ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No, 8064. Maandag 9 Mei 1927. 67® Jaargang. STEMMING. Uitoefening Kiesrecht VRIJSTELLING DIENSTFLICHT. ABONNEMENTSPRUS: 13© mislukte dubbilgutger BINNENLAND. EERSTE BLAD. door personen die in dienstbetrekking zijn. FEUILLETON. Voor binnen Ter Neuzen /1,40 per 3 maanden Voor Duiten Ter Neuzen fr. per post i,80 per 3 rna^naen Bij vooruitbetaling ir. per post Jfi.SO per jaar Voor 't buitenland f 2,70 per 3 maanden franco per post Abonnementeh vooi 't buitenland alleen bij vooruitbetaling. Dit blad verschijnt lederen Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond. De Burgemeester van TER NEUZEN heriDrert personen, bij wie, en bestuurders van bjjzondere ondernemingen en imtellingen waarbij, personen die den leeftjjd van vijf en twictig jaren hebben bereikt, in dienst betrekking zpn De algemeene maatregel van betuur, bovengenoetnd, is gegeven bp Koninkljjk besluit van 24 Mei 1901 (Staatsblad no 109) en luidt als volgt uit het Engelsch door NORMAN VENNER. 34) (Vervolfl. ,,Ga Mir. Arthur ton zeggen, dat >ik hem graag even zou willen spreken beval Lady Dorothy. De bediende ging van zijn eene been op izijn andere staan. En daanbij keek hij, of hij 't liefst dadelijk weer rechtsomkeert had willen maken. ,,Wat mankeert je, jongen! Sta daar niet zoo stom te doen. Doe je mond open". ..Mijnheer is niiet thuis, mijnheer! Ze zijn allemaal naar het dorp ,,D'r is een ongeluk gebeurdIk weet niet Op dat oogenbliik hoorden ze het kner- pen van het igrinit onder de wielen van een langzaam voorrijdend'e auto". ,,Kalm aan. Voorzichtig asjeblieft. Waar is de dokter' En daarna een verward gegons van stemmen, alsof een aantal menschen dooreen aan t praten waren. Shane en Lady Dorothy luistenden met ingehouden adem. ..Wat zou er gebeurd zijn?" fluisterde 't meisje, toen het half-luid praten bleef aanhouden. Op een wen,k van Shane gingen ze sa- mem naar buiten. Voor de groote trap VAN DEN De Burgemeester van TER NEUZEN, brengt het volgende ter kennis van belang- hebbenden. De Dienstplichtwet vermeld zes redenen van vrijstelling, te weten a. broederaienst b. kostwinnerschap c. persoonlijke onmisbaarheid d. het bekleeden van een geestelijk of een godsdienstig-menschlievend ambt of opleiding tot zoodanig ambt; e. verdrag I. aanwezigheid van een bijzonder geval. In verschillende artikelen der wet is gere- geld wat als zulk een reden van vrijstelling in aanmerking komt. Het voornaamste van de daaromtrent bestaande bepalingen wordt hieronder voor elke reden afzonderlijk ver meld. De vrijstelling, verleend om een der onder a, b en c genoemde redenen, geldt niet in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden. Hetzelfde kan ook van toepassing worden verklaard op de vrijstelling, verleend om de onder f genoemde reden. Aanvragen om vrijstelling. stond een auto met een kring van men schen iblootshoofd, in eenbied'iige hooding eromheen. En op een afstand van een paar meter stond Jeremy met verwaaide haren en een dood-onq elukkig gezicht met den dokter te praten. ,,Hat is gedaan", hoorden ze den dok ter zeggen. ..Hij is dood' Lady Dorothy keerd'e zich naar een van de bedienden en trok vrag end haar wenkbrauwen op. Een paar gefluisterde zinnetjes en ze wist wat er gebeurd was. De auto van Lord Amlett was bij het nemen van een boc'ht geslipt en over den kop geslagen. Lord Amlett hadden ze met groote moeite onder de carosserie vandaan gehaaldt. Dood! Voor de twee de maal binnen nog geen twee maanden was de titel op den erfgenaam overqe- gaan. Nog steeds met hetzelfde dood-onqe- luikkige ik-ibegrijp-er-niiets-van gezicht wenkte Jeremy een van de bedienden naar hem toe en gaf den man een bevel. ,,Ja, your Lordslhip", zei de man onder- danig, Jeremy schrok. Opeens drong het tot hem door wat dit ongeluk voor hem beteekende. Hij, Jeremy Laytree was tot het zijn lastgever behagen zou teruig te komen, Lord Amlett! HOOFDSTUK VIII. Van het oogemblik af waarop Jeremy noodgedwonqen, als hoofd van de familie optrad, begonnen de moeilijlkhedten pas goed. Als Lord Amlett had hij elken dag weer stapels Jocumenten te teekenen. Dit stelde hij zoo lang uit tot zelfs zijn vin- dingrij.ke geest het bedenken van nieuwe excuses opgaf. Daarna liet hij zich met Beslissing omtrent vrijstelling. Beroep. Broederdienst. den stroom meedrijvcn en beg on welge- moed valscihe handteekeningen bij dozij- nen te zetten. „'t Koimt wel in ©rde", siuste Olivia, als zijn ibezwaren weer den kop opstaken. ,,Als Arthur terug komt en hij vimdt dat je het niet netjes genoeg gedaan heibt, moet hij 't maar weer over doen. Dan heeft hij meteen zijn verdiende loon". ,,Dat is nou wel heel vriendelijk en be- moedigend en zoo, maar logisch gerede- neerd is het niet", beklaagde Jeremy zich. ,,Weet jij wel, dat al die handteekenin gen, volgiens one doorluchte wet idem zooveel gevallen van ..valschheid in ge- schrifte" vertegenwoordigen?" ,,Onzin", besliste Olivia. ,,Als je t voor jezelf gedaan hadtMaar jij hebt er geen sou voordeel van. t Is geen quaes- tie van eigen zak spekken". ,,Nee", zei Jeremy, ,,daar heb je gelijk in. Finanoieel is t niet bepaald een winstgevend baantje". En na de documenten kwamen de reke- ningen. 't Was werkelij'k merkwaardig. De hoeveelheid van die lange smalle papiertjes waarmee Wilkins. de rent- meester, dagelijks kwam aandragen. In het begin was: ,,0, mongen, Wilkins!' met een nonchalant geibaar voldoende geweest. Maar nu lag en ze er al weken, waren ze tot ibundeltjes met elastiekjes erom aangegroeid. t Kon niet langer zoo doorgaan. De gewone telkens terugkee- rende uitgaven kwamen ibij den rentmees- ter terecht. Die had de ibesc'hikking over een zekex tegoed op de bank. Maar dit waren rekeningen dlie hij. Lord Amlett persoonlijk moest betalen. ,,Ais iik tegen Wilkin.s zeg, dat hij het maar doen moet, dan ruiikt hij lout. En Kostwinners. Persoonlijke onmisbaarheid. Geestelijken enz. Verdrag. Bijzondere gevallen. als ik ze nog een week langer laat liggen, denkt hij minstens, dat het me in mijn hoofd geslagen is. In elk geval gaat hij het dan gek vinden. Als ik niet binnen een paar dagen de hand op een zekere som jbaar" heet het, geloof ik, geld kan leggen, ziitten we, Olivia, zitten we zoo, dat er geen redden meer mogelijik is. Weet je wat we moesten doen? We zijn«toch aan het eind van onze krachten. En op hulp van buiten behoeven we niet te re- kenen. We moesten er vandoor qaan. Samen, jij en i:k! Morgen vroeg, bijvoor- beeld, en dan zetten we een advertentie in de krant, dat Lord Amlett en zuster voor onbepaalden tijd buitenlands gegaan zijn. Endankonden we trou- wenmet een speciale vergunn.ing jij en ik ,,Je bent een schat", zei Olivia, terwijl ze zijn haar tegen den draad1 in streek, ,,maar dat gaat niet. We moeten hier blijven en het uitzingen" ,,Lady Dorothy en Alec Shane en aljes wat dies meer zij, bedoel je? Over Alec Shane gesproken. Hoe staat het ermee?' Waarmee?" ,,Geef je om hem?" ,,Ja, wel wat. Ik heb hem van kind af gpkend. Maar denk asjeblieft geen ver- keerde dingen. Met hem trouwen doe ik niet. Dat heb ik hem trouwens al ver- teld. Dus dat is afgeloopen". ,,En Mr. Shane verdwijnt van het too neel?" ,,Nee. Dat is t em juist. Wat iik niet begrijp, bedoel ik. Hij doet eigenaardig. Toen ik ,,,nee" zei, keek hij niet eens verbaasd. Of hij niet anders verwacht had. En toen liet hij zoo 't een en ander doorschemerenHeeft hij jou ook la- BET ZEVENDE LEERJAAR. Yerschenen is het vooiloojdg verdag over de ontwerpen van wet tot wgziging van de artikelen 56, 97 en 203 der Lager Onderwij-wet 1920 en wijziging van art. 3 der Leerplichtv et, zooals het wordt gelezen krachttns de wet van 30 Juni 1924. Blijkens dit verslag aehtten vele leden het bg deze ontwerpen bepaalde ten eenen- male on voldoende. Na de aanneming van de motie Suring had men een regeling van verdere strekkirg mogen verwacbten. Reeds bjj de behandeling van meergenoemde motie heeft de Kamer zich terecht op het stand- punt gesteld, dat de toestand van 's lands financien de onverwijlde invoering van den zeverjarigen leerplicht gedoogt. Nu door het algemeene onderzoek, waar- van sprake is in de memoiie van foelichting tot bet eerste dezer wetsontwerpen, is komen vast te staan, dat op 74,1 pCt. der scholen voor gewoon lager onderwijs gelegenheid tot het ontvangen van onderwijs in het zevende leerjaar bestaat, terwijl slechts op 568 echolen d. i. 8.5 pCt. men schoolruimte te kort zou komen en dus zou moeten worden bijgebouwd, kan ook met het cog op de behoefte aan schoolruimte tegen die invoering geen ernstig bezwaar bestaan. Deze leden begrepen niet, wat de minister door invoering van het verpbehte zevende leerjaar zonder gelijktijdige invoering van de zever jarige leerverplichting in het belang van het ondeiwijs wil bereiken. Bezuiriging tengevolge der niet invoerirg der leerverplichting zou alleen bereikt wor den, als groote groepen kinderen geen gebruik zouden maken van het zevende leerjaar. Doch mislukking van het zevende leerjaar kan toch niet in de bedoeling van den minister liggen. Deze leden waren van meening, dat dit wetsontwerp in den bestaanden toestand weinig of geen verbeteiing zal brergen. Het bekende hiaat tusschen de leerpl cht- en de arbeidswet blijft jjus bestendigd, waarin de Regeering ten onrechte door wijziging van art. 88 der Arbeidswet wil trachten te voorzien. De leden, hier aan 't woord, spraken daarom de hoop uit, dat de minister bereid zou zijn, alsnog het wetsoctwerp zoodenig aan te vullen, dat aan den wensch naar onmiddelljjke invoering van den zevenjarigen leerplicht wordt voldaan. Mocht de minister daartoe niet bereid blijken, dan wenschten sommigen reeds nu te verklaren, dat zij niet zouden nalaten te trachten door amen*- deering van het wetsontwerp de invoering van den zevenjarigen leerplicht te verkrijgen. Vele andere leden spraken hun vo'doening uit over de indiening van dit vcorsttl, waarmede beoogd wordt, een geleidelijke aanpassing te verkrijgen aan den toestand, die met 1 Januari 1930 automatisch zal intreden. Sommigen hunner zouden in- tusschen gaarne van de Regeering vernemerr of er, gelet op's Lands financien, inderdaad overwegende bezwaren bestaan tegen in voering reeds nu van den zevenjarigen ten merken, dat hij lets van de ware ge schiedenis vermoed't? ,,Ik vind van wel", lachte Jeremy. Hij kijkt me aan, of ik geld van hem geleend heb. Maar ik geloof. toch niet. dat hij het ecbte ibij den kop heeft. Dat kan gewoonweg niet. Of hij moet ..Alice in Wonderland!" pas gelezen hebben. Op zoo iets kom je niet uit jezelf". Maar later, onder het wandelen in den rozentuin, dacht hij nogeens over de kwestie-Shane na. De man voerde iets in zijn schild. Anders bleef je niet als je bij de dochter des huizes een blauwtje qeloo- pen hadt. En tusschen hen beiden Shane en Jeremy, was het voor het oog pais en vree, maar de anti-pathie was er. Onder het oppervlak van: kijk-eens-hoe-goeie- v.rienden-we-zijn smeulde het toch ,,Dat is de zooveelste hoek van het,ter- rein, die vol voetangels en klemmen ligt". dacht Jeremy. ,,Als je ja zegt op het voor- stel van iemand, om een tijdje voor hem door te gaan, den'k je aan die dingen ge woonweg nietIk lijk eigenlijk ook in niets op Arthur. Voor het uiteTlijk, ja! Maar verder in niets en dat komt er juist op aan. Hallo! Wlen hebben we daar? O, genadie!" Boven aan de vijf of zes treden voor den grooten steenen boog was een lange gestalte verscihenen, de Hertog van Fray in een voor zijn doen presentabel sport- costuum. Dit maakte hij echter weer goed. door een gewone steenen niip, dde aller- onfatsoenlijkst sputterde. Hallo! Door het heele huis op jaoht naar je geweest". ..Heel vriendelijk van u!" (Wordt vervolgd.) Bargemeester en Wethouders vail 1ER NEUZEt brengen teropenbare kennis, dat op Donderaag 19 Met 1927 van lies morgens acht uur tot des nair.iddags v ij f' uur, zal gesohieden de STEMMING ter ver- kiezing van de leden van den Geineenteraad. llerinnerd wordt aan de verplichting, opgelegd by artikel 72. tweede lid, der Kieswet, dat leder, die volgens de kiezerslijst bevoegd is tot de keuze rnede te werken, zicli binnen den voor de stemming be- paalden tijd ter uitoefening van zijn kiesrec it moet aanmelden bij het stembureau in het voor hem op de kiezerslijst aangevvezen stemdistrict. De kiezer, die aan deze verplichting met voldoet, wordt, tenzij den rechter van eene geldige reden van verhindering blijkt, gestraft met geldboele van ten hoogste drie gulden. indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen twee jaren zijn verloopen sedert eene vroegere veroordeeling van den schuldige wegens gelyke over treding onherroepelijk is geworden, wordt geldboete van ten hoogste tien gulden opgelegd. Tevens wordt de aandacht gevestigd op artikel 128 van het Wetboek van Strafrecht, luidende: Hij, die opzettelijk zich voor een ander uitgevende aan eene krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing deelneemt, wordt gestraft met gevange- nisstraf van ten hoogste EEN JAAR. Ter Neuzen, 9 Mei 1927. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. dat zij, volgens art. 55 der Kieswet, verplicht zijn te zorgen, voor zoover niet bij algemeenen maatregel van bestiiur vrijstelling is verleend, dat ieder van dezen, die bevoegd is tot eeu te houden stemming mede'te werken, gedurende ten minste twee achter- eenvolgende uren, tusschen acht uren des voormiddags en vijf uren des namiddags, daartoe gelegenheid vinde dat zij, volgens art. 56 van genoemde wet, voor zoover arbeid wordt verricht in fabrieken of werk- plaatsen. verplicht zijn te zorgen dat in hetarbeids- lokaal en, zoo er meerdere arbeidslokalen zijn, in Met grootste of wel in meer dan een arbeidslokaal, gedurende twee werkdagen voor, en op den tot stem ming bepaalden tijd op een zichtbare wijze is opge- hangen een door hen of van hunnentwege onder- teekende lijst, de twee achtereenvolgende uren, bovenbedoeld, vermeldende, voor elk afzonderlijk of groepsgewijze of voor alien gezamenlijk dat volgens art. 151 der Kieswet, overtreding van boTen'staande voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geld boete van ten hoogste vijf en zeventig gulden. Artikel 1. Vrijstelling wordt verleend aan de in aitikel 57 (thans 54) der Kieswet bedoelde personen en be stuurders van bijzondere instellingen en onder nemingen ten aanzien van bij hen in dienstbetrekking zijnde personen, welke uit hoofde van die dienstbe trekking op den dag der stemming tusschen de in vermeld artikel genoemde tijdstippen niet gedurende twee achtereenvolgende uren vertoeven in degemeente op welker kiezerslijst zij voorkomen. „En. Artikel 2. Vrijstelling als omschreven in het voorgaand artikel wordt voorts verleend aan geneeskundigen en apothtkers ten aanzien van bij hen in dienstbetrek king zijnde personen, alsmede aan personen en be stuurders van bijzondere instellingen en onder nemingen ten aanzien van bij hen in dienstbetrekking zijnde ziekenverplegers. Lijsten, op te hangen in fabrieken en werkplaatsen, als in art. 56 der Kieswet bedoeld, zijn ter gemeer.te- secretarie verkrijgbaar. Ter Neuzen, 9 Mei 1927. De Burgemeester voornoemd, ,1. HUIZINGA. Wie vrijstelling wenscht aan te vragcn, moet zich daartoe in den regel wenden tot den burgemeester van de gemeente, voor welke de belanghebbende voor den dienstplicht ingeschreven is. llij moet dan binnen den tijd, hierna vermeld, ter secretarie van de ge- meentemondeling aanvragen der.oodigebewijsstukken op te maken of zoodanige stukken inleveren, e4n en ander zooals hierna nader is aangegeven. Een en ander kan ook door een ander dan den ingeschrevene namens dezen geschieden. be burgemeester zorgt, dat de stukken worden gezonden aan de autoriteit, die over het verleenen van vrijstelling heeft te beslissen. Voor zoaveel broederdienst en geestelijken enz. be- treft, moet de vrijstelling worden aangevraagd tus schen 16 en 31 Mei van het jaar, waarin het inschrij- vingsregister is gesloten. Ontstaat bet recht op vrijstelling na 16 Mei, dan moet de aanvraag geschie den binnen 14 dagen nadat dit recht is ontstaan. Voor zooveel kostwinnerschap en persoonlijke on misbaarheid betreft, moet de vrijstelling in het alge- meen worden aangevraagd omstreeks drie maanden voor het tijdstip, waarop de ingeschrevene zal worden ingelijfd. Wie de kennisgeving betreffende de toe- wijzing aan een onderdeel van de tandmaeht of de zeemacht minder dan drie maanden voor den datum van inlijving ontvangt, moet de aanvraag doen binnen 14 dagen na ontvangst van die kennisgeving. Ont staat de reden van vrijstelling eerst na het hiervoor aangegeven tijdvak, dan gescbiedt de aanvraag binnen 14 dagen nadat de reden van vrijstelling is ontstaan. Voor het opmaken van stukken betrelfende vrij stelling wegens broederdienst wordt ter secretarie dezer gemeente zitting gehouden op elke werkdag vanaf 16 Mei tot en met 31 Mei 1927 van des voor- middags 9 tot des namiddags 2 uur. Bij het aanvragen van vrijstelling wegens broeder dienst moeten door de zorg van den belanghebbende tegenwoordig zijn twee getuigen, die meerderjarige personen moeten zijn, van wie kan worden aange- nomen, dat zij met bet gezin, waartoe de ingeschre vene behoort, voldoende bekend zijn. Getuigen kunnen aehterwege blijven, wanneer reeds eerder een zoon uit hetzelfde gezin wegens broederdienst is vrijgesteld en van de toen overgelegde stukken opnieuw gebruik kan worden gemaakt. Van elke aanvraag om vrijstelling wordt terstond een bewijs afgegeven aan den persoon, die de aan vraag doet. N.B. Wie zich niet op den voorgeschreven tijd vo r vrijstelling aanmeldt, 'oppt gevaar, dat Gedep. Staten of de Minister geen termen vinden zijn ver- zoek nog in behandeling te nemen. Zoo noodig, kunnen inlichtingen omtrent vrijstelling ter gemeente secretarie gevraagd worden. Omtrent vrijstelling wegens broederdienst wordt beslist door Gedeputeerde Stati'n. Omtrent vrijstelling wegens een andere reden wordt beslist door den Minister van Oorlog of, als het iemand betreft, die voor de zeemacht bestemd of bij de zeemacht inge lijfd is, door den Minister van Marine. Tegen elke omtrent vrijstelling gedane uitspraak staat beroep open bij de Koningin. Hieromtrent worden nadere mededeelingen gedaan bij de bekend- making van de uitspraken. Bij de Dienstplichtwet is als beginsel aangenomen, dat uit ieder gezin met meer dan een zoon behoeft te dienen. Het kan echter gebeuren, dat door het verleenen van vrijstellipgen, door afkeuring enz. niet genoeg personen overblijven om tot gewoon dienst- plichtige bestemd te worden. In dat geval kunnen ook de vooi loopig-vrijgestelden, voor zoover noodig, tot gewoon dienstplicntige worden bestemd. Voor- loopig vrijgesteld worden in bet algemeen diegenen, die behooren tot een getal broeders, waarbij de helft of, bij een oneven getal, de kleinste helft nog niet gediend heeft, noch tot gewoon dienstplichtige be stemd is. Vrijstelling wegens broederdienst wordt verleend aan den ingeschrevene, wiens broeder gediend heeft bij de landmacht, bij de zeemacht of bij de over- zeesche weermacht. Onder broeder wordt verstaan de wettige broeder of de wettige halfbroeder. Als broederdienst komt slechts in aanmerking de dienst van den broeder, die a. gedurende ten minste vijf en een halve maand de maand gerekend op 30 dagen -in werkelijken dienst is geweest of, indien hij als dienstplichtige een eerste oefening van korteren duur te vervullen had, deze oefening heeft volbracbt b. militair pensioen geniet of lieeft genoten c. gedurende zijn werkelijken dienst is overleden. Met den dienst, door een k.oeder vervuld, wordt gelijkgesteld de dienst, vervuld door een ingevolge de wet voor den broeder gestelden plaatsvervanger bij de militie. Indien twee of meer broeders voor eenzelfde lich- ting tot gewoon dienstplichtige bestemd zijn, wordt, tenzij zij onderling anders overeenkomen, de oudste hunn-er en bij gelijken ouderdom hij, die het eerst in het alphabetisch register werd vermeld, beschouwd als degeen, wiens dienst zoo deze voldoet aan de hiervoor vermelde eischen recht op vrijstelling voor de anliereu oplevert. Om voor vrijstelling wegens broederdienst inaan- merking te fcomen is het niet voldoende, dat bij de inschrijving broederdienst" is opgegeven. Er moet bovendien een aanvraag om vrijstelling geschieden op de wijze en binnen den tijd, hierboven ondei »Aanvragen van vrijstelling" omschreven. Te alien overvloede wordt nog opgemerkt, dat hij, die nog geen recht op vrijstelling wegens broederdienst heeft, doordat de dienstphchtige of vrijwillig dienende broeder nog niet of nog niet lang genoeg in werke lijken dienst is geweest, alsnog vrijstelling kan aan vragen binnen 14 dagen nadat de voor broederdienst vereischte werkelijke dienst is volbraeht. Indien de 'broeder nog geen 5£ maand in werkelijken dienst is geweest, moet de vrijstelling worden aangevraagd binnen 14 dagen nadat deze dienst 54 maand heeft geduurd. Moet de broeder langer dan 54 maand onder de wapenen blijven, dan moet dus niet worden gewacht totdat de geheele werkelijke dienst is afge- loopen. Hij, voor wien na den gewonen tijd recht op vrijstelling ontstaat, doordat een broeder militair ■pensioen verkrijgt of gedurende zijn werkelijken dienst komt te overlijden, kan eveneens vrijstelling aan vragen binnen 14 dagen nadat dit geval zich voordoet Indien de ingeschrevene als gewoon dienstplichtige zou moeten worden ingelijfd, voordat de dienst van den broeder voldoende is voor vrijstelling, of voordat de vereischte stukken kunnen worden overgelegd, za in den ^egel aan den ingeschrevene, als deze het te zijner tijd vraagt, uitstel van eerste oefening worden verleend in afwachting van de aan te vragen vrij stelling. Vrijstelling wegens kostwinnerschap wordt verleend aan hem, door wiens verblijf in werkelijken dienst voor eerste oefening voldoende middelen tot levens- onderhoud aan andere personen ontbreken of zouden komen te ontbreken. Onder deze personen worden uitsluitend begrepen a. de eclitgenoote van den ingeschrevene b. zijn bloed- en aanverwanten in de rechte linie c. zijn andere bloed- en aanverwanten in den tweeden graad d. zijn pleegouders e. degenen, in wier onderhoud de ingeschrevene ingevolge rechterlijk vonnis moet voorzien. Geldt het iemand, die reeds is ingelijfd, dan wordt de vrijstelling niet verleend, zoo de helangen van den dienst het wenschelijk maken haar niet te verleenen. Het verdient bijzondere aandacht, dat vergoeding wegens kostwinnerschap voor het verblijf onder de wapenen voor eerste oefening slechts bij uitzondering wordt toegekend, namelijk alleen in het geval, dat de behoefte daaraan eerst tijdens den duur der eerste oefening onstaat of wanneer de belangen van den dienst in ander opzicht niet toelaten den ingelijfden kostwinner vrij te stellen. N.B. Vrijstelling wegens kostwinnerschap wordt aanvankelijk een of meermalen voor een bepaalden duur verleend. Is de vrijstelling reeds voor een ge- zamenlijken duur van ten minste vier jaren verleend en blijkt de grond voor de vrijstelling bij een daarna te nemen beslissing nog aanwezig, dan wordt de vrijstelling voorgoed verleend. Zoolang de vrijstelling nog niet voorgoed verleend is, kgn zij worden in- getrokken, als blijkt, dat de grond voor de vrijstelling niet meer bestaat. Vrijstelling wegens persoonlijke onmisbaarheid wordt verleend aan hem, wiens aanwezigheid nood- zakelijk is voor de instandhouding der middelen van bestaan van personen, als hiervoor met betrekking tot kostwinners onder de letters ae zijn vermeld. Wat hierboven onder ,,N B" staat, geldt ook voor deze reden van vrijstelling. Vrijstelling wordt verleend a. aan den geestelijke, den bedienaar van den godsdienst,den zendeling-leeraar, denbroeder-diakoon van een godsdienstige vereeniging en den Roomsch- Katholieken ordebroeder b. aan den student in de godgeleerdheid en den zendeling-kweekeling, die tot geestelijke, tot bedie naar van den godsdienst of tot zendeling-leeraar wordt opgeleid en aan den proefbroeder, die tot broeder- diakoon van een godsdienstige vereeniging wordt opgeleid. Wie geacht worden een dezer hoedanigheden te bezitten, is omschreven in een tweetal tabellen, die belanghebbenden ter secretarie dezer gemeente kun nen raadplegen. De vrijstelling kan ook worden verleend, indien de ingeschrevene verkeert in een geval, dat met een der in de tabellen omschreven gevallen kan worden gelijkgesteld. Wie de hierbedoelde vrijstelling verlangt, moet bij den burgemeester een verklaring inleveren, waaruit blijkt, dat de ingeschrevene verkeert in een der gevallen, in de tabellen omschreven, of in een daar- mede overeenkomend geval. De hierbedoelde vrijstelling wordt aanvankelijk een of meermalen voor een bepaalden duur verleend. Is de vrijstelling reeds voor een gezamenlijken duur van ten minste vier jaren verleend, en blijkt de grond voor de vrijstelling bij een daarna te nemen beslis sing nog aanwezig, dan wordf de vrijstelling voor goed verleend. De vrijstelling houdt op te gelden, zoodra de vrijgestelde ophoudt te verkeeren in het geval, waarop de vrijstelling gegrond was; dit geldt ook, a) is de vrijstelling reeds voorgoed verleend. Vrijstelling wegens verdrag wordt verleend aan hem, die blijkt ingevolge een verdrag met een vreemden Staat niet tot krijgsdienst verplicht te zijn. Wat als een bijzonder geval wordt aangemerkt staat ter beoordeeling van den Minister. Ter Neuzen, 7 Mei 1927. De Burgemeester, J. HUIZINGA.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1927 | | pagina 1