Hoog water getij te T er Neuzen
DAG
N
Yoorm.
Nam.
Donderdag
16 Febr.
9 29
10.09
Vrijdag
17
10.50
11.24
Zaterdag
18
11 55
Zondag
19
0.22
12.46
Maandag
20
1.07
1 27
Di- sdag
21
1.47
2.06
Woensdag
22
2.25
2.43.
daardoor zouden stijgen. Hij acht het een
kleintje het aantal uren te verhoogen. Dan had
het onderwijs, dat voor Sluiskil zeker nut af-
werpt, kunnen voortgaan.
De VOORZITTER geeft te kannen, dat het
vervolgonderwijs wettelijk geregeld is, doch
dat er een tijd was, dat gedeputeerde staten
meenden, dat een verordening die eenigszins
van, de wettelijke bepalingen afweek, doch
waarbij de cursus was ingericht overeenkom-
stig de in de betrokken gemeente bestaande
behoefte, kon worden goedgekeurd. Nu zijn
ze daarmede echter in conflict gekomen met
den Minister van Onderwijs, Kunsten en We-
tenschappen, die zich op het standpunt stelt:
wettelijk vervolgonderwijs, of geen vervolg
onderwijs. Van wettelijk vervolgonderwijs
komen de kosten zeer hoog en is over het al-
gemeen uit de geringe deelneming daaraan
gebleken, dat de geringe behoefte daaraan bij
lange na niet evenredig is. Als het gebeurt,
moeten de wettelijke voorschriften worden in
acht genomen. De heer Colsen kan het stuk
ter lezing krijgen.
De heer COLSEN stelt er thans geen prijs
op, om er op door te gaan, doch hij meende dat
het alleen zat in te weinig uren onderwijs. Hij
zal er desgewenscht bij de begrooting voor het
volgend jaar op terugkomen.
w. De VOORZITTER deelt mede, dat de
gemeentebegrooting voor 1928 van gedepu
teerde staten is terug ontvangen met een
schrijven bevattende verschillende opmerkin-
gen van administratieven aard. Burgemeester
en wethouders stellen voor de begrooting over-
eenkomstig het verlangen van gedeputeerde
staten te wijzigen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
x. Een adres namens de Ouder-commissie
te Sluiskil, waarin, gevolg gevend aan de op-
dracht welke hun door de ouders van school-
gaande kinderen der openbare school D is ver-
strekt, wordt verzocht het daarheen te leiden,
dat met ingang van 1 Mei a.s. aan de openbare
lagere school D te Sluiskil een assistent(e)
zal worden aangesteld.
Voor de motieven die tot het inzenden van
dit verzoek hebben geleid, wordt verwezen naar
de volgende memorie van toelichting:
Zooals aan Uw college bekend zal zijn heeft
de Commissie van Toezicht op het L. 0. voor
Sluiskil en Driewegen reeds tweemaal in haar
jaarverslag gewezen op de wenschelijkheid om
aan enkele seholen in haar ressort boventallige
leerkrachten aan te stellen.
Bij verschillende gelegenheden is in den
raad algemeen erkend, dat zulke stellig in het
belang van het onderwijs zou zijn, maar is
niettemin de uitvoering achterwege gebleven
op grand van financieele overwegingen. (Wij
verwijzen hiervoor naar de raadszittingen van
4 Mei 1926 en 8 December 1927).
Thans is naar de meening van ondergetee
kenden meer dan ooit reden met dit verzoek
te komen. Het aantal leerlingen der openbare
school te Sluiskil bedraagt thans 68, zeer
waarschijnlijk zullen niet meer dan 5 a 6 kin
deren de school op 1 Mei a.s. verlaten. Van
mdnstens 12 a 13 kinderen is de toelating te
verwachten, zoodat ingaande 1 Mei a.s. het
aantal leerlingen veilig mag worden aangeno-
men op 75 en waarschijnlijk nog enkele meer.
Het behoeft o.i. geen betoog, dat in dat ge-
val van vruchtdragend onderwijs welhaast
geen sprake kan zijn. De wetgever heeft dat
trouwens ingezien en heeft ten gerieve der
kleine seholen artikel 9bis in de L. 0. wet op-
genomen.
Verder meenen ondergeteekenden er nog op
te moeten wijzen, dat den 1 Januari 1930 oud-
artikel 28 der L. 0. wet wederom in werking
treedt waarbij aan seholen met 73 leerlingen
een derde leerkracht voor Rijksrekening wordt
gegeven.
Zou dus het verzoek van ondergeteekenden
worden toegestaan, dan zou de assistent(e) tot
1 Januari 1930 n dienst kunnen blijven volgens
artdkel 9bis en wij hebben het vertrouwen, dat
met ingang van dien datum dan volgens artikel
28 de derde leerkracht voor rekening van het
rijk blijven kan.
Voorts wordt het verzoek gesteund door een
adres van J. H. van Doeselaar en 58 anderen,
alien ouders van leerlingen die de openbare
school te Sluiskil bezoeken, die daarin verkla-
ren, dat het door de Ouder-commissie ingedien-
de verzoek hunne voile instemming heeft, en
zij er op aandringen het verzoek in het belang
van het onderwijs in te willigen.
De VOORZITTER stelt namens burgemees
ter en wethouders voor deze stukken in handen
van het college te stellen om bericht en raad.
De heer HAMELINK moet hiertegen pro-
testeeren; hij heeft in de vorige vergadering
het voorstel gedaan om aan school D een as-
sistent aan te stellen en dit is aangehouden om
burgemeester en wethouders in de gelegenheid
te stellen daaromtrent advies uit te brengen,
Het komt hem voor, dat tusschen 8 December
en heden voldoende gelegenheid is geweest
advies uit te brengen.
De heer COLSEN sluit zich daarbij aan; dat
is door den raad aangenomen en de raad stelt
er prijs op, dat aan de besluiten uitvoering
wordt gegeven, die zal niet zoo maar met z
laten sullen. Dit punt had op de agenda moe
ten staan en hij wenscht, dat de zaken voortaan
niet meer op deze wijze zullen behandeld wor
den.
De heer HAMELINK verklaart beslist ge-
belgd te zijn, door deze behandeling die burge
meester en wethouders den raad aandoen. Er
had nu beslist over zijn voorstel een pre-advies
behooren te zijn. Daarvoor was alle gelegen
heid, daar de onderwijskwestie reeds in een
paar vergaderingen was besproken en dus in
staat van voorbereiding verkeerde. Er is reeds
bij de begrooting over gesproken. In de ver
gadering van 8 December deed hij het voorstel,
er is dus inmiddels weer bijna 2 maanden ver-
loopen en nog staat het punt niet op de
agenda. Hij moet tegen deze handeling ten
sterkste profesteeren. Het komt telkens en
telkens voor, dat, indien een voorstel niet de
liefde van burgemeester en wethouders heeft,
het niet wordt uitgevoerd. Hij kan moeilijk
aannemen, (fat de meerderheid van den raad
zich met een dergelijke behandeling van bur
gemeester en wethouders kan vereenigen. Hij
wil wel verklaren, niet met zich te zullen laten
sollen. De raad maakt het burgemeester en
wethouders niet moeilijk, maar als deze blijk
zouden geven den raad te willen „nemen" kan
hij wel verzekeren hun dan werk te zullen
geven.
De heer SCHEELE: Dan moeten u voor-
stellen toch aangenomen worden!
De heer HAMELINK voert hiertegen aan,
dat, indien de meerderheid het er op toe zou
leggen om de voorstellen van zijn fractie dood
te zwijgen, hij dan daartegen wel zijn maat-
regeleft zou weten te nemen. Zij zit hier
thans in zoodanige getalsterkte, dat zij toch
ook wel iets kan verrichten. Hij laakt het in
den Vrijheidsbond, die aan dergelijke taktiek
meedoet en daarover in „Ons Huis" met de
protestantsoh rechtsche fracties vergadert.
De heer SCHEELE noemt dat flauwe poli-
tiek.
De heer HAMELINK antwoordt, dat, indien
men zijn fractie wil muilbanden, hij zich daar
tegen zal verzetten.
De heer VERLINDE herinnert, dat na ver-
werping der andere voorstellen, in verband met
het aanstellen van boventallige onderwijzers
in de vorige vergadering, de heer Hamelink
heeft voorgesteld, dan een assistent aan te
stellen aan school D te Sluiskil en dat hij
spreker toen heeft te kennen gegeven zich
daarover niet terstond te kunner) uitspreken,
doch eerst een advies daaromtrent van burge
meester en wethouders wenschte af te wach-
ten. Dat is door den voorsteller en den raad
goedgevonden. Hij had ook vaststaand ver-
wacht, dat burgemeester en wethouders in deze
vergadering daarover de noodige gegevens
zouden hebben verstrekt en een voorstel zou
den hebben gedaan. Dat het niet geschied is
stelt hem teleur, en de heer Hamelink behoeft
dus hierbij volstrekt niet den Vrijheidsboind
aan te halen, als zou deze fractie de hand heb
ben in het uitblijven van dat pre-advies. Er is
bovendien ook geen sprake van, dat sprekers
fractie hierover met andere fracties overleg
zou hebben gepleegd.
De heer HAMELINK vraagt, of de heer
Verlinde dan ontkent, dat zijn fractie met an
dere fracties voor de vergadering van 8 Decem
ber 1.1. een voorvergadering heeft gehouden in
„Ons Huis".
De heer GEELHOEDT: Maar toch niet over
dit voorstel?
De heer HAMELINK: Toch over het on
derwijs en de benoeming van een lid, van het
Burgerlijk Arrtibestuur
De heer VERLINDE ontkent, dat in die bij-
eenkomst over die punten zou zijn onderhan-
deld. Hij noemt het wel gemakkelijk, om hier
maar te zeggen wat men denkt, zonder een
schaduw van bewijs.
De heer HAMELINK vraagt, of het dan be-
zijden de waarheid is, dat de door hem genoem-
de fracties daar den avond voor 8 December
1.1. hebben vergaderd.
De heer VERLINDE: Wij hebben daar ver
gaderd, maar niet over de punten door u ge-
noemd.
De heer HAMELINK wenscht de kiezers van
den Vrijheidsbond voor te houden wat er ge
beurt en een eimd te maken aan dat gekonkel.
De heer VERLINDE eischt voor zijn fractie
het recht op, overleg te plegen, indien zij dat
noodig acht. Er is op die bijeenkomst over de
door den heer Hamelink genoemde punten geen
overleg gepleegd, maar zelfs indien dit nog
het geval ware, dan zou dit toch alleen ge
schied zijn op grond van de overweging, dat
het algemeen belang der gsjneente dat vor-
derde.
De VOORZITTER meent, dat de heeren niet
beter kunnen doen, dan thans het voorstel van
burgemeester en wethouders af te wachten.
Het was hem drie weken geleden al bekend,
dat er te Sluiskil een vergadering der ouders
had plaats gehad en naar aanleiding daarvan
een verzoek tot den raad zou worden gericht.
Het adres is pas deze week ingekomen. Bur
gemeester en wethouders hebben er ook nog
over gesproken, doch hebben zich afgevraagd,
zullen we nu, in het vooruitzicht van dat adres
met een voorstel komen. Ze besloten af te
wachten. De heer Hamelink moet niet zoo
voorbarig zijn met zijn protesten, in de vol
gende vergadering kan hij het voorstel ver
wachten.
De heer GEELHOEDT voegt hier nog aan
toe, dat de zaak toch ook niet zoo'n haast
had, want dat gevraagd wordt, om de regeling
te treffen tegen 1 Mei a.s.
De heer COLSEN meent, dat het niet tot 1
Mei behoefde te worden uitgesteld, want als
men nu ten minste ziet hoe het op de bijzondere
christelijke school te Sluiskil gesteld is, is
het droevig.
Het voorstel van burgemeester en wethou
ders wordt hierna met algemeene stemmen
aangenomen.
ij. De VOORZITTER deelt, ingevolge vroe-
ger gehouden besprekingen mede, dat de com
missie van bijstand voor publieke werken een
kijkje heeft genomen aan de Scheldekade. En
thans tot het maken van die trap besloten.
Waar die komen zal, zal blijken als het werk
is uitgevoerd.
In dat verband kan een adres deswege van
de afdeeling Ter Neuzen van den R. K. Schip-
persbond St. Nicolaas om tot het maken van
dezen trap over te gaan worden aangenomen
voor kennisgeving.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
z. Het verslag der commissie tot wering
van schoolverzuim te Ter Neuzen, kom, over
het jaar 1927. Het luidt als volgt:
In den loop van 1927 kreeg de commissie tot
wering van schoolverzuim te Ter Neuzen, kom,
in behandeling 16 gevallen van betrekkelijk
schoolverzuim voor de bijizondere school te
Driewegen, 8 voor de bijzondere school in de
Jozinastraat, 7 voor de bijzondere R. K. school
in de Verbindingstraat, 3 voor de openbare
school C, 3 voor de Ned. Herv. school, en
slechts 1 geval voor de openbare school A.
Alle opgeroepen aansprakelijke personen
kregen eene mondelinge waarschuwing, hetzij
in de vergadering zelf, hetzij (bij niet-ver-
schijning in het stadhuis) aan huis.
Aan „achter de haag loopen", wegblijven uit
school zonder weten der ouders, maakten zich
5 kinders schuldig, een 6-jarig jongetje, een
7-jarig meisje en een 8-jarig medsje, elk een
dag, een 9-jarige jongen en een 12-jarig meisje
eene geheele week. Het ingrijpen der auton-
teiten had tot gevolg, dat herhaling der over
trading achterwege bleef.
Verzuim door veldarbeid komt blijkbaar veel
minder voor dan vroeger, zeker ook door het
verscherpt toezicht van de Rijkspolitie in den
tijd van het. vlaswieden en het erwtentrekken.
In vijf gevallen werd opgegeven het uitdunnen
van suikerpeen; het verzuim beliep van 2 tot 9
schooltijden. Een kind, van het 7de leerjaar,
werkte 7 schooltijden in de juin om den vader
te helpen op tijd klaar te zijn met het onder-
houd van een partijtje te velde, aangenomen
werk. Enkele andere kinderen bleven eemge
schooltijden weg om zelf erwten te trekken,, ot
ook om door thuis to wachten, oudere huisge-
nooten in de gelegenheid te stellen dit veld-
werk te verrichten. Eenige van deze verzui-
mers zaten in de zevende klasse, maar waren
boogstens 12 jaar oud, en bleven leerplichtig
tot 1 Mei 1928.
Een aansprakelijke persoon, wiens dochter-
tje, uit de zevende klasse, voor eene geheele
week verzuim te boek stond, was van meening,
dat het schoolgaan nu lang genoeg geduurd
had. Hij beriep er zich bovendien op, dat het
meisje te zwak was voor geregeld schoolbe-
zoek en beweerde, dat huisarbeid afgewisseld
met verblijf in de buitenluoht voor haar het
meest gewenscht was. In elk geval, wilde hij
het er wel eens op wagen het kind voor goed
uit school te houden. Waar afraden niet baat-
te, is het uitgeloopen op eene wettelijke aan-
zegging vanwege de Inspectie L. O., en beslis-
sing van de rechterlijke macht, welke den
vader in het ongelijk stelde.
Bij den aardappeloogst deden zich, vooral in
veldarbeidersgezinnen, weer enkele verzuimen
voor. Het maakte daarbij wel eenig verschil,
of de kinders behulpzaam waren bij den eigen
oogst van het gezin, dan wel of ze loontrekken-
den arbeid bij anderen verrichtten. Mede op
advies der commissie is in een zeer bij zon der
geval enkele schooltijden verlof toegestaan aan
een ruim 12-jarigen jongen van de 7de klasse,
wiens ouders tijdelijk in moeilijkheden verkeer-
den, en waarvan de vader persoonlijk eene uit-
eenzetting gaf aan den heer Inspecteur.
Een paar keer werd een schooltijd verzuimd
wegens familiebezoek. Eene enkele maal ver-
zuhnde een meisje voor hulp in de huishouding.
Vijf kinders bleven een dag uit school om de
kermis te kunnen meevieren; een kind werd
een schooltijd uit school gehouden en door de
ouders meegenomen naar familie om het aan
het gewoel der kermis te onttrekken.
Een jongen werd wegens moeilijkheden op
school en ruzie met kameraden een schooltijd
uit school gehouden; hij ging toen met vader
visschen.
Te vermelden vallen nog enkele verzuimen
door ziekte van een of ander kind; zonder dat
gezorgd was voor behoorlijke kennisgeving aan
de school.
Als zeer belangrijk mag zeker niet verzwe-
gen worden de verandering, welke er kwam
in het schooltoezicht door het vertrek van den
heer Inspecteur L. O. A. Smit Jzu thans te
Rotterdam, en diens vervanging op 1 Mei 1927
door den heer Inspecteur H. van de Weijer uit
Amsterdam. Kan de commissie met erkente-
lijkheid terugdenken aan het vele verdienste-
lijke werk van den heer Smit, er is nu al ge-
noegzaam gebleken, zoo uit schriftelijke als
uit persoonlijke kennismaking, dat zijn opvol-
ger, de heer Van de Weijer, op even nauwge-
zette wijze de Leerplichtbelangen weet te be-
hartigen, en dat hij terdege rekening houdt met
de adviezen der hoofden van seholen en van
de commissie tot wering van schoolverzuim.
Aangenomen voor kennisgeving.
3. Wijziging der Algemeene Politieveror-
dening in verband met de Motor- en
Rijwielwet.
In uwe vergadering aldus schrijven bur
gemeester en wethouders aan den raad -van
den 8 December 1927, werd besloten art. 69 van
de Algemeene Politieverordening voor deze ge
meente te wijzigen, in verband met artikel 7
der met 1 November j.l. in werking getreden
motor- en rijwielwet.
Ons is nadien gebleken, dat ook in het vol
gende artikel, in verband met bovenbedoelde
wet eene wijziging aarigebracht had behooren
te worden.
Waar het ons het meest gewenscht voorkomt
de wijziging der algemeene politieverordening
in verband met de motor- en rijwielwet in een
besluit op te nemen en waar ook art. 69 met
eene bepaling wordt aangevuld, stellen wij
uwen raad voor, de wijziging van de algemeene
politieverordening in de vorige raadsvergade-
ring genomen in te trekken.
Daarnaast is het ons gewenscht gebleken,
nog enkele andere artikels te wijzigen.
In de gladheid van de wegen op het eind
van 1927 hebben wij aanleiding gevonden u
voor te stellen, om eene bepaling op te nemen,
waarbij de inwoners verplicht worden zand te
strooien. Eene bepaling, die b.v. ook voorkomt
in de politieverordening der gemeente Vlis-
singen.
Nu verder met 1 Januari 1928 is in werking
getreden het Koninklijk besluit van 1 Augus
tus 1927, Stbl. no. 285, waarbij de burgemees
ter het recht krijgt vergunning te verleenen
om op een hondenkar te zitten onder bepaalde
omstandigheden, kan artikel 49 der algemeene
politieverordening vervallen.
In verband met vorenstaande stellen wij
uwen raad voor:
1. In te trekken het raadsbesluit van den 8
December 1927 tot wijziging der algemeene
politieverordening
2. Vast te stellen de navolgende verorde-
ning tot wijziging der algemeene politieveror
dening voor de gemeente Ter Neuzen, vastge-
steld in zijne vergadering van den 21 Februari
1924, gewijzigd in die van den 11 Juni 1925,
den 22 October 1925 en den 28 April 1927
Artikel 1.
Tusschen de artikels 9 en 10 wordt inge-
lascht het volgende artikel 9a:
„Ieder hoofdbewoner van eenig bebouwd
„eigendom, ieder gebruiker van eenig afge-
„sloten onbebouwd erf, ieder eigenaar of be-
„heerder van eenig onbewoond gebouwd eigen-
„dom of van eenig ongebruikt, afgesloten on-
„bebouwd erf, is, wanneer er sneeuw of ijzel
„op den openbaren weg ligt, verplicht te zor-
„gen, dat het onafgesloten gedeelte zijner
„stoep, zoomede de trottoirs en waar geen
„trottoir is, de openbare weg ter breedte van
„tenminste 1 meter voor en random zijn ge-
„bouw of erf op zoodanige wijze met asch,
„turfmolm of zand worde bestrooid, dat de
„gladheid geheel worde en blijve weggenomen.
„Indien de perceelen door meer dan een ge-
„zin bewoond worden zijn de bewoners der be-
„nedenverdieping en bij gebreke daarvan de
,bovenbewoners voor de naleving dezer bepa-
„ling aansprakelijk."
Artikel 2.
Artikel 49 wordt ingetrokken.
Artikel 3.
Artikel 69 wordt gewijzigd als volgt:
„Het is verboden aan bestuurders van mo-
„torrijtuigen en rijwielen om daarmede over
„een openbaren rijiweg in de bebouwde kommen
„te rijden, met een grootere snelheid dan 20
„K.M. per uur.
„Deel van den rijweg maken uit de daartoe
„behoorende paden en bermen of zijkanten."
„Voor hetgeen onder motorrijtuigen moet
„worden verst'aan geldt de omschrijving ver-
„meld in artikel 1 sub 1 der motor- en rijwiel-
„wet".
Artikel 4.
In artikel 70 worden de woorden „artikel 8
laatste lid" vervangen door de woorden „artike!
7 eerste lid."
De heer VAN CAD SAND vraagt of er nu
ook een snelheidsbord zal geplaatst worden
vlak voor Sluiskil.
De VOORZITTER zal dit noteeren.
De heer HAMELINK maakt aanmerking op
het voorgestelde ndeuwe artikel 9a, betreffende
het strooien van zand enz. Hij voorziet daar
van in de praktijk heel wat moeilijkheden.
Aansprakelijk wordt gesteld de hoofdbewoner.
Maar hoe nu, indien deze des morgens vroeg
naar zijn werk vertrokken of op reis is, en
het gaat ondertusschen ijzelen, waardoor het
glad wordt en de overige bewoners verzuimen
aan het voorschrift der verordening te voldoen.
Is de hoofdbewoner dan toch strafbaar? Het
verzuim bestaat dan geheel buiten zijn mede-
weten; hij kan zich daarvoor niet vrijwaren.
Het kan ook voorkomen, dat een woning leeg
staat en de eigenaar niet terstond bij de hand
is om daar zand te gaan strooien of wel dat
hij elders woont en er in 't geheel niet mee
bekend is, dat het hier glad is. Kan men zoo
iemand dan toch verantwoordelijk stellen?
Doet hij het niet, dan kan de politie tegen hem
proces-veibaal opmaken en daarop straf vol-
gen. Het is wel gemakkelijk om zulke bepa
lingen voor te stellen, maar de practische toe-
passing kan toch op groote moeilijkheden stui-
ten. Spreker voelt er niet veel voor, aan de
invoering mede te werken. Hij vindt het veel
beter dat hiervoor van wege de gemeente ge
zorgd wordt. Hij wijst er nog op, dat hier
wordt voorgeschreven bestrooien over een
breedte van 1 M., doch dat men van gemeente-
wege paadjes zand strooit van te nauwemood
20 c.M. Hij ibetwijfelt de uitvoerbaarheid van
den maatregel.
De heer SCHEELE was ook van plan over
dit artikel te spreken. Het spijt hem, dat hij
er ook niet voor kan zijn. De door den heer
Hamelink aangevoerde argumenten gaan wel
ter dege op. Men zal nu mdsschien wel zeggen,
dat men eventueel niet zoo kleinzielig zal zijn
met de uitvoering, maar daar staat toch tegen-
over, dat er heel wat moeilijkheden uit kunnen
ontstaan. Hij wijst ook op de mogeljjkheid van
onibewoonde woningen. Bovendien wat moet
het worden als de een met turf, een tweede met
zand, een derde met koolasch, een vierde met
groote sdntels op den weg komt, want niet ieder
beschikt over een voorraad zand. Al moge der
gelijke bepaling, zooals de inspecteur in zijn
advies sohrijft, goed werken in Vlissingen,
daarom wil dat nog niet zeggen, dat die voor
hier ook goed is.
Het gaat hier toch ook niet zoo slecht, dat
ingrijpen noodig is. Er wordt, als het glad is
van wege de gemeente zand gestrooid en het
is de laatste maal genoegzaam gebleken, dat
vele ingezetenen eigener beweging meewerken
om de gladheid op straat tegen te gaan. Men
behoeft dat dus niet bij verordening te bevelen.
Hoe meer verordeningen we krijgen hoe groo-
ter de lasten worden. Spreker verklaart hier
tegen te zullen stemmen.
De heer VERLINDE verklaart dat hij het-
zelfde had willen zeggen als de heer Scheele.
Als de ingezetenen zouden beginnen met in
ruime mate zand, koolasch enz. op straat te
brengen zou het opruimen ten slotte nog meer
moeite en kosten veroorzaken dan nu het
geval is.
De heer HAMELINK: Burgemeester en
wethouders zouden de bepaling dan nog kun
nen aanvullen, dat de ingezetenen dit ook moe
ten opschuren.
De heer DE BAKKER merkt op, dat ook
niet ieder over zand beschikt en zal tegen
stemmen.
Hij vraagt ook nog wat het geval zou zijn,
indien b.v. iemand des morgens om 7 uur er-
gens zou passeeren en door de gladheid vallen,
op een tijdstip alzoo, dat men midden in den
winter nog niet buiten is geweest en alzoo nog
niet heeft kunnen waarnemen dat het glad is.
Wanneer dan zoo'n persoon door de gladheid
een ongeluk overkomt, zal de bewoner van het
huis waarvoor dat gebeurd is, aansprakelijk
worden gesteld, omdat hij nog geen zand ge
strooid had en dus tegen de gladheid geen
voorziening had getroffen? Wie zal dan ver
antwoordelijk worden gesteld?
De VOORZITTER kan hierop natuurlijk
geen positief antwoord geven, doch gelooft
niet, dat de bewoner verantwoordelijk zou
worden gesteld.
De heer DE BAKKER is daarop nog niet
zoo gerust en noemt de bepaling van verstrek-
kenden aard. Hij is er daarom sterk tegen.
De heer COLSEN zou er wel voor kunnen
gevoelen, dat er een bepaling werd gemaakt,
waarbij wordt voorgeschreven, dat de bewo
ners de sneeuw van de trottoirs moeten ver-
wijderen en op den weg vegen, waar ze dan
van wege de gemeente zoo spoedig mogelijk
kan worden weggevoerd. Anders krijgt men
misschien op den weg allerlei rommel, zand,
koolasch, aardappelschellen, koolstronken, enz.
De heer VAN CADSAND vermoedt, dat de
bepaling is voorgesteld naar aanleiding van
klachten die in den laatsten tijd over de glad
heid der straten zijn geuit. Hij gelooft echter,
dat die klachten niet gegrond waren, want hij
heeft zelf waargenomen, toen hij eens vroeg in
de kom der gemeente kwam, dat er toen al
zand gestrooid was. Toen is het echter om 9
uur gaan regenen en daarop weer gaan vrie-
zen, waardoor het weer glad werd. Nu kun
nen de stadswerklieden toch niet overal tege-
lijk zijn om zand te strooien. Dat kan op
Sluiskil ook niet. Men kan echter voor zulke
ongegronde klachten geen wijziging in de ver
ordening gaan maken.
De VOORZITTER wil, ten opzichte der be-
zwaren van den heer Hamelink er op wijzen,
dat de hoofdbewoner verantwoordelijk wordt
gesteld, omdat men een verantwoordelijk per
soon moet aanwijzen en deze dan zijn' maat-
regels treffen kan. Bij eventueel proces-ver-
baal moet men aannemen, dat de rechter toch
rekening zal houden met de omstandigheden,
indien hem die worden meegedeeld. Nu staat
er wel ter breedte van 1 M., maar men kan wel
begrijpen, dat burgemeester en wethouders het
niet met een meter zullen laten nameten of er
niet een paar decimeters aan tekort komen.
In dien zin is er dus alles voor de bepaling te
zeggen.
Bovendien is het ook niet de bedoeling, dat
de gemeente zich zal onthouden, maar, zooals
reeds is opgemerkt, men kan van gemeente-
wege niet op een minimum van tijd alle wegen
bestrooien. Ieder weet dan echter bij gladheid
wat hem te doen staat en dan is er door alge
meene medewerking op korten tijd de geheele
gemeente door een begaanbaar pad. En wat
het bezwaar van den heer De Bakker betreft,
hij gelooft niet, dat ingeval van een ongeluk,
een ingezetene daarin ooit iets zou moeten be-
talen. Natuurlijk moet een van beide partijen
betalen, maar wie dat zou moeten zijn, maakt
de rechter wel uit.
De heer GEELHOEDT merkt op, het wel
vreemd te vinden, dat men bij de onlangs voor-
gekomen gladheid der straten van verschillen
de zijden er op wees, dat een bepaling waarbij
het strooien van zand of koolasch gebiedend
werd voorgeschreven, zeer wenschelijk zou zijn,
en dat er nu allerlei bezwaren tegen rijzen.
Het voorstel wordt thans gesplitst in stem
ming gebracht.
Art. 1 (inlassching van art. 9a) wordt ver-
worpon met 11 tegen 2 stemmen.
Voor stemmen de heeren De Jager en Geel-
hoedt; tegen stemmen de heeren Hamelink,
Van Driel, Van den Bulck, Van Aken, Bedet,
Scheele, Van Cadsand, Verlinde, De Bruijne,
De Bakker en Colsen.
De overige artikels worden aangenomen met
algemeene stemmen.
4. Sluiting van de Noordstraat voor motor
rijtuigen in Zuidelijke richtlng.
Nu de nieuwe Motor- en Rijwielwet aldus
schrijven burgemeester en wethouders aan den
raad met reglement gedurende eenige maan
den zijn toegepast en de uitvoering van de ar
tikels der algemeene politieverordening, be-
trekking hebbende op het verkeer, beter kan
worden overzien, aangezien deze artikels ge-
toetst dienen te worden aan de bepalingen van
genoemde wet en reglement, is ons gebleken,
dat alsnog een besluit dient te worden geno
men op grond van artikel 8 eerste lid van het
motor- en rijwielreglement voor de Noord
straat, zooals in uwe vergadering van den 8
December jl. is vastgesteld voor het Brugpad
en de Smalsteeg.
Artikel 65 der algemeene politieverordening
voor deze gemeente toch, verbiedt in het twee
de lid aan bestuurders de Noordstraat tusschen
de Lange- en de Korte Kerkstraat, met rij- of
voertuigen, geen rijwielen, handkarren of krui-
wagens zijnde, te berijden anders dan in Noor-
delijke richting.
Door het inwerking treden van het nieuwe
motor- en rijwielreglement is art. 65 buiten
werking gesteld voor motorrijtuigen, daar dit
reglement de sluiting van wegen voor motor
rijtuigen alleen kent op grond van een met re-
denen omkleed raadsbesluit, genomen inge
volge artikel 8 van dit reglement.
Overtuigd van de noodzakelijkheid ook het
verkeer met motorrijtuigen aldaar te beperken
en te regelen, stellen wij uwen raad voor, in
uw eerstvolgende vergadering het navolgende
besluit te nemen:
De gemeenteraad van Ter Neuzen;
overwegende, dat ingevolge artikel 8 van I
het motor- en rijwielreglement (besluit van den
30 April 1927, Stbl. 143,) de wegen in het be- 1
lang van de vrjjheid en veiligheid van het Ter-
keer, geheel of gedeeltelijk gesloten kunnen
worden verklaard, wanneer het verkeer daar
door geen ernstige belemmering moet onder- I
gaan;
dat in deze gemeente de Noordstraat tus
schen de Lange- en de Korte Kerkstraat, die
zeer smal is, bij verkeer in beide richtingen een
gevaar kan opleveren voor de openbare veilig
heid;
dat het daarom ingevolge artikel 65 tweede
lid der algemeene politie verordening" verboden
is genoemd gedeelte van de Noordstraat met
rij- of voertuigen, geen rijwielen, handkarren
of kruiwagens zijnde te berijden, anders dau
in Noordelijke richting;
dat dit venbod, na het in werking treden van
het motor- en rijwielreglement van rechts-
wege opgehouden heeft te gelden voor motor
rijtuigen;
dat dit reglement toch de sluiting van wegen
voor motorrijtuigen alleen kent op grond van
een raadsbesluit, met redenen omkleed en ge
nomen ingevolge het in de eerste overweging
van dit besluit aangehaalde artikel;
gehoord een voorstel van burgemeester en
wethouders;
besluit
de Noordstraat tusschen de Lange- en de
Korte Kerkstraat gesloten te verklaren voor
het berijden met alle motorrijtuigen in Zuide
lijke richting.
De heer COLSEN acht het toch een belem
mering voor de zakenmenschen, dat de straat
niet van de zijde der Nieuwstraat mag bereden
worden.
De VOORZITTER wijst er op, dat zij, voor
wie dat noodig blijkt, ontheffing van het ver-
bod kunnen krijgen.
De heer COLSEN merkt op, dat, als een
vreemdeling uit de Nieuwstraat komt en de
Noordstraat wil inrijden, omdat hij daar bij een
winkel moet zijn, hij toch niet eerst ontheffing
kan gaan vragen.
De heer GEELHOEDT voert hiertegen aan,
dat hij dan toch langs de andere zijde in de
Noordstraat kan komen.
De VOORZITTER herinnert, dat deze bepa
ling reeds 3 jaar werkt en dat er nog geen en
kele klacht over gehoord is.
Het voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
5. Wijziging van het Reglement voor het
Burgerlijk Armbestuur.
In uwe vergadering van 8 December jl. werd
besloten aldus schrijven burgemeester en
wethouders aan den raad eene bepaling op
te nemen in het reglement voor het burgerlijk
armbestuur in deze gemeente, betrekking heb
bende op de uitbesteding van armlastigen.
Zooals u bekend is, werd deze bepaling opge-
nomen, op ve. zoek van den Minister van Bin-
nenlandsche zaken en Landbouw, die de wen-
schelijkheid daarvan kenbaar maakte, via ge
deputeerde staten.
Nu hebben wjj van dit college ibovengeno^md
raadsbesluit terug ontvangen, met verzoek,
aanvulling daarvan te willen bevorderen.
De Minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw toch, heeft nader verzocht, het ge-
neeskundig onderzoek ook uit te strekken tot
den bestedeling zelf en voorts zoowel te letten
op den lichamelijken als op den geestelijken
toestand van den betrokkene.
Gevolg gevende aan dezen wensch berichten
gedeputeerde staten ons bij hun schrijven d.d.
16/23 December 1927, no. 128, 3e afd., dat hun
brief d.d. 7 October 1927, no. 137, 3e afd., op
grond waarvan ons eerste voorstel is inge-
diend, moet worden aangevuld als volgt:
a. in den zevenden regel van de tweede
alinea tusschen de woorden „van" en „alle",
in te iassohen de woorden „den bestedeling en
van";
b. in den negenden regel dezer alinea na
„gezondheidstoestand" in te lasschen „zoowel
in lichamelijk als in geestelijk opzicht".
De geheele bepaling zal na deze wijziging
dus luiden: „en een geneeskunddge schriftelijk
„heeft verklaard, dat hem na een opzettelijk
„daartoe ingesteld onderzoek van den bestede
ling en van alle leden van het gezin, waaraan
„de uitbestedeling zal worden toevertrouwd,
„is gebleken, dat de gezondheidstoestand zoo-
„wel in lichamelijk als in geestelijk opzicht van
„geen hunner een gevaar oplevert voor hunne'
„huisgenooten."
Wij stellen uwen raad voor, uw besluit van
den 8 December jl. aan te vullen, als hierboven
is aangegeven.
De heer COLSEN stelt voor bij deze gelegen
heid tevens het aantal leden van het burger
lijk armbestuur met 2 te vermeerderen.
De heer SCHEELE gevoelt daar wel iets
voor; het lidmaatschap van het burgerlijk
armbestuur is in dezen tijd geen sinecure, zoo
dat zeker versterking van het aantal leden wel
gewenscht is. Hij kan hieraan zijn stem wel
geven.
De heer BEDET heeft ook niets tegen ver
sterking van het aantal leden, waardoor de
vertegenwoordiging der verschillende kerke-
lijke gezindten beter tot uiting kan komen.
Even wel, dat is een regeling van de toekomst.
De heer HAMELINK meent, dat ook met
andersdenkenden rekening moet worden ge
houden; indien men een regeling zou gaan.
treffen om alle kerkelijke gezindten in het bur
gerlijk armbestuur te doen vertegenwoord'gen,
zou het niet meer mogelijk zijn er ook nog an
dere menschen in op te nemen.
Het amendement van den heer Colsen wordt
aangenomen met 9 tegen 4 stemmen.
Voor stemmen de heeren Hamelink, Van
Driel, Van den Bulck, Scheele, Van Cadsand,
Verlinde, De Bruijne, De Bakker en Colsen;
tegen stemmen de heeren Van Aken, Bedet,
De Jager en Geelhoedt.
Het gewijzigd voorstel wordt aangenomen
met algemeene stemmen.
(Wordt vervolgd.)