TerNe ozensche Cour ant
Maandag 7 Maart 1927. No. 8038
BURGERLIJKEN STAND
WWB3B3X>B3 BXjJLXD
GEMEENTERAAD VAN
ZAAMSLAG.
VAN
Vergadering van Vrijdag 4 Maart 1927,
des namiddas 1,30 uur.
Voorzitter de heer J. de Feijter, Burge
meester.
Tegenwoordig de heeren A. de Feijter, S.
van Hoeve, C. A. Wisse, D. G. Koopman, A .de
Koeijer, W. van Petegem, D. Dees, C. H. H.
Wisse, M. Deleter, A. Haak en A. Dees, be-
nevens de Secretaris, J. Stolk.
1. Opening.
De VOORZITTER opent de vergadering
door het uitspreken van het gebedsformulier.
2. Notulen.
De notulen der vergadering van 4 Februari
1927 worden met algemeene stemmen vastge-
steld, zooals zij aan de leden in drak zijn toe-
gezonden.
3. .Notulen.
Naar aanleiding van de aan het lid van den
raad, de heer Van Petegem gedane toezegging
om alsnog de stemming in de notulen op te ne-
men omtrent het in de vergadering van 26 Juli
1926 genomen besluit tot het opdragen van de
bestratingswerken aan JL. Bol te CMnge
wordt medegedeeld, dat alle aanwezige leden
voor dit voorstel stemden, behalve de heer W.
C. van Petegem.
De heer VAN PETEGEM geeft te kennen,
dat hij, voor zoover hij zich herdnneren kan,
meent, met het eenige lid geweest te zijn, dat
zich tegen dat voorstel verklaarde. Hij kan
echter met deze aanvulling der notulen wel ge-
noegen nemen, en voegt hieraan nog toe, dat
deze leemte in de notulen niet de schuld is van
den verslaggever.
4. Ingekomen stukken en zoo noodig daar-
over besluiten.
a. Het besluit van den raad van 4 Februari
1.1. tot wijzdging der begrooting, dienst 1927,
vooraien van bewijs van goedkeuring.
Burgemeester en Wethouders stellen voor dit
stuk aan te nemen voor kennisgevdng.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
b. Een schrijven luidende als volgt:
Het bestuuir der vereeniging tot bevordering
van Geref. lager schoolonderwijs te Zaamslag,
gevestigd te Zaamslag, waarvan de statuten
zijn goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 24
Juli 1919 No. 53, en opgenomen in het bijvoeg-
sel tot de Nederlandsche Staatscourant van 19
September 1919, No. 202, en waarvan uitgaat
de bijzondere lagere school aan den Reuzen-
hoek C 41 te Zaamslag, verzoekt U beleefd
overeenkomstig de artt. 72 en 73 3de lid der
Lager Onderwijswet 1920, uit de gemeentekas
de gelden te mogen ontvangen benoodigd ge
weest voor het plaatsen vain een ijzeren hek om
het speelterrein der school.
Het ibestuur feomt tot U met dit verzoek wijl
de afsluiting van het speelterrein noodig was
met het oog op het voorkomen van beschadi-
ging van het schoolgebouw en -terrein.
Het bestuur is beredd om een bedrag gelijk-
staande met 15 van de kosten, als waar-
borgsom overeenkomstig de wet in de ge
meentekas te storten.
Burgemeester en Wethouders stellen voor dit
adres in hunne handen te stellen ten einde te
dienen van advies.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
c. Een schrijven van Gedeputeerde Staten
betreffende veranidering veemarkt 1927 te Koe-
wacht.
Overeenkomstig het voorstel van Burge
meester en Wethouders wordt dit schrijven vooi
kennisgeving aangenomen.
d. Een drie-en-dertigtal kennisgevingen van
A. de Feijter e.a., houdende bericht van aan-
neming hunner benoeminig tot voorzitters, leden
en plaatsvervangende leden van stemlbureaux.
Burgemeester en Wethouders stellen voor de
stukken c. en d. aan te nemen voor kennis
geving.
Overeenkomstig het voorstel van Burge-
meeser en Wethouders wordt dit schrijven voor
kennisgeving aangenomen.
e. Het verslag van, de commissie van plaat-
selijk toezicht op het lager onderwijs over 1926.
Dit stuk ligt voor de leden ter secretarie ter
inzage.
f. Een schrijven van het bestuur van de
werkloozehkas luidende:
Meenen nogmaals met verschuldigden eer-
hied een beroep te doen op den raad der ge
meente Zaamslag om een steunregelimg te vra-
gen voor haar uitgetrokken leden van de werk
loozehkas.
Wij meenden dit schrjjven nogmaals onder
U we aandacht te mogen brengen en hier op een
gunstig antwoord van Uedelachtbare te mogen
ontvangen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor dit
adres in hunne handen te stellen ten einde te
dienen van advies.
De VOORZITTER stelt voor, dit adres te
stellen, in handen van Burgemeester en Wet
houders om advies. Het is Dinsdag ontvangen,
nadat Burgemeester en Wethouders Maandag
bij een geweest waren. Zij heibben dus nog geen
voorstel kunnen voorbereiden.
De heer VAN PETEGEM zou dan gaarne
zien, dat, indien er by de menschen werkelijk
behoefte is, Burgemeester en Wethouders niet
te lang wachten am een voorstel aanhangig te
maken, daar er anders veel tijd verloopt en
ondertussohen de behoefte bestaat en nijpender
wordt.
De VOORZITTER ziet niet in, dat dit laatste
noodig is. Indien er nood is staat nog steeds
j de weg open die altijd heeft opengestaan, dat
i de betroikkenen zich weoden tot het burgerlijk
I armbestuur. Hij deelt vender mede, dat er
voor rekening van de gemeente al heel wat
work door werkloozen is uitgevoerd. Daarvoor
is al /1175 uiitgegeven. Burgemeester en Wet
houders zijn nu ook nog naar de haven ge
weest, om te zien of daar ook nog wat werk
kon gedaan worden. Zij willen alle mogelijke
moeite doen om de menschen aan werk te hel-
pen. Zijn er echter die dringend hulp noodig
hebben om in hunne behoeften te voorzien, dan
kunnen zij zich tot het armbestuur wenden.
De heer VAN PETEGEM had dat woord
armbestuur liever niet in het debat gehoord.
De Voorzitter zal zich toch ook wel kunnen
indenken, dat het voor menschen die fatsoenlijk
zijn opgevoed, die gaarne willen werken, doch
niet kunnen omdat er voor hen geen werk is,
en daardoor in moedlijkheden geraken, niet zoo
gemakkelijk valt om naar het armbestuur te
gaan. Alle menschen hebben een gevoel van
eigen waarde en er zijn gezinnen waar ze al
zeer nijpend gebrek zullem moeten hebben eer
ze zich naar het armbestuur zullen begeven. Hij
weet wel, dat men hem zal toevoegen, dat
steunuitkeering fedtelijlk op hetzelfde neer-
komt, .rnaar toch maakt het, al was het alleen
door het woord, een verschil en, aangezien men
steun verleend door het armbestuur de centen
toch evengoed kwijt is, zou hij gaarne zien, dat
er voor hen die het noodig hebben een beteren
grond gevonden werd.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat hij,
indien mocht blijken, dat werkelijk de mood
hoog is en er door werkverschaffing niet in
zou kunnen worden voorzien, ook bereid is weer
spoedig een vergadering te beleggen, evengoed
als hij dit tihams heeft gedaan met het oog op
de voorstellen betreffende emigratie naar Ca
nada. Hij denkt echter, dat er nog wel wat
werk te vinden is en dat het duis voor't oogen-
blik niet zoo hard zal b rand en.
Ondertussohen behoort er toch tijd te zijn,
om zoo'n zaak voor te bereiden. Er is ook nog
een ander onderwerp, waaromtrent de raad
ook wel belangstellend zal zijn, doch dat in
deze vergadering ook nog niet kon aanhangig
gemaakt worden, omdat de voorbereiding niet
was afgeloopen. Men kan deze zaak zoo maar
niet terloops behandelen. Het gaat niet aan,
om zoo maar zonder meer dergelijke sommen
te storten in, de kas eener particuliere vereeni
ging. Over de wijze waarop het armbestuur
de gelden beheert, heeft de raad controle. Als
ingegaan werd op het verzoek van adressanten
zullen daarvoor ook regels behooren te worden
gesteld. De raad mag dat dan toch eeTst ook
wel eens degelijk bekjjketn.
De heer C. A. WISSE kan voor een deel wel
meegaan met heft betoog van den heer Van
Petegem. Aangenamer zou het zijn, indien de
menschen aan werk konden worden geholpen.
Maar bimnen deze gemeente is er helaas weinig
gelegenJheid of uitzicht op werkverruiming.
Dat maakt de kwestie zoo moeilijk. Zeker, de
menschen verdienen het liever, dan dat ze het
krijgen, maar er is zoo weinig kans hen iets
te laten verdienen. Toch zal er iets moeten
gebeuren. De werkloosheid blijft aanihouden.
het eind is er nog niet van te zien. Hij zou
graag zien, dat de menschen geholpen kunnen
worden en hij voor zich zou toch Burgemeester
en Wethouders zeggen: als je iets weten ga
dan je gang maar, zonder eerst 'n rradszitting
af te wachten.
De VOORZITTER merkt op, dat dit, voor
zoover het werkverschaffing betreft, kan ge-
schieden, omdat daarvoor aan Burgemeester en
Wethouders de voile hand is gegeven. Voor een
steuniverleening aan uitgetrokken werkloozen
wordt dat echter iets anders. Dat dient eerst
eens aan alle kanten bekekem te worden, hoe
het in elkaar zal worden gezet.
De heer C. A. WISSE wil erkennen, dat het
een, zwaren gang moet zijn naar het armbe
stuur, maar als het niet anders kan rest dit
middel voor hen die hulp noodig hebben toch
altijd. Voor zoover hem uit zijn ervaring be-
kend is, warden de menschen die de hulp van
het Burgerlijk Armbestuur inroepen altijd goed
ontvangen en geholpen, al kan hij niet ontken-
nen, dat men zich ook in sommige gevallen wel
eens afvraagt of de behoefte wel zoo dringend
is als belanghehbenden zeggen.
De VOORZITTER deelt mede, dat van wege
Burgemeester en Wethouders aan het burger
lijk armbestuur is te kennen gegeven: als je
overtuigd bent van nood, geef dan niet te ka-
rig. Hij vraagt, waarom men in deze gemeen
te, nu de oorlog reeds zoolang voorbij is, nog
ies in het leven zou roepen, dat in andere
plaatsen door de ooriogsomstandigheden in het
leven is geroepen maar reeds lang weer losge-
laten Het blijft in den grond der zaak toch
hetzelfde: het blijft geven. En, als men nu een-
maal arm is - het is ongelukkig genoeg
moet men zich ook niet rijk willen voordoen.
Er zjjn tegenwoordig velen, die inmoeilijkheden
komen. Als men de lijst der faillissementen
ziet iblijkt daaruit, dat ook vele middenstan-
ders tegen den grond gaan.
De heer C. A. WISSE wil een en ander wel
toestemmen, maar voert daar tegen aan, dat
men tegenwoordig ook heel andere toestanden
heeft dan vroeger. Er gebeuren thans dingen
waaraan men vroeger niet zou gcdacht hebben.
De heer KOOPMAN merkt op, Mat men, als
men iets wil doen tegen werkeloosbeid, men dat
tijdens den zomer wel al in portefeuille zou
moeten hebben, om den maatregel te kunnen
uitvoeren in den winter, als zich de werkloos
heid voondoet.
Door den heer Van Petegem is dit punt be-
sproken, maar hij geeft geen oplossing aan;
evenmin doet de heer C. A. Wisse dit. Wat die
heeren gezegd hebben, kunnen alle leden van
den raad zeggen. Maar daarmede is de zaak
niet opgelost. De omstandigheden hebben het
ontstaan der werkloosheid in de hand gewerkt.
De omstandigheden uit den oorlog voortge-
vloeid, en de venmeerdering der menschen.
Zeker, er moet iets gedaan worden. Dat zeg
gen genoemde heeren ook. Maar hoe zal men
hier iets kunnen doen. Het eenige middel zou
zijn, dat hier een of andere industrie zich ves-
tigde, maar dat hebben de heeren die daar straks
zoo spraken voor de werkloozen mede onmoge-
gelijk gemaakt door hun stemmen tegen de
waterleiding, want zonder waterleiding is in
deze gemeente geen industrie mogelijk. Dat kan
spreker bewijzen, door er maar alleen op te
wijzen, dat zelfs voor den motor van de ge-
meentelijke electrische centrale het water met
een karretje moest worden aangevcerd. Door
hun stemmen, tegen de waterleiding heeft de
meerderheid van den raad vestiging van in
dustrie belemmerd.
De werkloosheid is ook grooter geworden,
doordat de landbouwers, ip verband met het
aanschaffen van machines minder menschen
noodig hebben. De waterleiding zelf zou ook al
een middel geweest zijn voor werkverruiming.
Het is wel toevallig, dat juist de twee pleiters
voor de belangen van werkloozen, twee felle
tegenstanders der waterleiding zjjn.
De heer C. A. WISSE meent, dat de water
leiding hierbij niet te pas komt. Hij weet niet,
of die de industrie zal bevorderen, dat is nog
door ndets bewezen.
De heer KOOPMAN wijst er op, dat in ver-
schillende plaatsen conservenfabrieken zijn op-
gericht, die een bloeiend bestaan hebben. Zaam
slag, is een gemieenite die daarvoor met zijn
landbouiw uitnemend geschikt zou zjjn. Zou het
ook hier niet mogelijk geweest zjjn, dat een
vooruitstrevende boer tot het oprichten van
o.;'n fabriek besloot of ondememende lieden
een kapitaal wilden concentreeren om die in-
richting alhier te bevorderen? Dat kunnen zij
nu, dank zjj 't besluit van de meerderheid, om
niet bij de waterleiding aan te sluiten hier nim-
mer doen.
De heer HAAK zou ook graag zien, dat ei
een middel aan, de hand kon gedaan worden om
de menschen te helpen buitenom het armbe
stuur. Daarheen te moeten is inderdaad een
zwaren gang en er zijn gezinnen die veel liever
stil armoede lijden dan daarheen te gaan.
De VOORZITTER wil er buiten laten de en-
kele lieden die tot geen kerkgenootschap be
hooren en dan bij het burgerlijk armbestuur
terecht zouden moeten komen, maar overigens
meent hjj toch, dat met eere kan gewezen
worden, op de wijze waarop de diaconien dei-
drie kerkelijke gezindten alhier hunne armen
ondersteunen. De menschen behoeven geen ar
moede te lijden indien zij buiten hun schuld
aan lager wal zijn gekomen, is dat toch geen
schande.
De heer HAAK kan uit zijn ervaring als lid
eener kerkelijke diaconie meedeelen, dat hem
wel eens opdrachten worden gegeven om ge
zinnen te bezoeken voor een onderzoek, en hem
dan blijkt, dat er inderdpad eergevoelige men
schen zijn die stille armoede lijden liever dan
hun nood bij een armbestuur bekend te maken.
De VOORZITTER: Zouden ze dan bij een
steunverleening wel durven komen
De heer HAAK: Dat kan ik niet beoordeelen
Het voorstel van den Voorzitter wordt aan
genomen met algemeene stemmen:
5. fastening pensioensgrondslag van den
bode-concierge, F. Hamelink.
Naar aanleiding van een ingekomen schrij
ven van dein Pensioenraad, stellen Burgemees
ter en Wethouders voor den pensioengrondslag
van F. Hamelink, bode-concierge in dienst der
gemeente, met ingang van 1 Juli 1922 te her-
zien en te bepalen op f 796.—, in plaats van
op f 800.zooals reeds vroeger is vastgesiteld.
600.jaarwedde plus 90 (15 van
600.gelds waarde van het emolument vrij
wonen, plus f 105,50 vrij vuur en licht, naar
boven in guldens afgerond).
Het voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
Voorstel van Burgemeester en Wet
houders voor opening van een crediet
voor te emigreeren personen naar
Canada.
Ingevolge besluit van den Minister van Ar-
beid, Hanidel en Nijverhedd, kan aan ingezete-
nen van een aantal Nederlandsche gemeenten,
welke in heit voorjaar naar Canada willen emi
greeren, doch niet in staat zjjn den overtocht
te bekostigen, geld van Rjjkswege worden ge-
leenid door bemiddeling van de Emigratie Cen
trale Holland.
Voorwsarde hiertoe is in het aigemeen:
1. dat de emigrant door de Nederlandsche
vereeniging Landveriiuizing alhier, voor te
werkstelling in den landbouw in Canada na on
derzoek wordt geschikt bevonden.
2. dat ieder emigrant zelf voor de reiskos-
ten betaalt zooveel hij kan en wel minstens
f 100.of zoo dit onmogelijk is in ieder geval
minstens f 50.
3. dat de gemeente, waaivan de emigrant
ingezetene is, ook 1/3 deel van het ontbreken-
de bedrag ter leen verstrekt.
In totaal is benoodigd circa 450 per vol-
wassen persoon. Gezinnen zullen slechts bij
uitzondering voor emigratie in aanmerking
komen, terwjjl dan het gezinshoofd 1/3 der
reiskosten moet betalen.
Van gemelde gelegeriheid hebben een zestal
personen gebruik willen maken, t.w.:
J. D. C. v. Fraeijenlhove; C. J. van Sweden; J.
G. van Cadsand; J. Michielsen; M. de Vos; en
A. P. C. den Beer.
Op grond van een onderhoud, dat Burge
meester en Wethouders met gemelde personen
hebben gehad, stellen zjj voor een crediet te
verleenen van plus minus 800.
De VOORZITTER voegt hier aan toe, dat
alles is gereed gemaakt om deze mensahen
in hun voomemen te helpen.
De heer VAN PETEGEM kan niet zeggen,
dad hij zooveel voor die emigratie voelt en hij
neemt aan, dat de betrokkenen zelf ook liever
hier zouden gebleven zjjmi, als ze maar uitzicht
op werk hadden. Hij meent, dat dit ook geen
groote verandering zal brengen in de oplos
sing van het werkloozenvraagstuk. Het zal
daarmede zijn evenals iemand die met een
chronische kwaal naar den dokter gaat, deze
zal den patient moed inspreken met hem beter-
schap voor te spiegelen, maar het wordt inder
daad erger. Zoo zal het ook hienmede gaan.
Hij haalt aan minder goede uitkomsten van het
uitzenden van personen door de gemeente
Utrecht, terwjjl daarentegen berichten uit
's Hertogenbosch weer anders luiden, van de
4 uitgezondenen maken 3 het best. De omstan
digheden en de personen zullen niet altjjd ge-
lijk zijn, zoodat men daar weinig op aan kan.
Wel komt het hem vreemd voor, als er in Ca
nada, een Engelsche kolonie, zulke goede voor-
uitzichten zjjn, waarom Engeland' er dan zijn
eigen volk niet been zendt. Daar heeft men
toch ook werkloozen.
De VOORZITTER merkt op, dat er in En
geland wel werkloozen zijn, maar de bevol-
king concentreert zich daar meer en meer in
de steden, en op het platteland heeft men daar
zelf behoefte aan werkvolk. Deze 6 menschen
zijn bekend met landibouwwerk. Die heeft men
in Canada noodig, die kunnen daar goed weg-
komen. Misschien kan dit ook een lesje zijn
voor anderen, om dat voorbeeld te volgen. Er
zjjn hier ook veel jonge boeren, die niet aan
den slag kunnen geraken, Voor dezulken is er
in Canada een toekomst, die kunnen daar rijk
hun brood hebben. De menschen die naar Ca
nada gaan maken hier plaats voor anderen en
het geld, waarmede ze nu warden gesteund om
weg te komen, zal zeer vermoedelijk we wil
len dat althans hopen terugkomen.
De heer VAN PETEGEM verklaart wel met
het voorstel te kunnen meegaan, maar meende
toch zjjn opmerkingen te moeten maken.
De heer C. A. WISSE meent, dat de betrok
kenen toch zoo maar niet op losse gronden
hun besluit zullen genomen hebben. Ze zullen
toch eerst wel hebben omderzooht. Hij wil hen
gaarne steunen.
De heer KOOPMAN kan zich aansluiten bij
het voorstel om die menschen te steunen, Hij
moet hen in hun durf prijzen, want er behoort
toch moed toe om zijn geboortegrond, zjjn
vaderlamd te verlaten. De menschen worden er
ook eenigsins toe gedwongen, door de omstan
digheden, maar velen here:ken er goede resul-
taten. Het is nataurljjk niet alles 18-karaats,
dat er heen trekt. Het is ook wel evenals vroe
ger, dat soms een geheele gemeente blij was,
als er een zeker persoon voor <le Oost getee-
kend had. Er moeten flimke, energieke per
sonen naar toe gaan.
Spreker haalt als voorbeeld aan een persoon
uit Stoppeldijk, die er heen ging, later zijn
broer liet komen en nu ook zijn vrouw. Hij
haalt ook aan de de zoon van Schuitvlot, die
er heen gegaan is en er een bonk geld ver-
diende. Dan nog iemand, van Campen, die
9 maanden weg is geweest, 600 voor de heen
en terugreis heeft betaald en van het overver-
diende een heelen winter heeft kunnen leven.
Dat zijn inlichtingen van menschen die er zjjn
of geweest zijn en geen inlichtingen van com-
missdes of dergelijke. Hij prijst iedereen en
geeft 'ze de hand, die op die wijze durf blijkt
te bezitten om in zjjn onderhoud te voorzien.
De voonuitzichten zijn hier niet goed, en wat
nu betreft ondersteunim'g van wege het arm
bestuur of het steuncomite, dan wel een werk
verschaffing zooals nu hier is ingesteld, feite-
lijk kan men het daarvoor besteede geld de
menschen ook best geven.
Hulde 'brengt hjj aan deze mannen, die hjj
beschouwt als de voorloopers voor hen die een
better bestaan wenschen.
De heer HAAK stelt het besluit dezer men
schen ook op prijs en wil hen graag steunen.
Hjj vraagt echter, of deze 6 wel alien vast he-
sloten zijn te vertrekken. Door een hunner is
hem meegedeeld, dat er 2 zich zouden teitig-
trekken. Wordt dan het thans aangevraagde
bedrag naar rato minder?
De VOORZITTER antwoordt, dat gerekend
wordt op 133 per persoon.
De heer D. DEES wenscht een andere
vraag beantwoord te zien. Een der candidaten
is getrouwd. Hoe zal het gaan met het onder
houd van zijn vrouw.
De VOORZITTER: Belanghebbende hebben
wij daamaar gevraagd en deze heeft te ken
nen gegeven, dat zijn vrouw voor enkele maan
den in hare behoeften kan voorzien en dat
hij daarna, als de kwaadste tijd voorbij is, ge-
regeld gelid voor haar hoopt te zenden. Dat
heeft hjj pertinent beloofd.
De heer KOOPMAN zou daarop ook niet te
ver door willen gaan, want als de man hier
blijft en werkloos is moet men toch ook voor
ondersteuning van zijn vrouw zorgen en van
hem er bij. Er mag hier toch geen armoede
geleden worden. Men moet ook wat vertrou-
wen hebben.
De heer DEKKER informeert hoe het staat
met de emigranten, die dienstplichtig zijn.
Kunnen die bjj eventueele mobilisatie het-
geen hjj niet hoopt opgeroepen worden en
wie betaalt dan het raisgeld
De VOORZITTER vertrouwt, dat daarin is
voorzien, aangeziem het rijk aan de emigree
ren den steun verleent, en daarop dus ook wel
zal zijn gelet.
De heer VAN PETEGEM merkt op, dat het
geld toch niet allemaal verloren is, dat het
vermoedelijk terugkomt.
De heer KOOPMAN vraagt nog, of men er
toch niet te erg aan vasthoudt, dat de men
schen zelf f 100 moeten hebben, hij meent, dat
men hen ook wat zakgeld behoort te laten
voor den eersten tijd.
De heer VAN PETEGEM vraagt of, indien
werkelijk 2 personen zich zouden terugtrekken,
dan 2 andere liefhebbers als die zich opdoen
hun plaats zouden kunnen innemen.
De VOORZITTER merkt op, dat daartegen
geen bezwaar zou zijn, maar dat het dan wat
laat zou worden om te vertrekken; ze moeten
ginds komen tegen den tijd dat het seizoen
begint.
De heer VAN HOEVE wil even opmerken,
dat het er weer zoo voorstaat, dat nu officieu-
iets verteld wordt, waar Burgemeester en
Wethouders officieel niets van weten. Hij
meent echter, dat, aangezien de raad een cre
diet vaii f 800 zal verleenen, dit meent hij uit
de houding van de leden wel te mogen afleiden,
2 andere personen zouden kunnen worden uit-
gezonden, indien er zich inderdaad 2 teru<r-
trekken.
De VOORZITTER is dit maar ten deele eens,
aangezien de raad toch ook beslist over de per
sonen. Die zijn in het voorstel met name ge-
noemd. De raad moet die toch waardig keuren.
De heer VAN HOEVE meent, dat zulks in
dit geval er minder af of toe zal doen, daar
men toch in elk geval landarbeiders moet
nemen. Of nu deze of andere gaan, welk be
zwaar zou de raad daartegen kunnen hebben?
De VOORZITTER heeft, als de raad er geen
bezwaar tegen heeft, er ook niets tegen.
De heer C. A. WISSE wijst er op, dat de
raad op de madedeeling van den heer Haak,
vernomen uit den mond van een derde, niet kan
ingaan en zich dus aan het voorstel zal moeten
houden.
De heer VAN HOEVE bespreekt nog de zaak
in het aigemeen, o.m. ook de vraag van den
heer Van Petegem, waarom Engeland er zijn
eigen volk niet heen zendt, doch meent dat
ieder lid voor zich die vraag had kunnen be-
amtwoorden, aangezien het toch genoeg bekend
is, dat Engeland alle moeite aanwendt en in
verschillende omstandigheden steun verleent
om haar eigen landibouw en vooral ook de
suikerbietenteelt en suikerinduistrie te bevor
deren. Daaruit blijkt duidelijk, dat het geen
volk naar Canada kan zenden.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt aangenomen met algemeene stem-
men.
7. Benoeming leden der plaatselijke schat-
tingscommissie.
1 Mei 1927 is verstreken het vierjarig tijd-
perk waarvoor de benoemde leden zitting heb
ben.
Vermits de aftredende herbenoembaar zijn,
leggen Burgemeester en Wethouders hierbij
over en beveden zjj met de aftredendien aan:
1. A. de Feijter, aftr., K. L. de Kraker; 2.
J. P. Geelhoedt, aftr., C. Missu; 3. J. Stolk
Lzn., aftr., J. C. Eijke; 4. C. A. Wisse, aftr.,
D. Dees.
De VOORZITTER noodigt de heeren Koop
man en A. Dees uit met hem het stembureau
te vormen.
Herbenoemd worden de heeren Geelhoedt en
Stolk ieder met 11 en de heer De Feijter met
10 en de beer C. A. Wisse met 9 stemmen.
1 stem is uitgebracht op den heer K. L. de
Kraker.
De in de vergadering tegenwoordige heeren
verklaren op de vraag van den VOORZITTER
de benoeming aan te nemen.
8. Vaststelling kohier hondenhelasting,
dienst 1927.
Burgemeester en Wethouders leggen ter
vaststelling over het door hen opgemaakte ko
hier hondembelasting, dienst 1927, ten bedrage
van 616.
Er komen op voor 88 honden van de eerste
en 88 vain de tweede klasse. o
Het kohier wordt met algemeene stemimen
vastgesteld.
De mvorderingshenmijn wordt op dezelfde
wijze bepaald op 1 Juli.
9. Vaststelling verordening heffing en in-
vordering kaai- en havengelden.
Naar aanleiding van een ingekomen schrij
ven van heeren Gedeputeerde Staten stellen
Burgemeester en Wethouders voor artikel 1
dier verordening te lezen:
Met intrekking van de tot nu toe geldende
verordening zullen te rekenen met ingang- van
den datum, waarop Koninklijke goedkeuring op
dit besluit ter kennds van Burgemeester en
Wethouders van Zaamslag zal zijn gebracht,
voor het gebruik der haven en kaai aan den
Kleine Huijssenspolder, ten behoeve der ge
meente, de navolgende haven- en kaaigelden
worden geheven:
2. aan de verordening op de invorderimg
een nieuw artikel 7 toe te voegen luidende:
De tot nu toe geldende verordening wordt
bij dezen ingetrokken.
Het voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
10. Omvraag.
a. De heer DE KOEIJER zou gaarne een
bepaling zien, dat het pad Jangs den Ter Neu-
zenschen weg niet met rij- en voertuigen mag
worden bereden. Wat men er ook aan doet,
het is niet te houden en hij sohrijft dit toe aan
beschadiging door het berijden met rij- en voer
tuigen.
De VOORZITTER deelt mede, dat daarin
zal worden voorzien, zoodra de beide borden
zullen zjjn gearriveerd, te plaatsen bij de
Kraag en ter hoogte van sprekers villa, aan-
duidende, dat het pad een rijwielpad is. Dan
is het berijden op andere wijze niet geoorloofd.
De heer KOOPMAN vraagt of daar geen be
paald besluit voor noodig is.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend;
dat is overeenkomstig de motor- en rijwielwet.
De heer KOOPMAN heeft daarover in den
gemeenteraad nog niets gehoord en acht het
toch wel gewenscht er iets van te zeggen, opdat
de draagwijdte van den maatregel goed wordt
overzien. Indien het paid langs de Ter Neu-
zensche weg tot rijwielpad wordt verklaard,
beteekent dit dat voetgangers die er gebruik
van maken eventueel voor rijwielen daarop
moeten uitwijken. Over het aigemeen zijn de
menschen met die bepaling niet op de hoogte
en is het noodig, dat hier eens te zeggen.
De VOORZITTER noemt dit volkomen juist;
een voetganger moet voor een wielrijder uit
wijken.
De heer KOOPMAN: Maar daaraan wordt
slecht de hand gehouden.
De VOORZITTER Het is niet verboden op
een rijwielpad te loopen, maar men moet rij
wielen gelegehhedd geven te passeem.
De heer DE KOEIJER meent, dat het prac-
tisch wel hetzelfde zal blijven. Er zullen voet
gangers zijn die voor de' rijwielen uit den weg-
gaan en er zullen wielrijders zijn die de voet
gangers niet willen moeien en zelf uitwijken.
De VOORZITTER vermoedt dat ook, maar
acht het toch goed, dat hier eens uiteen gezet
is, wat feitelijk de rechten en verplichtingen
zijn.
De heer A. DEES merkt op, dat ook voor
bescherming van het pad in de Veerstraat wel
borden noodig zouden zijm.
De VOORZITTER zou daarmede maar eens
willen wachten en eens zien welke ervaring
men in de Ter Neuzensche straat zal krijgen.
b. De heer C. A. WISSE informeert hoe
het staat met den verkoop der oude mac,hinen
van de electrische centrale. Hij had nu wel
een voorstel verwacht.
De VOORZITTER deelt mede, dat de in-
schrijving nog niet heeft plaats gehad. Er
zijn wel veel verzoeken om inlichtingen met
betrekking tot de onderdeelen gekomen, Hij
gelooft, dat men nu wel slagen zal.
c. De heer VAN PETEGEM vraagt goed
toezicht op het rijwielpad, nadat de borden
geplaatst zijn, opdat dit zal voldoen aan de
bedoeling.
De VOORZITTER gelooft, dat dit wel gaan
zal. Men, heeft hier een majoor der rijksveld-
wacht, men heeft zelf een veldiwachter en ook
de nachtwaker, die er bij woont, kan proces-
verbaal opmaken. Hij zal er echter de aan
dacht op vestigen.
De heer VAN PETEGEM merkt op, dat het
eigenlijk niet noodig zou moeten zijn, dat
hierop herhaaldelijk de aandacht moet worden
gevestigd.
d. De heer C. A. WISSE wijst op het ge-
vaar dat sommige automobilisten veroorzaker.
door in snelle vaart door het dorp te komen
rijden op het oogenibHk dat de tram aaji de
halte op het dorpsplein stil staat om passa-
giers in of uit te laten. Deze week was hij
daarvan weer getuige. Het was een wonder,
dat er geen ongeluk plaats had. Bestaan
daartegen geen voorschriften
De VOORZITTER wijst op de snelheidsbe-
perking van 15 K.M.
De heer C. A. WISSE meent, dat die snel-
heid verre oversohreden werd; hij noemt dan
de hand el wijze van den heer Van Hoeve beter;
deze reed om te passeeren achterom de kerk.
De VOORZITTER zegt, de politie er op
attent te zullen maken, om daarop eens toe te
zden.
De heer KOOPMAN merkt op, dat ze dan
niet gebonden zijn aan een snelheidsbeperiring
van 15 K.M., doch dat ze alleen hebben na te
gaan of iemand rijdt op zoodanige wijze, dat
de veiligheid cp den weg in het gedrang komt.
De VOORZITTER zal er op wijzen.
Hij sluit de vergadering onder het uitspre
ken van het dankgebed.
BOSCHKAPELLE.
Geboorten. 1 Febr. Theodoras Augustinus
Stephanus, z. van Johannes Benedictus Kint
en van Melania Francisca Ferket. 5 Febr.
Irma Mathilda, d. van Aloijsius van ljunderer*
en van Mathilda Vink. 7 Febr. Boudewijn Al-
phonsus, z. van Johannes Petrus Fermont en
van Seraphina Maria de Loos. 12 Febr. Magda-
lena Johanna, d. van Alphomsus Emile van Mel
en van Leonie Susanna Vermeulen.
Overlijden. 17 Febr. Een als levenloos aan
gegeven kind van het maninel. geslacht van
Anthonius Pieters en van Seraphina Apolonia
Kroes. Maria de Jong, oud 79 j., wed. van
Jacobus Mel.
HENGSTDIJK.
Huwelijiks-aangiften. 4 Felbr. Ludovicus Du-
rinck, oud 25 j., jm. en Rosala Maria Maas,
oud 22 j., jd.
Huwelijks-voltrekkingen. 23 Febr. Ludovi
cus Durinck, oud 25 j., jm. en Rosalia Maria
Maas, oud 22 j., jd.
Gjpboorten. 18 Febr. Rosalia Cornelia, d. van
J. van Damme en van E. Krieckaert. 24 Febr.
Louisa, d. van E. Mannaert en van E. M. de
Rooij.
Overlijden. 25 Febr. Hendrik van Sikkelerus,
oud 83 j., weduwm. van M. M. Stobbelaar.