tilbury ging naar binnen en toen keek hij hem toevallig eens aan en toen ontdekte hij, dat hij geen broek aan had. „En dat vond hij zeker wel gek ,,Nou, hij had niet veel tijd om er over na te denken, want de kerel bedreigde hem onmiddeilijk met een revolver. ,,Die had hij niet eens." „Nu, de oude Tilbury houdt vol, dat hij er mee in zijn zak frommelde.' „Zijn vinger of zijn pijp." „Zou je waarachtig denken de stem van den heer Braddock verried de uiterste verbazing en bewondering, ,,Zou het dat zijn? Wat verduiveld slim." ,,In ieder geval had hij geen revolver, toen ik hem te pakken kreeg, want dan had hij die wel op mij gebruikt. En wat gebeurde er toen ,,Hoe bedoel jete pakken kreeg?" ,,Hij was net bezig aan het inbreken." ,,Wat, de vent, die mij vadertje noem de, was dat een inbreker Ik dacht, dat het je knecht was," riep de heer Brad dock in de hoogste verbazing. ..Neetn, dat was hij niet. En wat ge beurde er toen ,,Nou, de kerel vilde den ouden Tilbu ry. Toen trok hij de broek aan en smeer- de hem. Op dat moment schijnt de oude Tilbury geroepen te hebben He, he, en ik dan of zooiets, waarop de schurk ant- woordde „Bedenk zelf maar iets en in de duisternis verdween. Toen ik binnen- kwam, zat de oude Tilbury in de zitkamer en had een courant als een sarong omge- slagen. Maar hij zag er niets opgeruimd uit ,,Nu, ga dan mee naar hem toe.' „Ik zou je danken", zeide de heer Brad dock. ,,Ik heb hem tien minuten genoten en dat is meer dan genoeg. En ik moet nu zoo gauw mogelijk naar huis, want ik moet uit eten. En hij heeft behoefte aan jou en niet aan mij." „Wat wil hij toch van me „Nu, het zal wel iets belangrijks zijn. dat hem hier heen voert. Nu, ik piep hem, ouwe jongen. Ik wil je niet ophouden. Een pleizierige avond verder. Willoughby Braddock nam afscheid en Sam ging naar zijn slaapkamer, haalde een grijs-llanellen broek, daalde weer af en ging naar de zitkamer. Sam had nu wel niet verwacht, dat hij zijn bezoeker in een zonnige stemming vinden zou, maar hij was toch niet voor- bereid op den blik van felle vijandschap, die hem scheen te doorboren, toen hij bin- nenkwam. Het scheen wel, alsof Lord Tilbury de rampen van het laatste half uur uitsluitend aan Sam weet. „Dus daar bent u eindelijk zeide Lord Tilbury. Hij stond wat schuchter achter de sofa, maar toen hij de broek over Sam s arm zag hangen, schoot hij er als een havik op los en ontrukte hem dit kleedingstuk. worden besteed aan dien uithoek van ons land. Een gewest, dat over land niet met de rest in verbimding staat, mist uit den aard der zaak ook de groote verkeerswegen, m. n. geen spoorwegen, die anderen gei'soleerden gedeel- ten tot profijt strekken. Zeeu'wsch-VIaanderen heeft alle nadeelen, die gewoonlijk een eiland ondeivindt, doch het mist alle voordeelen, die gewoonlijk aan een eiland verbonden zijn. Wanneer nu nog het gemis aan groote door- gaande wegen vergeed zou worden door een uitnemend net van kanalen, die het natuurlijke voordeel der ligging aan de Schelde ten voile tot haar reoht zou doen kamen, dan zou er geen reden zijn zich over het gemis van door- gaande wegen te beklagen. Wanneer Zeeuwsch-Vlaanderen bloei als on- derdeel van den bloei van Nederland bevorderd moet worden, dan moet men de twee rijkdom- men van dit gewest ten voile tot uitdrukking brengen: de vruohtbaarheid van den bodem en de gunstige ligging aan de Schelde. Doch, zooals reeds werd opgemerkt, Zeeuwsoh Vlaanderen heeft slechts een kanaal, dat van Ter Neuzen naar Gent, dat dit gewest van noord naar zuid doorsnijdt, doch waterver- bdndingen over de breedte, van oost naar west, zijn niet aanwezig, zoodat groote deelen van dit land geen voordeel kunnen trekken van de ligging in de nabijhedd van de Schelde. Mijnheer de Voorzitter Ook zonder dat men spreken mag van „een stiefmoederlijke behandeling" van Zeeuwsch-Vlaanderen door de Regeering, kan toch niet worden ontkend, dat een cumulatie van ongunstige omstandig heden de toekomst van dit gewest niet roos- kleurig doet zijn. Op zich zelf zou dit reeds voldoende moe- ten zijn, om met meer dan gewone zorg de ontwikkeling van Zeeuwsch-Vlaanderen, ook van de zijde der Regeering, gade te slaan. Het is toch niets ongewoons, dat zorgzame ouders zonder zelfs een schijn van onbillijkheM op zich te laden in het bijzonder zich het lot van het zwakste en meest hulpbehoevende kind plegen aan te trekken. Er is echter meer. Zeeuwsch-Vlaanderen is voor ons land vr groote staatkundige beteekenis. Men zal zeg gen, elk deel van ons land is van groote staat kundige beteekenis. Het is mijn bedoeling niet en het is zeer zeker ongewenscht, om eenig onderscheid te maken tusschen de staatkundige belangrijk- heid van de versohillende deelen van ons land. Doch niemand zal met een blik op de land- kaart de zeer eigenaardige belangrijkheid van Zeeuwsch-Vlaanderen betwisten. De geschiedenis van het Belgische tractaat ligt bovendien nog te versch in ons geheugen, om hier in den breede uiteen te zetten, dat Zeeuwsch-Vlaanderen toch inderdaad ook staatkundig een zeer bijzondere 'beteekenis heeft. De bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen ge- voelt dat en weet dat en zij heeft in het jongst; verleden op ondubbelzinnige wijze getoond, dat er geen verschillende soorten Nederlanders be staan. Ik wensch uitdrukkelijk te verklaren, dat ik bij deze interpellatie geen zweem van een valsch argument wil putten uit de staatkun dige beteekenis van Zeeuwsch-Vlaanderen. Het zou door de inwoners van dat gewest als een grievende beleediging worden gevoeld, wanneer de Regeering ten bate van Zeeuwsch- Vlaanderen maatregelen zou bevorderen, die hun aanleiding zouden vinden in louter staat kundige motieveu. Dooh van den anderen kant wake de Regee ring met groote zorg tegen het ontstaan van geiechtvaardigde ontstemming. Mijn eerste vraag aan de Regeering luidt daarom „Is de Regeering niet van oordeel, dat, de aardrijkskundige ligging, de economi sche samenstelling en de staatkund ge Hij trok het aan. steeds mopperend en toen hij daarmede klaar was, strekte hij zich en staarde zijn gastheer opnieuw aan met een agressieven haatblik. Hij scheen zich welbewust van het feit, dat hij er niet op zijn voordeeligst uitzag. Sam had lange beenen en daar Lord Til bury door Moeder Natuur bedacht was met een buitengewone hoeveelheid her- sens, had zij zich niet erg meer om zijn onderste ledematen bekommerd. De ge- leende broek viel in losse plooien om zijn enkels en hing tot op den grond. Ook vormde zij geen geheel met het bovenste gedeelte van zijn jacquette-kostuum. En Sam kon dan ook een waardeerend glim- lachje niet onderdrukken. Lord Tilbury zag den glimlach en dit had het resultaat dat zijn razende drift zich kristalliseerde in een gevaarlijke kalmte. ,,U schijnt pleizaer te hebben", beet hij Sam toe. ,,Neen, neen. Ik dacht ineens ergens aan." „Och zeide Lord Tilbury. Sam bemerkt, dat hij nu eefst een cpen- hartige en geruststellende verklaring moest afleggen. Daarna, maar ook eerst daarna, kon hij vragen stellen, om er acj1- ter te komen, waaraan hij de eer van dit hooge bezoek had te danken. ,,Die kerel, die uw broek stal... ,,Ik voel geen neiging om woorden aan hem te verspillen", zeide Lord Tilbury uit de hoogte. ,,Het feit, dat u een kranlczin- nigen knecht hebt, verwondert mij niet in het minst." „Het was mijn knecht niet. Het was een inbreker." ,,Een inbreker, die hier vrij rond loopt Wist u, dat hij hier was?" Zeker, ik liet hem zijn broek uittrek- ken en toen ging ik hiernaast thee drin- ken." DOOfl DE WARMfE B&VAMCi&fi Plotseling voelt gij U draaierig en niet prettlg. Neem jarai&nstaBmu: -mm teekenis van Zeeuwsoh-Vlaanderen een meer dan gewone zorg, ook van Staats- wege voor dat gewest noodzakelijk ma ken Wanneer ik het antwoord der Regeering van 10 Maart 1.1. op mijn schriftelijke vragen goed begrijp, wordt niet ontkend, dat Zeeuwsch- Vlaanderens welvaart met meer dan gewone zorg moet worden bevoiderd, ontkend wordt echter, dat de Rij'ksregeerinig hier een belang- rijke taak heeft te vervullen. Ik lees n.l. in dat Regeeringsantwoonl „Voor een belangrijk deel moet de zorg der Regeering er op gevestigd zijn, daarbij de eigen taak van de inwoners der streek en van de besturen van waterschappen, gemeenten en provincie niet aan zich te trekken en zoodoende de hoofdbron van de welvaart, welker initiatief bij de be- langhebbenden berust, onwerkzaam te maken." Mijnheer de Voorzitter! Ik kon mij in be- ginsel met deze taakormschrijving akkoord verklaren, doch desmetteimin verscihil ik in dit bijzondere geval met de Regeering van mee- ning omtrent de practische toepassing. Ik rieht nl. tot de Regeering deze tweede vraag: Heeft de Regeering voldoende zeker- heid, dat de zorg voor de welvaart var. dit gedeelte des lands door de inwoners der streek zelf en door de besturen van waterschappen, gemeenten en provincie voldoende worden en kunnen worden be- hartigd Door deze vraag te stellen, wensch ik in geen enkel oipzicht een blaam te werpen op de inwoners van Zeeuwsch-Vlaanderen of op de besturende colleges van Zeeland, doch objec- tief kunnen er toch omstandigheden zijn en dat is inderdaad hier het geval waarin belanghebbenden zelf en ook de gewestelijke bestuursorganen machteloos staan tegenover de gerezen moeilijkheden. Mijnheer de Voorzitter! In deze Kamer is meenmalen te pas en te onpas het woord „wel- vaartpolitiek" gebezigd. Dikwijls was dat be- grip niet bijzonder scheip omschreven. In het algemeen verstond men er dit onder, dat de Staat de noodzakelijke voorwaarden zou moe- ten sdheppen, waaronder het particulier ini tiatief zich zou kunnen ontplooien. Mijnheer de Voorzitter! Het zou de gren- zen dezer interpellatie verre overschrijiden, wanneer ik hier zou spreken over welvaart- politiek in het algemeen. Ik zal mij met angst- vallige zorg daarvoor hoeden. Ik vraag de Regeering dus niet, wat zij voor maatregelen zal nemen, om te voorkomen, dat door de handelspolitieke maatregelen van het buitenland en het uitblijven van een af- doende intemationale conventie, de suiker- Lord Tilbury haalde eens heel diep adem. ,,Werkelijk. Ging u hiernaast thee drin- ken „Ja." ,,En u liet dezen. dezen misdadiger. ,,Ik wist toch, dat hij niet kon weg ko men. Ik had het allemaal goed berede- neerd, Het was alleen maar pech, dat u opeens op de proppen kwam. Had u mij soms iets te Vragen vroeg Sam, die wel voelde, dat hij graag zoo gauw mogelijk een eind aan het gesprek zou maken. S Lord Tilbury blies zijn wangen op e«i stond een oogemblik te schuimbekken. Door de snel opeenvolgende gebeurtenis- sen, die zijn zenuwen tot een uiterste had- den opgezweept, was hij bijna het drama vergeten, dat hem hier naar Mon Repos had gedreven. „Ja, zeker zeide hij. Hij siste nog een oogenblik na. ,,Laat ik beginnen me: u te vertellen", zeide hij, „dat uw oom. de heer Pynsent, toen hij u hier heen had gezon- den om bij mij geplaatst te worden, mij eigenlijk als voogd over u gesteld had. ,,Een prachtig idee", zeide Sam hoffe- lijk. „Een walgelijk denkbeeld Het is iets ougehoords om van iemand, die het zoo druk heeft, te eischen, dat hij de zorg op zich neemt van iemand, die zoo onbere- kenbaar, zoo ongiedisciplineerd.zoo ex- centriek... zoo na aan krankzinnigheid toe is, als u." ..Krankzinnigheid zeide Sam. Hij voelde zich diep gekwetst door de onrede- lijkheid van deze harde woorden. Van het begin tot het einde kon hij niets be- denken, dat hij gedaan of gelaten had. wat niet gebaseerd was op gezond ver- stand en logische redeneering. ..Bedoelt u mij (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 1