VEkjgs&Z saA'-tsarwsr A r S ti-jf&s-j-st SS&LSi oitdervinden. De ervaring hoe het er sinds mede gegaan is, leert het anders; ze ontvangen nu ■tinstens f 3 per week minder voor een gezin va» 3 personen. Spreker had alleen de bedoeiiiig, de men- sebttn den moeilijken gang naar het armbestuur te sparen en dacht werkelijk, dat zulks bij deze aamenstelling van den raad mogelijk was. De grietven tegen den voorzitter van het armbe stuur kunnen straks besproken worden, maar spreker meent toch nog een ernstig beroep te moeten doen op den heer Geelhoedt, wiens candidatuur bij de stemming voor den gemeen- teraad werd aambevolen in een advertentie, waarm er op werd gewezen, „dat de gang naar het armibestuur zoo zwaar is." Nu zal hij wel kuanen zeggen, dat hij voor die advertentie geen verantwoordelijkheid draagt, doch indien hij het met den inhoud niet eens was, had hij ddt openiijk moeten verklaren voor de stem ming. Doch ook in het jaar 1926 heeft de heer Geelhoedt zich ook nog op het standpunt ge- piaatst: doe wat je kunt oin de mems-chen van het armibestuur te houden. Hij doet daarom op hem een beroep daaraan tihans mee te wer- kes. De heer VAN AKEN moet beginnen met de venklaring, dat, al is de steunregelmg destijds ingetrokken, de menschen toch degelijk gehol- pan moeten worden. Nu is in het antwoord van 'hurgemeester en wethouders wel gezegd, dat er nooit geen bijzondere klachten zijn vemo- men, maar spreker heeft toch wel den indruk, dat de menschen niet op de juiste wijze en roigens een goeden maatstaf worden behan- dald. Hij kent een geval van een gezin, be- staande uit man, vrouw en 4 kinderen, welke ©an oude moeder in huis zouden willen nemen, die f 3 ouderdomsrente ontvangt. Zij kunndn dit echter niet doen, omdat, als de man werk- looe is en steun moet gevraagd worden, die f 3, welke de moeder trekt, dan van de anders verleende ondersteuning worden afgetrokken. Dat vindt spreker toch een verkeerde behande- ling. Hij meent, dat het eerder in do hand bou moeten gewerkt worden dat zoo'n vrouw in het gezin harer kinderen kan worden op- genomen en dan een betere verzorging kan ge- iiieten. Zoo gaat het ook, als vrouw en kinde ren wat verdienen, dat wordt ook afgetrokken Indien juist is, wat de heer Hamelink mee- deelt, dat de menschen f 3 per week minder ontvangen, dan vroeger, blijkt dat ze niet vol- doen worden geholpen. Hij gelooft eerder, dat er bij het Burgerlijk Armibestuur niet ge vraagd wordt: wat hebben de menschen noo- «iig, doch wel: hoeveel hebben we, hoeveel kun- »«n we dan verdeelen? Hij hoopt, dat het Burgerlijk Armibestuur zijn taak in de toe- komst beter zal begrijpen. Zooals het nu gaat, kan hij er geen vrede mee hebben. De heer VAN DUKE moet naar aanleiding dor laatste woorden van den laatsten spre ker meedeelen, dat hij bij ervaring als lid van het Burgerlijk Armibestuur eens ter ver- gadering bemerkte, dat er leden waren die gingen kijken naar de centen en dan gingen berekenen, wat er nog aan de menschen kon gegeven worden- Spreker heeft zich toen tegen die stelling verzet, en betoogt, dat de menschen moesten worden geholpen naar be- hoefte. Overigens verzekert hij, dat den ▼oorzitter wel zoo veel ruimte wordt gelaten, dat hij in tijd van nood mag optreden en hij doet dat dan ook wel, als het voorkomt, dat de gezinnen met de gewone steunverleening niet ait den kant kunnen. Het is natuurlijk inoei- lijk, om alien precies te helpen naar behoefte, maar er moet naar gestreefd worden en niet eerst naar de centen worden gekeken. Die stelling is bij het arm'bestuur in bespreking -.geweest. De heer VERLINDE betoogt, dat er bij hem natuurlijk geen kwestie van is, om goed te heuren, dat aan de menschen niet gegeven werd wat ze noodig hadden, hij is ook van •ordeel, dat ze niet moeten vragen: hoeveel hebben we nog in kas, maar wel moeten letten op de hehoeften. Indien ze zulks mderdaad op den steun van het armbestnur kreeg hij maar uitkeering berekend naar 6 maal 75 cent, hetgeen dus aamgezien zijn gezin naar 8 kin deren moest berekend worden f 1,50 te weinig zou zijn. In verband met het in die week ver- diend loon kreeg hij 1,60 te weinig. Toen hij wees op de vroegere toepassing der bepaling werd hem geantwoord, dat er dan vroeger te veel betaaLd was en dat het moest gelezen wor den tot 8 personen, in plaats van tot 8 kinde- Dit is in strijd met de geschiedenis dier bepaling. Op die wijze wordt er steeds ge- tracht op de toch reeds lage bedragen. te be- knibbelen en dit is aanleiding, dat sprekers fractie voorstelt den post subsidie voor het Burgerlijk Armbestuur met 12,500 te ver- minderen, het bedrag geraamd voor steun aan werkloozen. Op deze manier is de werkloozen- verzorging een aanfluiting, een bespotting. De steun aan werkloozen staat niet meer op de begrooting. Missohien zou men de omsdhrijving nog wel willen stellen zooals hem bij het nazien der ar- chifiven eens gebleken is, dat het in het jaar 1856 geheurde: ondersteuning van gealimen- teerde sujetten! Nu staat er werklooze-be- deeldem. Is werkloozen niet voldoende, waar- om moet dat „bedeelden" er nog eens apart bij Het is hier net ais in het jaar 1845, toen de leden van het armbestuur zeer bruut optra- den. Ze gaven toen een kwartje en een zuur roggebrood per dag, om over te houden, Nu gaat het juist zoo. De voorzitter van het armbestuur doet over- al waar het te pas of niet te pas komt uitko- men, dat ze tegenwoordig over houden, maar voor zoover dit het geval is, is dat ten koste van bloed en tranen in de gezinnen der hulp- behoevenden. Dit is de oorzaak, dat sprekers fractie sohroom gevoeld, om die verzorging opnieuw in handen van dat college te geven en tihans een poging doet om dat te splitsen. Ze laat Jjeit aan de beslissing van den raad over, hoe men het anders regelen wil, of men daarvoor een commissie wil vormen met een betaalde kracht als directeur, daartegen bestaat bij spre ker geen bezwaar; dan stelt men iemand in dienst van wie men iets vergen kan, maar hij komt er tegen op, dat een salaris wordt uit- fa etaald, zij het dan ook onder den naam van een gratificatie, aan iemand die een liefheb- berij-baantje heeft aanvaard. Oak hij zou zeer vlug een regeling kunnen voorstellen, n.l. de rijksregeling benevens 35 cdnt per kind over de bedragen van 60 van het grondloon van f 19, overeenkomstig welke regeling het grootste gezin, zelfs dat van Beel- dens, niet meer zou kunnen krijgen dan f 11,40 per-week. Het indienen van zoodanige rege ling acht spreker zoo geen bezwaar. Voor wat het gezinsloon betreft, zou hij tiwoe derden van het verdiend loon willen laten behouden. Indien, zoo'n regeling kon worden aangenomen kon men aan het Burgerlijk Arm bestuur overlaten de reglementair en de tijde- lijk bedeelden, waardoor die instelling dan weer tot zijn gewone properties zou zijn te- ruggebracht. Daarom is geen regeling voor- gesteld, omdat, als men dat wenscht, de rijks regeling kan worden gevolgd. De regeling door den heer Colsen voorge- steld, laat plaatselijk te wenschen over, doch als schema voor een steunregeling zou zij misschien wel kunnen worden gebruikt. Het gaat niet tegen den perscon van den voorzitter, maar tegen den geest, die bij het armbestuur vaardig is geworden. Laat men als grondslag eener steunregeling de rijksregeling aanvaarden. Wie het dan uit- voert, is spreker vrijwel gelijk, of men het dan wil doen over de vakvereeniging, of over Maat- schappelijk Hulpbetoon, of indien men dat te bureaucratisch vindt over den directeur van de arbeidsbeurs, die toch de controle houdt, dit is spreker gelijk, als men het maar los maakt van het armbestuur. Hij geeft voorts als zijn meening te kennen, dat men met het geraamde bedrag van m, als het met de werkzaamheden in dezen winter niet beter wordt, al is het dan ook, dat men zich aan het winter- en zomerpeil vast houdt. Hij wijst er op, dat er in ihet voor jaar tot Pmksteren f 7500 noodig is geweest. Zou men dan nu denken van November tot Pinksteren toe te komen met f 12,500 Ten slotte geeft hij te kennen, dat de steun- bedragen op hem en zijn fractie geen indruk maken. Het gaat in hoofdiaak om de wijze van uitvoering en zij zijn bereid met ledereen overkg te plegen die wil medewerken aan ver- andering, want zooals het nu gaat, kan het onmogelijk blijven. Aan uitvoering van den post, zooals die is geraamd, kan spreker niet meewerken. De heer SCHEELE geeft als zijn meening te kennen, dat het hem ook voorkomt, dat het gevraagde cijfer te laag is, doch het is bezwaar om later naar behoefte nog f o o f 10 000 meer te voteeren. De tijdsomstanaig- heden zullen echter op het benoodigde bedrag van grooten invloed zijn en daarom kunnen we dat ook afwachten. Het is volkomen juist, dat al de raadsleden heibben gezegd, dat de steunverleening aan werkloozen, over het armbestuur, voor dezen geen verslechteringen zou mogen beteekenen. Nu heeft de heer Van Driel gezegd, dat het verslechterd is, omdat de norm der uitkeerm- gen met f 3 verminderd is. Maar dan zou toch nog bewezen moeten worden, dat de gezinnen in verband met hunne omstandigheden en daarop komt het aan - te weinig hebben ontvangen. Naar sprekers oordeel heeft het de heeren op het oogenblik nog ontbroken aan die misbruik maakt of tracht te maken, dan wordt er van wege het Burgerlijk Armbestuur wel gezorgd, dat iedereen dat weet. Spreker wil ni«t zeggen, dat de controle niet goed is, maar hij kan, wel verzekeren, dat bij de vroe gere regeling de controle van de Arbeidsbeurs en de besturen der organisaties niet minder was. Indien door de patroons van Ter Neuzen meer gebruik werd gemaakt van de Arbeids beurs, meent hij, dat dit aanleiding zou zijn dat minder aan werkloozen zou moeten onder- stieund worden. Toch zal door de bestaande controle, fraude bij de uitkeeringen hier niet vaak voorkomen. Spreker heeft daartegen in het verleden ook steed-s zoo krachtig moge lijk gewaakt. Voor wat de behandeling der zaken betreft, verwijs ik weer naar de geschiedenis door den heer Colsen aangebracht. Die is weer zooveei mogelijk in het openbaar besproken, terwijl andere grieven eerst bij burgemeester en wet houders worden besproken. Spreker en zijn medestanders staan echter op het standpunt dat strenge controle noodig is. De heer OOLSEN wijst er op, dat de heeren nu de sohdldering van den heer Van Driel, die kan spreken als oud-lid van het armbestuur en bedeelde, hebben gehoord. Kunnen zij nu nog meewerken om deze regeling te bestendigen? De VOORZITTER laat thans stemmen over dten begrootingspost. Deze wordt aangenomen met 8 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Van Cad&ind, Ver- linde, De Bruijne, Van Aken, Van Dijke, De Jager, Geelhoedt en Scheele; tegen stemmen de heeren. De Bakker, Colsen, Hamelink, Van Driel en Van den Bulck. De VOORZITTER stelt nu aan de orde, de bespreking van het voorstel contra den voorzitter van het Burgerlijk Armibestuur. De heer GOLSEN wijst er op, dat hij in de af'deelingsvergadermg een klacht naar voren heeft gebracht betreifende den, voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur, en dat deze ook is beantwoord. De naam van den man die het betreft, zal hij buiten beschouwing laten. In het antwoord van den voorzitter van het' Bur gerlijk Armbestuur worden de door spreker meegedeelde feiten tegengesproken. Hij herhaalt, dat hem was meegedeeld, dat er in een zeker gezin groote armoede was en toen is hij daarnaar eens wezen zien. Hem bleek toen, dat er een man al enkele maanden, mtssclhien al jaren, ziek was en bedeeld werd met f 6,50 pier week, benevens meik, kalfs- vleesch en een broodje. Spreker heeft daar toen gevraagd als burger Colsen of hij aan geen kerkgenootschap behooide, omdat hij ge- voelde, dat daar bittere armoede werd geieden. Later heeft hij vernomen, dat er een stroo- ming was onder de bevolking van Sluiskil, om ten behoeve van dat gezm een liefdadig- ne.dspnjskamp te houden, maar hij heeft toen nog gewaarschuwd, zeggende: als ons dorp aan dat gezm geid gaat geven, dan gerven de hee ren van het armbestuur dat misschien weer minder. De man moest f 4 huisQiuur betalen en heeft 2 kinders te ondenhouden. Deze man heeft aan spreker in gemoede verklaard, dat de voorzAter van het Burgerlijk Armibestuur hem had te kennen gegeven, dat, indien hij wilde beloven zoodra hij gemezen was naar de kerk te gaan waar hij behoorde, hij wel zou zorgen, dat de man voldoende bedeeld zou wor den. Axfen, zoi°daieThet ^mgeHijk Armbestuur in f 12.500 nimmer zal toekomen, ©er vreeimd daglicht stellen. werfeaamheden m dezen De heer VAN DIJKE merkt op, dat dit met het gedacht was van het gansche armibestuur, ctoch slechts van een lid. De heer VAN DRIEL vindt in het gespro- kene aanleiding om een en ander nog eens dunnetjeis over te doen, en dan kan hij positiei verklaren, dat de werkloozen veel zijn achter- uitgegaan in vergelijking met den tijd toen de ©fceunregeling werd stop gezet. Spreker maak- te toen met een medestander deel van het armbestuur. Zij hebben zich toen, bij het be- spreken van de regeling voor den te verlee- nen steun aan werkloozen op het standpunt gesteld, diat gestraft moesten worden zij die fraudeerden. Voor, het verleenen van de uit keeringen werd te kennen gegeven, dat gedepu- teerde staten hadden geeischt, dat de bedra gen die tot dien tijd voor steunverleening wa ren vastgesteld, met 30 zouden worden ver- laagd. Spreker betoogt, dat het echter in ver band met de toepassing der vastgestelde re geling door het armbestuur, inderdaad wel 60 minder is geworden, van het toen geldend badrag. Vanaf den- eersten dag, dat de uitkeeringen 4oor het armibestuur hebben plaats gehad, werd reeds gehandeld in strijd met de bedoeling van den raad. De eerste vraag die aan iemand die om steun kwam gesteld werd was: wat ver- dient die man, wat was zijn inkomen. Was het een bloode man, dan gaf die antwoord, doch was het een minder bloode, dan gaf die ten antwoord: daar heb je niets mee te maken, u hefct mij slechts uit te keeren hetgeen i.: roor mijn onderhoud noodig heb en zooals het op uiw lijst staat. Voorts heeft vriend Bedet een regeling inge- voerd, dat er onderscheid moet gemaakt wor den tussehen den winter en den zomer. Men heeft nu voor de steunuitkeering ook een zo- mertijid en daarbij is" dan het steunbedrag dat reeds was verminderd van 10 op 7 nog eens verminderd tot f 5. Dan acht hij dat voor iemand, die maar alleen staat kan ling-"der begrooting geen bezwaar. vol staan met de helft van dat bedrag, zoo heeft im v,, hij den vader van het raadslid Van den Bulck en ook anderen afgescheept met 2,50. Als men nu nagaat wat iemand noodig heeft voor het betalen van z'n vereenigingscontributie, ziekenfonds en begrafenisfonds dan schiet er eelfs geen water en brood meer over; nu zijn we in den winter en krijgen die personen dus f 3,50, maar men kan toch wel nagaan, dat dit in dezen tijd toch niet voldoende is voor de allereerste levensbeihoeften Door den heer Verlinde is te kennen gege ven, dat bij hem geen klachten zijn ingeko- wien, dat moet niet verwonderen, want dat is toch boter aan de galg gesmeerd. En dan komt het ook voor, dat men voor een verschil van f 1 of f 1,50 er maar liever geen leven over maken wil. Spreker heeft ook aan den lijve ondervon- den, dat men hem door een onjuiste interpre- taitie van een regeling die hij zelf had helpen voorstellen voor fl,60 benadeelde. Er was, toen er op aangedrongen werd, dat de bedra gen met 30 moesten worden verminderd een regeling vastgesteld, dat voor man en vrouw zou uitgekeerd worden f 7, en verder 75 cent voor ieder kind, tot een maximum van 8 kinde ren. Zoo zijn de bedragen ook uitbetaald. Toen spreker echter in Juli van dit jaar ge- noodzaakt was ook weer eens beroep te doen U'e iLtrcx^ii Kjy ivr~e>~ voldoende argumenten, dat deze hem aanle- ding zou kunnen geven de regeling weer te veranderen. Hij stelt zich op het standpunt dat het armbestuur aan elk gezm zooveei mo gelijk moet verscihaffen hetgeen het voor zijn noodzakelijkste beihoeften noodig heeft. In dien mocht blijken, dat het armbestuur om haar taak aldus uit te voeren meer geld noodig heeft, dan bestaat er bij spreker voor aanvul- ig der begrooting geen bezwaar. Hii gaat geheel accoord met het standpunt van den heer Van Dijke, dat het door dezen aangcihaaid lid, die eerst de kas wilde nazien en dan de gelden verdeelen, een onjuist stand punt innam. Als ze geen geld genoeg hebben aangevraagd, daar mogen de armen niet onder liiden. Hij vertrouwt, dat het armbestuur, dat cok wel kennis zal nemen van de hier gevoer- de besprekingen, met de bedoeling in zee zal gaan, om te verstrekken wat noodig is. De heer VERLINDE wil even terugkomen op de uitdrukking van den heer Van Driel, dat men natuurlijk bij spreker niet met klachten komt, omdat dit toch boter aan de galg ge smeerd is. Hij gelooft niet, dat hij ooit aan leiding heeft gegeven tot het vestigen eener dergelijke meening en dat hij iemand, die bij hem met klachten kwam zou wegsturen of daarvan geen notitie nemen. De heer HAMELINK gelooft dat ook niet. De heer VERLINDE kan wel verzekeren, dat, indien iemand bij hem met_ een klacht kwam, hij niet zou nalaten die eerlijk te onder- zodcon De Sheer HAMELINK merkt op, dat de raad niet alleen het recht, maar ook den pliciht heeft, om zooveei mogelijk tegen misbruiken te waken. Er wordt meer naar buiten ge- schermd. Indien er eens een ondersteunde is Spreker heeft de feiten meegedeeld, zooals de manmem die" vertelde en als dit nu onjuist is, dan js spreker om het tuimtje geleid. Hij wijst voorts pp het cijfer der uitkeerin gen voor de gealimenteerden over een week, zijnde f 311,08. Indien men dan nagaat, dat dit over 70 gezinnen loopt, kan spreker niet toegeven, dat critiek op de bedeelde bedragen ontbillijk is, want dat komt dan op slechts f 4,44 per gezin, terwijl de voorzitter zich zelf een gratificaite heeft laten toekennen van 5 per week. Hij geeft den voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur niet willen aanranden, maar nu deze publiek in een brief schrijft dat de vader der leugenaars, bij dat lid, dat het hem meegedeelde feit naar voren bracht, nog wel zou kunnen ter school gaan, moet hij hier toch ook openiijk verklaren, dat die voorzitter zich aan z.i. onbeihoorlijke handelingen schul- dig maakt. Het gaat niet aan, dat deze fei ten door zijn ambt te zijner kennis gekomen, op de straat uitroept, zooals hij hem eens aan 'het postkantoor hoorde roepen doelende op een daar passeerend persoon: „daar gaat er weer een die ook van uw belastingpenningen leeft." Spreker noemt hem „een vischwijf"! De heer VAN CADSAND verklaart, direct te hebben bemerkt, wie de heer Colsen op 't oog had, De heer HAMELINK: Dat behoefde niet aan uw scherpzinndgiheid te iiggen, want de naam was genoemd. De heer VAN CADSAND heeft, zonder dien naam, terstomd bemerkt, over wie het ging en dewijl hij aan de meegedeelde feiten twijfelde, heeft hij daar ook eens een bezoek gebracht. Uit de toen ontvangen inlichtingen kwam hij tot de ontdekking, dat dit gezin in geld en natura wekelijks f 12,50 genoot, terwijl de vrouw vertelde, dat ze in het cafe nog f 2 tot f2,50 per week kon verdienen. Hij heeft de menschen ook afgevraagd, of het waar was, dat de voorzitter van het Burgerlijk Armbe stuur getracht zou hebben, hen naar de „villa" aan den Catspolder te doen verhuizen, maar ze hebiben gezegd, dat dit absoluut onjuist is; het is een groote leugen van den heer Colsen De heer HAMELINK: Dat is niet parle- mentair! De heer VAN CADSAND: De menschen hebben, er over sprekende, dat ze uit de wo- ndng moesten, den voorzitter van het Burger lijk Armibestuur gevraagd, of hij hen geen woning kon bezorgen. Hij heeft daarop te kennen gegeven, dat het Burgerlijk Armbe stuur over geen woningen beschikt, doch dat naast „de villa" een woning van de ge- meente leeg stond en dat dit misschien een redmiddel zou kunnen zijn. De menschen von- den die echter te ver afgelegen. Voorts heeft spreker ook ge'informeerd, of het juist was, dat de voomoemde voorzitter er op had afenge- drongen, dat ze naar zijn kerk zouden gaan. Maar ze verklaarden, dat ook dit een grooten leugen was. In verband met de geestesge- steldheiid van den man, die wat opstandig was in verband met zijn lot, heeft die voorzitter wel over den. bijbel gepraat en heeft hij hem voorts gewezen op zijn zedelijke en geestelijke verplichting en hij heeft wel gezegd: „indien u lid was van de Gereformeerde Kerk, dan behoefde u geen gebrek te lijden". Ze hebben hem ten slotte te kennen gegeven niets ten kwade van den voorzitter van het Burger' - Armbestuur te kunnen meedeelen. Hetzelfde wat de menschen hem vertelden heeft spreker ook vemomen van het lid van het armbestuur, den heer Van Aerde, die bij het onderhoud van gezegd, morgen kom ik eens kijken en is hij, met voomoemd lid, die menschen een bezoek gaan brengen. Het bedrag van f 12,50, dat de menschen wekelij'ks kregen, zal zoowat uit- komen, De man lag daar met een groote won- die en moest van den dokter melk en verster- kemde middelen gebruiken. Er is door het Burgerlijk Armbestuur besloten den man zoo veei mogelijk te helpen. Niet is meegedeeld, dat de vrouw aan de heeren meedeelde, dat ze over het algemeen de huishuur in de herberg kon ophalen. De voorzitter heeft in de vergadering van het Burgerlijk Armbestuur versilag uitgebracht over dit bezoek, dat overeenkomt met de mede- deelingen van den heer Van Cadsand. De man was wat opstandig in zijn lijden en in verband daarmede heeft de voorzitter hem toegespro- ken, maar hij heeft niet gezegd, je moet met je gezin naar die of die kerk gaan. Alvorens te vertrekken heeft de voorzitter het gezin nog uit z'n eigen zak gesteund. De heer HAMELINK verklaart, dat het hem genoegen doet, dat hij de gelegeraheid krijgt zich te verdedigen. Burgemeester en Wethou ders hebben in hun antwoord op het verslag der afdeelingen hun verwondering over spreker geuit, doch hij kan hetzelfde zeggen over dat college, aangezien zij, als klachten worden uit gebracht, meenen te kunnen volstaan met slechts dfen bij de klacht betrokkene te hooren. Wanneer de betrokkene zegt „het is niet zoo", dan is dit naar het schijnt voor burgemeester en wethouders voldoende en de zaak bij hen afgedaan. Naar sprekers meening een geheel onjuist standpunt. Verondersteld, dat de verschillende geimeentebesturen in zake de bekend geworden gas-kwesties ook zoo hadden gedaan, dat zij aan de directeuren hadden gevraagd: „is dat waar?" en dat, indien deze zouden geant woord heibben „het is onjuist" daarmede zon der meer genoegen zouden hebben genomen. Spreker gelooft, dat het op den weg van burgemeester en wethouders zou hebben ge- legen. om te onderzoeken, of de feiten, die bij de afdeelingsvergadering zijn gepreciseerd al of niet onjuist waren, maar dan konden zij niet volstaan met alleen inlichtingen te vragen aan den voorzitter van het Burgerlijk Armbe stuur en alleen op grond van diens verklarin- gen aan den raad te kennen geven, dat de raadsleden het verkeerd voor hadden. Door den heer Van Cadsand zijn de mededeelingen van den heer Colsen leugems genoemd, maar het is ook mogelijk in een brief halve leugens neer te schrijven en te trachten die als waar- heid ingang te doen vinden. Indien de voorzitter van armbestuur neei- schrijft dat het niet de voorzitter van het arm bestuur is, die de beslissingen neemt, doch het geheele college, dan zou er toch aanleiding kunnen zijn, om eens te onderzoeken hoe het armbestuur tot die besluiten is gekomen en op wiens advies. Het komt spreker voor, dat de door hem geuite grieven toch maar niet zon der meer op zijde zijn te sehuiven. Indien het college zich met de adviezen heeft vereenigd, kan het toch zijn, dat die adviezen berusten op een verkeerde voorlichting. Dat dit is voorgekomen blijkt ook daaruit, dat door het Burgerlijk Armbestuur een besluit, berusten- de op foutieve voorlichting van den voorzitter, is ingetrokken en een nader besluit, in het belang van den betrokken persoon is aangeno men. Die onjuiste voorlichting is door spreker aan dien voorzitter verweten. Men tracht de zaak zooidanig te vertroebelen, dat men door de boomen het boseh niet meer ziet. Men meende nu door het publiceeren van den brief van den voorzitter van het Burgerlijk Armbe stuur de slechtheid van Hamelink te kunnen aantoonen, maar over de zaken zelf die naar voren gebracht zijn, hebben burgemeester en wethouders zich niet uitgesproken. Aangezien aan Wilhelm ten slotte de uitkeering is ver- leend, blijkt duidelijk, dat sprekers beschuldi- ging van onthouding juist was, daar het Bur gerlijk Armbestuur in tegenovergesteld geval wel een andere beschikking zou hebben geno men. Ook uit de omstandlgheid dat deze had gewerkt en dat hij ook ander werk heeft ge- zocht blijk, dat omtrent dien persoon ten on- reohte van werksohuwheid was gesproken. Beter dan hem werkschuwheid te verwijten, had die voorzitter hem kunnen aanraden ander werk te zoeken. Men kan echter door het on juist belichten eener zaak een verkeerde mee ning doen postvatten. Wat het geval van een ander ondersteunde van het Burgerlijk Armbestuur betreft, wil spreker direct beginnen met er op te wijzen, dab hij dezen betrokkene volstrekt niet wilde verdedigen; indien burgemeester en wethou ders dit aldus aan het Burgerlijk Armbestuur hebben meegedeeld, is dat niet juist overge- braoht. Hij heeft alleen becritiseerd de wijze waarop die man befaandeld is. Men moet toch ieder behandelen, met in aanmerkingneming van zijn toestand en dan zal men een zenuw- lijder toch anders moeten behandelen dan een gewoon mensch. Dat de betrokkene zenuw- lijider is, was bij het Burgerlijk Armbestuur bekend en het erkent dit ook, omdat de be trokkene op de ondersteuningslijst onder de nadere aanduiding „zenuwlijder" voorkomt Men moet zoo iemand toch niet gaan behande len op een manier, dat men van hem kan ver- wachten, dat hij in opstand komt En het Burgerlijk Armbestuur heeft toch ook wel er- kend, dat in deze verkeerd is gehandeld, door de uitkeering voor het verdere aan zijn vrouw ter hand te stellen. Spreker herhaalt, dien persoon niet te hebben verdedigd, doch te heb ben willen aantoonen, dat de voorzitter niet m^t voldoende onderscheid des persoons weet op te treden. Het antwoord van burgemeester en wethou ders geeft ruimschoots blijk, dat men gaarne iets ovemeemt als het tegen ons gaat -zegt spreker. Dat is zijn bezwaar tegen burge meester en wethouders. Indien hier in den raad de voorzitter van het Burgerlijk Armbe stuur door dik en dun verdedigt wordt en spreker hem becritiseerd, omdat hij niet in staat is een onderzoek ten finale te leiden, en ten slotte daartoe getart er toe over- gaat de bewijsstukken voor zijn betoog voor te lezen, dan springt men daarop als de bok op de haverkist om spreker te bestrijden. Een zeer vreemden indruk moet het maken, da er niets van gezegd wordt wanneer de voor zitter van het armbestuur met stukken werkt, j of wanneer een lid van den raad ter verdedi- ging van het armbestuur hier met stukken uit het archief werkt, daarvan niets gezegd wordt, doch dat men het wel hoog opneemt, als een lid ook eens gebruik maakt van stukken ter 1 verdediging zijner houding bij de bestrijding van de handelingen van den voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur. Bij de behandeling der zaak-Van Waes heeft de heer Van Dijke hier ook stukken uit het archief van het Bur gerlijk Armbestuur overgelegd; die zijn hem De heer VAN DIJKE moet de mededeelin- gian van den heer Van Cadsand bevestigen. Het toen hij in de afdeelingsvergadering een stuk voorlas uit het archief van het Burgerlijk Arm bestuur, niets anders gedaan dan wat de heer te Sluiskil wonende lid van het Burgerlijk - Armbestuur, den heer Van Aerde, heeft den Van Dijke vroeger heeft gedaan en h« meent I volkomen dezelfde rechten te hebben. voorzitter medegedeeld, dat het bewuste gezin in groote armoede verkeerde en bovendien hun huis was opgezegd. Toen heeft de voorzitter Of, is de verhouding zoo, dat de voorzitter zichzelf onschendbaar acht, doch meent, dat alles geoorloofd is indien iets tegen Hamelirtk moet worden uitgespeeld Het antwoord van burgemeester »n wethou ders had eerst behooren te gaan over de gewlte klachten. Doch beginnen met een afk#uri*g van het gebruik der brieven uit het archie#. Spreker is van meening, dat, indien de led«* van den gemeenteraad eens konden beschilfkaw over het archief van het Burgerlijk Armba- stuur, er nog wel eens iets anders aan hat licfc* zou kunnen worden gebracht. Spreker wijst er voorts op, dat uit den brief van den voorzitter blijkt, dat hij voldoende o nd ersoh e idi ngsv e rmo gen mist, waar hij schrijft geen kwaad met kwaad te hebben willen vergelden, en dan daarbij den arb©i«te- oonroleur Hamelink in bet geding brengt m tegeiLOver hem stelt als hebbende wel kwa^d met kwaad vergolden. Het laat spreker koud, wat de heer Bedet daar van hem zegt, maar m blijkt duidelijk uit, dat diens onderscheidinga- ve rmogen zeer sledht is ontwikkeld, aangeziaw hij geen verschil weet te maken tussehen dan persoon Hamelink en den ambtenaar Hame link. In het door hem aangehaalde gevai wan het de ambtenaar Hamelink, die niets nndses heeft te doen dan den hem opgelegdau pliefct uitvoeren. Wanneer spreker van den heer Bedet earn partij boonen zou koopen, doch de markt a©* dalen en spreker zou dan gebruik maken ran een klein koopmanskunstje, om van dien koop af te komen, door te zeggen., dat ze niet waren geleverd overeenkomstig het monster, en wan neer de heer Bedet dan zoo verbolgen was, dat hij zou trachten spreker een pak slaag te geven, dan zou hij dit niet bij de politie geven wantdan was hij particular. Haw nu komt de ambtenaar Hamelink. De VOORZITTER acht spreker buiten de orde. De heer HAMELINK: Ik heb die mitww- ding noodig voor het stellen van een voorbeeW. De VOORZITTER: U spr«ekt dus ver- oniderstellenderwij s De heer HAMELINK: Zeker! Indien dus, de ambtenaar Hamelink bij den heer Bedet sen bekeuring zou moeten maken en hij zou me clan een klap geven, dan zou ik dit niet on ge daan kunnen laten, want dan staat sp raker niet vrij. Dan moet hij komen als ambtenaai en staat dan in een geheel andere positie. Da* de voorzitter van het Burgerlijk Armbestm»r dat feit aanhaalt, bewijst daarom, dat hij geen voldoende onderscheidingsvermogen bezit. Op de kwestie besproken door den heer Col sen en waartegen de heer Van Cadsand is ocp- gekomen, gaat spreker niet diep in. Dat voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur hi dat gezin getuigde, dat, als het beihoorde tot zijn kerk, er geen armoede meer zou eifu. geeft toch eigenlijk den indruk, dat hij ovst- tuigd was, dat het gezin van wege het Burgwr- lijk Armibestuur niet voldoende werd gehoi- pen. Het door den heer Van Cadsand gw- noernd bedrag, mag nu wel een hoog bedrag lijken, maar men moet ook in aanmerkLng nemen, dat er bij ziekte ook een groot bediag noodig is. Indien die voorzitter van oordoel was, dat de diaconie der Geref. Kerk op grond van de hehoeften van dat gezin meer sou geven, behoorde hij dit ook van wege het Bar- gerlijk Armbestuur aldus te behandelen. Nu kan het voor verschillende leden van den raad geen bezwaar zijn, dat de voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur bij huisbezoeken tot de menschen geestelijke toespraken honcH, maar het komt aan spreker toch minder ge- wenscht voor, dat hij zulks doet, en dat zich als voorzitter van het Burgerlijk Armbe stuur daarvan zelfs heeft te onithouden. Het spijt aan spreker daarom, dat burgemeester en wethouders geen onderhoud hebben inge- steld hoe de werkelijke toedracht der feiten is geweest. De heer VAN DEN BULCK deelt mede, dat hij ook zoo vrij geweest is een onderzoek in te stellen bij dat gezin, en daarbij is hem mee gedeeld, dat de voorzitter van het Burger!g* Armbestuur had te kennen gegeven, dat er voor woningvoorziening niets anders sou oj>- zitten dan verhuizen naar den Catspolder ©a dat anders de uitkeering niet meer zou kurueen geig n worden. Spreker acht dat voor cBt gezin geen plaats om te wonen. I heer COLSEN: Ik heb er voor gezorgd, dat ze een andere woning hebben gekregen. De heer VAN DEN BULCK deelt verd»r mede, dat hij vernam, dat er voor dat gea?* door de ingezetenen van Sluiskil een bedrag te bijeengebracht en dat men daarvan voor hen een woning heeft gehuurd van de Woningbouw- vereeniging. Dat zal echter niet van langn duur kunnen zijn, en er zullen dus ander© maatregelen getroffen moeten worden. Hi| zou willen vragen, wat er dan zal gedaan wor den. Hjj heeft ook vernomen, dat de voorzitter die uitdrukking van dat naar de kerk gaaa wel gezegd heeft. De heer VAN CADSAND: Ik roep voor verklaring den heer Van Aerde tot gotuig©. Daze noemt dat ook onwaar. De heer VAN DEN BULCK meent, dat toj in elk geval heeft doen uitkomen, dat de dla©o nie van de kerk van zijn richting meer steundte dan het Burgerlijk Armbestuur en hij zou wil len verzoeken den voorzitter in overweging t© geven, zich voortaan te onthouden van zuifae uitdrukkingen als hij in dienst is. De heer COLSEN wijst er op, dat de he©r Van Cadsanid 'ook heeft erkend, dat de voor zitter van het Burgerlijk Armbestuur daar heeft gesproken over den bijbel. Aangezien dit dus erkend wordt, verwondert het spreker dat er direct zoo'n toeloop is geweest bij dat gezin om een onderzoek in te stellen. Aan spreker is meegedeeld, dat de heer Bedet w«l degelijk gesproken heeft van zijn kerk, rm»- schien zijn de woorden wel niet juist overge- bracht, maar het moest toch den indruk geven dat zijn kerk in dat geval een voorrecht aan haar leden bezorgde. Naar het spreker voor komt moet de voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur zich'daarvan onthouden. Veron dersteld eens, dat een Katholieke voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur bij Protest** ten zou gaan praten over den cathechismu©. Aan den heer Van Dijke zegt spreker, dat volgens de vrouw de voorzitter weel dege U" heeft gezegd, dat ze naar den Catspolder zou den moeten gaan wonen, toen zij hem te ke»- nen gaf: de volgende week moeten we het huis verlaten. Die voorzitter heeft toch wel kuane* zien, dat dit geen gezin was om naar den Cats polder te zenden. De burgerij van Sluiskil heeft toen een ©orw- metje bijeengebracht, om den man een woning te kunnen laten betrekken van de Woiung- heuwvereeniging. Misschien zal dat voldoefl©- de zijn voor 25 weken De heer VAN CADSAND: Misschien wai dertig! De heer HAMELINK: Nu moet u (he due* niet willen kleineeren! De heer COLSEN kan het juiste bedrag met noemen. Spreker verwondert er zich over, dal, indiem de heer Van Cadsand dan zooveul menschlievendiheid bezit, hij bij dat bezoek d© woorden heeft gesproken, die aan spreker zijw meegedeeld. Voorts heeft spreker het ove> woorden van een burger van Ter Neuzen die door den heer Van Cadsand zouden overg®- bracht zijn aan de politie. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1927 | | pagina 8