Ttr N e azensche Courant Woensdag 8 Mr. 1928. 4 So. 8180 TWEEDE BLAD. GEMEENTERAAD VAN HOEK. GEMEENTERAAD VAN AXEL. TAN Vergadering van Dinsdag 31 Januari 1928, des voormiddags 9 ure. Veorzitter, de heer A. Wolfert, Burgemees ter. Seeretaris de heer J. Dregmans. Aanwezig de heeren A. Meertens, J. A. Meertens, J* van 't Hoff, H. Pladdet, D. J. Jansen en J. D. de Feijter. Afwezig met kennis-gevmg de heer M. de Feijter. De VOORZITTER opent de vergadering met den gebruikelijken nieuw jaarswensch, waama de notulen der vorige vergadering z.h.s. worden vastgesteld. Ingekomen stukken. Brief van Ged. Staten van Zeeland, houden- de goedkeuring der wijziging van de gemeente- begrooting over 1927. Schrijven van den heer B. de Bakker, dat hij zijne herbenoeming tot lid der commissie van toezicht op de arbeidsbemiddeling niet aan- neemt. Idem van alle overige benoemde leden van de Commissie van Toezicht alsvoren en van die der commissie tot wering van schoolverzuim, berichtende de aannenting hunner herbenoe- mirig. Verslag van de commissie tot wering van schoolverzuim, betreffende de werkwijze over het afgeloopen dienstjaar en de gebruikelijke gegevens omtrent den algemeenen toestand van het schoolbezoek, waaruit blijkt, dat er van absoluut schoolverzuim geene gevallen zijn vooTgekomen. Alle deze stukken worden z.h.s. voor kennis gevmg aangenomen. Verzoek van -de American Petroleum Com pany te 's Gravenhage, om een benzinepomp te mogen plaatsen. De VOORZITTER deelt mede, dat de stuk ken op dit verzoek betrekking heb-bende eerst na de toezending van de agenda zijn aange- komen, doch vertrouiwt, dat de leden er geen bezwaar tegen hebben dit te behandelen. Aan gezien de plaatsing op grond van de gemeente zou geschieden moet de Raad daartoe vergun- ning verleenen. Volgens de eerste teekening zou dezelve zijn geplaatst op het trottoir op den hoek van de woning van J. de Zeeuw, doch aangezien dit een ongeschikte plaats is, is thans een plaats aangewezen naast het daar staande urinoir. Ook volgens de tweede situatie-teekening zou dit te ver op den weg komen, dloch er zal in de eventueele vergun- ning worden omschreven, dat Burgemeester en Wethouders de plaats nader zullen aanwijzen. De bedoeling is jaarlijks een retributie te la- ten betalen van f 10, ter erkenning van het eigendomsrecht der gemeente op den grond. De heer J. D. DE FEIJTER meent, dat er in soonmige gemeenten wel meer wordt ge- vraagd. De VOORZITTER stemt (lit toe, doch acht dit bedrag voor deze gemeente voldoende. De heer A. MEERTENS zou, als andere ge meenten meer laten betalen dan niet goedkoo- per willem zijn. De VOORZITTER antwoordt dat dit alleen. gebeurt in grootere gemeenten, en stelt na- mens Burgemeester en Wethouders voor, aan ht verzoek te voldoen. Zonder hoofdelijke stemming wordt het ver zoek toegestaan. Benoeming van een lid der Commissie van toezicht op de arbeidsbemiddeling, wegens bedanken van den heer B. de Kraker. Aanlbevolen worden de heeren W. C. de Feij ter en P. A. Lijibaart. De heer W. C. de Feijter wordt benoemd met 4 stemmen tegen 1 op den heer Lijbaart en 1 op den heer D. J. Jansen. Verzoek van den heer C. Zegers, om een zinkput te leggen aan zijne woning ter ver- mijding van het overtollige water dat van den djjk op zijn erf loopt. De VOORZITTER deelt mede de aanvrage te heblben gesteld in handen van den Gemeente- opziehter ter onderzoek, waaruit is gebleken, dat de kwestie is verholpen met het ter plaat- se doortrekken van de daarlangs loopende goot. De heer A. MEERTENS wil hierbij er te- vens op wijzen, dat hetzelfde geval zich voor- doet bij de woning van den heer L. Scheele, daar loopt het water van den dijk ook gewoon op het erf, aangezien de goot die van den dijk naar beneden loopt, veel te ondiep is, en ver zoekt Merim zoo mogelijk verandering ten goede te .brengen. De VOORZITTER stemt toe, dat er een die- pere goot zou moeten liggen, maar vraagt of, waar degeen die destijds de woning daar bouw- <le en de goot te ondiep heeft gelegd, de ge meente nu maar verplicht is dat op haar kos- ten te veranderen. Dat is zijns inziens de plicht van den eigenaar van de woning. De heer A. MEERTENS zegt, dat de wo ning inmiddels van den eersten eigenaar is overgegaan op den heer Scheele. De VOORZITTER noemt dit geen reden voor de gemeente om dat dan daarom te betalen, maar zal het laten onderzoeken. De kwestie Zegers acht hij thans voldoende opgelost, waarmede de Raad zich vereenigt. Meubileering van het nieuwe Gemeentehuis. De VOORZITTER deelt mede, dat de ver- bouwing van het Gemeentehuis in zooverre is voltooid, dat het vermoedelijk met April in ge- bruik zal kunnen worden genomen, en verzoekt den Raad thans namens Burgemeester en Wet houders een bedrag voor aanscjiaffen van nieu we meubelen te willen voteeren van f 1000. Er zijn, zoo de heeren weten, verschillende meu belen, die versleten zijn, en door de verandering der vertrekken moeten er warden bijgekocht. De heer J. D. DE FEIJTER vraagt, wat Burgemeester en Wethouders van plan zijn voor dat geld aan te sohaffen. De VOORZITTER antwoordt, dat in de eer ste plaats in de verschillende vertrekken een vloenbedekking moet worden aangeschaft, voorts stoelen, tafels, gordijnen enz. en Bur gemeester en Wethouders hebben de uitgaaf daarvoor begroot op 1000. De heer J. D. DE FEIJTER vraagt of daar- mede de gehoorzaal ook is gemeubileerd. De VOORZITTER meent, dat, als men een fatsoenlijke meubileering wil hebben ook in de gehoorzaal, er eigenlijk een uitgaaf mede ge- moeid is van 1500, maar Burgemeester en Wethouders willen trachten het met eenig overleg te doen met f 1000. Er zal eerst wor den gezorgd voor het gemeentehuis, en dan zal worden getracht er nog stoeltjes voor de gehoorzaal uit te koopen. Kpmen we niet toe, dian zouden we later nog twee honderd vijftig gulden aanvragen. De heer J. D. DE FEIJTER vraagt wat de bedoeling is met de stoelen die thans in de raadzaal in gebruik zijn. De VOORZITTER antwoordt, die te willen gebruiken in de andere vertrekken. De heer J. A. MEERTENS vindt dat de stoe len van de raadzaal in eene conditie zijn, dat zij nog zeer goed kunnen worden gebruikt, evenzoo de tafel en de duurste meubelen op de secretarie zijn ook goed. Ik wil aannemen, dat we nieuwe gordijnen moeten aanschaffen en een paar eenvoudige stoeltjes voor de secretarie en de andere vertrekken, maar ik kan mij niet voorstellen, waar die f 1000 voor noodig is, dat trekt er toch niet op. De heer J. D. DE FEIJTER vraagt, of het de bedoeling is in de verschillende vertrekken vloerzeil te leggen. De VOORZITTER antwoordt, dat als de hee ren wenschen dat het fatsoenlijk er uitziet dat ook moet geibeuren, anders moeten we het op de plank-en doen. De heer J. A. MEERTENS: Het is toch niet noodig om op die gehoorzaal zeil te leggen. De VOORZITTER antwoordt, dat dit ook niet de bedoeling is, maar we moeten daar toch een tafel zetten als er eens wordt vergaderd, die- nen ze die toch te hebben. De heer J. A. MEERTENS acht het voor de verschillende vertrekken ook beter dat de vloe- ren onbedekt zijn dan badekt, met de moge- lijkiheid tot luchten van het hout. De heer JANSEN gelooft toch niet, dat de heer Meertens zou willen dat we in zoo een mooi gebouw op naakte vloeren zouden gaan zitten. De heer J. A. MEERTENS vindt, dat wanneer de vloeren goed onderhouden worden, daar- in niets afzichtelijks, anders moeten we op den duur bang worden om er in te komen. En wat is er op de zetels af te wijzen? Als we dat allemaal niet moeten koopen, hebben we toch in geen geval f 1000 noodig. De heer A. MEERTENS verklaart, aan de zijde te staan van den heer J. A. Meertens, wat betreft de meubileering, en vindt dat dit veel eenvoudiger client te zijn, vooral in zulke be- narde tijden als tegenwoordig. De stoelen en de tafels zijn voldoende en we hebben voor den vloer toch nog het cocos dat in de raadzaal heeft gelegen. De VOORZITTER: Dat is die bedoeling om dat in de secretarie te gebruiken. De heer A. MEERTENS: Ik wil maar zeg- gen, als dat allemaal in de puntjes moet zijn, dan is er geen geld aan te sleepen, daar had- den we wel eens een jaar mee kunnen wach- ten. In dezen tijd vind ik het wel een beetje overdreven, ik geloof dat we, nu- we een mooi Gemeentehuis hebben, we voorloopig tevreden kunnen zijn. En wat betreft die stoeltjes voor die gehoorzaal, ik heb er zoo iets van gehoord, dat de muziek samen met de zangvereeniging een uitvoering in de nieuwe zaal zouden wil len geven uit de baten waarvan dan die stoel tjes zouden worden gekocht. Dan was de ge meente daarvan af en als dat dan zoo is, dan hebben we toch in geen geval 1000 noodig, misscbien als we dan geen stoelen en geen ta fels noodig hebben, we er met f 300 vanaf kwamen. Op den duur wordt het toch te zwaar. De VOORZITTER merkt op, dat als de hee ren het met de meubileering willen laten zoo- als het nu is, het hem ook goed is, maar als ze het fatsoenlijk willen hebben is er geld noodig. De heer A. MEERTENS: Ik vind dat allemaal wel mooi, en ik heb er niets tegen dat het fat soenlijk er uit ziet, maar het gaat er over, kan het tenslotte. De VOORZITTER ziet er financieel geen be zwaar in, daar zal in de belasting niets van zijn te bemerken. De heer A. MEERTENS gelooft ook niet, dat het daarvoor noodig zijn zal, om de belas ting naar boven te brengen, maar zag liever, dat het vermemgvuldigingscijfer naar beneden ging. De VOORZITTER merkt nog op, dat een meubileering in haar geheel ineens dient te, worden gekocht, anders is het niet mogelijk een pas-send geheel te verkrijgen. De heer JANSEN is van oordeel, dat, waar we een mooi Gemeentehuis hebben gebouwd, er de meubileering nog wel bij kan. De heer A. MEERTENS kan de redeneering van den heer Jansen niet begrijpen. Als hij in het maatschappelijk leven om zich heen ziet en hij bemerkt dan, dat wanneer het gaat over het toekennen van loon voor de werkzaam- heden, iedere cent te veel is, terwijl dat toch tenslotte geld is dat dient tot levensonderhoud van den mensch, dan is het onbegrijpelijk dat men nu kan zeggen dat kan nog wel. De VOORZITTER is van meening, dat in een gebouw meubels passen. De heer J. D. DE FEIJTER voorziet ook de mogelijklheid, dat het aangevraagde geld niet allemaal noodig is. De VOORZITTER zegt dit bedrag noodig te hebben als -het fatsoenlijk moet worden gemeu bileerd, maar als de raad van meening is, dat er verschillende dingen niet noodig zijn, dat zij dan eene commissie uit haar midden be- noemt, die eene begrooting opmaakt wat er kan worden gemist. De wethouders zullen daartegen wel geen bezwaar hebfoeh. De heer H. PLADDET zou het in orde wil len hebben. Hij was niet voor het bouwen van een nieuw gemeentehuis, maar nu het er een- maal staat, is hij er ook voor om -het goed te meubileeren. De heer A. MEERTENS vind, dat de stoe len van de raadzaal en de tafels ook goed zijn, De heer H. PLADDET zegt ook niet, dat die niet goed zijn, maar waar we dan toch andere moeten koopen voor de overige vertrekken, acht hij het beter een stel mooie aan te schaf- fen voor de raadzaal. De heer A. MEERTENS is er voor, om het- geen goed is ook te houden. De VOORZITTER zou die stoelen van de raadzaal willen plaatsen in de spreekkamer en het kantoor van den ontvan-ger en dan in de raadzaal nieuwe willen koopen -en daarvoor hebben we een 300 gulden noodig. De heer J. D. DE FEIJTER: Is er dan ver gadering dan kunnen we desnoods ook verga- deren in de kamer voor Burg, en Weth. De heer J. A. MEERTENS: Dat is niet noo dig daarvoor hebben we de raadzaal. De VOORZITTER denkt dat het beter is met het oog op de verwarming te vergaderen in de kamer beneden gedurende den winter en in den zomer kunnen we dan boven gaan. De heer J. A. MEERTENS vindt, dat wan neer we boven vergaderen de andere vertrek ken kunnen worden gemeubileerd met gewone stoelen. De heer J. D. DE FEIJTER dacht, dat wan neer we vergaderen in de kamer van Burg, en Weth. we de tegenwoordige stoelen van de raadzaal daarvoor kunnen gebruiken. De heer A. MEERTENS heeft die kamer al- tijd beschouwd ais een spreekkamer voor den Burgemeester, maar als we n-u hier, dan daar gaan vergaderen zijn er vanzelf veel meubels noodig. De VOORZITTER antwoordt den heer Meertens boven alleen in de-n zomer te willen vergaderen met het oog op het stroomverbru-ik voor d-e verwarming. De heer A. MEERTENS merkt op, dat in den raad is voorgerekend, dat de electrische verwarming weinig kost. De VOORZITTER: iV? cent. De heer A. MEERTENS acht het geboden te roeien met de riemen die we hebben, later kun nen we weer zien. De heer JANSEN merkt op, dat de heer A. Meertens er dan het vorig jaar anders over ge- dacht schijnt te hebben, want hij was toch ook voor het bouwen van een nieuw gemeentehuis. De heer A. MEERTENSDat was heel wat anders! Dat was in het jvoordeel van de ge meente, omdat de reparatie aan het oude ge meentehuis te duur zou zijn gekomen. U moet, niet trachten het gemeentehuis op die manier tegen mij uit te spelen! Het is u meermalen voorgerekend, dat het oude gemeentehuis veel meer zou kosten van onderhoud en reparatie dan rente en aflos van een nieuw gebouw. De heer JANSEN merkt op, dat uit het feit dat het arrestanten lokaal en h-et bran-dspuit- huis moesten warden verbouwd, niet de nood- zakelijkheid voortvloeide om het geheele ge meentehuis te vemieuwen. Dat had nog best een j-aar of tien kunnen staan, en als de heer Meertens dan zoo karig geweesit was als nu, dan. had hij het laten staan. De VOORZITTER merkt den heer Jansen op, dat er dan reuzenonke-sten zouden zijn ge- volgd, die niet afdoende konden zijn. De heer A. MEERTENS: De heer Jansen verg-eet de kosten van die herstelling. De heer JANSEN: Dan hadden we het nog wel na die herstelling een jaar of 15 kunnen gebruiken. De VOORZITTER terugkamende tot het on- derwerp in kwestie geeft den raad in over- weging uit haar midden eene commissie te be- noemen die de zaak van de meubileering nader zal onderzoeken. De heer A. MEERTENS is tegen het instel- len van eene zoodanige commissie, dat houdt de boel maar op,en brengt toch geen veran dering in de eventueele besluiten. De heer JANSEN acht het instellen van eene zoodanige commissie overbodig. De VOORZITTER: Dp kan die toch na- gaan wat er noodig is en wat niet! Het zou overbodig zijn indien de raad op dit gebied ho- mogeen was geweest. De heer J. A. MEERTENS verklaart zich ook tegen het instellen van eene dergalijke commissie. Als ik stem voor het instellen daarvan, dan verklaar ik jnij bij voorbaat reeds aan hare be-slissing te onderwerpen, en ik houd mij op mijn standpunt, dat deze meubelen be- houdens enkele bij te voegen kleinere artikelen goed zijn. De heer J. D. DE FEIJTER: Is er ook eene raming gemaakt wat het werkelijk ongeveer kan kosten? De VOORZITTER kan het niet anders be- reken-en dan dat wanneer het fatsoenlijk wordt ingericht, dat geld noodig is. De heer J. D. DE FEIJTTER wil het ook goed hebben. De heer A. MEERTENS wil deze zaak in deze vergadering afhandelen, anders moeten we daarvoor de volgende week nog eens teru-g- komen, en we schieten met een dergelijke com missie waarin ik verklaar eventueel geen zit- ting te zullen nemen niets op. De VOORZITTER-: Dan kan de commissie zich ervan overtuigen dat het noodig Is. De heer A. MEERTENS vind dat Burg, en Weth. toch ook kunnen oordeelen of het vol doende is. De VOORZITTER zegt dat Burg, en Weth. het ne-tjes willen hebben. De heer A. MEERTENS: Ik ook, maar zoo is het te duur! De VOORZITTER zegt, dat het een groot verschil is in de op-vatGng van wat als vol doende is te besobouwen, ja of neen. Zoo b.v. willen de heeren in de gehoorzaal gordijnen of niet? Willen ze er heelemaal niets aan doen of niet Dat zijn dingen die een groot verschil in uitgaaf te weeg brengen en waarmede vrij groote kosten worden gemaakt of bespaard, ik veronderstel, dat we daarmede f 300 uitwin- nen en als we dan ook geen stoelen koopen dan sparen we weer een paar honderd gulden, zoo- dat we op die manier een mindere uitgaaf te- weegbrengen. De heer PLADDET vindt, dat als we niets op de zaal zetten er ook niet kan worden ver gaderd, want dan kan men toch geen tafel en stoelen missen. De VOORZITTER: Dat kan dan misschie-n wel uit de opbrengst van een uitvoering wor den gekocht. De heer J. A. MEERTENS zou in elk ge-val op de gehoorzaal gewone gordijnen willen han- gen, men moet toch onzichtbaar van de straat kunnen vergaderen, maar dat kan toch geen drie honderd gulden kosten, De VOORZITTER merkt op dit bedrag te hebben genoemd met het oog op mede-aan- schaffing van stoelen en tafel. Als de heeren ook op de raadzaal gewone gordijnen willen hangen spa ten ze weer f 100 en zoo kunnen we verder gaan. De heer-A. MEERTENS: Maar als de mu ziek en de zang zoo een uitvoering geven, kunnen ze als mjjn aandeel daarin van mij een crfcrvp 1 f i c* Irvii ovan De VOORZITTER merkt op, dat we er dan nog 99 te kort komen. De heer A. MEERTENS: Goed, maar als er meerder-e personen dat doen komen ze er wel en dan zou ik willen hebben, dat ze die stoel tjes in eigendom aan de gemeente overdroegen, zoodat ze aan de zaal bljjven, en er geen kwes tie over kan ontstaan tusschen de vereenigin- gen onderling. De heer JANSEN: Verbeeld je! De vereeni- gingen geven stoeltjes aan de gemeente en wij geven de subsidie! De heer VAN 't HOFF merkt op, dat de vereenigingen meer hebben te koopen dan al leen de zitgelegenheid. Ze hebben ook een toon-eel noodig en dat kost ook veel gold. Maar ik zit zoo te denken, als we die f 1000 eens terugbrachten tot f 800, maar daarom, we m-oete-n ook lampen koopen en gordijnen en de verlichting kost geld. Daarom had ik liever eene commissie gezien als d-oor den Voorzitter bedoeld. Die kon dan toezicht uitoefemen op het geld en beter zien wat er noodig is, het moet er toch een beetje op trekken. De heer A. MEERCENS: De uitvoering kan toch ook geld opbrengen! De heer VAN 't HOFFDat weet ik wel, maar het toon-eel kost ook veal. De heer A. MEERTENS: Toch niet zooveel! De heer J. A. MEERTENS vindt, dat a's .1 m-eerderheid van den raad voor nieuwe meu bels is, dit met de commissie die uit haar mid den wordt benoemd evenzoo is', en wanneer ik dan in die commissie zit ben ik evengoed in de minderheid als nu. Daarom hecht ik aan eene -dergelijke commissie geen waarde. De VOORZITTER: Heeren we kunnen over dit onderwerp nog praten tot morgen, ik zal h-et voorstel van Burg, en Weth. om nieuwe meubele-n aan te schaffen in stemming brengen. De heer J. D. DE FEIJTER: Is het de be doeling eventueel benoodigde goederen aan te besteden De VOORZITTER: Ik zou het willen ver- deelen over de verschillende winkeliers, doch aanfoe-steden is mij ook goed. De heer VAN 't HOFF: We kunnen het laten aanbesteden op model en monster. De heer A. MEERTENS: Als het kan zou ik ieder in zijn vak wat geven. De VOORZITTER acht dit ook niet gemak- kelijk en vind h-et toch beter maar aan te be steden. Daarover kan nog worden gesproken. Met 4 tegen twee stemmen die van de hee ren A. Meertens en J. A. Meertens wordt be- sloten tot aanschaffing van nieuwe meubelen. De heer J. D. DE FEIJTER: Is het nu mo gelijk om mee te gaan met het idee van den heer Van't Hoff, om de 1000 terug te bren gen tot f 800 De VOORZITTER: Dat kan alleen als de uitvoering minder wordt. De heer A. MEERTENS noemt dit van den heer De Feijter zeer kinderachtig. De heer De Feijter weet zeer goed waar het over gaat het is f 1000 of niets. De heer VAN 't HOFF kan daarin toch wel verschil vinden. De heer A. MEERTENS niet. Dat is ge- woonweg een smoesje dat niet opgaat. De heer J. D. DE FEIJTER zal dan voor de f 1000 blijven. Met 4 tegen 2 stemmen die van de heeren A. Meertens en J. A. Meertens wordt aan Burg, en Weth. 1000 toegestaan. Verzoek van de echtgenoote van Jac. de Zeeuw, om geldelijken steun van de gemeente teneinde haar man uit Canada te laten terug- komen. De VOORZITTER wenscht ter bespreking van dit p-unt de vergadering enkele oogenblik- ken te schorsen. De heer A. MEERTENS is er tegen, om deze zaak geheel met gesloten deuren te be handelen. Enkele punten wenscht hij ook niet openbaar te behandelen, maar de hoofdpunten zou hij liever in het openbaar willen zien be- handeld. De VOORZITTER: Als de heeren het ge heel in openbare zitting willen behandelen is dat ook goed, maar over het algemeen wor den zaken welke personen raken in besloten zitting behan-deld. De heer A. MEERTENS is ook wel van meening dat er punten zijn die in de besloten vergadering tehuis behooren. De VOORZITTER zal dan straks de verga dering schorsen. Wijziging van artikel 13 van het regie, ment van het Burgerlijk Armbestuur. Z.h.s. wordt besloten artikel 13 in overeen- stemming met de door den Minister gegeven redactie te doen lezen als volgt: „Tot uitbesteding van een arme zal niet wor den overgegaan, alvorens door een geneeskun- dige schriftelijk is verklaard, dat hem na een opzettelijk daartoe ingesteld onderzoek van den bestedeling en van alle leden van het ge- zin, waaraan de uitbesteding zal worden toe- vertrouwd, is gebleken, dat de geaondheids- toestand zoowel in lichamelijken als in geeste- lijk opzicht van geen hunner een gevaar ople- vert voor h-unnen huisgenooten". Hierna schorst de VOORZITTER de open- bare vergadering. Na het weder openbaar worden stelt de VOORZITTER aan de orde de nieuwe regeling voor emigratie naar Canada, teneinde e6n uit- spraak van den raad te verkrijgen, in hoeverre zij bereid is op grond van de nieuwe bepalin- gen emigratie te bevorderen. De heer PLADDET vraagt of dit schrijven homogeen is, met hetgeen daaromtrent dezer dagen in de oouranten is verschenen? De VOORZITTER leest uit de courantenbe- richten, dat emigratie door de Canadeesche regeering alleen en uitsluitend wordt toege staan indien emigranten zelf over de daarvoor benoodigde kosten beschikken, maar in de cir- culaire gaat het er over, of de raad genegen is, emigratie te bevorderen overeenkomstig de daarin genoemde voorwaarden. De heer PLADDET weet dan niet hoe het nu moet gaan, want als de couranten waarheid schrijven dan zou de circulaire van den Minis ter vervallen. De VOORZITTER beaamt dit, maar ver- wacht een onderhandeling tusschen "de beide regeeringen omtrent deze aangelegenheid. De heer A. MEERTENS meent, dat hetgeen in de couranten staat alleen gerioht is tot d-e betrokken scheep-vaartmaatschappijen en niet tot de regeering. De heer PLADDET is van meenin-g, dat nu er hier weer iemand in de gemeente is die er heen wil wij die niet met steun van de gemeen te kunnen wegzenden als wij weten, dat hij daar niet wordt toegelaten. De VOORZITTER: Dan kan het alleen als de man het zelf betaalt. De heer J. A. MEERTENS: Ik zou zeggen voor de Canadeesche regeering blijft het toch hetzelfde waar het geld vandaan komt, als ze er maar over beschikken kunnen. De VOORZITTER: De regeering in Canada gaat van de veronderstelling uit, dat wanneer iemand niet in staat is de kosten zelf te betalen bij de energie en den ernst mist om een goed staatsburger te worden. De heer J. A. MEERTENS: Ze gaan daar ook maar werken omdat ze het hier niet breed hebben. 9 De VOORZITTER: Ik zal in omvraag bren gen, of de raad wil medewerken of niet. De heer JANSEN vindt, dat dit nu geen zin meer heeft. De VOORZITTER geeft toe, dat het thans niet gem-akkelijk is, maar d-e raad kan het aan nemen of verwerpen. -De heer A. MEERTENS: Als de nieuwe regeling doorgaat dan kunnen ze toch niet weg. De heer J. A. MEERTENS: Ik zou willen toetreden, dat kan voor die enkele die willen, weggaan voor de gemeente geen bezwaar zijn. Met algemeene stemmen wordt besloten medewerking te verleenen. Verzoek vrouw Jac. de Zeeuw. De heer A. MEERTENS verklaart de zaak te hebben onderzocht en niet met het schrijven van den heer Hartland aocoord te kunnen gaan, daarom wil hij hier in het openlbaar aanga-ande dit p-unt der agenda iets meer zeggen, opdat ieder de lust gevoelt tot emigratie kan weten wat het is te gaan naar een land van welks taal, zeden en gewoonten men niets afweet. Vanwege de emigratie wordt beweerd, dat het de schuld van De Zeeuw zelf is, dat hij daar niet is geslaagd, maar kunnen wij dat bewij- zen? Ik voor mij geloof van niet, in dit geval blijft er voor ons niets over dan aannemen hetgeen vanwege de emigratie wordt geschre- ven. En wanneer men nu aan mij vraagt, ge looft u in dat schrijven dan verklaar ik hier pertinent van niet. Maar men kan alles wat men daarvan weet niet in het openbaar zeggen. Ik kan alleen als mijn meening zeggen, dat hetgeen wij ervan zeggen over het algemeen niet wordt geloofd, dat weet ik bij ondervin- ding. En juist daarom geloof ik dengene n-iet die ons heeft ingelicht. Ik weet b.v. zeer goed, dat ik op de-n staat van inlichtingen, dien ik heb ingevuld voor D. Dieleman niet heb vermeld, dat hij kon mel- ken, evenmin, dat hij met de dorschmachine op de hoogte was. Ook de heer A. Riemens heeft dit niet vermeld. En ook voor De Zeeuw hebben de betrokken heeren dat niet ingevuld, dat heb ik onderzocht. Ds. Raam-s, den heer Doeselaar en ook Andries Deij niet. Hoe is het nu mogelijk, dat die lijsten volgens verklaring volledi-g zijn ingevuld? Dieleman heeft persoonlijk tegen mij gezegd, denk er aan, dat ik niet met de dorschmachine op de hoogte ben en melken kan ik ook niet. Toch werden ze daar naar een boer gestu-urd en toen ze niet bleken te kunnen melken, wer den zij na 3 of 4 dagen heengezonden. Dat is iets anders dan zelf wegloopen! De heeren van de Emigratie Centrale moeten dus geen onwetendheid voorwenden, dat be- schouw ik als een haagje om achter te schui- len. Zoodoende geloof ik de Centrale Holland in geen enkel opzicht, en beschouw ik iemand die op inlichtingen van den heer Hartland weggaat als verloren. Hij steekt de schuld op de emigranten. En wat die aflossin-g betreft het is mooi dat er zijn, die. het spoedig doen maar een verwijt mag daaromtrent niet wor den gedaan, want ze hebben er 5 jaar tijd voor. De schuld daarvan ligt niet bij de menschen zelf, maar bij de Emigratie Centrale, want die hebben gezegd er kan per maand 40 dollar worden verdiend en in den zomer meer. De heer J. A. MEERTENS merkt op, dat de heer Hartland over deze kwestie heeft ge- schreven omdat er in de vorige vergadering over gesproken was. De heer A. MEERTENS: De tijd van af- lossing is op 5 jaar bepaald daar moest nog niet over worden geschreven. Thans verdienen ze niets. Bij mij is eenvoudig de Centrale zelf de schuld. De heer JANSEN: Maar kunnen we nu eigenlijk aan het verzoek van die vrouw wel voldoen De VOORZITTER: De kosten van terug- komen is /400 en het is de vraag of we dan de f 200 die de Centrale heeft betaald niet moe ten terug'betalen. Komt daarbij nog f 200, voorsch-ot is samen f 800. De heer JANSEN: Dat zit bij mij in den weg. De VOORZITTER: Missohien wordt bet later daar voor hem wel beter, de zomer brengt toch wel uitkomst. De heer J. D. DE FEIJTER is ook van mee ning, dat het wel anders worden zal. Het verzoek wordt verworpen met 5 tegen een stem voor die van den heer A. Meertens. Omvraag. De heer JANSEN heeft gezien, dat de rij- wielbordjes feitelijk verkeerd zijn geplaatst. Het opschrift dient toch dwars op het rijwiel- pad te staan. De VOORZITTER verklaart dat dit is ge daan om tegenrijden te voorkomen. De heer JANSEN vindt ook de toestand van het rijwielpad niet erg rooskleurig. De VOORZITTER zegt, dat daarvoor geen macadam meer disponibel was, maar zoodra er is zal er worden bijgestrooid. De heer JANSEN herinnert er aan, dat de vorige vergadering is gesproken over het aan- koopen van macadam inplaats van grind en vraagt wat daarmede gebeuren zal. De VOORZITTER wil daarover eene beslis- sin-g nemen als we een eindje verder zijn, dan is het tijd voor aankoop. De heer J. D. DE FEIJTER zou ook liever macadam hebben. De VOORZITTER: We zullen zien hoe het met den prijs uitkomt. De heer A. MEERTENS wil in het midden brengen, waar het de heer Pladdet was, die de vrouw van De Z-eeuw op het a propos brach-t om het verzoek tot terughaling van haar man aan den raad te vragen, het hem tegenvalt, dat hij er nu tegenstemt. Ook andere heeren hadden onder het publiek als hum overtuiging uitgesproken, dat de ge meente die kosten moest betalen en nu stem- men ze er tegen. Ik merk hieruit, dat de hee ren dit onderwerp hebben willen gebruiken om mij tegenover den werkman uit te spelen, maar dat zal hun niet gelukken. Meer heb ik daar over niet te zeggen en beschouw ik het als van de baan. De VOORZITTER is van meening, dat het mogelijk is, dat iemand later van gedachten verandert. De heer A. MEERTENS, er op wijzende, dat er nu door den raad een mooi gemeente huis is daargesteld, hetgeen hij goed vindt en in orde, vraagt of het nu niet mogelijk is van wege de gemeente een tehuis vOor ouden van dagen te stichten. De VOORZITTER: Dat is iets wat tot de competentie van de kerkelijke gemeente be- hoort. De heer A. MEERTENS: Ja, maar dat is geprobeerd en dat is mislukt, daarom zou ik het vanwege de gemeente willen doen dan is men ook op een neutraal standpunt. De VOORZITTER acht dit op dit moment niet mogelijk. Niets meer te behandelen zijnde en niemand meer het woord verlangende, sluit de VOOR ZITTER de vergadering. Vergadering van Dinsdag 24 Januari 1928, des vcormididaigs 10 uur. Voorzitter -de heer F. Blok, Burgemeester. Tagenwoorddg de leden: J. M. Oggel, A. E. C. Kruijsse, M. W. Koster, Ph. J. van Dixhoom, G. Th. van de Bilt, H. Wolfert, Ch. Claessens, A. Th. 't GiiLde, F. Dieleman, J. die Feijter en P. de Feijter, benevens d-e Seeretaris J. L. J. Maris. 3. (2. Vervolg.) Benoemen lid der Commissie in zake stehn aan werkloozen. Burgemeester en Wethouders herinneren, dat in de vorige vergadering de heer F. Die leman heeft meegedeeld, dat hij, wegens andere drukke werkzaamheden zijn plaats in de Com missie tot steun voor werkloozen moet prijs geven en alzoo in die vacature zal behooren te worden voorzien. Zij stellen voor te benoe men het lid van den raad de heer M. W. Koster. De VOORZITTER verzoekt over te gaan tot stemming en noodigt de heeren 't GiLde en Claessens uit, met hem het stem-bureau te vormen. Met 9 stemmen wordt benoemd de heer M. W. Koster; op de heeren F. Dieleman en A. 't Glide is 1 stem uitgebracht. De heer KOSTER neemt de benoeming niet aan, omdat hij meent, dat zoo'n commissie moet bestaan uit werkgevers, buiten den raad om. De VOORZITTER geeft den heer Dieleman in overweging op zijn beslu-it terug te komen, wat de heer Dieleman tenslotte doet. 4. Aanvulling instructie boekhouder gas- bedrijf. Burgemeester en Wethouders geven te ken- nen, dat zij, in verband met de in de vorige vergadering door den heer Van de Bilt inge- leide besprekingen en den door dezen uitge- drukten wensch, dat die functionaris ook tot andere werkzaamheden kan verplicht worden, voorstellen om in art. 8 van de Instructie van den Boekhouder der gemeentegasfa-briek aene 2e alinea op te nemen, luidende. „Burgemeester en Wethouders kunnen dezen functionaris ook andere administratieve werk zaamheden opdragen."

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 5