ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No, 8064.
Maandag 9 Mei 1927.
67® Jaargang.
STEMMING.
Uitoefening Kiesrecht
VRIJSTELLING
DIENSTFLICHT.
ABONNEMENTSPRUS:
13© mislukte dubbilgutger
BINNENLAND.
EERSTE BLAD.
door personen die in dienstbetrekking zijn.
FEUILLETON.
Voor binnen Ter Neuzen /1,40 per 3 maanden Voor Duiten Ter Neuzen fr. per post i,80 per 3 rna^naen Bij vooruitbetaling ir. per post Jfi.SO per jaar
Voor 't buitenland f 2,70 per 3 maanden franco per post Abonnementeh vooi 't buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Dit blad verschijnt lederen Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond.
De Burgemeester van TER NEUZEN
heriDrert personen, bij wie, en bestuurders
van bjjzondere ondernemingen en imtellingen
waarbij, personen die den leeftjjd van vijf
en twictig jaren hebben bereikt, in dienst
betrekking zpn
De algemeene maatregel van betuur,
bovengenoetnd, is gegeven bp Koninkljjk
besluit van 24 Mei 1901 (Staatsblad no 109)
en luidt als volgt
uit het Engelsch
door
NORMAN VENNER.
34)
(Vervolfl.
,,Ga Mir. Arthur ton zeggen, dat >ik hem
graag even zou willen spreken beval
Lady Dorothy.
De bediende ging van zijn eene been
op izijn andere staan. En daanbij keek hij,
of hij 't liefst dadelijk weer rechtsomkeert
had willen maken.
,,Wat mankeert je, jongen! Sta daar
niet zoo stom te doen. Doe je mond
open".
..Mijnheer is niiet thuis, mijnheer! Ze
zijn allemaal naar het dorp
,,D'r is een ongeluk gebeurdIk
weet niet
Op dat oogenbliik hoorden ze het kner-
pen van het igrinit onder de wielen van
een langzaam voorrijdend'e auto".
,,Kalm aan. Voorzichtig asjeblieft. Waar
is de dokter' En daarna een verward
gegons van stemmen, alsof een aantal
menschen dooreen aan t praten waren.
Shane en Lady Dorothy luistenden met
ingehouden adem.
..Wat zou er gebeurd zijn?" fluisterde
't meisje, toen het half-luid praten bleef
aanhouden.
Op een wen,k van Shane gingen ze sa-
mem naar buiten. Voor de groote trap
VAN DEN
De Burgemeester van TER NEUZEN,
brengt het volgende ter kennis van belang-
hebbenden.
De Dienstplichtwet vermeld zes redenen
van vrijstelling, te weten
a. broederaienst
b. kostwinnerschap
c. persoonlijke onmisbaarheid
d. het bekleeden van een geestelijk of
een godsdienstig-menschlievend ambt of
opleiding tot zoodanig ambt;
e. verdrag
I. aanwezigheid van een bijzonder geval.
In verschillende artikelen der wet is gere-
geld wat als zulk een reden van vrijstelling
in aanmerking komt. Het voornaamste van
de daaromtrent bestaande bepalingen wordt
hieronder voor elke reden afzonderlijk ver
meld.
De vrijstelling, verleend om een der onder
a, b en c genoemde redenen, geldt niet in
geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere
buitengewone omstandigheden. Hetzelfde
kan ook van toepassing worden verklaard
op de vrijstelling, verleend om de onder f
genoemde reden.
Aanvragen om vrijstelling.
stond een auto met een kring van men
schen iblootshoofd, in eenbied'iige hooding
eromheen. En op een afstand van een
paar meter stond Jeremy met verwaaide
haren en een dood-onq elukkig gezicht
met den dokter te praten.
,,Hat is gedaan", hoorden ze den dok
ter zeggen. ..Hij is dood'
Lady Dorothy keerd'e zich naar een
van de bedienden en trok vrag end haar
wenkbrauwen op. Een paar gefluisterde
zinnetjes en ze wist wat er gebeurd was.
De auto van Lord Amlett was bij het
nemen van een boc'ht geslipt en over den
kop geslagen. Lord Amlett hadden ze
met groote moeite onder de carosserie
vandaan gehaaldt. Dood! Voor de twee
de maal binnen nog geen twee maanden
was de titel op den erfgenaam overqe-
gaan.
Nog steeds met hetzelfde dood-onqe-
luikkige ik-ibegrijp-er-niiets-van gezicht
wenkte Jeremy een van de bedienden
naar hem toe en gaf den man een bevel.
,,Ja, your Lordslhip", zei de man onder-
danig, Jeremy schrok. Opeens drong
het tot hem door wat dit ongeluk voor
hem beteekende. Hij, Jeremy Laytree
was tot het zijn lastgever behagen zou
teruig te komen, Lord Amlett!
HOOFDSTUK VIII.
Van het oogemblik af waarop Jeremy
noodgedwonqen, als hoofd van de familie
optrad, begonnen de moeilijlkhedten pas
goed. Als Lord Amlett had hij elken dag
weer stapels Jocumenten te teekenen. Dit
stelde hij zoo lang uit tot zelfs zijn vin-
dingrij.ke geest het bedenken van nieuwe
excuses opgaf. Daarna liet hij zich met
Beslissing omtrent vrijstelling.
Beroep.
Broederdienst.
den stroom meedrijvcn en beg on welge-
moed valscihe handteekeningen bij dozij-
nen te zetten.
„'t Koimt wel in ©rde", siuste Olivia,
als zijn ibezwaren weer den kop opstaken.
,,Als Arthur terug komt en hij vimdt dat
je het niet netjes genoeg gedaan heibt,
moet hij 't maar weer over doen. Dan
heeft hij meteen zijn verdiende loon".
,,Dat is nou wel heel vriendelijk en be-
moedigend en zoo, maar logisch gerede-
neerd is het niet", beklaagde Jeremy zich.
,,Weet jij wel, dat al die handteekenin
gen, volgiens one doorluchte wet idem
zooveel gevallen van ..valschheid in ge-
schrifte" vertegenwoordigen?"
,,Onzin", besliste Olivia. ,,Als je t voor
jezelf gedaan hadtMaar jij hebt er
geen sou voordeel van. t Is geen quaes-
tie van eigen zak spekken".
,,Nee", zei Jeremy, ,,daar heb je gelijk
in. Finanoieel is t niet bepaald een
winstgevend baantje".
En na de documenten kwamen de reke-
ningen. 't Was werkelij'k merkwaardig.
De hoeveelheid van die lange smalle
papiertjes waarmee Wilkins. de rent-
meester, dagelijks kwam aandragen. In
het begin was: ,,0, mongen, Wilkins!'
met een nonchalant geibaar voldoende
geweest. Maar nu lag en ze er al weken,
waren ze tot ibundeltjes met elastiekjes
erom aangegroeid. t Kon niet langer zoo
doorgaan. De gewone telkens terugkee-
rende uitgaven kwamen ibij den rentmees-
ter terecht. Die had de ibesc'hikking over
een zekex tegoed op de bank. Maar dit
waren rekeningen dlie hij. Lord Amlett
persoonlijk moest betalen.
,,Ais iik tegen Wilkin.s zeg, dat hij het
maar doen moet, dan ruiikt hij lout. En
Kostwinners.
Persoonlijke onmisbaarheid.
Geestelijken enz.
Verdrag.
Bijzondere gevallen.
als ik ze nog een week langer laat liggen,
denkt hij minstens, dat het me in mijn
hoofd geslagen is. In elk geval gaat hij
het dan gek vinden. Als ik niet binnen
een paar dagen de hand op een zekere
som jbaar" heet het, geloof ik, geld kan
leggen, ziitten we, Olivia, zitten we zoo,
dat er geen redden meer mogelijik is. Weet
je wat we moesten doen? We zijn«toch
aan het eind van onze krachten. En op
hulp van buiten behoeven we niet te re-
kenen. We moesten er vandoor qaan.
Samen, jij en i:k! Morgen vroeg, bijvoor-
beeld, en dan zetten we een advertentie
in de krant, dat Lord Amlett en zuster
voor onbepaalden tijd buitenlands gegaan
zijn. Endankonden we trou-
wenmet een speciale vergunn.ing
jij en ik
,,Je bent een schat", zei Olivia, terwijl
ze zijn haar tegen den draad1 in streek,
,,maar dat gaat niet. We moeten hier
blijven en het uitzingen"
,,Lady Dorothy en Alec Shane en aljes
wat dies meer zij, bedoel je? Over Alec
Shane gesproken. Hoe staat het ermee?'
Waarmee?"
,,Geef je om hem?"
,,Ja, wel wat. Ik heb hem van kind af
gpkend. Maar denk asjeblieft geen ver-
keerde dingen. Met hem trouwen doe ik
niet. Dat heb ik hem trouwens al ver-
teld. Dus dat is afgeloopen".
,,En Mr. Shane verdwijnt van het too
neel?"
,,Nee. Dat is t em juist. Wat iik niet
begrijp, bedoel ik. Hij doet eigenaardig.
Toen ik ,,,nee" zei, keek hij niet eens
verbaasd. Of hij niet anders verwacht
had. En toen liet hij zoo 't een en ander
doorschemerenHeeft hij jou ook la-
BET ZEVENDE LEERJAAR.
Yerschenen is het vooiloojdg verdag
over de ontwerpen van wet tot
wgziging van de artikelen 56, 97 en
203 der Lager Onderwij-wet 1920 en
wijziging van art. 3 der Leerplichtv et,
zooals het wordt gelezen krachttns de wet
van 30 Juni 1924.
Blijkens dit verslag aehtten vele leden
het bg deze ontwerpen bepaalde ten eenen-
male on voldoende. Na de aanneming van
de motie Suring had men een regeling van
verdere strekkirg mogen verwacbten. Reeds
bjj de behandeling van meergenoemde motie
heeft de Kamer zich terecht op het stand-
punt gesteld, dat de toestand van 's lands
financien de onverwijlde invoering van den
zeverjarigen leerplicht gedoogt.
Nu door het algemeene onderzoek, waar-
van sprake is in de memoiie van foelichting
tot bet eerste dezer wetsontwerpen, is komen
vast te staan, dat op 74,1 pCt. der scholen
voor gewoon lager onderwijs gelegenheid
tot het ontvangen van onderwijs in het
zevende leerjaar bestaat, terwijl slechts op
568 echolen d. i. 8.5 pCt. men schoolruimte
te kort zou komen en dus zou moeten
worden bijgebouwd, kan ook met het cog
op de behoefte aan schoolruimte tegen die
invoering geen ernstig bezwaar bestaan.
Deze leden begrepen niet, wat de minister
door invoering van het verpbehte zevende
leerjaar zonder gelijktijdige invoering van
de zever jarige leerverplichting in het belang
van het ondeiwijs wil bereiken.
Bezuiriging tengevolge der niet invoerirg
der leerverplichting zou alleen bereikt wor
den, als groote groepen kinderen geen
gebruik zouden maken van het zevende
leerjaar. Doch mislukking van het zevende
leerjaar kan toch niet in de bedoeling van
den minister liggen.
Deze leden waren van meening, dat dit
wetsontwerp in den bestaanden toestand
weinig of geen verbeteiing zal brergen.
Het bekende hiaat tusschen de leerpl cht-
en de arbeidswet blijft jjus bestendigd,
waarin de Regeering ten onrechte door
wijziging van art. 88 der Arbeidswet wil
trachten te voorzien.
De leden, hier aan 't woord, spraken
daarom de hoop uit, dat de minister bereid
zou zijn, alsnog het wetsoctwerp zoodenig
aan te vullen, dat aan den wensch naar
onmiddelljjke invoering van den zevenjarigen
leerplicht wordt voldaan. Mocht de minister
daartoe niet bereid blijken, dan wenschten
sommigen reeds nu te verklaren, dat zij
niet zouden nalaten te trachten door amen*-
deering van het wetsontwerp de invoering
van den zevenjarigen leerplicht te verkrijgen.
Vele andere leden spraken hun vo'doening
uit over de indiening van dit vcorsttl,
waarmede beoogd wordt, een geleidelijke
aanpassing te verkrijgen aan den toestand,
die met 1 Januari 1930 automatisch zal
intreden. Sommigen hunner zouden in-
tusschen gaarne van de Regeering vernemerr
of er, gelet op's Lands financien, inderdaad
overwegende bezwaren bestaan tegen in
voering reeds nu van den zevenjarigen
ten merken, dat hij lets van de ware ge
schiedenis vermoed't?
,,Ik vind van wel", lachte Jeremy.
Hij kijkt me aan, of ik geld van hem
geleend heb. Maar ik geloof. toch niet.
dat hij het ecbte ibij den kop heeft. Dat
kan gewoonweg niet. Of hij moet ..Alice
in Wonderland!" pas gelezen hebben.
Op zoo iets kom je niet uit jezelf".
Maar later, onder het wandelen in den
rozentuin, dacht hij nogeens over de
kwestie-Shane na. De man voerde iets in
zijn schild. Anders bleef je niet als je bij
de dochter des huizes een blauwtje qeloo-
pen hadt. En tusschen hen beiden Shane
en Jeremy, was het voor het oog pais en
vree, maar de anti-pathie was er. Onder
het oppervlak van: kijk-eens-hoe-goeie-
v.rienden-we-zijn smeulde het toch
,,Dat is de zooveelste hoek van het,ter-
rein, die vol voetangels en klemmen ligt".
dacht Jeremy. ,,Als je ja zegt op het voor-
stel van iemand, om een tijdje voor hem
door te gaan, den'k je aan die dingen ge
woonweg nietIk lijk eigenlijk ook in
niets op Arthur. Voor het uiteTlijk, ja!
Maar verder in niets en dat komt er juist
op aan. Hallo! Wlen hebben we daar?
O, genadie!"
Boven aan de vijf of zes treden voor
den grooten steenen boog was een lange
gestalte verscihenen, de Hertog van Fray
in een voor zijn doen presentabel sport-
costuum. Dit maakte hij echter weer goed.
door een gewone steenen niip, dde aller-
onfatsoenlijkst sputterde.
Hallo! Door het heele huis op jaoht
naar je geweest".
..Heel vriendelijk van u!"
(Wordt vervolgd.)
Bargemeester en Wethouders vail 1ER NEUZEt
brengen teropenbare kennis, dat op Donderaag 19 Met
1927 van lies morgens acht uur tot des nair.iddags
v ij f' uur, zal gesohieden de STEMMING ter ver-
kiezing van de leden van den Geineenteraad.
llerinnerd wordt aan de verplichting, opgelegd by
artikel 72. tweede lid, der Kieswet, dat leder, die
volgens de kiezerslijst bevoegd is tot de keuze rnede
te werken, zicli binnen den voor de stemming be-
paalden tijd ter uitoefening van zijn kiesrec it moet
aanmelden bij het stembureau in het voor hem op
de kiezerslijst aangevvezen stemdistrict.
De kiezer, die aan deze verplichting met voldoet,
wordt, tenzij den rechter van eene geldige reden van
verhindering blijkt, gestraft met geldboele van ten
hoogste drie gulden.
indien tijdens het plegen van de overtreding nog
geen twee jaren zijn verloopen sedert eene vroegere
veroordeeling van den schuldige wegens gelyke over
treding onherroepelijk is geworden, wordt geldboete
van ten hoogste tien gulden opgelegd.
Tevens wordt de aandacht gevestigd op artikel
128 van het Wetboek van Strafrecht, luidende:
Hij, die opzettelijk zich voor een ander uitgevende
aan eene krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven
verkiezing deelneemt, wordt gestraft met gevange-
nisstraf van ten hoogste EEN JAAR.
Ter Neuzen, 9 Mei 1927.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
dat zij, volgens art. 55 der Kieswet, verplicht zijn
te zorgen, voor zoover niet bij algemeenen maatregel
van bestiiur vrijstelling is verleend, dat ieder van
dezen, die bevoegd is tot eeu te houden stemming
mede'te werken, gedurende ten minste twee achter-
eenvolgende uren, tusschen acht uren des voormiddags
en vijf uren des namiddags, daartoe gelegenheid vinde
dat zij, volgens art. 56 van genoemde wet, voor
zoover arbeid wordt verricht in fabrieken of werk-
plaatsen. verplicht zijn te zorgen dat in hetarbeids-
lokaal en, zoo er meerdere arbeidslokalen zijn, in
Met grootste of wel in meer dan een arbeidslokaal,
gedurende twee werkdagen voor, en op den tot stem
ming bepaalden tijd op een zichtbare wijze is opge-
hangen een door hen of van hunnentwege onder-
teekende lijst, de twee achtereenvolgende uren,
bovenbedoeld, vermeldende, voor elk afzonderlijk of
groepsgewijze of voor alien gezamenlijk
dat volgens art. 151 der Kieswet, overtreding van
boTen'staande voorschriften wordt gestraft met
hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geld
boete van ten hoogste vijf en zeventig gulden.
Artikel 1.
Vrijstelling wordt verleend aan de in aitikel 57
(thans 54) der Kieswet bedoelde personen en be
stuurders van bijzondere instellingen en onder
nemingen ten aanzien van bij hen in dienstbetrekking
zijnde personen, welke uit hoofde van die dienstbe
trekking op den dag der stemming tusschen de in
vermeld artikel genoemde tijdstippen niet gedurende
twee achtereenvolgende uren vertoeven in degemeente
op welker kiezerslijst zij voorkomen.
„En.
Artikel 2.
Vrijstelling als omschreven in het voorgaand artikel
wordt voorts verleend aan geneeskundigen en
apothtkers ten aanzien van bij hen in dienstbetrek
king zijnde personen, alsmede aan personen en be
stuurders van bijzondere instellingen en onder
nemingen ten aanzien van bij hen in dienstbetrekking
zijnde ziekenverplegers.
Lijsten, op te hangen in fabrieken en werkplaatsen,
als in art. 56 der Kieswet bedoeld, zijn ter gemeer.te-
secretarie verkrijgbaar.
Ter Neuzen, 9 Mei 1927.
De Burgemeester voornoemd,
,1. HUIZINGA.
Wie vrijstelling wenscht aan te vragcn, moet zich
daartoe in den regel wenden tot den burgemeester
van de gemeente, voor welke de belanghebbende voor
den dienstplicht ingeschreven is. llij moet dan binnen
den tijd, hierna vermeld, ter secretarie van de ge-
meentemondeling aanvragen der.oodigebewijsstukken
op te maken of zoodanige stukken inleveren, e4n en
ander zooals hierna nader is aangegeven.
Een en ander kan ook door een ander dan den
ingeschrevene namens dezen geschieden.
be burgemeester zorgt, dat de stukken worden
gezonden aan de autoriteit, die over het verleenen
van vrijstelling heeft te beslissen.
Voor zoaveel broederdienst en geestelijken enz. be-
treft, moet de vrijstelling worden aangevraagd tus
schen 16 en 31 Mei van het jaar, waarin het inschrij-
vingsregister is gesloten. Ontstaat bet recht op
vrijstelling na 16 Mei, dan moet de aanvraag geschie
den binnen 14 dagen nadat dit recht is ontstaan.
Voor zooveel kostwinnerschap en persoonlijke on
misbaarheid betreft, moet de vrijstelling in het alge-
meen worden aangevraagd omstreeks drie maanden
voor het tijdstip, waarop de ingeschrevene zal worden
ingelijfd. Wie de kennisgeving betreffende de toe-
wijzing aan een onderdeel van de tandmaeht of de
zeemacht minder dan drie maanden voor den datum
van inlijving ontvangt, moet de aanvraag doen binnen
14 dagen na ontvangst van die kennisgeving. Ont
staat de reden van vrijstelling eerst na het hiervoor
aangegeven tijdvak, dan gescbiedt de aanvraag binnen
14 dagen nadat de reden van vrijstelling is ontstaan.
Voor het opmaken van stukken betrelfende vrij
stelling wegens broederdienst wordt ter secretarie
dezer gemeente zitting gehouden op elke werkdag
vanaf 16 Mei tot en met 31 Mei 1927 van des voor-
middags 9 tot des namiddags 2 uur.
Bij het aanvragen van vrijstelling wegens broeder
dienst moeten door de zorg van den belanghebbende
tegenwoordig zijn twee getuigen, die meerderjarige
personen moeten zijn, van wie kan worden aange-
nomen, dat zij met bet gezin, waartoe de ingeschre
vene behoort, voldoende bekend zijn. Getuigen kunnen
aehterwege blijven, wanneer reeds eerder een zoon
uit hetzelfde gezin wegens broederdienst is vrijgesteld
en van de toen overgelegde stukken opnieuw gebruik
kan worden gemaakt.
Van elke aanvraag om vrijstelling wordt terstond
een bewijs afgegeven aan den persoon, die de aan
vraag doet.
N.B. Wie zich niet op den voorgeschreven tijd
vo r vrijstelling aanmeldt, 'oppt gevaar, dat Gedep.
Staten of de Minister geen termen vinden zijn ver-
zoek nog in behandeling te nemen. Zoo noodig,
kunnen inlichtingen omtrent vrijstelling ter gemeente
secretarie gevraagd worden.
Omtrent vrijstelling wegens broederdienst wordt
beslist door Gedeputeerde Stati'n. Omtrent vrijstelling
wegens een andere reden wordt beslist door den
Minister van Oorlog of, als het iemand betreft, die
voor de zeemacht bestemd of bij de zeemacht inge
lijfd is, door den Minister van Marine.
Tegen elke omtrent vrijstelling gedane uitspraak
staat beroep open bij de Koningin. Hieromtrent
worden nadere mededeelingen gedaan bij de bekend-
making van de uitspraken.
Bij de Dienstplichtwet is als beginsel aangenomen,
dat uit ieder gezin met meer dan een zoon behoeft
te dienen. Het kan echter gebeuren, dat door het
verleenen van vrijstellipgen, door afkeuring enz. niet
genoeg personen overblijven om tot gewoon dienst-
plichtige bestemd te worden. In dat geval kunnen
ook de vooi loopig-vrijgestelden, voor zoover noodig,
tot gewoon dienstplicntige worden bestemd. Voor-
loopig vrijgesteld worden in bet algemeen diegenen,
die behooren tot een getal broeders, waarbij de helft
of, bij een oneven getal, de kleinste helft nog niet
gediend heeft, noch tot gewoon dienstplichtige be
stemd is.
Vrijstelling wegens broederdienst wordt verleend
aan den ingeschrevene, wiens broeder gediend heeft
bij de landmacht, bij de zeemacht of bij de over-
zeesche weermacht. Onder broeder wordt verstaan
de wettige broeder of de wettige halfbroeder.
Als broederdienst komt slechts in aanmerking de
dienst van den broeder, die
a. gedurende ten minste vijf en een halve maand
de maand gerekend op 30 dagen -in werkelijken
dienst is geweest of, indien hij als dienstplichtige
een eerste oefening van korteren duur te vervullen
had, deze oefening heeft volbracbt
b. militair pensioen geniet of lieeft genoten
c. gedurende zijn werkelijken dienst is overleden.
Met den dienst, door een k.oeder vervuld, wordt
gelijkgesteld de dienst, vervuld door een ingevolge
de wet voor den broeder gestelden plaatsvervanger
bij de militie.
Indien twee of meer broeders voor eenzelfde lich-
ting tot gewoon dienstplichtige bestemd zijn, wordt,
tenzij zij onderling anders overeenkomen, de oudste
hunn-er en bij gelijken ouderdom hij, die het eerst
in het alphabetisch register werd vermeld, beschouwd
als degeen, wiens dienst zoo deze voldoet aan
de hiervoor vermelde eischen recht op vrijstelling
voor de anliereu oplevert.
Om voor vrijstelling wegens broederdienst inaan-
merking te fcomen is het niet voldoende, dat bij de
inschrijving broederdienst" is opgegeven. Er moet
bovendien een aanvraag om vrijstelling geschieden
op de wijze en binnen den tijd, hierboven ondei
»Aanvragen van vrijstelling" omschreven.
Te alien overvloede wordt nog opgemerkt, dat hij,
die nog geen recht op vrijstelling wegens broederdienst
heeft, doordat de dienstphchtige of vrijwillig dienende
broeder nog niet of nog niet lang genoeg in werke
lijken dienst is geweest, alsnog vrijstelling kan aan
vragen binnen 14 dagen nadat de voor broederdienst
vereischte werkelijke dienst is volbraeht. Indien de
'broeder nog geen 5£ maand in werkelijken dienst
is geweest, moet de vrijstelling worden aangevraagd
binnen 14 dagen nadat deze dienst 54 maand heeft
geduurd. Moet de broeder langer dan 54 maand
onder de wapenen blijven, dan moet dus niet worden
gewacht totdat de geheele werkelijke dienst is afge-
loopen. Hij, voor wien na den gewonen tijd recht
op vrijstelling ontstaat, doordat een broeder militair
■pensioen verkrijgt of gedurende zijn werkelijken dienst
komt te overlijden, kan eveneens vrijstelling aan
vragen binnen 14 dagen nadat dit geval zich voordoet
Indien de ingeschrevene als gewoon dienstplichtige zou
moeten worden ingelijfd, voordat de dienst van den
broeder voldoende is voor vrijstelling, of voordat de
vereischte stukken kunnen worden overgelegd, za
in den ^egel aan den ingeschrevene, als deze het
te zijner tijd vraagt, uitstel van eerste oefening worden
verleend in afwachting van de aan te vragen vrij
stelling.
Vrijstelling wegens kostwinnerschap wordt verleend
aan hem, door wiens verblijf in werkelijken dienst
voor eerste oefening voldoende middelen tot levens-
onderhoud aan andere personen ontbreken of zouden
komen te ontbreken. Onder deze personen worden
uitsluitend begrepen
a. de eclitgenoote van den ingeschrevene
b. zijn bloed- en aanverwanten in de rechte linie
c. zijn andere bloed- en aanverwanten in den
tweeden graad
d. zijn pleegouders
e. degenen, in wier onderhoud de ingeschrevene
ingevolge rechterlijk vonnis moet voorzien.
Geldt het iemand, die reeds is ingelijfd, dan wordt
de vrijstelling niet verleend, zoo de helangen van
den dienst het wenschelijk maken haar niet te
verleenen.
Het verdient bijzondere aandacht, dat vergoeding
wegens kostwinnerschap voor het verblijf onder de
wapenen voor eerste oefening slechts bij uitzondering
wordt toegekend, namelijk alleen in het geval, dat
de behoefte daaraan eerst tijdens den duur der eerste
oefening onstaat of wanneer de belangen van den
dienst in ander opzicht niet toelaten den ingelijfden
kostwinner vrij te stellen.
N.B. Vrijstelling wegens kostwinnerschap wordt
aanvankelijk een of meermalen voor een bepaalden
duur verleend. Is de vrijstelling reeds voor een ge-
zamenlijken duur van ten minste vier jaren verleend
en blijkt de grond voor de vrijstelling bij een daarna
te nemen beslissing nog aanwezig, dan wordt de
vrijstelling voorgoed verleend. Zoolang de vrijstelling
nog niet voorgoed verleend is, kgn zij worden in-
getrokken, als blijkt, dat de grond voor de vrijstelling
niet meer bestaat.
Vrijstelling wegens persoonlijke onmisbaarheid
wordt verleend aan hem, wiens aanwezigheid nood-
zakelijk is voor de instandhouding der middelen van
bestaan van personen, als hiervoor met betrekking
tot kostwinners onder de letters ae zijn vermeld.
Wat hierboven onder ,,N B" staat, geldt ook
voor deze reden van vrijstelling.
Vrijstelling wordt verleend
a. aan den geestelijke, den bedienaar van den
godsdienst,den zendeling-leeraar, denbroeder-diakoon
van een godsdienstige vereeniging en den Roomsch-
Katholieken ordebroeder
b. aan den student in de godgeleerdheid en den
zendeling-kweekeling, die tot geestelijke, tot bedie
naar van den godsdienst of tot zendeling-leeraar wordt
opgeleid en aan den proefbroeder, die tot broeder-
diakoon van een godsdienstige vereeniging wordt
opgeleid.
Wie geacht worden een dezer hoedanigheden te
bezitten, is omschreven in een tweetal tabellen, die
belanghebbenden ter secretarie dezer gemeente kun
nen raadplegen. De vrijstelling kan ook worden
verleend, indien de ingeschrevene verkeert in een
geval, dat met een der in de tabellen omschreven
gevallen kan worden gelijkgesteld.
Wie de hierbedoelde vrijstelling verlangt, moet
bij den burgemeester een verklaring inleveren, waaruit
blijkt, dat de ingeschrevene verkeert in een der
gevallen, in de tabellen omschreven, of in een daar-
mede overeenkomend geval.
De hierbedoelde vrijstelling wordt aanvankelijk
een of meermalen voor een bepaalden duur verleend.
Is de vrijstelling reeds voor een gezamenlijken duur
van ten minste vier jaren verleend, en blijkt de grond
voor de vrijstelling bij een daarna te nemen beslis
sing nog aanwezig, dan wordf de vrijstelling voor
goed verleend. De vrijstelling houdt op te gelden,
zoodra de vrijgestelde ophoudt te verkeeren in het
geval, waarop de vrijstelling gegrond was; dit geldt
ook, a) is de vrijstelling reeds voorgoed verleend.
Vrijstelling wegens verdrag wordt verleend aan
hem, die blijkt ingevolge een verdrag met een
vreemden Staat niet tot krijgsdienst verplicht te zijn.
Wat als een bijzonder geval wordt aangemerkt
staat ter beoordeeling van den Minister.
Ter Neuzen, 7 Mei 1927.
De Burgemeester,
J. HUIZINGA.