AL6EIBEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSGH-VLAANDEREN.
No. 8021.
Woensdag 25 Januari 1927.
67 Jaargang.
Een vervolging in Thibet.
buitenland.
ABONNEMENTSPRIIS:
jj[B INNENLAHD.
FEUILLETON.
Voor binnen Ter Neuzen /1,40 per 3 maar.den Voor buiten Ter Neuzen tr. per post j i.eO 5 maanden Bij vuoiuitbetaling tr. per post j b,bU pet jat
Voor 't buitenland f 2.70 per 3 maanden franco per post Abonnementen voor 't buitenland alleen bij vooruitbetahng.
biad vcrschijnt iederen Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond.
DE HUURWETTEN BDITEN
WERKING.
Drie Koninklijke besluiten, alle gedag-
teekend 18 Januari 1927 zijn heden m het
Staatsblad verschener. Daarin wordt, ter
uitvoering van slotartike'en van de Huur-
commissiewet, van de Huiropzpggingswrt
bepaa'.d, dat de omstandigheden het vooit-
bestaan van deze wetten, langer dan zes
maanden na 18 Januari 1927, niet noodig
maken. Derhalve zijn met ingang van 19
Juli 1927, de Huurw.t'eu baiten werking
gesteld.
HET NEDERLANDSCH-BELGISCH
VERDRAG.
Door een aantal (85 hoogleetarrn van
de Technische Hoogeschool te Delft is aan
de Eerste Kamer een adres gezonden, waarin
de meening wordt uitgpsproken, dat door
de aanvaarding van het ontwerp Neder-
landsoh-Belgisch tractaat: lo. belangrpke
politieke aangelegenheden niet op bevredi
gende wjjze worden opge'ost; 2o. door
NeJerland, zonder teg^nprestaties anderzijds
belangrgke voordeelen uit de g ografische
ligging voort loeiende, zouden worden prjjs-
gegeven3o. onzekerheid bljjft bes'aan
omtrent grootte der economische opofferingen
welke door ons land in naas'e en Vcrdere
toekomst zouden moeten worden gebracht.
Adressanten spreken de ho">p uit, dat de
Eerste Kamer het verdrag in den buidigen
vorm niet zal aanvaarden en den weg zal
weten aan te wijz n waar'ar gs een voor
beiie rijken bevredigende oplossing kan
worden verkregen.
Adressen tot niet-aanvaarding van het
verdrag zijn aan de Eerste Kamer gezon
den door:
de Kamer vail Koophandel en Fabrie-
ken te Dordrecht;
den Bond van Patroons-aaederenver-
voerders te land, te Rotterdam.
Een-en-negentig leeraren en leerares-
sen te Groningen, verbonden aan het
stedellijk gymnasium, het Willem Lode-
wijik-gymnasium, de Rijks H. B. S. met
5jarigen cursus, de Gem. H. B. S. met
5 iarigen cursus, de Christ. H. B. SL met
5iaarigen cursus, de Middelbare lech-
nische Sdhool en de Middelbare Land-
bouwschool, hebbcii het yolcjsnde a d res
verzonden aan de Eerste Kamer:
..Ondergeteekenden, alien leeraars en
leeraressen aan inrichtingen van middel-
baar of gymnasiaal onderwijs te Gronin
gen, van oordeel, dat het voorgestelde
Nederlandsch-Belgische tractaat onaan
nemelijk is, o-a. op gronid van economisch
belang en nationale veiligheid; spreken
de hoop uit, dat uwe vergadering het ont
werp in zijn huidigen vorm niet zal aan
vaarden".
In een begeleidenden brief is meege-
deeld, dat uit aanteekeningen op het adres
en uit informatie is komen vast te staan,
dat slechts 4 leeraren te Groningen voor
aanneming van het verdrag waren, en
39 leeraren niet teekemden, omdat zij zich
van een oordeel meenden te moeten ont-
houden, of door ziekte of anderszins af-
wezig waren.
Het door een daartoe gevormd ,,Na
tionaal Studentencomite" uitgeschreven
referendum onder de studenten om zich
uit te spreken over het verdrag met Bel
gie heeft tengevolge gehad, dat van de
4502 ingekomen antwoorden waren: 69
bianco, 187 voor het verdrag en 4246
tegen.
Hierbij is buiten rekening gelaten, dat
aan de stemming niet deelgenomen heb-
ben 1294 studenten, die zich reeds eerder
tegen het verdrag hadden uitgesproken.
Deze moeten bij de tegenstemmers wor
den geteld, wier aantal daardoor op 5540
komt, tegenover 187 voorstemmers (ver-
houding dus ongeveer 30 1en 69
bianco's.
Het Nederlandsch-Belgisch
Verdrag.
VOORLOOPIG VERSLAG DER
EERSTE KAMER.
Thans is versc'henen het voorloopig
verslag van de commissie van rapporteurs
der Eerste Kamer over het ontwerp van
wet tot goedkeuring van het op 3 April
1925 hier ter stede tusschen Nederland
en Belgie gesloten verdrag tot herziening
van eenige bepalingen van 't op 19 April
1839 te Londen tusschen beide staten ge
sloten verdrag en tot het treffen van
eenige regelingen ten behoeve van de
wederzijdsche belangen, alsmede van de
bij het verdrag gevoegde overeen komst
nopens de procedure met betrekking tot
de daarin voorziene scheidsrechterlijke
oplossing van geschillen, alsook van 'het
op 18 Mei 1926 onderteekende protocol
tot nadere omschrijving van de strekking
van eenige bepalingen daarvan, en voorts
van het op 22 Mei 1926 te Parijs tusschen
Belgie, Frankrijk, Groot-Brittannie en
Nederland gesloten verdrag tot erkenning
van het vervallen van de collectieve ver-
dragen van 19 April 1839 en van het bij
dat verdrag behoorende protocol van
o nd e rteekening
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
De historische grondslag.
De aikjemeene beschouwinqen van dit
voorloopig verslag oegmneh met
historischen grondslag.
Daaraan ontleenen we het volgende:
In de eerste plaats werd het verband
tusschen het verdrag van 1839 en het
nieuwe tractaat ter sprake gebracht. Het
te dlien aanzien door den Minister inge-
nornen standpunt vond bij onderscheidene
leden steun.
Men betoogde, dat aan het verdrag van
1839 de gedachte ten grondslag lag, dat
Nederland goede uiitwegen aan Belgie
moest bezorgen. Daarom is het ook alleen
in het aanhangige tractaat te doen.
In 1839 is hiermede ook wel rekening
gehouden, maar niet afdoende en niet
voor de tegienwoordige, gewijzigde om
standigheden.
Door deze leden werd betoogd,
dat de weg naar den Rijn (het Moerdijk-
karnaal in ihet nieuwe tractaat) in beginsel
reeds te vinden was in het verdrag van
1839-
Verse bill en'de leden betwistten echter
de juistheid van dit betoog en van de
daarin vervatte stellingen en konden zich
niet vereenigen met de opvatting van den
Minister omtrent het historisch verband
tusschen de territoriale regeling en de
kwestie der uitwegen.
De Minister zec^t, dat het de bedoelincj
is geweest van de'tractaten van 1839 door
het treffen van regelingen met betrekking
tot zekere uiitwegen de economische be-
staansimogelijkheden van Belgie te verzoe-
nen met het behoud door Nederland van
zijn historisch gebi-ed.
De leden, hier aan het woord, hadden
evenwel van een dergelijke ,,bedoeling
niets kunnen ontdekken, en zij verzochten
den Minister, afdoend. gegevens te will en
verschaffen, waaruit deze strekking der
oud.e verdragen zou kunnen blijken. Het-
geen de Minister daaromtrent had opge-
merkt in zijn eerste in de Tweede Kamer
gehouden rede, had hen allerminist van de
juistheid van zijn voorstelling overtuigd.
Het betoog van den Minister zeer ge-
kunsteld.
In het algemeen vond men het betoog
van den Minister, waardoor verband
werd gelegd tusschen het verdrag van
1839 en het aanhangige tractaat, zeer ge-
kunsteld.
De gieschiedenis van het tot stand ko
men der tractaten van 1839 toont duide-
lijk aan, dat Nederland de rec'hten, die
Belgie verkreeg, beschouwde als aan
Nederland voorgeschreven en opgelegd.
Die tractaten zijn na langdurige, moeilijke
ondeihandeliingen onder voortdurend
verzet van Nederland tot stand gekomen-
Daaruit volgt, dat zij, bezien in het licht
van hun geschiedenis, zijn van strikte in-
terpretatie en inhouden een definitieve,
zakelijk afgedane regeling van de positie
van Nederland. Belgie kan dus, zooals
ook de Minister erk'ent, daaraan geen
andere rechten ontleenen dan die daarin
zijn Vervat.
Het gebied van den Minister bij de tot-
standkoming van het tractaat,
Er werd over het beleid van den Minis
ter bij het tot stand brengen van het trac
taat zeer verschillend geoordeeld. Som-
miige leden brachten den Minister hullde
voor diens beleid bij de besprekingen te
Parijs. Het tractaat zooals dit aan de
Kamer is voorgelegd, is, naar deze leden
betoogden, het resultaat van de toen-
malige politieke constellatie.
prSen ke"""cohs^qudrite"fld'iidiriVinri?.Jpden
Minister en uitten de meening, dat de be-
zwaren tegen het verdrag overdreven
zijn
Naar het Engelsch van
OTTWELL BINNS.
84)
Vervolg
Janet keek zwijgend op hem neer. Maar
opeens begonnen haar lippen te tirllen; in
een volkomen overgeven aan haar wan-
hoop fluisterde ze hem snikkend toe:
„0NickNickwat moe
ten we doen? Ik ben zoo bang. Stargard
is verschrikkelijik als je wist hoe hij me
b eh and eld heeft. En hij doet alsof me nog
erger dingen te wachben staanhij in-
simieertEn Husky heeft ook allerlei
dingen gezegddie had het over een
huis in ShanghaiWat heeft hij daar-
mee bedoeld?"
t Was hem niet mogelijk haar op die
vraag te antwoorden. Niet alleen dat zijn
kieschheid hem verbood om over zulke
dingen te spreken, maar het was niet
nood'ig! Pas wanneer alles faalde, diende
ze te weten wat Stargard met haar voor
had. Maar alleen het zien van haar ver-
driet, haar wanhoop zij, zijn moedige
Janet wanhopig!greep hem zoo aan,
dat hij besloot nog een laatste poging te
doen om haar te redden, ook al wist hij
zoo'n poging zonder behoorlijke wapenen
voorbeschikt om te mislukken.
,,ZegJanet!" fluisterde hijHeb
je een mes?"
,,Nee".
..Pxobeer er dan een te krijgen. Mis-
schkn laat een van die drijvers het zijne
wel liggen. Als ik vrij kan komen
,,Ik zal mijn best doen gaf Janet een-
voudig ten antwoord... dan opeens, met
een strak gezicht,Stil, daar komt
Stargard aan
De Eurasier was uit de tent te voor-
sohijn gekomen en kwam nu naar hen toe.
Op een afstand van een paar schreden
bleef hij staan en bekeek de beide jonge
menschen voor hem glimlachend.
,,Ahade twee vogeltjes zitten te
trekkebekken, dank zij mijn goede zor-
genMaar verder komt het niet
Het bouwen van een eigen nestje zal tot
de pleizierige droomen moeten behooren,
tenminste voor u, Miss Craydon. Voor
morgen heeft Mr. Sherrington al een
nieuwe incarnatie gevonden en wat u
aangaathij zweeg opeens, dan, met
een gezicht vertrokken van woede, zoo
dat het meer op het masker van een
grijnzenden duivel, dan op het gelaat
van een mensch geleek, ging hij voort:
F.n jijjij mag den prijs van de zonde
van je vader betalenop een manier,
die ik hem verteld hebdie hem op
het oogeniblik, dat wij hier staan praten
martelt, onduldbaar".
,,Daar vergis je je in viel Sherrington
hem minachtend in de rede- Eliot Cray
don heeft met dat soort kwellingeu affl€-
d'aan hij is gisteravond gestorven".
„Wat! Is hij doodl" riep Janet wanho
pig uit. Het volgende oogenblik schrok ze
ec'hter terug voor Stargard die bij het hoo-
ren van Sherrington's laatste woorden
met gebalde vuisten een stap naderbij
gekomen was.
,.Je liegt het!" beet hij den geboeiden
man voor hem toe. ,,Die man was niet
dood. Hij heeft woord voor woord ge-
hoord
Kon het tractaat niet anders worden
verdedigd dan op grond van afdreiging,
dan zou elk reclhtgeaard Nederlander er
een heftig tegenstander van moeten zijn.
Ten gun'ste van het tractaat zijn echter
andere en redelijke gronden aan te voe-
rem De wijziging van het Verdrag van
1839 is op zichzel'f noodzakelijk, omdat die
feiten de verplichte neutraliteit van Belgie
hebben te niet gedaan. Daarom moet ihet
politiok statuut van Belgie opnieuw wor
den vastgesteld.
Het behoeft ook geen verwondering te
wekken, dat toen in 1919 het bestek van
Europa grondig moest worden herzien.
Belgie van de gelegenheid gebruik
wenschte te maken, om, ook de verhou-
ding tot Nederland opnieuw te regelen, en
de nadeelen van zijn geografische ligging
ten opzic'hte van ons land voor de toe
komst tot een minimum terug te brengen,
zoo mogelijk op te heffen. Om deze reden
zijn Belgie's reeds van 1839 dagteekenen-
de wensdhen ten opzichte van n af-
doende verbinding met zijn achterland
door Limburg heen, niet onredelijk.
Zoo mag men ook den wensch van
Belgie omtrent de grenswij'ziging niet zien
als een gevolg van zuiver imperialisme,
van machtslbegeerte.
Vele leden konden niet instemmen met
den boven uitgesproken lof over het be
leid van den Minister. Zij konden aller-
minst inizien en ontkenden, dat Belgie,
door het la ten varen zijner buitensporige.
op geen enkelen rechtsgrond steunende
territoriale en politieke eischen, aanspraak
zou hebben verkregen op economische
compensatien-
Evenmin werd ingezien, waarom onze
Regeering en onze gedelegeerden, tot
welke laatsten prof. Struycken behoorde.
in de, bij resolutie van den 4en Juni 1919
ingestelde zoogenaamde commissie van
XIV, destijds onder den invloed zouden
hebben moeten staan van vrees en pres-
sie en dus van onvrijhieid.
Van vrees was in dien tijd bij het
Nederlandsche volk niets geble'ken, wel
van bittere ontgoocheling en van diepe
v e ro nt w aa rdig ing
Door toe te geven, dat het verdrag on
der invloed van dwang en angst is tot
stand gekomen, erkennen zij den vicieu-
ze.n oorsprong en den onzedelijken grond
slag van dit tractaat.
Ofschoon de leden, hier aan het woord
niet betwistten, dat het optreden van den
Minister in 1909 zeker lofwaardig was,
menkten zij niiettemin op, dat toch niet
uit het oog verloren mag worden, dat het
voornameiifk aan het ingrijpen van Enge-
land, en wellioht ook van Amerika, in de
eerste plaats te danken is geweest, dat de
oorspronkelijke eischen van Belgie afge-
wezen werden. Het succes van het regee-
ringsbeieid wordt overschat, alls men geen
rekeniing houdt met dit feit, Werkelijk
gevaar heeft ons land op dat stuk niet be-
dreigd.
Vele leden konden dan ook het denk-
beeld niet van zich afzetten, dat de Minis
ter had gehandeld onder een zekeren
druk.
Indien inderdaad geheel vrij werd on-
derhandeld, waarom zijn dan niet de wij-
zigingen in het tractaat van 1839 beperkt
in.yerband met de ophef-
wederzijds erkende bezwaren en daarna
qeleidelijk en wel voorbereid de maatre-
qelen overwogen, die tot de gewenschte
politiek en economische toenadering kun
nen lei den?
komen. Noch Nederland, noch Belgie
zullen door de aanneming worden bevre
di gd.
De behandeling van het verdrag door
de Regeering niet gelukkig.
De door de Regeening gevolgde wijze
van behandeling van het verdrag werd
niet gelukkig geacht- Duidelijk is het niet
geworden waarom zooveel geheimzinnig-
heid is betracht. Waarom zijn geen be
hoorlijke kaarten bij die stukken gevoegd,
waarom is de kaart van de Schelde eerst
op verzoek overgelegd en waarom is niet
dadelijk het adres van Gedeputeerde
Staten van Zeeland aan de Staten-Gene-
raal medegedeeld?
Ook had de Minister naar veler gevoe-
j len een zoo moeilijke en teere zaak als
een verd'rag van deze strekking tusschen
Nederland en Belgie niet aan de Staten-
Generaal mogen voorleggen, zonder zich
vooraf van de stemming in ons land te
hebben vergewist.
Evenmin is voeling gehouden met de
vextegenwoordigers van handel en
scheepvaart.
Tenslotte werd het door een aantal
onbegrijpelijk genoemd, hoe het mogelijk
is geweest, dat onze Regeering zich voor
het toestaan van zulke door niets gerecht-
vaardigde concessies heeft laten vinden.
(Wordt vervolgd.)
,,Dat kan zijn maar kort daarop is
hij gestorven. Ik lag voor de voedse!-
tunnel ik sprak met hem daardoor
heb ik het gehoord- Hij lag te hijgeni naar
lucht, en toen opeens: de eeuwige stilte
Stargard stond onbeweeglijk voor zich
uit te kijken; al het triomfantelijike, het
hoonende was uit zijn gezicht weg. Maar
opeens, alsof hij zijn langgekoesterde
wraakgedachte maar niet kon opgeven,
begonnen zijn oogen te fonkelen, richtte
hij zich in zijn voile lengte op.
Wat kan het me schelen". riep hij met
iets uitdagends in zijn stem uit. ..Mijn
belofte wordt toch vervuld. De prijs voor
kleine Mei-Li wordt betaald, of de schul-
dige dood is of niet
Meteen keerde hij zich om en begon in
de sneeuw heen en weer te loopen.
,,Wat bedoelt hij?" vroeg Janet fluiste-
rend- „Enmijn vader? Is het wer
kelijk waar, dat hij
..Ja", gaf Sherrington haar eenvoudig
ten antwoord en toen ze hem met haar
oogen vol tranen aankeek, vertelde hij
haar in een paar woorden, wat er den
vorigen avond bij de ingegraven hut ge-
beurd was. Nog voordat het verhaal uit
was, zag hij Stargard weer naar hen toe-
komen. Met iet's uitdagends in zijn ge-
zioht wachtte hij de komst van zijn
vijand af. t
,,Je beweert, dat je met Craydon ge-
sproken heb", viel dezie met een gezicht.
docdsbleek van woede tegen Sherrington
uit. „Dat kan, maar hij wist niet wie je
Was dat is onmogelijk dat heb je
hem in die paar oogenblikken niet kun
nen verteld hebben. Hij kan, hij mag niet
geweten hebben, dat zijn dochter
Zonder zijn zin af te maken staarde hij
Sherrington met zijn even schuin-oploo-
Een andere politiek in 1925.
Maar ook al ware in 1919 onderhan
deld onder pressie, dan nog kan daarin
qeen reden worden gezien, om in 1925 nog
steeds qestand te doen, wat vijf jaren te
voren niet alleen niet was aanvaard, maar
in 1920 door Belgie nadrukkelijk was af-
'1CDeZ<ontkenning van den Minister dat
het tractaat onder pressie is tot stand ge
komen maakt het onbegrijpelijk, dat het
verdrag een yoor Nededand zoo bezwa-
renden inhoud heeft gekregen.
Nederland zal van Belgie worden ver-
vreemd.
Tegemoetkoming aan de wenschen van
Belgie, internationale toenadering zijn
zeker belangrijke factoren, maar dat dit
door dit verdrag zal worden bereikt werd
ernstig betwijfeid. Indien het wordt aq.n"
qenomen, zal, meenden vele leden. Ne
derland van Belgie worden yervreemd.
toenadering behoort niet van eene zijde te
pende van woede giinsterende oogen aan,
alsof hij zijn gedachten wilde lezen. En
opeens, waarschijnlijk door dit eigenaar
dig kijken na die paar laatste veelzeggen
de* woorden begreep Sherrington wat er
in den man omging. Hij was bang dat
Craydon in vrede gestorven was, dat Sher
rington hem nog voor zijn dood die eene
opperste kwelling had kunnen afnemen en
nu wilde hij weten of die angst gegron,.
was. Op dat punt zou hij van hem, Sher
rington, geen geruststelling krijgen- Dan
liever liegen.
Zeker heeft hij dat geweten! Ik heb
hem gerustgesteld, gezegd, dat hij in
vrede kan stervendat ik ervoor zou
zorgen, dat zijn beide dochters
Verder kwam hij niet. Met een kreet
die niets menschelijks meer had hief
Stargard zijn vuist op en gaf den weer-
loozen man voor hem een stoot tegen de
borst, die hem achterover in de sneeuw
deed slaan. Daar bleef hij met zijn armen
in de onhandige houding onder zich be-
wusteloos liggen.
Met zijn handen tot vuisten gebaid en
zijn gewoorJiijk zoo onbewogen gezicht.
nu c€"n tragisch masker, waar wanhoop
teleurstelling, en woede om den voorranq
vochten, bleef Stargard een paar secon-
den lang onbewegelijk staan, dan keerde
hij ziclh om en ging met een: „Naar je
plaats terugdie je bent weg, naar
zijn tent toe.
Door zijn wensch om haar te kwelien
had hij een scheldnaam gekozem zoo laag
en zoo infaam, dat de vergelijking langs
Janet heen ging. Maar de eerste y,ooi
den waren duidelijk genoeg en omdat -
voelde door verzet niets te bereiken, ging
ze terug naar het vuur- Daar, op haar
oude plaats ging ze zitten met haar ge-
HET E1NDE DER DUITSCBE
REGEERINGSCRIS1S IN ZICHT.
V^oor de Dnitsch nationalen is het wel
een paar formules waard, om op bet re-
geeringskusseti te kemen <n schrpft de
N. R Cit. indien er geen kink meer
in den katel komt, zullen de btslissende
onderhandelingen tusschen Marx en hen
spoedig hun beslag hebben. Dan krijgen
wjj in de DuFsche republiek een miristeue
van Duitsch nationalen, volkspartij en cen-
tium, dat in zijn meerderbeid reactionair
is en geenszins b'aakt van liefde voor den
rp.ceerinesvorm dat op^
kunde zoogenaamd het 1 eleid van Locatno
zal voortzeiten, cmdat men een pas gesloten
en geratificeerd trac'aat nu eenmaal niet
kanverseheuren, maar foch een beletsel
kan worden to r verdere verzcenir.g op de
basis van Thoiry, reeds hier< m omdat het
dan twpfelachtig wordt, of de ii biankrjjk
gewek'e argwaan het Briand nog mog,lijk
zal maken voort te gaan op den doer hem
ingeslagen weg. Het wantrouwen tegen
den nieuwen naar rechts gewenden kcers
in Duitsehland is trouwens niet alleen aan
Franseben kai.t te ontwaren Men beboeft
slechts te lezen wat een libeiaal Ergelsch
orgaan gelijk de Manchester Guardian, die
onlangs een boekje o[en heeft gedaan ovei
de geheime f etrekkir gen tussche n de Duitsehe
rijksweerbaarheid en Russische wapen-
fabrieken, eivan zegt„Pe loop an de
kttbinetseris's in idu tschlaid woidt thans
in het tuitenland met niet weim'g bezorgd-
heid gadfgeslagen Indi n Dr. Matx ihans
slaagt er, een coneervatief kahinet aan het
bewind komt, zal een argwaan gew» kt
word'n die met moeite tot bedaTen te
bri ngen za! zijnen zal de trekomst Tan
de verzoenirg in gevaar gebracht wotden.''
zicht in haar handen geslagen, diep w an
hopig!
lJe schemering, die bij iedere nieuwe
sneeuwbui met haar komst gedreigd had.
begon nu smel te vallen- Na een kwartier
was het donker. En nog steeds lag Sher
rington onbewegelijk op dezelfde plaats!
Met groote angstige oogen keek Janet
telkens den kant van den machtelooze ge-
stalte uit. Gesteldgesteld dat hij
dood was! En blijkbaar voelde Stargard
zich ook niet gerust, want na een poos
zag Janet een van de Thibetanen naar
den gevangene toegaan. Een paar niinu-
ten lang bleef de man met hem bezig.
Toen hij wegging, lag Sherrington met
zijn hoofd op het zadel waaraan hij vast-
geboniden geweest was, in een houding.
die het ergste deed vermoeden. Toch
durfde Janet niet naar hem toegaan; maar
toen de tweede yakdrijver na het klaar-
maken van het avomd-eten snel een kom
tsamba en thee naast haar neerzette,
maar Sherrington niets bracht, hiela ze
het niet langer uit. Met een schichtigen
blik naar de tent liep ze naar hem toe en
liet zich naast hem in de sneeuw op haar
knieen. vallen.
,,Hier, drink op. thee", fluisterde ze
hem toe- „0, Nick'
,,Kom aan den anderen kant verzocht
hij haar fluisterend. .,Doe of je me zoo
beter kan laten drinken. Nu met je ande
re hand onder mijn kniedaar ligt
een mes. Heeft die kerel zooeven laten
liggen. Zoo, me nu voorzichtig los snij-
denhoud die kom aan mijn mond.
anders ruiken ze lontGoed. Nu in
ernst driniken. Dank je- Waar is Star
gard?
„In zijn tent".
(Wordt vervolgd).
TER NEUZENSCHE COURANT
Dit