ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Persil
No. 8193
Vrijdag 9 Maart 1928.
68e Jaargang.
a (M
Augustinus.
Sam en zijn schat
Aspirin-
M1
ASO^I N£iEHrSPBIJS:
DBwBKWET.
EEKSTE BEAD.
FETTILLBTON.
J
Middernacht!
Tabletten
LICHTE BAAI TABAK
Zelfwerkend Waschmiddel.
Persil geeft wat het belooft
e\
V. j - - -
(oor Dinner. Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Voor Duiten lei ixeuzen tr. per pom i.ao per a maamien oi) vouruitDeiaiu.*, n
Voor 't buitenland f 2.70 per 3 maanden franco per posi Abonnementen voor 't buitenland alleen hit vooniitbetabno
Dit blad versetiiint iecteren naand»r%», woensdag- *sn Vriioaitawona.
r o.oo per jar.
BurgPMfester en Wethouders der gemeenle TER
NEtL.i£N, brengen ter open bare kennis, ingevolge
artikel 12, eerste Id der Drankwet, dat bij hen is
iagekome* een verzoek om VERGUNNING voor
den verkoop van sterken drank in bet klein voor
gtthrtiik ter plaatse van verkoop van PIET'ER COR-
NELIS DE DOELDER, van beroep waterklerk,
wonende te Ter Neuzen, voor de benedenlokaliteit
bet perceel Westkolkstraat No. 4.
Binuen twee weken nadat deze bekendmaking is
gesehied, kan ieder tegen het verleenen van deze
vergunaiWg schriftelijk bezwaren indienen bij Burge-
Miaester e» Wethouders,
Ter Neuzen, den 9 Maart 1928.
urgemeester en Wethouders voornoerad,
J. HUIZ1NGA. Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
II.
Naar Afrika teruggekeerd, kon Augus
tinus dan eindelijk zijn voornemen, dat hij
reeds zooveel jaren koesterd'e, ten uitvoer
brengen. Afschuw van de onrust en van
de e^lendige verleiding van het wereld-
leren had reeds voor zijn bekeering bij
hem en zijn vrienden het plan doen op-
k»men om te gaan leven afgescheiden van
de g.roote menigte en in een soort gemeen-
schap van volkomen gelijk-voelenden;
dan zou het vermogen van alien in een en
dezelfde kas vloeien, en tien van hen wil-
den daar wel aanstonds een proef mede
■emen. Maar eerst toen viel het een
van hen in om te vragen, wat er dan van
de vtouwen zou worden, die eenigen van
hen reeds hadden en die anderen hunner
mog van plan waxen te huwen, en zoo
viel toen het heele plan weer in duigen.
Maar toen Augustinus bekeerd was, viel
deze hindernis vanzelf weg; hij had de
reeds verkoren bruid weer losgelaten en
hi, trok ook hierin zijn vrienden met zich
mede. Ook verkocht hij de landerijen, die
hi) van zijn vader had geerfd, ten bate
van de armen, en, vrij van aardsche zor-
§en, ging hij toen leven in de nabijheid
van zijn vaderstad met zijn metgezeiien, in
•ebed, vasten, studie van de Heilige
Sibrift en andere goede werken, naar het
vaorbeeld van de zoo hoogelijk door hem
peprezen Egyptische monniken, drie ge-
Krkkige jaren. Gedurende dezen tijd,
schreef hij onder meer zijn boek ..over den
waxen godsdienst", waarin hij het bewijs
teverdei of trachtte te leveren, dat die
fware godsdienst) bestaat in de vereering
van den eenen, waren, d.i. Drieeenigen
Gad, en dat deze ons bezit is geworden
door Gods grondelooze barmhartigheid in
Jezus Christus. Er is nauwelijks een an-
der werk van Augustinus, dat ons zoo
helder de ongeloofelijkS geestesgrootheid
»oont van den vervaardiger, die, terwijl
hij toch nog maar een nieuweling was,
•en zoo heeriijk beeld van de verheven-
heid en goddelijkheid van het Christen
dom wist te teekenen.
Maar dit alles weerhield Augustinus
•let om tegelijkertijd voor zijn medebur-
Uit het Engelsch
door
P. G. WODEHOUSE.
It)
Vervolq.)
Korte inhoud van de vorige 18 nummers.
Sam Shotter is bij den aanvang van dit ver-
haal drie maanden werkzaam op het kantoor
van zijn oom, John B. Pynsent, en in d'en tijd
he eft hij, volgens dien oom, kans gezien „om
het best-geschoolde kantoorpersoneel van New-
York door en door te demoraliseeren". En
daarom heeft John Pynsent het besluit geno-
men, zijn vaderloozen neef onder de hoede te
stellen van Lord Tilbury, door wiens bemid-
deling hij naar Londen zal vertrekken, om
daar in het krantenbedrijf te worden opgeno-
men. V6or dat vertrek vertelt Sam aan zijn
vriend „Snert", den kok van de „Araminta",
dat hij verliefd is op een meisje, wier portret
hij op een stuk afgescheurde krant vond,
ear gens in een visschershut in Canada
Dan maken wij in een volgend hoofdstuk,
kennis met „het meisje uit het tijdschrift".
Z(j heet in werkelijkheid Kay Derrick en zij is
de dochter van kolonel Erenhace Derrick, M:d-
ways Hall, Wilts. Zij is 22 jaar, bijzonder
knap en secretaresse van mevrouw Winning-
tonBates. Zij heeft haar ouders verloren en
■g wordt nu zoo'n beetje opgevoed door haar
oom Matthias Wrenn, hoofdredacteur van „De
Hoisvriend". Kay Derrick heeft een vriend,
die Willougbby Braddock heet en Willoughhy
is een oud-kostschool en sportkameraad van
Sam. Ziedaar de „draden", waarlangs het
bceval, het noodlot zoo men wil, leidt naar de
•aitmoeting van den held van dit verhaal met
het meisje, wier portret toen zij achttien was,
in een gelllustreerd tijdschriftj^ werd afge-
drukt en zoo diepen indruk maakte op het
gemoed van den jongeman, die, in Londen aan-
gekomen op het punt staat zijn entree te ma
ken in Tilbury House.
Nu komen allerlei wederwaardigheden, toe-
gers een veel begeerd raadgever te wor
den in allerlei aangelegenheden. Dat hij
echter, terwijl hij zoo verscholen leefde,
ook voor zijn vrienden dezelfde inn ge
vriendschap behield, dit wordt wel be-
wezen door het gedenkteeken, dat hij-in
zijn Confessiones voor den juist in die
dagen gestorven Nebridius heeft gesticht.
„Gij, o Heer", zoo heet het daar, „veilos
hem, die een geloovig katholiek was, en
dje in zijn gezin, dat door hem christelijk
geworden was, in voikomen onthouding
U diende, en die nu leeft in Abrahams
schoot. Ja, daar leeft hij, mijn dierbare
vriend, dien Gij tot liw kind hebt ge-
maaktHij legt zijn oar wel niet meer aan
mijn mond, doch zijn geestesmond legt hij
aan Uw heilfontein, en daaruit drinkt hij
thans wijsheid zooveel Hij kan en begeert,
en toch wordt hij daardoor niet zoo ver-
vuld, dat hij mij daardoor vergeet. Die
hartstochtelijke rouw en droefenis, die
hem eens van Tagaste naar Karthago had
gedreven, en die het gevolg was van na-
tuurlijke gevoelens, was nu gekalmeerd
en veredeld, en hij prees nu zalig hem, die
slechts God en Zijn' vrienden in God lief-
had en zijn vijanden om Gods wille; ..want
die alleen verliest zijn dierbaren nooit."
Augustinus' naam was reeds wijd en
zijd bekend geworden, en daarom ver-
meed hij het om in die plaatsen te ver-
schijnen, waar de bisschopszetel vacant
was. Niets achtte hij zoo gevaarlijk en
zoo vol verdrietelijkheid als het ambt van
een bisschop of presbyter, als het ten-
minste op de door Christus gewiide wijze
zal worden vervuld, en voor deze taak
INGEZONDEN MEDEDEELIN GEN.
De uren waarin men pijnen het
ergste voelh Daarom zorge men
steeds een kokertje
in huis te hebben. Zij verzachten
onmiddellijk hoofd-, oor-en kies-
pijnen.
Men eische echter steeds de origineele
„flo#efc"-verpakking,ken-
baar aan den oranje band
en het Bayerkruis.
Prijs 75 cts
Weiger
oi losse tabletten.
valligheden in het leven van Sam Shotter.
Hfj is op een vrachtboot naar Londen geko-
men en bemerkt, eens aan wal (zijn kleeding
draagt duidelijk de kenteekenen van de primi-
tieve reis), dat zijn vriend „Snert" al zijn geld
heeft geleend. Hij is dus platzak en vergaat
van honger.
Bijna wanhopig zwerft hij door de wereld-
stad; hij loop zijn ouden vriend Braddock, d e
lichtelijk „t:psy" is, tegen het lijf. „Brad"
neemt hem mee in de woning van Wrenn, waar
hij, na door Claire, de huishoudster, eerst voor
inbreker te zijn aangezien, tegoed wordt ge-
daan met eieren en spek.
Na den overvloed.gen maaltijd ontdekt hij
in de huiskamer het portret van Kay, het me's-
je dat hij zoekt, maar dat niet thuis is. Sam
gaat nu een huis in de buurt van Kay's wo
ning huren.
HOOFDSTUK XII.
Sam is veel te impulsief.
I-
De klokken van Londen sloegen juist
twaalf uur toen Sam van de Strand links
afsloeg en naar Fleet Street wandelde om
aan zijn afspraak met Lord Tilbury op het
bureau van de Mammoet Uitgeversmaat-
schappij gevolg te geven.
In de ureri, die er verstreken waren
sinds zijn afscheid van den heer Cornelius
had er een trelfende verandering in zijn
uiterlijk plaats geiiad, want hij nad een
bezoek afgestoken bij dien alleraanlokke-
lijksten winkel bij Covent Garden, waar-
boven te lezen staat: ..Gebioeaers Couen
Confectie", en dat is de bedevaart-
plaats voor alien, die er de voorkeur aan
geven om hun kleedingstukken rijp van
den tak te plukken, in plaats van hun was-
dom te willen gadeslaan. De voorkomen-
de gebroeders hadden hem voorzien van
een tweede pak in een wat gedurfd pa-
troon, een keurig overhemd, onderkleercn,
sokken, een boord, sokophouders, een
zakdoek, een dasspeld en een hoed, en dit
alles met een ijzige doeltreffendheid,
achtte hij zichzelf niet geschikt. Deson-
danks wexd hij toch tot dezen dienst ge-
roepen, en hij aanvaardde zulks omdat een
dienstknecht zijn heer eenvoudig heef; te
gehoorzamen. Zonder iets te vermoeden
was hij in 390 op verzoek van een vriend,
wien hij den weg ten hemel wilde wijzen,
naar Hippo gereisd, het tegenwoord'ige
Bona, waar de geme<»nte in den grijzen
Valerius een uitnemenc.en bisschop bezat.
Wat Augustinus echter niet wist, was dit,
dat daar ter plaatse een presbyter ont-
brak. Toen hij nu een godsdienstige sa-
menkomst bijwoonde, waarin Valerius
juist - sprak over de wenschelijkheid om
zoo'n presbyter te kiezen, kwam het volk
op hem toe, zooals anders nooit gebeurde,
en plaatste hem eenstemmig voor Valerius.
Zoo werd hij dan in den jare 390 pres
byter te Hippo regius, een stad, die ove-
rigens heel onbeduidend is, maar die al
haar roem alleen aan Augustinus te dan-
ken heeft. i
Valerius was er heel gelukkig over, dat
hij in Augustinus niet alleen zijn rechten
helper, maar ook een toekomstig opvolger
had gevonden. En deze op zijn beurt
koesterde voor zijn bisschop de toewijding
en eerbied vdn een zoon. Daar Augusti
nus zich voornamelijk aan de studie van
het goddelijk woord wenschte te wijden,
vroeg hij in een schrijven, dat nog be
staat, en dat een welsprekend getuigenis
aflegt van zijn ootmoed en van zijn hooqe
waardeering voor het predikambt, dat de
bisschop hem voorloopig nog wat vrij zou
laten tot bestudeering van de Heilige
Schrift, en zoo begon hij zijn eigenlijk
werk pas op Paschen 391.
Ook als priester gaf Augustinus de
reeds aangenomen ascetische levenswijze
niet op. „De grijze Valerius zaliger ge-
dachtenis", sciirijft hij, ,,schonk mij den
tuin, waarin thans het klooster staat. Ik
verzamelde om mij broeders, die van goe-
den wille waren, en die niets bezaten pre-
cies zooals ik, en die, daar ik mijn arm-
zalige armoedje verkocht en dat aan de
armen gaf, hetzelfde tdeden, zoodat wij
van ons gemeensciiappelijk, bezit leefden,
terwijl God zelf ons gemeenschappelijk
overrijk bezit was." Posidius, die ook tot
deze broeders behoorde, en die later
Bisschop werd van Calame en Augustinus
levensbeschrijver is geworden, verhaalt
zelf, dat uit deze gemeenschap tien door
strenge zeden en geleerdheid uitmuntende
Bisschoppen zijn voortgekomen, die ieder
op hun*oeurt en wijze ook weer kloosters
oprichtten. Niet ten onrechte heeft dus
Augustinus steeds gegolden als een van de
voornaamste grondvesters van het kerke-
lijke kloosterleven, al was hij niet een on-
voorwaardelijk lofprijzer daarvan.
Onder de vele wexkzaamheden en zor-
gen, die hem het prebysterschap en zijn
kloosters oplegden, vergat hij evenwel niet
de Kerk als geheel. Behalve een steeds
uitvoeriger wordende briefwisseling, waar
in wij zijn heele verdere werkzaamheid
weerspiegeld zien, en waarin wij omtrent
dezen tijd ook een eerste schrijven aan-
treffen aan Hieronymus, den grooten as-
ceet en bijbelonderzoeker bij Bethlehem,
was het vooral de Heilige Schrift zelve,
die voor zijn heele verder leven het voor-
waarmede ze eveneens, indien hij dat ver-
langd had, den geheelen uitzet voor een
Noordpoolvaarder zouden geleverd heb
ben, of het costuum voor een hertog, die
op het punt staat om Buckingham Palace
te betreden of een jager op grof wild, die
op reis gaat naar Zuid-Afrika. Evenmin
waren ze te kort geschoten, wat zijn
schoenen en een wandelstok betrof. ^or"
torn het was een luxe-uitgave van S. Pyn
sent Shotter, verguld op snee en rijk ge-
illustreerd, die nu het licht zag.
Het zelfvertrouwen, dat nieuwe, pas-
sen.de kleeren geven wordt door alien,
die de menschelijke natuur bestudeeren,
grif erkend. Sam' stapte voort met luch-
tigen tred en zijn opgewekte houding, te
zamen met zijn kleurige bekleedselen,
maakten, dat hij veler oogen tot zich trok.
En een paar van deze oogen behoorde
aan een mageren, pezigen man met een
begrafenisgezicht, die zich in de tegen-
overgestelde richting bewoog. weg van
het krantenland. Een oogenblik bleven
zijn blikken met eenig misnoegen op Sam
rusten, alsof dezen toeschouwer de aan-
blik van zooveel opgeruimdheid mishaag-
de. Toen sperden de oogen zich plotse-
ling vol afschuw wijd open, en de man
ble'ef ont-hutst staan. Een voetganger, die
haast had, torpedeerde hem in den rug en
duwde hem voor zich uit en Sam, die
kwam aansnellen met een acht kilometers-
vaart bonste van voren tegen hem aan.
Het resultaat van dit samentreffen was
een eenigszins gecompliceerde omarming,
waaruit Sam zich met veel verontschuldi-
gingen bevrijdde, toen hij plotseling tot
de ontdekking kwam, dat de persoon, met
wien hij zoo in de war zat, geen vreem-
deling, maar een oud vriend was.
„Snert", riep hij uit.
Maar niets in het voorkomen van den
heer Todhunter verried genoegen bij deze
onverwachte ontmoeting. Hij haalde
zwaar adem en geen woord kwam over
zijn lippen. - c
„Snert, ouwe knaap )uichte bam.
werp was voor zijn ondeyzoekende oVer-
peinzing en zijn pen in beweging zetie.
Maar daar kwam toen nog als een
nieuwe levenstaak zijn strijd bij tegen de
Donatisten.
In hpofdzaak ging het indezen strijd
hierover: Er was iemand tot Eisschop ge-
kozen en gewijd, dien een groot aantai
menschen niet wilden, omdat hij vroeger
een afvallige was geweest. Deze tegen-
partij stond onder aanvoering van Dona-
tus, maar die ging nu verder en zocht de
wereldlijke macht op haar zijde te krijgen.
Wel werden de Donatisten veroordeeld,
maar zij gaven dea tegenstand niet op,
waarop strengere maatregelen volgden
tegen de scheurmakers. Zelfs verergerde
Keizer Constantijn deze strengheid nog,
zoodat hun verzet te heviger werd. Het
werd nu een formeele burgerkrijg, waarbif
niet alleen veel martelaars werden ge-
maakt, maar ook zelfs het martelaarschap
werd gezocht. Een tusschenkomst van de
Staatsmacht was dus wel niet te weigeren.
Toen nu Augustinus prebyster werd, was
deze strijd, die heel Noord-Afrika dreigde
te verwoesten, reeds tachtig jaren aan den
gang. In Hippo zelf was het grootste deel
der inwoners op de hand van de Donatis
ten, zoodat de zuivere Katholieken aldaar
het zwaar te verantwoorden hadden, en
deze vaak niet eens gelegenheid hadden
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
i<Qhi
50C? per'/a Pond
20 C! per Ons
WerRelijk, er bestaat niets gemak=
kelijker dan het wasschen met
Zoo luiden de getuigenissen van
duizenden Huisvrouwen! De algf
meene bekendheid, welke dit eenige
waschmiddel heeft verkregen.is inder-
daad zonder voorbeeld, onvergelijke<
lijk zijn bovendien ook de bijzondere
voordeelen, die het biedt!
Dat is het juist!
Een enkele proef met Persil en
Gij wascht nooit meer anders!
Vraagt gratis brochure „De Reiniging
der Wasch" b/d. Eenige Imp.: E. Oster-
mann 6. Co. Amsterdam. Fabiikante
Henkel 6. Cie., A G., Dusseldorf.
om brood te bakken. Wij kunnen ons
voorstellen, hoe Augustinus' kracht en
moed ook in dezen strijd hem deden in-
grijpen. In deze dagen concentreerde heel
zijn streven zich tegen deze kelterij: zijn
De heer Todhunter likfe eens zenuw-
achtig langs zijn lippen. Hij wierp een
Snellen blik over zijn schouder. alsof hij de
mogelijkheid van een snel onderduiken in
het verkeer overwoog. Hij trachtte, zon
der resultaat echter, Sams greep om zijn
arm losser te maken.
,,Waarom wriemel je zoo",-vroeg Sam,
die dit merkte.
,,Ik wriemel niet", zeide Snert. Hij
sprak heesch en op een toon, die ietwat
kruiperig scheen. Als de stem van mijn-
heer Cornelius overkomst had getoond
met die van een Druiden-priester, dan imi-
teerde Clarence Todhunter het slachtoffer
op het altaar. ,,Ik wriemel niet, Sam.
Waarom zou ik wriemelen
,,Waar kom jij vandaan, Snert?'
De heer Todhunter kuchte eens.
,,Ik heb net een briefje voor je achter-
gelaten, Sam, daarginds in Tilbury House,
waar je je a-dres hebt opgegeven."
„Nou, jij bent me een knappe brief-
schrijver
Deze toespeling ging niet verloren voor
den heer Todhunter. Hij slikte eens en
scheen bijna asthmatisch te worden.
„Dat wil ik je juist eens uitleggen, Sam",
zeide hij. „Omstandig uitleggen, als ik hei
zoo eens zeggen mag, Sam", zeide mijn-
heer Todhunter haperend. „Ik zeg altijd
en ik zal altijd blijven zeggen, als er een
misverstand is tusschen kameraden
kameraden, als ik het zoo eens zeggen
mag, die elkaar hou en trouw hebben ge-
zworen, die samen door dik en dun zifn
gegaan kameraden, die alles samen ge-
deeld hebbenHij hield op. Hij wa®
nu niet bijzonder fijngevoelig, maar toch
begreep hij wel, dat deze zinswending nu
niet zoo heel gelukkig was onder de om-
standigheden.„Wat ik zeggen wil, Sam,
laat alles vexgeven en vergeten zijn, dat
is toch maar het beste, laat het verleden
om zoo te zeggen, zijn dooden begraven.
Wij zijn allebei man van de wereld, jij en
ik
„Ik leid af", zeide Sam, „uit een zeker
preeken en zijn geschriften, zijn verma-
ningen en zijn gesprekken, zijn onderwijs
en zijn verklaringen, het ging alles tegen
of over dit Donatisme. Wij mogen dan
ook gerust zeggen, dat het Donatisme zijn
nederlaag aan Augustinus te wijten heeft.
Welke geest Augustinus in dezen strijd
bezielde, blijkt vooral uit deze aanhaling:
,,Laten gerust zij in haat tegen u on.bran-
den, die het niet weten, hoeveel moeite
het kost om zichzelf voor dwaling te vrij-
waren en de waarheid te vinden en te be-
houden; zij, die niet weten, hoeveel tranen
en gebeden het kost om slechts een ding
van God te .begrijpen, en die nop nimmer
in eenige dwaling zijn vervallen. Ik zelf
heb echter al die droomerijen doorgemaakt
en ze met een zekere weetgierigheid on-
derzocht, ze ook bij anderen met opmerk^
zaamheid beluisterd, ze indertijd zelf aan-
gehaiigen, met groote openhartig-heid be
ieden en geloofd, en ze zelfs vol ijver ge-
predikt en met hardnekkigheid verdedigd:
daarom haat ik mijn tegenstanders dan
ook niet, maar ik heb geduld met hen,
zooals zij, die thans mijn medestanders
zijn, mii eertijds hebben verdragen, toen
ik op een dwaalweg was!
Te beter kunnen wij het daarom ver-
staan, dat men er Augustinus een verwijt
van gemaakt heeft, dat hij toch dwang-
maatregelen tegen deze ketters heeft goed-
gekeurd. Zeker, het is juist, dat hij de tus
schenkomst van de Staatsmacht heeft in-
geroepen om de Kerk tegen deze lieden te
beveiligen, en dat hij deze lieden, als zij
misdaden of geweldpleging begingen, ge-
straft wenschte te zien; maar daar staat
toch ook tegenover, dat hij aan dergelijke
dwangmaatregelen niet dacht, zoolang zij
zich rustig hielden. ,,Ook al kan zoo'n
straf de bedoeling hebben om tot betere
gedachten te brengen.zoo schreef hij aan
den proconsul van Afrika, „zoo is en blijft
dat toch altijd een heel moeilijke en veel
geduld eischende arbeid, en moeten wij
hierbij dus zeer omzichtig te werk gaan."
iets in je houding, dat die half lam-gesia-
gen hazewind van jou zijn wedstrijd ver
loren heeft."
„Sam", zeide de heer Todhunter. ,,Ik
wil het niet langer voor je verbergen. Ik
zal open en eerlijk met je zijn. Die haze-
wind heeft het afgelegd."
„Dus jouw en mijn geld zal nu eea
bookmaker in staat stellen om zijn levens-
standaard op te houden."
,,Het is weg, Sam", gaf de heer Ted-
hunter toe met een grafstem. ,,Ja, Sam,
het is weg."
,,Laten we er dan eentje nemen", zei
Sam hartelijk.
„Eentje nemen?"
,,Of twee."
Hij ging vooruit naar een proeflokaal.
d&t schuchter lokte tusschen winkels .en
kantoren. Snert volgde, stom-verbaasd.
Zijn eerste schrik was voorbij en zijn
geest, voor zoover hij dien had, worstel-
de met het onoplosbare probleem, waar
om Sam, die nu toch de feiten van de
rampzalige hazewind-geschiedenis kende,
zoo allerbeminnelijkst bleef.
Aangezien het nog zoo vroeg was, zelfs
voor een eeuwig dorstige gemeenschap,
als die van Fleetstreet, herbergde het
keuxige proeflokaal nog niet veel gasten,
die een intiem gesprek tusschen twee oude
vrienden zouden kunnen belemmeren.
Twee mannen, die er als drukkers uit-
zagen, dronken een potje bier in een hoek-
je, terwijl aan de toonbank een hooghar-
tige bar-maid een cok-tail gereed maakte
voor een eenzamen genotzoeker met een
fluweelen hoed. Dit individu had juist een
opmerking gemaakt over het weer met
een luide en sonore stem, en zijn accent
was zoo duidelijk Amerikaansdh, dat Sam
hem eens aankeek, toen hij langs kwam:
en meteen bijna bleef staan, omdat hij ge-
troffen werd door iets bekends in "s mans
uiterlijk.
(Wordt vervolgd.