ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Persil No. 8193 Vrijdag 9 Maart 1928. 68e Jaargang. a (M Augustinus. Sam en zijn schat Aspirin- M1 ASO^I N£iEHrSPBIJS: DBwBKWET. EEKSTE BEAD. FETTILLBTON. J Middernacht! Tabletten LICHTE BAAI TABAK Zelfwerkend Waschmiddel. Persil geeft wat het belooft e\ V. j - - - (oor Dinner. Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Voor Duiten lei ixeuzen tr. per pom i.ao per a maamien oi) vouruitDeiaiu.*, n Voor 't buitenland f 2.70 per 3 maanden franco per posi Abonnementen voor 't buitenland alleen hit vooniitbetabno Dit blad versetiiint iecteren naand»r%», woensdag- *sn Vriioaitawona. r o.oo per jar. BurgPMfester en Wethouders der gemeenle TER NEtL.i£N, brengen ter open bare kennis, ingevolge artikel 12, eerste Id der Drankwet, dat bij hen is iagekome* een verzoek om VERGUNNING voor den verkoop van sterken drank in bet klein voor gtthrtiik ter plaatse van verkoop van PIET'ER COR- NELIS DE DOELDER, van beroep waterklerk, wonende te Ter Neuzen, voor de benedenlokaliteit bet perceel Westkolkstraat No. 4. Binuen twee weken nadat deze bekendmaking is gesehied, kan ieder tegen het verleenen van deze vergunaiWg schriftelijk bezwaren indienen bij Burge- Miaester e» Wethouders, Ter Neuzen, den 9 Maart 1928. urgemeester en Wethouders voornoerad, J. HUIZ1NGA. Burgemeester. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. II. Naar Afrika teruggekeerd, kon Augus tinus dan eindelijk zijn voornemen, dat hij reeds zooveel jaren koesterd'e, ten uitvoer brengen. Afschuw van de onrust en van de e^lendige verleiding van het wereld- leren had reeds voor zijn bekeering bij hem en zijn vrienden het plan doen op- k»men om te gaan leven afgescheiden van de g.roote menigte en in een soort gemeen- schap van volkomen gelijk-voelenden; dan zou het vermogen van alien in een en dezelfde kas vloeien, en tien van hen wil- den daar wel aanstonds een proef mede ■emen. Maar eerst toen viel het een van hen in om te vragen, wat er dan van de vtouwen zou worden, die eenigen van hen reeds hadden en die anderen hunner mog van plan waxen te huwen, en zoo viel toen het heele plan weer in duigen. Maar toen Augustinus bekeerd was, viel deze hindernis vanzelf weg; hij had de reeds verkoren bruid weer losgelaten en hi, trok ook hierin zijn vrienden met zich mede. Ook verkocht hij de landerijen, die hi) van zijn vader had geerfd, ten bate van de armen, en, vrij van aardsche zor- §en, ging hij toen leven in de nabijheid van zijn vaderstad met zijn metgezeiien, in •ebed, vasten, studie van de Heilige Sibrift en andere goede werken, naar het vaorbeeld van de zoo hoogelijk door hem peprezen Egyptische monniken, drie ge- Krkkige jaren. Gedurende dezen tijd, schreef hij onder meer zijn boek ..over den waxen godsdienst", waarin hij het bewijs teverdei of trachtte te leveren, dat die fware godsdienst) bestaat in de vereering van den eenen, waren, d.i. Drieeenigen Gad, en dat deze ons bezit is geworden door Gods grondelooze barmhartigheid in Jezus Christus. Er is nauwelijks een an- der werk van Augustinus, dat ons zoo helder de ongeloofelijkS geestesgrootheid »oont van den vervaardiger, die, terwijl hij toch nog maar een nieuweling was, •en zoo heeriijk beeld van de verheven- heid en goddelijkheid van het Christen dom wist te teekenen. Maar dit alles weerhield Augustinus •let om tegelijkertijd voor zijn medebur- Uit het Engelsch door P. G. WODEHOUSE. It) Vervolq.) Korte inhoud van de vorige 18 nummers. Sam Shotter is bij den aanvang van dit ver- haal drie maanden werkzaam op het kantoor van zijn oom, John B. Pynsent, en in d'en tijd he eft hij, volgens dien oom, kans gezien „om het best-geschoolde kantoorpersoneel van New- York door en door te demoraliseeren". En daarom heeft John Pynsent het besluit geno- men, zijn vaderloozen neef onder de hoede te stellen van Lord Tilbury, door wiens bemid- deling hij naar Londen zal vertrekken, om daar in het krantenbedrijf te worden opgeno- men. V6or dat vertrek vertelt Sam aan zijn vriend „Snert", den kok van de „Araminta", dat hij verliefd is op een meisje, wier portret hij op een stuk afgescheurde krant vond, ear gens in een visschershut in Canada Dan maken wij in een volgend hoofdstuk, kennis met „het meisje uit het tijdschrift". Z(j heet in werkelijkheid Kay Derrick en zij is de dochter van kolonel Erenhace Derrick, M:d- ways Hall, Wilts. Zij is 22 jaar, bijzonder knap en secretaresse van mevrouw Winning- tonBates. Zij heeft haar ouders verloren en ■g wordt nu zoo'n beetje opgevoed door haar oom Matthias Wrenn, hoofdredacteur van „De Hoisvriend". Kay Derrick heeft een vriend, die Willougbby Braddock heet en Willoughhy is een oud-kostschool en sportkameraad van Sam. Ziedaar de „draden", waarlangs het bceval, het noodlot zoo men wil, leidt naar de •aitmoeting van den held van dit verhaal met het meisje, wier portret toen zij achttien was, in een gelllustreerd tijdschriftj^ werd afge- drukt en zoo diepen indruk maakte op het gemoed van den jongeman, die, in Londen aan- gekomen op het punt staat zijn entree te ma ken in Tilbury House. Nu komen allerlei wederwaardigheden, toe- gers een veel begeerd raadgever te wor den in allerlei aangelegenheden. Dat hij echter, terwijl hij zoo verscholen leefde, ook voor zijn vrienden dezelfde inn ge vriendschap behield, dit wordt wel be- wezen door het gedenkteeken, dat hij-in zijn Confessiones voor den juist in die dagen gestorven Nebridius heeft gesticht. „Gij, o Heer", zoo heet het daar, „veilos hem, die een geloovig katholiek was, en dje in zijn gezin, dat door hem christelijk geworden was, in voikomen onthouding U diende, en die nu leeft in Abrahams schoot. Ja, daar leeft hij, mijn dierbare vriend, dien Gij tot liw kind hebt ge- maaktHij legt zijn oar wel niet meer aan mijn mond, doch zijn geestesmond legt hij aan Uw heilfontein, en daaruit drinkt hij thans wijsheid zooveel Hij kan en begeert, en toch wordt hij daardoor niet zoo ver- vuld, dat hij mij daardoor vergeet. Die hartstochtelijke rouw en droefenis, die hem eens van Tagaste naar Karthago had gedreven, en die het gevolg was van na- tuurlijke gevoelens, was nu gekalmeerd en veredeld, en hij prees nu zalig hem, die slechts God en Zijn' vrienden in God lief- had en zijn vijanden om Gods wille; ..want die alleen verliest zijn dierbaren nooit." Augustinus' naam was reeds wijd en zijd bekend geworden, en daarom ver- meed hij het om in die plaatsen te ver- schijnen, waar de bisschopszetel vacant was. Niets achtte hij zoo gevaarlijk en zoo vol verdrietelijkheid als het ambt van een bisschop of presbyter, als het ten- minste op de door Christus gewiide wijze zal worden vervuld, en voor deze taak INGEZONDEN MEDEDEELIN GEN. De uren waarin men pijnen het ergste voelh Daarom zorge men steeds een kokertje in huis te hebben. Zij verzachten onmiddellijk hoofd-, oor-en kies- pijnen. Men eische echter steeds de origineele „flo#efc"-verpakking,ken- baar aan den oranje band en het Bayerkruis. Prijs 75 cts Weiger oi losse tabletten. valligheden in het leven van Sam Shotter. Hfj is op een vrachtboot naar Londen geko- men en bemerkt, eens aan wal (zijn kleeding draagt duidelijk de kenteekenen van de primi- tieve reis), dat zijn vriend „Snert" al zijn geld heeft geleend. Hij is dus platzak en vergaat van honger. Bijna wanhopig zwerft hij door de wereld- stad; hij loop zijn ouden vriend Braddock, d e lichtelijk „t:psy" is, tegen het lijf. „Brad" neemt hem mee in de woning van Wrenn, waar hij, na door Claire, de huishoudster, eerst voor inbreker te zijn aangezien, tegoed wordt ge- daan met eieren en spek. Na den overvloed.gen maaltijd ontdekt hij in de huiskamer het portret van Kay, het me's- je dat hij zoekt, maar dat niet thuis is. Sam gaat nu een huis in de buurt van Kay's wo ning huren. HOOFDSTUK XII. Sam is veel te impulsief. I- De klokken van Londen sloegen juist twaalf uur toen Sam van de Strand links afsloeg en naar Fleet Street wandelde om aan zijn afspraak met Lord Tilbury op het bureau van de Mammoet Uitgeversmaat- schappij gevolg te geven. In de ureri, die er verstreken waren sinds zijn afscheid van den heer Cornelius had er een trelfende verandering in zijn uiterlijk plaats geiiad, want hij nad een bezoek afgestoken bij dien alleraanlokke- lijksten winkel bij Covent Garden, waar- boven te lezen staat: ..Gebioeaers Couen Confectie", en dat is de bedevaart- plaats voor alien, die er de voorkeur aan geven om hun kleedingstukken rijp van den tak te plukken, in plaats van hun was- dom te willen gadeslaan. De voorkomen- de gebroeders hadden hem voorzien van een tweede pak in een wat gedurfd pa- troon, een keurig overhemd, onderkleercn, sokken, een boord, sokophouders, een zakdoek, een dasspeld en een hoed, en dit alles met een ijzige doeltreffendheid, achtte hij zichzelf niet geschikt. Deson- danks wexd hij toch tot dezen dienst ge- roepen, en hij aanvaardde zulks omdat een dienstknecht zijn heer eenvoudig heef; te gehoorzamen. Zonder iets te vermoeden was hij in 390 op verzoek van een vriend, wien hij den weg ten hemel wilde wijzen, naar Hippo gereisd, het tegenwoord'ige Bona, waar de geme<»nte in den grijzen Valerius een uitnemenc.en bisschop bezat. Wat Augustinus echter niet wist, was dit, dat daar ter plaatse een presbyter ont- brak. Toen hij nu een godsdienstige sa- menkomst bijwoonde, waarin Valerius juist - sprak over de wenschelijkheid om zoo'n presbyter te kiezen, kwam het volk op hem toe, zooals anders nooit gebeurde, en plaatste hem eenstemmig voor Valerius. Zoo werd hij dan in den jare 390 pres byter te Hippo regius, een stad, die ove- rigens heel onbeduidend is, maar die al haar roem alleen aan Augustinus te dan- ken heeft. i Valerius was er heel gelukkig over, dat hij in Augustinus niet alleen zijn rechten helper, maar ook een toekomstig opvolger had gevonden. En deze op zijn beurt koesterde voor zijn bisschop de toewijding en eerbied vdn een zoon. Daar Augusti nus zich voornamelijk aan de studie van het goddelijk woord wenschte te wijden, vroeg hij in een schrijven, dat nog be staat, en dat een welsprekend getuigenis aflegt van zijn ootmoed en van zijn hooqe waardeering voor het predikambt, dat de bisschop hem voorloopig nog wat vrij zou laten tot bestudeering van de Heilige Schrift, en zoo begon hij zijn eigenlijk werk pas op Paschen 391. Ook als priester gaf Augustinus de reeds aangenomen ascetische levenswijze niet op. „De grijze Valerius zaliger ge- dachtenis", sciirijft hij, ,,schonk mij den tuin, waarin thans het klooster staat. Ik verzamelde om mij broeders, die van goe- den wille waren, en die niets bezaten pre- cies zooals ik, en die, daar ik mijn arm- zalige armoedje verkocht en dat aan de armen gaf, hetzelfde tdeden, zoodat wij van ons gemeensciiappelijk, bezit leefden, terwijl God zelf ons gemeenschappelijk overrijk bezit was." Posidius, die ook tot deze broeders behoorde, en die later Bisschop werd van Calame en Augustinus levensbeschrijver is geworden, verhaalt zelf, dat uit deze gemeenschap tien door strenge zeden en geleerdheid uitmuntende Bisschoppen zijn voortgekomen, die ieder op hun*oeurt en wijze ook weer kloosters oprichtten. Niet ten onrechte heeft dus Augustinus steeds gegolden als een van de voornaamste grondvesters van het kerke- lijke kloosterleven, al was hij niet een on- voorwaardelijk lofprijzer daarvan. Onder de vele wexkzaamheden en zor- gen, die hem het prebysterschap en zijn kloosters oplegden, vergat hij evenwel niet de Kerk als geheel. Behalve een steeds uitvoeriger wordende briefwisseling, waar in wij zijn heele verdere werkzaamheid weerspiegeld zien, en waarin wij omtrent dezen tijd ook een eerste schrijven aan- treffen aan Hieronymus, den grooten as- ceet en bijbelonderzoeker bij Bethlehem, was het vooral de Heilige Schrift zelve, die voor zijn heele verder leven het voor- waarmede ze eveneens, indien hij dat ver- langd had, den geheelen uitzet voor een Noordpoolvaarder zouden geleverd heb ben, of het costuum voor een hertog, die op het punt staat om Buckingham Palace te betreden of een jager op grof wild, die op reis gaat naar Zuid-Afrika. Evenmin waren ze te kort geschoten, wat zijn schoenen en een wandelstok betrof. ^or" torn het was een luxe-uitgave van S. Pyn sent Shotter, verguld op snee en rijk ge- illustreerd, die nu het licht zag. Het zelfvertrouwen, dat nieuwe, pas- sen.de kleeren geven wordt door alien, die de menschelijke natuur bestudeeren, grif erkend. Sam' stapte voort met luch- tigen tred en zijn opgewekte houding, te zamen met zijn kleurige bekleedselen, maakten, dat hij veler oogen tot zich trok. En een paar van deze oogen behoorde aan een mageren, pezigen man met een begrafenisgezicht, die zich in de tegen- overgestelde richting bewoog. weg van het krantenland. Een oogenblik bleven zijn blikken met eenig misnoegen op Sam rusten, alsof dezen toeschouwer de aan- blik van zooveel opgeruimdheid mishaag- de. Toen sperden de oogen zich plotse- ling vol afschuw wijd open, en de man ble'ef ont-hutst staan. Een voetganger, die haast had, torpedeerde hem in den rug en duwde hem voor zich uit en Sam, die kwam aansnellen met een acht kilometers- vaart bonste van voren tegen hem aan. Het resultaat van dit samentreffen was een eenigszins gecompliceerde omarming, waaruit Sam zich met veel verontschuldi- gingen bevrijdde, toen hij plotseling tot de ontdekking kwam, dat de persoon, met wien hij zoo in de war zat, geen vreem- deling, maar een oud vriend was. „Snert", riep hij uit. Maar niets in het voorkomen van den heer Todhunter verried genoegen bij deze onverwachte ontmoeting. Hij haalde zwaar adem en geen woord kwam over zijn lippen. - c „Snert, ouwe knaap )uichte bam. werp was voor zijn ondeyzoekende oVer- peinzing en zijn pen in beweging zetie. Maar daar kwam toen nog als een nieuwe levenstaak zijn strijd bij tegen de Donatisten. In hpofdzaak ging het indezen strijd hierover: Er was iemand tot Eisschop ge- kozen en gewijd, dien een groot aantai menschen niet wilden, omdat hij vroeger een afvallige was geweest. Deze tegen- partij stond onder aanvoering van Dona- tus, maar die ging nu verder en zocht de wereldlijke macht op haar zijde te krijgen. Wel werden de Donatisten veroordeeld, maar zij gaven dea tegenstand niet op, waarop strengere maatregelen volgden tegen de scheurmakers. Zelfs verergerde Keizer Constantijn deze strengheid nog, zoodat hun verzet te heviger werd. Het werd nu een formeele burgerkrijg, waarbif niet alleen veel martelaars werden ge- maakt, maar ook zelfs het martelaarschap werd gezocht. Een tusschenkomst van de Staatsmacht was dus wel niet te weigeren. Toen nu Augustinus prebyster werd, was deze strijd, die heel Noord-Afrika dreigde te verwoesten, reeds tachtig jaren aan den gang. In Hippo zelf was het grootste deel der inwoners op de hand van de Donatis ten, zoodat de zuivere Katholieken aldaar het zwaar te verantwoorden hadden, en deze vaak niet eens gelegenheid hadden INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. i<Qhi 50C? per'/a Pond 20 C! per Ons WerRelijk, er bestaat niets gemak= kelijker dan het wasschen met Zoo luiden de getuigenissen van duizenden Huisvrouwen! De algf meene bekendheid, welke dit eenige waschmiddel heeft verkregen.is inder- daad zonder voorbeeld, onvergelijke< lijk zijn bovendien ook de bijzondere voordeelen, die het biedt! Dat is het juist! Een enkele proef met Persil en Gij wascht nooit meer anders! Vraagt gratis brochure „De Reiniging der Wasch" b/d. Eenige Imp.: E. Oster- mann 6. Co. Amsterdam. Fabiikante Henkel 6. Cie., A G., Dusseldorf. om brood te bakken. Wij kunnen ons voorstellen, hoe Augustinus' kracht en moed ook in dezen strijd hem deden in- grijpen. In deze dagen concentreerde heel zijn streven zich tegen deze kelterij: zijn De heer Todhunter likfe eens zenuw- achtig langs zijn lippen. Hij wierp een Snellen blik over zijn schouder. alsof hij de mogelijkheid van een snel onderduiken in het verkeer overwoog. Hij trachtte, zon der resultaat echter, Sams greep om zijn arm losser te maken. ,,Waarom wriemel je zoo",-vroeg Sam, die dit merkte. ,,Ik wriemel niet", zeide Snert. Hij sprak heesch en op een toon, die ietwat kruiperig scheen. Als de stem van mijn- heer Cornelius overkomst had getoond met die van een Druiden-priester, dan imi- teerde Clarence Todhunter het slachtoffer op het altaar. ,,Ik wriemel niet, Sam. Waarom zou ik wriemelen ,,Waar kom jij vandaan, Snert?' De heer Todhunter kuchte eens. ,,Ik heb net een briefje voor je achter- gelaten, Sam, daarginds in Tilbury House, waar je je a-dres hebt opgegeven." „Nou, jij bent me een knappe brief- schrijver Deze toespeling ging niet verloren voor den heer Todhunter. Hij slikte eens en scheen bijna asthmatisch te worden. „Dat wil ik je juist eens uitleggen, Sam", zeide hij. „Omstandig uitleggen, als ik hei zoo eens zeggen mag, Sam", zeide mijn- heer Todhunter haperend. „Ik zeg altijd en ik zal altijd blijven zeggen, als er een misverstand is tusschen kameraden kameraden, als ik het zoo eens zeggen mag, die elkaar hou en trouw hebben ge- zworen, die samen door dik en dun zifn gegaan kameraden, die alles samen ge- deeld hebbenHij hield op. Hij wa® nu niet bijzonder fijngevoelig, maar toch begreep hij wel, dat deze zinswending nu niet zoo heel gelukkig was onder de om- standigheden.„Wat ik zeggen wil, Sam, laat alles vexgeven en vergeten zijn, dat is toch maar het beste, laat het verleden om zoo te zeggen, zijn dooden begraven. Wij zijn allebei man van de wereld, jij en ik „Ik leid af", zeide Sam, „uit een zeker preeken en zijn geschriften, zijn verma- ningen en zijn gesprekken, zijn onderwijs en zijn verklaringen, het ging alles tegen of over dit Donatisme. Wij mogen dan ook gerust zeggen, dat het Donatisme zijn nederlaag aan Augustinus te wijten heeft. Welke geest Augustinus in dezen strijd bezielde, blijkt vooral uit deze aanhaling: ,,Laten gerust zij in haat tegen u on.bran- den, die het niet weten, hoeveel moeite het kost om zichzelf voor dwaling te vrij- waren en de waarheid te vinden en te be- houden; zij, die niet weten, hoeveel tranen en gebeden het kost om slechts een ding van God te .begrijpen, en die nop nimmer in eenige dwaling zijn vervallen. Ik zelf heb echter al die droomerijen doorgemaakt en ze met een zekere weetgierigheid on- derzocht, ze ook bij anderen met opmerk^ zaamheid beluisterd, ze indertijd zelf aan- gehaiigen, met groote openhartig-heid be ieden en geloofd, en ze zelfs vol ijver ge- predikt en met hardnekkigheid verdedigd: daarom haat ik mijn tegenstanders dan ook niet, maar ik heb geduld met hen, zooals zij, die thans mijn medestanders zijn, mii eertijds hebben verdragen, toen ik op een dwaalweg was! Te beter kunnen wij het daarom ver- staan, dat men er Augustinus een verwijt van gemaakt heeft, dat hij toch dwang- maatregelen tegen deze ketters heeft goed- gekeurd. Zeker, het is juist, dat hij de tus schenkomst van de Staatsmacht heeft in- geroepen om de Kerk tegen deze lieden te beveiligen, en dat hij deze lieden, als zij misdaden of geweldpleging begingen, ge- straft wenschte te zien; maar daar staat toch ook tegenover, dat hij aan dergelijke dwangmaatregelen niet dacht, zoolang zij zich rustig hielden. ,,Ook al kan zoo'n straf de bedoeling hebben om tot betere gedachten te brengen.zoo schreef hij aan den proconsul van Afrika, „zoo is en blijft dat toch altijd een heel moeilijke en veel geduld eischende arbeid, en moeten wij hierbij dus zeer omzichtig te werk gaan." iets in je houding, dat die half lam-gesia- gen hazewind van jou zijn wedstrijd ver loren heeft." „Sam", zeide de heer Todhunter. ,,Ik wil het niet langer voor je verbergen. Ik zal open en eerlijk met je zijn. Die haze- wind heeft het afgelegd." „Dus jouw en mijn geld zal nu eea bookmaker in staat stellen om zijn levens- standaard op te houden." ,,Het is weg, Sam", gaf de heer Ted- hunter toe met een grafstem. ,,Ja, Sam, het is weg." ,,Laten we er dan eentje nemen", zei Sam hartelijk. „Eentje nemen?" ,,Of twee." Hij ging vooruit naar een proeflokaal. d&t schuchter lokte tusschen winkels .en kantoren. Snert volgde, stom-verbaasd. Zijn eerste schrik was voorbij en zijn geest, voor zoover hij dien had, worstel- de met het onoplosbare probleem, waar om Sam, die nu toch de feiten van de rampzalige hazewind-geschiedenis kende, zoo allerbeminnelijkst bleef. Aangezien het nog zoo vroeg was, zelfs voor een eeuwig dorstige gemeenschap, als die van Fleetstreet, herbergde het keuxige proeflokaal nog niet veel gasten, die een intiem gesprek tusschen twee oude vrienden zouden kunnen belemmeren. Twee mannen, die er als drukkers uit- zagen, dronken een potje bier in een hoek- je, terwijl aan de toonbank een hooghar- tige bar-maid een cok-tail gereed maakte voor een eenzamen genotzoeker met een fluweelen hoed. Dit individu had juist een opmerking gemaakt over het weer met een luide en sonore stem, en zijn accent was zoo duidelijk Amerikaansdh, dat Sam hem eens aankeek, toen hij langs kwam: en meteen bijna bleef staan, omdat hij ge- troffen werd door iets bekends in "s mans uiterlijk. (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 1