ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUW8CH-VLAANDEREN. .ROSSEM" TABAK No 8216 Vrijdag 4 Mei 1928 68* Jaargang 8am en zijn schat Be verhouding van het Christendom tot do Wereldpdsdiensten. AB0H1ERENTSPRIJS: EEESTE BLAD. EKOILLBTOH BINNENLAND. IMPATIMTVERPAKKIMC 4k) ..la." BOBBY Lichie baai 25ct TABA 20 ZEEPAARD 15 Bwtengewocn handig TER NEUZEN,14fMei 1928. TER NSCHE COURANT Binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post f 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetalinq fr. per post 6,60 per jaar Voor het buitenland f 2,70 per 3 maanden franco per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij voorui betalinq. D.it hlad verschijnt iederen Maandap-, Woensdaq- en VrijdaqavoncL II. Wij hebben oververteld, hoe Schweit zer, de verhoudinq zaq van het Christen dom (het Evanqelie van Jezus) tot Bjraihmanisme en Boeddhisme. Hij zaq daar in deze Indische qodsdiensten. enkel l»easimisme, in het Christendom daaren- tecjen een wondere menqinq van pessimis- ne en optimisme. Komt hij nu in China, da* vindt hij daar precies het omqekeerde: Hie* is alles optimisme. Schweitzer be- weert (al heeft Prof. De Zwaan in zijn mlerdinq de juistheid dezer opmerkinq en Oeekeninq eeniqszins in twijfel qetrokken), dat alle leidende qeesten onder de qods- dienstiqe denkers in China deze overtui- qinq met elkander qemeen hebben, dat de krachten, die in de wereld werken, beslist jioed zijn. Daarom zou dan (volqens hen) de ware vroomheid hierin bestaan, dat wij twehten ons zooveel moqelijk bij de wereld aan te passen haren zin te ver- skaan, en in overeenstemminq daarmede te handelen. ■Deze Chineesche qodsdienst is voorts •ok monistisch, d.w.z. God wordt hier be- scKouwd als het totaal der krachten, die w-esken in het heelal, en tenqevolqe daar- van wordt er qemeend, dat wij in en door de kennis van het heelal kunnen komen tot de volkomen kennis van God. Ook hier komt men dus nooit oftenimmer tot de voorstellinq, dat God zou zijn persoonlijk- heid. Blijft God voor de Indiers de leven- kxvze, zuivere qeest, voor de Chineezen is Hij het inbeqrip der in de wereld werken- de krachten. En deze macht noemt de Chi nees ,,Hemel". Wat beteekent het nu (volqens de Chi neesche qodsdienstiqe denkers) om naar dea zin van ons bestaan en in voile har monic met den Hemel te denken en te l«ven Deze lieden zeqqen, dat wij qelijk moeten worden aan de natuurkrachten. En wat is nu wel het wezen dier natuur krachten Zij werken onopvallend, on- zelfzuchtiq, zonder uitwendiq vertoon en zonder drukte, alleen door innerlijke keacht. Daarom richten deze natuurkrach- tea zoo veel uit. En nu moeten wij ook aulke stille krachten willen worden. De Hemel vraaqt derhalve van ons, dat wij oaild en vreedzaam zullen zijn, en onszelf nooit en nerqens op den voorqrond zullen plaatsen. De Hemel verlanqt (volqens den Chinees) qeen qeestdrift van ons, hij verwacht van ons qeen krachtiq werken voor het qoede; de natuurkrachten doen ook nooit en nerqens iets derqelijks. Samenvattend drukt Schweitzer het aldus uit: ,,Een quietistische mystiek, die door een milde ethiek is doordronqen, dit is de qodsdienst, waartoe Laotse (zesde eeuw voor Christus) qekomen is. Een zeer in- teressant voorbeeld van deze opvattinqen treffen wij aan in Laotse's veroordeelinq van den oorloq, waarvoor hij deze woor den qebruikt: „Waar twee legers strijdend elkander [tegemoet treden, tear overwint hij, die met bloedend harte [vecht Wapen.s zijn onheilibrengende werktuigen, geen werktuigen voor den edelen mensch, alleen dan, als hij, niet anders kan, ge- [bruikt hij ze. Vervolq. Kust en vrede zijn voor hem het hoogste. Hij overwint, maar hij verheugt zich daar [niet over. Zoo hij zich er over verheuqde, zou hij zich over menschenmoorden verheuqen: wie in den strijd overwon, moet zich qe- I voelen als op een beqrafenis.' En dat deze Chineezen dikwijls weiniq verre zijn van Christelijke qevoeltns en leerinqen, kail ons ook blijiken uit een citaat van Mitse, die waarschijnlijk in de tweede helft van de vijfde eeuw voor Jezus leefde, en van wien .dit schoone woord voor ons is be- waard qebleven: j ,,Men moet doen wat de Hemel wenscht, en nalaten wat de Hemel niet wenscht. Wat wenscht en wat haat nu de Hemel? Hij wenscht, dat de menschen elkander liethebben, dat zij elkander tot nut zijn en wenscht zeker niet, dat de menschen elkander berooven. Maar hoe weet men dit? Hierdoor, omdat hij (de hemel) ze alien zonder uitzonderinq liefheeft, en zonder uitzonderinq hem tot nut is. Dit kan men daaruit zien, dat de hemel alien zonder uitzonderinq bezit, en alien zon der uitzonderinq voedt. Heeft Schweitzer, die zulke dinqen weet te verhalen, qeen qelijk, als hij beweert, dat dezen vromen van t oude China even- als ons, Christenen, een visie voor- zweefde van het koninkrijk Gods, dat door liefde op aarde zich wif verwezen- lijken? En wij kunnen het Schweitzer ook i best qewonnen qeven, als hij aanspoort om niet te poqen te verkleinen, wat wij aan Christelijike idealen vinden op verren afstand, in de qrijze oudheid en onder een niet-Christelijk volk. Toch bouwden deze Chineesche vromen op zand. Immers, zij qinqen uit van de veronderstelldnq, dat dit alles volkomen te vinden zou zijn in de werkinq der natuur krachten, en dat is zeker een illusie; maar niettemin staan zij veel dichter bij ons Christendom, omdat zij zich niet beweqen in een aanmatiqende ontkenninq van wereud en leven, doch worstelen om te komen tot werkeiijke zcdelijke vroomheid. Onze Godskennis, ons inzicht, dat God ethische Persoonlijkheid is, zullen wij nooit kunnen putten uit de wereld of uit de natuurkrachten. God is voor ons noq iets anders dan de qeestelij'ke qrondslaq van heel deze wereld. ,,Monisme en panthelsme, zij moqen noq zoo diep en noq zoo vroom zijn", zeqt Schweitzer, „zij leiden ons toch niet in het diepste qehei- menis van den qodsdienst." Dan qaat de qeleerde theolooq-philo- soof-medicus-musicus over tot de behan- delinq van het Hindoeisme, en hij wijdde daaraan temeer aandacht, omdat velen van zijn Enqelsche hoorders straks voor- namelijk met dezen qodsdienst zouden te maken krijqen. Dit ffindoeisme is echt de volksqodsdienst qeworden van Britsch- Indde, omdat het polytheisme bleef met een vexlanqen naar ethisch monothei'sme. Het handeide volqens deze methode: een dex hooqste qodheden, qewoonlijk Visjnoe of Krisjna, werd tot universeele God ver- heven, die alle andere qoden in zich op- nam, en zoo speelde men hier het kunst- stukje klaar om teqelijk monothei'stisch en polytheistisch te zijn en te denken. Schweitzer zeqt, dat de Hindoes dit ver- mochten te doen, omdat zij niet zoo zwaar- tillend zijn als wij, maar ieder onzer be- qrijpt toch ook, hoe een derqelijke qods- dienstpraktijk haar bedenkinqen mee- bracht. Uit het Enqelsch door P. G. WODEHOUSE. ..Hoeveel keer in uw leven hebt u mij qezien?" „Duizend maal!" „Wat? O, ik dacht niet meer aan dien kiek. Maar tellen kieken eiqenlijk wel mee?" ,,Nu, de mijne dan toch niet, als het eerste wat u deedt was uw vriendin Cor delia Blair te vertellen, hoe ze er een ver- baaltje uit kon maken." ,,Dat heb ik niet qedaan. Ik zei het al leen maar aan tafel om... om op het on- derwerp te komen. En alsof ik er ooit van zou droomen om met iemand over u te spreken. En zij is niet eens een vrien din van mij!" ,,U hebt haar toch een zoen qeqeven?" ,,lk heb haar niet qezoend." „Mijn oom houdt vol van wel. Hij zeqt, dat hij de vreeselijkste Bohemienne qelui- den in de wachtkamer hoorde en dat u toen binnenkwam en zeide, dat de dame bedaard was." „Uw oom praat zijn mond voorbij, aeide Sam qestrenq. „Dat vond ik zooeven ook. Maar als hij u mijn qeheimen vertelt, dan is het niet meer dan billijk, dat hij mij de uwe me- dedeelt." Sam slikte eens een paar maal. ..Als u precies wilt weten, wat er qe- beurde, dan wil ik u wel zeqqen, dat ik die qeplukte kip niet kuste, maar ze qaf mij een zoen." „Wat?" „Ze qaf mij een zoen," zeide Sam kop- piq. ,,Ik leqde het er een beetje dik op, hoe zeer ik haar werk bewonderde en toen zeide ze opeens: ,,Och lieve jonqen," en sloeq haar stokkiqe armen om mijn hals. Wat kon ik toen doen? Ik had haar wel een kaakstoot kunnen qeven, maar een an dere manier om van haar af te komen, kon ik niet verzinnen." Er kwam iets van deelnemenden schrik op Kay's qezichtje. „Het is afschuwelijk," zeide zij, „dat a daar maar vrij rond loopt, een qemak- kelij.ke prooi voor iedere schrijfster, die het in haar hoofd krijqt om u te beleedi- qen. U moet iemand hebben, die op u toe- ziet..." Sam's waardiqheid was nooit van heel langen duur en verdween nu ook. „U hebt qroot qelijk, zeide hij. ,,Nu dan..." Kay schudde het hoofd. „Neen, ik bied mij niet aan. Wat uw vriendin Cordelia Blair ook in haar ver halen vertelt, meisjes trouwen nu eenmaal niet met mannen, die ze pas voor den tweeden keer in hun leven zien. „Dit is anders al de vierde maal." „Of vier keer zelfs." ,,Ik ken iemand in Amerika, die een meisje op een partijtje s avonds ontmoet- te en haar den volqenden daq trouwde. ,,En de volqende week waren ze alweei qescheiden, vermoed ik. Neen, mijnheer Shotter..." „U mooqt me wel Sam noemen. Gevolq echter van deze praktijken was teqelijk, dat de qodsdienstiqe verhoudinq van den mensch tot den Allerhooqste veel inniqer en vooral veel levendiqer werd dan bij Brahmanisme of Boeddhisme. Meniqmaal spreekt deze qodsdienst een taal. die haast Christeiljk klinkt. In ieder geval is hier een mac '.tiq streven Om zich op te werken tot een eihischen qodsdienst. Merkwaardiq is dan ook zeker, dat het Hindoeisme zich niet maar wilde neer- laqqen bij de zware sociale misstanden in Britsch-lndie, als daar b.v. worden qevon- den de scherpe kaste-indeelinq en de troostelooze positie der weduwen, maar dat hier, zij het ook schuchter, naar aller- lei hervorminqen werd en wordt qe- streefd. In elk opzicht bliikt het Hindoeisme (misschien in de laatste eeuwen vooral onder invloed van het Christendom) een compromis-qodsdienst te zijn. Polytheisme en monothei'sme, pantheisme en theisme, intellectualistische mystiek en teqelijk vroomheid des harten, qeestelijke qods dienst en toch ook wear populaire cultus- reliqie dit alles wil het Hindoeisme tot eenheid brenqen, zonder er zich qoed en ten voile rekenschao van te qeven, dat deze dinqen onvereeniqbaar zijn. Interessant is de worstelinq tusschen ideaal en werkelijkheidsdranq in het ver- haal van Ardjoena, in wiens hart, als hij het sein tot den veldsiaq wil qeven, op eens de twijfel opkom1, of hij werkelijk menschen maq dooden. Dan verschijnt (zoo deelt het qeschrift Bhaqavadqita mede) de hooqste God hem, en heeft een lanq qesprek met hem, waarin hem wordt verklaard en duidelijk qemaakt, dat alles aankomt op de qezindheid waarin de daad wordt volbracht, en niet zoozeer op de daad zelve. Als hij, Ardjoena, zich met onbevanqen moordlust in den slaq zou werpen, zoo zou hij stclliq verkeerd han- delen. Maar als hij bedenkt, dat alles wat qeschiedt, ook het strijden en het dooden, qebeurt, omdat God het door ons laat komen. dan zou zijn r% if el vervlieqen. En als Ardjoena dus bedenkt, dat de vijan- den, die teqenover hem staan, door God tot den dood zijn bestemd, en hij slechts volbrenqt wat God voorheeft, maq hij met een qerust hart zijn strijdwaqen bestijqen. en speer en zwaard qebruiken. Verheuqd over dit antwoord, qaf de held daarop het teeken tot den aanval. Zoo komt dan Dr. Schweitzer teqelijk tot zijn slotconclusies en tot de bepalinq der verhoudinq. Elke qodsdienst, die het denken eert, moet volqens hem kiezen, of hij een ethische qodsdienst wil zijn of een qodsdienst, die de wereld verklaart. Wij Christenen (zeqt Schweitzer) kozen het eerste als het meest waardevolle. En daarmede qaven wij de loqische, afqeron- de vroomheid prijs. De bruqqen van het qewone, loqische, strak-loqische denken zijn dan afqebroken. Het Christendom durft het aan om naief te zijn. Echter is er tweeerlei nai'veteit. De eene is die, welke de problemen eenvou- diq schuwt of neqeert, de andere, hoo- qere nai'veteit, is die welke wel alle pro blemen onder de ooqen heeft qezien, maar toen tot het inzicht is qekomen, dat er qeen alles verklarende oplossinq bestaat. Wie tot dat inzicht is qekomen, dikwijls lanqs een zwaren weq van allerlei ontqoochelinq en desillusie, accepteert eenvoudiq het paradoxale en onloqische van het Chris tendom. Met andere woorden: Gods qedachten zijn niet de onze. Wie nu den menschen predikt, zeqt Schweitzer bijna aan het slot van zijn boekje, moet de menschen leiden uit het alles-willen-weten tot het eene, dat noodiq is: het wiillen zijn in God, doordat wij anders worden dan de wereld en, als u-it de wereld uitverkoren, boven alle raadselen qaan staan. Dan qaan wij zeqqen, wat qeschreven staat in Psalm 73: ,,Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens u lust mij ook niets op de aarde!" en: ,,Wij weten, dat denqenen, die God liefhebben, alle dinqen medewerken ten qoede. En Schweitzer voeqt er de aan- sporinq bij: „Wijs den menschen deze woorden aan als de toppen van den Ara rat, waarop zij kunnen vluchten als de vloed van het onbeqrijpelijke alles over- stroomt!" Zou iemand tenslotte vraqen: of ons Christendom voldoet aan de eischen, die daaraan moqen en moeten worden qesteld niemand is dieper overtuiqd van het bankroet onzer ,,beschavinq" en van onze vreeselijke ontrouw aan den qeest van Jezus, als Schweitzer. .,Als wij", zoo zeqt hij, ,,teqenwoordiq het Evanqelie verkon- diqen ,,zijn wij de voorposten van een leqer, dat een vreeselijke nederlaaq heeft geleden. Maar wij willen moediqe voorposten zijn. Geen dwaling en qeen menschelijke ontrouw kan aan het Evan qelie van Jezus de waarheid ontnemen, die het in zich draagt." „DE STEM VAN NEDERL1ND". Woensdagmiddag is over den kortegolf- telefoniezender te Kootwijk, een propaganda- uitzendmg over ons land gegeven. Deuitzen- ding geschiedde uit de studio der Posterpen en Telegrafie aan de Kortenaeibade te 's Gravenhage, en het gesprokene werd via Kootwijk, over de geheele wereld verspreid. Het ligt in de bedoeling om iedere week een dergeiijke uitzendiDg te doen plaats vinden, waarin propaganda voor Nederland gemaakt zal worden. Iedere week zal onder leiding ran den heer H. Salomonson, een propaganda bulletin, „De stem van Neder land" genaamd, worden sameDgesteld. De berichten, die hierin voorkomen, zullen in vier talen worden omgeroepen, n.I. Eol- landsch, Franseb, Daitsch en Engelsch. De uitzending gaat uit van Aneta, het persburrau Vas Dias en het Nederlandseh Correspondentie Bureau. INTREKKING BANKBILJETTEN VAN 25. In de ,/StaatecouraBt"' wordt er aan her- innerd, dat de termijn, binnen welken back- biljetten van f 25, model 1862 en 1914 bij de hoofdbank, bijbank, ag?ntschappen en de correspondentscbappen van De Neder- landsche Bank moeten worden aangeboden, 26 Juli a.s. afloopt. De bovenbedoelde biljetten zijn lo. de dror de Nederlard che Bank van 1 Januari 1890 af uitgpgeven baDkbiljetten van f25. De bank biljeiten zijn gedateerd van 1 Januari 1890 tot 9 Maart 1921. Deze biljetten zijn alleen op de voorzijde bedrukt. De druk bestaat uit een oranje- kleurigen oudergrond met een inzwartge- drukten tekst en gegraveerden randin INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. ,,Ja, dat moest ik nu eiqenlijk maar doen. Neen, Sam, ik kan heusch niet met je trouwen. „Maar ik dank je wel voor het vraqen." ,,Niet te danken." „Ik ken je noq niet qoed qenoeq. „Ik heb een qevoel, alsof ik je mijn heele leven qekend heb." „Kom nu?" „lk heb een qevoel, alsof we voor el- kaar bestemd zijn... van het begin der wereld af." .Misschien was jij koning in Babylon en ik een Christen-slavin." „Dat kan best", vervolqde Sam. En ik zal je noq eens even iets vertellen. Toen ik in Amerika was, eer ik er noq ooit over gedacht had om naar Engeland te qaan. heeft een waarzeqster mij voorspeld, dat ik gauw een groote reis zou doen, en dat ik aan het eind daarvan een mooi meisje ontmoeten zou.. „Je moet niet in waarzeqsters qeloo- ven." „Ja, maar alles, wat deze mij verder verteld heeft, was absoluut waar." „Ja „Ja. Ze zeide, dat ik een qeestelijk hooqstaand mensch was met een prachtig karakter en alom bemind, maar dat men schen, die mij voor het eerst ontmoeten mij niet altijd dadelijk naar waarde schat- ten..." „Zooals ik." Omdat er zooveel diep in mij verbor- gen is." i( „0, is dat de reden. „Nu. dat blijkt," „Heeft ze je nog meer verteld „Dat ik moest oppassen voor een don- j keren m3n. IVIasr nicts bijzondcrs vt .ucr. per half ons dien rand komt boven den tekst een leeuwen- motief voor 2o. de door de Nederlandsche Bank mit- gegeven zoogenaamde hulpbiljetten van f25, gedateerd 1 Augustus 1914. Van de coupnre van f25 zullen d*s al leen gangbaar blijven de ook op aehterzjjde bedrukte biljetten, welke gedateerd zijn van 11 Mei 1821 af. Dit zijn de biljetten op welke zich boven den tekst een medaillon- portret van prins Wiliem 1 van Oranje (Willem de Zwjjger) bevindt. JMOSSELK WEEKERSA Maar ,ik had toch geen spijt van mijn twee kwartjes.' Heeft ze ook gezegd, dat je met dat meisje trouwen zou ,,Ja... dat heeft ze me omstandig mee- gedeeld." ,,Dus dan komt het er maar op aan, als ik je goed begrijp, dat je niet het gevoel Wilt hebben, dat je die twee kwartjes hebt weggegooid ,,Niet heelemaal. Je vergeet, dat ik je lief heb." Hij keek haar verwijtend aan. „Lach niet." ,,Lachte ik dan „Ja." „Het spijt mij. Ik mag niet spotten met de liefde van een sterken man, is het wel?" „Je mag nooit met een ernstig gevoel spotten. Liefde is iets heel wonderlijks. Zelfs Snert maakt het mooter, en dat is toch heel sterk." ,,Wanneer zal het jou vermooien ..Is dat nog niet gebeurd ,,Nog niet." ,,Heb dan maar geduld. ,,Ik zal het probeeren en laten we in- tusschen den toestand eens onder de oogen zien. Weet je, wat een meisje in een Cordelia Blair-geschiedenis zou doen, als ze in mijn plaats was V ,,Iets idioots natuurlijk." .Heelemaal niet. Ze zou iets heel liefs en aandoenlijks doen. Ze zou naar den man kijken en stillekens glimlachen en zeg- gen: Het spijt me zoo... het spijt me zoo. je hebt me het grootste compliment qe maakt, dat een man een vrouw maken kan. Maar het kan niet zijn. Laten we vrienden wezen echte vrienden... „En dan krijqt hij een kleur en qaat naar Zaterdagavond heeft de afdeeling Brninisse van den Bond van Zeeuwsche Mosselkweekers voor de eeretc maal, sinds zij op nor&cti- viteit was gesteld, vergaderd. Mede aanwezig was het lid van de Tweede Kamer, de heer Krijger. De voorzitfer deelde het resultaat mede van de besprekingen, die met Philippine zijn gehouden. „Phimos" zou tot den bond toetreden mits het hoofdkantoor van Brui- nisse werd overgeplaatst naar Philippine, Bjj een te Philippine gehouden bespreking is hieiaan toegegeven. Voorts zullen te Antwerpen en te Brussel verkoopbnreaux worden gesticht. Voor het vormen van een fonds ter bestrijding van de voorloopige onkosten zal 2t/2 cent per ton van het af te leveren kwantum mossels worden gestort. De retributie blpft onveranderd. Levering zal geschieden om benrten. Hij, die voor 36 francs lost, zal sleehts 26 francs van den bond ontvangen. terwijl bet resteerende driemaandelijks zal worden af- gerekend. Nieuw afgezetgebied zal worden gezocht. De kwaliteit zal worden vastge- steld in de plaats van bestemming en niet meer op de plaats van herkomst. De heer Krijger fcesprak de mogelijkheid van het vinden van nieuw afzetgebied en het nut van de orgaDisatie. Spr. sprak voorts de wensch uit dat het mogelijk zou zj'n de mosseleultuur weer op de heen te helpen en riep de medewerkiiig van de leden in. Afrika, bijvoorbeeld." ,,Neen, ik denk, dat hij dan wat blijft omhanqen en hoopt, dat ze noq wel eens van idee veranderen zal. Dat doen meis jes noqal eens, zie je." Ze qlimlachte en strekte haar hand uit. Sam, met een verontwaardiqden blik naar den ober, dien hij onbescheiden dicht bij vond staan en die er veel te vaderlijk naar zijn zin uitzaq, nam haar pootje in de zijne. Hij deed meer hij drukte het heel lanq. En een wat oudere heer met een Napo- leontisch uiterlijk, die met een minister in de hotelzaal had qeluncht en nu over de plaats liep op weq naar zijn bureau, zaq deze handelinqen door het groote raam en bleef onthutst staan. Een poosje bleef hij staan staren. Hi] zaq Kay glimlachen. Hij zaq Sam haar handje nemen. Hij zaq Sam glimlachen. Hij zaq Sam haar handje vasthouden. En toen vond hij, dat hij qenoeq qezien had. En hij zaq af van zijn plan om naar Fleet- Street te loopen, maar riep een taxi aan. ,,Daar qaat Lord Tilbury," zeide Kay. „Ja zeide Sam. Lord Tilbury liet hem koud. ,,Gaat weer naar zijn werk, denk ik. Het zal jouw tijd ook worden." Waarschijnlijk wel. Ga je niet mee. dan kan je noq eens met je oom praten Misschien kom ik straks. Ik qa nu eerst even een briefje schrijven en dat laat ik dan meteen wegbrengen". ..Belangrijk ,,Nogal. Willoughby Braddock wou. dat ik iets voor hem deed. Maar ik zal het niet kunnen. merk ik." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 1