X»r 'STeazeasche Courant
Veensdag 9 Mei 1928. No. 8218.
TWEEDE BLAD.
OFFICIEELE INGEBRUIKNEMING VAN HET
NIEUWE RAADHUIS.
GEMEENTERAAD VAN
TER NEUZEN.
TAN
HOEK, 4 Mei 1928.
Gisteren had alhier de officieele ingebruik-
n#ming van het nieuwe raadhuis plaats.
•aartoe waren genoodigd, de leden van den
Ra»d, met de ambtenaren ter secretarie, bene-
vens den heer De Bruyne, architect te Ter
Neuzen, ontwerper van het plan, degemeente-
epzichter en de versehillende aannemers.
Nadat de vergadering door den burgemeester
den heer A. Wolfert was geopend, werd door
h#wi de volgende rede uitgesproken
Laat mij beginnen, otn U hier in de eerste
plaats welkom te heeten. Ik doe dit met het
grootste genoegen, orndat wjj hier zijnsamen-
gekomen om het gemeentehuis met bybehoo-
rende gebouwen in gebruik te nemen, een
tydstip, waarnaar wij met verlangen hebben
uitgezien.
U zult mjj echter wel willen toestaan, eer
ik eene beschouwing geef over het tot stand
komen van het gemeentehuis, een blik te
werpen in het verleden en een oogenbiik stil
te staan by het ontstaan van deze gemeente.
Toen de gemeente Vreemd;jke op 25 Nov.
1601 verdronken is, ging het ontstaan van den
Hoek reeds vooraf.
Wanneer feitelijk deze gemeente ontstaan is,
kan ik moeilyk zeggen, daar in de tweede helft
van de 17e eeuw de naam van Hoek bekend
is, aangezien er in de eerste helft van die eeuw
reeds gesproken wordt van de Polders van
Ter Neuzen en Mauritsfort, In dien tyd heeft
de gemeente dan ookzjjnnaam van Hoek ont-,
vaagen.
De klok die eertyds in den kerktoren hing,
was afkomstig van de gemeente Vreemdijke.
I* 1798 werd zy door de Fransche soldaten,
wjjl eenige Vlaamsche opstandelingen er alarm
mee hadden geluid, weggehaald en naar Axel
gebracht, waar zy nu in den stadbuistoren hangt,
Tot deze gemeente behoorde het gesloopte
Mauritsfort, aan den Braakman,dat als de haven
van Hoek kon aangemerkt worden. De naam
doet ons denken aan den grooten veldheer, die de
sohans in 1599 liet opriohten tegenover het
eertyds zoo sterke doch nu ontmantelde
Philippine, dat zyn naam draagt naar Koning
Philips de Tweede en vanwaar de Spaansche
benden invallen kwamen doen in deze streken.
Wanneer men nu de gemeente Hoek ver-
geljjkt met toen ter tyd, dan bestond deze ver-
naoedelyk uit een tweetal polders: den Loven-
en den Koudenpolder waarvande eerste in 1542
en de tweede in 1545 is ingedykt. Achtereen-
volgens werden ingedykt, de Goeschapolder in
1815, de Willemskerkepolder in 1629, de oud-
en Nieuw Westenrykpolder in 1688, de Nieuw-
Neuzenpolder in 1816, de Loozepolder in 1851,
de Piersenspolder in 1864, de Kleine-Stellepolder
in 1867, de Kanaalpolder en de Mosselpolder
in 1900, de Van Wuyckhuizenpolder in 1912
«n de Dijckmeesterpolder in 1920, zoodat de
Bemeente in de 19e en de 20 eeuw belangryk
in grootte is toegenomen.
Als ik een oogenbiik stilsta by de burgerljjke
administrate, dan behoorde deze gemeente tot
1814 onder het ambacht Neuzen, daar ons archief
eerst van dien datum dagteekent.
Aan het hoofd van de gemeente hebben als
burgemcesters gestaan de volgende heeren
de heer A. Nousen van 1814 tot 19 November
1845, waarby op een door hem gedaan verzoek
eervol ontslag werd verleend.
By besluit van den 28 Juni 1846 is benoemd
tot burgemeester der gemeente Hoek, de heer
L. Nyssen, die gelnstalleerd werd op 28 Juli 1846.
By een schryven van den heer Commissaris
der Koningin in Zeeland dd. 9 Juli 1853, werd
ep zyn verzoek aan den heer Nyssen eervol
ontslag verleend en in zyn plaats benoemd de
Beer J. P. Dronkens, welke op 18 Augustus
1853 werd gelnstalleerd en op 3 Februari 1865
op zyn verzoek eervol werd ontslagen.
Op 2 Mei 1865 werd benoemd de heer A. C.
tt. E. L. Bols, die op 19 Mei 1865 werd gelnstal
leerd en in dat jaar plotseling is overleden.
©p 18 Nov. 1865 werd benoemd de heer J.
A. van Boven, die op 30 November 1865 werd
gelnstalleerd en het ambt heeft waargenomen
tot 31 December 1891. waarby hem by Kon.
ftesl. van 14 October 1891 op zyn verzoek eervol
•Qlslag tegen dien datum werd verleend.
Op 26 Januari 1892 werd benoemd tot burge
meester de heer H, Wolfert, die op 2 Februari
1892 werd gelnstalleerd en op zyn verzoek op
10 Januari 1901 eervol werd ontslagen, opgevolgd
Boor den tegen woordigen titularis, op "den 25
Januari 1901.
Heb ik zooeven stilgestaan by de verschillende
Borgemeesters, die hier aan het hoofd der ge-
maente hebben gestaan, thans wil ik herinneren,
walke secretarissen hier werkzaam zyn geweest.
De heer J. Dregmans van 1814 tot 1837, in
walk jaar hy op 17 September is overleden.
De heer J. C. Steenkamp van 29 Januari 1838
tot 24 April 1855.
Als waarnemend secretaris de heer H. A. Steur
van 11 Mei 1855 tot 24 April 1856.
De heer J. P. Dronkens als secretaris van
24 April 1856 tot 18 October 1860.
De heer J. Dieleman van 18 October 1860 tot
3 October 1891.
Als waarnemend secretaris de heer S. J. Robyn
van 3 October 1891 tot 11 Juni 1892.
Als secretaris de heer W. S. J. Dieleman van
11 .Juni 1892 tot 20 Nov. 1897.
De heer J. M. Dregmans van 11 December
1897 tot 15 Juni 1925, en thans de heer J.
Dregmans vanaf 16 Juni 1925.
Op 6 September werd onder voorzitterschap
van den heer J. B. Dronkers beeloten, om het
huis, bewoond door den heer Walraven, ge-
neeskundige alhier, dat eigendom was van de
Gemeente, met ingang van 1 Januari I860 niet
meer te verhuren, en den burgemeester een
plan opgedragen, om genoemd gebouw tot
raadhuis in te richten, dat op 27 April 1860
werd aanbesteed, waarvan aannemer werd de
heer J. Nyssen alhier, voordesom van f 795
en op 30 Juli d a.v. werd besloten het nieuwe
gemeentehuis feestelyk in te v yden op Zaterdag
4 Augustus, door het gebruiken van een maal-
tjjd Genoemd gemeentehuis is in 1910 by
wpenbare verkooping van den 15 October ver-
koclit aan den heer A. Riemens, die het gebouw
heeft laten afbreken en ter plaatse een woon-
huis heeft gesticht
Bij besluit van den gerneenteraad van 10
November 1909 werd besloten een gedeelte van
de oude openbare school aan den Molendi.jk
alhier te verbouwen tot gemeentehuis, dat op
den 17 October 1910 feestelyk ingewijdis
Heb ik zooeven een blik geworpen in het
verleden, thans kom ik tot het heden, om eene
beschouwing te geven over het tot stand komen
van dit gemeentehuis met bybehoorende ge
bouwen.
Het is algemeen bekend, dat. wanneer men
•en zaak tot stand wil brengen, of een gebouw
wil stichten, daartoe een tiid van overdenking
en overweging noodip is, doch in dit geval was
de tiid zeer kort. Want toen de gemeente-
opzichter by het opnemen van het gemeente-
werk voor het jaarlyksch onderhoud aan B.
en W. mededeelde, dat aan het vereenigings-
gebouw groote herstellingen noodig waren,
meende men niet beter te kunnen doen, dan
aan den gerneenteraad voor te stellen, om net
gebouw geheel af te broken en een nieuw ter
plaatse te bouwen.
By de behandeling van dit voorstel in de
gerneenteraad op 3 Juni 1927 vond dit voorstel
geheele instemming, omdat het gebouw, al ging
men tot herstelling over, belangryk aan onder
houd zou kosten. Als men weet, dat het ge
bouw in 1830 was gebouwd voor openbare
school, en in de laatste jaren voor verschillende
doeleinden was gebruikt geworden, dan mag
men zeggen, dat de tyd voor vernieuwing was
aangebroken.
By de behandeling van het voorstel werd
door een lid opgemerkt, dat het beter wasom
ook het gemeentehuis af te broken, daar de
tand des tijds ook hieraan gevoelighadgeknaagd.
Alsdan zon men een mooier geheel krygen, en
belangryk besparen op de kosten van onderhoud.
Door B. en W. werd daarnaar eenonderzoek
toegezegd.
In de vergadering van 14 Juli 1927, werd
dan ook by ineerderheid van stemmen besloten
om ook dit gebouw af te breken en ter plaatse
een nieuw te bouwen en werden B. en W.
gemachtigd, de noodige stappen daartoe te doen.
Ik kan niet nalaten voor het genomen besluit
een woord van dank te brengen aan den ge
rneenteraad, omdat men nu iets kon bouwen,
dat aan de eischen van dezen -tyd zou voidoen.
Het geheel, dat op 38 Augustus 1927 werd
aanbesteed, kon dan nu in gebruik genomen
worden.
Wanneer men iets nieuws heeft ontvangen,
of gebouwd, (dan-is men gewoon, het eens van
nabij te bezien.
Wel, laat ons dan in onze gedachten het ge
bouw eens doorgaan, om het straks nader te
bezien.
Wanneer men het gebouw van buiten beziet,
dan ziet men voorzich staan een prachtig front,
waarvoor zeker een woord van hulde aan den
ontwerper den heer De Bruyne mag worden
gebracht, en wanneer men dan het gebouw
langs den hoofdingang binnentreedt, dan is
alles anders dan vroeger. Een ruime gang,
waardoor wy doorgaan naar den trap, die ons
naar de raadzaal brengt, welke er netjes en
keurig uitziet, en in tegenstelling met vroeger
geheel is afgesloten door deuren, die ons voor
tocht bewaren. Ook de afwerking is prachtig,
De lambrizeering en het plafond zyn van triplex-
hout gemaakt, terwijl de electrische verwarining
in het bijzonder onze aandacht trekt,
Wanneer wy nu den trap afgaan, dan komen
we in de spreekkamer van den burgemeester,
die er eveneens degelijk uitziet en van electrische
verwarming is voorzien, Daarnaast heeft men
het kantoor van den gemeente-ontvanger, dat
zeer geriefelyk is ingericht, electrisch is ver-
warmd en aan de eischen van een kantoor voldoet.
Aan de tegenovergestelde zyde is de secretarie
met archiefkamer en als men deze binnentreedt,
dan Ziet men dat deze geheel naar de eischen
is ingericht. Alles ziet er keurig en netjes uit,
terwyl men ook hier electrische verwarming
aantreft, Ik zou haast vergeten te zeggen dat
de verlichting eveneens electrisch is. En wan
neer wy een blik werpen op de meubileering
en de stoffeering, dan zullen die zeker onze
goedkeuring wegdragen. Eenvoud is hier het
kenmerk van het ware.
Laten wjj thans ons naar buiten begeven,
waar wy aantreffen een ruime bergplaats met
een flink brandspuithuis, die ons velegemakken
zullen bezorgen. En wanneer wy dan komen
aan den ingang naar de gehoorzaal, dan leidt
een gemakkelijke trap ons naar boven, waar
wy een ruime zaal aanschouwen, en waar ook
een vast tooneei aanwezig is, zeker ten genoege
van de in de gemeente bestaande vereer.igingen,
die nu gelegenheid vinden zieh daar te oefenen
en concerten te geven. Ook een tweetal prisons
zyn aanwezig. De meubileering, hoe een voudig
ook past zeer zeker by deze zaal.
Waar wij thans het gebouw in gedachten
hebben doorloopen, moet ik een woord richten
tot alien die aan de tot standkoming hebben
meegewerkt,
In de eerste plaats tot de heer De Bruyne,
die het plan heeft ontworpen. Het is voor U
geeu gemakkelyke taak geweest, om een plan
te ont werpen, daar met verschillende toestanden
rekening moest worden gehouden, zoodanig, dat
het de goedkeuring van den gerneenteraad kon
verwerven, doch U is daarin volkomen gesiaagd.
Ik moet U dan een woord van dank brengen
voor Uw moeite en ijver, die U hier hebt ge-
presteerd, maar voornamelyk voor Uw toezicht
op de uitvoering, daar thans door Uwe bemoeilng
een gebouw is gesticht, dat een sieraad voor
de gemeente mag genoemd worden. Ontvangt
dan hiervoor onzen hartelyken dank.
Ook onzen dank aan den dagelykschen op-
zichter den heer Robyn voor zyne bemoeilng
in dezen verleend.
Ook een woord van dank aan de N.V. Prov.
Zeeuwsche Electriciteits-Maatschappy te Mid-
delburg, by name den heer Everwy-n, voor zyne
bemiddeiing inzake de electrische verwarming.
Ook de verschillende aannemers van het ge
bouw van de electrische verwarming en ver
lichting en van de meubileering en stoffeering
mag ik niet vergeten.
Ontvangt alien onzen bartelijken dank voor
de uitvoering van Uw werk.
Ik hoop dat een behoorljjke winst U alien
ten deel zal zyn gevalien.
Ook onzen dank aan alien die op eenigerlei
wyze hebben gewerkt of bygedragen engebouwen
hebben beschikbaar gesteld tot berging van
materialen.
En thans staan wy gereed om het gebouw
in gebruik te nemen.
Kunnen wy met genoegen terugzien op den
tyd die achter ons ligt, dan wil ik gaarne een
woord van hulde brengen aan onze voorgangers
die de belangen van onze gemeente op eene
voortreffelyke wyze hebben gediend.
Ook U myne heeren, die thans zitting debt
om de belangen van de gemeente te behartigen,
ik ben overtuigd, dat gy Uw beste krachten
daaraan wydt, waarvoor ik U gaarne een woord
van hulde breng, in vertrouwen, dat U Uwe
krachten zult blyven wyden aan de belangen
van deze gemeente. Mogeditdaninaangename
samenwerking plaats hebben, teneinde te be-
reiken het groote doelVrede op Aarde!
En hiermede verklaar ik dit gebouw voor
offlcieei geopend.
De heer H. Pladdet als oudste wethouder
hierna het woord verkrijgende, brengt ook na-
mens zijn collega Van 't Hoff zyn hartelijken
dank uit voor het eerst uitgesproken gedeelte
der rede van den Voorzitter, aangezien hij voor
de eerste maal een zoo uitvoerige geschiedenis
van het ontstaan van onze gemeente te hooren
heeft gekregen. Daarvoor in het bijzonder
onzen hartelijken dank!
Tevens sluiten wij ons aan bij de hulde ge
bracht aan den architect, den dagelijkschen
opzichter en de verschillende aannemers voor
de uitvoering.
Tevens wensch ik een oogenbiik stil te staan
bij het heden en een blik te werpen in de toe-
komst. Wij mogen en kunnen niet verhelen,
dat het heden ons met de grootste zorg ver-
vult betreffende de werkloosheid in onze ge
meente, we voelen alien wel, waar het heen
moet, als een huisvader 20 weken per jaar
werkt, plus 50 uit de werkloozenkas, plus een
paar rijksdaalders extra steun. Zoo een gezin
gaat ten onder en waar we duchten, dat de
werkloosheid nog zal toenemen, aangez'en de
polderbesturen over het geheel genomen al het
mogelijke hebben gedaan ter bestrijding der
werkloosheid, daar kan het niet anders of we
zien tegen den aanstaanden winter de werk
loosheid met al zijn treurige gevolgen van ge-
brek en armoede om zieh heen grijpen. Wij
Aengen ook de polderbesturen voor hunne me-
dewerking onzen oprechten dank. Is het niet
een vingerwijzing van die openbare lichamen
aan den raad der gemeente, nu zij trachten
al het mogelijke in het werk te stellen ter be
strijding der werkloosheid, om ook iets te doen
ter voorkoming van algeheele inzinking van
het maatschappelijk leven in onze gemeente
Ik meen, dat, waar wij geroepen zijn, de be
langen der gemeente te behartigen, wij een zoo
groot deel onzer bevolking, waaronder wij de
neringdoenden en ambachtslieden mogen scha-
ren, niet aan den ondergang mogen prijsgeven,
zonder al het mogelijke te hebben gedaan, om
die ramp te voorkomen. En op de vraag wat
ons nu staat te doen, dan is ons antwoord, het
van gemeentewege uitoefenen van de vlasin-
dustrie. Ik erken, het ig misschien een ge-
waagde onderneming, maar aangezien we van
Rijkswege geldelijk worden gesteund in deze
onderneming en we van de arbeidsinspectie
mogelijk toestemming zouden verkrijgen om
het vlas in de landbouwschuren te verwerken,
zoo is dit de eenige kans van slagen. Mochten
we onverhoopt geen gunstig antwoord ontvan
gen op onze vraag, om o nth effing, dan zou ik
willen overgaan tot het stichten van eene zoo-
clanige gelegenheid. Wanneer we aannemen,
dat ons 'n dergelyke gelegenheid 15.000 kost,
wij een bedrijfskapitaal van f 15.000 tot
20.000 zouden noodig hebben, zou toch by
oordeelkundig werken de werkloosheid, zoo niet
geheel, dan toch voor eer. belangrijk gedeelte
afnemen. Wanneer we dan bij de eerstvolgen-
de vergadering met een zoodanig voorstel bij
U komen, dan hoop en vertrouw ik, dat de raad
het even enthousiast zal ontvangen als het
voorstel tot de stichting van dit schoone en
monumentale gebouw. Ik heb gezegd!
De heer J. D. de Feijber als oudste raadslid
spreekt als volgt:
Mijnheer de Voorzitter!
In aansluiting op hetgeen zooeven door U is
gememoreerd en in vervolg op het gesprokene
door den oudsten wethouder wil ik als oudste
raadslid een oogenbiik stilstaan bij deze ge-
beurtenis.
Het is thans 19 jaar geleden, dat ik voor het
eerst werd geroepen, de belangen van de ge
meente als raadslid te heipen bevorderen, en
het zal een unicum in de geschiedenis der ge
meente blijven, dat ik hier thans sta in het
derde gemeentehuis gedurende mijn zittings-
periode.
Ongetwijfeld zal dit voor mij het laatste
raadhuis zijn, en doet het mij genoegen thans
te kunnen neerzien op een hecht en sterk ge
bouw, ingericht naar de eischen des tijds en
voorzien van alle moderne gemakken. Het is
inderdaad een sieraad voor onze gemeente, de
kroon op Uw krachtig bestuur zoo vele jaren
reeds in deze gemeente gevoerd en 'n eer voor
den ontwerper van het geheel. Het spreek-
woord zegt de derde maal de goede. Laat dit
dan de goede zijn en waar wij in een nieuw
gebouw staan, daar spreek ik de hoop uit, dat
de raad met nieuwen moed en nieuwe toewij-
ding de belangen der gemeente zal blijven be
vorderen, zoolang, tot anderen zullen worden
geroepen, om onze plaats in te nemen.
Dat het U, Mijnheer de Voorzitter gegeven
zij, gedurende tal van jaren de leiding van de
Raadsvergaderingen in deze zaal te blijven
waarnemen, gesteund door de medewerking
van de wethouders en de leden van den raad.
Laat de toon, die in onze vergaderingen do-
mineeren zal, harmonieeren met het interieur
van dit gebouw, alzoo, mod*re, upgewekt en
waardig, tot heil van onze gemeente en tot eer
van ons college!
De heer A. Meertens, lid van den raad
als laatste spreker feliciteert den Voorzitter
voor al hetgeen hij in de jaren van zijn be
stuur voor de gemeente heeft gedaan, al
spreekt het vanzelf, dat hy ook niet van critiek
is verschoond gebleven.
Wat is er gedurende Uw Burgemeestersambt
in die jaren niet tot stand gekomen:
Op 24 Maart 1906 is tot stand gebracht de
grindbaanvervanging aan de Knol door een
keiweg.
De klinkerbestrating in de kom op 10 Juli
1912.
De binnendijk, vroeger bij ons alien bekend
als een onberijdbare en onbegaanbare weg
voor mensch en dier, is herschapen in een alles-
zins goede grindibaan op 16 Mei 1913.
Dan is daar de stichting van de Electrische
Centrale, op 27 Juli 1917. Nooit zal ik ver
geten de eerste vergadering in 's Lands Wel-
varen waar de heer Van Doeselaar nog enkele
inlichtingen wilde vragen, en er toen uit het
publiek geroepen werd niet meer praten, wij
moeten licht hebben! De knoop was doorge-
hakt en tot veler genoegen kwam er Electrisch
licht op het dorp. Maar daarmee was men er
niet! Andere complexen wilden ook van het
electrisch licht genieten en zoo kwam bet dat
op 28 Maart 1918 de buurtschap Knol werd
aangesloten, op 14 Juli 1927 gevolgd door het
Boerengat met den Gatschen dijk en een ge
deelte van den Loven en Willemskerkepolder.
Ik zou nog meerdere dingen naar voren kunnen
brengen, maar het is voor ons voldoende.
Ik kom nu tot ons nieuw gemeentehuis met
al wat er toe behoort. Niet te veel burgemees-
ters zullen het hebben meegemaakt, dat men
in een tijdperk van 17 jaren twee gemeente-
huizen bouwt, doch het vorige gemeentehuis
met al wat er toebehoorde was totaal versleten,
het herstellen en ouderhouden van het bestaan
de zou veel meer hebben gekost, dan het bou
wen van een nieuw, dat nu solied en mooi is en
waaraan we in jaren geen noemenswaardige
onkosten zullen hebben.
Het raadsbesluit van 14 Juli 1927 waarby
tot den bouw werd besloten, benevens den 18
Augustus d.a.v. als datum van aanbesteding
zullen voor ons in dankbare herinnering blijven.
Mag ik U, mijnheer de Voorzitter met dat
alles uit de volheid van mijn hart nogmaals
feliciteeren, hopende U nog vele jaren getuige
moge zijn van hetgeen onder Uwe leiding is tot
stand gebracht. Ook moet ik aan den vorigen
raad mijn dank betuigen, aangezien dit alles
tengevolge van hun beheer heeft kunnen ge-
beuren.
Tenslotte mijn oprechten dank en waardee-
ring aan den architect en de aannemers, voor
de uitvoering van het geheel, en al zijn de 100
dagen van leveringstijd wel iets overschreden,
het spreekwoord zegt: wie zijn best doet, kras-
selt niet.
Ik heb gezegd!
Aangezien niemand der aanwezigen meer het
woord Verlangt, sluit de Voorzitter deze open-
bare vergadering, waarna de aanwezigen het
gebouw onder toelichtingen van den burge
meester opnemen.
Nadat dit is gebeurd worden nog enkele ge-
zellige oogenblikken doorgebracht onder het
genot van de traditioneele wijn.
Hiermede is een stuk geschiedenis voor onze
gemeente afgewerkt, waarvan de vruchten tot in
het verre nageslacht zullen worden geplukt,
want het moet gezegd worden, dat er met den
bouw van dit mooie complex iets is tot stand
gebracht, wat voor eene gemeente als de onze
een reden is om trotsch op te zijn.
Dat onze gemeente de eerste in den omtrek,
ja mogelijk wel de eerste uit onze Nederland-
sche plattelandsch gemeenten is, waar men het
heeft aangedurfd, ondanks de pessimistische
voorspellingen van vele buitenstaanders, om dit
gebouw electrisch te verwarmen, pleit voor het
inodemiteitsgevoel van onzen huidigen raad.
Een voorloopig praktisch onderzoek heeft be-
wezen, dat de groote onkosten die als afschrik-
wekkend voorbeeld voor een oningewijde wor
den aangevoerd, zeer en zeer overdreven wor
den voorgesteld. Zeker, het moet worden er-
kend, dat het ten slotte altijd iets duurder zal
blijken te zijn, dan het branden van een ge-
wone vulkachel, doch daartegenover staat, dat
alle energie die hier voor verwarming wordt
opgewekt tot het laatste ampere nuttig wordt
besteed, terwijl dit bij andere verwarming niet
altijd zoo is. Bovendien worden de gebouwen
bevrijd van stof en walm, hetgeen ten slotte de
onderhoudskosten reduceert. We leven thans in
een tijdperk, waarin de electriciteit tot enorme
afmetingen is gebracht, en het is een blijk van
een gevoel tot waardeering en medeleven, dat
de gemeente zelf het voorbeeld geeft, de elec
triciteit product.ief te maken in het huishouden.
Een brandproef heeft ons bewezen, dat bij een
verstandig en geenszins bekrompen gebruik de
electrische verwarming zeer goed aanvaard kan
worden. Hoe zou men kunnen oordeelen over de
duuxte van het gebruik, zonder praktische toe-
passing? Een vooroordeel zonder gemotiveerde
gronden heeft geen waarde, laat men ten
minste een proef nemen, en de praktyk zal ons
aantoonen, dat het zoele windje als gevolg van
verkeerde voorlichting is aangegroeid tot een
orkaan van onmetelyke snelheid.
Laat andere gemeentebesturen een kijkje
nemen in ons nieuwe gebouw, en zich overtui-
gen van het praktische nut en de kosten van
'n dergelijke inrichting, wij zijn er van over
tuigd, dat onze burgemeester, gaarne bereid
zal worden gevonden tot nadere inlichtingen en
demonstrate.
Ook voor het vereenigingsleven beteekent
dit gebouw een niet genoeg te waardeeren ge
legenheid, waaraan moeite noch kosten zijn ge-
spaard, tot ontwikkeling van de kunst. Zelden
vindt men op een kleine gemeente als de onze
een zoo prachtige gelegenheid.
Dat het veelvuldige gebruik ervan het ge-
meentebestuur de overtuiging moge versterken,
dat door de stichting van dit gebouw, de ge-
meenschap in het bezit is gesteld van een in
richting, die voorziet in datgene, waarvan
hier sedert jaren het gemis herhaaldelijk is ge-
bleken, en die getuigt van een medeleven in
het ontwikkelingsproces van het moderne leven.
Vergadering van Donderdag 26 April 1928,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burge
meester.
Tegenwoordig de leden: J. J. de Jager, L. J.
Geelhoedt, D. Seheele, P. van Cadsand, C. A.
Verlinde, A. de Bruijne, P. F. de Bakker, H. J.
Colsen, N. A. Hamelink, L. J. van Driel, D. van
Aken en W. Bedet.
De VOORZITTER opent de vergadering en
stelt aan de orde:
1. Notulen.
De notulen der vergadering van 2 Februari
1.1. worden met algemeene stemmen vastge-
steld zooals die aan de leden in druk zijn toe-
gezonden.
2. Ingekomen stukken.
a. Het verslag van de Commissie van Toe
zicht op iiet lager onderwijs voor Sluiskii—
Driewegen, over 1927, waaruit blykt, dat de
commissie 3 vergaderingen hield.
Onderwerpen van besprekingen waren in die
vergaderingen om de noodzakelijkiieid, welke
naar het oordeel der commissie bestaat, om
over te gaan tot het aanstellen van assistenten
of kweekelingen met akte aan de kleine scholen
in het ressort der commissie, voorts de banken
in de laagste klasse der openbare school te
Sluiskii en eindelijk een meer interne kwestie
de R. K. byzondere school te Sluiskii betref
fende.
De leden der commissie, aan wie de wet
daartoe de bevoegdheid verleent, bezochten
tweemaal de tot hun ressort behoorende scho
len. Voor wat de inrichting der scholen be-
betreft, spreekt de commissie haar voldoening
uit, over de verbouwing van de gang en de zich
daarin bevindende privaten in de school te Drie
wegen, alsook over de spoedig te verwachten
vernieuwing der banken in de openbare school
te Sluiskii.
Aangaande den toestand van het onderwijs
kan de commissie uiting geven aan haar tevre-
denheid. Te constateeren valt dat het onder-
wijzend personeel doet, wat van hen verwaoht
en geeischt mag worden.
De commissie veroorlooft zich ten slotte
haar teleurstelling uit te spreken over het feit,
dat zij de laatste jaren nimmer in de gelegen
heid is gesteld, in belangrijke onderwijskwesties
van haar adviezen te doen blijken, en zij meent
dan ook, dat het te geringe contact tusschen
gemeentebestuur en commissie van toezicht
niet steeds in het belang van het onderwijs is
geweest.
In de samensteling der commissie kwam geen
verandering. Op 31 December 1927 bestond
zij uit de heeren H. J. Colsen, voorzitter, J. C.
Jansen, A. Brakman, Th. L. A. van de Bilt en
J. J. Kaan, secretaris.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Een schrijven van A. C. Muste, waarin
deze berichit zich verplicht te zien ontslag te
nemen als lid der commisse van toezicht op het
lager onderwijs in de kom. Zijn drukke bezig-
heden ontnemen hem iedere gelegenheid tot het
bezoeken der scholen.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Een schrijven van het bestuur der afdee-
ling Zeeland van den Ned. Bond van Gemeente-
ambtenaren, waarin dit den raad dank zegt
voor het beschikbaar stellen van de raadszaal
voor den Bondscursus voor gemeente-fmancien,
uitgaande van de afdeeling.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. Een missive van het gemeentebestuur
van Ooststellingwerf, waarin dit verzoekt ad-
haesie te betuigen aan een door haar tot den
Minister van Financlen gericht adres in zake
de financieele verhouding tusschen rijk en ge
meenten, dan wel zelfstandig een schrijven van
ongeveer gelijke strekking aan den minister
te zenden.
Bedoeld adres luidt als volgt:
De raad dezer gemeente heeft ons verzocht
het volgende onder de aandacht van Uwe
Excellentie te brengen:
Het is van algemeene bekendheid, dat in de
meeste gemeenten reeds lang met verlangen
wordt uitgezien naar een betere finane eele
verhouding tusschen rijk en gemeenten. Sedert
het jaar 1897 zijn de uitgaven der gemeenten
niet het minst als een gevolg van wettelyke
voorschriften zoodanig toegenomen en is de
waarde van het geld dermate verminderd, dat
de wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156)
geheel is verouderd. Na het vervallen der
nooduitkeering krachtens de wet van 12 Novem
ber 1921 (Staatsblad no. 1173) geraakten ver
schillende gemeentebesturen dan ook in onge-
legenheid en konden velen van hen, waaronder
ook Ooststellingwerf, de begrooting niet anders
sluitende krijgen dan door het in sterke mate
opvoeren der plaatselyke inkomstenbelasting.
Vooral de arme plattelandsgemeenten zagen
zich toen voor bijna onoplosbare moeilijkhede*
geplaatst.
Art. 8 quater del Hooger Onderwijswet, art.
36 quater der Middelbaar Onderwijswet en de
Nijverheids Onderwijswet hebben die gemeen
ten tot vele nieuwe uitgaven verplicht. Te ster-
ker wordt dit jaar gevoeld, omdat de.subsidie
in de gewone kosten van het lager onderwijs
krachtens art. 68 der L. O. wet, weike voor
velen een compensatie vormde voor de te lage
rijksuitkeering, in de laatste jaren niet meer
wordt verleend.
Reeds in het voorloopig verslag betreffende
de wet van 12 November 1921 (Staat-olad no.
1173) werd er zeer tqrecht op gAwezen, dat tal
van zuivere plattelandsgemeenten met een vrij-
wel uitsluitend onbemiddelde bevolking zeer
onder den druk der plaatselijke belastingen
gebukt gaan. Met grond mocht dan ook ver-
wacht worden, dat de Staatscommissie inzake
de regeling van de financieele verhouding tus
schen rijk en gemeenten in het bijzonder op
het belang van die gemeenten zou lebten.
Het door die Commssie uitgebracht rapport
heeft helaas in dezen groote teleurstelling ver-
wekt. Wordien deze voorstellen toch ongewij-
zigd aangenomen, dan zullen vele van die ge
meenten hiervan geen of geen noemenswaard
voordeel erlangen.
Dit komt wel zeer sterk uit, wanneer men
weet, dat volgens de voorgestelde regeling de
Friesche gemeenten samen minder dan thans
zullen ontvangen. Velen van hen zullen door
dit voorstel worden gedupeerd, terwijl zelfs
noodlijdende gemeenten als Ooststellingwerf
daarvan geen noemenswaard voordeel zullen
hebben. Enkele zooals Dantumadeel, zullen
zelfs minder ontvangen. Men had toch mogen
verwachten, dat van de 18.000, die de nieuwe
regeling meer zou kosten, de Friesche gemeen
ten een belangrijk bedrag zouden ontvangen.
Het zijn evenwel vooral de groote steden die
van de voordeelen zullen profiteeren. Dit is
in hooge mate onbillijk; immers missen de in-
woners van gemeenten als deze vele voordee
len, die de bewoners van die steden wel heb
ben. Zoo is Ooststellingwerf, om slechts een
voorbeeld te noemen, geheel verstoken van in-
richtingen voor middelbaar of hooger onder
wijs en zijn deze instellingen op een dergelijken
afstand van hier gelegen, dat het voor at.
meeste jongplieden uit deze gemeente ondoen-
lyk is deze te bezoeken.
Toch zijn de plaatselijke belastingen trots
een uiterst zuinig beheer, hier veel hooger dan
in meer bevoorrechte gemeenten. Dit is voor
de ingezetenen, die toch evengoed hun rijksbe-
lastingen moeten opbrengen als andere Neder-
landers, zeer grievend.
Het is dan ook daarom, dat wij Uwe Excel
lentie verzoeken te willen bevorderen, dat een
zoodanig wetsvoorstel aan de Staten-Generaal
wordt aangeboden, dat meer rekening houdt
met de draagkracht der gemeenten.
Burgemeester en wethouders st .llen voor dit
adres aan te nemen voor kennisgeiving.
e. Verslag over 1927 van de plaatselyke
commissie van toezicht op het lager onderwija
te Ter Neuzen (kom), waaruit blijkt, dat er
in den loop van het jaar geen verandering
kwam in de samenstelling der commissie. In
de vergadering gehouden in de maand April
werden de heeren Le Mat en Kohler weer a in-
gewezen als voorzitter en secretaris voor het
loopende jaar.
Het verslag over de eigenlijke werkzaam-
heden kan ditmaal zeer kort zijn, aangezie*
verschillende omstandigheden oorzaak geweest
zijn van veel minder veelvuldig schoolbezoek,
dan de commissieieden, die daarvoor aangewe-
zen zijn, gewoon zijn en zich ook voor dit jaar
voorgenomen hadden. In verband dairrr: ede
staat ook het gering aantal vergaderingen. Er
werd alleen vergaderd in de maanden Februari
April en December. In die vergaderingen were
verslag uitgebracht over het aan de verschil
lende scholen gebracht bezoek. Over het alge
meen luidde dit gunstig.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. Proces-verbaal van de op 26 Maart 1928
ten kantore van den gemeente-ontvanger ge
houden kasopneming, waarbij is gebleken, dat
in kas moest zijn: het batig slot over het
dienstjaar 1926, bedragende, volgens ingele-
verde rekening van den gewonen dienst,
f 20.776,85% en van den kapitaaldienst
2149,10, inkomsten van den dienst 1927 ten
bedrage van f 531.187,11 en die over 1928
29.737,59%, samen f 583.850,66, en dat de uit
gaven van den dienst 1927 hebben bedragen
f 439.825,68% en die over den dienst 1928
39.218,43, samen f 479.044,11 zoodat in kas
moest zijn 104.806,54%, hetgeen overeen komt
met de kas bevonden en in het proces-verbaal
omschreven waarden.
Aangenomen voor kennisgeving.
g. Bericht van gedeputeerde staiten v«»
Zeeland, dat het raadsbesluit d.d. 15 Maart
1928, tot wijziging van het reglement voor het
burgerlijk armlbestuur, door hen wordt goeB-
gekeurd.
Aangenomen voor kennisgeving.
h. Het raadsbesluit van 15 Maart 1928, tot
verkoop van gemeentegrond aan W. Seheele,
voorzien van het bewijs der goedkeuring door
gedeputeerde staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
i. Het raadsbesluit van 15 Maart 1928, tot
uitgifte van erfpachtsgrond aan J. M. van de
Bilt, voorzien van bet bewijs der goedkeuring
door gedeputeerde staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
j. Bericht van gedeputeerde staten van Zee-
land, d.d. 23 Maart 1928, dat zij omtrent het
ter goedkeuring ingezonden raadsbesluit tot
overneming der bezittdngen enz. van de Wo-
ningbouwvereeniging „Sluiskil" te Sluiskii;
hunne besli&sing hebben verdaagd, in afwach-
ting van het bericht van den inspecteur van
de Volksgezondheid.
De heer HAMELINK vraagt of aan burge
meester en wethouders de redenen van dit
schrijven bekend zijn, of dit soms verband kan
houden met den inhoud van het rapport van
burgemeester en wethouders over deze zaak.
De VOORZITTER antwoordt, dat naar zijn
meening dit niet anders is dan een gewonen
gang van zaken, dat gedeputeerde staten over
dergelijk besluit geen beslissing nemen dan
na ingewonnen advies van den inspecteur voor
de Volksgezondheid.
De heer HAMELINK had een vermoeden,
dat deze kennisgeving gedeeltelijk vast zou
zitten aan de besprekingen die in de vorige
"raadszitting welke door hem niet kon wor
den bijgewoond zijn gehouden, en die vol
gens hem een verkeerde meenir.g over deze
zaak moesten vestigen, en van invloed zouden
kunnen zyn op een beslissing van gedeputeer
de staten. Hij had in dat geval hierover wel
het een en ander willen zeggen. Hij weet niet
of een ander lid, dat nauwer bij deze zaak
betroikken is, hierover nog iets zeggen wil en
zal dit afwachten.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat het
aan burgemeester en wethouders niet vreemd
voarkomt, dat de inspecteur voor de Volks
gezondheid, de heer De Graeff, hierover zijn
zegen moet geven. Dat wijst niet op bijzon-
dere bezwaren, doch dat is de gewone gang van
zaken.
De heer COLSEN zou over deze kwestie nog
wel een en ander willen zeggen, doch was
voomemens daarvoor gelegenheid te vragen
by de omvraag.