ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No 8122.
Vrijdag 23 September 1927.
67e Jaargang.
Thomas Cariyie.
Een nieuwe neus.
Aspirin-
binnenland!""
Van "Rossem's 5abak
feuilleton.
EE S T E BLAD.
it nnuLr me t TCDDIICi Voor binnen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Voor buiten Ter Neuzen fr. per post 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post /b,60 per jaar
ADUNMEMtn lornlJo. Voor 't buitenland f 2.70 per 3 maanden franco per post Abonnementen voor t buitenland alleen bii vooruitbetaJang.
Dit blad verschlint lederen Itlaandag-, WoensdasS- e*» Vrljdagavond.
III.
Uit duisternis tot licht.
De imvloed van Irving op Carlyle is
niiet deze geweest, dat de eerste in den
tweeide en jonqere zijn denkbeelden heeft
lnigegoten ot doen overgaan, maar zoo-
als wij aan bet slot van ons tweede artikel
reedls sdbreven: Irving was het, die
Cariyie heeft aaingemoeidi.gd tot het kiezen
van de studie der letteren, terwijl Irving
op zijn beurt toch ook veel vriendschap
en goeden raad van Carlyle omtving, en
dan ook, kort voor zijn dood, nog ver-
klaairde: „Ik had Carlyle dichter bij mij
moeteni honden. Zijn raad was altijd
triouw, hetzij hij prees, hetzij hij berispte,
en zulke oogen als de zijne vindt men niet
veel".
Intiusschen bleef Thomas alleen, en wa-
ren het moeilijke jaren voor hem. Een
groote rustelooSheid was zijn deel, waar
nog een maag'lijden bij kwam, dat hem zijn
leven vaak tot een last maakte en een
giroote humeurigheid veroorzaakte. Het
was to dezen tijid, dat Carlyle kennis
maakte met de Duitsche letterkunde. En
verder heeft hij een zelf'bekentenis afge-
lagd in een van zijn (latere) werken, die
merkwaardig eerdijk zijn toestanid be-
sclhrijift, waanbij men echter goed in het
oog moet houden, dat de stijl van £arlyle
niet bepaald was ingieridht op het gemak
zijner lezers.
Hij verbergt het niet, ,,dat, hoe vol
godsdienst en godsdienistzin hij nu ook zij,
hij in die dagen geheel en al godsdienst-
loos was. De twijfel was bij hem tot on-
geloof verduisterd; schaduw en schaduw
bedekte zijn ziel, totdat hij in een blijven-
den, sterreloozen helschen nacht was ge-
huld. Voor de lezers, die ernstig hebben
nagiaadcht over het menschelijke leven, en
dus ook ontdekt helbben, dat ,,ziel niet
sy#ioniem is met „maag en die met on-
zen vriemd waarover wij het hebben
weten, dat voor 's menschen welzijn ge-
loof het eenig noodzaikelijfce goed is, en
die dan bovendien nog weten, hoe met
het geloof gewapend, martelaars, die voor
het averige zwak war en, geduldig schande
en kruis hebben kunnen drag en, en zonder
het geloof wufte we riddling en hun ellen-
d'ig leven te midden van weelde door
zelfmoortd einidigen, voor zulke lezers
zal het dtuddelijk zijn, dat voor een zuiver
zedelijke natuur het verlies van haar gods-
dienstig geloof het verlies van alles is.
Wat was deze jonge man dan ook onge-
l'ukkig Alle woniden, die een langdurige
ontbering, een valsche vriendschap, en
een bedrogen liefde in een zoo geniaal
hart hadiden geslagen, zouden weder ge-
heeld zijn gewoinden, inidien slechts de
levenswarmte maar niet ware weqge-
nomen! En wel mocht de persoon, over
wien wij het hier hebben, uitroepen: Is
er dan geen God, of is er op zijn best een
afwezige God', die van den eersten Sabbat
af werkeloos neerzit op het uiteinde van
het heelal, en die dat alles zijn gang laat
gaan? Heeft het woord plicht geen be-
teekenis; is datgene, wat wij gewoon zijn
plicht te noemen, dan niet een hemelsche
bode en leidster, of slechts een aardsch
scihijnlbeelid, vervcL&ricLicjicl dioor "Vrees cn
Begeerte?
door
ARTHUR GASK.
6)
Vervolg.)
Zij gingen op den kruiiwagen zitten met
den rug naar mij toe. Maar nu en dan
kon iik brofcstukken van hun gesprek op-
vanigen.
De mest-man vond mijn geschiedenils
blijkbaar een geslaagd gnapje.
..Noernde hem een geparfumeerden ouden
gek," hoorde ik tusschen het schater-
lachen door. ..Dreigde hem den nek te
bneken, zoodra hij los kwam schold de
jury uit, dab de stukken eir af vlogen
ze zijn allemaal als de dood... die groente-
kerel doet zijn winkel niiet open, eer ze
den kerel weer te patklken heibben... hij is
spoorlioos verdwenen verdraaid. de po-
litie zoekt overaljaagt zelfs de heu-
vels a'f... maar ze vinden hem well
overal te herkennen aan zijn neus... zoo
groot als de slurf van een olifant, met een
haak er aan, een Jodemneus".
Na een paar minuiten stonden ze oo en
ik moet bekennen, dat ik mij niet heele-
maal meer op mijn gemak voelde.
Ik wist, dat ik een bijzonderen neus had,
maar was mijn uiiterlijk werkelijik zoo on-
g em een, vroeg iik mijizelf af, dat ik overal
henkend zou worden
I'k ging weer teruig in de slaapkamer en
Voeldte Paulus van Tarsan, dien latere
bewoinderaars „he:ilig" hebben verkldllrd,
niet, dat hij de grootste van alle zondaren
was, en bradht Nero van Rome niet zeer
welgemutst zijn tijd door met versjes-
lijmen en vioolspelen? Voor den mensch,
die nog niet wedengeboren is, is dit de
bitterste verzwaring van zijn ellende, dat
hij het bewustzijn in zich omdraagt deugd-
zaam te zijn, en hij zich dus niet alleen
het slachtoffer gevoeld van het Lijden,
maar ook van die Onrecbtvaandigheid. Is
de heldlhaftige begeestenimg, die wij Deugd
noemen, dan niets dan een soort harts-
toch't, een O'pborreling van bloed, en wel
zoo, dat alleen anidemea er voordeel uit
trekken? Ik weet het niet, maar ik weet
wel dit, dat, als ons eindldoel is gelukkig
te zijn, zooals gij dat verstaat, wij dan
alien een verkeerden weg inisloegen. Als
men niet al te verstamdig is, en bovendien
een goede spijsvertering heeft, kan men
aan veel het hoofd btieden. En wat zijn in
onze donkere en diroeve dlagien de schrik-
beelden van het geweten, vergeleken bij
een leverziekte! Laat ons zoo besluit
Carlyle spottand en sarcastisch laat
ons onze sterkte niet bouwan op zedelijke
motieven of grondslagen, maar op de
kookkunst; daar willen wij, onze braad-
pan als wierook-vat zwaaiiende, den duivel
aen aangenaam riekenldlan wierook offe-
ren, en gemakkelijk leven van het vette
der aarde, dat hij hier voor zijn uitver-
korenen berieid heeft".
,.Dit eene moet ik nog even opmerken",
zagt hij: ,,na al het namelooze wee, dat
de geast van ondarzoek, die voor mij het-
Zillfde was als een vurige liefde voor de
waarlheidl, mij had opgeleverd. had ik toch
de waarbeid nog lief, en zou ik er niet aan
denken haar mijn dienist op te zeggen.
Waarheid! zoo riep ik nog altijd uit, al
zou mij de hemel ook daarom verplette-
ren; waarheid, gaen valschhedid, al ware
ook een hemelsch Luilekkerland de nrijs
voor mijn afval!" Levendle zonder God,
was hij dus toch niet geheel van Gods
licht versboken; en hij zegt: wanneer zijne
a 1 snog gesloten oogen, met hun onuit-
sprekelijk verlangen1 Hem al nergens
kondan zien, nodhbans in zijn hart was Hij
aanwezig, en Zijne hemelsch-aeschreven
wet stond daar leesbaar gegrift!
Wij mogen nog wel enkele grepen doen
uit de roerende zelfbeschrijving, die wij
van Carlyle's eigen band hebben ont-
vangen, waardoor wellicht onze lezers en
hun eigen toestand van vroeger of nu
beter zullen verstaan, en zij in staat zul-
len wordlen gesteld een blik te slaan in
wat daar woelt en werkt ook in vele jon-
gerzn in hun omgeving. Carlyle ver-
klaart- bijvoorbeeld, dat het bheoretische
geheirn van het leven hem steeds geheim-
zinniger werd, en dat hij ook in het prac-
tisclhe geheim niet de mimste vorderiiing
had gemaakt, maar overal werd afge-
snauwd en teruggewezen. Onzichtbare
en tegelijk ondoordringbare muren scheid-
den, hem van alle levenden: en hij vroeg
zich tell kens af: was er in de groote, wijde
wereld wel een hart, dat hij gerust aan het
zijne kon drukken? Neen, er was er
gi'ian! Meestal hield hij dus ook maar zijn
mond; waarom zou hij iets gezegd hebben
tot die steeds wisselende groep van zoo-
genaamde vrienden, voor wier verwelkte,
ijdele en al te begeertge zielen vriend
schap niebs anders was dan een soort
overlevening, waar zij niet eens sterk in
geloofden? In zoo n geval is het maar het
bekeek mij zelf critisch in den psyche-
spiegel. Geen kwaad geziicht vond ik,
maar ouder dan twee en dentig. Oogen...
gewoon, teint gewoon, haar... bruin en
krullend, mond,dun en vastgesloben.
Maar de neus, och de neus Het leed geen
twijfel, die was overal te herkennen. Een
goed-ontwikkeIde neus van zuiver Ro-
meto'sch type De hooge neuisrug was al
zeer opvallend. Op school noamden ze
me reeds Julius Caesar en op ^de Bank
stond ik bekend als ,,De Hertog bij mijn
vrienden, omdat ze meenden een gelijike-
nis te vinden met den grootneuzigen Her
tog van Wellington.
Ik zuchtte diiep, toen ik mij zelf in den
spiege'l bekeek, maar ja, er was nu
maal niets aan te doen en een oogenblik
later troosbte ik mijze'lf weer. Zoo gunstig
was Foirtuna mij geweest, dat ik georon-
de hoop meende te mogen hebben, dat het
zoo wel zou dioorgaan.
Ik bracht vier dagen door in het huis
van den rechter en over het alg'emeen, be-
halve idan dat het eten uit blikjes wat een-
tonig werd, over het algemeen was het
een prebtige tijd.
lederen dag deed ik nagenoeg hetzell-
de. lederen o'chtend werd ik gewekt door
den tuinman. Ik hoorde hem altijd aan-
komen en zijn eerste zorg betrof altijd de
anjelieren preciies onder mijn slaapkamer-
raam. Hij besproeide ze, eer de zon bij ze
kwam.
Ongeveer een uur later stond ik ge-
wooniijk op, nam een lekker, koud bad en
bracht dan Verder den dag door met lezen
of tegen mijzelf schaken, of met de par-
alleibeSte om weinig te praten, en het
weinige, dat gij zeggen wilt, grootendeels
uit de couranten te halen. Ziiet hij later
op dieini tijd terug, dlain moet hij bekennen.
dat hij in een wonderlijke afzondering
leefde. De mannen en vrouwen om hem
heen, zelfs als zij tegen hem spraken,
waren niets anders voor hem dan steenen
bqelden; haast had hij vergieten, "dat zij
leefden, en d'at zij niet gelheel en al auto
maton waren. In de volste straten en de
dichtst bezette vergader.ingen voelde hij
zich alleen en als een tijger in een woud,
alleen met dit verschil, dat hij zijn eigen
hart verslond en niet dat van een ander.
Het zou een beetje troost voor hem zijn
geweest, wanneer hij zich, als Faust, had
mogen of kunnen verbeelden, dat hij be-
proefd, verzocht, gefolterd werd door den
Duivel. Maar zegt Carlyle dan in
onze dagen van omverhaling en ongeloof
is zelfs de Duivel ondersteboven gehaald,
en kunnen wij niet eens meer met goed
fatsoen aan den Duivel gelooven! Voor
mij was toen het Heelal zonder leven,
zonder doel, zonder wil, en zelfs zonder
vijandscihap; het Heelal was voor mij een
groPte, levenlooze, onmetelijke stoom-
machine, die met doodelijke onverschillig-
heid (wij zouden zeggen als een tank!)
voortrolde, om mij lid voor lid fijn te
malen,
Van zelfmoord werd Carlyle in die
dagen alleen nog teruggehouden door een
zeker overblijfsel van christelijk geloof, en
(zegt hij zelf) misschien ook door een
zekere luiheid van karakter. Had hij dat
laatste reidmiiddel bovendien niet nog altijd
binnen zijn bereik En vaak kwelde hem
ook de vraag, of het hem wel iets zou
kunnen schelen, als hij eens plotseling van
deze aarde werd weggeblazen naar
wat hij idlan noemt de anidere of
Niet-werleld? Juist tengevolige van deze
overweging moet Carlyle vaak bij zee-
ockanen, bij belegeringen van steden of
bij ander doodsgevaar een soort onver-
schilligiheiid aan den dag hebben gelegd,
die ten onrechte vooi moed werd aamge-
zi,en-
In een dlergielijike slappe hopeloosheid
heeft Thomas' Carlyle jaren geleefd. Hij
had geen moed, maar hij kende ook geen
bepaaide vnees, noch voor eenig mensch,
noch voor een of den duivel, en toch zegt
hij zelf, dat hij in een voortdurenden, on-
bepaalden en kwellenden angst leefde, dat
hij soms beefde en kleinmoedig vreesde
voor „ik weet niet wat"; het was hem,
alsof alles in den hemel diaarboven en op
de aarde hier beneden hem treffen zou;
en alsof hij voortdurend voor en boven
en ondler zich zag de kaken van een ver-
slindend monster, dat hem ieder oogenlblik
dreigide te versJinden.
Van zulke gedachten vervuld, ging hij
op een zonnigen dag in de hondsdagen,
na eerst een heel einid' te hebben rondge-
doold, door de kleine en vuile Rue Saint
Thomas de l'Enfer, onder een zeer be-
mauwienidse atmosf6©r, en diaar was het,
dat hij ziicih opeens de vnaacj stelde:
,,Waar ben je toch bevreesd voor? Waar
om dwaal je als een lafaard, piepend en
jankenid als een banicj© honid, dain hierheen
en dan weer daarheen? Heb je dan geen
hart7 Zou je niet liever den dood en de
hel tarten? En (zegt hij zelf), terwijl hij
zoo dacht, was het, alsof een stroom van
vuu:r zich over zijn gansche ziel uitstortte,
alle bange vrees schudde hij voor altijd
van zich af. Hij was sterk nu door een
ticuliere brieven van den rechter eens
door te zien.
Om vijf uur ging de tuinman gewoon-
lijk weg en dan ging ik den tuin eens in,
at mij' rond aan de vruchten van den
rechter. Vooral zijn abrikozen waren ver-
rukkellijk en ik heb nooit in mijn leven
meer zulke lekkere gegeten.
De rest van den avond, tot dat ik naar
bed ging, bracht ik door in een alleraar-
digst' tuinhuisje, heelemaal achter in den
tuin. Het was er zoo vred'ig en rustig
en ik kon urenlang op de gecapitonneerde
gtoelen liggen en droomerig luisteren naar
het geluid van de stad, zoo ver en toch
zoo nabij.
Soms bracht ik een kleine verandering
in de dagelijksche sleur door een uurtje op
't platte dak te gaan. Aan ieder van de
rieten ruststoelen was een zonnescherm
en dat rolde ik uit en ik bleef liggen, tot
dat de zon mij verjoeg en ik naar binnen
moest.
Dat buitenzijn was wel het heerlijkste
van mijn logeerpartij, maar toch was er
iets, dat niet pleiizierig was.
Ik had alidoor het gevoel, dat ik van
den toren van het huis naastaan bespied
werd.
Die toren beheerschte iedere vierkante
el van het terrein van den rechter. Men
moest van daaruit zulk een scherp uitzicht
hebben op alles, en als ik op het platte
dak lag, scheen de toren mij geheel be-
vollkt te zijin en meende ik, idat er wel hon-
derd paar oogen op mij rustten. V/el ont-
dekte ik nooit iemand en nimmer zag ik
iets achter het hek van den toren bewe-
gen, maar toch, ik had altijd het wonder-
jijk gevoel, dat ik bespied werd en dat
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
Middernacht?
De uren waarin men pijnen het
ergste voelt. Daarom zorge men
steeds een kokertje
Tabletten
in huis te hebben. Zij verzachten
onmiddellijk hoofd-, oor-en kies-
pijnen.
Men eische echter steeds de origineele
,,@0yet"-verpakkiag,ken-
baar aan den oranje band
en het Bayerkrnis.
Prijs 75 cts.
39
omgekende kraciht, dat voelde hij. Vanaf
dat oogenblik werd de aard van zijn ellen
de veranderd; het was nu niet langer
vrees of smart, maar verontwaardiging en
uiltitarting zelfs, t Was alsof er eerst in
hem giezegd was: ,,Zijt gij vaderloos, dan
zijt gij van mij, dat is: van den Duivel";
en alsof hij toon zelf had geantwoord:
Neen, ik ben niet van u; ik ben vrij; en ik
haat u eeuwiglijk en altoos!" Daarop
zegt Carlyle is hij begonnen man te
zijn.
Initusschen had Irving zijn vriemd een
plaats weten te bezomgen als gouverneur
bij een paar rijke Indlische jongens. Er was
een bezoldiging aan veribonden van
f 2400,'s jaars, etn zij moesten studee-
ren te Bdiniburg, aan de universiteiit. De
kennismaking met de leerlingen was aan
genaam, toch verlangidle Garlyle na twee
jaren zijn vxijheid terug. In die twee jaren
had hij op zijn vrije avonden heel veel
gelezen, en in dien tijd heeft hij o.m. zijn
ieven van Schiller geschreven. Ook ge--
noot hij veel van Goethe's Faust, maar
den weg van Faust erkende hij niet als
den rechten weg.
Wais er wel een uitweg? In de Wil-
helm Meiister meende Carlyle dien te
hebben gevomden. Ook hier wordt ons
geteekemld een mensch, eerst verstrikt in
de netten van zinnelijkheid en genot, doch
die daarin niet gevangen bleef, doch tot
de overwinning kwam, en dan rijpte tot
een volwassen man, en tensJotte door zelf-
verioocihening een ware ,,,meester" werd,
die van zijn God1 geen gemak of genoegen
vroeg, maar groote gedachten en een rein
hart. Dat was dus wel een heel andere
wereld dan die uit Goetlhe's Faust, dit was
een rijpe en voltooide wereld- en levens-
besclhouwiing. Hier was tenminste vast-
hlzid. Dit was geen twijfel, maar taal des
gieloofs.
maakte mij zenuwachtig.
De rechter had een uitgebreide biblio-
theek en was klaarblijkelijk een man van
opvoeding en smaak. Ik las een groot
gedeelte van Shelly, terwijl ik daar was
en nam .Prometheus Unbound" twee-
maal door. Mijn schaakspelletjes waren
nogal vervelend, maar ik vonid een aar-
dige variatie in het Konings-kabi.net, die
mij later van veel nut bleek.
En nu de particuliere papieren van den
rechter. Ik moest aan geld zien te komen
en om daartoe te geraken, brak ik zijn
Amerikaamsoh schrijfbureau open. En
toen merkte ik, dat hij nog heel wat belan-
gen had, buiten de rechtbank om. Om
te beginnen was hij penningmeester van
het een of andere kerkfomds. Er was een
laatje met een keurig etiketje: „Nieuwe
vlleugel voor de kerk van St. Snook Er
lag n kleine honderd gulden in dat laatje.
Die kwamen juist van pas, vond ik. In
plaats van een vleugel voor St. Snook,
zou het twee vleugcls voor mij beteeke-
nen. Ik zou er bij mijn ylucht veel nut
van kunnen helbben.
In den lessenaar lag ook een cheque-
boek met een groote hoeveelheid onoe-
bruikte cheques en door zijn kassiers-
boekje zag ik, dat hij een aardig tegoed
op de bank had.
Zaterdagochtend, den vierden dag van
mijn verblijf, duwde de tuinman een half
dozijn brieven in de brievenibus bij de
voordeur. Dat beteekende dus een spoe-
dige terugkeer van de familie, bedacht ik
met sc'hrik; maar omdat ik toch niets te
doen had, zag ik de brieven maar eens na.
Een was van een mijnheer Henry
Tuinoins, blijkbaar een huurder van den
En zoo zal het dan zeker ook gekomen
zijn, dat Carlyle in 1824 een Engelsche
vertaling gaf van Wilhelm Meister, met
een inleiding, waarin hij den wen'sch
uitte, dat Engeiland met de wereldbe-
schouwiing van Goethe ernst zou maken.
Echter liet de groote massa wij zeggen:
natuurlijk! het boek liggen, en de be-
oordeelaars waren er ook niet eens al te
best over te spreken.
Wij zien uit dit alles: Carlyle had een
strijd met zichzelf, en een strijd met het
publiek, waarbij hij veel moed nooddg
had. Intusschen werkte hij door, en gaf
hij nog in hetzelfde jaar zijn reeds ge-
noemd leven van Sdhiller, waarvan
Go ;tlhe gezegd heeft: ,.Het is bewonde-
renswaardig, zooals de Heer Carlyle door
zijn studie van Schiller® werken en zijn
innige deelneming daaraan, een inzicht in
het karaikter en de groote verdiensten
van dozen man gekregen heeft, zooals
men het uit de verte niet voor mogelij'k
zou hebben gehouden'
Na zijn afscheid als gouverneur, heeft
Carlyle een neis gemaakt naar Parus, dat
hij ,,ieen kermis der ijidelheid van de oan-
sche wereld noemt", maar waar hij ook in
de gelegenheid kwam om een diepen
blik te slaan in het hart van het Fransche
volk. Dit verblijf van veertien dagen
werd de aanleiding van Ca.rlvle's beroemd
boielk over de Fransche revolutie.
VERLAGING
RIJKSINKOMSTENBELASTING.
Ingediierud is een wetsontwerp tot ver-
laging van het tarief der Imkomstenbelas-
ting en wijziging van art. 243a der Ge-
meentewet en van art. 126 quinquies der
Provdnciale wet.
Zooals de Minister van Financien reeds
in de millioenennota heeft uiteengezet, is
de Regeering van oordeel, dat in de ge-
geven omstandigheden een verlaging van
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
in PATENTVERMKKING
rechter. Hij schreef van het een of ander
gat in Nooxd-Unley, en verzocht om den
grooten gomboom in zijn voortuin te mo
gen omhakken, omdat deze zooveel licht
benam. Ook wensahite hij te weten, of
de rechter nu niet eens den achtertuin-
muur wilde laten herstellen, want deze
was geheel vervallen en de koeien en
paarden kwamen er door in den tuin.
Er was een uifistekerude typewriter in
de studeerkamer en ik vond, dat het niet
meer dan beleefd was, om* dezen brief
onmiddellijk te beantwioonden.
Ik schreef dus terug aan mijnheer Tup-
pins: ja, hij kan dien boom gerust omhak
ken, het was een groote sta in den weg
en hij zou mij ex een genoegen mee doen.
En wat mi den muur betreft, daaromtrent
kon ik zoo opeens geen beslissing nemen,
maar het zou het beste zijn, als hij maar
eens kwam dineeren,, dan koniden we er
samen eens rustig over praten. Ik vroeg
hem voor Maamdag over een week, en
hoopte, dat hij komen zou, omdat ,ik zulke
goede sigaren had, en ik daarover qaarne
zijn oordeel eens hooren wilde. Ik ver
zocht hem ndiet te antwoorid'en, als hij mijn
u'itnoodiiging aannam en onderteekende
zWienig in den stijl van den. rechter.
Het kostte mij niet de minste moeite om
de handteekeninc van den rechter na te
maken. Er waren voorbeelden genoeg
bij die hand in zijn hnievenboek en als
bankklerk was het de laatste tien jaren
mijn voornaamste taak geweest om de
handteekemingen na te gaan en nauwkeu-
rig ach't te slaan op de wijEe, waarop de
clienten teekenden.
(Wordt vervolgd.)
TER NEUZENSCHE GOURANT
BOBBV hchte Boa* 25 cent
TABA 20
ZEEPAARD 15
black bird Avare bhog is
MORST NIET SCHEURT NIET
GET -T GEEN KORT