ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No 8122. Vrijdag 23 September 1927. 67e Jaargang. Thomas Cariyie. Een nieuwe neus. Aspirin- binnenland!"" Van "Rossem's 5abak feuilleton. EE S T E BLAD. it nnuLr me t TCDDIICi Voor binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post /b,60 per jaar ADUNMEMtn lornlJo. Voor 't buitenland f 2.70 per 3 maanden franco per post Abonnementen voor t buitenland alleen bii vooruitbetaJang. Dit blad verschlint lederen Itlaandag-, WoensdasS- e*» Vrljdagavond. III. Uit duisternis tot licht. De imvloed van Irving op Carlyle is niiet deze geweest, dat de eerste in den tweeide en jonqere zijn denkbeelden heeft lnigegoten ot doen overgaan, maar zoo- als wij aan bet slot van ons tweede artikel reedls sdbreven: Irving was het, die Cariyie heeft aaingemoeidi.gd tot het kiezen van de studie der letteren, terwijl Irving op zijn beurt toch ook veel vriendschap en goeden raad van Carlyle omtving, en dan ook, kort voor zijn dood, nog ver- klaairde: „Ik had Carlyle dichter bij mij moeteni honden. Zijn raad was altijd triouw, hetzij hij prees, hetzij hij berispte, en zulke oogen als de zijne vindt men niet veel". Intiusschen bleef Thomas alleen, en wa- ren het moeilijke jaren voor hem. Een groote rustelooSheid was zijn deel, waar nog een maag'lijden bij kwam, dat hem zijn leven vaak tot een last maakte en een giroote humeurigheid veroorzaakte. Het was to dezen tijid, dat Carlyle kennis maakte met de Duitsche letterkunde. En verder heeft hij een zelf'bekentenis afge- lagd in een van zijn (latere) werken, die merkwaardig eerdijk zijn toestanid be- sclhrijift, waanbij men echter goed in het oog moet houden, dat de stijl van £arlyle niet bepaald was ingieridht op het gemak zijner lezers. Hij verbergt het niet, ,,dat, hoe vol godsdienst en godsdienistzin hij nu ook zij, hij in die dagen geheel en al godsdienst- loos was. De twijfel was bij hem tot on- geloof verduisterd; schaduw en schaduw bedekte zijn ziel, totdat hij in een blijven- den, sterreloozen helschen nacht was ge- huld. Voor de lezers, die ernstig hebben nagiaadcht over het menschelijke leven, en dus ook ontdekt helbben, dat ,,ziel niet sy#ioniem is met „maag en die met on- zen vriemd waarover wij het hebben weten, dat voor 's menschen welzijn ge- loof het eenig noodzaikelijfce goed is, en die dan bovendien nog weten, hoe met het geloof gewapend, martelaars, die voor het averige zwak war en, geduldig schande en kruis hebben kunnen drag en, en zonder het geloof wufte we riddling en hun ellen- d'ig leven te midden van weelde door zelfmoortd einidigen, voor zulke lezers zal het dtuddelijk zijn, dat voor een zuiver zedelijke natuur het verlies van haar gods- dienstig geloof het verlies van alles is. Wat was deze jonge man dan ook onge- l'ukkig Alle woniden, die een langdurige ontbering, een valsche vriendschap, en een bedrogen liefde in een zoo geniaal hart hadiden geslagen, zouden weder ge- heeld zijn gewoinden, inidien slechts de levenswarmte maar niet ware weqge- nomen! En wel mocht de persoon, over wien wij het hier hebben, uitroepen: Is er dan geen God, of is er op zijn best een afwezige God', die van den eersten Sabbat af werkeloos neerzit op het uiteinde van het heelal, en die dat alles zijn gang laat gaan? Heeft het woord plicht geen be- teekenis; is datgene, wat wij gewoon zijn plicht te noemen, dan niet een hemelsche bode en leidster, of slechts een aardsch scihijnlbeelid, vervcL&ricLicjicl dioor "Vrees cn Begeerte? door ARTHUR GASK. 6) Vervolg.) Zij gingen op den kruiiwagen zitten met den rug naar mij toe. Maar nu en dan kon iik brofcstukken van hun gesprek op- vanigen. De mest-man vond mijn geschiedenils blijkbaar een geslaagd gnapje. ..Noernde hem een geparfumeerden ouden gek," hoorde ik tusschen het schater- lachen door. ..Dreigde hem den nek te bneken, zoodra hij los kwam schold de jury uit, dab de stukken eir af vlogen ze zijn allemaal als de dood... die groente- kerel doet zijn winkel niiet open, eer ze den kerel weer te patklken heibben... hij is spoorlioos verdwenen verdraaid. de po- litie zoekt overaljaagt zelfs de heu- vels a'f... maar ze vinden hem well overal te herkennen aan zijn neus... zoo groot als de slurf van een olifant, met een haak er aan, een Jodemneus". Na een paar minuiten stonden ze oo en ik moet bekennen, dat ik mij niet heele- maal meer op mijn gemak voelde. Ik wist, dat ik een bijzonderen neus had, maar was mijn uiiterlijk werkelijik zoo on- g em een, vroeg iik mijizelf af, dat ik overal henkend zou worden I'k ging weer teruig in de slaapkamer en Voeldte Paulus van Tarsan, dien latere bewoinderaars „he:ilig" hebben verkldllrd, niet, dat hij de grootste van alle zondaren was, en bradht Nero van Rome niet zeer welgemutst zijn tijd door met versjes- lijmen en vioolspelen? Voor den mensch, die nog niet wedengeboren is, is dit de bitterste verzwaring van zijn ellende, dat hij het bewustzijn in zich omdraagt deugd- zaam te zijn, en hij zich dus niet alleen het slachtoffer gevoeld van het Lijden, maar ook van die Onrecbtvaandigheid. Is de heldlhaftige begeestenimg, die wij Deugd noemen, dan niets dan een soort harts- toch't, een O'pborreling van bloed, en wel zoo, dat alleen anidemea er voordeel uit trekken? Ik weet het niet, maar ik weet wel dit, dat, als ons eindldoel is gelukkig te zijn, zooals gij dat verstaat, wij dan alien een verkeerden weg inisloegen. Als men niet al te verstamdig is, en bovendien een goede spijsvertering heeft, kan men aan veel het hoofd btieden. En wat zijn in onze donkere en diroeve dlagien de schrik- beelden van het geweten, vergeleken bij een leverziekte! Laat ons zoo besluit Carlyle spottand en sarcastisch laat ons onze sterkte niet bouwan op zedelijke motieven of grondslagen, maar op de kookkunst; daar willen wij, onze braad- pan als wierook-vat zwaaiiende, den duivel aen aangenaam riekenldlan wierook offe- ren, en gemakkelijk leven van het vette der aarde, dat hij hier voor zijn uitver- korenen berieid heeft". ,.Dit eene moet ik nog even opmerken", zagt hij: ,,na al het namelooze wee, dat de geast van ondarzoek, die voor mij het- Zillfde was als een vurige liefde voor de waarlheidl, mij had opgeleverd. had ik toch de waarbeid nog lief, en zou ik er niet aan denken haar mijn dienist op te zeggen. Waarheid! zoo riep ik nog altijd uit, al zou mij de hemel ook daarom verplette- ren; waarheid, gaen valschhedid, al ware ook een hemelsch Luilekkerland de nrijs voor mijn afval!" Levendle zonder God, was hij dus toch niet geheel van Gods licht versboken; en hij zegt: wanneer zijne a 1 snog gesloten oogen, met hun onuit- sprekelijk verlangen1 Hem al nergens kondan zien, nodhbans in zijn hart was Hij aanwezig, en Zijne hemelsch-aeschreven wet stond daar leesbaar gegrift! Wij mogen nog wel enkele grepen doen uit de roerende zelfbeschrijving, die wij van Carlyle's eigen band hebben ont- vangen, waardoor wellicht onze lezers en hun eigen toestand van vroeger of nu beter zullen verstaan, en zij in staat zul- len wordlen gesteld een blik te slaan in wat daar woelt en werkt ook in vele jon- gerzn in hun omgeving. Carlyle ver- klaart- bijvoorbeeld, dat het bheoretische geheirn van het leven hem steeds geheim- zinniger werd, en dat hij ook in het prac- tisclhe geheim niet de mimste vorderiiing had gemaakt, maar overal werd afge- snauwd en teruggewezen. Onzichtbare en tegelijk ondoordringbare muren scheid- den, hem van alle levenden: en hij vroeg zich tell kens af: was er in de groote, wijde wereld wel een hart, dat hij gerust aan het zijne kon drukken? Neen, er was er gi'ian! Meestal hield hij dus ook maar zijn mond; waarom zou hij iets gezegd hebben tot die steeds wisselende groep van zoo- genaamde vrienden, voor wier verwelkte, ijdele en al te begeertge zielen vriend schap niebs anders was dan een soort overlevening, waar zij niet eens sterk in geloofden? In zoo n geval is het maar het bekeek mij zelf critisch in den psyche- spiegel. Geen kwaad geziicht vond ik, maar ouder dan twee en dentig. Oogen... gewoon, teint gewoon, haar... bruin en krullend, mond,dun en vastgesloben. Maar de neus, och de neus Het leed geen twijfel, die was overal te herkennen. Een goed-ontwikkeIde neus van zuiver Ro- meto'sch type De hooge neuisrug was al zeer opvallend. Op school noamden ze me reeds Julius Caesar en op ^de Bank stond ik bekend als ,,De Hertog bij mijn vrienden, omdat ze meenden een gelijike- nis te vinden met den grootneuzigen Her tog van Wellington. Ik zuchtte diiep, toen ik mij zelf in den spiege'l bekeek, maar ja, er was nu maal niets aan te doen en een oogenblik later troosbte ik mijze'lf weer. Zoo gunstig was Foirtuna mij geweest, dat ik georon- de hoop meende te mogen hebben, dat het zoo wel zou dioorgaan. Ik bracht vier dagen door in het huis van den rechter en over het alg'emeen, be- halve idan dat het eten uit blikjes wat een- tonig werd, over het algemeen was het een prebtige tijd. lederen dag deed ik nagenoeg hetzell- de. lederen o'chtend werd ik gewekt door den tuinman. Ik hoorde hem altijd aan- komen en zijn eerste zorg betrof altijd de anjelieren preciies onder mijn slaapkamer- raam. Hij besproeide ze, eer de zon bij ze kwam. Ongeveer een uur later stond ik ge- wooniijk op, nam een lekker, koud bad en bracht dan Verder den dag door met lezen of tegen mijzelf schaken, of met de par- alleibeSte om weinig te praten, en het weinige, dat gij zeggen wilt, grootendeels uit de couranten te halen. Ziiet hij later op dieini tijd terug, dlain moet hij bekennen. dat hij in een wonderlijke afzondering leefde. De mannen en vrouwen om hem heen, zelfs als zij tegen hem spraken, waren niets anders voor hem dan steenen bqelden; haast had hij vergieten, "dat zij leefden, en d'at zij niet gelheel en al auto maton waren. In de volste straten en de dichtst bezette vergader.ingen voelde hij zich alleen en als een tijger in een woud, alleen met dit verschil, dat hij zijn eigen hart verslond en niet dat van een ander. Het zou een beetje troost voor hem zijn geweest, wanneer hij zich, als Faust, had mogen of kunnen verbeelden, dat hij be- proefd, verzocht, gefolterd werd door den Duivel. Maar zegt Carlyle dan in onze dagen van omverhaling en ongeloof is zelfs de Duivel ondersteboven gehaald, en kunnen wij niet eens meer met goed fatsoen aan den Duivel gelooven! Voor mij was toen het Heelal zonder leven, zonder doel, zonder wil, en zelfs zonder vijandscihap; het Heelal was voor mij een groPte, levenlooze, onmetelijke stoom- machine, die met doodelijke onverschillig- heid (wij zouden zeggen als een tank!) voortrolde, om mij lid voor lid fijn te malen, Van zelfmoord werd Carlyle in die dagen alleen nog teruggehouden door een zeker overblijfsel van christelijk geloof, en (zegt hij zelf) misschien ook door een zekere luiheid van karakter. Had hij dat laatste reidmiiddel bovendien niet nog altijd binnen zijn bereik En vaak kwelde hem ook de vraag, of het hem wel iets zou kunnen schelen, als hij eens plotseling van deze aarde werd weggeblazen naar wat hij idlan noemt de anidere of Niet-werleld? Juist tengevolige van deze overweging moet Carlyle vaak bij zee- ockanen, bij belegeringen van steden of bij ander doodsgevaar een soort onver- schilligiheiid aan den dag hebben gelegd, die ten onrechte vooi moed werd aamge- zi,en- In een dlergielijike slappe hopeloosheid heeft Thomas' Carlyle jaren geleefd. Hij had geen moed, maar hij kende ook geen bepaaide vnees, noch voor eenig mensch, noch voor een of den duivel, en toch zegt hij zelf, dat hij in een voortdurenden, on- bepaalden en kwellenden angst leefde, dat hij soms beefde en kleinmoedig vreesde voor „ik weet niet wat"; het was hem, alsof alles in den hemel diaarboven en op de aarde hier beneden hem treffen zou; en alsof hij voortdurend voor en boven en ondler zich zag de kaken van een ver- slindend monster, dat hem ieder oogenlblik dreigide te versJinden. Van zulke gedachten vervuld, ging hij op een zonnigen dag in de hondsdagen, na eerst een heel einid' te hebben rondge- doold, door de kleine en vuile Rue Saint Thomas de l'Enfer, onder een zeer be- mauwienidse atmosf6©r, en diaar was het, dat hij ziicih opeens de vnaacj stelde: ,,Waar ben je toch bevreesd voor? Waar om dwaal je als een lafaard, piepend en jankenid als een banicj© honid, dain hierheen en dan weer daarheen? Heb je dan geen hart7 Zou je niet liever den dood en de hel tarten? En (zegt hij zelf), terwijl hij zoo dacht, was het, alsof een stroom van vuu:r zich over zijn gansche ziel uitstortte, alle bange vrees schudde hij voor altijd van zich af. Hij was sterk nu door een ticuliere brieven van den rechter eens door te zien. Om vijf uur ging de tuinman gewoon- lijk weg en dan ging ik den tuin eens in, at mij' rond aan de vruchten van den rechter. Vooral zijn abrikozen waren ver- rukkellijk en ik heb nooit in mijn leven meer zulke lekkere gegeten. De rest van den avond, tot dat ik naar bed ging, bracht ik door in een alleraar- digst' tuinhuisje, heelemaal achter in den tuin. Het was er zoo vred'ig en rustig en ik kon urenlang op de gecapitonneerde gtoelen liggen en droomerig luisteren naar het geluid van de stad, zoo ver en toch zoo nabij. Soms bracht ik een kleine verandering in de dagelijksche sleur door een uurtje op 't platte dak te gaan. Aan ieder van de rieten ruststoelen was een zonnescherm en dat rolde ik uit en ik bleef liggen, tot dat de zon mij verjoeg en ik naar binnen moest. Dat buitenzijn was wel het heerlijkste van mijn logeerpartij, maar toch was er iets, dat niet pleiizierig was. Ik had alidoor het gevoel, dat ik van den toren van het huis naastaan bespied werd. Die toren beheerschte iedere vierkante el van het terrein van den rechter. Men moest van daaruit zulk een scherp uitzicht hebben op alles, en als ik op het platte dak lag, scheen de toren mij geheel be- vollkt te zijin en meende ik, idat er wel hon- derd paar oogen op mij rustten. V/el ont- dekte ik nooit iemand en nimmer zag ik iets achter het hek van den toren bewe- gen, maar toch, ik had altijd het wonder- jijk gevoel, dat ik bespied werd en dat INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. Middernacht? De uren waarin men pijnen het ergste voelt. Daarom zorge men steeds een kokertje Tabletten in huis te hebben. Zij verzachten onmiddellijk hoofd-, oor-en kies- pijnen. Men eische echter steeds de origineele ,,@0yet"-verpakkiag,ken- baar aan den oranje band en het Bayerkrnis. Prijs 75 cts. 39 omgekende kraciht, dat voelde hij. Vanaf dat oogenblik werd de aard van zijn ellen de veranderd; het was nu niet langer vrees of smart, maar verontwaardiging en uiltitarting zelfs, t Was alsof er eerst in hem giezegd was: ,,Zijt gij vaderloos, dan zijt gij van mij, dat is: van den Duivel"; en alsof hij toon zelf had geantwoord: Neen, ik ben niet van u; ik ben vrij; en ik haat u eeuwiglijk en altoos!" Daarop zegt Carlyle is hij begonnen man te zijn. Initusschen had Irving zijn vriemd een plaats weten te bezomgen als gouverneur bij een paar rijke Indlische jongens. Er was een bezoldiging aan veribonden van f 2400,'s jaars, etn zij moesten studee- ren te Bdiniburg, aan de universiteiit. De kennismaking met de leerlingen was aan genaam, toch verlangidle Garlyle na twee jaren zijn vxijheid terug. In die twee jaren had hij op zijn vrije avonden heel veel gelezen, en in dien tijd heeft hij o.m. zijn ieven van Schiller geschreven. Ook ge-- noot hij veel van Goethe's Faust, maar den weg van Faust erkende hij niet als den rechten weg. Wais er wel een uitweg? In de Wil- helm Meiister meende Carlyle dien te hebben gevomden. Ook hier wordt ons geteekemld een mensch, eerst verstrikt in de netten van zinnelijkheid en genot, doch die daarin niet gevangen bleef, doch tot de overwinning kwam, en dan rijpte tot een volwassen man, en tensJotte door zelf- verioocihening een ware ,,,meester" werd, die van zijn God1 geen gemak of genoegen vroeg, maar groote gedachten en een rein hart. Dat was dus wel een heel andere wereld dan die uit Goetlhe's Faust, dit was een rijpe en voltooide wereld- en levens- besclhouwiing. Hier was tenminste vast- hlzid. Dit was geen twijfel, maar taal des gieloofs. maakte mij zenuwachtig. De rechter had een uitgebreide biblio- theek en was klaarblijkelijk een man van opvoeding en smaak. Ik las een groot gedeelte van Shelly, terwijl ik daar was en nam .Prometheus Unbound" twee- maal door. Mijn schaakspelletjes waren nogal vervelend, maar ik vonid een aar- dige variatie in het Konings-kabi.net, die mij later van veel nut bleek. En nu de particuliere papieren van den rechter. Ik moest aan geld zien te komen en om daartoe te geraken, brak ik zijn Amerikaamsoh schrijfbureau open. En toen merkte ik, dat hij nog heel wat belan- gen had, buiten de rechtbank om. Om te beginnen was hij penningmeester van het een of andere kerkfomds. Er was een laatje met een keurig etiketje: „Nieuwe vlleugel voor de kerk van St. Snook Er lag n kleine honderd gulden in dat laatje. Die kwamen juist van pas, vond ik. In plaats van een vleugel voor St. Snook, zou het twee vleugcls voor mij beteeke- nen. Ik zou er bij mijn ylucht veel nut van kunnen helbben. In den lessenaar lag ook een cheque- boek met een groote hoeveelheid onoe- bruikte cheques en door zijn kassiers- boekje zag ik, dat hij een aardig tegoed op de bank had. Zaterdagochtend, den vierden dag van mijn verblijf, duwde de tuinman een half dozijn brieven in de brievenibus bij de voordeur. Dat beteekende dus een spoe- dige terugkeer van de familie, bedacht ik met sc'hrik; maar omdat ik toch niets te doen had, zag ik de brieven maar eens na. Een was van een mijnheer Henry Tuinoins, blijkbaar een huurder van den En zoo zal het dan zeker ook gekomen zijn, dat Carlyle in 1824 een Engelsche vertaling gaf van Wilhelm Meister, met een inleiding, waarin hij den wen'sch uitte, dat Engeiland met de wereldbe- schouwiing van Goethe ernst zou maken. Echter liet de groote massa wij zeggen: natuurlijk! het boek liggen, en de be- oordeelaars waren er ook niet eens al te best over te spreken. Wij zien uit dit alles: Carlyle had een strijd met zichzelf, en een strijd met het publiek, waarbij hij veel moed nooddg had. Intusschen werkte hij door, en gaf hij nog in hetzelfde jaar zijn reeds ge- noemd leven van Sdhiller, waarvan Go ;tlhe gezegd heeft: ,.Het is bewonde- renswaardig, zooals de Heer Carlyle door zijn studie van Schiller® werken en zijn innige deelneming daaraan, een inzicht in het karaikter en de groote verdiensten van dozen man gekregen heeft, zooals men het uit de verte niet voor mogelij'k zou hebben gehouden' Na zijn afscheid als gouverneur, heeft Carlyle een neis gemaakt naar Parus, dat hij ,,ieen kermis der ijidelheid van de oan- sche wereld noemt", maar waar hij ook in de gelegenheid kwam om een diepen blik te slaan in het hart van het Fransche volk. Dit verblijf van veertien dagen werd de aanleiding van Ca.rlvle's beroemd boielk over de Fransche revolutie. VERLAGING RIJKSINKOMSTENBELASTING. Ingediierud is een wetsontwerp tot ver- laging van het tarief der Imkomstenbelas- ting en wijziging van art. 243a der Ge- meentewet en van art. 126 quinquies der Provdnciale wet. Zooals de Minister van Financien reeds in de millioenennota heeft uiteengezet, is de Regeering van oordeel, dat in de ge- geven omstandigheden een verlaging van INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. in PATENTVERMKKING rechter. Hij schreef van het een of ander gat in Nooxd-Unley, en verzocht om den grooten gomboom in zijn voortuin te mo gen omhakken, omdat deze zooveel licht benam. Ook wensahite hij te weten, of de rechter nu niet eens den achtertuin- muur wilde laten herstellen, want deze was geheel vervallen en de koeien en paarden kwamen er door in den tuin. Er was een uifistekerude typewriter in de studeerkamer en ik vond, dat het niet meer dan beleefd was, om* dezen brief onmiddellijk te beantwioonden. Ik schreef dus terug aan mijnheer Tup- pins: ja, hij kan dien boom gerust omhak ken, het was een groote sta in den weg en hij zou mij ex een genoegen mee doen. En wat mi den muur betreft, daaromtrent kon ik zoo opeens geen beslissing nemen, maar het zou het beste zijn, als hij maar eens kwam dineeren,, dan koniden we er samen eens rustig over praten. Ik vroeg hem voor Maamdag over een week, en hoopte, dat hij komen zou, omdat ,ik zulke goede sigaren had, en ik daarover qaarne zijn oordeel eens hooren wilde. Ik ver zocht hem ndiet te antwoorid'en, als hij mijn u'itnoodiiging aannam en onderteekende zWienig in den stijl van den. rechter. Het kostte mij niet de minste moeite om de handteekeninc van den rechter na te maken. Er waren voorbeelden genoeg bij die hand in zijn hnievenboek en als bankklerk was het de laatste tien jaren mijn voornaamste taak geweest om de handteekemingen na te gaan en nauwkeu- rig ach't te slaan op de wijEe, waarop de clienten teekenden. (Wordt vervolgd.) TER NEUZENSCHE GOURANT BOBBV hchte Boa* 25 cent TABA 20 ZEEPAARD 15 black bird Avare bhog is MORST NIET SCHEURT NIET GET -T GEEN KORT

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1927 | | pagina 1