ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANPEREN
No. 8138.
Maandag 31 October 1927
67e Jaargang.
ABONNtMENTSPRIJS:
3 I N N E N L A D.
BUITEKLANU.
Wtm&tSBABBKK&tSsaBtemB sswmmwmm
Voor binnen Ter Neuzen J 1,40 per 3 maanden - Voor buiten Ter Neuzen h. per frost l,M per 3 maanden Bij TOoruitbetaling fr. per post r«,60 per jar
Vco. 't buitenland f 2,70 per 3 maanden franco per post Abonnementen voor t buitenlanct alleen bn vooruitbetaling.
hlad vaoschllfit federon Maandag., Woenadag. e« Vrtldageivond.
STAATSBBGROOTING 1928.
Mcmorie van antwoord.
Aan de memorie van antwoord inzake
Hoofdstuk I der Staatsbeqrooting voor
1928 (Algemeene beschouwinqen) wordt
het volgende ontleend:
Met dankbaarheid heeft het Kabinet
kennis genomen van de waardeerincj, uit-
gesproken voor den arbeid van verschil-
lende zijner leden. Het Kabinet is zich
eclhter niet bewust eeniq misbruik te heb
ben gemaakt van den albnormalen toe-
stand en het ikan de enkele voorbeelden,
in het voorloopiq verslag genoemd, aller-
minst als overtuigend beschouwen.
Het kan bezwaarlijik als een misbruik
maken van den toestand worden be-
sdhouwd, wanneer een kabinet zich ont-
houdit van maatregelen, welke het op
breed aangegeven gronden niet voor zijn
verantwoordiing kan nemen, ook al zijn
deze in een motie belichaamd. Een parle-
mentair kabinet zou niet anders doen.
Het herstei van den zevenjarigen leer-
plicht.
Het eenige voorbeeld van een onge-
woon optreden, dat genoemd wordt, is het
antwoord op de schriftelijke vraag van
den heer Albarda inzake het leerplicht-
ontwerp in welk antwoord bij voorbaat
een eventueel amendement onaannemelijk
wend verklaard. Gaarne wordt toege-
geven, dat zulks in het algemeen afkeu-
ring verdient. Maar in dit geval stond
de zaak anders. In het jongste Juni-debat
had de Minister van Onderwijs schrifte-
lijik uitdrukkelijlk verklaard, dat en waar-
om een vervroeging van het leerplicht-
herstel voor hem op technische gronden
alleen mogelijik was op 1 Juli van een be-
paald jaar; derhalve diaar 1 Juli 1929 nau-
welijks een vervroeging zou beteekenen,
op 1 Juli 1928. Het tegenpleidooi was
zeer uitvoerig qeleverd. Een initiatief-
voorstel in dien zin was daarna door de
Tweede Kamer verworpen. Toen nu in
dit najaar het Regeeringsontwerp bij den
Raad van State aanhangig was, kwam de
schriftelijke vraag: Zal het ontwerp nog
zoo tijdig worden ingediend, dat over de
inwerkingtreding op 1 Januari 1928 kan
worden gesproken Hierop luidde het
antwoord: Het ontwerp komt spoedig,
maar laat mij u even mogen herinneren,
dat de datum van 1 Januari 1928 door
mij niet zou kunnen worden aanvaard.
Dit was de feitelijke strelkking van het
antwoord. Een onheusdhheid was hier
mede niet bedoeld.
De Minister van Financieu betreurt het
min gunstige oordeel, dat verscheidene
leden over de daden van het kabinet mee
nen te moeten uitspreken.
Wat het gebied der sociale wetgeving
aangaat, bestaat voor de vrees, dat de
Minister van Arbeid die door hem aange-
kondigde voorzieningen niet tot een goed
einde zal kunnen brengen, blijikbaar niet
voldoende grond. Verschillende wetsont-
werpen zijn regds ingediend, waarvan
sommige althans in de Tweede Kamer be
handefd, terwijl andere, waaronder de
herziening der Ziektewet, in een zeer ver
gevorderd stadium van voorlbereiding zijn.
Een oplossing van het vraagstuik der
medezeggenschap van de arbeiders is door
den Minister niet toegezegd. Hij betwij-
felt of daarvoor in de maatschappij reeds
voldoende gegevens voorhanden zijn.
In antwoord op een gestelde vraag
wordt medegieideeld, dat een herziening
van het huwelijksgoederenrecht naar het
oordeel der Regeering. niet in strijd be
hoeft te zijn met de gevolgde politieke ge
dragslijn.
De geldmiddelen.
Op de vraag, of het juist is, dat de ra
ining der middelen in de eerste zeven
maanden van 1927 reeds met 26.5 millioen
is overschreden door de ontvangsten, ant
woordit de Minister ontkennend. Het is
nog volstrekt onmogelijk te dezer zake cij-
fers te noemen, daar de belastinigen, die
op de kohieren geheven worden en waar
van de in een bepaald jaar binnenkomen
de ontvangsten niet juist aan datzelfde
jaar ten goede komen, hiervoor een te
groote onzekerheid scheppen.
Op een accres in de raming van 30 mil
lioen per jaar, valt stellig niet ieder jaar te
rekenen. Het zou ook voor 1928 zich niet
voorgedaan hebben, zoo reeds voor 1927
de fchans gevolgde juistere wijze van ra
men ware toegepast.
Die Minister acht, indien hij let op de
thans reeds bekende vaststaande nieuwe
uitgaven voor de begrooting van 1929
den financieelen toestand niet zoo onver-
deeld rooskleurig als deze aan sommigen
toeschijnt.
Intusechen mag dit niet leiden tot de
opvatting, als zou tot dusver weinig o:
niets bereikt zijn. Merkbaar resultaat van
den bezuinigingsarbeid is er wel degelijk
„Kamer van advies voor de Rijksuit
gaven" in strijd met de Grondwet.
Omtrent het ontwerp van de Bezuini
gingscommissie tot instelling bij de wet
van een „Kamer van advie^-Ko^r de Rijks
uitgaven" heeft de Regeering het advies
ingewonnen van den Raad van State.
Met toestemming van dat college en na
verkregen machtiging van H.M. heeft de
Minister dit advies in de memorie van
antwoord doen afdrukken.
Blijkiens dat advies is de Raad van State
van oordeel, dat het scheppen van een
nieuw adviescollege, dat gehoord wordt
voor de wetsontwerpen en algemeene
maatregelen van bestuur naar den Raad
van State gaan, in strijd is met de Grond
wet.
Afgescheiden hiervan heeft de Raad
van State principieel bezwaar tegen t
preventief toezicht, dat door het bezuini-
gingscollege zou moeten worden uitge-
oefend. Bezuiniging in grooten stijl al-
dus vender het advies zal alleen mo
gelijik zijn door belangrijke inkrimping van
de staatsibemoeiing over de geheele lijn.
det instellen van een nieuw wettelijk ge-
organiseerd college acht de Raad van
State hiervoor niet noodig.
Meent dus de Raad van State het in
stellen van een kamer van advies beslist
te moeten ontraden, hieruit mag geenszins
worden afgeleid, dat het iden Raad zou
ontbreken aan appreciatie voor het stre-
ven der commissie.
In het slot van zijn advies meent de
Raad van State ernstig te moeten aan-
dringien ,,op het treffen van de noodige
maatregelen, opdat aan de beschouwin-
gen van de Bezuinigingscommissie meer
aandacht wordt geschonken dan tot dus
ver het geval schijnt geweest te zijn.'
Dit slot berust zegt de Minister
op een misverstand. Een materieel en
concreet biezuiniigingsvoorstel, dat afge-
wezen is, zal men in het verslag over 1926
niet vinden, buiten dit eene voorbeeld,
dat niet gevolgd is het advies tot ophef-
fing van het Rijgsbureau voor de ontwa-
tering, wegens het economisch nut, dat
naar 't inzien van de Regieering aan dit
bureau verbonden was.
De Regeering vindt in het bovenver-
meid advies aanleiding haar aanvankeiijk
geopperde bezwaren tegen het instellen
van een wettelijk bezuinigings-apparaat
te handhaven.
De verlaging vzui inkomstenbelasting.
De bezwaren, tegen de verlaging van
de inkomstenbelasting aangevoerd, heb
ben den Minister verwonderd.
Wat betreft het bezwaar, dat gaat
tegen het feit, dat het overschot op het
budget wordt besteed tot verlaging van
die inkomsten van den staat in plaats van
tot verhooging van de uitgaven, wordt
herhaald, dat het de diepe overtuiging der
Regeering blijft, dat een duurzame ver-
betering van den economischen toestand
slechts bij verlichting van druk kan in-
treden.
Ook
hoogte
wordt,
de kapitaalvorming, die door de
onzer belastingen belemmerd
is niet een belang van bepaalde
personen, maar een voorwaarde voor wel-
vaart en vooruitgang van de levende, en
veel meer nog van de komende generatie.
Is men soms van meening, dat onze
jaarlijlks met 100.000 personen zich uit-
breidende bevolking in de toekomst ook
maar een bescheiden bestaan zal kunnen
vinden, zoo er niet giespaard wordt
iDe Regeering besluit haar verdediging
van de belastingverlaginig met de drie vol
gende stellingenr
1. Bovenal zij die in het accres der
bevolking een gunstig verschijnsel zien,
beihooren te bedenken, dat slechts bij een
regelmatig voortgaande kapitaalvorming
voor de toekomstige generatie in dit land
een bestaan zal zijn te vinden.
2. Bovenal zij die diep beseffen, het
verontrustende van onze langdurige werk-
looslheid, behooren te overwegen, dat na-
tuurlijke d.w.z. duurzame werkverruiming
slechts mogelijik is bij daling der produc-
tiekosten, waarvan een der voornaamste
fact'oren is daling der publieke lasten.
3. Bovenal zij, die vooralsnog huiverig
zijn voor fiscale maatregelen jegens uit-
wonenide Nederlanders, hebben hunner-
zijds den plicht, te bevorderen, dat het
peil onzer publieke heffingen dale tot een
dat niet te zeer afwijkt van dat van andere
landen.
De handelspolitiek.
Ten aanzien van de handelspolitiek
dealt de Regeering nog eens mee, dat bij
de ontwikkeiing, die zich allengs voltrekt,
zij vreest, dat het op den dour onmogelijk
kan worden, doeltreffende handelstracta-
ten te sluiten zonder dat de eene partij het
besef heeft, een positieve prestatie te ont-
vangen van de andere. Verschillende tee-
kenen van den laatsten tijd wijizen in die
nichting. Een land, dat niet anders te
geven heeft dan een ..meest-begunstigiing"
die automatiscih aan alle volken gelijkelijk
ten goede komt, zal in dat gevai de kans
loopen, als ernstig onderhandelaar te wor
den uitgeschakeld. Het oogmerk is der
halve niet bescherming tegenover be-
schermdng te stellen, maar andere landen
bij onderhandelingen de factuur aan te
bieden, waarop zij rekenen en prijs blijken
te stellen. Door te groote angstvalligheid
op dit gebied zou het doel van den vrij-
handel worden opgeofferd aan den schoo-
nen vorm.
Het is minder juist, te spreken van een
,,vecht-tarief". Beter is het, te spreken
van een onmisbaar gebleken hulpmiddel
bij het bevorderen van vriendschappelijke
handelsrelaties met andere landen. Dat
dit hulpmiddel op den duur steeds zal
leiden tot meer protectie is door de erva-
ring niet bewezen, al zou voorzichtigheid
natuurlijk geboden zijn.
Een interdepartementale commissie
mgesteld.
De Regeering heeft ter voorbereiding
van een ontwerp een interdepartementale
commissie ingesteld onder voorzitter-
schap van den heer C. W. Bodenhausen,
oud-direeteur van financien in Ned.-Indie.
De bedoeling is, dat deze commissie tij-
dens haar arbeid de adviezen inwint, die
zij noodig heeft. Als het voor-ontwerp
gereed is, zal dit aan verschillende be-
voegde instanties om advies worden ge-
zonden.
De Regeering vertrouwt, dat nadeelen
van de bescherming kunnen worden ver-
meden. De voorgendmen maatregelen
acht de Regeering niet in strijd met de
conferentie te Geneve.
-Diver sen; steun aan aardewerk-iii-
dustrie.
Ten aanzien van de aardewerik-in-
dustrie zal binnenkort een tijdelijke maat-
regel worden voorgesteld, die gdheel
buiten verband met het voorafgaande
staat.
Heffing van invoerrecht op klompen
acht de Regeering niet aanbevelenswaar-
dig.
Een eventueele heffing van overtollige
uitgaven verkeert nog niet in een zooda-
nig stadium van voorlbereiding, dat mede-
deelingen kunnen worden gedaan.
I'egen een couponbelasting bestaan
geen bezwaren. Afschaffing der grond-
belasting is van dit Kabinet niet te ver-
wachten.
Het vraagstuk van de financieele ver-
houding tusschen Rijk en gemeenten
leent zich niet voor i^fen behandeling in
de begrootingsbescheiden. De Regee
ring meent daarom, dat het gebillijkt zal
worden, als, in afwachting van een eer-
lang in te d'ienen wetsontwerp, thans op
de speciale onderdeelen van het vraag
stuk niet nader wordt ingegaan.
Het onderzoek naar de dumping-ver-
schijnselen is nog niet afgeloopen en
wordt thans door den Nijver'heidsraad
ingesteld.
De Regeering kan niet toegeven, dat
zij op het gebied van de werkverruiming
niet voldoende actief is.
De meening, dat, nu de financieele toe
stand verbeterd is, hieruit voortvloeit, dat
tot herziening van de salarisregeling van
het overhe-idlspersoneel behoort te worden
overgegaan, kan niet worden gedeeld.
Tegen een technische herziening bestaat
geen bezwaar.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw hoopt zeer spoedig een
voorontwerp inzake het paclhtvraagstuk
aan het oordeel van den Minister van
Justitie te kunnen onderwerpen.
dat met buitenlandsche entstof hier te
lande betere ervaringen zullen worden
opgedaan dan met Nederlandsche. Met
betrekking tot de vrijwlllige vacoinatie
moet aan den medicus en den belangheb-
bende worden overgelaten of zij zal plaats
vinden.
2. Het motief, dat blijkens zijn ant
woord van 27 Juli 1927 den ondergetee-
kende er toe geleid heeft, de verstrekking
van dermo-vaccine stop te zetten, is door
de ervaring komen te vervallen.
Daarom zal een voorstel tot wijziging
van de wettelijke bepalingen worden in
gediend.
3. De beantwoording van deze vraag
is overibodiq ge worden door het antwoord
op de eerste vraag.
WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS.
De dit jaar uit te geven weldadigheids-
postzegels zullen met die, welke in 1925
en 1926 werden uitgegeven, een serie vor-
men, vertoonende de wapens der Neder
landsche provimcien. Deze serie is hier-
mede voltooid, zoodat voor de in 1928 uit
te geven zegels een nieuw motief moet
worden ge'kozen.
Overwogen wordt, het volgende jaar
een aanvang te maken met 'n serie zegels,
waarop de beeltenissen voorkomen van
Nederlanders, die door hun ontdekkingen
de menschheid heil hebben gebracht. Om
trent de Nederlanders, die, daarvoor het
meest in aanmerking zouden komen,
wordt het advies van de Koninklijke
Akademie van Wetenschappen ingewon
nen.
WACHTGELDERS DIE WEIGEREN.
In de te Winkel gehouden raadszitting,
deeide de voorzitter, burgemeester Koster,
mee, dat de pogingen om in de bestaande
vacatures van onderwijzers te voorzien,
nog geen resultaat hadden gehad, hoewel
reeds twintiq wachtgelders waren aan-
geschreven. Burgemeester en wethouders
zijn nu aan het tweede twintiqtal begon-
DE INENTING TEGEN POKKEN.
Op de volgende vragen van mevrouw
De VriesBruins, lid van de Tweede
Kamer:
1Is de Minister bereid mede te dee-
len, welke overwegingien hem er toe heb
ben geleid, opnieuw toestemming te geven
tot het verstrekken van de dermo-vaccine,
welke verstrekking begin Augustus van
dit jaar is stopgezet?
2. Acht de Minister de bezwaren, die
hem volgens zijn antwoord op de vragen
van het Kamerlid den heer Krijger van 27
Juli 1927 hebben doen besluiten tot het
stopzetten van die verstrekking, nu niet
meer aanwezig?
3. Zoo ja, waarom is dan niet nu,
evenals in het tijdperk van 122 Augus
tus 1.1., alle aflevering van vaccine stop
gezet, totdat de benoemde commissie een
tuispraak heeft gedaan?
Heeft de Minister van Arbeid, Handel
en Nijverheid geantwoord:
1. De overwegingen, die er toe geleid
hebben, toestemming te geven tot het ver
strekken van dermo-vacoine, zijn de vol
gendie:
De neuro-vaccine bleek niet beter te
voldoen dan de dermo-vaccine.
Met de dermo-vaccine is hier te lande
meer ervaring opgedaan dan met de
neuro-vaccine. Daarom werd besloten, de
proef met neuro-vaccine te staken. Had
uitzicht bestaan op oplossing van de moei-
lijkheden binnen zeer afzienbaren tijd, dan
zou overwogen zijn qeworden de ver
strekking van vaccine, in afwachting van
de oplossing op te schorten. Er is even-
wel geen enkele aanwijzing, of de oplos
sing binnen weken, maanden, of jaren zal
worden gevonden. Bij dien stand van
zaken zou opschorten van de verstrek
king van vaccine voor onibepaalden tijc
moeten plaats vinden, wat niet geoorloofc
is, zoolang art. 17 van de Epidemiewet
geldt. Bovendien valt te bedenken, dat
vrijwillige vaccinatie steeds mogelijk moet
blijven, zoo niet met Nederlandsche ent
stof, dan toch met buitenlandsche. Er is
tot dusver geen grond om aan te nemen,
nen.
PRINS KAREL VAN ROEMENIe
MAAKT MOEILIJKHEDEN.
Goed drie maar.den na het overlijden
van zijn vader koning Ferdinand doet
prins Karel van Roemenie reeds van zich
spreken door pogingen om zijn verloren
kroon terug te krijgen. Dit is, schrijft de
N. R. Crt., de onaangename verrassing
die hij zijn zoomtje, koning Michael, op-
volger van zijn cjrootvader, onder het
regentschap van een raad van drieen, op
ijn zesden veijaardag bereid heeft.
Men kent de geschiedenis van Kare'l's
afstand. Hij verliet zijn tweede vrouw,
de Grieksche prinses Helene, om zich met
een sdhoone roodharige vrouw, mevrouw
Lupescu, te Parijs te vestigen, nadat hij
reeds vroeger zijn eerste vrouw en hun
zoontje verstooten had. Het schandaal,
dat Ifieruit voortikwam, dwong hem tot af
stand1 van zijn aanspraken op de opvol-
ging en dientengevolge is bij koning Fer
dinand's overlijden de jonge Michael, ge-
boren uit zijn huwelijk met prinses Hele
ne, op den troon gekomen. Zijn vrouwe-
geschiedenissen en vooral de smadelijke
bahanideling van de vroegere Kroonprin-
ses voor zijn terugkeer naar Roemenie,
stelde hij den eisch, dat zijn huwelijk met
haar ontbonden zou worden hebben
hem een groot deel van de sympathie van
het volk doen ver-beuren en dit overge-
bracht op de verlaten vrouw. De Natio-
nale Boerenpartij die vroeger zijn sterkste
steun was, maar zich daarna bij den nieu-
wen toestand neergelegd leek te hebben,
schijnt nu echter door allerlei machinaties
weer te zijn gewonnen voor het plan van
een paleisrevolutie, die ten doel heeft
Michael door zijn vader van zijn kroon te
laten berooven.
Of het plan kans van slagen heeft. is
te midden van den stroom van geruch
ten en officieele tegenspraken op het
oogenblik moeilijik te beoordeelen. Zeker
is alleen, dat Bratianu, het hoofd van de
tegenwoordige regeering die bij de jong
ste verkiezing een groote meerderheid in
het parlement heeft behaald. kracht-
dadig opkomt voor de handhaving van
de nieuwe grondwet, waar'bij de erfopvol-
ging herzien is. Hij heeft twee communi
que's laten verspreiden, waarvan er een
voor het buitenland en een voor het bin-
nenland bestemd was. In het eerste lo-
genstraft hij de geruchten over een Caro
iistische beweging. Al wat er gebeurd is,
komt hierop neer, dat prins Karel brieven
iheeft traohten te laten toekomen aan som
mige partijlaiders, o.w. Bratianu, waarin
een beroep op hen gedaan wordt, de natie
te raadplegen over zijn terugroeping op
den troon. „Aangezien zoo vervolgt
het communique zulk een handelwijze
een rechtstreeksche aanranding is van de
grondwet en de veiligheid van den Staat
is Manulescu (een vroeger onder-minis-
ter), de overbrenger van deze brieven, in
hechtenis genomen om voor den rechter
gebraciht te worden. De regeering is vast
besloten, de nationale orde te bewaren en
zal alle noodige maatregelen nemen om
alle pogingen van dien aard in de toe
komst te verhinderen". In het andere
communique, voor binnenlandsch ,,ver-
bruik", staat dat Manulescu „die getracht
heeft als bemiddelaar op te treden voor
iemand die tegen den staat samenspant",
in hechtenis is genomen. ,,Hij zal door
den krijgsraad gevonnist worden, aange-
zien de krijgswet te Boekarest nog van
kracht is. Men heeft bij Manulescu ook
een brief van prins Karel aan koningin
Marie gezonden".
Dit zijn de officieele lezingen. Geruch
ten die den toestand ernstiger voorstellen,
ibehelzen, dat de regeering troepenafdee-
lingen bij alle openbare gebouwen gepos-
teerd heeft en de leaders van de oppositie
gewaarschuwd heeft, dat de minste agita-
tie hun onverwijlde inhedhtenisneming en
de uitroeping van den staat van beleg in
heel Roemenie ten gevolge zal hebben.
Dientengevolge zouden een aantal politici
van de oppositie uitgeweken zijn.
Dan zijn er ook geruchten, volgens
welke de eerzuchtiqe koningin-weduwe de
hand in het spel heeft. Hoewel zij inder-
tijd zelve haar zoon heeft helpen over-
reden om van zijn rechten afstand te
doen, zou zij zich thans als grootmoeder
van den jongen koning te veel op den
achtergrond gevoelen en Karel's plannen
begunstigen ten einde opnieuw de in-
vloedrijke rol van moeder van de regee-
renden Koning te kunnen spelen. Men
„ewo2rt, dat Bratianu haar gedreigd heeft
met de uitroeping van een republiek, als
zij haar oogmerken niet liet varen en zoo
meer. Verder zou hij de jongere officie-
ren die Carolitisch gezind zijn, naar afge-
egen garnizoenen over hebben laten
plaatsen.
Bratianu staat stellig sterk in het land,
want men erkent, dat hij de gunsteling is
van de middenstanden, de intellectueelen
en het ondernemende deel van de natie.
Tegenover hem kan prins Karel enkel een
treurigen conduite-staat overleggen. Voor
Roemenie zou het vermoedelijk geen ge-
uk zijn, als deze loszinnige, wispelturige
jongeman op een goeden dag zijn kroon
terugkreeg.
TER NEUZEN, 31 October 1927-
MINISTERIeEL BEZOEK AAN
ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Het was een rijk programma, dat Z.Exc.
de Minister van Arbeid, Handel en Nij
verheid, de heer Slotemaker de Bruine,
met de hem vergezellende heeren, de
Commissaris der Koningin, Jhr. Mr.
Quarles van Ufford, de leden van Ged.
Staten Van Rompu, Van de Putte en Mr.
Diusseldorf, benevens de griffier der
Staten, de heer Hartman, j.l. Vrijidag te
verwerkein hadden, want er stonden heel
wat industrieele ondernemingen in ons
gewest op het program, die bezocht moes-
ten worden, doch het is vclledig uitge-
voerd. Het laatste bezoek gold de cokes-
fabxiek te Sluiiskil en te 7 uur des avonds
arriveerde het gezelschap in het „Hotel
des Pays-iBas" alhier, waar zou worden
overnacht.
De Zaterdagvoormiddag was bestemd
voor het houden van besprekingien over
economische zaken, werkeloosheid, enz.
Te 9 uur kwam de Minister vergezeld
van den Commissaris der Koningin ten
stadhuize, waar zij werden verwelkomd
door het gemeentebestuur en de burge
meester de besprekingen openide door de
oplossing van eenige voor- Ter Neuzen
van beteekenis zijnde belangen bij den
Minister aan te bevelen.
Daarop werd door den Minister ont-
vangen de Kamer van Koophandel en
Faibrieken voor Zeeuwscn-Vlaanderen,
die bijna voltallig tegenwoordig was, en
waarbij zich aansloten een deputatie uit
de Manitieme Vereeniging te Ter Neuzen
van de afdeelinq Zeeuwsch-Viaande-
en MSB
ren van de Vereeniging van R. K. Werk-
gevers.
In de besprekingen, die ongeveer an-
derhalf uur in beslag namen, werden
verschillende belangen naar voren ge
bracht en besproken. In de eerste plaats
de algemeene toestand van Zeeuwsch-
Vlaanderen, ook in verband met de lig-
ging der stree'k ten opziohte van t overig
deel van Nederland, en den algemeenen
druik, als gevolg van beschermende maat
regelen in het buitenland, gevoegd bij het
grenzen aan een land met lage valuta,
soepeler wetgeving en bovendien soepeler
toepassing, met als gevolg lagere produc-
ti-ekosten.
iBeipleit werd de noodzakelijkheid van
uitbreiding -der los- en laadplaatsen voor
de zeevaart te Ter Neuzen en ruimere
besdhikbaarstelling van opslagterrein ook
voor het stichten van loodsen voor het in
depot opslaan van artikelen die in de
laatste jaren in toenemende mate over de
haven van Ter Neuzen worden ver-
sciheept, hetgeen nog in omvang zou toe-
neimen indien de gelegenheiid beschikbaar
was.
Ter sprake kwam de nood der vlasbe-
werkinq, niet bij middel van werkver-
sc'haffing, doch als normale industrie, en
de verwacihtingen daaromtrent in verband
met de ingestelde Staatscommissie.
Gewaagid werd van een bedireiqing der
A
3I9tn£NMaacSK»?3!* ySSesaBSSRSTSSV-1