spreken, maar het gevaar is niet te onder- t men waarin de pasboor te kennen geeft: ails er i I i J ..J 1in Ir/Mll 1 O *V> scihatten, dat men in dit opzioht te ver gaat en men moet daarom niet te veel vragen stei len. Verschillende dingen worden verkeerd voorgesteld, eerst hadden we het over de klom- pen en mi dit weer; hij acht het verstandig, dat een lid van den gemeenteraad die zoo iets hoort, zidh dan eerst eens op andere wijze traoht op de hoogte te steilen. En indien het burgerlijk armbestuur schrijft, dat er zijner- zijds geen schrijven meer zal komen, moet de raad zich daarvan niet te veel aantrekken. De raad heeft de gelegeniheid om door het kiezen van een lid uit zijn midden contact te onder- houden met het burgerlijk armbestuur. En wat nu het schrijven van het R. K. arm bestuur betreft, die diaconie moest gevoelen, hoe ze daarmede haar eigen menschen in den hoek driingt, en waarover het R. K. volk zich zou moeten sohamen, dat ze waar het 't ver- strekken van verstehkenhe middelen aan de vrouw van een bij haar belhoorend gezdn betreft die verwijst naar het burgerlijk armbestuur. Hij kan zich niet voorstellen, dat er een diaco nie bestaat, die zich de middielen daarvoor niet zou weten te verschaffen. Hij hoopt, dat de R. K. diaconie zidh dit spoedig weer zal aan trekken. Wat dte opmerkingen over de Ned. Herv. diaconie betreft, voor haar maakt het nog ver schil, omdat dit de volkskerk is, en spreker weet niet hoeveel leden er staain ingesdhreven die nooit met de kerk in contact komen. Men moet wel toageven, dat ook de diaconie van die kerk moet helpen, maar er bestaat toch verschil, in- de omstanidigheden, tegenover hen die geen contact meer met de kerk onderhiel- den. Het zou ecihter niet meer dan behoorlijk zijn, dat de Roomsche menschen, die trouw aan de kerk zijn gehleven, van hare zijde ook van het nioodige warden voorziien. En wat nu Van Waes betreft, hij kent dezen niet, en wil wel aannemen, dat die wat aOhter- lijk is, maar dat dit zoo erg is, dat deze b.v. een uur nadat hij zijn geld ontvanigen heeft, al niet meer zou weten hoeveel dat was, daar gelooft spreker niet aan. De heer HAMELINKOmdat u hem niet kent! De heer D. SCHEELE: Omdat in zulke ge- vallen blijkt, dat zulke menschen toch wel weten wat ze zeggen of verzwijigen moeten, in hun voordeel. Dat geeft toch altijd zeer veel te denken, al kan spreker niet beweren, dat die man weibewust liegt. De heer VAN DRIEL merkt op, dat de vraag die hij hier omtrent de weigering van klompen aan een weduwe gesteld heeft, beves- tiigd is door drie andere gelijke gevallen, doch welke maatregel door den voorzitter weer is ingetrokken, en daarmede heeft spreker be- redkt, wat hij beredken wiide. Er was eerst gezegd, dat in het zomerseizoen geen klompen weTden verstrekt. De heer COLSEN weet niet, wanneer van wege het R. K. armbestuur dien brief is ge- schreven, maar het is hem wel bekend, dat er ook al veel gedeeld is, en dat er verschillende memschein zijn, die geld hebben voorgesdhoten. Het kan daarom best zijn, dat er thans als ge- volg daarvan in plaats van baten schulden zijn. Dat wil daarom niet zeggen, dat de Katholieken zich van hunne armen onttrekken. Men, moet echter niet over het hoofd ziem, dat de Katholieken niet over eigendommen be- sdhikken, zooals de Hervormden, die elfcander helpen. En spreker wil niet zeggen, dat dit ook in Ter Neuzen het geval is, maar het is todh voldoende bekend, dat er veel Hervormde gemeenten zijn, die thans beschikkem over eigendommen die vroeger den Katholieken zijn afgemomen. De Katholieken moeten hetgeen zij aan de armen kunnen bedeelen uit de bus halen, en het moet niet verwonderen, dat dit foedrag is uitgeput. De heer VAN CADSAND zal op hetgeen omtrent de kerkelijke diaconden gezegd is niet ingaan, het is ook mogelijk, dat er zijn die wel kunnen, maar niet willen. Men maakt het hem nog niet wijs, dat er bij de R. K. onmacht zou zijn, maar dat men er iiever van af wil zijn is iets anders. Hetgeen de heer Van Driel oyer de ldompen zeide, is naar het sdhijnt niet juist. Er werd op een bedeeling van het burgerlijk armbestuur, waar de voorzitter niet tegen- woordig was, gevraagd naar klompen, maar de secretaris had toen het klompenhoek niet bij zich. De bewuste persoon heeft er toen met de armenbezoeker over gesp roken en die zeiide dat er in den zomer geen klompenbons ver strekt werden. Toen de voorzitter hiermede in kennis gesteld werd, heeft hij de klompen wel gegeven. De heer VAN DRIEL zegt nogmaals, dat 3 gealimenteerden hem hebben verklaard, dat gezegd was, dot in den zomer geen klompen werden verstrekt en het ook de bedoekng was dit zoo door te voeren. Als iemand dus niet goed ingelicht is, is het de heer Van Cadsand, en dat is dan moedwillig gescthied. Twee manspersonen hebben het aan spreker beves- tigd, en die hadden het uit den mond van den voorzitter van het burgerlijk armbestuur. Spreker kan dus met de mededeeling van den heer Van Cadsand niet meegaan. De heer VAN CADSAND spreekt als zijn verimoeden uit, dat het hier een persoonlijke kwestie betreft tusscben Markt 21 en Van Steenbergenlaan 26 en Kerkstraatniuimimer zoo- veel; dat zou niet mogen. De voorzitter doet zooveel mogelijk zijn best am de pumtjes op de i te zetten en aangezien spreker geruimen tijd zelf deel maakte van het burgerlijk arm bestuur weet hij dat dit noodig is. De heer COLSEN merkt op, geen menseh persoonlijk te hebben aangerand; verschillende menschen van het armbestuur hebben spreker verklaard van den brief niets te weten. De VOORZITTER merkt op, dat, hoe onaan- genaam men het ook moge vindein, het burger lijk armbstuur autonoom is en zelf besdukt over de haar toegestane gelden. De raad kan bij dte vaststelling der begrooting gelden wei- geren en dan bestaat de kans, dat het college been gaat. Dat is de manier, om van verschil van mieenimg te doen blijken. Overigenis ge- looft spreker ook, dot het een heel verstandige regel'ing is, dat de raad zich hiermede niet heeft te bemoeien. Hij heeft alleen de groote lijnen aan. Wat de brief van het R. K. armbestuur be treft, die 24 Mei j.l. is gaschreven, die lijkt ergar dan ze inderdaad is. Er bestaat een af- spraak tusschen bet burgerlijk armbestuur en de R. K., NecL-Herv. en Oud-Geref. diaconie, om in bijzondere gevallen voor ganeeskundige behandelingen van leden dier kerkgenootschap- pen gedeelitelijk in de kosten te betalen. Nu belteekemt de brief niets -anders dan dat de R. K. diaconie te kennen geeft, dat het dit jaar geen middelen meer beschikbaar heeft om bij te dragen in buitengewone behande'ing van armlastige leden harer kerk, doch dat slaat niet op de gewone bedeeling. Dat zou men in Mei of Jumd toch ook maar moeilijk voor het geheele jaar kunnen zeggen. De heer D. SCHEELE vraagt, of die aange- haalde brief sprak op het verstrekken van vehsterkende middelen aan Van Waes. De VOORZITTER antwoord ontkennend. Die brief heeft een voorgescbiedenis en is daardioor ontstaan, dat in afwezigheid van den pastoor door den voorzitter van het burgerlijk armbestuur sprak met den kapelaan en deze een toezegging deed, die niet kon gestand ge- daan worden. Toen is er een schrijven geko- iets van dien, aard te bespreken is, kom dan bij mij. Wat Van Waes betreft, die is ook bij spreker gekomen en ook bij den heer Preriks. De man mag armoede lijden, maar hij is niet slecht. Diat hij niet alle inlichtingen heeft gegeven met betreikking tot zijn geval is van hem begrijpe- lijk, aangezien het inderd'aad een zwakzinndge Het is een moeilijke man, die bittere ar moede lijdlt, een sukkelende vrouw heeft en kinderen die ook al niet al te best zijn. Na- tuurlijk wettigt dit nog niet het jokken over zijn verdiensten. De heer HAMELINK: Dat heb ik ook niet verdtedigt. De VOORZITTER: Maar dat is de aanlei- ding tot een en ander geweest. De heer HAMELINK: U verward de daturas waarop een en ander voorkwam. De VOORZITTER meende nog al tamelijk objectief het. geval te hebben uiteengezet. Van Waes heeft in elk geval niet tegen het armbe stuur gezegd, dat hij die verdiensten heeft ge- had. Men dient echter naar sprekers meening dit geval zoo te steilen: is in het geval Van Waes door bet burgerlijk armbestuur op bui tengewone wijize gehandeld Men kan zich wel voorstellen, dat dit college regeten moet steilen. En dan meent hij, dat niet anders is gehandeld dan tegenover anderen zou gediaan worden. De groote fout bij het burgerlijk armbestuur is, dat het tegenwoordig drieerlei taak heeft te verriehten, en meer moet doen dan de taak die men het in den oorsprong heeft toegedacht. dat is in de eerste plaats hulp verleenen aan de armen die niet tot een kerkgenootsdhap be- hiooren, in de tweede plaats ook aanvullend optreden waar de krachten der kerkelijke in- steUingen tekort schieten, en in de derde plaats de hulpveirstrekking aan werkloozen, dat eigenlijk meer op zijn plaats zou zijn bij een instelling voor maatschappelijk hulpbetoon, dan dat het tot armenverzorging kan gerekend worden. Bij het verriehten van die drievoudige taak doen zich begrijpelijkerwij ze moeilijk- hedien voor en daarvan druppelt wel eens iets af naar den gemeenteraad. Spreker zou voor zich ook wensehan, dat het burgerlijk armbestuur tegenover zulke onge- lukkige menschen geen al te bekrompen standpunt inneemt; hij heeft den man dezer dagen nog met zijn 3 kinderen zien wandelen en het heeft ham verwondert, dat deze er nog zoo knap in de kleeren zijn. De heer HAMELINK geeft te kennen, dat, indien de bespreMngem zoo uitvoerig geworden zijn, dit te wijten is aan den sohrijver van den brief, die de tussdhehkomst van den raad af- wijist. Spreker heeft te kennen den voorzitter van het burgerlijk armbestuur best aan te dur- ven. De zienswjjze van dien voorzitter met be- trekking tot het verleenen van ondersteuning is foutief. Dat is echter verdoezeld door de zaak-Van Waes er bij te halen, en spreker kon die niet buiten betspreking laten om den onzin waarvan het schrijven blijk geeft in het licht te steilen. De heer PRERIKS merkt op, dat hij in de vorige vergadering alleen een voorbeeld heeft genoemd, hoe er bedeeld werd, em daarbij de vraag heeft gesteld of dat een juiste opvatting was. Door den voorzitter is het tihans uitge- sproken, dat dit foutief was en daarmede kan spreker tevreden zijn. Hij heeft heelemaal niet kunnen voorzien, dat zijn vraag aanJeiding zou geven tot een zoo publieke bespreking van Van Waes, wiens naam hij niet heeft gienoemd, en hetgeen hem ook wel spijt. Hij heeft alleen een geval genoemd, niet een persoon, Men had dien gelheeJ buiten bespreking kunnen laten. De VOORZITTER wil er op wijzen, dat hij er zich heelemaal niet over heeft uitgelaten of de hamdeling van het burgerlijk armbestuur al of niet foutief is, daarover spreekt hij zich niet uit. Hij heeft alleen uiteengezet, dat de omstanidigheden aanleddfing geven tot moeilijk- heden. De heer COLSEN merkt nog op, dat de heer Van Dijke dien brief heeft meegedeeld, als zouden de Katholieken hun armen geheel aan het burgerlijk armbestuur overgeven, doch dat dit toch alleen bedoeld is voor ile buitenge wone gevallen voor geneaskundige behande- Mng. De opvatting van dit schrijvein is dus foutief. De heer VAN DIJKE merkt op, dat toch gezegd wordt, 'dat men voor dien loop van dit jaar .de Katholiake ingezetenen geheel naar het burgerlijk armbestuur te moeten verwijizetn. De heer HAMELINK: Die zeggen het roud- uit, maar de Hervormde diaconie doet met haar gedrukte briefjas desgelijks. De heer VAN AKEN dealt mede, dat die briefjes een geschiedenis hebben, dat is een ander geval. Dat betreft geneeskumdige be- handeling, waarvoor de Herv. diaconie vroeger wel eens verschrikkedijke rekeningen heeft giehad. De her HAMELINK: Daarom verwijst men zijn menschen maar naar het burgerlijk arm bestuur! De discussie over het schrijven van het bur gerlijk armbestuur wordt alsnu gesloten en aangevamgen met het tweede punt, de gratifi- catie voor den voorzitter. De heer HAMELINK vraagt in verband hiermede of het juist is, dat in den loop van het jaar 1926 van de zijde van het .burgerlijk armbestuur een verzoek is ingekomen am den voorzitter te salarieeren met f 500. De VOORZITTER antwoort, dat hem daar- amtrent geem sdhriftelijk verzoek onder de oogen is gekomen. De heer VAN AKEN: Hot heeft toch een punt van beraadslaging uitgemaakt. De heer HAMELINK 'had dat sJechts noodig te weten. Het voonstel van het burgerlijk arm bestuur heeft een voorspeL Men kan wijd en breed uitmeten de MussoMnie-achtige handelin- gen van den voorzitter van het burgerlijk arm bestuur, maar het valt niet weg te cijferem dat het aanihangige voonstel is voorafgegaan door iets anders. Er is een druk uitgeoefend, eer men tot dit voorstel gekomen is en spreker is van oordeel, dat het amibt van voorzitter van het burgerlijk armbestuur niet moet worden bezoldigd in .het belang van den functiomaris zelf, aangezien dit aanleiding zou zijn tot voor hem penible oogenblikken. Die functie mag niet door iemand worden bekleed tot eigen voordeel. Indien het noodig was, dat er in verband met de wericzaaimheden iemand werd aange- steid als bezoldigd ambtenaar, was het ge- wesoht, dat deze benoemd werd buiten de leden van het armbestuur. De functie van voor zitter behioorf, evenals het geheele land door onbezolidigd te blijven. Spreker haalt zijn vriend Polak, wethouder van Amsterdam aan, die daarover in het jongste verleden nog een heele verhandelinig heeft gehouden. Zelfs in Amsterdam wordt .die functie niet bezoldigd. Men moet die functie waamemen uit liefde tot de armen en daarom doet spreker zoo vreemd aan die vrij voortdurende drang die in deze door het burgerlijk armbestuur wordt uit geoefend. Uit hetgeen wij daarvan in dte pers te lezeln kregen is er ook vrij voontdurend ge- rammeld met de functie van voorzitter. Den eenen tijd lazen we, dat hij zou bedanken, dan weer, dat dit onjuist was, vervolgens, dat hij bedankt had en ten slotte, dat hij daarop vooi- loopig weer was terugigekomen. Spreker kan het zich indenken, dat niemand bereid bleek de functie van voorzitter over te neimen, de leden hebben getraciht den heer Bedet op zijn ontslagname te doen terug- komen, doch indien deze niet bereid was be- langeloos de functie te blijven waarnemen had hij de mogelijMieid moeten scheppen een ander in het armbestuur te benoemen, die dan mis- schien wel bereid zou gevonden zijn am het be lang der zaak belangeloos die plaats te be- zettem Dat was de canisequentde van een en ander geweest, want hetgeen thans na heel wat heen en weer gepraat aan den raad wordt ingezonden geeft siterk den indruk, dat het komt uit den koker van burgemeester en wet- houders. Dan smelt edhter ook weg het motief, dat de gratificatie zou gegeven worden als beloonirg van bewezem diensten, wat een gratificatie be- hoort te zijn, doch dan wordt zij hier als het ware afgedwongen. Dat moest reeds een reden zijn om daarop niet in te gaan en moest de andere weg bewandeld worden, door spreker genoemd, de gelegeniheid openen een ander te benoemen, want hij kan het zich niet inden ken, dat het reeds zoover is, dat niemand zou te vdnden zijn om die functie, tot leniiging van den nood van behoeftigen te vervullen als hij daarvoor niet betaald werd. Want indien de raad er toe mocht overgaan deze wijzigfag de.r begrooting goed te keuren, kan hij er van op aan, dat d'it ook 'n vblgende begrooting wordt voorgesteld en het alzoo een sataris wordt. Spreker is echter van gevoelen dat, als de betrekking van voorzitter van het burgerlijk armbestuur en bezoidiigde betrek king moet worden de raad dien voorzitter ook zal moeten aanwijzen. Hij acht den raad als het ware verplidht hierop niet in te gaan, juist omdat het daar mede zoo rammelt. Hij betoogt, dat er geen aanleiding is om die gratificatie op grond van de werkzaamheden te geven. Men heeft iets bij het burgerlijk armbestuur gebracht, dat daarbij niet behoort en daarom is de toestand ongezond. Spreker hieeft doartegen indertijd gewaarsdhuwd en hij zou aan de hand van de cijfers kunnen aantoonen, dat het onjuist ge weest is alzoo te hamdelen, dat .men nu bij het burgerlijk armbestuur menschen gekregen heeft die men daar anders n'immer bij zou ge- haid hebben. De werkloozen moesten worden geholpen op een andere wijze, Men, heeft die evenwel ook naar het burgerlijk armbestuur gezonden en toen heeft zich voorgedaan hetgeen spreker voorspelde. Er werd toen hier wel betoogd, dat de menschen er niet mede adhteruit zouden gaan. toen Het is echter van den eersten dag af wel ge- bleken, dat dit het geival werd, aangezien de uitkeeringen aan de gezinnen niet van dien aard waren, dat ze deze voor algeheele armoe de vrijwaarden, of de mogelijkheid tat weder- oplheffing uit de armoede openilieten. De uit keeringen, die vroeger al niet hoog waren zijn gedaald-. Missdhien was men blij, dat deze regeling aanledding gaf tot uitkeeringen yol- gens 'n lager tanief, maar over 't hoofd gezien is, de .moeilijkheden die uit deze regeling voort- spruiiten, daar toch niet gezegd kan worden, dat het burgerlijk armbestuur in het algemeen uitkeeringen te doen vol gens een vasten maat- staf zijn taak naar behooren verricht. Inderdaad behoorden die uitkeeringen te ge- sohieden door een oommissae voor maatschap pelijk hulpbetoon. Als zoodanig doet het arm bestuur nu ook dienst. Dit verzwaart wel eenigszins de taak van den voorzitter, maar todh niet ,z6oveel dat doarin aanleiding zou zijn om een gratificatie te geven. Het is ook ver- keert, met het oog' op zijn pasitie. In welke verhouding komt hij b.v. wanneer hij 'n onder- steunde een bedrag voor levensonderhoud toe- kent en deze hem kan zeggen: u geniet voor uw diensten meer dan het bedrag, dat u mij geven wilt, en dat is voor u een fooi, maar ik moet er geheel van bestaam Men lette er toch op hoe het met de uitkee ringen staat. Voor man en vrouw wordt f 5 per week gegeven en voor een verpleegde in het dioooniehuis f 8 per week uitgekeerd. Hij blij ft er dan ook bij, dat het armbestuur in zijn tegenwoordige uitkeeringen tekort komt aan zijn hem bij de wet opgelegden pMdht. Is nu het werk van den voorzitter zooveel verzwaard, in vergelijkmg met vroeger? Als spreker goed is ingelicht, geschiiedt de con- Itrole van de werkloozen op de arbeidsbeurs en .moet het armbestuur alleen de normen der uit- keering vaststellen. Doch dit is dan toch het werk van den secretaris-penningmeester, maar niet van den voorzitter. Hij acht het niet juist dezen voorzitter een gratificatie toe te kennen, omdat zijn menitia- liteit juist bewijst, dat hij voor die functie niet geschikt is. Het is toch in strijd met een goede vervulMng zijner taak, dat hij, als iemand voor buitengewone gevallen, b.v. voor een operatie zich bij hem vervoegt om steun, en hij dan begint met te zeggen, dat de betrokken persoon er in ieder geival zeilf wat bij zal moeten doen of een ander, die om hulp komt toevoegt „;k moet uw mond van den winter ook nog open- houden", of weer tot een ander „die betaalt voor u beliasting". Als iemand in de functie de behoeftigen die tot hem komen op dusdanige wijze toespreekt, blijkt dat hij voor zijn functie niet geschikt is. Spreker gevoelt, dat als een grief. Zij, die genoodzaakt zijn steun in te roepen zijn al ongelufckig genoeg, dat hun zulke udtdrukkmgen niet voor de voeten behooren te worden geslingend. Wat het bespreken van de normen betreft, die aan de werkloozen zullen worden uitge keerd, daaraan nemen toch ook de andere leden van het burgerlijk armbestuur deel, zoodat dit niet alleen een besiissing is van den voor zitter. Geschdedt de toekenning der gratifi catie dan mischien alleen uit danikbaariieid, dat de normen zoo naar baneden zijn gegaan Spreker meent in het voorgaande te hebben gatracht aan te toonen, dat niet kan gespro- kan worden van meerder werk in dien zin, dat daarvoor een gratificatie gewettigd wordt, want om te zeggen wat de werkloozen krijgen zal hoogstens een paar uur per week meer vergen. Het is bovendian een ram'melen_ met de functie, aangezien reeds geruimen tijd is getraciht er een gesalarieerde betrekking van te maken. Nu dit niet ging, heeft men er op gevonden een gratificatie te verleenen. Dat geschiedt geheel ten onrechte, aange zien het burgerlijk armbestuur zijn taak niet juist verricht, in strijd met de wettelijike voor- sChriften. De gealimenteerden worden nog bater verzorgd dan de werkloozen, want die krijgen nog 5 voor man en vrouw en f 1 per kind, terwijl de werkloozen 5 voor man en vrouw en f 0,75 per kind krijgen. Daar moet dan nog /2a 3 huur af, want wanneer ze die niet betalen worden ze op de keien gezet. Het is een groote fout, dat de werkloozen bij het armbestuur zijn overgebradht, waarop door spreker destijds bij voorbaat werd gewe- zen. Er werd maar gezegd, dat er gewerkt moest worden, teiwijl er geen werk was. Hij meent edhter op de behamdeling die de men schen thans van wege het burgerlijk armbe stuur omdergaan te moeten wijzen, omdat deze naar zijn meening niet het .slacbtoffer mogen warden van een fout van den gemeenteraad. De heer D. SCHEELE kan zich zeer goed indenken, dat bij het vervullen der functie van voorzitter van het burgerlijk armlbestuur wel eens woorden worden gesproken, waarvan men later denkthet was beter niet gezegd. Hij kan zich dat, gezien de situatie en de mentia- litedt van verschillende menschen die er komen zeer best begrijpen. Hij zal daarop ook niet ingaan. Wat de voorgestelde gratificatie betreft, hij gelooft ook, dat daaraan eenig gevaar is, maar met het oog op hetgeen de heer Hame- link zeide over het klaarmaken der lijist van werkloozen door den directeur der Arbeidsbeurs mag men niet uit het oog verliezen, dat de voorzitter heeft aan te hooren alle klachten van de menschen die hem op alle tijden komen opzoeken en dat naar aanleiding daarvan dik- wijls heel wat te onderzoeken val.t, zoodat hij zich wel kan indenken, dot men gaat zeggen: daar is izooveei werk aan, dat dirt, eemgszins moet worden beloond. Spreker is ook tegen salaris, want wanneer we wat we hopen van de groote werkloos- heid afraken en we weer tot vroegere toesitan- den terugkeeren en het burgerlijk armbestuur .zidh zudver bepeiken kan tot armenzorg, acht spreker salarieering van den voorzitter uit den booze, Met het oog op het vele werk in dezen tijd kan hij zich wel voor een gratificatie laten vinden. De heer COLSEN meent, dat de heer Bedet toch niet dadelijk voorzitter is geworden. Hij heeft eerst als lid van het armbestuur eenige ervaring kunnen opdoen en dus geweten welk werk er aan was. Als hij geen tijd heeft, had hij het niet moeten aannemen. Men is niu een gratificatie gaan voorstellen, nadat hij als voorzitter had bedankt. Spreker kan er niet voor stemimen. Hij is bet eens met den heer Hamelink, dat, indien de heer Bedet ook be dankt had als lid, de raad in de gelegenheid zou geweest zijn iemand te benoemen, die wel zonder salaris voorzitter wil zijn. De heer D. SCHEELE komt er tegen op, dat de heer Bedet zou geweten hebben welk werk er te verriehten was. Zoo iets weet men in. vele gevallen pas, als men er voor geplaatst wordt, en als men kan nagaan wat er feitelijk gedaan moet worden am de taak naar behoo ren te verriehten. Daarom kan hij zidh zeer goed voorstellen, dat bet burgerlijk armbe stuur, toen men niemand bereid kon vinden in de plaats van den heer Bedet als voorzitter op te treden een uitweg gezocht heeft, omdat hij de taak uitvoerde zooals zij het van hem ver- wachtten. Hij begrijpt het bezwaar van den heer Hamelink niet, daar het todh juist het standpunt van diens partij is, dat iemand als hij werkt, een gratificatie of salaris als loon toekomt De heer HAMELINK: Als het een levens- bestaan is! De heer D. SCHEELE: De heer Hamelink heeft ook andere gemeenten aamgdhaald en zijn Amstendatmsehe vriend Polak. Maar het zal daar wel een verschil zijn. Als die voorzitter is van het burgerlijk armbestuur zal die niets meer doen dan de vergadering presideeren en daaraan leiding geven, doch aan het eigenlijke werk niets doen. Die zal daar voor een staf van ambtenanen tot zijn besdhikking hebben. Daar kan men Ter Neuzen niet bij vergelijken. Hier is de uitvoering der zaken gelegd op de sdhouders van den voorzitter en nu moet men niet oribillijk tegenover hem zijn. Als de gra tificatie in strijd met het voorstel van het burgerlijk armbestuur werd geweigerd, zou dit den indruk geven alsof we graag van hem af wilden en dat is bij spreker niet het geval. Men moet todh ook wel gevoelen, dat het nog niet zoo gemakkelijk zou zijn om een ander te benoemen, zelfs als zidh iemand laat vinden, want die heeft dan toch ook weer tijd noodig om zidh in de zaken in te werken. Het college zal dat ook wel gevoeld hebben en daarom iie ver niet dien gevaarlijken weg zien betreden. De heer GEELHOEDT wil niet beschouwd worden als iemand die er genoegen mede zal nemen, dat ieder jaar, die gratificatie op de begrooting wordt gebracht, maar wil er in dit geval aan meewerken. Ieder erkent, dat het tihans een> abnormale toestand is, dat in groote siteden wetlhouders dat gratis doen, is mogelijk, maar die gienieten dan van de gemeente in Amsterdam ten miinste een salaris van 8000. Op vele andere ploatsen is de functie ook bezoldigd, o.m. te Goes. Wanneer de toe stand weer mocht veranderen, en er minder werk aan zijn is het niet meer noodig. De heer VAN RIET had niet gedacht, dat het voor hem noodig zou geworden zijn hier- over nog het woord te voeren. Om wel voor ieder begrijpelijke reden, heeft hij gemeend zich wat op den acbtergrond te moeten houden en hij had ook verwacbt, dat zijn pairtijgenooten in deze vergadering, die verdienstedijke hee- ren, het verleenen der gratificatie wel zouden hebben verdedigd, te meer omdat men ihet voldoende schij nt te acbten, dat die heeren hier met fn beiden zititen. Wanneer de functie van voorzitter van het burgerlijk armlbestuur verricht wordt zooals dat hier gebeurt, wanneer men nagaat hoeveel menischen er bij hem aan huis komen en wat dan alias niet door den voorzitter moet onder- zocht worden, waarin men veel tijd steekt, dan zal men wel moeten erkennen, dat het ornno- gelij'k zal zijn iemand te vinden, die dat gratis zal doen, of mien zou toevallig eenis iemand moeten treffen die zonder meer de gemeente ter wille zou willen zijn. We hebben tihans echter in den heer Bedet iemand die zidh veramtwoordelijk gevoelt voor zijn werk; de een draagt zulks lichter, een ander weer zwaardex. Als spreker zoo wel eens ziet wie er bij den voorzitter aanibellen, komt zijn gemoed wel eens in opstand en kon hij verlklaren, dat een nader onderzoek naar de omstandigtheden der hulpvragenden zeker ge wettigd is, dat is zelfs noodzakelijk te noemen. Dat leidt er niet toe, dat zoo'n voorzitter met froaie oogen wordt aangezien. Nu is door den heer Hamelink wel naar voren gebracht, dat de voorzitter dat zelf niet behoeft te doen, maar het is aan den anderen kant toch veel waard wanneer de leider van zoo'n college uit z'n eigen oogen ziet. De heer Bedet heeft de functie laamvaand en pas later gezien, wat er aan vasitzit als men die goed wil uitvoeren. Al is er controle van wege de arbeidsbeurs, doch nog is het niet overbodig, dat meerdere controle wordt uitgeoefend. En als men het werk van den voorzitter nagaat, dan moet daarvoor waardeering zijn, niet alleen bij het armlbestuur, niet alleen bij den gemeenteraad, maar bij de geheele gemeente. Er dient een goede controle te zijn. Er kan misschien ge zegd worden, dat hij van meet af gedacht heeft, dat dit werk wel eenige belooning ver- dienide, maar het college, dat nu de gratifica.- tie voorstelt, weet dan toch ook of dat werk waardeering verdient. Indien er bij het burgerlijk armbestuur een hoofd van een gezin komt, dat het college voor- liagt en men heeft er wel kwieke jongems onder, die zichzelf trachiten te beyoordeelen dan moet de voorzitter nog kwieker zijn, en de waaittieid tradhften te ontdekkefn. En die gevallen hebben zich wel eens voorgedaan. Spreker zou daarom maar over die 250 wil len heensJtappen. Het college heeft verschil lende malen vergaderd zonder de kwestie te kunnen oplossen. Een nieuw lid, dait terstond voorzitter zou worden, zou veel tijd noodig hebben om er zich in te werken. De heer VAN AKEN deelt mede, dat hij m burgemeester en wethouders de minderheid vomit, die niet met het voorstel tot bet ver leenen der gratificatie kan meegaan, omdat hij niet kan goedkeuren de wijze waarop dit voor stel tot stand .gekomen is, o.m. zooals de heer Hamelink Ihet uitdrukte het rammelen met het voorzittersChap De heer FRERIKS kan niet instemmem met het betoog der heeren die deze functie zoo ge- wichtig en bezwarend voorstellen en meent, dat er best verschillende heeren in de gemeente aouiden te vinden zijn, die ter wille van de groepen armen de functie belangeloos zouden willen vervullen. De heer HAMELINK merkt op, dat hij er nog wed een iheelen boom over zou kunnen op- zetten, doch zal dat niet doen. Hij wil nog alleen wijzen op het rammelen met de functie en het voortdurende dreinen, evenaLs een kind, om maar z'n zin te krijgen. Toen er aanvan- kelijk in bet burgerlijk armlbestuur over be- gonnen is, was er geen meerdenhedd voor zoo'n voorstel te vinden, doch ten slotte wordt bet voorstel gedaan, naar gezegd wordt als waardeering voor de bawezen diensten, maar dat is onjuist: het voorstel is als het ware af gedwongen. Hij noemt het een groote fout, dat de voorzitter zelf die onderzoekingen uit- voert. Dat sohoadt ten slotte zijn prestige en dat onderzoek moest geschieden door een goe- den armenbezoeker, die aan den voorzitter of het iburgerlijk armbestuur rapport van zijn bevimdingen doet, op grond waarvan dan kan gehandeld worden. Het spreekt van zelf, dat iemand voor het werk dat zijn levenstaak is voldoende salaris moet genieten, maar dan zijn er ook verschillende werkzaamheden die men belangeloos moet uitvoeren teii dienste der menschen, hetgeen in sprekers partij toch ook versChillemden doen. De heer D. SCHEELE: Om partijbelangen De heer HAMELINK gelooft juist, dat de voorzitter vrij behoort te staan van alle per- sonen. Hij schijnt altijd van de gedachte uit te gaan, dat het anrecht is aan de zijde van den bedeelde. Maar hij denkt er blijkbaar niet aan, dat het ook wel eens noodig kan zijn op te komen voor de reChten van een bedeelde, b.v. toen aan iemand verderen geneeskundigen bijisitand geweigerd werd, omdat hij zich niet plotseling wiide laten opereeren. Hij blijkt ge heel ite vergeten, dat hij ook voor en ten bate der bedeelden behoort op te treden, doch pliaatst zich steeds tegenover hen. Het voor stel kain dus geen gevolg zijn van waardeering voor het gepresteerde werk. Hij staat verwondert over de toezegging van den heer Geelhoedt bet voorstel te zullen isteunen, waar bij de laatste raaidsveririezing dm een advertemtie het sitemmen op den heer Geedhoedt werd aanbevolen omdat de gang naar het armbestuur zoo zwaar is. De heer GEELHOEDT merkt op, dat, in dien h\j thans toezegt zijm stem te zullen geven aain goedkeuring der gratificatie, hij dit doet afgedaeht van den persoon die de functie van voorzitter bekleedt, doch met als bewijs van instemming 'met alle daden van den tegen- woondigen voorzitter. Hij heeft gezien, dat het armbestuur thans er imede toht om iemand te vinden die voorzatter zijn wil, omdat het zoo'n zwaar werk is. Hij doet dit voistreikt niet, om dat hij minder voor de armen zou gevoelen, hij voelt als mensCh daar mimstens evenveel voor als de heer Hamelink wel denken durft. De VOORZITTER meent ook nog een kort woord te moeten zeggen. Hij acht zich in de eerste plaats omtslagen van de taak mede te deelen, dat er in het college van burgemeester en wethouders een meerderheid en een min derheid was. Wat de kwestie door den heer Hamelink aangeroerd betreft, deelt spreker mede, dat het vorige jaar burgemeester en wetlhouders de mededeeling bereikbe, dat het gewenscht was, dat de voorzitter van bet burgerlijk arm bestuur werd gesalariieerd. Persoonlijk heeft spreker nog meermalen tot den vorigem voor zitter gezegd: beste vriend, traoht een voor stel daantoe te doen uitgaan van het burgee lijk armlbestuur, om den voorzitter een toelage te geven, in verlband met de vedvuldige dien sten. Het werd gewenscht geacht, dat de voor zitter in de gelegeniheid is persoonlijk ver- sChdllende onderzoeken in te steilen. Dit dus afgezien van den persoon van den heer Bedet. Spreker heeft wel begrepen, dat burgemees ter en wethouders door hun voorstel om de wijzigiing der begrooting goed te keuren, een aanival niet zouden ontgaan, in verband met den persoon van den tegenwoordigen voorzit ter, maar men moet het voorstel besdhouwen afgesCheiden van dien persoon. Met betrekking tot de aanvallen op den voorzitter zelf merkt spreker op, dat zich bij alien die zich met armenzorg bezighouden minetens een kleine desillusie voordoet. Dit is niets anders dan een gewoon geval, en dat deze voorzitter het werk doet op de wijze zoo als hij dat doet, hangt af .van zijn temperar menlt. Hij sitaat daaromtrent algemeen bekend en in de vergadering van burgeoneesteT en wethouders is daarover ook niet te veel gezeigd-. De beer Hamelink moet ecihter niet denken, dat het voorstel tot het toekenmem eemer sma- tificaitie van den tegenwoordigen voorzitter is uitgegaan. Toen dat vroeger bij burgemeester en wethouders ter sprake is gekomen, was daaromtrent van andere zijde op de wensche- lijikhedd daarvan gewezen. Toen is van den tegenwoordigen voorzitter aandrang uitgegaan am daarmede niet voont te gaan. Tha-IllS 1S het verzoek udtgegaan van het burgerlijk arm bestuur zelf en het zal misschien den heer Hameliiik ook met onbekend zijn, dat daar de bom eigenlijk verkeerd gesprongen is. In de besprekingen is ook Amsterdam ge noemd, daar hebben de heeren veel amlbtena- ren te hunner beschifcking. Dat gaat hier niet en ook niet in vele andere gemeenten. JJ® heer Hamelink zal ook weten, dat zijn partij genoot iHoeijenibos in Den Haag met de armen zorg is belast en daarvoor goed gesalarieerd is. Dat kost veel geld. De heer HAMELINK: Ja, maar dan is het een dagtaak, en benoemt de raad. De VOORZITTER istemt dat toe, hij be- doelt daarmede ook niet iemand te blameeren, doch haalt alleen het geval aan, dat men kan kriiigen een gesalarieerd voorzitter en dat dit kan afhangen van iden arbeid die er aan ver- bonden is. Er zou zeker aanleidinig kunnen zijn, dat, indien Ide gratificatie werd omgezet in een regelmatig salaris, de gemeenteraad den voor zitter rechtstreeksch benoemen_ zou. Het gaat nu echter nog maar over wijzigiing der be grooting voor 1927. Dat dit practisch gespro ken zoo zal voortgaan, is misschien waar, maar zegt spreker dan zijn we er toch ook bij Hij hoopt nog-altijd, dat de raad het daaifeeen zal willen sturen, dat we komen tot een reorganisatie der werkzaamheden van het burgerlijk armbestuur. In verband met ver schillende onverkwikkelijkheden zal het daar- toe moeten komen. Wat nu betreft de toelage aan den voorzit ter, de meerderheid van burgemeester en wet houders had geen bezwaar die overeenkomstig het verzoek van het burgerlijk armbestuur te cKjJVdnu Het voorstel wordt aangenomen met i tegen 5 stemimen. Voor sitemmen de heeren Van Duke, Van Riet D. Scheele, Van Cadsand, Geelhoedt, K. Scheele, Verlinde; tegen stemmen de heeren Van Driel, Van Aken, Freriks, Colsen en Hamelinik. (Zde v©rd©r het Eerste Blad./

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1927 | | pagina 6