ALGEKIEEN NIEUW8- EN ADVERTENT1EBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. iDrbr: ssff No, 8168. Woensdag 11 Januari 1928 68e Jaargeng. Een nieuwe neus fkuillbton. EEBSIE BLAD. BINNENLAN C. .nVoOT i}Uiten Ter Neuzen fr. per post f 1,80 per 3 maanden - Bij vooruitbetaling tr. per post f«,80 per jaar A8fM i£*EdTSPItlI8: vS; 3 maa.de, >«»co pa. po* - Abo.neman.en voo, bulta.l.nd alle,, bli vooruitbeBlm,. Benoeming lid van den Gemeenteraad. HINDERWET. VERKEERSINSPECTIE PER AUTO. Die Minister van, Binmenlandsche Zaken eo Lanidlbouiw heeft aan de Commissaris- sen der Koningin een schrijven doen toe- komen betreffe.nde verkeersinspectie per »wto door partiiculieren met beambten der nenteentepolitde. Iu dat schrijven zeqt de Minister o.m., dak zijn ambtgenoot van justitie zijn aan- dacht heeft gevestigd op een adres van den A.N.W .B., waarin wordt betoogd, cfat de beambten der gemeentepolitie, in- zonderlheid die ten plattelande, niet altija voldoemde inzicht zouden hebben in de wijtze waarop het verkeer op de wegen m goede banen geleid kan word-en; dat die beambten niet steeds weten, welke moei- iijkh. den zich voor den bestuurder van sneJ bewegendie vervoermiddelen op den weg vooridoen en daardoor meermalcn een verkeerden inidruk krijgen van een veonkomende aanrijding of botsing, ---i giervolge van het niet juist opvolgen van die regeilis van den weg, waarvan zi) dan meestal niet geneigd zouden zijn, de sdh-uld te zoeken bij den bestuurder van het voertuiq, dat zich het snelst beweegt. Volgens het oordeel van den A.M. W. B. .i® de oorzaak van een en ander gele gem in de omstandiqlheid, dat de politie- Beaimbte het verkeeir in den regal van den berm van den weg ai beschouwt en met uit een vervoermiddel, dat zich op den weq beweegt, terwijl de politiebeamlbte te voet oak dikwijls niet beseft weike moeilijikheden er bestaan voor den motor- en autobestuurder, n.l. moealijikheden welke verbantd houden met den toestar d van het weqdek, b.v. slipikans tenqevo.ge van het zicih in den weg bevinden van iramrails, gevaar voor sterk remmen bi) vochtige of heslijkte bestratinq en der- "eTeneinde hieriin verbatering te brengen veraocht de A. N. W. B. de burgemees ter® uit te noodigen stappen te doen, op- dat lEien of meer automobilisten in hum gemeenite beneiid worden qeVoniden met beambten der qeuneemtepolitie, z.g. vera keensdnsipectien per auto te houden, zulks in den geest van de inspection per auto door particulieren met beambten der rijks- poild'tde welke reeds in meerdere provin cial plaats vinden. In v-erband hiermee noodigt de Minis ter d[e Com.missariissen der Koningin uit, dit denkbeedd bekend te maken aan de bungemciesters in hum gewest, waarbij tot uitdnuikkimg zal zijn te brengen, dat geheel aan, de .p'rudentie van de burgemeesters wordt overgelaten of, en zoo ja, op welke wijze laatstgenoemden iets ter zake willen verrddhten. nog de huldiging der ZEEHELDEN. De huldiging van kapitein en beman- mng der ,',Alhena" is Maandag voort- qezi'et. De trams te Rotterdam waren alle gepavoiseerd, terwijl van vele openbare en particuliele gebouwen de vlag was uit- gestoken. De eerste huldiging had, naar de 1 el. meldt, plaats ten kantore van Van Nie- velt Goudriaan Co. Stoomvaartmaat- schaooij, door de directie. Daarna sprak Z. K. H. Prins Hendrik als volgt: Het is mij een buitengewoon voorrecht, als beschermiheer van de Neld'erlandsche Maatschappij tot Redding van Drenke- lingen op dit plecihtig oopenlblik aanwezig te zijn, De moedige daad, door uw kloeke mannen verricht, is wederom een nieuwe bladzijde in de gesdmd'enis van het Nederlandscihe zeewezen. Heel de bui- tenwereld kijkt altijd met belangstellino naar (hetgeen wij Nederlanders op zee doen en gij hebt onzen naam als zee- varende nioge'ndbeid wederom hoog ge- INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. Wat doet U met een bevroren waterleiding? U laat ze zeker door warmie ontdooien. Dezelfde uitwerking hebben de Aspirin- Tablelten op de spieren van Uw lichaam, wanneer U kou gevai hebt. Zij laten het bloed krachtig langs de spieren stroomen, wekken een aangenaam warm gevoel op en bestrijden de rheumatiek, welke de pijn veroorzaakt. Het moeten de ediie Asplrtn- Tabletten zijn, want an- dere als evengoed aange- prezen medlcijnen zijn ge- deeltelijkzonder uitwerking of zelfs schadelijk. Prtjs 75 cts. Weiger nomaak of losse tabletien. houden. Ik breng U daarvoor, niet alleen als beschermheer der maatschappij, doch oolk namens H. M. de Koningin en de ge- heele natie mijn oprechten dank. Onderscheidingen. Vervolgens reikte de, Prins aan de vol- genide leden der bemanning onderschei- dingen uit:, H. G. Sn bolenaars, kapitein; C. H. Bakker, le stuurman; jan Kuyper, 2e stuurman; G. Sissingih, 3e stuurman; W. Raaidsen, H. Krivne en N. Laarman, 4e stuurlieden; J. van Engelsdorp Gaste- laars, 2e machinist; M. J. Doeselaar, bootsman; M. Holtrop, timmerman; Lekkenkerk, P. Kalkman, J. Zwaal, J. O mm ©ring, L. Oosterom en P. Teekens, De marconist, A. Wentzel, was door ziekte verthinderd aanwezig te zijn. Kapitein Smoolenaars dankte daarna mede namens zijn bemanning voor de ontvangen omderscheidingen. Wij heb ben, naar ik hoop, aldus spreker, onzen naam als zeevarend volk hooggehouden. Het sipijt mij, dat wij nog niet meer tot de redding hebben kunnen bijdragen. Wij alien ihebben onze beste krachten gegeven en waren zeer onder den indruk, d'at nog zooveel menschemlevens verloren gingen. Spreker eindigde met de woorden: ,,Lang leve onze Koningin", waarmede alien geestdriftig instemden. De kapitein aan het woord. Na deze relde vroeg Prins Hendrik ka pitein Smoolenaars iets van zijn weder- varen te vertellen. Ik ben niet erg spraakzaam, zeide de gezagvoerder. Ook niet thuis bij mijn vrouw, want alk ik begin met praten, zou zij mij wel altijd thuis willen hebben. Mis- schien wil mijn eerste stuurman dus wel iets vertellen. Maar de eerste stuurman bleek ook al niet erg spraakzaam en, dus nam de kapitein het woord maar weer. Om twaalf uur kregen wij de Prin- cipessa Mafalda in zicht en om kwart voor vieren hadden we m op een halve mijl aan bakboord. Wij bleven steeds in de nabijiheid en om kwart voor vi^f zafl ik dat het sc'hip stuurboord uit zijn roer liep. Ik voelde, dat het mis zou loopen en op hetzelfde oogenblik kregen we het S.O.S.- seiin. Dadelijk liet ik ide sleeptros klaar- maken. want, zoo vervolgde de kapitein met een glunder lachje, ik dacht zoo bij mij zelf, miisschien kunnen wij hem wel biinnen brengen. Dat was uiteraard goed voor ons qeweest! Natuurlijk gaf ik ook order de reddmg- booten buiten te draaien, maar wij heb ben maar een kleine equipage en wij kon- den niet allemaal van boord qaan. Alzoo kon ik rnaap. drie booten laten uitgaan. Van kwart over vijven tot acht uur zijn wij bezig geweest de eerste schipbreuke- lingen op te pikken. Waren al die menschen overboord qesprongen? vroeg de Prins. r Niet allemaal, Hoogheid. De Mafal da had ook booten gestreken. Maar hoe qaat dat. De meeste waren overvol. m sommige zaten wel zeventiq menschen en u begrijipt, dat ze natuurlijk zenuw- achtig waren en niet rustig bleven zitten. Zoo raakten er veel te water. Een groot aantal is ook door de zeeen uit de booten qedreveu. Ik stond eerst alleen op de brug, doch later kwamen de 3de stuur- man van de Principessa Mafalda en de dokter van de Alhena daar ook. Zij pres- ten mij aanihoudend om terug te keeren. omdat aan boord van de Mafalda nog vierhoinderd menschen zouden zijn. Ik heb toen maar toegegeven en liet mijn boot omdraaien maar hierdoor werd de afstand tot mijn eigen booten zoo ver- groot, dat ik het .oog er niet meer op kon houden. Bang werd ik voor ongelukken. Ilk helb toen mijn eigen inqevinq weer ge- vollgd. Ik nam den'roeper en schreeuwde naar mijn booten of alles in orde was. Dien naciht heeft mijn stem zeker een mijl ver over zee geklonken. Een maand lang heb ik haast niet kunnen praten. Voortdurenid liet ik fluit- en lichtsignalen geven en voor de rest moest ik maar af- wachten. Vele van onze menschen wa ren overwerkt, de een is nu eenmaal sterker dan de ander. Onze mannen hebben vele booten op sleeptouw geno- men, waarbij ook de Italianen goed heb ben q©hoipern. Intusschen liet ik aan Stuurlb'oord zijlijnen spannen en de drie- hondeiid1 zwemvesten, die wij aan boord hadtien, gereed leqqen. Zoo goed en zoo kwaad als het ging. beduidde ik den Italiaan, die bij mij op de brug stond', dat hij tegen zijn menschen moest, zeggen, dat ze overboord moesten springen. Ik na- derd'e nu de Principessa NIafalda met de Alhena zoo dicht als ik kon. Misschien wair&n cr nocj mctcir 15 meter tusschen. I.n de Alhena ihield ik een kleine voor- waartscihe beweging, omdat je met een stilliggend schip niet kunt manoeuvree- ren zoo je wil. We zaten er zoo dicht op. dat ze bij ons aan boord bang werden, dat de Mafalda op ons zou meerkomen. Om de orde te handhaven. Den tweeden machinist, die bij de Sta- tietrap stond iheb ik een revolver en een bijl gegeven om de orde te handhaven. Ik weet uit ondervinding, dat een mensch in nood rare dingen doet, dan pakken ze mekaar beet of trekken ze mekaar weg, maar gelukkiq behoefde men van de wa- p.ens geen gebruik te maken. Toen de Mafalda onderginq heb ik tien minuten vooruit laten draaien. De kapitein van de Mafalda was nog aan boord. Hij sitak een sigaret op en trok drie maal aan de fluit om ons en de we- reld vaarwel te zeggen...... Een der officieren had te vo,ren nog een zieke vrouw van boord gehaald, daarna qing hij terug naar zijn schip om te zamen met den kapitein te gronde te gaan Het was heel tragisch Onze 2e officier is toen nog eens tus- sohen het wrakhout gaan zoeken. Eerst waren we bang voor ontploffinqen, maar er stond 400 voet water, zoodat we voor ontploffinqen niet behoefden te vreezen. Te middemaciht vroeg de Formosa die ook in de nabijheid lag of wij de sch'p- bieukelingen wilden overgeven. Dit stv.it- te mij echter wel wat tegen de borst. liet tenten spannen van kleeden en zeilen om de geredden te beschutten en vooral theewater opzetten, terwijl we begonnen met passaqierslijsten te maken. Van alle kanten kwamen er telegram- men om inlichtingen. Ik verbood den marconist echter om perstelegrammen uit te zenden. Er waren al zooveel berichten de wereld ingegaan die niet correct wa ren. Een kort telegram stuurde i.k aan onze maatschappij. De passiagiersliisten had ik graag be- waard. maar in Rio heeft men ze mij at- handig gemaakt. De prefecfuur begon INGEZONDEN MEDEDEELINGEN- door ARTHUR GASK. 51) Vervolg.) De maan scheen helder en over de stad king de stilte van het graf. Ik richtte mij wat op en gluurde voorzichtig tusschen de Stengels van de chrysanthemums door. De straten waren geiheel leeq en er was geen levende ziel te bespeuren. een ik vergiste mij. Twee politie-agenten stonden onder een electrische booglamp op het kruispunt van twee wegen. Ik -bleef hen nieuwsgierig aadeslaan. Een auto kwam zoemend uit de richting van den Havenweg en ommiddellijik deed een van hen een stap naar voren en hield zijn hand omhoog. De auto StOpte en ik zag, hoe die agenten onder de kap tuurden. Toen hoorde ik lachen, en een oogenblik later reed de wagen weer verder en de agenten vatten weer post bij hun boog lamp. ,,Ze zoeken naar mij, dacht ik, en wil len het er niet meer op wagen, dat ik zal worden weggegoocheld." Ik herinner me niet, dat ik opnieuw in slaaip viel. Ik beqo,n er over te tobben wat die volgende dag in zijn schoot zou bergen, en alles scheen even doniker en hopeloos. Ik besefte, dat ik nu aan het eind van mijn krachten was en ik streelde dankbaar mijn revolver en lette er in het bijzonder op, dat de haan gemakkelijk ge- sponnen kon worden. II. Ik denlk wel, dat ik nooit zal begrijpen, waarom ik den volgendfen dag nog aan- vaardde. Lang voor het ochtendgloren was ik besloten om er een eind aan te maken, Rustig veroordeelde ik mijzelf ter dood, en ik was zoo moe en ellenldiig, dat ik met vreugde mijn, einde wachtte. Ik vreesde den dood niet. Het zou slechts rust en vrede beteekenen en of- schoon ik in den strijd verslagen whs. toch zou de spot van mijin vijanden mij niet meer deeren. Ik verLangide waarlijk te sterven, maar hoe diep-rampzalig ik ook was, hoe wan- hopig, toch hing ik nog wonderlijk sterk aan het leven. Uur na uur stelde ik de voltrekking van raijin vonniis uit. Het was reeds klaar lichte dag en nog leefde ik. De ochtend ging om en ik had nog niets gedaan. De milddag brak aan en ik hield nog de hand aan den trekker. Ik verging van honger en dorst. Mijn lichaam deed overal pijn door mijn gedwongen hooding en ik was stijf en pijnlijk door het liggen op den kouden, harden grand. Ook leed ik weer veel door mijn gekwetsten voet, en alle kwalen, die ik maar bedenken kon sche nen mij bezocht te 'hebben... en tooh.. en toch... treuzelde ik nog, omdat er mis schien ach misschien nog een wonder giebeuren zou. Ik weet waarlijk niet, wat ik eig-enlijk verwachtte en hoe ik bij mogelijkheid zou kunnen ontsnappen. Ik was zeker. dat ik niet meer ongemoeid door de straten zou kunnen gaan. Er was nooit een oogenblik dat men geen agenten zag en behalve dat. scheen ieder die op straat was. iets ach- terdochtigs, iets speurends te hebben. Tenminste zoo scheen het mij toe, terwijl ik de voorbijgangers lag te beloeren in mijin scihuilplaats. Ik hield mij wel voor, dat ik mij dit zeker verbeeldde, maar als ik de waarlheid vermoed had, zou ik niet zoo verbaasd zijn geweest. De politic verwachtte namelijk, dat ik mij verborgen had r in de buurt van de plaats, waar ik nu lag. Ik was nagegaan tot bijna aan de poort van het hotel. Ofsohoon ik mij vleide, dat ik hee. handig uit Cheltenham ontsnapt was, toch bleek' het achteraf, dat -een seinwachter mij bij den overweg op de lorrie had zien springen. Hij had er op dat oogenblik niets vreemds in gevon-den, maar toen ei later .m-oord en brand1 om mij geschr-eeuwd werd. had hij zich onmiddellijk in verbin- ding met de politie gesteld en de bestem- ming van de lading petroleum werd ge makkelijk uitgevischt. Toen ik mij dus verbeeldlde, dat ik iedereen op een dwaal- spoor had gebracht, door zoo geheimzin- nig weg te slippen, was de voile aan- dacht van -de politie geconcentreerd op de omgeving van mijn werkelijke schuil- plaats. Ze haldden zelfs het hotel van den zolder tot den kelder doorzocht, maar hadden niet gedacht aan het plantsoentje aan den overkant. Den Iheelen -dag, als ik een oogenblik mijn tdbberijen op zij zetten kon, boezem- de het hotel mij ook veel belanq in. Van mijn scihuilplaats uit kon ik alles duideliik waarnemen wat aan den ingang gebeurde en nu en dan hexkende ik de menschen, Voor engros Firma GEBR. STEENLAND, ook al te sputteren, omdat de passaqiers lijsten niet in orde waren! Ik z-ei: als je het verlangt ga ik dadelijk de haven nit. D-e Italiaansche gezant heeft het toen weer bijgelegd. Van de Italianen heb ik geen mensch meer geziien, niet dat ik -er naar verlang- de, of dat ze me hadden moeten bedan ken, maar ik had toch wel gedacht, dat ze me gadag waren komen zeggen. Daarmee was het eenvoudiq onopge- smukte verhaal van kapitein Smoolenaars ten einde. Alle aanwezigen hadden er met de grootste aandaciht naar geluisterd. De Prins drukte den ikapitein herhaalde- lijk de hand. Na afloo-p der plecihtigheid beqaf de geheele bemanning zich naar de buiten gereed staande auto s en onder he geest driftig hoerageroep van de ho-nderden die zich bij het gebouw Van Nievelt Gou driaan hadden opgesteld werd naar het staidhuis gereden. Op het stadhuis. Geruimen tijd voor de mannen van de .Alhena" ten stadhuize arriveerden, heexschte op en om het raadhuis aan den Coolsingel een enorme d'rukte. Zelfs bij konimklijke bezoeken was de belangstel- ling niet zoo enorm als heden. Uit de geheele stad was men opgekomen om de held en van de Alhena" te begroeten en toe te juiohen. Alle cafe's en theaters in den cmtrek hadden de vlag uitqestoken. Tot op de daken aan de overzijde ston den de nieuwsgierigen. En voor het stadhuis stonden de belangstellenden in dichte rijen geschaard en kon slechts met moeite een nauwe geul worden vrij- gehouden om de stad'huisbezoekers te iaten pa.sseeren. Toein kapitein Smoolenaars en zijn complete bemanning per auto arriveer den. donderde er een hoera op uit de dichte rijen; men ontblootte het hoofd en de politiemaimen brachten het militaire saluut. In de Burgerzaal van het raadhuis wa ren alle k'ringen der burqerij vertegen- woordigd. Men trof er het voltallige die in en uit liepen. Verscheidene nota- belen gingen de stoep op en ook Jieel wat beroemdlheden van het groene veld ver- schenen daar. I-k zag rechter Cartr,qht naar binnen gaan voor zijn lunch, evenals Drivel ]ones met efen van Zijn onvermij- delijke lange sigaren tusschen zijn lippen. Ik zag Sir Joseph Carnw-orthy van de Bankvereeniging en even later begon mijn hart wo est te kloppen, toen ik Angas Forlbes in het oog kreeg. Wel tien minuten lang stor.ld de bchot- sche reus op de stoep met een paar vrien- d'en te praten en voor het eerst sinds mijn avonturen was ik in staat om den man, die mijn ongeluk had bewerkstelligd, eens qoed op te nemen. De eerste aanblik vervulde mijn hart van bitterheild en ik dacht slechts aan wraak en vervloekte hem om de rampen, die hij over mij gebracht had. Als hij maar iets dichter bij had ge- staan, zou ik het gewaagd hebben en ge- tracht hebben hem neer te schieten. Maar ik schatte den afstand en zag, dat het on- mogelijk was. Ik zou hun slechts meer vreugde geven, als ze om mij heen zou den staain, nadat ik mijzelf voor den kap had geschoten. Angas Forbes verdween spoedig, maar nog lang nadat hij naar binnen was ge- qaan, lag ik over hem na te denken en tegen den avond was hij een obsessie voor mij geworden, Het kwam mijzell vreemd voor maar na mijn eerste woede-uitibarsting kon ik niet meer zoo slecht over dien man den ken Hij was strenq en onmeedo'cgenci. maar toch had hij geen onvriendeli,k uiterlijk en hij scheen er heel bedroefd uit te zien. Iedere trek van zijn gelaat ver- ried kracht en energie, maar hoe over- haast hij ook mocht zijn in zijn oordeel toch geloofde i'k, dat hij per slot altijd rechtvaarldig zou zijn.* Hij had mij meedoogenloos vervolgd, maar ik hield mij zelf voor, dat dokter Carmichael ten slotte toch zijn vriend was geweest en bij alles wat hij gedaan had, had hij altijd de overtuiging gekoes- terld1, dat ik een moordenaar was en dat hij slechts den doode wreken wilde. De la.r.ge dag neigde ten einde en het werd donker en met ide schemerinq wer den er hellepijnen qeleden onder de ge- g-olfd-ijzeren plaat, te midden der chry- santlhemums. Alle geest el ijke en lichamelijke kwellin- gen, die een mensch kon doorstaan, on- derq"ing ik, maar van alles was de dorst, het ondraaglijikste. Iik wist, dat ik sterven ging en het automatisc'he pistooltje lag als mijn eeniqe toeverlaat vlak uaast mijn slaap. Ik drukte dozen tegen den kouden blauwien loop, want mijn gelaat gloeide, al waren mijn beenen kouid als ij,s. Ik was gereed o-m te sterven en tocheerst wilde ik een teug water. u Ik moest wat t-e drinken hebben. Het denkbeeld liet mij niet los. lets diende er gedaan te worden. Ilk richtte mij op, steunde op mijn elle- bogen en kroop toen onder het ijzer van- daan. De stadhuisklok sloeg zeven. Onibezorgd, wie me ook zou zien, zat ik recibtop in mijn bloembed en toen keek ik plotselinq omhoog naar het hotel. (Wordt vervolgd.) - - ENSCHE COURANT De Voorzitter van het hooid- tevens centraal stepa- bureau voor de verkiezing voor leden van den (,e- neenteraud inaakt bekend, dat ter Gemeente-Secre- tari« voor een ieder ter inzage is nedergelegd het beslait waarbij wegens het bedanken van den beer b! N. van Dijke, de heer JOHANNES VAN RIET is benoeaid veiklaard tot lid van den Gemeenteraad. Ter Neuzen, den 11 Jan. 1928. De Voorzitter voornoemd, J. HUIZINGA. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, maken bekend, dat het verzoek van »de American Pttroleam Company" te 's Gravenhage, °m °P ]et uereeel kadastiaal bekend gemeente Ter Neuzen, Se<-tie G No 1968 een ondergrondsche benzine-be- waar.laats met aftapinriehting te mogen oprichten en uf werking brengen, door hen is ingewilhgd. Ter Neuzen, den 10 Jan. 1928. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. B. 1. ZONNEVIJLLE, Secretaris. Stationsstraat, MIDDELBURG.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1928 | | pagina 1