meentewege een betaald voor een bijzondere
school, Bij het stijgend aantal leerlingen dier
bijzondere school kon zij later recht doen gel-
den op een tweeden boventalligen onderwijzer 1
en eischte die ook op, hoewel hat hcofd der
school ambulant was. Men heeft nu pas kun-
nen lezen, dat er ook een boventallige kracht
gevraagd wordt voor de school te Spui. In
plants van aanvankelijk 2, zijn er nu aus vier.
Als men er op ingaat, beloopt men dezelfde
kans. Aangenomen, dat de besturen der bij
zondere scholen een toezegging doen, dan zou
de raad daaraan toch niets meer kunnen doen
als zoo'n bestuur, later van samenistelling ver-
anderd, of door een samenlocp van omstandig-
h eden daartoe gedreven, aan die afgelegde be-
■lofte ging tomen Menscih is mensch en b.v.
een concurrentiestrijd tusschen 2 scholen zou
aanleiding kunnen zijn, dat die schoolbesturen
met hun toezegging ook in het gedrang
kwamen.
Spreker zal zich niet verzetten tegen den
aandrang die in de vergadering uitgaat, om
deize kwestie nog eens te onderzoeken, opdat
dan nog kan worden nagegaan, of de finan-
cieele bezwaren zijn te ondervangen.
De VOORZITTER ispreekt in de eerste plaats
een woord van waardeering aan mevr. De
Pauw-Moes, die nu siinds vele jaren de ge-
meente bij het openbaar onderwijs heeft ge-
diend, hare lessen met toewijding heeft ge-
geven en daardoor heeft verworven zoowel de
waardeering van het hoofd der school en hare
collega's als die der ouders van de kinderen
die hare lessen genoten. Er bestaat bij bur-
gemeester en wethouders voile waardeering
▼oor de persoon.
Tot de zaak zalf komende, wijst hij er op,
dat de toeliohting van burgemeester en wet
houders op het adres van het Comite van Actie
en hun voorstel, terstond zuiver zijn gesteld.
In het adres van het Comite was geen sprake
ran het aanstellen van jonge, tijdelijke leer-
krachten, doch van het behoud van de leer
kraehten aan school C.
Inidien het mogelijk zou blijken er tijdelijke
leerkraehten tusschen te schuiven, zou dat een
lichtzijde aan de zaak geven, maar daarvan
was nog geen sprake.
In de tweede plaats zijn de cijfers van bur
gemeester en wethouders aan critiek onder-
worpen, omdat zij die van den minister hebben
overgenomen. Spreker betoogt, dat, indien
men begint met aanvangsjaarwedden van
f 1200 en deze wegens diensttijd oploopen tot
f 2800, men met f 2000 juist een gemiddelde
aar.geeft. Daarin zijn dus nog geen school-
hoof den begrepen.
Maar nu komt de kwestie van de praktijk,
en dan doen zich de moeilijkheden voor.
Indien men kon volstaan met het niet-ont-
slaan van mevr. De Pauw, zonder meer, was
de oplossing waarschijnlijk niet moeilijk. Doch
het gevolg daarvan zou zijn, dat de besturen
ran 4 bijzondere scholen ook aanspraak kunnen
maken op een boventallige leeikracht, hetgeen
de gemeente pl.m. f 7000 meer zou kosten.
Een tweede moeilijkheid is, dat, indien men
besluit voor school C een zoodanige regeling
te scheppen, of men dan die aan school A,
waar evenveel leerlingen zijn, ongeregeld kan
laten. Dan zal het niet kunnen uitblijven, dat
men daar ook een boventallige leerkraeht be-
noemd. Dat staat wel niet vast, maar is al s
•en natuurlijk gevolg te beschouwen. De lasten
worden dan voor de gemeente weer veel
kooger.
Maar dan is men er nog niet, want dan zal
men de zaak radicaal willen oplossen en ook een
boventallige leerkraeht willen geven aan school
D, te Sluiskil, en dan zit de gemeente voor de
kosten van de oplossing in zijn vollen omvang.
Nu hebben burgemeester en wethouders met
anders gedaan, dan die versohillende mogelijk-
heden met de daaraan verbonden gevolgen
uiteengezet.
Er is aanmerking gemaakt, dat burgemees
ter en wethouders hieromtrent niet eens heb
ben gesproken met de schoolbesturen, om hun-
ne meening hierover te vrag n e.i te sir ken
over hunne voornemens. Spreker kan met
inzien, dat daarvcor in deze eerste face der
saak aanleiding was.
Door adressanten is ook in het vooruitzicht
gesteld, dat de invoering van het verplichte
7e leerjaar een anderen toestand zou brengen.
Ei- is bij de discussie ook gesproken van tijde
lijke leerkradhten. Spreker vestigt er even-
wel de aandacht op, dat, indien de toestand
■ich aldus zou wijzigen, dat er bij de openbare
school geen boventallige leerkraehten meer
waren, de bijzondere scholen die dan toch nog
twee jaar daama kunnen behouden. Ook is er
nog een bezwaar tegen het aanstellen van
tijdelijke leerkraehten, dat door den minister
is bepaald, dat tijdelijke leerkraehten met in
dezelfde plaats voor een vaste benoemmg in
■anmerking kunnen komen. Dit is de oorzaak,
dat burgemeester en wethouders niet gekomen
zijn met het denkbeeld tot het aanstellen van
tijdelijke onderwijzers.
Overigens hebben burgemeester en wethou
ders duidelijk doen uitkomen, dat de hoofdzaak
bii burgemeester en wethouders is: geen geld.
Het betreft hier ongeveer 300 kinderen, wier
belangen we moeten stellen tegenover een be-
drag in geld. Nu kunnen we als persoon, spre-
kende uit den grond van ons hart, geneigd zijn
voor de belangen van die kinderen een offer te
brengen. Maar iets anders is het met burge
meester en wethouders en den gemeenteraad.
Dat zijn college's zonder hart, doch die reke-
ning houden met de realiteit en dan tot de
conclusie komen dat er geen geld is.
Het gaat niet aan, om het voor te stellen,
alsof burgemeester en wethouders geen hart
■ouden hebben voor het onderwijs. Het reeele
van de zaak is, dat men zich niet tot voorzie-
ning aan een school kan bepalen, en dat, al zou
de uitgaaf tot 5000 kunnen worden terugge-
bracht dit nog een belangrijk bedrag zou zijn
en de gemeentefinancen dat niet toelaten.
Door den heer De Bakker wordt nu voorge-
uteld de onderwij'zeres in dienst te houden,
onider voorwaarde, dat dan met de bijzondere
•eh oolibestu ren een vergelijik zou worden gp-
troffen over een verminderde jaarlijksche ge-
meentelijke bijdrage aan die sdholen tot de
voor een kweekeling met acte te besteden bij -
dragen. De vraag is, of dat een goede oplos
sing kan genoemd worden. De heer Scheele
waarschuwt er voor, om het niet in die rich-
ting te sturen
De heer SCHEELE verklaart geen behoefte
te hebben aan een ondedhoud met die school
besturen. Hij is er van overtuigd, dat die
alle zullen zeggen, dat ze er mede accoord
gaan, maar dat geeft nog absoluut geen zeker-
heid voor hetgeen er in de toekomst gebeuren
sal
De VOORZITTER acht het onderwerp vol-
doende besproken en wenscht, omdat hij dit
van de verste strekking acht, in stemming te
brengen het voorstel van burgemeester en
wethouders. Die dan iets anders wenschen
moeten er tegenstemmen.
De heer HAMELINK acht het lastig om
eerst over dat voorstel te stemmen.
De VOORZITTER doet dit, om de zaak
■uiiver te stellen.
De heer SCHEELE merkt op, dat als dit
voorstel wordt aangenomen, er toch geen be
zwaar is, dat burgemeester en wethouders toch
nog gaan onderzoeken naar de mogelijkheid om
als boventallige leerkraehten aan te stellen
tijdelijke leerkraehten en tot welke cijfers men
dan zou komen.
De heer HAMELINK meende, dat hij deze
zaak toch duidelijk genoeg had toegelieht. Hij
kan zich niet indenken, dat de cijfers van bur
gemeester en wethouders juist zouden zijn.
Er is gewezen op Axel, dat men daar voor de
bijzondere scholen ten voile heeft opgeeischt
hetgeen ze volgens de wet kunnen krijgen,
doch het door spreker geopperde denkbeeld,
waarmede het voorstel van den heer De Bak
ker parallel gaat, strekt, om zooiets h er te
voorkomen, en de kwestie van boventallige
leerkraehten, in samenwerking met de bestu
ren van bijzondere scholen, en dan voor alle
scholen, volledig op te lossen. Indien er onder
de bijzondere scholen zijn, die thans reeds een
boventallige leerkraeht hebben aangesteld, is
het redelijk, dat zij die kosten ook vergoed
krijgen. En indien, door welke omstandigheid
dan ook, de boventallige leerkraehten aan de
openibare school niet meer in dienst zouden
zijn, zou spreker het nog zoo geen bezwaar
achten, dat de bijzondere scholen die nog twee
jaar mogen houden, omdat dit dan toch strekt
in het belang van het onderwijs, want hij kan
het zich niet indenken, dat ze die in dienst
zouden houden als ze die niet noodig hadden.
Het gaat hier om het belang van het kind
en dan laat het hem onverschillig of dit een
kind is, dat de openbare dan wel de bijzondere
school bezoekt. Hij acht het daarom van groot
belang, dat er met de besturen der bijzondere
sdholen hierover nog eens gesproken wordt.
Voor zooverre deze zulke leerkraehten hebben
aangesteld, wordt daaraan zelfs het aanvangs-
sialaris van een onderwijzer nog wel niet be
taald. Zal daj» een schoolbestuur er aanmer
king op maken, indien van den voor de open-
bare scholen te treffen maatregel het gevolg
werd, dat het de kosten van die boventallige
leerkraeht vergoed kreeg? Vast aanstellen
kunnen ze die leerkraehten toch ook niet. De
zinsnade in het rapport, dat het hoofd van
school A zich met 5 leerkraehten aan zijn
school heeft weten te redden, is een gevaar-
lijke bewering. Spreker heeft die in het belang
der zaak niet willen aanvechten, maar, dat
men die regeling daar heeft getroffen, zooals
die is, is toch ook alleen mogelijk geweest
door een zekere wetsovertreding, want men
weet wel, dat een kweekeling met acte niet
zelfstandig onderwijs mag geven
De heer DE JAGER: Toch onder toezicht
en verantwoording van het hoofd?
De heer HAMELINK vindt het fout, dat
burgemeester en wethouders de zaak finan-
cieel zoo zwaar hebben voorgesteld. Hij gelooft
niet, dat de besturen der bijzondere scholen
van den toestand misbruik zullen gaan maken
en hooge eischen zullen gaan stellen. Hij ver-
wacht niet, dat ze zoo inhalig zullen zijn. Hij
wijst er op, dat ook een wachtgelder tot tijde-
lijk onderwijzer kan worden aangesteld en deze
het dan nog voor minder zou kunnen doen
dan een beginnend tijdelijk onderwijzer, om-
1 dat hetgeen deze verdient, dan toch met zijn
Iwacihtgeld wordt aangevuld tot het bedrag
van zijn jaarwedde. Het zal er de schoolbestu
ren toch ook om te doen zijn het onderwijs
zoo goed mogelijk te regelen, en daarom valt
het spreker van den heer Scheele tegen, dat
die zoo weinig vertrouwen in hen stelt.
De heer SCHEELE geeft te kennen, dat het
bij hem geen kwestie is van minder of meer
vertrouwen, maar dat men als gemeenteraad
het beheer in handen moet houden, terwijl
hij van oordeel is, dat de verschillende school
besturen zich totih voor de toekomst niet zul
len willen binden en dit ook niet kunnen doen;
deze kunnen hun vrijheid van handelen niet
aan banden leggen. Ook vindt hij het vreemd
van den heer Hamelink, dat deze denkt, dat
men leerkraehten zou aanstellen op een nog
lager salaris dan het minimum, om dat ten
goede te doen komen aan de gemeentekas.
De heer DE BAKKER merkt op, dat het
belang van het kind bij deze zaak betrokken
is; dat wordt bij deze besprekingen geheel op
den achtergrond gedrongen. Het gaat nu toch
maar om het behoud van de leerkraeht aan
school C en verder is er nog niets vastge-
steld. Hij ziet de aanleiding niet, om daar-
over zulke groote bezwaren te maken.
De VOORZITTER: Dat houdt natuurlijk
verband met hetgeen de gevolgen van die
aanhoudimg der eene leerkraeht de gemeente
kunnen kosten.
De heer GEELHOEDT wijst er op, dat nog
niet vaststaat, wie er in deze gelijk heeft en
of van tijdelijke leerkraehten gebruik zal kun
nen gemaakt worden. Hij wen cht daarom
handhaven van het voorstel van burgemeester
en wethouders. Zelfs al werden de bedragen
tot de helft teruggebracht, zou dat nog op de
belangrijke som van f 10.000 tot f 12.000
komen.
Het voorstel van burgemeester en wethou
ders wordt aangenomen met 8 tegen 5 stem-
men.
Voor stemmen de heeren Van Cadsand, Ver-
linde, De Bruijne, Van Aken, Van Dijke, De
Jager, Geelhoedt en Scheele; tegen stemmen
de heeren De Bakker, Colsen, Hamelink, Van
Driel en Van den Bulck.
De heer COLSEN vraagt, of nu toch nog met
de schoolbesturen zal worden gesproken; hij
zou dat gaame zien.
De heer SCHEELE meent, dat er geen be
zwaar kan zijn, dat burgemeester en wethou
ders nog eens een nader onderzoek instellen
naar het verschil van meening, dat er bestaat
tusschen hun college en den raad, betreffende
de mogelijkheid tot het aanstellen van tijde
lijke leerkraehten.
De heer VAN AKEN zou het nuttig achten,
dat dan ook eens met de schoolbesturen werd
gesproken.
De heer SCHEELE moet daarvoor 'waar-
schuwen; hij moet ontraden deze ten slotte het
heft in handen te geven. De gemeenteraad
moet zelf beslissen wat hij doet en niet van die
besturen afhangen met betrekking tot de door
de gemeentekas te brengen offers.
De VOORZITTER belooft, dat burgemeester
en wethouders de zaak nader onder de oogen
zullen zien.
De heer COLSEN zou wenschen, dat dit on
derzoek zich in de richting uitstrekt om aan
school C een tijdelijke leerkraeht te geven en
ook aan de andere scholen.
De heer VAN AKEN heeft geadviseerd tot
het houden eener conference met de school
besturen omdat men dan de juiste kosten kan
te weten komen. Misschien is het een redmid-
del om tot een goede oplossing te komen.
De VOORZITTER meent, dat burgemeester
en wethouders kunnen handelen overeenkom-
stig het denkbeeld van den heer Scheele, en
dat men dan kan zien wat er van wordt.
Hij sohorst de vergadering te 5,30 uur.
Voortgezette vergadering des avonds 6,30 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burgemees
ter.
Tegenwoordig alle leden.
De heer COLSEN vraagt nu, of het voor
stel, om met de schoolbesturen te onderhande-
len, aan de orde komt.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat, in-
gevolge gemaakte afspraak, burgemees er en
wethouders in de volgende vergadering met een
berekening zullen komen. De zaak van den heer
Colsen is nog niet geheel verloren.
148. Kosten van het instandhouden van
schoolgebouiwen, alsmede van terremen voor
het onderwijs in lichamelijke oefenimg. 890.
149. Huur van schoolgebouwen, alsmede
huur en erfpacht van terreinen voor het on
derwijs in lichamelijke oefening. f 25.
150. Onderhouden van schoolmeubelen.
285.
De heer VAN DEN BULCK acht voor school
D vervanging van schoolbanken noodig.. Hij
deelt vender mede, dat hem bij een bezoek aan
die school, gebleken is, dat het daar in den
gangeen zeer onvoldoenden toestand is. Men
slaat er achterover van de stank. Er staat
daarin een vuilnistoak, er ligt zoo maar een
hoop kolen, het is er een echte janiboel. Er
is aan de school een rotte deur en het is te
voorzien, dat deze bij een klein windvlaagje
uit het kozijn valt. Dan is er een kast, waarin
de benoodigdheden voor de handwerken ge-
borgen worden, en als de onderwijzeres die er
uit moet halen, moet ze daarvoor geheel ge-
bukt en gekromd staan. Hij acht het dringend
noodig, dat die oude rotte deur vervangen
wordt en raadt overigens de leden van den
raad aan, om daar eens een kijkje te gaan
nemen hoe het er daar bij ligt.
De heer COLSEN had bij dezen post ook
een streep gezet. Er is in de afdeelingsverga-
dering ook over gesproken en het komt hem
voor, dat er tijd genoeg geweest is, om onder-
tusschen eens een kijkje te gaan nemen. Hij
heeft meermalen op dien gang de aandacht
gevestigd. Dat ljj'kt iets uit den, ouden tijd.
Het gelijkt op een gang voor een koestal. Hij
begrijpt niet, dat burgemeester en wethouders
alvorens dat werk indertijd zoo is uitgevoend,
zich niet op de hoogte hebben gesteld. Hij be
grijpt wel, dat de gemeentebouwmeester dat
zoo heeft gedaan voor de goedkoopte, maar
nu is het toch een tekortkoming, dat burge
meester en wethouders nog niet eens zijn wezen
komen kijiken. Het is nu al een jaar nadien.
Indien ze na hun onderzoek overtuigd zijn, dat
het zoo goed is, moeten ze het ook zeggen.
De schoolopzienier verschrpk er van. Spreker
overdraft niet, als hij zegt, dat de muren van
den gang geteerd zijn. Als men naar het pla
fond kijkt, ziet men de balken. Komt maar
eens kijken, dan kan men zich overtuigen.. Ook
de heer Van den Bulck overdrijft niet, aan het
eind van den gang gelijkt het bijna een mest-
putje. Burgemeester en wethouders hadden
daar al lang naar moeten kijken.
De heer VAN CADSAND moet, nu school
D ter sprake komt, daarvan ook iets zeggen.
De heer CoLsen beweert niet te overdrijven,
doch, zooals het wel meer voorkomt spre
ker wil niet beweren, dat alles in den haak
is maar zoo erg als de heeren het voorstel-
len, kan hij zich toch niet voorstellen dat het is.
Dat zou dan toch wel aan het licht komen. Het
is best mogelijk, dat het gewenscht was, enkele
dingen te veranderen, maar het gaat toch te
ver om als zware grief aan te merken, dat de
onderwijzeres bukken moet om iets uit een
kast te halen. Dat zal men toch bij alle kasten,
die op den vloer staan. Wil men dat voorkomen
dan zou men die wel moeten ophangen. Spre
ker zou echter zeggen: volgt den raad eens
van den heer Colsen, komt eens kijken en dan
kunnen de heeren zelf zien of er al of niet
overdreven is.
De VOORZITTER: We willen hopen, dat de
waarheid in het midden ligt.
Het aanschaffen van nieuwe banken staat
op de begrooting.
Inkomsten
151. Verhaal van pensioenSbij dragen. f 2860.
Uitgaven
152. Aanschaffen en onderhouden van
schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoeften.
1600.
153. Verlichting, verwarming en schoon-
houden van schoolgebouwen. f 2000.
154. Kasten van schoolbibliotheken. f 150.
155. Kosten ter zake van verzekering,
pensionneering enz. van ambtenaren en beamb-
ten. f 2880.
156. Kosten van verzekering tegen brand-
schade. f 30.
157. Rente van geldleeningen ten laste van
Hoofdstuk VIII 2 komende. f 540.
158. Aflossing van geldleeningen ten laste
van Hoofdstuk VIII 2 komende. f 585.
159. Ajdvertentiekosten. f 40.
160. Teruggaaf van schoolgelden. 150.
161. Toelage aan de gepensionneerde on
derwijzeres in de nuttige handwerken J. S.
Nijssen. 260.
3. Openbaiar vervolgonderwijs.
162. Kosten ter zake van verzekering, pen
sionneering enz. van ambtenaren en beamb-
ten. f 3.
4. Openbaar uitgebreid lager onderwijs.
Inkomsten
163. Schoolgelden. f 1300.
164. Vergoeding van het rijk. f 10800.
165. Verhaal van pensioensbijdragen. 850.
Uitgaven
166. Jaarwedden en wedden der onderwij
zers. f 10.825.
167. Kosten van het instandhouden van
schoolgebouwen, alsmede van terreinen voor
het onderwijs in lichamelijke oefening. f 400.
168. Onderhouden van schoolmeubelen. f 100.
169. Aanschaffen en onderhouden van
schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoeften.
f 500.
170. Verlichting en verwarming en schoon-
houden van schoolgebouwen. f 725.
171. Kosten van schoolbibliotheken. f 75.
172. Kosten ter zake van verzekering,
pensionneering enz. van ambtenaren en be-
ambten. f 850.
173. Kosten van verzekering tegen brand-
sdhade. f 50.
74. Rente van geldleeningen ten laste van
Hoofdstuk VIII 4 komende. 3520.
75. Aflossing van geldleeningen ten laste
van Hoofdstuk VIII 4 komende. 2720.
,76. Teruggaaf va schoolgelden. 50.
7. Bijzonder gev oon lager onderwijs.
Inkomsten:
177. Schoolgelden. f 5800.
178. Uitkeering van gemeenten ingevolge
art. 86 der Lager-onderwijswet 1920. Memorie.
179. Uitkeering van gemeenten ingevolge
art. 104, eerste lid, der Lager-onderwijswet
1920. f 240.
180. Uitkeering van andere gemeenten in
de aan schoolbesturen te betalen vergoeding,
bedoeld in art. 205 der Lager-onderwijswet
1920. 1200.
181. Rente van waarborgsomimen, gestort
door besturen van bijzondere scholen. 255.
Uitgaven
182. Uitkeering aan gemeenten ingevolge
art. 86 der Lager-onderwijswet 1920. f 150.
183. Vergoeding van de kosten van in-
standhouding van bijzondere scholen, bedoeld
in art. 101 der Lager-onderwijswet 1920.
f 9140.
184. Uitkeering aan gemeenten ingevolge
art. 104, eerste lid, der Lager-onderwijswet
1920. f 200.
185. Vergoeding voor terreinen en gabou-
wen van bijzondere scholen aan besturen dier
scholen, bedoeld in art. 205 der Lager-onder
wijswet 1920. f 9620.
186. Uitkeering aan andere gemeenten in
de aan schoolbesturen te betalen vergoeding,
bedoeld in art. 205 der Lager-ond erwij swet
1920. f 25.
187. Rente van waarborgsammen, gestort
door besturen van bijzondere scholen. f 255.
188. Rente van geldleeningen ten leste van
Hoofdstuk VIII 7 komende. f 980.
189. Aflossing van geldleeningen ten laste
van Hoofdstuk VIII 7 komende. f 1460.
190. Teruggaaf van schoolgelden. 250.
9. Bijzonder uitgebreid lager onderwijs.
Inkomsten:
191. Schoolgelden. 1300.
192. Uitkeering van gemeenten ingevolge
art. 86 der Lager-onderwijswet 1920. 620.
193. Uitkeering van gemeenten ingevolge
art. 104, eerste lid, der Lager-onderwijswet
1920. f 380.
194. Rente van waarborgsommen, gestort
door besturen van bijzondere scholen. f235.
U itgaven
195. Vergoeding van de kosten van in-
standhouding van bijzandere scholen, bedoeld
in art. 101 der Lager-onderwijswet 1920.
2140.
196. Uitkeering aan gemeenten ingevolge
art. 104, eerste lid, der Lager-onderwijswet
1920. Memorie.
197. Uitkeering aan andere gemeenten in
de aan schoolbesturen te betalen vergoeding,
bedoeld in art. 205 der Lager-onderwijswet
1920. f 100.
198. Rente van waarborgsommen, gestort
door besturen van bijzondere scholen. f340.
199. Rente van geldleeningen ten laste van
Hoofdstuk VIII 9 komende. f 1590.
200. Aflossing van geldleeningen ten laste
van Hoofdstuk VIII 9 komende. f 970.
201. Teruggaaf van schoolgelden. f 75.
11. Bijzonder voor'bereidend lager onderwijs.
202. Suibsidie aan of ten behoeve van bij
zondere bewaarscholen. f 2000.
12. Lager onderwijs
(niet vallende onder de 1 t/m 11).
203. Kosten van het plaatselijk schooltoe-
zicht. f 50.
204. Kosten der commissie tot wering van
scJiioolverzuLm. f 450.
205. Verstrekkinig van gemeentewege van
voednig en kleedmg aan schoolgaande kinde
ren. f 1000.
De heer VAN CADSAND verklaart zich te-
gen deze post; hij gaat den raad van den heer'
Hamelink eens opvolgen en niet iets doen
tegen zijn principe.
De heer HAMELINK: Omdat dit in uw
kraam te pas komt!
De heer VAN CADSAND: In de eerst plaats
ben ik principieel tegen dezen post, doch in
de tweede plaats zou ik ook willen vragen, of
de raad wel de voile zekerheid heeft, dat de
bedragen worden uitgekeerd zooals het behoort
n.l. of die gelden alleen ten goede komen aan
inwoners van Ter Neuzen, die het noodzakelijk
noodig hebben.
Ik behoef in deze niet op antwoord te
waclhten, want ik vermoed, dat dit niet het
geval is. Als ik wel ben ingelicht zijn er ook
gelden besteed ten behoeve van niet tot onze
gemeente behoorende kinderen, en ik ben van
meening, dat het niet aangaat de gelden van
de Ter Neuzensohe belastingbetalers de ver-
antwoordelijkheid te laten dragen voor de be-
hoeftige kinderen uit andere gemeenten. Dat
dit gebeurd is hab ik uit goede bron vernomen
en ik vind dit nog te meer ongepast, daar
het personen betrof, die het volgens mij niet
noodig hebben. Ik meen althans, dat iemand,
die f 20U0 mkomen heeft, wel m staat is om
zelf klompen te koopen voor zijn kinderen.
Het schijnt, dat er zelfs ook nog bonnen
voor klompen zijn afgegeven aan kinderen
wier ouders er heelemaal niet om gevraagd
hadden, doch die zich toen op het standpunt
stedden: als anderen het krijgen, nemen wij het
ook.
Ik wil dezen gang van zaken niet geheel
aan de hoofden van scholen wijten, want ik
heb wel eens gehoord, dat een schoolhoofd,
dat inlichtingen vroeg hoe dit moest, „als je
weinig vraagt, kan je veel doen!" Uit zoo'n
antwoord kan men veel putten. Ik zal daarom
tegen dezen post stemmen.
De heer VAN DRIEL beschouwt de instel-
ling voor het verschaffen van schoolvoeding
en -kleeding, voor deze gemeente beperkt tot
Weeding in deze gemeente onmisbaar. Het vol-
doet zoo goed, dat het vorige jaar de beschik-
bare gelden feitelijk niet voldoende waren. De
commissie heeft er zich echter bij neergdegd
door de rekening sluitend te maken, omdat
haar werd ontraden een verhooging van den
begrootingspost aan te vragen. Hij herhaalt
deze instelling voor Ter Neuzen onmisbaar te
achten en vermeent wel te kunnen zeggen, dat
de feiten, die door den heer Van Cadsand wor
den gesignaleerd, zich in de kom niet voordoen.
Er kan wel eens verschil van meening zijn.
Het is spreker bekend, dat er een schoolhoofd
was, die de zaak wat ruim had opgevat, maar
toen er hem op gewezen werd, dat de middelen
niet voldoende waren om aldus voort te gaan,
is dat niet meer gebeurd. Hij kan wel zeggen,
dat van een belangrijk aantal ouders de ver-
zoeken niet zijn ingewilligd zooals ze die
hadden gevraagd. De commissie besteedt de
gelden zuinig, hetgeen met het beschikbaar
bedrag ook dringend noodig is.
De heer SCHEELE, hoewel in principe ook
idet vibr dezen post, zou er niet over gespro
ken hebben, als de heer Van Cadsand dien niet
ter sprake had gsbracbt, en als gestemd zal
moeten worden zal hij er zich tegen verklaren,
niet op grond, dat er onregelmatigheden zou
den zij i voorgekomen, doch omdat de gemeen
teraad z. i. in deze een verkeerde opvoeding
geeft aan de menschen. Hij wil niet ontken-
nen, dat deze voorzieniing aan verschillende
ingezetenen niet een welkome gelegenheid is
om voor hunhe kinderen iets te verkrijgen, dat
ze noodig hebben, maar spreker is van oor
deel, dat de ouders in de eerste plaats aan-
sprakelijk zijn voor de verzorging hunner kin
deren. En indien ze gesteund moeten worden
om hunne kinderen het noodige te geven, moet
dat op een andere manier gebeuren.
De heer VAN DIJKE erkent, dat de ouders
wel de taak hebben om voor het onderhoud
hunner kinderen te zorgen, maar... zegt spre
ker: als ze het nu niet doen? Spreker heeft
bij een vroegere gelegenheid dezen post ook
verdedigd met de gedachte, dat de Weeding of
klompen werkelijk ook zullen komen daar
waar ze behooren. Dat dit niet altijd he^ ge
val zou zijn, daarop zal spreker niet ingaan.
Men heeft ook rekening te,houden met de ja
lousie van sommigen, die, al hebben ze het
niet noodig, toch ook wel meenen recht op
klompenbons te hebben omdat anderen ze krij
gen, en zoo kan het voorkomen, dat sommige
giften niet op hun plaats komen. Dan staat
men ook voor gevallen, dat er ouders zijn, die
zich minder om hun< kinderen bekommeren en
als men dan zulke kinderen zonder broekjes
ter school ziet komen kan men die toch ook
niet uitschakelen. In den regel zit de fout
bij de ouders. Spreker heeft als 1 eider der
Zondagsschool het eens den ouders geheel naar
den zin willen maken en gaf daarom den kin
deren tegen het Kerstfeest een briefje" mede,
met de vraag: wat wenscht ge als Kerstge-
schenk voor uw kind een boek of een klee-
dingstuk. Nooit heeft spreker in die kwaliteit
dommer gehandeld, en hij heeft over de ouders
verbaasd gestiaan daar ze bijna zonder uitzon-
dering voor hun Wnderen een kleedingstuk
vroegen. Men moet dus met de mentaliteit
der menschen rekening houden. Indien de
kiachten daswege moesten toenemen, zou dit
voor spreker aanleiding kunnen worden in de
toekomst tegen te stemmen. Hij hoopt, dat de
commissie zoo goed mogelijk toezicht zal
houden.
De heer COLSEN gelooft, dat de voorzitter
de hier door den heer Van Cadsand geuitts
verdachtmaking wel zal kunnen ontzenuweti.
Hij weet niet, of wat hier beweerd is, de
schukl is der commissie, dan wel of dit is
voortgekomen uit een samenloop van omstaa-
digheden. Spreker heeft hier een staatje
i waarop voorkomen een huisgezin met 3 kin
deren op school, en 3 Weine kinderen thuis,
verdiensten. 18, een huisgezin met 4 Wnde
ren op school en 2 thuis, verdiensten 18,
een huisgezin van 4 Wnderen op school en 2
Weine kinderen thuis, verdiensten f 22, can
huisgezin met 5 kinderen op school, verdiea-
sten 15. De verdiensten zijn van den vader
van het betrokken gezin.
De heer HAMELINK zal wel de laatste zf«
om misbruiken te verdedigen, maar acht het
onjuist om eene zaak te verwerpen omdat er
misbruiken in zouden voorkomen. Indien de
heer Van Cadsand dus alleen bezwaar had im
verband met die misbruiken, viel er over te
praten. Bij de heeren Van Cadsand en Scheele
is het echter hun principe, dat er zich tegea
verzet, en daarom zal spreker het hierover met
hen nooit eens kunnen worden. Het is wel
heel gemakkelijk om te zeggen, dat de ouder*
voor hun kinderen moeten zorgen, maar de
moeilijkheid die zich in het opzicht voor vele
ouders openbaart is, dat het er niet is. Na
kan de heer Scheele wel zeggen, dat daaraaa
dan op een andere manier moet geholpen wor
den, maar als de menschen daarvoor ook weer
tereoht moeten komen bij het burgerljjk arat-
bestuur kan spreker het daaromtrent met heat
zeker niet eens worden, de ervaringen die mea
daaromtrent opdoet in zake de ondersteuniag
van de werWoozen leert, dat wel anders. De
wet heeft de verplichting opgelegd, dat de
ouders hun Wnderen onderwijs moeten laten
genieten en als iemand in het vervullen dier
taak bezwaren ondervindt, dan moet de ga-
meensehap die hem de verplichting oplegde,
hem daarin ook te hulp komen.
De heeren die thans oppositie voeren tegea
dit voorstel beschouwen het opkweeken va*
kinderen als een algemeene verplichting, ia
het belang der maatschappij, zij strijden ook
voor het behoud dozer kapitalistische maat
schappij, waarin een groot deel der ouders niet
kan voorzien in de noodzakelijkste behoeftea
voor de kinderen die zij ten hunnen laste heb
ben, waarom zij daarin moeten gesteund war
den. Spreker kan dus gerust voor dezen post
stemmen.
Dat die post in 1926 sluitend is gemaakt be-
teekent niet, dat de commissie het geld maar
opgemaakt heeft, doch wel, dat zij er zich bij
hebben neergelegd om te trachten het er raee
te doen. De post is zeker niet te ruim.
De VOORZITTER wil in de eerste plaats
iets zieggen in verband met de bedenkingea
van den heer Van Cadsand. Er bestaan v»or
het regelen van deze zaak een centrale com
missie, geivormd uit de hoofden van scholeti,
een onderwijzer en een vertegenwoordiger dor
schoolbesturen, voor de openbare school dei
ouder-commissie. Er zijn dus van iedere school
3 leden. Daaruit is een bestuur benoemd, be-
staande uit 4 hoofden van scholen en een on
derwijzer. Spreker kan wel zeggen, dat iedter
die van de commissie deelmaakt, het werk z*«
serieus mogelijk opvat en niet met giften gaat
gooien.
Bij de uitvoering van dit werk en de be-
schouwing der gezinnen, staat men ook voor
het eeuwig raadsel, dat zich meer voordoet:
van de een zal men zich afvragen „hoe is hot
mogelijk, dat ze het met zoo weinig doen?",
terwijl men zich van anderen moet afvrago*
„waar hebben ze bet gelaten". De commisaie
komt zeker ook met gezinnen in aanraking,
waarvan ze zegt: dat zouden wij anders doe«,
maar dat kunnen de Wnderen dan toch ook niet
helpen. Zoo heeft de commissie een stuk nf
vijf, zes, zwakke plekken. Nu is er een tf-
spraak tusschen de commissie en de hoofden
van scholen. De hoofden geven advies aa*
de commissie en deze beschikt zooals bekeoml
over eene juffrouw voor huisbezoek. De*«
brengt na onderzoek rapport Uit. Blijken bet
dubieuse gevallen te zijn, dan moet ten slotte
worden doorgekapt door de commissie. Dit
zal zooveel mogelijk vallen aan de zijde der
goedwilligen. Er is vroeger ook al eens nzuir
de besteding van bet geld gevraagd door de*
heer Van Riet. Die heeft toen de lijst ter i*-
zage gehad. Door het hoofd van de school
wordt een lijist bijgehouden van de kindere*
die daarvoor in aanmerWng komen. Dat i«
trouwens ook voor de commissie zelf noodig.
Deze behoort te weten wat er is verstrekt. Al*
er jongens zijn die door het voetballen wat te
vlug nieuwe klompen noodig hebben, moet w
wat worden geremd. Voor de klompen is ee»
zekeren draagtijd vastgesteld. Uit de lijsi
moet dus blijken, of het aangevraagde aantal
niet te groot wordt. Er zijn scholen met 5 tet
7 ondersteunde gezinnen. Het is alles contr*-
leerbaar over de 1234 kinderen. Spreker zal
niet ontkennen, dat misschien wel eens iemaad
ten onrechte een paar Wompen of een henwl
heeft gehad, maar die zal dan daardoor toeb
ook niet al te veel gefuk hebben.
Het komt er maar op aan, of de organisatin
dezer zaak in hoofdzaak redelijk kan genoente
worden.
Nu is de grief, dat aan kinderen die te
Sluiskil ter school gaan, doch in de Zandstraat
wonen en alzoo tot de gemeente Sas van Ge*t
behooren, ook van deze gelden zouden hebbe*
genoten. Spreker kent dit geval, want hij is
persoonlijk geweest. Hoe stond het nu in dat
gezin? De man was krankzinnig weggebracirt
en het gezin moest rondkomen van hetgee* 2
kinderen, van 15 en 16 jaar verdienen kond*«,
terwijl er dan nog 3 schoolgaande kinder**
waren. Ja, aan die kinderen heeft spreker,
hoewel ze niet tot onze gemeente behoorde*,
gemeend een hemd, een broekje en een borak-
rok te mogen toewijzen. Zietdaar, wat er ge
beurd is.
Nu heeft het hoofd der school te Sluiskil
aan spreker gevraagd, naar aanleiding va*
dat geval in de Zandstraat, hoe het er mede
moest, aangezien daar Wnderen ter school
gaan van Axel, Westdorpe, Sas van Gent
Ter Neuzen. En, ja, dan heeft spreker x'ch
uitgelaten, dat men soms niet te veel moot
vragen, dat men dan soms het beste kan haa-
delen. Indien daar op de schoolbanken naast
elkaar enkele kinderen zitten zonder broekje,
kan men dan een dier kinderen, omdat het ait
een andere gemeente komt, uitschakelan «ti
het zonder laten zitten Hij meent dat me*
het aldus moet opvatten: dat die kinderen op
onze school gaan, in onze gemeente en dat
men deze zooveel mogelijk alle helpen wil.
Spreker wil dus niet ontkennen, dat er met
eens misbruik gemaakt is, maar hij meent, dat
dit toch geen reden mag zijn om het geheel*
instituut veryverpelijk te achten.
De heer VAN CADSAND merkt op, dat
voorzitter misschien gelijk heeft; hij ver-
Waart echter andere gevallen op het oog te
hebben. Hij wilde geen namen noemen, doch 1*
alsnog bereid, dit in geheime zitting te doe*.