ALGESSEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSGH-VLAANDEREN.
No 8148
Woensdag 23 November 1987.
67e Jaargang
TWEEDE BLAD.
GEMEENTERAAD VAN
iER NEUZEN.
TER NEUZENSCHE COURANT
nwiwiiimwrnnimni'Mirrw
~T^T'- aa TCOD HO- Voor binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanclen - Vooi buiten Ter Neuzen tr. per poSi J l,SU per 3 maanden - Bij vooruitbetaling fr. per post /<5,60 per jaar
ABONHEWIL^T SPRIiS. Voor *t buitenland f 2.70 per 3 maanden franco per post Abonnementen voor t buitenland alleen bt| vooruitbetaling.
Dit blad verscliljnt lederen Maandag-, Woensdag- en Vrljdagavond.
Vergadering van Donderdag
17 November 1927, des voormiddags 10 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burge-
■Mtgter.
Tegieniwoordig de leden: J. J. de Jager,
L. J. Geelhoedit, D. Scheele, P. van Cad-and,
<5. A. Verlinde, A. de Bruijne, P. F. de Bakker,
H. J. Colsen, N. A. Hamelink, L. J. van Driel,
G. van den Bulck, D. van Aken en B. N. van
Bqke.
De VOORZITTER opent de vergadering en
stelt aan de orde:
1. Notulen.
Aangezien de gedrukte notulen der verga-
daring van 13 October Id. pas aan de leden
■qa uitgereikt, wordt de vaststelling daarvan
aaaigehouden tot de volgende vergadering.
3. Ingekomen stukken.
a. Bericht van J. J. Kaan, te Sluiskil, dat
hq aanneemt zijn benoeming tot hoofd, tevens
•giderwqzer aan den cursus herhalingsonder-
wijje aan school D.
Aangenomen voor kennisgeving.
Ib. Bericht van S. M. Bijleveld te Sluiskil,
■i, zjj hare benoeimng tot onderwijzeres aan
dan cursus herhalingsonderwijs aan school D
aaaneemt.
Aangenomen voor kennisgeving.
Het raadsbesluit van 13 October 1927,
tat aankoop van rentegevende stukken, tot
•»n bedrag van f 6000, voorzien van het be-
wqs der goedkeuring door gedeputeerde sta-
tan.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. Het raadshesluit van 13 October 1927
tot verhurin.g van een stukje grond aan de
Provincie Zeeland, voorzien van het bewijs der
yoedkeuring door gedeputeerde staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
a. Het raadsbesluit van 13 October 1927
tot wijziging der gemeentebegrooting voor den
dienst 1927, voorzien van het bewijs der goed-
kauring door gedeputeerde staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. Naar aanieiding van een verzoek van
J. R. Scheele te Ter Neuzen, stellen burge
meester en wethouders voor hem te verkoo-
p«n een perceel grond aan de Scheldekade, op
den, koek van den oprit nevens de woning van
aotaris Van der Veen, ter breedte van 7 M. en
tar gezamenlijke oppervlakte van pl.m. 171
MS., voor de som van f 10 per M2.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
aioten.
g. Een sdhrijven van Aug. de Meijer Zonen's
•xpeditie en agentuurmaatschappij te Ter
Neuzen, dd. 9 dezer, luidende als volgt:
Eooals de edelachtbare heeren burgemeester
aa wethouders, en mogelijk den leden van d£
gemeenteraad, bekend zal zijn, werden sedert
December 1926 door ons pogingen bij Zijne Ex
cellence den Minister van Waterstaat aange-
wend, tot het verkrijgen in erfpacht van ha-
vanterrein aan de Zuidelijke dok te Ter Neu-
can, voor opslag van kunstmeststoffen, voor-
■amelijk Ghilisalpeter.
De kunstrneststoffenhandalvoor den oorlog
geheel en al oribekend in onze haven, hebhen
wij vanaf dien tijd beiangrijk weten op te
werken, zoodat door den handel in meststoffen
ia Nederland, de artikelen Ghdllsalpe.er,
talksalpeter, Zwavelzure-Ammoniak, Slakken-
aieel e.d. ook op de markten worden geno-
taerd „franco importhaven Ter Neuzen".
Dit heeft niet alleen de aandacht getrokken
vaa de Nederlandsche importeurs, doch den
laatsten tijd ook van wereldfirma's, welke
steeds bij ons blijven aanvragen om magazijn-
ruimte voor depot van hunne kunstmeststof
fen, doch door gebrek aan voldoende magazijn-
ruimte, moeten wij deze aanvragen zonder
meer van de hand wijzen.
Het zal den leden wel bekend zijn, dat voor-
•1 aan het verhandelen van deze goederen een
beduidend aantal werkmenschen bezig kunnen
eijn, en dit voor onze gemeente een niet te
•nderschattem bedrag aan inkomsten verschaft.
Niettegenstaande' door de Commissie voor
Werkverruiming te Amsterdam, door de Alg.
R.K. Wenkgeversvereeniging in Den Haag, en
door den edelachtbaren heer Burgemeester al-
ki«r, henhaalde pogingen zijn aangewend om
Ejjne Excellence den Minister van Water-
•taat te doen besluiten, het aangevraagde ter
rain te onzer dispositie te stellen, schrijft
iqne Excellentie de Minister van Waterstaat
•n* dato 29 October als volgt:
„Aan het verzoek vervat in Uw neven-
„aangehaald adres (uitgifte in erfpacht
„van haventerrein in Ter Neuzen, advies
22 December 1926) kan in het algemeen
,)havenibelang niet worden voldaan".
Bidiien het Zijne Excellentie den .Minister
van Waterstaat behaagd hadde, aanvang van
kit jaar, gunstig te adviseeren, dan hadden wij
reads een magazijn op bedoelde ruimte op-
gebouwd en hadden wij reeds 3 ladingen
Ghilisalpeter hier kunnen opslaan, nl. het
kmastschip „Parma' met 5000 ton, het
„Tsjecho Slowakijsche s.s. „Nemanja" en nog
•en ander zeilschip. De „Parma" is nu
■ear Dedfzijl gedirigeerd, terwijl de andere
•chepen in Rotterdam en Amsterdam zijn
qelost.
Waar vooral deze artikelen worden aange-
voerd in de maand September tot Februari,
juist op het tijdstip, dat in onze haven*steeds
groote werkeloosheid heerscht, zouden hier-
t&n minstens 5060 werklieden langeren tijd
bebibcn kunnen werken. Een zeilschip met
Ghilisalpeter lost ongeveer 45 weken.
Als ondernemende werkgevers zult U be-
grijpen, dat het ons tegen den borst stuit,
wanneer wij van waterstaatszijde weinig ol
geen medewerking ondervinden in onze po
gingen om de haven van Ter Nepzen tot hloei
t« brengen.
Waar het rijk toont dat zij geenerlei belang
in een en ander stelt, zijn wij dan ook beslotem
altihans voorloopig geen verdere uitbreiding in
ons bedrijf in dezen zin meer aan te brengen.
De edelachtbare heer Burgemeester welke
vele moeite in deze zaak heeft gedaan, waar-
voor wij hem bij voorbaat dank zeggen, zal D
verder desverlangd over een en an'der kunnen
mededeelen.
Aangezien het werkeloosheid-vraagsituk
steeds een groote zorg voor de gemeente is,
meenen wij ons verplicht een en ander ter
kennis van den gementeraad van Ter Neuzen
te brengen.
Aangenomen voor kennisgeving.
3. Vaststelling kohier rioolbelasting over
1927.
Door burgemeester en wethouders wordt
aangeboden het door hen opgemaakte kohier
der rioolbelasting over 1927, ten bedrage van
1533.
Dit wordt met algemeene stemmen vastge-
steld.
4. Vaststelling gemeentebegrooting, dienst
1928.
In behandeling komt de gemeentebegrooting
voor den dienst 1928, welke commissoriaal
door den raad in 2 afdeelingen is behandeld en
waaromtrent zijn uitgebracht de volgend*
verslagen
VERSLAG van het verhandelde in de af
deelingen van den raad tot onderzoek der
gemeentebegrooting voor 1928, en verant-
woording van burgemeester en wethoudera
naar aanieiding daarvan.
Hoofdstuk III. Bij de behandeling van het
verzoek der agenten van politie om vrije ge-
neeskundige behandeling verzoekt een lid der
2e afdeeling of burgemeester en wethouders
een onderzoek willen instellen naar de moge-
lijkheid om een schoolarts te benoemen, die
tervens helast wordt met de armenpraktijk en
de geneeskundige behandeling der agenten
van politie en gemeentewerklieden.
In verband met den financieelen toestand
achten wij thans absoluut den tijd niet ge-
komen om het instituut schoolarts in te voe-
ren, waarbij wij nog buiten beschouwing
laten of practisch zoo'n installing behoorliik
in te voeren zou zijn alleen voor deze ge
meente.
Dat instituut verbinden aan de armen
praktijk zou eerst aan de orde kunnen
korhen als de tegenwoordige geneesheeT be-
last met de armenpraktijk zijn functie neer-
legt.
In vertband met het bovenstaande meenen
wij geen onderzoek ter zake te moeten in
stellen.
Enkele leden der beide afdeelingen wen-
schen den post subsidie aan de Burger-
wacht af te voeren. Een lid der 2e afdee
ling wil het uitgetrokken bedrag geven aan
het Burgerlijk Armbestuur, welk bedrag dit
beetuur dan zal moeten gebruiken als Kerst-
gave voor arme ouden van dagen. Een lid der
le afdeeling echter stelt voor om het subsidie
in te trekken en dat bedrag rechtstreeks door
de gemeente te doen uitkeeren als Kerstgave
aan de reglementair bedeelden.
Deze voorstellen kunnen onze instemming
niet hebhen. Die post moet gebruikt wor
den of voor het doel, waarvoor hij is ge-
geven, of geheel vervallen. Wij staan op
het standpoint dat het in het belang der ge
meente kan zijn, dien post nog te behouden.
Hoofdstuk IV. Volgn. 85. Een lid der 2e
afdeeling verklaart zich tegen het subsidie
der Ter Neuzensche Bad- en Zweminrichting,
omdat zij, die de badinriohting oprichten en
instandhouden, de exploitatiekosten best zelf
kunnen betalen.
De subsidie voor de Ter Neuzensche Bad
en Zweminrichting is thans weer voor twee
jaar gevraagd. Wij achten deze instell ng van
zoo'n groot algemeen belang, dat wij niet
kunnen medewerken, dien post te schrap-
pen, omdat het ons bekend is, dat het ver-
vallen van den post de bestaansmogelijk-
heid van de inrichting in gevaar zou bren
gen.
Volgn. 88. Een lid der le afdeeling stelt
voor, om ook voor Driewegen des nachts tele-
fonische doorverbinding tot stand te brengen,
evenals dit voor Sluiskil bestaat.
Dit voorstel zullen wij nader overwegen en
dit te zijner tijd ter kennis van den raarf
brengen.
Volgn. 91. Een lid der 2e afdeeling is tegen
verhooging van de subsidie aan het Zieken-
huis. Leden der beide afdeelingen zullen
tegen de verhooging stemmen, zoolan^- niet de
vrije chirurgische keuze voor de patienten
ingevoerd. Een d:er leden zag tevens gaarne,
dat de bezoekdagen voor al de patienten in d«
verschillende klassen verpleegd, gelijk waren.
De subsidie aan het Ziekenhuis is door
ons gebracht op /4000, omdat wij er van
overtuigd zijn, dat die inrichting zondeT die
geld en niet kan bestaan. Nu de vrije chi-
rurgiisohe behandeling door het bestuur is
toegestaan, doch men enkel de leiding
wenscht bij den chirurg van het Ziekenhuis,
meenen wij, dat ook de leden in de afdee
lingen, die bezwaar gemaakt hebben tegen
de subsidie thans tevreden gesteld kunnen
zijn.
Wat de bezoekdagen betreft, d.L een in
terne zaak van het Ziekenhuis, waarop de ge-
meenteraad geen invloed mag uitoefenen.
Hoofdstuk VI. Volgn. 108. Bij dezen post
rnaakt een lid der 2e afdeeling de opmerkmg,
dat te wednig geraamd is voor verbetering der
straten. Dat lid wijst inzonderheid op d«
veribetering van de Burgemeester Geillstraat.
Hij geeft tevens in overweging geen klinkers
meer te gebruiken rnaar keden met platte
koppen.
Dat te weinig geraamd zou zijn roor ver
betering der bestrating kunnen wij niet
toegeven. De Burgemeester Geillstraat
wondt nog dit jaar behoorlijk herlegd,
waarbij slechts weinig nieuwe kl'nke-s zul
len noodig zijn. Mocht tot vemieuwing v^;n
straten worden overgegaan, dan kan emstig
overwogen worden om keien met platte kop
pen te gebruiken.
Volgn. 118. Een lid der 2e afdeeling acht
het leggen van een grooter riool in de Roeiers-
gang geen verbetering wanneer de uitlaat der
bamalmgsinrichting niet vergroot wordt. Een
ander lid dier afdeeling informeert naar de
kostan van vergrooting dier inriohting. Eem
lid der le afdeeling aagt of bet nieuw te
leggen buizenstelsel kan blijven liggen in ge-
val bet pian-Bongaerds i eventueel wordt uit-
gevoerd.
De verbetering, die in de Roeiersgang
wordit aangebracht in de rioleering dei
stad, zal in belangrijke mate tegemoet ko-
men aan de bezwaren die thans bestaan, al
wordt ook de uitlaat der bemalingsinrich-
ting niet vergroot. Thans komen aan het
eind van de Roeiersgang drie buizen van 50
c.M. diameter op een buis van 50 c.M. dia
meter. Door de nieuw te leggen buis van
90 c.M. kan de toevoer naar de bemalings-
inrichting beter zqn, zoodat de pomp niet
meer lens zal si aan. Dit nieuwe gedeelte
kan ook intact blijven wanneer te zijner tijd
het plan-Bongaerds nog eens uitgevoerd
wordt.
Hoofdstuk VIII. Leden der beide afdeelin
gen informeeren naar het plan van Burge
meester en Wethouders omtrent de kwestie
boventallige leerkracht aan school C.
Betreffemde deze kwestie kunnen wij het
navolgemde meld e n.
Zooals U uit de cijfers der begrooting hebt
kunnen -zien, stellen wij voor het aantal onder-
wijzers aan school C met een te vermiuderen.
Staat ter berekaning van het aantal onder-
wijzers, dat na 1 Januari 1928 aan iedere
school binnen de gemeehte Ter Neuzen kan
worden benoemd:
a. Bij toepassing van artikel 100 der Lager
Onderwijswet 1920 alleen voor school C.
b. Bij toepassing van artikel 100 der Lager
Onderwijswet 1920 voor de scholen A en C.
c. Bij toepassing van artikel 100 der Lager
Onderwijswet 1920 voor de scholen A
C en D.
Geval a:
Op school A zijn 192, on school C 196 en op
school D 69 leerlingen, is in totaal 457 leer-
lingen.
Aan school A- zijn we. ltaam 5 onderwijzers,
aan school C 6 en aan school D 2 leerkrach-
ten, is in totaal 13 leerkrachten.
Wanneer dus aan school C na 1 Januari a.s.
ten boventallig onderwijzer wordt gehouden,
is aan de openbare lagere scholen voor 457
13 35 2/13 leerling een onderwijzer aangesteld.
Op de bijzondere lagere school in de Jozi-
nastraat gaan 215 leerlingen, terwijl er werk-
taam zijn 5 onderwijzers, wier jaarwedden
door het Rijk warden vergoed.
Aan deze school mogen dan dus worden
benoemd 215 35 2/13 is 6 leerkrachten, dus
een door de gemeente te betalen.
Op de bijzondere lagere school voor Chris-
telijk Volksonderwijs gaan 204 leerlingen, ter
wijl er werkzaam zijn 5 onderwijzers, wier
jaarwedden door het Rijk worden vergoed.
Aan deze school mogen dus worden benoemd
204 35 2/13 is 6 leerkrachten, dus een door
de gemeente te betalen.
Op de bijzondere lagere school te Driewe
gen gaan 96 leerlingen, terwijl er na 1 Janu
ari 1928 werkzaam zijn 2 onderwijzers, wier
jaarwedden door het Rijk worden vergoed.
Aan deze school mogen dus worden benoemd
96 35 2/13 is 3 leerkrachten, dus een door
de gemeente te betalen.
Op de R. K. school in de kom gaan 175
leerlingen, terwijl er werkzaam zijn 5 onder
wijzers. (Hfet hoofd van deze sch-o1 is echtei-
ook -hoofd van de in datzelfde gebouw geves-
tigde U. L. O. school, zoodat ingevolge artikel
27 eerste lid der Lager Onderwijswet aan de
lagere school een onderwijzer meer werk
zaam moet ziin. Slechts met 4 onderwuzers
moet dus worden rekening gehouden). Voor
onze berekeiiing wordt dus de jaarwedde van
4 onderwijzers door bet Rijk betaald. A in
deze school mogen dus worden benoemd 175 5
35 2/13 5 leerkrachten, dus een door de
gemeente te betalen.
Op de R. K. school te Sluiskil gaan 149
leerlingen, terwijl er werkzaam ziin 4 onder-
wii®ers. w;er jaarwedden door het R"k war
den vergoed. Aan deze school mogen dus
worden benoemd 149 35 2/13 4 leerkrach-
tem, dus geen te betalen door de gemeente.
O - de bijzondere lagere school te Sluiskd
gaan 59 leerlingen, terwijl er werkzaam ziin
2 onderwijzers, wier jaarwedden door het Rijk
worden vergoed. Aan deze school mogen dus
worden benoemd: 59 35 2/13 2 leerkrach
ten, dus geen te betalen door de gemeente.
Bij de toepassing van bovenstaand geval
moeten dus 4 onderwijzers, der bijzondere
•cholen door de gemeente worden vergoed.
Geval b:
Aan de openibare scholen zijn in dit geval
werkzaam 14 onderwijzers, dit is een onder
wijzer op iedere 457 14 32 9/14 leerling.
Aan de bijzondere lagere school m de Jozma-
•traat mogen dan worden benoemd 215 32
0/14 7 onderwijzers, alzoo twee te betalen
door de gemeente.
Aan de bijzondere lagere scholen voor
Christelijk Volksonderwijs mogen dan worden
benoemd 204 32 9/14 6 onderwijzers, dus
•en te betalen door de gemeente.
Aan de bijzondere lagere school te Driewe-
ren mogen dan worden benoemd 96 32 9/14
3 onderwijzers, dus een te betalen door de
gemeente.
Aan de R. K. school in de kom mogen wor
den benoemd 175 32 9/14 5 onderwijzers,
tus een te betalen door de gemeente.
Aan de R. K. school te Sluiskil mogen dan
worden benoemd 149 32 9/14 5 onder
wijzers, dus een te betalen door de gemeente.
Aan de bijzondere lagere school te Sluiskil
mogen dan worden benoemd 59 32 9/14
onderwijzers, dus geen te betalen door de ge
meente.
Bij toepassing van bovenstaand geval moe
ten dus 6 onderwijzers, der bijzondere scholen
door de gemeente worden vergoed.
Geval c:
Aan de openbare scholen zijn in dit geval
werkzaam 15 onderwijzers, dit is een onder
wijzer op iedere 457 15 30 7/15 leerling.
Aan de bijzondere lagere school in de Jo-
zinastraat mogen dan worden benoemd 135
30 7/15 7 onderwijzers, dus twee te betalen
door de gemeente.
Aan de bijzondere lagere school voor Chris
telijk Volksonderwijs mogen dan worden be
noemd 204 30 7/15 7 onderwijzers, dus
twee te betalen door de gemeente.
Aan de bijzondere lagere school te Drie
wegen mogen dan worden benoemd 96 30 7/15
3 onderwijizers, dus een te betalen door de
gemeepte.
Aan de R.K. school in de kom mogen dan
worden benoemd 175 30 7/15 6 onder
wijzers, dus twee te betalen door de gemeente.
Aan de R.K. school te Sluiskil mogen dan
worden benoemd 149 30 7/15 5 onderwij
zers, dus een te betalen door de gemeente.
Aan de bijzondere lagere school te Sluiskil
mogen dan worden benoemd 59 30 7/15 2
onderwijzers, dus geen te betalen door de
gemeente.
Bij toepassing van bovenstaand geval moe
ten dus 8 onderwijzers der bijzondere scholen
door de gemeente worden vergoed.
In al deze gevallen nemen wij aan, dat de
onderwijzers die thans aan de bijzondere
scholen werkzaam zijn, alle door het rijk ver
goed worden en dat aldaar geen vacatures
ontstaan.
Wanneer wij ons de vraag stellen, brengt
het onderwijsbelang made, dat aan school C
met 1 Januari 1928 de boventallige onderwij
zer zal behouden blijven, dan zal die vraag
wel door ieder toestemmend beantwoord wor
den. Wij meenen evenwel, dat die vraag hoe
beiangrijk ook, op het oogeniblik niet gesteld
moet worden, waar feitelijk reeds in 1923/24
en 1926 is uitgemaakt, dat de gemeente geen
onderwijskrachten wenscht boven het aantal
dat bii de wet is voorgeschreven.
In November 1923 stierf de heer Bierle. On-
middellijk daama is eene oproep'rig gep'laatst
voor een nieuw onderwijzer met verpliehte
hoofdakte, doch deze oproeping is niet door
eene benoeming gevolgd, omdat toen reeds
meer en meer de zekerheid werd gevestigd,
dat de te stichten school voor Christelijk
Volksonderwijs, van de openbare scholen eon
massa kinderen zou weghalen. Wel hadden
wij voor 1924 nog een onderwijzer kunnen
aanstellen, met het oog op het aantal kin
deren over 1923, doch wij hebben dat hier
niet gedaan, om te voorkomen dat weer al
spoedig aan een der leerkrachten ontslag zou
moeten verleend warden. In verband hier-
mede is toen door ons aan de Koningin ver-
zooht olttheffing te verleenen van de verplich-
ting van artikel 59 der Lager Onderwijswet,
welke ontheffing verleend werd. Reeds toen
was dus in principe uitgemaakt, dat de ge
meente met het oog op de groote kosten geen
onderwijzers wilde boven het verpliehte aan
tal. In nog sterker mate is dit uitgekomen in
Uwe vergadering van den 4 Mei 1926, waarin
afwijizend werd beschikt op het verzoek van
het bestuur der afdeeling „Sluiskil" van
Volksonderwijs, om een assistent aan te stel
len aan school D. Het financieel offer toch,
dat bij inwilliging van dit verzoek gebracht zou
moeten worden, heeft ook de raad op ons
voorstel toen niet gewild, omdat het stand-
punt werd ingenomen, dat op de gemeente
geen nieuwe lasten gelegd mogen worden,
zoolang de belastingcn zoo hoog zijn. Het of
fer dat toen gevraagd werd was nog klein bij
1 dat wat thans noodig zou zijn.
Wij hebben bovenstaande wat ruim toege-
licht, om te doen uitkomen dat, wat thans
wordt voorgesteld, niets nieuw? is waarmede
ons college zou voor den dag komen. Dit
principe van 1923 en 1926 is onze leidraad en
daarop wordt thans voort gebouwd. Aan
school C zal het aantal leerlingen over 1927
blijven beneden 211. Het gemiddelde van de
drie tellingen op 16 Maart, 16 Juni en 16
September is thans maar 196 en daar het aan
tal kinderen aan die school niet stijgt, zal het
gemiddelde over de 4 tijdivakken niet hooger
zijn, althans zeker niet komen boven het ver
pliehte cijfer 211. Over 1928 zou dus een
onderwijzer voor rekening der geimeente moe
ten komen met als gevolg, dat dan ook eenige
der alhier bestaande bijzondere scholen voor
een leerkracht in aanmerking zouden komen,
voor het aantal jaren, dat wij een onderwijzer
overcompleet hebben en nog twee jaar daarna
(zie art. 100 der L. O. Wet).
Neeimt men de gemiddelde jaarwedde op
2000, een cijfer dat het rijk bij zijne bereke-
ninigen ook steeds aanneemt, dan is ons uit
berekeningen gebleken, dat die eene leer
kracht aan school C de gemeente aan jaar
wedden zou kosten f 10.000 verhoogd met
minstens 7 to or pensioensbijdragen, is in
totaal 10.700. Hierbij nemen wij aan, dat de
gemeente op die specialen amibtenaar zal ver-
halen de voile 8% wat dan nog geregeld
zou moeten worden.
In verband met het aantal leerlingen toch,
zou als de gemeente aan school C een leer
kracht handhaaft, ook een leerkracht betaald
moeten worden aan de bijzondere school in de
Jiozinastraat, aan de school voor Christelijk
Volksonderwijs aan den Schoolweg, aan de
R.K. school alhier en aan de Bijz. school te
Driewegen.
Nu staan de gemeente-financien er verre
van rooskleurig voor, nog angunstiger zelfs
dan eenige jaren geleden. Voor het jaar
1924/25 toch hadden wij een vermenigvuldi-
gingscijfer van 1, voor het jaar 1925/26 van
1, voor het jaar 1926/27 van 1.65 en voor het
jaar 1927/28 van 1.4.
Het spreekt vanzelf, dat het thans zeker
niet aangaat een uitgaaf van 10.700 te vo-
teeren. Waar het rijk zich in 1923 en nog
meer in 1924 op het standpunt gesteld heeft,
dat de financifeele moeilijkheden ook op on-
derwijsgebied offers 'moeten eischen, daar
doen wij niet anders dan ons neerleggen bij
die meening.
Hierbij komt o.i. nog dit. Wanneer aan
school C een boventallige leerkracht zou ge-
handjjaafd worden, waarom zou die dan niet
gegeven worden aan school A, die toch on
geveer evenveel leerlingen telt (beide scholen
195), doch in dit geval zou er op gerekend
moeten worden, dat de uitgaven nog ver-
hoogd worden met 3 X f 2000 7 van
6000 f 420, is totaal f 6420.
De vraag blijft dan nog, kunnen wij alsdan
volstaan met twee leerkrachten aan school D,
voor welke school, zooals boven reeds werd
opgemerkt, in 1926 reeds esn assistent werd
gevraagd.
Werd dan ook nog die school in het belang
van het onderwijs geholpen, dan zouden de
uitgaven nog verhoogd kunnen worden met
/4Q00 plus 7 van /4000 is 4280.
Resumeerende blijkt dus: worden alleen de
onderwijsbelangen aan school C behartigd, dan
kost dit de gemeente: een leerkracht voor d«
gemeente plus vier aan de bijzondere Scholen
is f 10.000, verhoogd met pensioensbijdragen
is 10.700.
Wordt ook school A geholpen, twee leer
krachten voor de gemeente plus zes aan «e
bijzondere scholen is f 16.000 verhoogd met
pensioensbijdragen is f 17.120.
Wordt ook school D geholpen, drie leer
krachten voor de gemeente plus acht aan de
bijzondere scholen is f 22.000, verhoogd met
pensioensbijdragen is f 23.540.
Dat wij aanhalen de mogelijke vermeerde-
ring aan de scholen A en D doen we daarom,
omdat we nu eenmaal weten, dat, wat aan de
eene school wordt gegeven aan de andere
school, zonder inconsequent te zijn, niet ge-
weigerd kan worden.
Hierbij is nog buiten beschouwing gebleven
de vraag of aan een der bijzondere scholen
ook vacatures kunnen ontstaan.
De vraag kan gesteld worden of de bijzon
dere scholen, die leerkrachten alle zullen
eischen, in elk geval, het recht bliift bestaan.
De vraag zal misschien gesteld worden, had
men door tijdige overplaatsing van school A
naar school C het aantal leerlingen niet op
212 kunnen houden. Wij hebben dit zelf in
den loop van het jaar overwogen en terzake
eene bespreking gevoerd met het hoofd van
school A. Van die zijde werd evenwel de zeer
juiste opmerking gemaakt, dat het aantal
leerlingen nu zoo hoog is, dat wanneer een
vacature ontstaat in 1928 toch ook met de wet
van 1924 het aantal leerkrachten van 5 be
houden zou kunnen blijven, wat niet mogelijk
zou zijn, wanneer van zijn school een 15-tal
leerlingen weggehaald zouden worden. Daar-
naast hebben wij de bezwaren overwogen, d e
van de zijde der ouders zullen gemaakt wor
den, wanneer kinderen van school A naar
school C zouden overgeplaatst worden. De
vele moeilijkheden welke wij daarmede de
laatste jaren hebben ondervonden zouden voor
ons haast motief genoeg geweest zijn, niet tot
averpLaatsing over te gaan.
In het in onze handen gesteld adres van en
kele onderwijsvereenigingen wordt de opmer
king gemaakt, dat waarschijnlijk spoedig in
het leven zal geroepen worden een wet be-
treffende het verpliehte zovende leerjaar en
dat alsdan het aantal leerlingen weer zal stij-
gen boven 212.
Uit de couranten hebben wij gezien, dat het
de bedoeling is dit verpliehte zevende leerjaar
in te voeren met 1 Juli 1928. Deze datum zal
aanieiding zijn, dat pas in Mei 1929 voor het
eerst de toepassing van die wet in deze ge
meente gevoeld zal worden en dat het in ver
band daarmede, mogelijk is dat vanaf 1
Januari 1930 weer het aantal onderwijzers ge
bracht mag worden op zes.
Wij schrijven „mogelijk is" en dat r.v? te
meer, omdat de bedoeling van het wetsont-
werp is, niet de kinderen van dat 7e leerjaar
den geheelen cursus vast te houden, doch hun
het recht te geven, zoo gauw zij 14 jaar zijn.
de school te verlaten. In die 7e klasse zullen
in den loop van het jaar dus nog steeds kin
deren kunnen verdwijnen, waardoor het aantal.
leerlingen weer godrukt wordt.
Bovendien nemen wij hierbij aan, dat de
Wet van 30 Juni 1924, Stbl. 319, die volgens
art. VIII afloopt op 31 December 1929, met
zal worden verlengd. Mocht dit gesehueden,
en dat schijrit niet denkbeeldig, dan zou voor
6 leerkrachten het aantal leerlingen minstens
241 blijven en op geen onzer openibare scholen
ooit te bereiken zijn.
Komt evenwel het aantal door die n euwe
wet boven 211 leerlingen, dan heeft de ge
meente twee jaar de voile kosten van opon-
baar- en bijzonder onderwijs voor die over-
complete onderwijzers en daarna nog twee
jaar voor die onderwijzers der bijzondere
school.
Wat de opmerking van den heer Colsen be
treft dat in Vlissingen slechts voor een bij
zondere school een onderwijzer moet worder
betaald door de gemeente, kunnen wij U mede
deelen, dat ons hij onderzoek gebleken is, dat
dit geval zich aldaar niet heeft voorgedaan.
Trouwens een dergelijke beslissing zou ook in
strijd zijn met artikel 100 der L. O. Wet.
Ten slotte blijft nog de vraag aan welke
leerkracht moet eervol ontslag verleend wor
den. Wij hebhen het hoofd van school C
dienaangaande zijne meening gevraagd. Deze
gaf niet de voorkeur aan ontslag van een be-
paalde leerkracht, waaruit wij kunnen conclu-
deeren, dat het personeel als onderwijskracht
vrijwel' gelijk staat. Andere motieven zullen
dus moeten gelden, waarom aan een speciale
leerkracht ontslag moet worden verleend er
die motieven achten wij aanwezig in het feit,
dat een der onderwijzeressen is gehuwd.
Moeten toch de gehuwde onderwijzers voor
hun gezin zorgen en de ongehuwde onder
wijzeres voor zich zelve, mevrouw J. T. de
Pauw geb. Moes heeft een verzorger met een
behoorlijk inkomen. Hierbij komt nog dat zij
gedurende haar wachttijd als inkomen blijft
behouden het eerste jaar de voile jaarwedde,
daama 65 der jaarwedde.
Het is waar, dat door de invoering van de
wet van 23 Juli 1927, Stbl. 269, de mogelijk-
heid bestaat, dat zij elders benoemd zal wor
den, dat zij die benoeming niet zal kunnen ac-
cepteeren, juist omdat zii gehuwd is en daar-
door haar waohtgeld zal verliezen, doch dan
staat het gezin waartoe zij behoort, nog in