ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANPEREN No. 8138. Maandag 31 October 1927 67e Jaargang. ABONNtMENTSPRIJS: 3 I N N E N L A D. BUITEKLANU. Wtm&tSBABBKK&tSsaBtemB sswmmwmm Voor binnen Ter Neuzen J 1,40 per 3 maanden - Voor buiten Ter Neuzen h. per frost l,M per 3 maanden Bij TOoruitbetaling fr. per post r«,60 per jar Vco. 't buitenland f 2,70 per 3 maanden franco per post Abonnementen voor t buitenlanct alleen bn vooruitbetaling. hlad vaoschllfit federon Maandag., Woenadag. e« Vrtldageivond. STAATSBBGROOTING 1928. Mcmorie van antwoord. Aan de memorie van antwoord inzake Hoofdstuk I der Staatsbeqrooting voor 1928 (Algemeene beschouwinqen) wordt het volgende ontleend: Met dankbaarheid heeft het Kabinet kennis genomen van de waardeerincj, uit- gesproken voor den arbeid van verschil- lende zijner leden. Het Kabinet is zich eclhter niet bewust eeniq misbruik te heb ben gemaakt van den albnormalen toe- stand en het ikan de enkele voorbeelden, in het voorloopiq verslag genoemd, aller- minst als overtuigend beschouwen. Het kan bezwaarlijik als een misbruik maken van den toestand worden be- sdhouwd, wanneer een kabinet zich ont- houdit van maatregelen, welke het op breed aangegeven gronden niet voor zijn verantwoordiing kan nemen, ook al zijn deze in een motie belichaamd. Een parle- mentair kabinet zou niet anders doen. Het herstei van den zevenjarigen leer- plicht. Het eenige voorbeeld van een onge- woon optreden, dat genoemd wordt, is het antwoord op de schriftelijke vraag van den heer Albarda inzake het leerplicht- ontwerp in welk antwoord bij voorbaat een eventueel amendement onaannemelijk wend verklaard. Gaarne wordt toege- geven, dat zulks in het algemeen afkeu- ring verdient. Maar in dit geval stond de zaak anders. In het jongste Juni-debat had de Minister van Onderwijs schrifte- lijik uitdrukkelijlk verklaard, dat en waar- om een vervroeging van het leerplicht- herstel voor hem op technische gronden alleen mogelijik was op 1 Juli van een be- paald jaar; derhalve diaar 1 Juli 1929 nau- welijks een vervroeging zou beteekenen, op 1 Juli 1928. Het tegenpleidooi was zeer uitvoerig qeleverd. Een initiatief- voorstel in dien zin was daarna door de Tweede Kamer verworpen. Toen nu in dit najaar het Regeeringsontwerp bij den Raad van State aanhangig was, kwam de schriftelijke vraag: Zal het ontwerp nog zoo tijdig worden ingediend, dat over de inwerkingtreding op 1 Januari 1928 kan worden gesproken Hierop luidde het antwoord: Het ontwerp komt spoedig, maar laat mij u even mogen herinneren, dat de datum van 1 Januari 1928 door mij niet zou kunnen worden aanvaard. Dit was de feitelijke strelkking van het antwoord. Een onheusdhheid was hier mede niet bedoeld. De Minister van Financieu betreurt het min gunstige oordeel, dat verscheidene leden over de daden van het kabinet mee nen te moeten uitspreken. Wat het gebied der sociale wetgeving aangaat, bestaat voor de vrees, dat de Minister van Arbeid die door hem aange- kondigde voorzieningen niet tot een goed einde zal kunnen brengen, blijikbaar niet voldoende grond. Verschillende wetsont- werpen zijn regds ingediend, waarvan sommige althans in de Tweede Kamer be handefd, terwijl andere, waaronder de herziening der Ziektewet, in een zeer ver gevorderd stadium van voorlbereiding zijn. Een oplossing van het vraagstuik der medezeggenschap van de arbeiders is door den Minister niet toegezegd. Hij betwij- felt of daarvoor in de maatschappij reeds voldoende gegevens voorhanden zijn. In antwoord op een gestelde vraag wordt medegieideeld, dat een herziening van het huwelijksgoederenrecht naar het oordeel der Regeering. niet in strijd be hoeft te zijn met de gevolgde politieke ge dragslijn. De geldmiddelen. Op de vraag, of het juist is, dat de ra ining der middelen in de eerste zeven maanden van 1927 reeds met 26.5 millioen is overschreden door de ontvangsten, ant woordit de Minister ontkennend. Het is nog volstrekt onmogelijk te dezer zake cij- fers te noemen, daar de belastinigen, die op de kohieren geheven worden en waar van de in een bepaald jaar binnenkomen de ontvangsten niet juist aan datzelfde jaar ten goede komen, hiervoor een te groote onzekerheid scheppen. Op een accres in de raming van 30 mil lioen per jaar, valt stellig niet ieder jaar te rekenen. Het zou ook voor 1928 zich niet voorgedaan hebben, zoo reeds voor 1927 de fchans gevolgde juistere wijze van ra men ware toegepast. Die Minister acht, indien hij let op de thans reeds bekende vaststaande nieuwe uitgaven voor de begrooting van 1929 den financieelen toestand niet zoo onver- deeld rooskleurig als deze aan sommigen toeschijnt. Intusechen mag dit niet leiden tot de opvatting, als zou tot dusver weinig o: niets bereikt zijn. Merkbaar resultaat van den bezuinigingsarbeid is er wel degelijk „Kamer van advies voor de Rijksuit gaven" in strijd met de Grondwet. Omtrent het ontwerp van de Bezuini gingscommissie tot instelling bij de wet van een „Kamer van advie^-Ko^r de Rijks uitgaven" heeft de Regeering het advies ingewonnen van den Raad van State. Met toestemming van dat college en na verkregen machtiging van H.M. heeft de Minister dit advies in de memorie van antwoord doen afdrukken. Blijkiens dat advies is de Raad van State van oordeel, dat het scheppen van een nieuw adviescollege, dat gehoord wordt voor de wetsontwerpen en algemeene maatregelen van bestuur naar den Raad van State gaan, in strijd is met de Grond wet. Afgescheiden hiervan heeft de Raad van State principieel bezwaar tegen t preventief toezicht, dat door het bezuini- gingscollege zou moeten worden uitge- oefend. Bezuiniging in grooten stijl al- dus vender het advies zal alleen mo gelijik zijn door belangrijke inkrimping van de staatsibemoeiing over de geheele lijn. det instellen van een nieuw wettelijk ge- organiseerd college acht de Raad van State hiervoor niet noodig. Meent dus de Raad van State het in stellen van een kamer van advies beslist te moeten ontraden, hieruit mag geenszins worden afgeleid, dat het iden Raad zou ontbreken aan appreciatie voor het stre- ven der commissie. In het slot van zijn advies meent de Raad van State ernstig te moeten aan- dringien ,,op het treffen van de noodige maatregelen, opdat aan de beschouwin- gen van de Bezuinigingscommissie meer aandacht wordt geschonken dan tot dus ver het geval schijnt geweest te zijn.' Dit slot berust zegt de Minister op een misverstand. Een materieel en concreet biezuiniigingsvoorstel, dat afge- wezen is, zal men in het verslag over 1926 niet vinden, buiten dit eene voorbeeld, dat niet gevolgd is het advies tot ophef- fing van het Rijgsbureau voor de ontwa- tering, wegens het economisch nut, dat naar 't inzien van de Regieering aan dit bureau verbonden was. De Regeering vindt in het bovenver- meid advies aanleiding haar aanvankeiijk geopperde bezwaren tegen het instellen van een wettelijk bezuinigings-apparaat te handhaven. De verlaging vzui inkomstenbelasting. De bezwaren, tegen de verlaging van de inkomstenbelasting aangevoerd, heb ben den Minister verwonderd. Wat betreft het bezwaar, dat gaat tegen het feit, dat het overschot op het budget wordt besteed tot verlaging van die inkomsten van den staat in plaats van tot verhooging van de uitgaven, wordt herhaald, dat het de diepe overtuiging der Regeering blijft, dat een duurzame ver- betering van den economischen toestand slechts bij verlichting van druk kan in- treden. Ook hoogte wordt, de kapitaalvorming, die door de onzer belastingen belemmerd is niet een belang van bepaalde personen, maar een voorwaarde voor wel- vaart en vooruitgang van de levende, en veel meer nog van de komende generatie. Is men soms van meening, dat onze jaarlijlks met 100.000 personen zich uit- breidende bevolking in de toekomst ook maar een bescheiden bestaan zal kunnen vinden, zoo er niet giespaard wordt iDe Regeering besluit haar verdediging van de belastingverlaginig met de drie vol gende stellingenr 1. Bovenal zij die in het accres der bevolking een gunstig verschijnsel zien, beihooren te bedenken, dat slechts bij een regelmatig voortgaande kapitaalvorming voor de toekomstige generatie in dit land een bestaan zal zijn te vinden. 2. Bovenal zij die diep beseffen, het verontrustende van onze langdurige werk- looslheid, behooren te overwegen, dat na- tuurlijke d.w.z. duurzame werkverruiming slechts mogelijik is bij daling der produc- tiekosten, waarvan een der voornaamste fact'oren is daling der publieke lasten. 3. Bovenal zij, die vooralsnog huiverig zijn voor fiscale maatregelen jegens uit- wonenide Nederlanders, hebben hunner- zijds den plicht, te bevorderen, dat het peil onzer publieke heffingen dale tot een dat niet te zeer afwijkt van dat van andere landen. De handelspolitiek. Ten aanzien van de handelspolitiek dealt de Regeering nog eens mee, dat bij de ontwikkeiing, die zich allengs voltrekt, zij vreest, dat het op den dour onmogelijk kan worden, doeltreffende handelstracta- ten te sluiten zonder dat de eene partij het besef heeft, een positieve prestatie te ont- vangen van de andere. Verschillende tee- kenen van den laatsten tijd wijizen in die nichting. Een land, dat niet anders te geven heeft dan een ..meest-begunstigiing" die automatiscih aan alle volken gelijkelijk ten goede komt, zal in dat gevai de kans loopen, als ernstig onderhandelaar te wor den uitgeschakeld. Het oogmerk is der halve niet bescherming tegenover be- schermdng te stellen, maar andere landen bij onderhandelingen de factuur aan te bieden, waarop zij rekenen en prijs blijken te stellen. Door te groote angstvalligheid op dit gebied zou het doel van den vrij- handel worden opgeofferd aan den schoo- nen vorm. Het is minder juist, te spreken van een ,,vecht-tarief". Beter is het, te spreken van een onmisbaar gebleken hulpmiddel bij het bevorderen van vriendschappelijke handelsrelaties met andere landen. Dat dit hulpmiddel op den duur steeds zal leiden tot meer protectie is door de erva- ring niet bewezen, al zou voorzichtigheid natuurlijk geboden zijn. Een interdepartementale commissie mgesteld. De Regeering heeft ter voorbereiding van een ontwerp een interdepartementale commissie ingesteld onder voorzitter- schap van den heer C. W. Bodenhausen, oud-direeteur van financien in Ned.-Indie. De bedoeling is, dat deze commissie tij- dens haar arbeid de adviezen inwint, die zij noodig heeft. Als het voor-ontwerp gereed is, zal dit aan verschillende be- voegde instanties om advies worden ge- zonden. De Regeering vertrouwt, dat nadeelen van de bescherming kunnen worden ver- meden. De voorgendmen maatregelen acht de Regeering niet in strijd met de conferentie te Geneve. -Diver sen; steun aan aardewerk-iii- dustrie. Ten aanzien van de aardewerik-in- dustrie zal binnenkort een tijdelijke maat- regel worden voorgesteld, die gdheel buiten verband met het voorafgaande staat. Heffing van invoerrecht op klompen acht de Regeering niet aanbevelenswaar- dig. Een eventueele heffing van overtollige uitgaven verkeert nog niet in een zooda- nig stadium van voorlbereiding, dat mede- deelingen kunnen worden gedaan. I'egen een couponbelasting bestaan geen bezwaren. Afschaffing der grond- belasting is van dit Kabinet niet te ver- wachten. Het vraagstuk van de financieele ver- houding tusschen Rijk en gemeenten leent zich niet voor i^fen behandeling in de begrootingsbescheiden. De Regee ring meent daarom, dat het gebillijkt zal worden, als, in afwachting van een eer- lang in te d'ienen wetsontwerp, thans op de speciale onderdeelen van het vraag stuk niet nader wordt ingegaan. Het onderzoek naar de dumping-ver- schijnselen is nog niet afgeloopen en wordt thans door den Nijver'heidsraad ingesteld. De Regeering kan niet toegeven, dat zij op het gebied van de werkverruiming niet voldoende actief is. De meening, dat, nu de financieele toe stand verbeterd is, hieruit voortvloeit, dat tot herziening van de salarisregeling van het overhe-idlspersoneel behoort te worden overgegaan, kan niet worden gedeeld. Tegen een technische herziening bestaat geen bezwaar. De Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw hoopt zeer spoedig een voorontwerp inzake het paclhtvraagstuk aan het oordeel van den Minister van Justitie te kunnen onderwerpen. dat met buitenlandsche entstof hier te lande betere ervaringen zullen worden opgedaan dan met Nederlandsche. Met betrekking tot de vrijwlllige vacoinatie moet aan den medicus en den belangheb- bende worden overgelaten of zij zal plaats vinden. 2. Het motief, dat blijkens zijn ant woord van 27 Juli 1927 den ondergetee- kende er toe geleid heeft, de verstrekking van dermo-vaccine stop te zetten, is door de ervaring komen te vervallen. Daarom zal een voorstel tot wijziging van de wettelijke bepalingen worden in gediend. 3. De beantwoording van deze vraag is overibodiq ge worden door het antwoord op de eerste vraag. WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS. De dit jaar uit te geven weldadigheids- postzegels zullen met die, welke in 1925 en 1926 werden uitgegeven, een serie vor- men, vertoonende de wapens der Neder landsche provimcien. Deze serie is hier- mede voltooid, zoodat voor de in 1928 uit te geven zegels een nieuw motief moet worden ge'kozen. Overwogen wordt, het volgende jaar een aanvang te maken met 'n serie zegels, waarop de beeltenissen voorkomen van Nederlanders, die door hun ontdekkingen de menschheid heil hebben gebracht. Om trent de Nederlanders, die, daarvoor het meest in aanmerking zouden komen, wordt het advies van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen ingewon nen. WACHTGELDERS DIE WEIGEREN. In de te Winkel gehouden raadszitting, deeide de voorzitter, burgemeester Koster, mee, dat de pogingen om in de bestaande vacatures van onderwijzers te voorzien, nog geen resultaat hadden gehad, hoewel reeds twintiq wachtgelders waren aan- geschreven. Burgemeester en wethouders zijn nu aan het tweede twintiqtal begon- DE INENTING TEGEN POKKEN. Op de volgende vragen van mevrouw De VriesBruins, lid van de Tweede Kamer: 1Is de Minister bereid mede te dee- len, welke overwegingien hem er toe heb ben geleid, opnieuw toestemming te geven tot het verstrekken van de dermo-vaccine, welke verstrekking begin Augustus van dit jaar is stopgezet? 2. Acht de Minister de bezwaren, die hem volgens zijn antwoord op de vragen van het Kamerlid den heer Krijger van 27 Juli 1927 hebben doen besluiten tot het stopzetten van die verstrekking, nu niet meer aanwezig? 3. Zoo ja, waarom is dan niet nu, evenals in het tijdperk van 122 Augus tus 1.1., alle aflevering van vaccine stop gezet, totdat de benoemde commissie een tuispraak heeft gedaan? Heeft de Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid geantwoord: 1. De overwegingen, die er toe geleid hebben, toestemming te geven tot het ver strekken van dermo-vacoine, zijn de vol gendie: De neuro-vaccine bleek niet beter te voldoen dan de dermo-vaccine. Met de dermo-vaccine is hier te lande meer ervaring opgedaan dan met de neuro-vaccine. Daarom werd besloten, de proef met neuro-vaccine te staken. Had uitzicht bestaan op oplossing van de moei- lijkheden binnen zeer afzienbaren tijd, dan zou overwogen zijn qeworden de ver strekking van vaccine, in afwachting van de oplossing op te schorten. Er is even- wel geen enkele aanwijzing, of de oplos sing binnen weken, maanden, of jaren zal worden gevonden. Bij dien stand van zaken zou opschorten van de verstrek king van vaccine voor onibepaalden tijc moeten plaats vinden, wat niet geoorloofc is, zoolang art. 17 van de Epidemiewet geldt. Bovendien valt te bedenken, dat vrijwillige vaccinatie steeds mogelijk moet blijven, zoo niet met Nederlandsche ent stof, dan toch met buitenlandsche. Er is tot dusver geen grond om aan te nemen, nen. PRINS KAREL VAN ROEMENIe MAAKT MOEILIJKHEDEN. Goed drie maar.den na het overlijden van zijn vader koning Ferdinand doet prins Karel van Roemenie reeds van zich spreken door pogingen om zijn verloren kroon terug te krijgen. Dit is, schrijft de N. R. Crt., de onaangename verrassing die hij zijn zoomtje, koning Michael, op- volger van zijn cjrootvader, onder het regentschap van een raad van drieen, op ijn zesden veijaardag bereid heeft. Men kent de geschiedenis van Kare'l's afstand. Hij verliet zijn tweede vrouw, de Grieksche prinses Helene, om zich met een sdhoone roodharige vrouw, mevrouw Lupescu, te Parijs te vestigen, nadat hij reeds vroeger zijn eerste vrouw en hun zoontje verstooten had. Het schandaal, dat Ifieruit voortikwam, dwong hem tot af stand1 van zijn aanspraken op de opvol- ging en dientengevolge is bij koning Fer dinand's overlijden de jonge Michael, ge- boren uit zijn huwelijk met prinses Hele ne, op den troon gekomen. Zijn vrouwe- geschiedenissen en vooral de smadelijke bahanideling van de vroegere Kroonprin- ses voor zijn terugkeer naar Roemenie, stelde hij den eisch, dat zijn huwelijk met haar ontbonden zou worden hebben hem een groot deel van de sympathie van het volk doen ver-beuren en dit overge- bracht op de verlaten vrouw. De Natio- nale Boerenpartij die vroeger zijn sterkste steun was, maar zich daarna bij den nieu- wen toestand neergelegd leek te hebben, schijnt nu echter door allerlei machinaties weer te zijn gewonnen voor het plan van een paleisrevolutie, die ten doel heeft Michael door zijn vader van zijn kroon te laten berooven. Of het plan kans van slagen heeft. is te midden van den stroom van geruch ten en officieele tegenspraken op het oogenblik moeilijik te beoordeelen. Zeker is alleen, dat Bratianu, het hoofd van de tegenwoordige regeering die bij de jong ste verkiezing een groote meerderheid in het parlement heeft behaald. kracht- dadig opkomt voor de handhaving van de nieuwe grondwet, waar'bij de erfopvol- ging herzien is. Hij heeft twee communi que's laten verspreiden, waarvan er een voor het buitenland en een voor het bin- nenland bestemd was. In het eerste lo- genstraft hij de geruchten over een Caro iistische beweging. Al wat er gebeurd is, komt hierop neer, dat prins Karel brieven iheeft traohten te laten toekomen aan som mige partijlaiders, o.w. Bratianu, waarin een beroep op hen gedaan wordt, de natie te raadplegen over zijn terugroeping op den troon. „Aangezien zoo vervolgt het communique zulk een handelwijze een rechtstreeksche aanranding is van de grondwet en de veiligheid van den Staat is Manulescu (een vroeger onder-minis- ter), de overbrenger van deze brieven, in hechtenis genomen om voor den rechter gebraciht te worden. De regeering is vast besloten, de nationale orde te bewaren en zal alle noodige maatregelen nemen om alle pogingen van dien aard in de toe komst te verhinderen". In het andere communique, voor binnenlandsch ,,ver- bruik", staat dat Manulescu „die getracht heeft als bemiddelaar op te treden voor iemand die tegen den staat samenspant", in hechtenis is genomen. ,,Hij zal door den krijgsraad gevonnist worden, aange- zien de krijgswet te Boekarest nog van kracht is. Men heeft bij Manulescu ook een brief van prins Karel aan koningin Marie gezonden". Dit zijn de officieele lezingen. Geruch ten die den toestand ernstiger voorstellen, ibehelzen, dat de regeering troepenafdee- lingen bij alle openbare gebouwen gepos- teerd heeft en de leaders van de oppositie gewaarschuwd heeft, dat de minste agita- tie hun onverwijlde inhedhtenisneming en de uitroeping van den staat van beleg in heel Roemenie ten gevolge zal hebben. Dientengevolge zouden een aantal politici van de oppositie uitgeweken zijn. Dan zijn er ook geruchten, volgens welke de eerzuchtiqe koningin-weduwe de hand in het spel heeft. Hoewel zij inder- tijd zelve haar zoon heeft helpen over- reden om van zijn rechten afstand te doen, zou zij zich thans als grootmoeder van den jongen koning te veel op den achtergrond gevoelen en Karel's plannen begunstigen ten einde opnieuw de in- vloedrijke rol van moeder van de regee- renden Koning te kunnen spelen. Men „ewo2rt, dat Bratianu haar gedreigd heeft met de uitroeping van een republiek, als zij haar oogmerken niet liet varen en zoo meer. Verder zou hij de jongere officie- ren die Carolitisch gezind zijn, naar afge- egen garnizoenen over hebben laten plaatsen. Bratianu staat stellig sterk in het land, want men erkent, dat hij de gunsteling is van de middenstanden, de intellectueelen en het ondernemende deel van de natie. Tegenover hem kan prins Karel enkel een treurigen conduite-staat overleggen. Voor Roemenie zou het vermoedelijk geen ge- uk zijn, als deze loszinnige, wispelturige jongeman op een goeden dag zijn kroon terugkreeg. TER NEUZEN, 31 October 1927- MINISTERIeEL BEZOEK AAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Het was een rijk programma, dat Z.Exc. de Minister van Arbeid, Handel en Nij verheid, de heer Slotemaker de Bruine, met de hem vergezellende heeren, de Commissaris der Koningin, Jhr. Mr. Quarles van Ufford, de leden van Ged. Staten Van Rompu, Van de Putte en Mr. Diusseldorf, benevens de griffier der Staten, de heer Hartman, j.l. Vrijidag te verwerkein hadden, want er stonden heel wat industrieele ondernemingen in ons gewest op het program, die bezocht moes- ten worden, doch het is vclledig uitge- voerd. Het laatste bezoek gold de cokes- fabxiek te Sluiiskil en te 7 uur des avonds arriveerde het gezelschap in het „Hotel des Pays-iBas" alhier, waar zou worden overnacht. De Zaterdagvoormiddag was bestemd voor het houden van besprekingien over economische zaken, werkeloosheid, enz. Te 9 uur kwam de Minister vergezeld van den Commissaris der Koningin ten stadhuize, waar zij werden verwelkomd door het gemeentebestuur en de burge meester de besprekingen openide door de oplossing van eenige voor- Ter Neuzen van beteekenis zijnde belangen bij den Minister aan te bevelen. Daarop werd door den Minister ont- vangen de Kamer van Koophandel en Faibrieken voor Zeeuwscn-Vlaanderen, die bijna voltallig tegenwoordig was, en waarbij zich aansloten een deputatie uit de Manitieme Vereeniging te Ter Neuzen van de afdeelinq Zeeuwsch-Viaande- en MSB ren van de Vereeniging van R. K. Werk- gevers. In de besprekingen, die ongeveer an- derhalf uur in beslag namen, werden verschillende belangen naar voren ge bracht en besproken. In de eerste plaats de algemeene toestand van Zeeuwsch- Vlaanderen, ook in verband met de lig- ging der stree'k ten opziohte van t overig deel van Nederland, en den algemeenen druik, als gevolg van beschermende maat regelen in het buitenland, gevoegd bij het grenzen aan een land met lage valuta, soepeler wetgeving en bovendien soepeler toepassing, met als gevolg lagere produc- ti-ekosten. iBeipleit werd de noodzakelijkheid van uitbreiding -der los- en laadplaatsen voor de zeevaart te Ter Neuzen en ruimere besdhikbaarstelling van opslagterrein ook voor het stichten van loodsen voor het in depot opslaan van artikelen die in de laatste jaren in toenemende mate over de haven van Ter Neuzen worden ver- sciheept, hetgeen nog in omvang zou toe- neimen indien de gelegenheiid beschikbaar was. Ter sprake kwam de nood der vlasbe- werkinq, niet bij middel van werkver- sc'haffing, doch als normale industrie, en de verwacihtingen daaromtrent in verband met de ingestelde Staatscommissie. Gewaagid werd van een bedireiqing der A 3I9tn£NMaacSK»?3!* ySSesaBSSRSTSSV-1

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1927 | | pagina 1